Ontwerpbesluit verspreiding van milieu-informatie Met het Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur (B.S., 1 juli 2004) heeft het Vlaams Parlement een eerste aanzet gegeven om het verdrag van Aarhus te implementeren in de Vlaamse wetgeving. Het is artikel 5 van dit verdrag dat een aantal verplichtingen met betrekking tot de verspreiding van milieu-informatie opsomt. Wil het nieuwe decreet niet gedeeltelijk een dode letter blijven, dan moet de Vlaamse regering werk maken van een uitvoeringsbesluit. Actieve versus passieve openbaarheid Het Decreet Openbaarheid van Bestuur maakt een onderscheid tussen actieve en passieve openbaarheid van bestuur. Actieve openbaarheid van bestuur houdt in dat de overheid zelf actief informatie verzamelt om die openbaar te maken aan de bevolking of de betrokken doelgroepen. Het vrijgeven van informatie wanneer een burger daarom verzoekt, is passieve openbaarheid van bestuur. Artikel 30 van het Decreet Openbaarheid van Bestuur geeft gestalte aan het principe van de actieve openbaarheid van milieu-informatie: het laat de Vlaamse regering toe in een uitvoeringsbesluit aan te geven welke milieu-informatie minimaal door de milieuinstanties moet verspreid worden. Ondertussen is de Vlaamse regering bijna zover: na advies van de SERV, de MINA-Raad en de Raad van State heeft ze op 28 oktober 2005 een ontwerpbesluit definitief goedgekeurd. Dit besluit geeft een opsomming van de milieu-informatie die op elektronische wijze moet worden verspreid. Genuanceerde aanpak De Vlaamse regering schuift niet één enkel principe naar voor. Nee, voor elke milieuinstantie wordt afzonderlijke bepaald hoe ze welke milieu-informatie moet bekend maken. Het Vlaamse Gewest – bijvoorbeeld – moet tenminste de volgende informatie verspreiden: de internationale milieuverdragen, de milieuregelgeving, milieubeleidsdocumenten, milieuplannen en milieuprogramma’s, opvolgingsverslagen, het Milieu- en Natuurrapport en meetgegevens. Milieuvergunningen, milieu-effectrapporten, milieubeleidsovereenkomsten en veiligheidsrapporten moeten dan weer niet elektronisch ter beschikking gesteld worden: het volstaat dat via elektronische weg wordt bekend gemaakt waar de burger deze informatie kan inzien of verkrijgen. De MINA-Raad betreurt in ieder geval dat de milieuvergunningen, milieueffectenrapporten en milieubeleidsovereenkomsten niet eveneens actief openbaar gemaakt worden. Deze documenten bevatten immers een schat aan informatie en zijn zeker relevant voor het beleid. Vooral het ‘online’ plaatsen van de milieuvergunningen zou niet alleen voor de burger, maar ook voor de overheden een pak voordelen bieden. Praktisch niet haalbaar? Er bestaat toch al een vergunningendatabank? Het aantal milieu-effectenrapporten dat jaarlijks wordt opgesteld is toch heel beperkt? De milieubeleidsovereenkomsten worden toch al bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad? Veiligheidsrapporten daarentegen worden enkel opgemaakt voor installaties met een hoog veiligheidsrisico. Het is terecht dat zij – om veiligheidsredenen – niet actief openbaar gemaakt worden. Niemand betwist deze logica. Verslaggeving Artikel 8 van het besluit voorziet in een verslaggeving over de uitvoering van het uitvoeringsbesluit. Deze verslaggevingsplicht gaat echter niet zover dat het tevens een evaluatie van het uitvoeringsbesluit moet bevatten. En dat vindt de MINA-Raad een gemiste kans.