Werk(loos)heidsstress Beleidsvoorstellen van de Gezinsbond november 2014 Stress op het werk heeft iedereen wel eens. Op zich is dat niet ongezond. Het wordt echter een probleem als het over een structurele vorm van stress gaat die de werknemer of ondernemer als psychisch belastend en problematisch ervaart. Minder geweten is dat niet alleen werk, maar ook werkloosheid enorm stresserend kan zijn. De onzekerheid of je al dan niet werk zult vinden en of je dit werk zult kunnen houden, is voor veel werkzoekenden een grote bron van problematische stress. De gevolgen van problematische stress zijn niet min, noch voor de persoon die de stress ervaart, noch voor zijn gezin. Als er niet ingegrepen wordt, loopt de betrokken persoon een risico op een burn-out met heel wat fysieke en psychische klachten tot gevolg, die niet zo makkelijk te genezen zijn. Hoewel naar schatting één op de vier van de Belgische werknemers risico loopt op een burn-out, is het probleem van problematische werkstress nog een groot taboe in onze samenleving. Voor de meeste mensen is het moeilijk om openlijk toe te geven dat zij hun werk ‘niet aankunnen’. Het taboe op werkloosheidsstress is nog veel groter. De Gezinsbond wil dat geen enkel gezin dat geconfronteerd wordt met problematische werk- en werkloosheidsstress aan zijn lot wordt overgelaten. Werkstress en burn-out, meer dan een individueel probleem Stress is één van de meest voorkomende psychosociale risico’s in bedrijven en organisaties. In deze crisistijden neemt de kans dat iemand stress op het werk krijgt toe, onder meer omdat de prestatiedruk verhoogt en er minder mensen aangeworven worden voor hetzelfde werk. Naar schatting wordt één op de drie van de werknemers en ondernemers in ons land getroffen door problematische stress. Voor Vlaanderen komt dat neer op 615.000 werknemers. Deze werknemers moeten abnormaal lang recupereren van hun arbeidsprestaties en lopen daardoor een verhoogd risico op gezondheidsproblemen. Eén op de tien van alle werkenden in ons land is zelfs acuut psychisch vermoeid. Voor Vlaanderen gaat het over 9,4% van de werknemers. Voor ondernemers is de werkstress nog een groter probleem. Daarvan is 38% problematisch psychisch vermoeid. 12% van de Vlaamse ondernemers heeft een acute psychische vermoeidheid die het functioneren belemmert. Acute psychische vermoeidheid treedt op als de werknemer of ondernemer zich mentaal zo inspant dat hij/zij niet goed meer kan reageren op de eisen die het werk stelt of hiertoe nog wel in staat is, maar zich steeds meer moet inspannen en weerstand moet overwinnen. Hierdoor ontstaan gezondheidsproblemen en zal de werknemer of onder- 1 nemer in het algemeen moeilijker gaan functioneren. Een dergelijke vorm van psychische vermoeidheid wordt ook een burn-out genoemd. Burn-out is in de meeste gevallen het eindstadium van zware overbelasting op het werk zonder de juiste ondersteuning. Burn-out kan echter ook zijn oorsprong hebben in andere dan werksituaties, bijvoorbeeld zware zorgsituaties in het gezin of als vrijwilliger. In deze tekst gaat het enkel over burn-out ten gevolge van betaalde arbeid. Vaak gaat het over mensen die hart en ziel hebben gelegd in hun werk en uiteindelijk tot de conclusie komen dat ze er te weinig voor terugkrijgen. Het zijn dikwijls mensen die zeer loyaal, gemotiveerd en perfectionistisch zijn, maar niet weten of geleerd hebben hoe ze met werkstress moeten omgaan. Zij kampen naar aanleiding van hun burn-out of minder goed functioneren vaak met schuldgevoelens, die de burn-out vaak nog eens verergeren en de kans op het zoeken van hulp verkleinen. Kenmerkend zijn, naast gezondheidsproblemen, een verlies van betrokkenheid, een negatief zelfbeeld en het ontstaan van een negatieve houding tegenover hun job. Stress op het werk zet een heel dominosysteem in werking. De stress van het werk, en zeker problematische stress, wordt meegenomen naar huis, waardoor ook de partner en de kinderen eronder lijden. Er kunnen ook relatie- en opvoedingsproblemen ontstaan. In geval van ziekte zal het gezinsinkomen dalen, wat weer tot nieuwe stressfactoren leidt. De eventuele relatie- en opvoedingsproblemen in het gezin hebben ook gevolgen voor de werk- en inkomenssituatie van de partner en voor de mentale gezondheid van de partner en de kinderen, zo toont onderzoek aan. Toch zijn het gezin en ruimer, de familie en vrienden, ook een heel belangrijke bron van steun voor de persoon die problematische werkstress ervaart. Een goed sociaal netwerk beperkt de kans op burn-out. Ook bedrijven en organisaties zijn verliezende partij als hun werknemers of zaakvoerder problematische werkstress ervaren. De productiviteit van de persoon in kwestie lijdt er enorm onder, niet alleen door de verhoogde afwezigheid op het werk door ziekte, maar ook door presenteïsme. Dit laatste houdt in dat werknemers of zaakvoerders wel naar het werk blijven komen, maar niet goed genoeg kunnen functioneren. Soms staan ze zelfs onverschillig tegenover de job en de collega’s. Zo’n houding kan een sneeuwbaleffect hebben en leiden tot een negatieve werksfeer in het algemeen. Maar de gevolgen van problematische werkstress gaan veel verder. Ook de samenleving als geheel lijdt onder de gevolgen van problematische werkstress en burn-out. Mogelijke uitingsvormen zijn agressiviteit in het verkeer of in de openbare ruimte. Ook verslavingen (alcohol, drugs, antidepressiva, andere medicatie…) nemen toe als gevolg van problematische werkstress, hetgeen nieuwe problemen veroorzaakt. Er zijn minder mensen aan het werk die bijdragen aan de sociale zekerheid, en tegelijk stijgen de directe ziektekosten en de uitkeringen voor ziekte en invaliditeit. Dat werk stresserend kan zijn, is maatschappelijk aanvaard, zeker als de werkdruk hoog ligt. Wat echter minder goed geweten is, is dat werkstress ook andere bronnen kan hebben dan een hoge werkdruk: werken in contactberoepen (jobs waarin je contact hebt met patiënten, klanten en cliënten); voortdurend te weinig werk hebben of taken moeten uitvoeren die te makkelijk zijn; slechte relaties op het werk; onethisch werk of werk dat 2 ingaat tegen jouw waarden; werk in steeds wisselende omstandigheden zonder dat je zelf zicht hebt op de planning of inspraak hebt in de uitvoering ervan; opeenvolgende tijdelijke contracten zonder kans op vast werk… Dit zijn allemaal mogelijke bronnen van problematische werkstress. Indien je te weinig taken moet uitvoeren of werk hebt met weinig uitdagingen wordt dit een ‘bore-out’ in plaats van een burn–out genoemd, maar de effecten zijn hetzelfde. Stabiele jobs met voldoende autonomie en afwisseling zijn de beste garantie op duurzame tewerkstelling. Duurzame tewerkstelling houdt in dat je in gezonde omstandigheden kan blijven werken tot aan je pensioenleeftijd. Jobs met veel opgelegde flexibiliteit en reorganisaties blijken voor veel mensen een bron van problematische stress en laag welbevinden. Mensen die deze jobs uitoefenen, denken dat de kans dat zij die tot hun pensioen zouden kunnen volhouden erg klein is. Vrouwen en laaggeschoolden zijn meer dan gemiddeld aanwezig in deze categorie. Problematische werkstress mag men dus niet uitsluitend als een individuele verantwoordelijkheid zien. Ook in het gezin, de brede samenleving, de arbeidsorganisatie en in het beleid liggen sleutels om het probleem aan te pakken. Preventieve maatregelen zijn daarbij, zoals steeds, te verkiezen boven maatregelen die het probleem achteraf moeten verhelpen. Ze kosten minder en hebben ook meer kans op slagen. Wat stelt de Gezinsbond voor? Op persoonlijk vlak • • • Wie problematische werkstress ervaart, kan tot op zekere hoogte leren om hiermee om te gaan. Daarvoor is het belangrijk zelf het taboe te doorbreken en het probleem te erkennen. Bij de eerste symptomen moet de persoon in kwestie hulp zoeken en zich laten begeleiden. Dit kan in eerste instantie bij de huisdokter of arbeidsgeneesheer. Voor wie ernstige symptomen heeft en zeker voor wie langer afwezig is, is het noodzakelijk ook een psycholoog in te schakelen want het is erg moeilijk om er zonder psychologische hulp uit te geraken. Ook een beroep doen op loopbaanbegeleiding kan heel nuttig zijn. Al deze hulpverleningsvormen zijn makkelijk vindbaar, betaalbaar en snel inzetbaar. Binnen het gezin • • Het gezin en het familiale netwerk zijn een belangrijke bron van steun voor de persoon die problematische werkstress ervaart, maar heeft zelf ook behoefte aan steun. De instanties waarmee het getroffen gezin in zijn onmiddellijke omgeving te maken heeft, moeten in die gevallen ook effectief de nodige steun bieden. Zij beschikken over de nodige kennis en over de hulpverlening die er bestaat, zodat zij kunnen doorverwijzen naar professionele hulpverlening en begeleiding indien dit nodig blijkt. Diensten die zich specifiek tot gezinnen richten, hebben voldoende kennis over het fenomeen van psychische vermoeidheid en burn-out. Zij vangen signalen op, met het 3 • • • • • oog op doorverwijzing naar preventieve en curatieve hulp. We denken hier bijvoorbeeld aan de Huizen van het Kind. Kinderen van gestresseerde ouders kunnen met hun verhaal terecht bij diensten die zich specifiek tot kinderen richten, zoals Awel, en krijgen hulp om met de situatie om te gaan. Een ouder die een burn-out of problematische werkstress heeft, kan namelijk problemen hebben om de nodige aandacht en affectie te tonen zonder dat de kinderen weten wat er aan de hand is. Voor kinderen van alleenstaande ouders is dat nog meer nodig. In sommige gevallen zijn kinderen de mantelzorgers van hun ouders die met acute psychische vermoeidheid en burn-out kampen. Het is belangrijk hen dan ook als mantelzorger te erkennen en te ondersteunen zonder dat men hen de band met hun zorgbehoevende ouders ontneemt (zie voorstellen m.b.t. de jonge mantelzorger in het thema ‘tot je recht komen in de zorg’). In geval van relatieproblemen kan het koppel rekenen op relatieondersteuning. Alle hulpverleningsvormen zijn toegankelijk, betaalbaar en snel inzetbaar omdat het vaak om acute problemen gaat. Op de werkvloer • • • • • • • • • • Iedere organisatie heeft aandacht voor de mens achter de werknemer. Organisaties voeren een leeftijdsbewust personeelsbeleid en erkennen en waarderen het potentieel van al hun werknemers, ongeacht hun leeftijd. Organisaties doen een degelijke risicoanalyse over de werksfeer en stressreductie en voeren de maatregelen die daaruit voortvloeien ook uit. Dat moet leiden tot een werkbare werkvloer en een verbeterd werkvermogen. Iedere organisatie werkt aan een klimaat dat collegiaal en bemoedigend is voor medewerkers. Een goede sfeer op het werk is de beste buffer tegen werkstress. Leidinggevenden leren luisteren naar hun medewerkers, geven feedback, stimuleren hen positief en tonen vertrouwen. Iedere organisatie denkt na hoe ze taakvariatie en autonomie in alle jobs kan inbedden, zeker waar dit misschien op het eerste zicht niet vanzelfsprekend is. Leidinggevenden hebben realistische verwachtingen over arbeidsvolume en doelstellingen van werknemers. Het leeftijdsaspect mag men hier niet ontkennen. Op gevaar af van clichématig te klinken, want oudere werknemers kan je zeker niet allemaal over één kam scheren, is het toch een realiteit dat sommige werknemers niet meer dezelfde werkdruk aankunnen en/of veerkracht hebben naarmate zij ouder worden. Organisaties voorzien de nodige informatie, ondersteuning en begeleiding bij veranderingen in de werksituatie van personen en geven steeds het toekomstperspectief van de betrokken persoon mee. Bij grootschalige reorganisaties geldt dit eens te meer. Zorg voor een zekere vorm van stabiliteit in het werk en vermijd bepaalde vormen van flexibiliteit die problematisch zijn voor de psychosociale belasting van werknemers en de duurzaamheid van jobs ondergraven. Doorbreek het taboe over werkstress. Bevraag werknemers over het thema. Erken openlijk de bronnen van werkstress binnen het bedrijf en zoek de reden niet enkel bij de werknemer zelf. 4 • • • • Maak individuele werkstress bespreekbaar, zonder dat dit repercussies oplevert voor wie het probleem aankaart. Voorzie inspraak in het zoeken naar oplossingen voor problematische werkstress, en dit op individueel en teamniveau, maar ook op niveau van de organisatie (bv. Ondernemingsraad, Comité van Preventie en Welzijn op het Werk). Pak de bronnen van werkstress in de organisatie ook effectief aan. Laat wie vaak of langdurig afwezig is wegens ziekte niet ‘met rust’, maar zoek samen op een individuele manier naar een oplossing voor de reden van de gezondheidsproblemen. Bied bij terugkomst na een burn-out de nodige ondersteuning en begeleiding, zodat de kans op herval vermindert. Vanuit de overheid • • • • • • • • Stel via zoveel mogelijk kanalen laagdrempelige informatie ter beschikking van personen en gezinnen over de symptomen van problematische werkstress en burn-out. Zet bestaande informatie- en sensibilisatiecampagnes over werkbaar werk en werkvermogen naar organisaties verder en bied ondersteuning aan organisaties die actie willen ondernemen op het domein van werkstressreductie. Ontwikkel specifieke campagnes inzake werkstressreductie voor sectoren waar nietkwaliteitsvolle arbeid vaak voorkomt. Zorg dat ook vrouwen en laaggeschoolden als risicogroepen bereikt worden. Blijf loopbaanbegeleiding ondersteunen en promoot dit bij groepen die er nu nog veel te weinig gebruik van maken (laaggeschoolden…) als effectief instrument in de strijd tegen werkstress, bore- en burn-out. Voorzie een voldoende groot, regionaal gespreid, toegankelijk en betaalbaar aanbod aan gespecialiseerde hulpverlening en begeleiding (Centra Geestelijke Gezondheidszorg, Centra Algemeen Welzijnswerk, loopbaanbegeleiding…). Zorg voor een wettelijke regeling voor de uitoefening van klinische psychologie en psychotherapie om terugbetaling binnen de verplichte ziekteverzekering mogelijk te maken. Voer inzake arbeidswetgeving een beleid dat het verschil erkent tussen zelfgekozen en opgelegde flexibiliteit. Zelfgekozen flexibiliteit moet versterkt worden, opgelegde niet. Blijf de combinatie van werk en gezin ondersteunen en dit zowel voor werknemers als ondernemers. Werkloosheidsstress, een miskend probleem Ook ‘werkloos zijn’ kan een grote bron van problematische stress zijn. Op zich is dat helemaal niet zo vreemd. Voor mensen die altijd actief zijn geweest of staan te popelen om dat te worden, is gedwongen inactiviteit een bron van stress die vergelijkbaar is met mensen die op het werk te weinig of weinig uitdagend werk omhanden hebben. Net zoals bij burn-out, spelen ook hier persoonlijkheidskenmerken mee. Mensen die gemotiveerd, waardegedreven en perfectionistisch zijn, hebben meer kans op een burn-out als zij gedwongen inactief zijn. 5 De berekening van de uitkeringen is sinds de laatste hervorming van de werkloosheidsreglementering nog ingewikkelder geworden dan zij al was, en de daling gaat in een groter en sneller tempo, wat een grote onzekerheid met zich meebrengt. Mensen die werkloos zijn, moeten ook bewijzen dat ze intensief naar werk zoeken en hun zoekgedrag naar werk wordt gecontroleerd. Indien zij volgens de controlediensten niet voldoende intensief zoeken of niet bereidwillig genoeg zijn in het aanvaarden van jobs die hen worden aangeraden, kunnen zij hun uitkering voor bepaalde of onbepaalde duur verliezen. Dit kan ook een grote bron van stress vormen. ‘Werkloos worden’ betekent voor veel mensen niet alleen een grote inkomensval, maar verhoogt ook sterk het risico op armoede, zeker als de uitkering van de werkloze het enige gezinsinkomen is. Sinds de hervorming van 2012 valt het bedrag van de uitkering van veel werklozen in ons land onder de armoederisicodrempel. Die drempel is een soort van meetlat die, afhankelijk van de gezinslast, berekent of je met jouw inkomen het risico loopt om arm te zijn of niet. Dit betekent niet noodzakelijk dat je met een bepaald inkomen ook echt arm bent. Het kan immers zijn dat je wél rondkomt omdat er in je gezin nog een inkomen is, omdat je spaargeld hebt, of omdat je veel financiële steun krijgt van je familie. Ook gezondheidsproblemen spelen een rol. En daar wringt nu net het schoentje. Indien je erg veel stress ervaart tijdens je werkloos zijn, vergroot de kans op gezondheidsproblemen. Door de extra kosten die dat met zich meebrengt, heb je weer meer financiële zorgen. En die zorgen geven weer meer stress. Leven in armoede is, of je nu ziek bent of niet, in ieder geval een dagelijkse strijd om alle kosten en uitgaven te kunnen betalen en veroorzaakt op die manier ook weer heel wat stress. Net als bij burn-out, zijn ook de gezinsleden slachtoffer van deze stress en op de lange duur ook de samenleving. De fysieke en mentale kans op gezondheidsproblemen bij de gezinsleden nemen immers ook toe, met bijhorende kosten voor de sociale zekerheid. Maar de gevolgen van problematische werkloosheidsstress gaan verder. Ook de samenleving als geheel lijdt onder de gevolgen ervan. Mogelijke uitingsvormen zijn agressiviteit in het verkeer of in de openbare ruimte. Ook verslavingen (alcohol, drugs, antidepressiva, andere medicatie…) nemen toe als gevolg van problematische werkloosheidsstress hetgeen nieuwe problemen veroorzaakt. Ook hier is sociale steun uit de gezins- of ruimere omgeving een bescherming tegen problematische stress door werkloosheid of werkonzekerheid. Totnogtoe heeft het beleid veel te weinig aandacht voor stress die werkzoekenden kunnen hebben. Er zijn op Vlaams vlak weliswaar speciale trajecten mogelijk voor personen met mentale gezondheidsproblemen of complexe problematieken die veraf staan van de arbeidsmarkt (de werk welzijnstrajecten), maar deze richten zich tot een zeer specifieke doelgroep. Ook algemene maatregelen voor alle werkzoekenden zijn nodig. 6 Wat stelt de Gezinsbond voor? Op persoonlijk vlak • • • • Wie problematische werkloosheidsstress ervaart, kan tot op zekere hoogte leren om hiermee om te gaan. Daarvoor is het belangrijk zelf het taboe te doorbreken en het probleem te erkennen. Van zodra de eerste symptomen van problematische stress opduiken, moet de persoon in kwestie hulp zoeken en zich laten begeleiden. Dit kan in eerste instantie bij de huisdokter. Voor wie ernstige symptomen heeft, is het noodzakelijk ook een psycholoog in te schakelen want het is erg moeilijk er zonder psychologische hulp uit te geraken. Al deze hulpverleningsvormen zijn makkelijk vindbaar, betaalbaar en snel inzetbaar. Binnen het gezin • • • • • • Het gezin en het familiale netwerk zijn een belangrijke bron van steun voor de persoon die problematische werkloosheidsstress ervaart, maar heeft zelf ook behoefte aan steun. De instanties waarmee het getroffen gezin in zijn onmiddellijke omgeving te maken heeft, bieden in die gevallen ook effectief de nodige steun. Zij beschikken over de nodige kennis over het fenomeen van acute psychische vermoeidheid en over de hulpverlening die er bestaat, zodat zij kunnen doorverwijzen naar professionele hulpverlening en begeleiding indien dit nodig blijkt. We denken hier aan kinderopvang, school, Huizen van het Kind, andere sociale diensten… Kinderen van gestresseerde ouders kunnen met hun verhaal terecht bij diensten die zich specifiek tot kinderen richten, zoals Awel, en krijgen hulp om met de situatie om te gaan. Een ouder die problematische werkloosheidsstress heeft, kan namelijk problemen hebben om de nodige aandacht en affectie te tonen zonder dat kinderen weten wat er aan de hand is. Voor kinderen van alleenstaande ouders is er nog meer ondersteuning nodig. In sommige gevallen zijn kinderen de mantelzorgers van hun ouders die met acute psychische vermoeidheid en burn-out kampen. Het is belangrijk hen dan ook als mantelzorger te erkennen en te ondersteunen zonder dat hen de band met hun zorgbehoevende ouders wordt ontnomen. In geval van relatieproblemen kan het koppel rekenen op relatieondersteuning. Alle hulpverleningsvormen zijn toegankelijk, betaalbaar en snel inzetbaar omdat het vaak om acute problemen gaat. Inzake de werkloosheidsuitkeringen • • Werkloosheidsuitkeringen liggen boven de armoederisicodrempel en zijn gezinsgemoduleerd. Werkloosheidsuitkeringen zijn minder complex zodat werkzoekenden meer zicht hebben op hun uitkeringen en de evolutie daarvan in de tijd. 7 Inzake de activeringsprocedure • • • • • • • • • • • Vriendelijke en respectvolle trajectbegeleiding op maat als allerbelangrijkste maatregel voor preventie van werkloosheidstress. Trajectbegeleiders moeten een positieve, begripvolle en stimulerende manier van omgaan met de werkzoekende ontwikkelen, eerder dan een sanctionerende en repressieve. Begeleidings- en controlediensten van de werkzoekende zijn zich bewust van de risico’s van problematische stress en mogelijke mentale gezondheidsproblemen die de situatie van werkloosheid en het bijhorende inkomensverlies met zich meebrengt voor de werkzoekende en zijn gezin. De trajectbegeleider erkent signalen van problematische stress en mentale gezondheidsproblemen van de werkzoekende en verwijst deze door naar professionele hulpverlening (bv. Centra Geestelijke Gezondheidszorg, Centra Algemeen Welzijnswerk…). Arbeidsbemiddelingsdiensten waken er over dat zij mensen niet dwingen om jobs te aanvaarden die zij niet op duurzame wijze kunnen blijven uitvoeren en die tot gezondheidsproblemen lijden. Daarbij is empathie nodig, maar ook voldoende kennis van de exacte arbeidsomstandigheden van de betreffende jobs. Arbeidsbemiddelingsdiensten houden rekening met de gezinslast van de werkzoekende, zeker als zij alleenstaande ouder of mantelzorger zijn. De nood aan voldoende gezinstijd is daarbij een richtinggevend principe, dat natuurlijk zal variëren van situatie tot situatie (leeftijd kinderen, alleenstaande ouder of niet, woon-werkafstand), zonder dat dit leidt tot het statuut van een persoon die ‘niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt’. Het niet hebben van kinderopvang mag niet beschouwd worden als een reden om een persoon zijn effectieve werkloosheidsuitkering (of leefloon) af te nemen en onder te brengen in de categorie ‘niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt’. Werklozen in een bijzondere zorgsituatie krijgen de kans hun mantelzorg verder te verstrekken, zonder dat zij daarbij hun uitkering verliezen en dit voor een gelijkaardige periode als een werkende persoon (verlofstelsels voor werklozen). De arbeidsbemiddelingsdienst voorziet mogelijkheid tot overleg en inspraak over de doelstellingen en het traject naar werk. Er kunnen tal van legitieme redenen zijn waarom de werkzoekende bepaalde jobs of doelstellingen niet mogelijk acht. De arbeidsbemiddelingsdienst formuleert de verwachtingen en de doelstellingen inzake het zoekgedrag naar werk op heldere en correcte wijze. Dit is een belangrijke bron van stresspreventie bij de werkzoekende en zeker voor kortgeschoolden en anderstaligen. De arbeidsbemiddelingsdienst houdt rekening met de competenties van de persoon achter de werkzoekende. Werken onder je intellectuele mogelijkheden kan namelijk ook een bron van problematische stress vormen. De dienst geeft werkzoekenden de kans om jobs te zoeken die aansluiten bij hun talenten. Dit geldt eens te meer voor werkzoekenden van buitenlandse afkomst van wie het diploma hier niet erkend is. Geef iedere werkzoekende de kans om zich te heroriënteren en zijn competenties te ontwikkelen. Begeleiding hoeft geen kortetermijntraject te zijn. We wijzen hier ook op het belang van onderwijstrajecten. 8 • De werkzoekende krijgt juiste en correcte informatie over de hoogte van de uitkering en de evoluties daarvan in de tijd. Deze informatie is beschikbaar bij alle instanties waar de werkzoekende terechtkomt. Zo heeft hij enig zicht op zijn financiële situatie in de toekomst. Inzake het welzijns- en gezondheidsbeleid • Er moet dringend een wettelijke regeling komen voor de uitoefening van klinische psychologie en psychotherapie om terugbetaling binnen de verplichte ziekteverzekering mogelijk te maken. Samenvatting Druk, druk, druk is de mantra van deze eeuw. Stress lijkt een normaal onderdeel van ons leven geworden, ook op het werk. Op zich is dat niet ongezond. Het wordt echter een probleem als het over een structurele vorm van stress gaat die je als psychisch belastend of problematisch ervaart. De onvoorspelbaarheid van je job kan een rol spelen, of slechte relaties met klanten of collega’s. Soms is er gewoon te veel werk om rond te raken. Naar schatting wordt 1 op de 3 werkenden in ons land getroffen door problematische stress; bij 1 op de 10 gaat het zelfs om acute psychische vermoeidheid. Minder geweten is dat niet alleen werk, maar ook werkloosheid enorm stresserend kan zijn. De onzekerheid of je al dan niet werk zult vinden en of je dit werk zult kunnen houden, is voor veel werkzoekenden een grote bron van problematische stress. Stress is niet noodzakelijk slecht. Maar soms wordt het te veel en dan ga je kopje onder met een burnout. De gevolgen voor de betrokkene en zijn gezin zijn niet min. De Gezinsbond neemt deze signalen ernstig en wil zoeken naar een werkklimaat op mensenmaat, met aandacht voor het welzijn van de actieve professional, de ongeschoolde arbeidster met wisselende uren, maar ook van wie bang is om zijn job te verliezen of de werkzoekende. Wij willen dat geen enkel gezin dat geconfronteerd wordt met problematische werk- en werkloosheidsstress aan zijn lot wordt overgelaten. Problematische werkstress en werkloosheidsstress mag men niet uitsluitend als een individuele verantwoordelijkheid zien. Ook in het gezin, de brede samenleving, de arbeidsorganisatie en in het beleid liggen sleutels om het probleem aan te pakken. De Gezinsbond wil inzetten op het vermijden van problematische werkstress en werkloosheidsstress door zowel preventief te werken als door het ondersteunen van werkenden, werklozen én hun gezin die met problematische stress te kampen hebben. Op individueel vlak wil de Gezinsbond dat symptomen van problematische stress veel sneller herkend worden zodat sneller hulp gezocht en geboden kan worden. Het doorbreken van het taboe op werkstress, burn-out en werkloosheidsstress is daarbij cruciaal. De overheid moet hierin een belangrijke rol spelen en blijvend inzetten op informatie- en sensibiliseringscampagnes. Hulpverlening moet toegankelijk, betaalbaar en snel inzetbaar zijn. De Gezinsbond vraagt daarom dringend een terugbetaling van psychische 9 hulpverlening. De hulpverlening moet oog hebben voor het gezin van de betrokkene. Het gezin kan een buffer bieden tegen problematische stress, maar ook partners en kinderen kunnen ondersteuning nodig hebben. Op de werkvloer is preventie van werkstress een prioriteit. Duurzame tewerkstelling met stabiele jobs die je met plezier kan blijven uitoefenen tot aan de pensioenleeftijd is daarbij cruciaal. Iedere organisatie moet hieraan werken samen met zijn werknemers en nagaan of ze de werksfeer en de werkorganisatie kan verbeteren in functie van het reduceren van het risico op burn-out. Werkstress moet bespreekbaar zijn en werknemers die er door getroffen worden moeten de nodige ondersteuning en begeleiding krijgen. Specifiek voor werkzoekenden vormt de onzekerheid en het risico op armoede een bron van stress. Werkloosheidsuitkeringen moeten daarom boven de armoederisicodrempel liggen en gezinsgemoduleerd zijn. Tijdens de activeringsprocedure moet er oog zijn voor het risico op problematische stress. Het is daarbij belangrijk dat het voor de werkzoekenden duidelijk is wat van hen verwacht wordt en dat zij inspraak krijgen in het formuleren van deze verwachtingen. Het activeringstraject is gericht op de toeleiding naar duurzame jobs en houdt rekening met de gezinssituatie, de beschikbaarheid van kinderopvang en bijzondere zorgsituaties. 10