- Standaard RX-opnamen, CT en Kernspintomografie worden

advertisement
Standaard RX-opnamen, CT en Kernspintomografie worden
aangewend om de fractuurkarakteristieken van de wervelkolom te
bestuderen. Verduidelijk elk onderzoek.
AP RX:
- sup en inf eindplaten
- laterale randen: concaafheid
- pedikels & processi transversi
- processi spinosi
- costotransversale gewrichten
- zwelling van de paraspinale weke weefsels
- luxatie
 vergelijken met aangelegen wervels
Laterale RX: hier meestal zichtbaar
- hoogte en oplijning
- discus hoogte, plaat irregulariteit
- spinaal kanaal en neurale foramina
- wedging ratios
- posterieure vertebrale lichaams lijn (thoracaal)
CT-scan: sagittale en coronale beelden
 bepalen de beenderige structuren het best
 dunne secties: 2à3mm: anders net missen
- facet gewrichten
- aantasting spinaal kanaal
- fractuur deformiteit, bewijs instabiliteit
- evaluatie van oplijning na ingreep
CT-myelogram:
- durale scheuren
- post-traumatische pseudomeningoceles
MRI:


-
-
complementaire informatie
bot moeilijk te zien
intervertebrale discus
spinale ligamenten
thecale zak:
o epiduraal hematoom
o cord (RM) schade
pathologische fractuur: tumor & infectie
paravertebrale zachte weefsels
Beschrijf de classificatie waarbij de fracturen worden ingedeeld in
type A, B en C.
= Magerl klassificatie
 gebaseerd op pathomorfologische criteria
Type A
Vgl hoofdmechanisme schade:
compressie
Flexie trauma  ant:
vertebral body disc
Type B
Vgl hoofdmechanisme schade:
distractie
Flexie trauma  ant & post:
post boog & lig
-Flexie-distractie
-Chance fractuur (horizontaal dr spin proc, laminae, pedikels en vertebral bodies)
Type C
Vgl hoofdmechanisme schade:
axiale torsie
Flexie trauma  ant, post & rot:
facetgewrichten & lig
Kenmerken:
- 2-kolom
- mogelijk translationele verplaatsing in alle richtingen van het horizontaal vlak
- verbreking van alle longitudinale ligamenten &/of disci
- breuken van articulerende processi, meestal unilat
- rib verplaatsingen of breuken nabij de wervelkolom
- breuken van processi transversi
- laterale afscheuringsfractuur vd eindplaat
- onregelmatige fracturen van de neurale boog
- asymmetrische fracturen van het wervellichaam
Wat verstaat men onder een Vertebroplastiek? Wanneer zal men
deze procedure aanwenden?
Techniek waarbij men van percutaan een naald tot in het wervellichaam brengt. Langs die
naald wordt ‘cement’ in de wervel ingebracht, waardoor deze ingezakte wervel zijn stevigheid
terugwint.
Het ingebrachte ‘cement’ bestaat uit Calcibon of PMMA (polymethylmethoacrylaat).
Deze techniek wordt toegepast bij indeukingsfracturen (osteoporose).
 enkel thoracaal en lumbaal
Voordelen:
- minimaal invasief
- onmiddellijk pijn verminderinig
- snelle terugkeer naar dagelijkse activiteiten
- behoud van discus fct
- veilig
Wat verstaat men onder een Kyfoplastiek? Wanneer zal men deze
procedure aanwenden?
ingedeukte wervels weer opgekrikt
 bij jonge mensen met accidentele wervelcompressie
- A.1 & A1.2 fractuur
- B en A.3.1 fractuur in combinatie met een posterieure behandeling
 enkel lumbaal en thoracaal
Er wordt ‘ballon’ in het wervellichaam gebracht. Deze wordt opgeblazen waardoor de wervel
zijn hoogte herwint. Daarna wordt de holte gevuld met ‘cement’ zoals bij vertebroplastiek. Bij
jonge mensen gebruikt men biocompatibel materiaal (calcibon).
Voordelen:
- minimaal invasief
-
herstel wervelhoogte
onmiddellijk pijn verminderinig
snelle terugkeer naar dagelijkse activiteiten
behoud van discus fct
voorkomen van discusproblemen en late kyfose
veilig
Fracturen thv de wervelkolom kunnen de oorzaak zijn van een
neurologische uitval.
Central cord syndrome
 door ischemie, hemorrhage of necrose mbt centrale delen van het RM
 na spinale shock
 transient of permanent
Anterior cord syndrome
Posterior cord syndrome
Conus medullaris syndrome & cauda equina syndrome
 door:
-hernia nuclei pulposi
-spina bifida
-bloeding in het wervelkanaal
-...
Brown-Séquard syndrome
 schade aan lateraal deel RM
-
fractuur fragment rakend aan RM
compressie radices
Bespreek de indeling volgens Frankel.
= functionele klassificatie
A1: volledig motor & sens verlies
A2: volledig motor & sens verlies met sacrale sparing
B:
lower extremity sensation, gn motor fct
C:
aanwezigheid van sensatie
Spoor van motor fct, mr niet bruikbaar
D1: bruikbare motor fct die wandelen mogelijk maakt met orthoses
D2: motorische sterkte die wandelen z hulpmiddelen mogelijk maakt
E:
normale fct
Mogelijk abnl reflexen & spasticiteit
Download