Hoofdstuk 2: ………………………… Cursus 4de jaar 2008

advertisement
Hoofdstuk 2:


 = a
 = D

=e
-
…………………………
 = !

=g

=k


=u
=z
Wat is dat eigenlijk? Kiezen? Hieronder vind je enkele mogelijke definities. Welke van
deze definities past bij jouw verstaan van ‘kiezen’ en ‘een keuze maken’? Welke eigen
definitie zou jij geven op het laatste lijntje?
O je voorkeur bepalen voor één of meer uit een aantal personen of zaken
O een stem uitbrengen
O iemand bij keuze belasten met een functie of waardigheid
O ………………………………………………………………………………………………
Kiezen is vaak geen drama, we doen het elke dag! ’s Ochtends bij het ontbijt, bij het uitkiezen
van kledij; tijdens de middagpauze; na school; …
Logboekopdracht 3: Welke drie keuzevragen zijn voor jou al vanzelfsprekend geworden,
welke vragen zijn er nog wel, maar stel jij je niet langer?
Maar af en toe zijn keuzes wel moeilijk, is het niet eenvoudig zomaar ja of nee te zeggen…
1. Zien- oordelen- handelen
1. Je staat voor het podium mee te dansen en te stampen. Iemand naast je port je aan:
‘Doorgeven, neem eerst een trekje.’ Je krijgt een jointje in je handen gestopt. Wat doe je?
Overloop voor deze situatie het schema van ‘zien- oordelen- handelen’ alleen of per twee.
Laat je leiden door onderstaande vragen:
a. Zien:
-
Noteer alle keuzemogelijkheden die je
kunt bedenken en nummer ze. Omcirkel
nu één keuzemogelijkheden die je/ jullie
verder willen bespreken.
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
1
-
Overloop voor de keuzemogelijkheid:
 Laat men zich leiden door zijn drang naar genot of sensatie?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..

Is de houding tegenover de groep belangrijk (erbij willen horen,
zich ertegen afzetten)?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..

Laat men zijn gevoel meespelen?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..

Kiest men vanuit verstandelijke overwegingen?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..

Wat zijn de voor- en nadelen?
b. Oordelen:
-
Spelen waarden een rol? Is er een waarde die heel belangrijk geacht wordt?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
2
-
Worden wetten en regels gerespecteerd?
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
ja/ nee ………. want …………..
c. Handelen:
Noteer de keuze die je/ jullie uiteindelijk maken. Verantwoord deze keuze, d.w.z. formuleer
waarom precies die keuze gemaakt wordt.
Logboekopdracht 4: Kies een situatie uit hieronder. Pas op deze situatie het schema ‘zienoordelen- handelen’ toe.
2. Voor de actie ‘Kom op tegen kanker’ organiseert de leerlingenraad een
antirookcampagne. Er wordt onder andere een contract aangeboden.
Onderteken je dit contract, dan verbind je je ertoe niet langer te roken.
Hoe reageer je hierop, als roker of als niet-roker?
3. Enkele vriend(inn)en nodigen je uit om binnen te gaan in een speciale
danstent, zo eentje van ‘verboden onder de zestien’. ‘Eventjes maar!’ Ze
dringen nogal aan: ‘We zullen thuis niks verklappen, en bovendien: het wordt tijd dat we
onze eigen weg gaan.’ Ga je mee naar binnen?
4. Gisteren wou je met je lief naar de film
‘The Sentinel’ gaan. Maar zij/ hij kwam
niet opdagen. Nu verneem je dat hij/ zij
zich rot geamuseerd heeft op de
verjaardagsfuif van Josse, een jongen
uit zijn/ haar klas. Geef je je lief een
bolwassing, laat je alles maar zo, of…?
5. Je komt ’s ochtends even te laat op
school. In de fietsenbergplaats merk je
een onbekende kerel die met een
nijptang aan de fietsen klungelt. Wat
doe je hiermee?
6. Je lief komt ’s avonds langs terwijl je
ouders niet thuis zijn en zegt: ‘Als je
niet wilt vrijen, is het uit tussen ons.’
Wat doe je?
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
3
2. Het kiezen waard: ik, jij, hij of zij
Een morele keuze is een keuze waarbij rekening gehouden wordt met het geheel van
wetten en gedragsregels dat het zedelijk goede voor ogen heeft. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan verkeersregels, het schoolreglement…
Een waarde is een gegeven dat mensen erg belangrijk vinden om na te streven. We
onderscheiden hier materiële waarden (bijvoorbeeld geld, bezit, luxe…), sociale waarden
(bijvoorbeeld aanzien, succes…) en morele, zedelijke waarden (bijvoorbeeld eerlijkheid,
liefde, rechtvaardigheid, trouw…).
Een meisje dat pas dit jaar op school kwam, werd je beste vriendin. Jullie hebben voor elkaar
geen enkel geheim meer. Of toch? Over haar eigen familie die in armoede lijkt te leven, is zij
heel terughoudend. Toch lijkt ze over voldoende geld te beschikken om normaal met alles
mee te doen.
Op zekere dag vraagt de directrice de medewerking van alle leerlingen om een diefstal op te
helderen. Telkens weer verdwijnt er tijdens de speeltijd geld uit jassen en schooltassen en de
dader blijft onvindbaar.
Nu valt het jou te binnen dat jouw vriendin vaak zonder toestemming terug naar de klas
‘moet’. Zou zij… Je verdrijft die gedachte, tot je haar volgt en met eigen ogen ziet, hoe zij de
jassen aftast. Wat doe je en waarom?
Welke keuzemogelijkheden heb je allemaal?
Geef voor elke keuze een argument ter verantwoording.
Je vriend belt bij je aan en vertelt dat hij van huis
weggelopen is. Hij vraagt of hij even met je kan praten,
wat je natuurlijk niet weigert. Hij is overstuur en vraagt je
met aandrang niets te zeggen aan zijn ouders over dat
bezoek. Hij vindt dat het beter is een tijdje weg te blijven
van thuis. Op dat moment gaat de telefoon. De moeder van
je vriend is helemaal in paniek en vraagt je of je weet waar
haar zoon is. Wat doe je en waarom?
Je bent verantwoordelijk voor de aankopen tijdens het
jaarlijkse jeugdkamp. In het plaatselijke warenhuis, waar
de meeste eetwaren verkocht worden, doet de ‘grote baas’ je een aantrekkelijk voorstel: als je
enkele kartonnen yohurt koopt die over tijd zijn – ‘maar zonder gevaar voor de gezondheid’,
voegt hij er vlug aan toe – krijg je de dranken voor de avondvergaderingen met de leiding
gratis. Wat doe je en waarom?
Logboekopdracht 5: Kies één van beide situaties uit hierboven. Schrijf daarvoor vier
argumenten op die een keuze moreel verantwoord zouden maken, zoals in het voorbeeld
besproken.
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
4
3. Drie motieven (= beweegredenen)
Het maken van morele keuzes (bijvoorbeeld kiezen voor eerlijkheid) kan ingegeven zijn door
verschillende motieven. Wij zullen ons tot drie mogelijke motieven
beperken.
1. Ik-motieven zijn redenen om te handelen vanuit persoonlijk
plezier en geluk. Bijvoorbeeld: ‘Ik praat af en toe met je omdat
niemand anders van de klas dat doet en ik me schuldig voel als
leraren daar iets over zeggen.’
2. Jij-motieven komen voort uit een
meevoelende, meelevende houding. Je
leeft je in in de gedachten, gevoelens en
verlangens van een concrete persoon (=
een jij), en je wil er rekening mee te houden. Bijvoorbeeld:
‘Het is vast niet prettig voor je nooit
gevraagd
te
worden
op
een
verjaardagsfuif van mensen uit onze klas.’
3. Het-motieven gaan voorbij aan het ik- en jij-niveau. De
naamloze derde – dit kan een individu, een groep of de
samenleving zijn – krijgt een stem tijdens het keuzeproces. We
roepen daarbij morele principes in. Bijvoorbeeld: ‘Iedereen wil
bij een groep horen en niemand staat graag alleen, daarom kan je
af en toe bij onze groep komen staan.’
Gelovigen beleven ik-, jij- en het-motieven vanuit
hun verbondenheid met God: ‘Omwille van God
die het welzijn verlangt van ieder individu
afzonderlijk, de samenleving en de schepping in
het algemeen, kies ik zus of zo’.
Die drie motieven kunnen echter ook aan de orde
zijn bij het maken van een immorele keuze.
-
ik-motief: ‘Zolang ik maar bij de groep hoor! Ik ga jou er niet bij in
opnemen om dan zelf mijn plekje te verliezen!’
jij-motief: ‘Jij bent helemaal niet sociaal en je moet zelf maar wat
assertiever worden zodat je bij de groep gaat horen.’
het-motief: ‘Niet iedereen kan bij dezelfde groep horen en er zijn
groepen genoeg om toe te kunnen behoren, het hoeft niet onze groep
te zijn dus.’
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
5
Onderstreep in de tekst de drie soorten motieven
(= beweegredenen) om een keuze te maken en
onderstreep
de
kernwoorden
in
elke
omschrijving.
Noteer hieronder de drie motieven in de
kadertjes en ernaast een ander voorbeeld dan al
is gegeven in de tekst.
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
Leg uit: ‘Gelovigen beleven de motieven voor hun keuzes op een bijzondere wijze.’
Cursus 4de jaar
2008-2009
Mevrouw Bulté
6
Download