Kompas, deel 2: activiteiten(1/2)

advertisement
Hoofdstuk 2
49 Praktische Activiteiten
en Methodes voor
Mensenrechteneducatie
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
63
Globalisering: een woordenlijst (A glossary of globalisation) 3
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities) 3
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments) 4
Beeld het uit (Act it out) 2
Allemaal gelijk -­ allemaal anders (All equal -­ all different)
2
Ashique’s verhaal (Ashique's story)
3
Let op, we kijken toe! (Beware, we are watching!) 4
Mag ik binnen? (Can I come in?) 3
Kinderrechten (Children's Rights) 2
Loon naar werk? (Different Wages) 2
Kan het anders? (Do we have alternatives?) 3
Binnen vier muren (Domestic Affairs) 3
'Teken-­het-­woord' spel ('Draw-­the-­word' game) 1
Onderwijs voor iedereen? (Education for all) 2
De werking van de democratie (Education for all) 2
Strijders voor mensenrechten (Fighters for rights) 2
Voorpagina (Front page) 3
Een tuin in één nacht (Garden in a night) 3
Helden en heldinnen (Heroines and heroes) 2
Horoscoop van de armoede (Horoscope of poverty) 3
In één minuut (Just a minute) 2
Laat ieders stem gehoord worden (Let every voice be heard) 3
Laten we het over seks hebben! (Let's talk about sex!) 4
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world) 3
Makah walvisvangst (Makah whaling) 4
Verbanden leggen (Making links) 4
Geld om te besteden (Money to spend) 2
Onze toekomstvisies (Our futures) 2
De weg naar het Land van Gelijkheid (Path to Equality-­land) 3
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games) 1
Speel het spel! (Play the game!) 3
Elektriciteitscentrale (Power Station) 2
Een antwoord geven op racisme (Responding to racism) 3
Rechten bingo! (Rights Bingo!) 1
Zie wat we wel kunnen! (See the ability!) 3
Sport voor allen (See the ability!) 2
Zet een stap voorwaarts (Take a step forward) 2
De impact van het internet (The impact of the Internet) 4
De taalbarrière (The language barrier) 2
Het gevecht om geld en macht (The Scramble for Wealth and Power) 3
Het web van het leven (The web of life) 2
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?)4
Vakbondsvergadering (Trade Union meeting) 3
Geweld in mijn leven (Violence in my life) 3
Als morgen komt (When tomorrow comes) 3
Waar sta jij? (Where do you stand?) 2
Wie zijn ik? (Who are I?) 2
Werk en kindjes (Work and babies) 2
Een mensenrechtenkalender (A Human Rights Calendar) 64
¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸ ¸
¸
¸ ¸
¸
¸
¸
¸ ¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸ ¸ ¸ ¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸
¸ ¸
¸
¸ ¸ ¸
¸ ¸
Pagina
Sport
Sociale Rechten
Armoede
Vrede en Geweld
Media
Menselijke Veiligheid
Gezondheid
Globalisering Alg. Mensenrechten
Gendergelijkheid
Milieu
Educatie
Discr. en Xenofobie
Democratie
Burgerschap
Kinderen
Niveau
Overzicht van de actviteiten
65
67
76
82
84
87
91
94
99
103
107
110
116
118
123
126
131
135
138
141
¸ 146
149
152
156
162
169
173
178
181
184
¸ 190
194
197
202
¸ 205
¸ 210
213
218
224
227
231
234
240
244
246
250
253
256
259
Globalisering: een woordenlijst
… een kleinere wereld – het internet – het IMF – handel – gewelddadige demonstraties… Waar denk je aan bij gebruik van de term 'globalisering'? Thema’s globalisering, sociale rechten, opvoeding
Complexiteit niveau 3
THEMA'S
THEMA'S
Groepsgrootte om het even
Duur
90 minuten
Overzicht
Dit is een activiteit die kritisch denken omtrent de oorzaken en gevolgen van globalisering wil stimuleren.
GLOBALISERING
Welke rechten? • het recht op arbeid
• het recht op een behoorlijke levensstandaard en gezondheid
• het recht op opvoeding.
Doelstellingen Kennis vergaren en begrip stimuleren over de oorzaken en gevolgen van globalisering.
Materialen • woordenboeken (ten minste 4)
• papier: A3 en A4-­formaat
• schaar en plakband
• balpennen en kleurstiften
• allerlei publicaties en magazines, te gebruiken voor een collage
• toegang tot informatiebronnen (bibliotheek, internet)
• fotokopieermachine (eventueel)
• perforator, nietmachine en touw
Voorbereiding SOCIALE RECHTEN
EDUCATIE
COMPLEXITEIT
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
• Verzamel zoveel mogelijk informatie over globalisering. Gebruik indien nodig de ‘links’ en verwijzingen uit de achtergrond-­
informatie (zie p 354).
• Verzamel kranten, tijdschriften, folders, brochures, kalenders en postkaartjes die verwerkt kunnen worden tot illustraties. OM HET EVEN
DUUR
Instructies
1. Leg uit dat het doel van deze activiteit is een lijst op te stellen waarin termen, feiten en personen rond globalisering worden samengebracht. 2. Doe als opwarmertje een spel met woordassociaties. Vraag aan de deelnemers het eerste woord op te noemen waaraan ze denken als ze het woord 'globalisering' horen. 3. Ga verder met een andere brainstorming die nieuwe termen kan opleveren voor de lijst. Bijvoorbeeld: • defi nities van woorden en termen die verband houden met globalisering, zoals ATTAC, IMF, … • de belangrijkste thema’s rond globalisering; • personen in verband met globalisering en/of andersglobaliserings-­
bewegingen
• namen, data en plaatsen van ontmoetingen, gebeurtenissen, manifestaties, conferenties, … • betrokken transnationale bedrijven en internationale organisaties; • illustraties, foto’s en cartoons; • citaten. 4. Toon aan de deelnemers het bronnenmateriaal en benadruk dat ze er vrij gebruik van mogen maken om hun lijst aan te vullen. Stimuleer creativiteit: Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
90 MINUTEN
65
Globalisering: een woordenlijst (A glossary of globalisation)
Belangrijke datum
8 september Internationale dag van de Alfabetisering
deelnemers hebben de vrijheid om de lay-­out voor hun reeks van woorden en namen te kiezen. Het kan in de vorm van een poster of een boekje… naar keuze! 5. Verdeel de deelnemers in kleine groepjes van drie of vier mensen om samen te werken aan hun woordenlijst. 6. Als ze klaar zijn, kunnen de groepjes hun werk voorstellen aan de rest van de deelnemers. Nabespreking en evaluatie
Begin met een korte terugblik op de oefening. Vonden de deelnemers het fi jn? Ga daarna verder met een bespreking wat zij geleerd hebben. • Wat was de meest verrassende informatie die zij zijn tegengekomen? Waarom? • Was de informatie die zij vonden consistent? Waren er tegenstrijdigheden of fouten? • Wat zijn de voor-­ en nadelen van globalisering? • Zou globalisering moeten vermeden worden? Is dit mogelijk?
• Wat zijn de gevolgen van globalisering? • Zie je de gevolgen van globalisering in je dagelijkse leven? In goed of slecht opzicht? • Hoe kan globalisering de mensenrechten bevorderen? • Welke rol kan een jeugdbeweging vervullen in een gemondialiseerde wereld? Besluit de sessie door te herinneren aan de eerste brainstorming, en vraag de deelnemers om nu nieuwe woorden en concepten aan de lijst toe te voegen. Tips voor begeleiders
ATTAC is het letterwoord voor “Association for the Taxation of fi nancial Transaction for the Aid of Citizens” (Vereniging voor de invoering van een belasting op fi nanciële transacties ten voordele van burgers).
Het is belangrijk om een veelheid aan bronnenmateriaal ter beschikking te stellen zodat deelnemers zoveel mogelijk informatie kunnen vinden. Informatie kan bijvoorbeeld komen uit tijdschrift-­ en krantenartikels, maar ook van het internet, radio, video, posters, folders, brochures en uit muziek.
Hecht geen overdreven belang aan de kwaliteit van de presentatie van het gemaakte werkstuk. De nadruk van de activiteit ligt op de uitwisseling tussen deelnemers en op het leerproces van het zoeken naar en kritisch analyseren van informatie. Benadruk bij de voorstelling van de oefening dat de deelnemers de concepten zo duidelijk en beknopt mogelijk dienen uit te leggen. Suggesties voor follow-­up
IMF staat voor het International Monetary Fund (Internationaal Monetair Fonds).
Als deelnemers meer willen te weten komen over globalisering en over hoe het internet wordt gebruikt om mensenrechten te bevorderen, kunnen ze ook de oefening “De impact van het internet” (pagina 218) doen. CCC staat for Clean Clothes Campaign (Schone-­kleren campagne). Ideeën voor verdere actie
66
In een school zou de klas die de oefening deed de lijst kunnen houden voor de schoolbibliotheek, voor gebruik door anderen. Een jeugdbeweging kan met de verkregen informatie een poster maken.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een verhaal over twee steden
… heb je weleens gehoord over Legoland? Het stadje in Denemarken, opgebouwd uit kleine plastic blokjes? Nu is je kans om Equaland en Egoland te bezoeken!
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
sociale rechten, burgerschap, milieu
niveau 3
4 à 10 personen
90 minuten
Dit is een bordspel waarin spelers kiezen voor het soort stad waarin ze willen leven en het comfort waaraan ze belang hechten. De thema’s die aan bod zullen komen zijn:
• solidariteit; • de gevolgen van het betalen van belastingen; • de waarde van plaatselijke democratie. Welke rechten? • het recht op sociale zekerheid
• het recht op eigendom
• het recht op een gezond milieu
Doelstellingen • Verantwoordelijkheidszin binnen de gemeenschap ontwikkelen.
• Het belang van sociale voorzieningen voor het gemeenschaps-­
leven inzien.
• De waarden van ‘solidariteit’ en ‘verantwoordelijkheid’ bevorderen.
Materialen
• 1 exemplaar van het bordspel
• dik papier of karton in A3-­formaat (niet noodzakelijk, maar wenselijk)
• schaar
• rode en blauwe balpennen en papier
• 1 dobbelsteen
• paperclips in twee kleuren (v.b. rood en blauw), gelijke aantallen per kleur; 1 clip per persoon
• hechtkussentjes voor posters ('Buddies')
• 4 kopieën van vervangkaarten
• 2 enveloppen
• geld: 6.000 Ems per speler (zie bijlage) -­ te vinden op p.261
• 2 kopieën van het opdrachtenblad voor stadsbankiers
• 1 kopie van het opdrachtenblad voor de spelbankier
• timer
• overheadprojector en een transparant met de spelregels, om te projecteren (optie)
Voorbereiding • Lees de instructies om je vertrouwd te maken met het bord, de kaarten en de regels.
• Neem twee bladen van de vervangkaarten en snij ze uit. Doe de setjes in verschillende enveloppen (A en B) zodat ze niet gemengd geraken. De twee overblijvende kopieën van de bladen zullen als referentie worden gebruikt voor de gemeenteraadszittingen.
• Kleef de fotokopie van het bord op karton om het te verstevigen.
• Kies drie mensen die de rol van bankiers zullen opnemen. Elke stad heeft een bankier en daarnaast heb je ook een spelbankier nodig. Geef de twee stadsbankiers en de spelbankier elk een Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
THEMA'S
THEMA'S
SOCIALE RECHTEN
BURGERSCHAP
MILIEU
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
4-­10
DUUR
90 MINUTEN
67
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities)
kopie van het opdrachtenblad dat voor elk voor hen bedoeld is. Zorg dat de bankiers een kaartje krijgen zodat ze tijdens het spel gemakkelijk herkend kunnen worden.
• Deel de rest van de deelnemers in twee groepen in. Geef hen elk een verschillende kleur paperclips (bijvoorbeeld rood en blauw).
• Vertel elke speler zijn of haar eigen pion te maken door zijn of haar naam op een papiertje te schrijven en het in hun paperclip te steken.
• Maak geld aan! Kopieer pagina 261 met het geld op, snij het uit en maak bankbiljetten. Je hebt één set geld nodig per speler. Instructies
1. Leg uit dat deze activiteit een bordspel is en toon het spelbord. Stippel het pad uit dat stad A vertegenwoordigt en dan het pad dat stad B voorstelt. Toon waar de twee paden kruisen, toon de pleinen waar de mensen hun salaris ophalen, waar ze hun belastingen betalen en waar ze de kans krijgen om in de andere stad te gaan spelen. 2. Leg de spelregels uit (zie bijgevoegd blad) en zorg dat iedereen ze begrijpt. Bepaal wanneer het spel eindigt. 3. Vraag de bankiers bordjes te maken waarop staat wie ze zijn, zodat de deelnemers weten aan wie ze hun belastingen moeten betalen. 4. Speel het spel en zorg achteraf voor nabespreking en evaluatie.
Nabespreking en evaluatie
Begin met te vragen hoe het spel zelf verliep en bespreek daarna wat de deelnemers leerden. • Vonden zij het een fi jn spel? Wat vonden ze er leuk aan en wat niet? • Vonden sommigen het in het begin oneerlijk dat sommige spelers meer belastingen moesten betalen dan anderen? Dachten zij er na een tijdje nog het zelfde over? • Hoe verliepen de gemeenteraadszittingen? Hoe werden beslissingen genomen? Op democratische wijze? • Wat dachten mensen die niet akkoord gingen met beslissingen van de gemeenteraad? • Wie verhuisde naar een andere stad? Waarom deden zij dat? • Heeft iemand op een gemeenteraadszitting uit eigen zak een gift gedaan om bij te dragen tot het sociale welzijn van de samenleving? Waarom deden zij dit? • In het begin van het spel waren de sociale omstandigheden in de twee steden gelijk. Hoe eindigden zij? Waren er enige verschillen en zo ja, welke? • In welke stad zou je het liefst wonen en waarom? • Is het de moeite om hogere belastingen te betalen om een betere samenleving mogelijk te maken? Of zou je liever je hele loon behouden en er dingen mee kopen die je zelf nodig hebt of gewoon wil hebben? • Hoe was de eindsituatie in de twee steden? Waren zij in een egalitaire samenleving, dit zou dan Equaland zijn, of in een land waar mensen egoïstisch zijn, namelijk Egoland? • Hoe zou je je eigen land plaatsen op een schaal van 1 op 10 (1 is dan een zuiver Egoland, 10 is dan een zuiver Equaland). Tips voor begeleiders
Het spel is vrij gemakkelijk voor iedereen die bordspelen kent, maar zorg er toch voor dat de regels goed uitgelegd worden. Het kan helpen deze op een bord te schrijven, 68
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities)
een overheadprojector te gebruiken, of papieren uit te delen waarop ze staan.
Het spel werkt het best met maximaal tien mensen die de burgers spelen. Er zou bij het begin van het spel een gelijk aantal burgers moeten zijn in elke stad. Als je bijvoorbeeld zestien deelnemers hebt, kun je de bankiers vragen in paren te werken. Als je met een grotere groep begint, kun je best het spel in twee aparte groepen spelen. Vergeet in dat geval niet al het materiaal te kopiëren en zorg voor een medebegeleider die verantwoordelijk is voor het tweede spel.
Een gouden tip: speel het spel eens op voorhand, met vrienden of buren. Je zult zekerder zijn bij het geven van aanwijzingen en over een vlot verloop van het spel.
Je merkt dat de belastingontvangers en fondsenbeheerders ‘bankiers’ werden genoemd. In werkelijkheid is dit niet de bevoegdheid van een bankier. De term is zo gekozen omdat dit het woord is dat gebruikt wordt in de meeste populaire gezelschapsspelen. Als je vindt dat de term 'bankier' niet de meest geschikte is, kun je een andere kiezen, zoals ‘fi nancieel beheerder'. Belangrijke datum
1ste maandag van oktober Wereld Habitat Dag -­ “Steden Zonder Sloppen”
Suggesties voor follow-­up
Je kunt deelnemers aanmoedigen om verder na te denken over hoe Equaland er in de toekomst zou kunnen uitzien. Zie hiervoor ook de activiteit “Onze toekomstvisies” (pagina 178). De spelregels
Aantal spelers: tussen 7 en 13. Drie mensen spelen de rol van bankier. In het begin van het spel hebben beide steden evenveel spelers.
Doel van het spel: de winnaar is diegene die aan het einde van het spel het meeste geld heeft gewonnen. Hoe spelen 1. Kies drie bankiers: één voor stad A, één voor stad B, en één als algemeen bankier. 2. De helft van de spelers heeft rode pionnen, de andere helft blauwe. 3. Bij het begin van het spel worden de spelers in twee gelijke groepen verdeeld. De ene groep vormt de 'blauwe' spelers, de andere de 'rode'. De ene groep zal het traject afl eggen in stad A, de andere het traject in stad B. 4. Alle spelers starten op het vakje "Start en salaris". 5. Tijdens het spel kan een speler enkel van stad veranderen als hij of zij stopt op het vakje “kans om van stad te veranderen”. 6. Elke speler start met een salaris naargelang zijn of haar kleur. Blauwe spelers krijgen 500 Ems, rode krijgen 100 Ems. 7. Gooi met de dobbelsteen om te bepalen wie mag beginnen. De hoogste worp mag beginnen, daarna gaat men verder tegen de wijzers van de klok in. 8. Om de beurt gooit elke speler de dobbelsteen en zet het aantal stappen vooruit aangegeven door de dobbelsteen. Bij aankomst op een vakje leest hij of zij de opdracht hardop voor en voert de opdracht uit. 9. Een speler die achteruit moet stappen, stopt wanneer het doelvakje werd bereikt. De instructie van dit tweede vakje moet niet worden opgevolgd. 10 Als een betaling moet worden uitgevoerd en de speler kan er niet aan voldoen, blijft deze op het vakje staan en wordt bedelaar. 11.Twee of meer spelers kunnen tegelijkertijd op hetzelfde vak staan.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
69
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities)
Speciale vakken
Belastingbijdrage
Elke keer dat een speler op dit vak terechtkomt of er passeert zonder te stoppen, moet hij of zij belasting betalen. Het bedrag hangt af van het salaris van de speler en van de stad.
Stad A 40% bij een salaris van minstens 500 Ems
10% bij een salaris van 100 Ems of minder
Stad B 10% onafhankelijk van het salaris
Een werkloze zonder uitkering betaalt geen belasting. Een werkloze die wel een uitkering krijgt, betaalt 10% van zijn bijdrage en dit in beide steden.
De belasting wordt aan de bankier van de eigen stad betaald.
Salaris
Elke keer dat een speler het vak “Start en salaris” passeert of er stopt, krijgt hij of zij het vastgelegde loon van de bankier van zijn stad.
Een werkloze krijgt een uitkering van zijn bankier als de stad een stelsel van sociale zekerheid heeft. Kans op verandering
Elke speler die op het vak “kans op verandering” terechtkomt mag van stad veranderen. Daartoe moet de speler dit simpelweg meedelen aan de rest van de spelers en aan de bankiers. Bij de volgende ronde beweegt de speler verder op het traject van de andere stad.
Een speler die van stad verandert, blijft hetzelfde salaris ontvangen, maar betaalt belastingen aangepast aan de stad. Gemeenteraadszittingen
Alle spelers aanwezig in de stad gaan naar de zitting. Het is een gelegenheid om (eventueel) verandering te brengen in het stadsbeleid.
Om de vijf belastingrondes kan er een zitting plaatsvinden. De stadsbankiers houden de stand bij van hoeveel mensen het belastingvak gepasseerd hebben in hun stad. Telkens wanneer een vijfde persoon het vak passeert, roept de bankier een bijeenkomst samen.
De spelers van de stad beslissen dan of ze al dan niet een zitting willen houden.
Tijdens een zitting stopt het spel en moeten de spelers van de andere stad wachten tot de zitting is afgesloten om verder te kunnen spelen.
Spelers krijgen vijf minuten de tijd om over de noden van de stad en eventuele veranderingen in het beleid te beslissen. De vervangkaarten, waarvan ze een kopie hebben, geven een aantal beleidsopties weer, waarnaar spelers kunnen verwijzen (dit wil zeggen: die ze kunnen kiezen).
Om een beleidsverandering door te voeren, moeten de spelers met het belastinggeld een vervangkaart kopen. Op elke kaart staat de prijs. De gemeenteraad kan alleen veranderingen teweegbrengen die het kan betalen. De stadsbankier draagt de som over aan de spelbankier. Burgers kunnen zoveel veranderingen invoeren als ze willen, zolang ze deze maar kunnen betalen.
Een gemeenteraad in fi nanciële moeilijkheden kan beslissen om enkele vervangkaarten terug te verkopen aan de spelbankier. De prijs ervan bedraagt dan 50% van het oorspronkelijke bedrag.
Rijke personen kunnen, als zij dit willen, de stadskas spijzen om meer vervangkaarten te kunnen aanschaffen.
De bankier gebruikt een heel kleine hoeveelheid plakgom om de vervangkaart op het bord te plakken (op het desbetreffende vakje). 70
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities) Vervangkaarten
Er zijn 17 vervangkaarten die de gemeenteraad mogelijkheden bieden voor een ander beleid. Vervangkaarten worden gekocht bij de spelbankier. Eens een kaart werd gekocht, plakt de stadsbankier deze op het spelbord, over een bestaand vak heen, zoals overeengekomen door de stadsbewoners.
Om het even welk vak mag veranderd worden. Als er op dat ogenblik al een speler op dit vak staat, hoeft deze de nieuwe instructie niet op te volgen. De vervangkaart wordt pas van kracht vanaf de volgende speler die er op staat.
Tijdens een gemeenteraadszitting bepalen de stadsbewoners het beleid en mogen zij één of meerdere vervangkaarten aankopen. Alle kaarten moeten worden betaald. Bedelaars
Een speler die zonder geld komt te zitten en zijn/haar belastingen en andere kosten niet meer kan betalen wordt een 'bedelaar'. Als er evenwel in de stad een tehuis voor daklozen is, mogen bedelaars hier blijven overnachten als ze dit wensen, in plaats van op het vak waarop ze beland zijn. De verhuis naar desbetreffend vakje verlost hen echter niet van hun schulden.
De bedelaar kan om geld bedelen bij elke speler die op zijn of haar vak terechtkomt. Het is aan deze speler om te bepalen al dan niet iets te geven. Als de bedelaar opnieuw geld heeft om de schulden af te lossen, wacht hij of zij de volgende ronde af, betaalt, gooit de dobbelsteen en gaat verder. Bedelaars slaan om de twee beurten een beurt over. De dobbelsteen bepaalt wat er gebeurt: • bij een zes vindt de bedelaar 50 Ems in een vuilbak; • bij een vijf
vijf verzamelt de bedelaar 20 lege bierblikjes en krijgt 50 Ems statiegeld, vijf maar enkel als de stad een containerpark heeft; • bij een vier geeft de volgende voorbijganger 10 Ems aan de bedelaar; vier
vier geeft de volgende voorbijganger 10 Ems aan de bedelaar; • bij een drie bezat de bedelaar zich en verslaapt zich tot de volgende ronde; • bij een twee overnacht de bedelaar in het park en vindt een briefje van 10 Ems onder de bank. Als de stad het park heeft vernieuwd, vindt de bedelaar een briefje van 20 Ems; • bij een één wordt de bedelaar overvallen. De volgende gift moet afgestaan worden aan de stadsbankier. De inkomsten van een bedelaar worden door de eigen stadsbankier uitbetaald. Wanneer eindigt het spel?
Spelers beslissen hoe het spel moet eindigen vóóraleer ze ermee beginnen. Ze kunnen kiezen uit volgende mogelijkheden: • wanneer de eerste speler twintig rondes heeft afgelegd • na een afgesproken tijdstip, bijvoorbeeld 45 minuten Verdere informatie
Europese Code voor Sociale Zekerheid
De Europese Code voor Sociale Zekerheid, van de Raad van Europa, trad in 1968 in werking. In juli 2001 werd hij door 18 lidstaten geratifi ceerd. De code voorziet een brede waaier aan sociale beschermingsmaatregelen, zoals: • medische zorgen, waaronder dokters, specialisten en eerste hulp; • werkloosheidsuitkeringen; • pensioenen; • invaliditeitsuitkeringen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
71
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities) DEELNEMERSBLADEN
Vervangkaarten
Renovatie van het park, met zwembad en kinderspeelhoek. Prijs: 200 Ems.
De staking op school wordt afgeblazen. Speel opnieuw. Prijs van hogere lonen: 400 Ems. Opruiming van het park. Prijs: 100 Ems. Opening van een nieuw theater. Prijs: 400 Ems. Je wordt ziek. Openbare zieken-­
huizen zijn volledig gesubsidieerd. Je betaalt slechts 10 Ems. Prijs: 600 Ems. Je wordt ziek. Openbare zieken-­
huizen worden niet gesubsidieerd. Je betaalt 30 Ems. Prijs: 400 Ems. Je hebt een juridisch probleem. Neem een advocaat. Ga twee blokken vooruit. Prijs: 200 Ems.
De straten zijn vernieuwd en helemaal heraangelegd. Ga drie blokken vooruit.
Prijs: 400 Ems.
Je vader gaat met pensioen en krijgt een uitkering. Een pensioenplan opstellen kost 400 Ems.
Gratis toegang tot het strand! Lekker genieten! Prijs: 100 Ems. De straten werden opgeknapt. Goed genoeg om mee te gaan tot de volgende gemeenteraadszitting. Prijs: 200 Ems.
Je wilt lezen en nu is er een bibliotheek! Gooi nog eens. Prijs: 200 Ems. Er zijn geen straatkinderen meer, want de stad bouwt een weeshuis. Prijs: 200 Ems. Transportproblemen gedeeltelijk opgelost door de aanleg van fi etspaden. Prijs: 150 Ems. Een containerpark vermindert de afvalophaling. Ga drie blokken vooruit. Prijs: 150 Ems. Geen daklozen meer in de stad. Een opvanghuis wordt gebouwd. Prijs: 200 Ems.
72
Je raakt je job kwijt! De werklozenkas betaalt 30% van je salaris uit. De stad heeft een reserve van 1000 Ems nodig.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities) DEELNEMERSBLADEN
Opdrachtenformulier van de stadsbankiers
Beide steden beginnen zonder geld. Alle inkomsten zullen uit belastingen komen zodra de spelers dat vakje passeren. 1. Stadsbankiers gebruiken een invulblad om bij te houden hoeveel personen het belastingvakje zijn voorbijgekomen. Ze roepen een gemeenteraadszitting bijeen telkens een vijfde persoon het vak voorbijkomt of er op staat. 2. Stadsbankiers innen belastingen van elke speler in hun stad telkens deze het belastingvak voorbijkomt. Let erop dat de verhuisde stadsbewoners de nieuwe belastingen betalen. Het betaalschema ziet er als volgt uit:
Stad A 40% bij een salaris van minstens 500 Ems
10% bij een salaris van 100 Ems of minder
Stad B 10% onafhankelijk van salaris
Een werkloze zonder uitkering betaalt geen belasting.
Een werkloze die wel een uitkering krijgt betaalt 10% van zijn bijdrage, onafhankelijk van de stad.
3. Andere taken van de stadsbankier: • Het stadsgeld beheren; • Aan de spelbankier de vervangkaarten betalen; • Vervangkaarten volgens wens van de stadsbewoners op het spelbord plaatsen; • Het werklozenfonds beheren als de stad beslist er een op te richten; • Werkloosheidsuitkeringen betalen als de stad beslist heeft een stelsel voor sociale zekerheid op te richten. Er moet minstens 1000 Ems in de bank liggen op het moment dat het stelsel opgericht wordt. • De bedelaars in de stad in het oog houden en erop toezien dat ze eerlijk spelen bij het gooien van de dobbelstenen: bij een 6
vindt de bedelaar 50 Ems in een vuilbak; bij een 5
verzamelt de bedelaar 20 lege bierblikjes en krijgt 50 Ems statiegeld, indien de stad een containerpark heeft;
bij een 4
geeft de volgende voorbijganger 10 Ems aan de bedelaar; bij een 3
bezat de bedelaar zich en verslaapt zich tot de volgende ronde; bij een 2
overnacht de bedelaar in het park en vindt een briefje van 10 Ems onder de bank. Als de stad het park heeft vernieuwd, vindt de bedelaar een briefje van 20 Ems; bij een 1
wordt de bedelaar overvallen. De volgende gift moet worden afgestaan aan de stadsbankier. De stadsbankier keert het geld uit aan mensen die geld in het park vinden en neemt ook het geld van de personen die worden bestolen.
Bijhouden van het innen van de belasting
Telkens wanneer een speler in jouw stad het belastingvak passeert, moet je belastingen innen en een stukje van de eerste taart aankruisen. Als vijf stukjes aangekruist zijn, moet je de eerste gemeenteraadszitting bij-­
eenroepen. Als het spel herbegint ga je door met het aankruisen van stukken in de tweede taart enz.
1ste zitting
2
1
5
4
de
2 zitting
2
1
3
5
4
de
3 zitting
2
1
3
5
4
de
4 zitting
2
1
3
5
4
th
5 Meeting
2
1
3
5
4
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
de
6 zitting
2
1
5
3
73
4
3
Een verhaal over twee steden (A tale of two cities) DEELNEMERSBLADEN
Rollenkaart van de spelbankier
De spelbankier heeft al het geld bij het begin van het spel. Dit worden zijn of haar taken: 1. Zorg ervoor dat het spel vlot verloopt. • Begin het spel; • Zorg ervoor dat de regels worden nageleefd; • Controleer de lengte van de raadszittingen. Zij mogen niet langer dan 5 minuten duren; • Eindig het spel na de op voorhand vastgelegde speeltijd of wanneer de eerste speler een afgesproken aantal rondes heeft afgelegd. 2. Hou de stand van zaken bij: • Bij het begin van het spel noteer je de naam, kleur en stad van elke speler; • Noteer hoeveel keer elke speler het vak “Start en salaris” voorbijkomt. 3. Betaal een salaris aan elke speler bij het begin van het spel, en elke daaropvolgende keer dat deze het “Start en salaris” vak passeert. Salarissen worden betaald afhankelijk van de kleur van de speler, ongeacht de stad waar ze zich in bevinden: • Blauwe spelers: 500 Ems • Rode spelers: 100 Ems 4. Verzamel alle betalingen voor de vervangkaarten van de stadsbankiers. Invulformulier Noteer de namen van de spelers met een rode of een blauwe pen, afhankelijk van de groep waartoe zij behoren. Het is aanbevolen een streepjescode te gebruiken om de stand van zaken in het oog te kunnen houden. Elke van de eerste vier rondes krijgt een verticaal streepje en bij de vijfde ronde streep je deze door. De zesde ronde begin je met een nieuwe set van vijf, zodat je gemakkelijk kan optellen. Een telling van twaalf rondes ziet er dus zo uit: IIII IIII II. Spelers in stad A bij het begin van het spel
Naam van de speler Aantal keren voorbij het startvak
Spelers in stad B bij het begin van het spel
Naam van de speler Aantal keren voorbij het startvak
74
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
75
Je hebt je baan terug! Zelfde salaris.
Vuilnisophalers staken. Sla een beurt over om je vuilnis weg te brengen.
Een dronken dakloze valt je lastig. Sla een beurt over om het te regelen.
Je vader gaat op pensioen en heeft geen uitkering. Betaal 20 Ems om hem te helpen
Kans om van stad te
veranderen!
Je hebt je baan terug! Zelfde salaris.
Niets te lezen. Betaal 10 Ems voor een boek.
Je hebt een juridisch probleem. Neem een advocaat. Betaal 50 Ems.
Niets te lezen. Betaal 10 Ems voor een boek.
Vrij vak.
Start
&
salaris
Het park is vuil en moet worden opgeknapt. Sla een beurt over om te helpen schoonmaken.
De straten zijn vol gaten. Onderweg zijn duurt lang. Sla een beurt over.
Leeg vak. Je vader gaat met pensioen ’s Avonds is er niets te beleven.
en heeft geen Je verveelt je. uitkering. Betaal Ga drie vakken 20 Ems om hem terug.
te helpen.
STAD B —>
Vrij vak.
Leeg vak.
De straten zijn vol gaten. Onderweg zijn duurt lang. Sla een beurt over.
Je wordt ziek en er zijn geen ziekenhuizen. Ga drie vakken terug.
Vrij vak.
Een dronken dakloze valt je lastig. Sla een beurt over om het te regelen.
Vuilnisophalers staken. Sla een beurt over om je vuilnis weg te brengen.
Het park is vuil en moet opgeknapt worden. Sla een beurt over om te helpen schoonmaken.
De bussen rijden niet. Neem een taxi. Betaal 10 Ems.
Betaal je belastingen.
Vrij vak.
Je raakt je job kwijt. Sorry!
Fijne dag om naar zee te gaan. Betaal 10 Ems om op het strand te mogen.
Kans om van stad te veranderen!
’s Avonds is er niets te beleven. Je verveelt je. Ga drie vakken terug.
Je wint de lotto! Je krijgt 50 Ems.
Leraren staken Je hebt een juridisch probleem. voor betere lonen. Sla een beurt over Neem een en zorg voor je advocaat.
kinderen.
Betaal 50 Ems.
De bussen rijden niet. Neem een taxi. Betaal 10 Ems.
Handleiding voor
Mensenrechteneducatie
STAD A —>
Straatkinderen beroven je. Geef 10 Ems weg.
Straatkinderen overvallen je. Geef 10 Ems weg.
Leraren staken voor betere lonen. Sla een beurt over en zorg voor je kinderen.
Je wint de lotto! Je krijgt 50 Ems.
Fijne dag om naar zee te gaan. Betaal 10 Ems om op het strand te mogen.
Je raakt je job kwijt. Sorry!
Leeg vak.
Gemeenteraadszitting
Elke vijfde belasting
bijdrage Leeg vak.
Je wordt ziek. Er zijn geen ziekenhuizen. Ga 3 vakjes terug.
Een verhaal
over twee
steden
Toegang tot geneesmiddelen
“Een gezamelijke wereldwijde inspanning door
betrokken burgers kan het verschil maken”.
Zackie Achmat, Treatment Action Campaign
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
gezondheid, globalisering, discriminatie en xenofobie
niveau 4
16 à 40 deelnemers
190 minuten
Deze activiteit is een simulatie van het 'farmaceutische' proces in Zuid-­Afrika in 2001. Het draait om volgende zaken:
• HIV/aids en toegang tot medicijnen • hoe strijdige aanspraken op rechten oplossen
Welke rechten? • het recht op leven en waardigheid
• het recht op eigendom
Doelstellingen • Inzicht krijgen in de complexiteit van mensenrechtenkwesties.
• Verschillende manieren van besluitvorming vergelijken (confl ictueuze versus consensus benadering).
Materialen
• bord en krijt/stiften
• kaarten met de rolbeschrijvingen voor het proces
• instructies voor kort groepswerk, één per deelnemer
• kleine kaarten van 10 bij 6 cm. Eén rode en één groene kaart per deelnemer.
• ruimtes voor plenair en voor groepswerk
Voorbereiding • Voor deel 1: Maak kopieën van de kaarten met de rolbeschrij-­
vingen (één per persoon).
• Voor deel 2: Maak kopieën van de instructies voor het groepswerk, één per deelnemer. Maak een rode en een groene kaart per deelnemer. THEMA'S
GEZONDHEID
GLOBALISERING
DISCRIMINATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
16-­40
DUUR
Instructies
Deze activiteit bevat twee delen. Deel 1 is een simulatie van een proces en deel 2 is een fase van consensusopbouw. Deel 1. Het proces (totale duur: 65 minuten) 1. Bereid het opzet voor. HIV/aids is een zeer ernstige epidemie over de ganse wereld, maar vormt vooral in Afrika een groot probleem. In Zuid-­Afrika woedt er een verhitte discussie over, waar miljoenen armen nodeloos lijden en sterven omdat ze de broodnodige medicatie niet kunnen betalen. Hun enige alternatief is om goedkopere generische geneesmiddelen te kopen. De grote farmaceutische bedrijven steken hier echter een stokje voor. Zij willen hun eigendomsrechten beschermen en hebben hun krachten gebundeld om staten ervan te weerhouden deze “witte producten” te vervaardigen en goedkoper te verkopen. Ze hebben een proces aangespannen tegen de Zuid-­Afrikaanse regering, die goedkope kopieën van het HIV/aids medicijn beschikbaar stelt. 2. Leg uit dat de deelnemers een proces zullen simuleren dat onlangs in Zuid-­
Afrika over deze kwestie plaatsvond. De vraag is of het eigendomsrecht een geldig argument is om het recht op leven en op waardigheid voor een groep mensen op de helling te zetten. 3. Deel de deelnemers in vier gelijke groepen in. Zij vertegenwoordigen respectievelijk Farma n.v., de Zuid-­Afrikaanse regering, leden van de 190 MINUTEN
76
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments)
Treatment Action Campaign (TAC) en de rechters. 4. Verdeel de kaarten met de rolbeschrijvingen per groep. 5. Geef de groepen 25 minuten om hun rolbeschrijvingen door te nemen en hun standpunten en/of vragen voor te bereiden voor het proces. Elke groep moet ook een woordvoerder aanstellen en één of twee extra mensen om de woordvoerder bij te staan met de vragen die tijdens het proces gesteld zullen worden. 6. Als alle groepen klaar zijn, komen ze terug in de plenaire ruimte. De groepjes blijven samen zitten. 7. Nu hebben Farma n.v., de Zuid-­Afrikaanse regering en TAC elk vijf minuten de tijd om hun standpunten te verdedigen en vragen te stellen. De rechters moeten de groepen telkens voorstellen. 8. Op hun beurt hebben de rechters nu telkens vijf minuten de tijd om antwoord te geven op de vragen van de andere groepen, en de verschillende argumenten en standpunten samen te vatten. Deel 2. Sluiten van een overeenkomst (totale duur: 100 minuten) 1. Vraag de deelnemers zich in groepjes van telkens vier personen op te splitsen. In elke groep moet er een voormalig lid zitten van Farma n.v., een voormalig lid van de Zuid-­Afrikaanse regering, idem voor TAC, en een voormalige rechter. 2. Deel de bladen uit waarop de instructies voor de groepjes staan. Zorg ervoor dat iedereen weet wat er van hen verwacht wordt en hoe de groene en rode kaarten gebruikt moeten worden. De groepjes krijgen een half uur om een consensus te proberen bereiken over de tegenstrijdige eisen. 3. Roep iedereen terug in de plenaire vergadering en vraag hun verslag uit te brengen over de resultaten van hun discussies. Geef elke groep hiervoor vijf minuten. Noteer de belangrijkste oplossingen en punten op een bord. 4. Als alle groepen verslag hebben uitgebracht vervolg je met een discussie over het besluitvormingsproces. Je kan volgende vragen stellen: • Hoe gemakkelijk was het een consensus te bereiken? • Wat zijn de sterktes en zwaktes van deze benadering? • Was er een spanning tussen het proberen vinden van oplossingen en het verkrijgen van ieders akkoord? • Wat waren de meest brandende knelpunten? 5. Bij het afsluiten van deze activiteit kan je misschien volgende passage voorlezen uit de beslissing van de rechtbank van 19 april 2001. “Het doel om goedkopere toegang tot medicatie mogelijk te maken is aanbevelenswaardig en in de context van de HIV/aids-­epidemie is het een grondwettelijke plicht van het hoogste belang dat de overheid een aantal fundamentele rechten zoals het recht op menselijke waardigheid en het recht op leven zou respecteren, beschermen en promoten (op hun beurt vormen zij de basis van een aantal andere rechten). (...) Er is geen basis voor (...) de eisen gesteld door de eisende partijen (met name de farmaceutische bedrijven).” Belangrijke datum:
1 december
Wereld Aidsdag Nabespreking en evaluatie
De evaluatie is eigenlijk al bij de bespreking in deel twee begonnen. Ga hierop verder, moedig de deelnemers aan om na te denken over het hele proces en probeer de mensenrechtenkwesties bij dit proces te benoemen. Stel vragen als: • Hadden jullie al over deze zaak gehoord? • Wat waren jullie oorspronkelijke ideeën hierover? • Veranderden deze ideeën tijdens de activiteit? • Hoe vergelijken jullie de twee manieren van besluitvorming? Welke procedure gaf de beste resultaten? Hoe bepaal je wat een geslaagd resultaat is? • Wat waren de belangrijkste achterliggende mensenrechtenkwesties? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
77
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments)
• Bestaat er een verband met jullie dagelijkse leefwereld? • Wat zijn de gevolgen voor de mensen uit jullie omgeving? Tips voor begeleiders
Je hebt veel tijd nodig voor deze activiteit omdat het een moeilijk onderwerp is waarover de deelnemers goed moeten nadenken. De twee delen hoeven niet op dezelfde dag plaats te vinden; zij kunnen in twee afzonderlijke sessies gebeuren.
Het doel van de rode en groene kaarten is om mensen eraan te herinneren wat werkt en wat niet werkt bij het nemen van beslissingen. In het ideale geval tonen alle deelnemers op het einde van de besprekingen en onderhandelingen een groene kaart als teken dat ze het eens zijn met een gezamenlijke oplossing.
In deel twee is het mogelijk dat sommige groepen een consensus bereiken en andere niet. Ga tijdens de nabespreking in op de voor-­ en nadelen van zo’n consensus-­
benadering. Vraag aan de groepen die op dergelijke manier een oplossing vonden naar hun uiteindelijk besluit, maar ook naar de achterliggende argumenten. Vraag de groepen die niet tot een consensus kwamen wat hen samenbracht en wat hen verdeelde.
Voor tips over het bereiken van consensus, zie hoofdstuk 1.
Het is belangrijk om de daadwerkelijke situatie van de betrokken gemeenschap te bekijken en de activiteit hieraan aan te passen.
De naam Farma n.v. werd in het kader van deze oefening uitgevonden. Suggesties voor follow-­up
Bespreek vraagstukken uit je eigen land met betrekking tot gezondheid en hun relatie tot het recht op leven en op menselijke waardigheid.
Informeer jezelf over de mondiale gezondheids-­ en mensenrechtenproblematiek. Bezoek websites of verzamel publicaties van belangrijke ngo’s ter zake (Artsen Zonder Grenzen, TAC, Christian Aid) en van internationale instellingen (zoals de Wereldgezondheidso
rganisatie). Zoek naar acties die worden opgezet om mondiale gezondheidskwesties aan te kaarten.
TAC heeft een erg succesvolle campagne gevoerd. Jammer genoeg bereiken niet alle acties hun doel. Daar kunnen redenen voor zijn, zoals slechte organisatie of reclame. De groep kan hierop ingaan en hun vaardigheden voor effi ciënte campagnevoering aanscherpen door de activiteit “Let op, we kijken toe!” (pagina 91).
Ideeën voor verdere actie
Zoek uit wie gezondheidskwesties in jouw gemeenschap op de agenda zet en hoe je eraan kan bijdragen. 78
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments)
Verdere informatie
Deze activiteit is gebaseerd op een zaak die voor het Zuid-­Afrikaanse Hooggerechtshof kwam in 2001. De Zuid-­Afrikaanse Farmaceutische Vereniging vervolgde de Zuid-­Afrikaanse president en enkele anderen, zoals TAC, voor het negeren van hun patenten en voor de invoer van goedkopere generische medicatie om miljoenen aids-­patiënten te behandelen.
De rechters moesten de verschillende rechten en belangen van beide partijen bekijken. Enerzijds eiste de farmaceutische industrie haar recht op eigendom, gelijkheid en vrije handel op, anderzijds stelden de regering en TAC dat het de taak van de staat is om de fundamentele rechten op leven en menselijke waardigheid van haar burgers te respecteren, beschermen, promoten en realiseren.
Het gerecht velde een historisch vonnis dat stelde dat het recht op eigendom van een lagere orde is dan het recht op menselijke waardigheid en op leven en daarom beperkt kan worden. Als gevolg hiervan legde de farmaceutische industrie zich hierbij neer. Dit werd alom onthaald als een “triomf van David tegen Goliath”, niet enkel voor Zuid-­Afrika, maar voor mensen in veel andere ontwikkelingslanden die streden voor het recht op toegang tot gezondheidszorg” (ngo-­persmededeling van 19 april 2001). “Dit is een zeldzame en betekenisvolle overwinning van armen op machtige multinationals! Onze uitdaging is om nu samen te werken met farmaceutische bedrijven en de regering om ervoor te zorgen dat medicijnen terecht komen bij hen die ze nodig hebben” (Kevin Watkins van Oxfam). AIDS en globaliseringtrends In rijke landen kunnen mensen die leven met HIV/aids beter en langer leven door anti-­retrovirale medicijnen, die daar gratis ter beschikking worden gesteld. In zuidelijke landen lijden mensen besmet met HIV meer en sterven zij sneller omdat zij geen toegang hebben tot HIV-­behandeling. Gemiddeld is de uitgave per persoon per jaar voor hun medische zorgen ongeveer 10$, terwijl de drievoudige behandeling die beschikbaar is voor mensen in noordelijke landen tussen 10.000 en 15.000$ kost per jaar.
Armoede, gebrek aan onderwijs en sociale ongelijkheid versnellen de verspreiding van de epidemie, maar de uitdaging is bovenal politiek, een taak van overheden, internationale organisaties en farmaceutische bedrijven. Om doeltreffend te zijn moet men in de strijd tegen aids internationale mechanismen en instellingen uitdagen. Bovenal gaat het om het IMF (Internationaal Monetair Fonds), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), TRIPS (Trade Related aspects on Intellectual Property Rights – Handelsgebonden aspecten van intellectuele eigendomsrechten), GATS (General Agreement on Trade and Services – Algemene Overeenkomst over Handel en Diensten) en het Dispute Settlement Body dat als een arbitrage-­instelling van de WTO (Wereldh
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
79
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments)
DEELNEMERSBLADEN
Rollenspelkaarten
Rollenspelkaart: Farma n.v.
Jullie vormen een groep bedrijfsleiders bij Farma n.v.. Dit bedrijf is een wereldleider in de productie van geneesmiddelen en heeft de rechten gekocht voor de commercialisering van belangrijke HIV-­ en aids-­
geneesmiddelen. Het is daarbij van belang om winstmarges te handhaven en aandeelhouders tevreden te houden. Daarom willen jullie ook het recht van het bedrijf behouden om de prijs van zijn producten te bepalen, rekening houdende met onderzoekskosten, productiekosten en lonen. Andere bedrijven toestaan om jullie producten zomaar te kopiëren en goedkoper te verkopen zou jullie winsten aantasten en het voortbestaan van het bedrijf in het gedrang brengen. Daarom hebben jullie de rangen gesloten met een aantal andere grote farmaceutische bedrijven om de overheid van haar plannen te doen afzien en zo nodig gerechtelijk te vervolgen. Jullie zijn een procedure begonnen tegen de Zuid-­Afrikaanse regering.
Bereid jullie argumentatie voor om je standpunt te verdedigen. Je krijgt vijf minuten om het tijdens het proces naar voor te brengen. Rollenspelkaart: Zuid-­Afrikaanse regering
Jullie zijn hooggeplaatste functionarissen van de Zuid-­Afrikaanse regering. Jullie regering probeert een antwoord te vinden op de vragen die de farmaceutische industrie heeft gesteld. Farma n.v. probeert overheden ervan te weerhouden kopieën te maken van hun producten, die goedkoper kunnen worden verkocht. In principe ben je het eens met het standpunt van Farma n.v..
Populaire bewegingen zoals Treatment Action Campaign (TAC) stellen echter dat het een grondwettelijke plicht is van de staat om goedkope toegang tot geneesmiddelen te verlenen, zeker in de context van de strijd tegen HIV/aids. Je staat open voor die druk van onderuit en bent begonnen met de invoer van goedkopere (gekopieerde) geneesmiddelen uit landen als Indonesië.
Bereid jullie argumentatie voor om je standpunt te verdedigen. Je krijgt vijf minuten om het tijdens het proces naar voor te brengen. Rollenspelkaart: Treatment Action Campaign (TAC)
Jullie zijn een groep activisten die de Zuid-­Afrikaanse Treatment Action Campaign (TAC) vertegenwoordigen. De campagne stelt dat de overheid de plicht heeft om goedkopere toegang tot geneesmiddelen te voorzien, in het bijzonder gezien de snelle verspreiding van HIV/aids. De regering heeft positief gereageerd en is begonnen met de invoer van goedkopere geneesmiddelen. Jullie stellen ook dat het de verantwoordelijkheid is van de staat om fi nanciële middelen ter beschikking te stellen van patiënten en organisaties die vechten tegen HIV/aids.
De Zuid-­Afrikaanse regering werd echter een proces aangedaan door de farmaceutische industrie die het kopiëren en de goedkope verkoop van medicatie wil verhinderen. Je beslist daarom je krachten te bundelen met de regering om de rol van de staat te verdedigen bij de goedkope toegang tot medicatie.
Bereid jullie argumentatie voor om je standpunt te verdedigen. Je krijgt vijf minuten om het tijdens het proces naar voor te brengen. 80
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Toegang tot geneesmiddelen (Access to medicaments)
DEELNEMERSBLADEN
Rollenspelkaart: rechters
Jullie zijn een groep rechters die zetelen in een zaak waarbij belangrijke farmaceutische bedrijven de Zuid-­
Afrikaanse regering vervolgen om haar ervan te weerhouden medicatie goedkoop te produceren en te verkopen. Activisten van de Treatment Action Campaign (TAC) verdedigen de stelling van de regering.
Jullie rol is om de drie partijen uit te nodigen om hun standpunten te komen verdedigen. Op het einde van die presentaties is het niet de bedoeling een oordeel te vellen of conclusies te trekken. Het is jullie taak om duidelijkheid te brengen in de zaak en de argumenten samen te vatten die de omstreden eisen onderbouwen.
De kern van het probleem is hoe “tegenstrijdige” mensenrechten met elkaar kunnen worden verzoend. De verdediging (de regering en TAC) verdedigen het recht op leven en op menselijke waardigheid, en de eisende partij (Farma n.v.) eist het recht op eigendom op. Het offi ciële verslag van de rechtbank stelt als volgt: “Het recht op leven en het recht op waardigheid vormen de belangrijkste mensenrechten, en als dusdanig de bron van alle andere persoonlijke rechten. Door onszelf te engageren voor een maatschappij die gebaseerd is op de erkenning van de mensenrechten, zijn we verplicht deze twee rechten boven alle andere te stellen. En dit moet door de staat aangetoond worden in al hetgeen deze doet, inclusief in de manier waarop misdadigers gestraft worden”.
De rechtbank stelde eveneens: “Het recht op eigendom is beschermd door sectie 25 van de Zuid-­Afrikaanse Grondwet die stelt dat 'niemand van zijn eigendom mag worden beroofd behalve in gevallen die door de wet op algemene basis zijn toegestaan' en 'geen enkele wet mag willekeurige grenzen stellen aan dit eigendomsrecht'
eigendomsrecht'”. Instructies voor de kleine groepen van deel 2
Jullie zijn een kleine groep van vier mensen, en vertegenwoordigen elk één van de volgende vier partijen: Farma n.v., de Zuid-­Afrikaanse regering, Treatment Action Campaign (TAC) en de groep rechters.
Instructies: 1. Elke persoon stelt zichzelf en de partij die ze vertegenwoordigt om de beurt voor. 2. Vervolgens laat iedereen weten wat hij of zij denkt van de situatie op het einde van het proces. Als ze denken dat het gemakkelijk zal zijn om een oplossing te vinden, trekken ze een groene kaart, anders trekken ze een rode kaart. 3. Nu is het jullie taak om tot een bevredigende oplossing te komen, gebaseerd op de consensus tussen de vier personen. Laat de discussies in rondes verlopen. De rechter leidt de discussie en neemt als laatste het woord. • Ronde 1: maak je standpunt bekend • Ronde 2: stel je ideeën voor een oplossing voor • Ronde 3: onderhandel over verschillende oplossingen 4. Luister aandachtig naar elkaar. Op het einde van elke bijdrage laat je je kleurenkaart zien om aan te geven of je denkt dat je groep tot een goede oplossing zal komen. 5. Op het einde van het consensusproces kies je een persoon die de resultaten aan de hele groep zal presenteren. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
81
Beeld het uit
Laat zien wat 'mensenrechten' wil zeggen Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
algemene mensenrechten, kinderen, burgerschap niveau 2 9+ 90 minuten Dit is een dramatische werkvorm waarbij mensen worden aangemoedigd om: • hun algemene indruk over mensenrechten onder de loep te nemen;
• manieren te vinden om die indrukken voor te stellen.
Welke rechten? allemaal Doelstellingen • Bekijken wat de deelnemers weten over mensenrechten.
• Interculturele en communicatievaardigheden ontwikkelen.
• Leren samenwerken en creativiteit stimuleren.
Materialen • rekwisieten: verkleedkleren, speelgoed, huishoudspullen, enz. • papier en stiften, kleurpotloden • lijm, touw, karton THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
KINDEREN
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
Instructies
1. Leg uit wat het doel van de oefening is: uitbeelden wat het algemeen concept mensenrechten wil zeggen, op zo’n manier dat mensen uit andere culturen die andere talen spreken het begrijpen. 2. Leg uit dat de deelnemers geen woorden mogen gebruiken, alleen gebaren en gelaatsuitdrukkingen. Als ze dat willen, mogen ze de rekwisieten gebruiken. 3. Laat ze kleine groepjes maken, van 4 tot 6 personen. Geef elke groep een groot stuk papier en viltstiften of kleurpotloden. 4. Geef de groepen 10 minuten om te brainstormen over hun ideeën in verband met mensenrechten. Daarna moeten ze 2 of 3 hoofdthema’s kiezen die ze bij het uitbeelden het sterkst naar voren willen laten komen. 5. Geef elke groep nu 30 minuten om een voorstelling voor te bereiden en in te oefenen. Leg uit dat de hele groep moet samenwerken, en dat iedereen iets moet doen. 6. Breng daarna alle groepen samen, zodat ze elkaars voorstelling kunnen zien. 7. Trek na elke voorstelling een paar minuten uit voor reacties en bespreking. 8. Vraag de toeschouwers om uit te leggen wat ze net gezien hebben. Laat ze uitleggen wat volgens hen de hoofdthema’s waren die aan bod kwamen in de voorstelling. 9. Laat dan de groep zelf kort die hoofdthema’s uitleggen die in deze bespreking niet ter sprake kwamen. Doe hetzelfde voor elke voorstelling. NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
9 OF MEER
TIJD
TIJD
90 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie
Bekijk nu de activiteit zelf. • Wat vonden de deelnemers van deze activiteit? Was ze moeilijker of gemakkelijker dan ze verwacht hadden? Wat waren de moeilijkste onderdelen, of wat was het moeilijkst om uit te beelden? • Hebben ze iets nieuws geleerd over mensenrechten? • Wat waren de verschillen en de gelijkenissen tussen de groepen? Waren ze 82
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Beeld het uit (Act it out)
het fundamenteel eens of oneens over het idee mensenrechten? Waarom? Tips voor begeleiders
Tenzij de groep helemaal niets weet over mensenrechten, werkt deze activiteit het best als ze uitgevoerd wordt met een minimum aan begeleiding. Het is de bedoeling dat de deelnemers laten zien wat ze al weten over mensenrechten, wat ze er al eerder in hun leven over hebben opgevangen. Het is belangrijk om dit bij het begin van de activiteit duidelijk te maken, zodat ze zich niet geremd voelen omdat ze niet echt ‘weten’ wat mensenrechten precies zijn.
Leg uit dat ze mensenrechten in het algemeen moeten uitbeelden, en niet enkele specifi eke rechten. Ze kunnen wel een bepaald recht kiezen om enkele algemene kenmerken toe te lichten, maar het moet duidelijk zijn dat het gaat om wat de ver-­
schillende rechten gemeen hebben. Aan het einde van de activiteit moeten de deelnemers in staat zijn om uit te leggen (of te beginnen uitleggen) wat mensenrechten zijn.
Zorg ervoor dat ook diegenen die zich niet zeker voelen van hun acteertalent meedoen. Leg uit dat er voor iedereen een geschikte rol is, en dat heel de groep zich goed moet voelen bij de voorstelling. Wat ongewone hulpmiddelen kunnen de creativiteit vergroten: van pannen tot speelgoedautootjes, hoeden, kussens of een vuilnisbakdeksel… Belangrijke datum
10 december
Dag van de Mensenrechten Varianten
Je kan deze activiteit ook als tekenoefening uitwerken: laat de groepen een poster maken, weer zonder woorden te gebruiken, om de hoofdideeën in verband met mensenrechten uit te drukken.
In plaats van deze activiteit als een inleiding te zien, kan ze ook gebruikt worden na een andere activiteit uit de handleiding of nadat de deelnemers zelf informatie over mensenrechten hebben opgezocht. Met deze activiteit kunnen ze dan hun ideeën en gedachten over mensenrechten ordenen. Suggesties voor follow-­up
Zoek toneelstukken of andere literatuur die met mensenrechten te maken hebben, en organiseer een opvoering voor de lokale gemeenschap.
Als de groep meer over specifi eke mensenrechten wil weten, raadpleeg dan het Verdrag inzake de Rechten van het Kind met behulp van de activiteit “Kinderrechten” (pagina 99). Ideeën voor actie
Je kan de uitbeeldingen verder uitwerken of een productie met de hele groep maken om op te voeren voor mensen buiten de groep. Als je met de posters werkt kan je een tentoonstelling organiseren. Beide ideeën kunnen gebruikt worden om de Dag van de Mensenrechten te vieren. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
83
Allemaal gelijk -­ allemaal anders
“Alle menselijke wezens over de hele wereld zijn enerzijds gelijk en anderzijds duidelijk verschillend. Universele gelijkheid en specifi eke verschillen moeten gerespecteerd worden.” *
Thema’s Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
discriminatie en xenofobie, algemene mensenrechten, globalisering niveau 2 6 – 60 40 minuten Dit is een soort quiz – kort, en met genoeg stof tot nadenken om interessant te zijn op zich, maar ook een basis voor een goed groepsgesprek! Welke rechten? • gelijkheid in waardigheid • het recht op rechten en vrijheden, zonder enige vorm van discriminatie op basis van ras, huidkleur, godsdienst enz. • het recht op een nationaliteit Doelstellingen • Het universele van mensenrechten aankaarten. • Deelnemers bewustmaken van het bestaan van etnocentrisme en vooroordelen ten opzichte van zichzelf en anderen. • Kritisch en onafhankelijk informatie leren verwerken. Materialen • deelnemersblad • groot vel papier (A3) of fl ip-­overpapier en stiften (optioneel) Voorbereiding Kopieer het deelnemersblad, een exemplaar per deelnemer.Je kan het ook op een bord schrijven of een overheadprojector gebruiken. Zorg ervoor dat iedereen het goed kan zien. THEMA'S
DISCRIMINATIE
ALG. MENSENRECHTEN
GLOBALISERING
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
Instructies
1. Leg uit dat deze activiteit een soort quiz is, maar dat het niet van belang is wie juist was en wie fout. Het is een beginpunt. 2. Deel de twee uitspraken uit of laat ze zien. Geef de deelnemers vijf minuten om ze te lezen. 3. Vraag ze om, ieder voor zich, de volgende vragen te beantwoorden: a) Wat is de bron van de eerste tekst? Uit welk boek of document komt de tekst? b) Uit welk land of welke regio komt de auteur van de tweede tekst? 4. Als iedereen klaar is laat je de deelnemers groepjes van ongeveer drie personen vormen. Geef ze 20 minuten om hun eigen keuzen te bespreken en te analyseren. Ze moeten over volgende vragen nadenken en, indien mogelijk, een gezamenlijk antwoord geven: • Waarom kozen ze net hun antwoord en geen ander? • Wat zeggen de teksten over de auteurs? • Wat denken ze over de teksten? 5. Wanneer alle groepen klaar zijn, laat ze dan samenkomen en luisteren naar de antwoorden op vraag a) van de verschillende groepen. Laat elke groep daarbij ook het waarom uitleggen. Doe hetzelfde voor vraag b). 6. Vertel nu wie de auteur van hun keuze was, nl. Said al-­Andalusi uit Spanje, en ga verder met de nabespreking en evaluatie. 6-­60
DUUR
40 MINUTEN
84
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Allemaal gelijk – allemaal anders (All equal -­ all different)
Nabespreking en evaluatie
Overloop de activiteit nog eens kort. Wanneer je voelt dat de groep er klaar voor is, introduceer dan de begrippen vooroordeel en etnocentrisme. Ga in op volgende vragen (ofwel in de grote groep, ofwel terug in kleine groepjes): • Waren de deelnemers verrast door het antwoord? • Waar kwamen de individuele antwoorden vandaan? Was het een gok? Intuïtie? Of wisten ze het antwoord echt? • Waren er deelnemers die van gedacht veranderden tijdens de discussie in kleine groepjes? Waarom? Sociale druk? Goede argumenten? • Hoe verdedigden de deelnemers hun keuzes tijdens de discussie in kleine groepjes? Aarzelden ze of hielden ze sterk vast aan hun eigen antwoord? • Waarom beschreef de auteur de mensen van het Noorden op die manier? • Wat vertelt de tweede tekst ons over de auteur? Over hoe hij eruit ziet en over zijn cultuur? • In hoeverre is het standpunt van de auteur het resultaat van zijn eigen etnocentrisch gezichtspunt en van vooroordelen? Of kunnen we zeggen dat in die tijd de Noord-­Europese culturen minder ‘beschaafd’ waren dan zijn eigen cultuur? • Kunnen de deelnemers voorbeelden bedenken van mensen die op een gelijkaardige manier aangesproken of beschreven worden? Hoe zou het voelen om als minderwaardig aanzien te worden? • Wat zijn de gevolgen als mensen niet gewaardeerd worden om wat ze zijn? Kunnen de deelnemers voorbeelden bedenken uit het verleden? Uit het heden? • Wat moeten we doen om de gevolgen van vooroordelen tegen te gaan? Zijn er mensen of groepen of landen uit de omgeving van de deelnemers die het slachtoffer zijn van vooroordelen? Wie? Tips voor begeleiders
De uittreksels komen uit een boek van een bekende geleerde uit Cordoba, Andalusië (in het huidige Spanje), geboren in 1029 NC/ 420 AH (Anno Hidjrae, islamitische tijdrekening). Said al-­Andalusi was een geleerde die bekend was om zijn wijsheid en kennis. Volgens hem lagen beschaving en wetenschap heel dicht bij kennis van de Koran. Hij was niet alleen onderlegd in godsdienst, hij blonk ook uit in Arabische literatuur, geneeskunde, wiskunde, astronomie en andere wetenschappen.
Het is goed om weten dat in zijn tijd het Middellandse Zeegebied, en dan vooral de Arabische koninkrijken eromheen, het centrum van de ‘beschaving’ vormde. In ‘het Noorden’, zoals Said Noord-­Europa noemt, was de wetenschap nog lang niet zo ver gevorderd als in de Arabische wereld, Perzië, China en India. Let erop dat sommige groepen misschien meer vaardigheid moeten verwerven in het kritisch lezen van teksten. Misschien moet je hen erop wijzen dat de tweede tekst in feite veel zegt over de auteur, hoe hij eruit ziet en over zijn cultuur. We weten bijvoorbeeld dat hij krullen had en een donkere huidskleur. Bij kritisch lezen is niet alleen de inhoud van de tekst belangrijk, maar ook de context. Wie is de auteur en waarom schrijft hij/zij zo? Dit beseffen is een eerste stap naar het leren begrijpen van alle boodschappen (geschiedenis, nieuws, gedichten, liedjesteksten enz.) en naar het zich bewustworden van de waarden die ze overbrengen. Het thema etnocentrisme kan op de volgende manier geïntroduceerd worden: vertel de deelnemers dat de auteur – die gewend is aan mensen met een donkere huid en krullen – een heel goede vanzelfsprekende defi nitie geeft van wat hij ‘normaal’ vindt. Het is ook van belang de deelnemers door de discussie te laten begrijpen dat mensen met een verschillende culturele achtergrond niet beter of slechter zijn dan anderen. Maak duidelijk dat het niet gemakkelijk is om anderen zonder vooroordelen te beoordelen, omdat we ons eigen culturele perspectief als norm gebruiken. Dat we ons bewust zijn Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
85
Allemaal gelijk – allemaal anders (All equal -­ all different)
Belangrijke datum
21 juni
Dag van de Wereldvrede en het Gebed
van ons eigen etnocentrisme is van belang om het ook in anderen te herkennen, en om succesvol te kunnen communiceren met mensen uit andere culturen. Voorzie wat extra tijd aan het einde van de activiteit, zodat je bepaalde onderwerpen en ideeën die aan bod kwamen verder kan bespreken. Je kan bijvoorbeeld dieper ingaan op de geschiedenislessen en op hoe veel (of hoe weinig) we in Europa eigenlijk leren over andere culturen. Noot: de uittreksels komen uit het boek “Book of the Categories of Nations – Science in the Medieval World” door Said al-­Andalusi, naar het Engels vertaald door Sema’an I.Salem en Alok Kumar, University of Texas Press, Austin, USA, 1991. Suggesties voor follow-­up
Als je dieper in wil gaan op de universaliteit van mensenrechten, gebruik dan de creatieve activiteit “Beeld het uit” (pagina 82). DEELNEMERSBLAD
“Allemaal gelijk -­ allemaal anders” -­ quiz 1. Wat is de oorsprong van het volgende fragment? Uit welk boek of document komt het? “Alle mensen, van Oost tot West, van Noord tot Zuid, behoren tot één groep; (ze) verschillen op drie kenmerkende vlakken: gedrag, uiterlijk en taal.”
Kies één van de volgende antwoorden:
q
q
q
q
q
q
De UNESCO racismeverklaring, 1958 “Geschiedenis” van Herodotus, 440 v.C. De Veda, India, c.a. 1000 v.C. Rapport van de “Allemaal gelijk -­ allemaal anders”-­jeugdcampagne, Raad van Europa, 1996 Said al-­Andalusi, 1029 n.C./ 420 AH Geen van bovenstaande antwoorden is correct
2. Uit welk land of welke regio komt de auteur van deze tekst? “Zij die in het verre Noorden (van Europa…) wonen hebben geleden onder het feit dat ze te ver van de zon verwijderd zijn. De lucht is er koud en de hemel bewolkt. Daardoor hebben ze een koel temperament en gedragen ze zich onbeleefd. Hun lichamen zijn er enorm door geworden, hun huidskleur wit en hun haar slap. Ze hebben de drang om te begrijpen verloren evenals scherpte in waarneming. Ze zijn overmand door onwetendheid en luiheid, en verziekt door moeheid en stupiditeit.” Kies één van de volgende antwoorden:
q
China q
Europa q
India q
Afrika q
q
Perzië Geen van bovenstaande antwoorden is correct
*Artikel 1 van de Verklaring van Rechten en Plichten van de Mens zoals voorgesteld door Jongeren. De verklaring is opgesteld in Straatsburg in het ‘Palais de l’Europe’ door 500 jongeren van 80 verschillende nationaliteiten. Het initiatief ging uit van ‘Les Humains Associés’ en ‘The Association for the Declaration of 26 august 1989’. www.humains-­associés.org
www.humains-­associés.org
86
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Ashique’s verhaal
Kinderarbeid genereert noodzakelijk inkomen voor families en gemeenschappen. Door het af te schaffen zullen kinderen de grootste slachtoffers worden. Klopt dat?
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
kinderen, sociale rechten, globalisering niveau 3 5+ 90 minuten Bij deze activiteit onderzoeken kleine groepjes volgende onderwerpen: • de realiteit van kinderarbeid; • de oorzaken van kinderarbeid en hoe men het kan doen stoppen. Welke rechten? • het recht op bescherming tegen schadelijke vormen van werk en uitbuiting • het recht op onderwijs • het recht op spelen en ontspanning Doelstellingen • Meer te weten komen over de realiteit van kinderarbeid.
• Kritisch leren denken over de complexiteit van het probleem. • Het gevoel van gerechtigheid aanmoedigen, en dat van verant-­
woordelijkheid om er oplossingen voor te vinden. Materialen • exemplaren van het deelnemersblad met de feiten van het leven van Ashique; één exemplaar per deelnemer
• balpennen en viltstiften • fl ip-­overpapier of A3-­vellen Voorbereiding • Kopieer het schema van "Ideeën voor oplossingen" op een A3-­
vel of op het fl ip-­overpapier: één per groepje en één voor de hele groep. • Bekijk de informatie hieronder om de activiteit in te leiden. THEMA'S
KINDEREN
SOCIALE RECHTEN
GLOBALISERING
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
5 OF MEER
DUUR
Instructies
1. Leg uit dat de activiteit gebaseerd is op het verhaal van Ashique, een kind-­
arbeider in Pakistan. Het doel is om verschillende manieren te vinden om de situatie van Ashique te veranderen. 2. Begin met een rondje ‘verhalen vertellen’. Verzin een verhaal over een dag in het leven van Ashique. Ga de kring rond en vraag iedereen om een zin aan het verhaal toe te voegen. 3. Verdeel de deelnemers in groepjes van maximum 5 personen. Geef iedereen een exemplaar van het deelnemersblad met de details over het leven van Ashique. Laat iedereen gedurende 5 minuten lezen en kort bespreken. 4. Geef elke groep een kopie van het “ideeën voor oplossingen”-­blad. Leg uit dat ze moeten brainstormen over oplossingen voor de problemen van Ashique en andere kind-­arbeiders. Ze moeten hun antwoorden in de juiste kolommen schrijven: stappen die tegen morgen kunnen gezet worden, tegen volgende maand, en later. Ze krijgen 30 minuten om dit te doen en om een woordvoerder aan te wijzen. 5. Overloop plenair één voor één de verschillende kolommen. Vat de ideeën samen op het fl ip-­overpapier. Discussiëren mag, maar hou de tijd in de gaten. 6. Wanneer de tabel ingevuld is, kan je overgaan tot een bredere discussie en Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
90 MINUTEN
87
Ashique’s verhaal (Ashique's story)
nabespreking. Nabespreking en evaluatie
De diepte van de discussie zal afhangen van de voorkennis van de deelnemers, maar probeer zowel hun eigen mening over kinderarbeid als mogelijke oplossingen aan bod te laten komen. • Hoeveel wisten de deelnemers al over het bestaan van kinderarbeid voor ze aan deze activiteit begonnen? Hoe wisten ze dat? Waar haalden ze die informatie vandaan? • Is er kinderarbeid in hun eigen land/ stad? Wat voor werk doen kinderen en waarom werken ze? • Zouden kinderen moeten werken? Zouden ze moeten kunnen kiezen of ze werken of niet? • “Kinderarbeid genereert noodzakelijk inkomen voor families en gemeenschap-­
pen. Door het af te schaffen zullen kinderen de grootste slachtoffers worden.” Wat antwoord je daarop? • Welke voordelen halen wij als consumenten uit kinderarbeid? • Hoe moeilijk was het om concrete stappen te bedenken om het probleem kinderarbeid op te lossen? Welke van de 3 kolommen – “morgen”, “volgende maand” en “later” was het moeilijkst om in te vullen? Waarom? • Er zijn al heel veel nationale en internationale verklaringen en conferenties geweest over het onderwerp kinderarbeid. Waarom is het dan wereldwijd toch nog steeds zo’n groot probleem? • Wie moet er verantwoordelijk gesteld worden om het probleem op te lossen? (Gebruik een balpen van een andere kleur en noteer de suggesties op het schema.) • Kunnen gewone mensen als jij en ik helpen om dit probleem op te lossen? Hoe en wanneer? Tips voor begeleiders
Als de deelnemers erg weinig weten over kinderarbeid, kan het nuttig zijn om de activiteit te beginnen met een aantal feiten over kinderarbeid en de gevolgen ervan. Dat kan op een leuke manier door de statistieken hieronder in een kleine quiz te verwerken.
Sommige groepen zullen het misschien moeilijk vinden om ideeën voor de eerste 2 kolommen (morgen en volgende maand) te vinden. Om een gevoel van frustratie en machteloosheid te voorkomen, kan je de deelnemers motiveren door de volgende uitspraak voor te lezen:
“De taak is groot, maar niet zo groot dat ze onhandelbaar of loodzwaar zou zijn. Het is de moeite waard om energie te steken in landen die af te rekenen hebben met kinderarbeid. Dit maakt duidelijk dat het probleem van kinderarbeid niet ligt bij een gebrek aan middelen, maar bij een gebrek aan overtuiging. Laat dit niet zo verder gaan.”
‡ Hooggerechtshof in de zaak van M. C. Metha tegen de Staat van Tamil Nadu en Anderen. India, 1986.
Meestal weten de deelnemers dat het nodig is om eerst de oorzaken aan te duiden om dan doeltreffende en duurzame oplossingen te kunnen vinden. De oplossingen worden immers vaak pas dan duidelijk. Het is mogelijk dat je dat aan sommige groepen moet uitleggen, vooral als ze vastlopen bij het zoeken naar oplossingen. Volgende suggesties kunnen helpen om ideeën voor oplossingen te vinden: • Verminder de armoede zodat er minder nood is aan kinderarbeid. • Verhoog de lonen van volwassenen zodat er minder nood is aan kinderarbeid. • Verbeter het onderwijs zodat het aantrekkelijker wordt, en meer aansluit bij de noden van de kinderen. 88
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Ashique’s verhaal (Ashique's story)
• Ontwikkel internationale normen voor de tewerkstelling van kinderen. • Boycot producten die met kinderarbeid gemaakt zijn. • Ontwikkel wereldwijde minimum arbeidsvoorwaarden om toe te kunnen treden tot de Wereld Handelsorganisatie (WHO). Gebruik recente nieuwsberichten over kinderarbeid – plaatselijk of internationaal – om de activiteit actueel en interessant te maken. Belangrijke datum
2 december
Internationale Dag voor de Afschaffi ng van Slavernij
Varianten
Om de deelnemers meer te weten te laten komen over kinderarbeid, vóór de eigenlijke activiteit, kan je een quiz gebruiken. Op de website van de Internationale Arbeidsorganisatie (www.us.ilo.org/teachin/ilokids/)
www.us.ilo.org/teachin/ilokids/) en op de website van UNICEF (www.unicef.org/teachers/protection/access.htm
www.unicef.org/teachers/protection/access.htm) vind je er talrijke.
Suggesties voor follow-­up
Zoek meer informatie over jongerencampagnes tegen kinderarbeid, bijvoorbeeld “Kids Can Free the Children”, een kinderrechtenorganisatie die opgestart is door een 12-­jarige Canadese jongen (www.icomm.ca/freechild). Verdere informatie
In Hoofdstuk 5, in het deel achtergrondinformatie over kinderen en sociale rechten vind je statistieken over kinderarbeid en informatie over welke producten met kinderarbeid gemaakt worden, over internationale wetgeving en over de gevolgen van kinderarbeid voor het kind.
Door de grootte van het probleem is er heel veel informatie te vinden over dit onderwerp. Nuttige websites zijn onder andere
-­ die van de Internationale Arbeidsorganisatie: www.ilo.org
www.ilo.org;
-­ UNICEF: www.unicef.org
www.unicef.org;
-­ Save the Children: www.savethechildren.org.uk
www.savethechildren.org.uk. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
89
Ashique’s verhaal (Ashique's story)
DEELNEMERSBLAD
Feiten uit Ashique’s leven
Persoonlijke gegevens
Naam: Ashique Hashmir
Leeftijd: 11 jaar
Nationaliteit: Pakistaans
Familie: ouders, 2 grootouders, 1 zus en 3 broers
Familie-­inkomen: 70 € /maand “Professionele” gegevens
“Beroep”: werken in een baksteenfabriek Werkuren: tussen 12 en 16 uur per dag (half uur pauze) – 6 dagen per week
Productie: ongeveer 600 bakstenen per dag
Loon: 1,3 € voor 1000 bakstenen (maar 50% gaat naar de afbetaling van een lening die zijn familie heeft aangegaan)
Werkt sinds hij 5 jaar oud was. Andere informatie
Zijn familie is sinds 2 jaar door een lening gebonden. De lening bedroeg 6000 (P)Rs (Pakistaanse Rupees) (110 €), maar met de looninterest erbij moeten ze nu 280 € terugbetalen.
De vader van Ashique had hem 3 maanden naar school gestuurd, maar de eigenaar van de fabriek haalde hem daar weg en liet hem in de fabriek werken. Zijn vader werd gestraft voor wat hij gedaan had. Het inkomen van de familie is erg laag. Er is dus niet genoeg geld om de kinderen naar school te laten gaan en om voldoende voedsel en medicijnen te kopen. Waargebeurde feiten
Informatie afkomstig van de Internationale Arbeids-­
organisatie en van materiaal van Free the Children. Bron: Free the Childeren campagnes: www.freethechildren.org
www.freethechildren.org
Ideeën voor oplossingen Wat kan er gedaan worden om de situatie van Ashique en andere kind-­arbeiders te verbeteren? Tegen morgen? 90
Tegen volgende maand?
Later? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Let op, we kijken toe!
Niemand maakte een grotere fout dan zij die niets deden omdat ze maar een klein beetje konden doen.
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
globalisering , sociale rechten, burgerschap niveau 4 eender 150 minuten In deze activiteit ontwerpen de deelnemers een sensibiliserings-­
campagne over de gevolgen van de verhuizing van internationale bedrijven naar lagelonenlanden.
Welke rechten? • het recht van iedereen op correcte en gunstige arbeidsomstandigheden • het recht om vakbonden op te richten • het recht op sociale zekerheid Doelstellingen • De gevolgen (plaatselijk, en wereldwijd) analyseren van bedrijven die verhuizen naar lage-­loonlanden. • Mensenrechtenactivisme bevorderen. • Creativiteit en verbeelding stimuleren. Materialen
• stickers om campagnestickers of -­labels te maken • grote vellen papier of fl ip-­over papier om posters te maken • A4 bladen om folders te maker (eventueel gekleurd papier) • plakband en lijm • gekleurde stiften en potloden • schaar • kranten, magazines, brochures of ander gedrukt materiaal voor foto’s Voorbereiding • Maak kopieën van het deelnemersblad met feiten en de doel-­
stellingen van de campagne: één exemplaar per deelnemer. THEMA'S
GLOBALISERING
SOCIALE RECHTEN
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
Instructies
1. Leg uit dat deze activiteit over globalisering in het algemeen gaat, en in het bijzonder over multinationals die zich in lage-­loonlanden vestigen. 2. Vraag de deelnemers wat ze al weten over dit onderwerp en hoe dit volgens hen in de media wordt voorgesteld. 3. Brainstorm over wat een goede mediacampagne is. 4. Verdeel de groep in groepjes van 3 tot 4 personen. 5. Vertel over de Schone Kleren Campagne als voorbeeld van een campagne waarmee geprobeerd wordt het publiek in te lichten over de gevolgen van globalisering. Deel het blad met feiten uit. 6. Leg de achtergrond voor de activiteit uit: de ngo (niet-­gouvernementele organisatie) Schone Kleren Campagne heeft zogezegd net een beurs ontvangen van de Raad van Europa. Vroeger moesten ze zich wegens gebrek aan middelen beperken tot werken op kleine schaal in slechts enkele landen. Nu kunnen ze de campagne vernieuwen en uitbreiden over heel Europa. De organisatie wil de (kleine) groep aanstellen als consulent. 7. Deel de doelstellingen van de campagne uit (deelnemersblad 2). Zeg dat de mensen van de Schone Kleren Campagne je gevraagd hebben om deze basisinformatie door te geven. 8. Elk groepje moet nu een voorstel maken voor de uitbreiding van de campagne Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
150 MINUTEN
91
Let op, we kijken toe! (Beware, we are watching!)
in hun land. Eerst moeten ze een kort voorstel maken van het concept van de hele campagne. Dan maken ze een meer gedetailleerd voorstel om de eerste doelstelling te bereiken: het grote publiek te informeren. Het gedetailleerde voorstel moet het volgende inhouden: • een tijdsschema voor de activiteiten;
• een lijst met voorgestelde activiteiten (concerten, televisie-­ en radio-­
programma’s, straattheater, folders uitdelen enz.);
• de plaatsen waar de activiteiten zullen plaatsvinden (scholen, openbare gebouwen);
• het aantal benodigde medewerkers;
• voorbeelden van het materiaal dat zal gebruikt worden (stickers, posters enz.). 9. Benadruk dat de campagne duidelijk en beknopt moet zijn. Leg uit dat de ngo open staat voor alle soorten voorstellen, vooral de creatieve, maar dat ze de vooropgestelde doelstellingen moeten bereiken en verantwoording moeten afl eggen voor de middelen die ze gebruikt hebben. Later zullen ze hun voorstel bij de mensen van de ngo moeten presenteren om voorgedragen te worden bij de raad van bestuur van de Schone Kleren Campagne. Nu krijgen ze een uur de tijd om het voorstel te ontwerpen. 10.Wanneer de voorstellen afgewerkt zijn volgt de presentatie. 11.Breng iedereen samen voor een discussie. Nabespreking en evaluatie
Begin met een kort overzicht van hoe de activiteit verlopen is. Vraag elke groep om beurt te vertellen hoe ze de taken verdeeld hebben en hoe ze samengewerkt hebben. Was er voor iedereen een taak? Had iedereen het gevoel echt mee te doen? Snij daarna het onderwerp globalisering aan en wat de deelnemers geleerd hebben. • Wat zijn de positieve en negatieve gevolgen van een bedrijf dat zich in een lagelonenland vestigt? Voor de lokale werkgelegenheid? Voor de nationale economie? Voor de wereldeconomie? • Hebben de arbeiders echt een keuze om de arbeidsvoorwaarden te aanvaarden of niet? • Wie is er verantwoordelijk voor de situatie? • Wat moet en kan er gedaan worden om de arbeiders in te lichten over hun rechten? • Zijn campagnes zoals degene die zijn voorgesteld nuttig? Waarom? • Wat maakt een campagne succesvol? • Denk je dat organisaties die zich bezig houden met de rechten van werknemers, zoals ngo’s, vakbonden, de Verenigde Naties, organisaties die anders-­globaliseringscampagnes houden, een verschil maken? Tips voor begeleiders
Informatie over de praktijk van het verplaatsen van internationale bedrijven vind je bij de achtergrondinformatie over globalisering. Kijk voor je met deze activiteit begint na of de Schone Kleren Campagne of een gelijkaardige organisatie een afdeling heeft in je land (Nota van de vertaler: zie www.schonekleren.be en www.schonekleren.nl).
Een van de doelstellingen van deze activiteit is om de creativiteit van de deelnemers te stimuleren. Benadruk dus dat ze de vrijheid hebben om een geheel nieuwe campagnestrategie uit te vinden, zolang die natuurlijk de doelstellingen bereikt die de ngo vastlegde.
Bij stap 10 van de instructies, wanneer de groepen hun werk voorstellen, kan je de rol van lid van het evaluatiepanel van de Schone Klerencampagne spelen. Nog beter is het om mensen van buitenaf te vinden die niets met het groepswerk te maken hebben. Dat maakt de activiteit interessanter en het geeft bovendien de mogelijkheid om de 92
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Let op, we kijken toe! (Beware, we are watching!)
discussie verder open te gooien, vooral als je iemand vindt die voor een ngo werkt en zich bezig houdt met globalisering of campagnevoering. Als je ‘experts’ uitnodigt, deel je de activiteit best op in twee delen: een eerste sessie om de campagne op te zetten en materiaal te maken, en een tweede sessie voor de discussie. Belangrijke datum
24 oktober
Wereld informatiedag over Ontwikkelingsvraagstukken
Suggesties voor follow-­up
Neem contact op met de Schone Kleren Campagne en werk met de groep verder aan dit thema.
Als de groep verder wil werken rond het thema sociale en arbeidsrechten, kunnen ze de activiteit “Ashique’s verhaal” (pagina 87) doen. Die behandelt het onderwerp kinderarbeid. DEELNEMERSBLAD 1. Feiten: Schone Kleren Campagne De Schone Kleren Campagne is een netwerk dat in 1990 in Nederland is opgericht. Hun doel is het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in de industrie van sportkledij. Schone Kleren Campagne werkt nu in ongeveer 10 (Oost)Europese landen, waar elke afdeling een samenwerkingsverband is tussen consumentenorganisaties, vakbonden, mensenrechten-­organisaties, organisaties die opkomen voor de rechten van de vrouw, onderzoekers, solidariteitsgroepen en activisten.
De belangrijkste arbeidsthema’s zijn: • Lage lonen • Onoffi ciële arbeid (geen contracten, onregelmatige werkuren, verplichte en onbetaalde overuren enz.) • Geen recht op organisatie (intimidatie van mensen die voor arbeidsrechten op komen) 2. Campagnedoelstellingen De doelstellingen van de campagne zijn: • Het grote publiek informeren over wat er gebeurt, met de bedoeling steun te zoeken voor de campagne. • Door concrete voorbeelden aantonen dat sommige gevolgen van globalisering de mensenrechten schenden. • Druk uitoefenen op de bedrijven om de rechten van hun arbeiders beter te respecteren, door informatie te verspreiden over die rechten. • Een netwerk van mensen, organisaties en instellingen activeren die voor hetzelfde doel strijden.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
93
Mag ik binnen?
Vluchteling, ga terug naar huis! Dat zou hij doen als hij kon. Thema’s Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
menselijke veiligheid, discriminatie en xenofobie, vrede en geweld niveau 3 6 – 20 60 minuten Dit is een rollenspel over een groep vluchtelingen die naar een ander land proberen te vluchten. Het behandelt: • de situatie van de vluchtelingen; • sociale en economische argumenten voor het toestaan en weigeren van asiel. Welke rechten? • het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten, als bescherming tegen vervolging • het recht op non-­refoulement (het recht van vluchtelingen om niet teruggestuurd te worden naar hun land, waar ze vervolging of de dood riskeren)
• het recht om niet gediscrimineerd te worden
Doelstellingen • Meer te weten komen over en beter begrijpen van vluchtelingen en hun rechten. • De argumenten leren begrijpen om iemand de toegang tot een land toe te staan of te weigeren. • Solidariteit bevorderen met mensen die plots hun thuis moeten verlaten. Materialen • rolfi ches • krijt of meubilair om een grenspost te maken • balpennen • papier Voorbereiding • Kopieer een informatieblad per deelnemer. • Kopieer de rolfi ches, één voor elke immigratiebeambte, vluchteling en observator. • Maak het decor voor het rollenspel. Teken bijvoorbeeld een lijn op de grond of zet het meubilair zo dat het een fysische grens wordt, met een opening als grenspost. Gebruik een tafel als balie van het immigratiekantoor en maak bordjes voor het kantoor met toegangs-­ en douanereglementen enz. THEMA'S
THEMA'S
MENSELIJKE ZEKERHEID
DISCRIMINATIE
VREDE EN GEWELD
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
6-­20
DUUR
60 MINUTEN
Instructies
1. Leg uit dat dit een rollenspel is over een groep vluchtelingen die uit hun thuisland wegvluchten en een ander land binnen willen op zoek naar veiligheid. 2. Brainstorm eerst om te kijken wat de deelnemers al weten over vluchtelingen. Schrijf alles op een groot blad of een fl ip-­over om later in de discussie terug naar te verwijzen. 3. Laat zien hoe de kamer is ingericht en lees het volgende voor: “Het is een donkere, koude en regenachtige nacht aan de grens tussen X en Y. Een grote groep vluchtelingen is aangekomen, op de vlucht voor de oorlog in X. Ze willen de grens over naar Y. Ze zijn moe, hebben honger en kou. Ze hebben weinig geld, geen documenten, alleen hun paspoort. De immigratieambtenaren van Y verschillen van mening: sommigen willen de vluchtelingen binnenlaten, anderen niet. De vluchtelingen zijn radeloos en gebruiken verschillende 94
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Mag ik binnen? (Can I come in?)
argumenten om de immigratie-­beambten te overtuigen.” 4. Verdeel de deelnemers in gelijke groepen. De mensen van groep één spelen de vluchtelingen uit land X, die van groep twee de immigratie-­beambten van land Y en die van groep drie de observatoren. 5. De ‘vluchtelingen’ en de ‘immigratieambtenaren’ moeten voor iedereen een rol en argumenten bedenken. Deel de deelnemersbladen uit en laat ze 15 minuten voorbereiden. 6. Begin met het rollenspel. Beslis zelf wanneer je stopt, maar zo’n 10 minuten zou moeten volstaan. 7. Geef de observatoren vijf minuten om hun feedback voor te bereiden. Nabespreking en evaluatie
Vraag de observatoren eerst om algemene feedback over het rollenspel. Laat dan de spelers vertellen hoe het voelde om vluchteling of immigratiebeambte te zijn. Begin dan een algemene discussie over de thema’s en over wat de deelnemers geleerd hebben. • Hoe eerlijk werden de vluchtelingen behandeld? • Onder artikel 14 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en onder het Verdrag inzake de Status van Vluchtelingen van 1951, hebben vluchtelingen recht op bescherming. Hebben ze van dat recht kunnen genieten? Waarom (niet)? • Zou een land het recht moeten hebben om vluchtelingen af te wijzen? • Zou jij dat doen als je een immigratieambtenaar was? Wat als je wist dat ze in hun eigen land de dood riskeren? • Wat zijn de problemen die vluchtelingen hebben eens ze je land binnen zijn? • Wat zou er gedaan moeten worden om het probleem van aanvaarding van vluchtelingen op te lossen? • Zijn er Intern Ontheemden in jouw land? Of in een buurland? • Wat moet en kan er gedaan worden om te voorkomen dat mensen moeten vluchten? Tips voor begeleiders
Gebruik de brainstorm om te zien hoeveel de deelnemers al weten over waarom er vluchtelingen zijn, wat mensen doet vluchten uit hun land, waar ze vandaan komen en naar welke landen ze gaan. Leid hieruit af hoe je de nabespreking en evaluatie best leidt, en welke extra informatie je moet geven.
Bedenk wat je best doet als er een vluchteling in de groep is. Misschien wordt die best niet bij de “vluchtelingen” ingedeeld bij het rollenspel omdat hij/ zij daar misschien slechte herinneringen aan heeft. De groepen hoeven niet noodzakelijk gelijk te zijn. Het spel werkt ook met bijvoorbeeld drie of vier observatoren en de rest van de deelnemers actieve rollenspelers.
Je kan de observatoren een exemplaar van de extra informatie geven. Die kunnen ze dan lezen terwijl de rest van de groep zich op het rollenspel voorbereidt. Het speelt zich af tijdens een donkere, koude en regenachtige nacht. Doe bijvoorbeeld de lichten uit en zet tijdens het rollenspel het raam open. Om de verwarring van de vluchtelingen compleet te maken kan je de bordjes bij de grens in een vreemde (of zelf uitgevonden) taal maken. Zorg wel dat de immigratieambtenaren weten wat ze willen zeggen!
Noot: Deze activiteit is afgeleid van First Steps: A Manual for starting human rights education, Amnesty International, London 1997. De uitspraak “Vluchteling, “Vluchteling, ga naar huis! Dat zou hij doen als hij kon.”
on.” was een slogan voor een campagne van het VN Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR). Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
95
Mag ik binnen? (Can I come in?)
Varianten
Laat de “vluchtelingen” en “immigratieambtenaren” van rol wisselen en speel het spel opnieuw. De observatoren moeten nu ook verschillen noteren tussen het eerste en het tweede rollenspel, vooral waar de rechten van de vluchtelingen beter beschermd werden. Speel een vervolgrollenspel met een team van het UNHCR die de vluchtelingen uit X komen helpen. Een schoolklas kan misschien dieper op het onderwerp in gaan door meer informatie te zoeken over het UNHCR (www.unhcr.ch) en dan een “offi cieel rapport“ te schrijven met deze punten: • De argumenten die de immigratieambtenaren ervan overtuigden de vluchtelingen binnen te laten. • Niet-­correct gedrag van de immigratieambtenaren.
• Aanbevelingen voor wat land Y zou moeten doen om de rechten van de vluchtelingen te beschermen. Suggesties voor follow-­up
Probeer meer te weten te komen over vluchtelingen in je eigen land, vooral over de realiteit van hun dagelijks leven. Deelnemers kunnen een plaatselijke vluchtelingenvereniging contacteren en mensen die er werken en vluchtelingen interviewen.
Een activiteit die ingaat op wat er met vluchtelingen gebeurt nadat ze de grens over zijn en asiel aanvragen is “De taalbarrière” (pagina 224). Ideeën voor actie
Neem contact op met een plaatselijke of nationale organisatie die het opneemt voor de vluchtelingen in je land en vraag wat je kan doen om hen te steunen. Ze zullen bijvoorbeeld mensen nodig hebben om essentiële goederen te verzamelen en aan de vluchtelingen te leveren. Verdere informatie
Elk jaar moeten miljoenen mensen hun huis en vaak zelfs hun land verlaten om te vluchten voor vervolging of oorlog. Deze mensen worden vluchtelingen. Ze moeten bijna altijd plots vluchten en bijna al hun bezittingen achterlaten. Vaak raken familieleden elkaar kwijt tijdens de vlucht. Veel vluchtelingen kunnen nooit naar huis terugkeren.
De meeste vluchtelingen zoeken veiligheid in een buurland en vaak komen ze met veel tegelijk aan (massale toestroom). Anderen moeten heel ver reizen om in veiligheid te geraken en komen aan in luchthavens en zeehavens in een ver land.
In 1951 nam de Verenigde Naties het Verdrag inzake de Status van Vluchtelingen aan. Meer dan de helft van alle landen heeft deze conventie al ondertekend. Het VN Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR), overziet de uitvoering van de conventie en biedt hulp aan vluchtelingen, hoofdzakelijk humanitaire hulp.
Volgens het verdrag is een vluchteling iemand die zijn land verlaten heeft en niet terug kan omwille van een gegronde vrees voor vervolging op basis van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, omdat hij tot een bepaalde sociale groep behoort, of omwille van zijn politieke overtuiging. De belangrijkste bescherming die een vluchteling moet krijgen is het recht om niet naar zijn land te moeten terugkeren als hij er vervolging of de dood riskeert (non-­refoulement). Dat geldt ook als een regering de vluchteling naar een derde land wil sturen vanwaar hij dan naar huis gestuurd kan worden.
Een regering heeft de plicht de vraag van een vluchteling die veiligheid (asiel) zoekt in dat land te behandelen. Dat principe geldt voor alle landen, of die partij zijn bi het Verdrag van 1951 of niet. Het Verdrag van 1951 zegt ook dat vluchtelingen niet gediscrimineerd mogen worden en hun volledige rechten moeten krijgen in het land waar ze veiligheid zoeken. 96
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Mag ik binnen? (Can I come in?)
Maar sommige landen zijn het oneens over wat een ‘echte’ vluchteling is; rijke landen zeggen vaak dat vluchtelingen niet het slachtoffer zijn van onderdrukking, maar dat ze enkel een betere levensstandaard willen. Ze noemen die vluchtelingen dan ‘economische migranten’. Die regeringen zeggen dat de angst van de vluchtelingen overdreven of ongegrond is. Belangrijke datum
20 juni
Wereld Vluchtelingendag
Aantal vluchtelingen wereldwijd Regio (op 1 januari 2000)
Vluchtelingen
Afrika
3 523 250
Azië
4 781 750
Europa
2 608 308
Latijns-­Amerika & de Caraïben
Noord-­Amerika
61 200
636 300
Oceanië
64 500
Totaal
11 675 380
Bron: Refugees by numbers, Editie 2000, UNHCR Publications. Oorsprong van de grootste vluchtelingenpopulaties in 1999 Land van oorsprong
Waar komen ze vandaan?
Belangrijkste landen van opvang
Waar gaan ze heen?
Afghanistan
Irak
Burundi
Sierra Leone
Somalië
Bosnië-­Herzegovina
Angola
Kroatië Iran/ Pakistan/ India
Iran/ Saudi Arabië/ Syrië
Tanzania/ D.R. Congo
Guinea/ Liberia/ Gambia
Ethiopië/ Kenia/ Yemen/ Djibouti
Joegoslavië/ Kroatië/ Slovenië
Zambia/ D. R. Kongo/ Kongo
Joegoslavië/ Bosnië-­Herzegovina Vluchtelingen
2 562 000
572 500
525 700
487 200
451 600
448 700
350 600
340 400 Bron: Refugees by numbers, Editie 2000, UNHCR Publications. Intern Ontheemden
Niet iedereen die van zijn of haar thuis moet vluchten, gaat naar een ander land. Zulke mensen worden intern ontheemden genoemd. De interne ontheemden zijn de snelst groeiende groep van verplaatste personen ter wereld. In Europa zijn er meer intern ontheemden (3 252 300) dan vluchtelingen (2 608 380). Vooral in Bosnië-­
Herzegovina en in de landen van de vroegere Sovjet Unie zijn er grote concentraties intern ontheemden. In tegenstelling tot vluchtelingen zijn zij niet beschermd door de internationale wetgeving en zijn veel vormen van hulp niet beschikbaar voor hen. Er is nu een groot internationaal debat aan de gang over hoe intern ontheemden geholpen kunnen worden en wie er verantwoordelijk gesteld moet worden voor hun welzijn. De UNHCR biedt hulp aan sommige groepen intern ontheemden, op verzoek van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
97
Mag ik binnen? (Can I come in?)
DEELNEMERSBLAD
Rolfi che vluchtelingen Rolfi che immigratieambtenaren Argumenten en mogelijkheden voor vluchtelingen Argumenten en mogelijkheden voor immigratieambtenaren
Bereid je argumenten en tactiek voor. Het is jullie beslissing om als groep of als afzonderlijke personen te argumenteren
Bereid je argumenten en tactiek voor. Het is jullie beslissing als groep of als afzonderlijke personen te argumenteren.
Je kan de volgende argumenten gebruiken of zelf argumenten verzinnen: • Het is ons recht om asiel te krijgen. • Onze kinderen hebben honger, u heeft een morele verantwoordelijkheid om ons te helpen. • Als we teruggaan, zullen we vermoord worden. • We hebben geen geld. • We kunnen nergens anders heen. • Thuis was ik een dokter. • We willen alleen een plaats om te blijven tot het veilig is om terug te gaan. • Andere vluchtelingen zijn wel toegelaten tot uw land. Je kan volgende argumenten gebruiken, of er zelf verzinnen: • Deze mensen zijn wanhopig, we kunnen ze onmogelijk terug sturen. • Als we ze terug sturen zijn wij er verantwoordelijk voor als ze gearresteerd, gemarteld of vermoord worden. • We zijn wettelijk verplicht om vluchtelingen te aanvaarden. • Ze hebben geen geld, en zullen dus hulp van de staat nodig hebben. Ons land heeft dat geld niet. • Kunnen ze bewijzen dat ze echt vluchtelingen zijn?. Misschien willen ze alleen een hogere levensstandaard hier? • Ons land is een militaire en handelspartner van hun land. Daarom kunnen we hen niet beschermen. • Misschien hebben ze bepaalde vaardigheden die wij nodig hebben? • Er zijn al genoeg vluchtelingen in ons land. We moeten voor onze eigen mensen zorgen. Ze moeten maar naar rijkere landen gaan. • Als we hen binnenlaten, zullen er nog meer komen. • Ze spreken onze taal niet, hebben een andere godsdienst, ze eten andere dingen. Ze zullen zich niet kunnen integreren. • Ze zullen voor politieke problemen zorgen. • Misschien zijn er terroristen of oorlogsmisdadigers onder hen. Denk hierover na voor het rollenspel begint: • Als de immigratieambtenaren vragen om de groep te splitsen, doe je dat dan? • Ga je terug naar huis als ze je proberen terugsturen? In het rollenspel zijn jullie een gemengde groep vluchtelingen. Jullie moeten bij de voorbereiding elk een identiteit kiezen: leeftijd, geslacht, familierelaties, beroep, rijkdom, godsdienst, bezittingen die jullie bij hebben.
Denk hier over na voor het rollenspel begint: • Ga je alle vluchtelingen over de grens laten? • Ga je er enkele over de grens laten? • Ga je ze indelen volgens leeftijd, beroep, rijkdom, …? • Ga je nog iets anders doen? Rolfi che voor observatoren Het is jullie taak om het rollenspel te observeren. Bij het einde van het spel zullen jullie gevraagd worden om algemene feedback te geven. Kies één persoon die voor jullie het woord zal voeren. Let hierop terwijl je toekijkt: • De verschillende rollen die vluchtelingen en immigratieambtenaren spelen. • De argumenten die ze gebruiken, hoe ze die naar voren brengen. • Kijk uit voor schendingen van mensenrechten en van rechten van vluchtelingen. Beslis hoe je alles gaat noteren. Het is misschien een goed idee om twee groepen te maken, zodat de ene groep de immigratieambtenaren kan observeren en de andere de vluchtelingen.
98
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Kinderrechten
Een kind zonder moed is als een hemel zonder sterren.
Thema’s
Complexiteit Groepsgrootte
Duur
Overzicht
kinderen, algemene mensenrechten, educatie
niveau 2
om het even
60 minuten
In deze activiteit worden tijdens een discussie over het kinderrechtenverdrag kaartjes met de volgende thema’s in de vorm van een diamant gerangschikt: • fundamentele mensenrechten en de specifi eke rechten van kinderen zoals ze zijn opgenomen in het verdrag;
• rechten en verantwoordelijkheden onder het verdrag;
• hoe kunnen de rechten uit het verdrag opgeëist worden.
Welke rechten? • het recht zijn familie te kennen en ermee samen te leven
• het recht op bescherming tegen economische uitbuiting • het recht op speciale behandeling tijdens rechtszaken Doelstellingen • Kennis verspreiden over het kinderrechtenverdrag.
• Vaardigheden ontwikkelen om informatie kritisch te kunnen bekijken en deze informatie in verband leren brengen met dagelijkse ervaringen.
• Gevoelens van verantwoordelijkheid, solidariteit, rechtvaardig-­
heid en gelijkheid stimuleren.
Materiaal
• kaartjes met stellingen (1 set per groepje)
• een groot blad papier om een muurkrant te maken
• dikke stiften
• genoeg ruimte zodat de groepjes onafhankelijk van elkaar kunnen werken Voorbereiding • Verwijs naar de verkorte versie van het kinderrechtenverdrag op pagina 402. Maak een lijst van de artikels op het grote blad papier om een muurkrant te maken.
• Overloop de kaartjes met de stellingen (zie verder) en verwijs naar het kinderrechtenverdrag. Beslis met de deelnemers welke artikels de meest interessante discussiestof opleveren voor hun groep. Bekijk welke aspecten het meest relevant zijn voor de groepsleden en welke het meest controversieel. • Maak één set met kaarten voor elke groep, stop ze in een envelop, zodat ze niet door elkaar geschud worden.
THEMA'S
KINDEREN
ALG. MENSENRECHTEN
EDUCATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
60 MINUTEN
Instructies
1. Begin met een kort overzicht van het Kinderrechtenverdrag. Vraag aan de deelnemers wat ze erover weten. Overloop samen met hen de artikels van het kinderrechtenverdrag op je muurkrant.
2. Vraag de deelnemers zich op te splitsen in groepjes van drie of vier. Geef aan elke groep een envelop met de kaartjes met stellingen.
3. Leg de groepsleden uit hoe ze de stellingen in diamantvorm moeten ordenen. Elke groep moet de negen stellingen bespreken en de relevantie ervan nagaan voor hun eigen leven. Vervolgens moeten ze geschikt worden in orde van belangrijkheid, volgens een diamantpatroon. Eerst worden de twee belangrijkste stellingen op de tafel gelegd. Daaronder komen de twee volgende stellingen. Vervolgens worden de drie volgende stellingen van gemiddelde Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
99
Kinderrechten (Children's Rights)
belangrijkheid neergelegd. De vierde rij moet opnieuw twee kaartjes tellen en de vijfde rij slechts één kaartje met de minst relevante uitspraak. Op die manier zullen de kaartjes in de vorm van een diamant liggen.
4. Elke groep krijgt 25 minuten om te overleggen en te beslissen over de rangorde van de kaartjes.
5. Wanneer iedere groep klaar is, mag iedereen vrij rondlopen om te zien hoe de groepen de rangorde van de kaartjes hebben bepaald. Roep vervolgens iedereen samen voor de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie
Laat iedere groep om de beurt de resultaten van hun bespreking naar voor brengen. Ga vervolgens na of de deelnemers de activiteit leuk vonden en wat ze eruit hebben geleerd.
• Vergelijk de resultaten van het overleg binnen de verschillende groepen. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen?
• Waarom hebben verschillende mensen verschillende prioriteiten?
• Wilden sommige groepen nadat ze andere groepen gehoord hadden hun rangorde van de kaartjes aanpassen? Welke argumenten waren het meest doorslaggevend?
• Welke rechten worden in jouw gemeenschap niet volledig gerespecteerd. Waarom niet?
• Zijn er rechten die volgens jou in het verdrag ontbreken? • Hebben kinderen hun eigen verdrag nodig? Waarom? • Indien kinderen hun eigen verdrag hebben moet er dan ook een verdrag komen voor jongeren tussen 18 en 30 jaar? • Welke specifi eke rechten zou dit laatste verdrag dan moeten bevatten? • Het is goed dat kinderen door het verdrag rechten krijgen, maar hoe kunnen ze deze rechten in de realiteit opeisen ? • Hoe eisen mensen in het algemeen hun rechten op? • Indien deelname aan het democratisch proces één manier is om rechten op te eisen, hoe kunnen de deelnemers daar dan nu mee beginnen, thuis, op hun school, of in hun jeugdgroep.
• Bij wie kunnen, in uw samenleving, kinderen naartoe indien zij weet hebben van ernstige schendingen van hun rechten? Tips voor begeleiders
Meer informatie over het gebruik van het diamantpatroon vind je op pagina 47 van Hoofdstuk 1 ”Hoe KOMPAS gebruiken”. Leg er bij de groepen de nadruk op dat er geen juiste of foute manier bestaat bij het ordenen van de kaartjes. Het is de bedoeling dat de deelnemers inzien dat verschillende individuen verschillende ervaringen hebben en daardoor andere prioriteiten stellen en dat deze gerespecteerd moeten worden. Toch moet er geprobeerd worden in de kleine groepen tot een consensus te komen in verband met de orde van belangrijkheid van de kaartjes. In het echte leven moeten uiteindelijk ook prioriteiten worden gesteld en moeten beslissingen worden genomen in het belang van iedereen!
Varianten
• In plaats van negen artikels te geven om te ordenen, kan je er acht voorzien en één kaartje leeg laten dat de deelnemers zelf mogen invullen.
• Doe de kaartjes met de uitspraken in een hoed. Laat de deelnemers er één voor één een kaartje uitnemen en er gedurende één minuut over praten. Zie activiteit “In één minuut” op pagina 146 voor informatie over deze methode.
• Vraag de kleine groepjes een kortverhaal te schrijven of een kort rollenspel op te voeren over een incident dat verband houdt met één van de artikels van het 100
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Kinderrechten (Children's Rights)
kinderrechtenverdrag. De verhaaltjes of rollenspellen kunnen ook gebaseerd worden op mediagebeurtenissen, of op scènes uit een toneelstuk, boek of tijdschrift. Men kan de rollenspellen opbouwen door bijvoorbeeld te beginnen met een incident en vervolgens oplossingen te improviseren of manieren te bedenken om het incident of de inbreuk in de toekomst te vermijden. Belangrijke datum
20 november
Universele Dag van het Kind
Suggesties voor follow-­up
Nodig iemand uit die vertrouwd is met het kinderrechtenverdrag, een advocaat bij het Openbaar Ministerie, de verantwoordelijke voor een Kindertelefoon, een kinderpsycholoog of iemand van een ombudsdienst om met de groep te praten. Hou voor het gesprek met de groep een brainstorm over de soorten schendingen van kinderrechten zoals kindermisbruik, seksuele uitbuiting, verwaarlozing en pesten. Probeer van de spreker te weten te komen wie in de gemeenschap een plicht tot bescherming en een verantwoordelijkheid heeft, zoals bijvoorbeeld ouders, politie, maatschappelijk werkers, hulplijnen, e.a.
Win ook advies in over hoe actie te ondernemen bij het vaststellen van overtredingen, in het bijzonder in ernstige gevallen, bijvoorbeeld een buurman/vrouw die kinderen mishandelt. Dergelijke voorvallen moeten met de nodige zorg en omzichtigheid worden aan-­
gepakt.
Kinderen en jongeren voelen zich vaak gediscrimineerd. Indien de groep dit thema verder wil uitwerken, doe dan misschien de activiteit “Allemaal gelijk -­ allemaal anders”, zie pagina 84.
Ideeën voor verdere actie
Bekijk het beleid en de historiek van de school en evalueer hoe goed ze haar plichten en verantwoordelijkheid nakomt zoals beschreven in het kinderrechtenverdrag. Biedt zij bijvoorbeeld opvoeding en onderwijs dat gericht is op de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind, zijn mogelijkheden en talenten, of wordt er teveel nadruk gelegd op het assimileren van leerstof voor de examens? Hebben leerlingen het recht hun visie op alle dingen die hen aanbelangen mee te delen? Wordt de mening van de leerlingen in het algemeen belangrijk genoeg geacht? Is er met andere woorden een leerlingenraad en is deze effi ciënt? Wordt bij het uitoefenen van de discipline op school rekening gehouden met de waardigheid van het kind? Hoe gaat de school om met uitingen van racisme en pesterijen? Bespreek wat vatbaar is voor verbetering en welke maatregelen genomen moeten worden om deze tot stand te brengen. Kijk naar het voorbeeld op pagina 272 in “Actie ondernemen” en plan een project. Wees voorzichtig de zaken niet te overhaasten of dingen te doen die de leerkrachten nodeloos van hun stuk brengen, zeker indien deze laatsten gevoelig zijn voor machtsspelletjes!
Verdere informatie
Voor de volledige tekst van het kinderrechtenverdrag, over relevante Unicef-­documenten die jaarlijks worden gepubliceerd over de situatie van de kinderen in de wereld en voor andere boeken en publicaties over kinderrechten vind je in Hoofdstuk 5 de referenties in het deel met achtergrondinformatie over kinderen (pagina 313).
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
101
Kinderrechten (Children's Rights)
DEELNEMERSBLAD
Kaartjes met slagzinnen Kopieer de volgende artikels, knip ze uit en maak er kaartjes van.
Ieder kind heeft het recht vrij zijn visie te geven alles wat het aanbelangt, en er moet met de mening van het kind rekening gehouden worden. Kinderen hebben het recht op vrijheid van meningsuiting
Het recht van het kind op vrijheid van denken, geweten en godsdienst zal worden gerespecteerd. Ieder kind heeft recht op vrijheid van vereniging en vreedzame samenkomst.
Er zal geen inbreuk worden gepleegd op de privacy, het gezin, de thuis en de privé-­correspondentie van het kind. Het kind moet worden beschermd tegen onwettelijke inbreuken op zijn eer en reputatie. De ouders hebben de belangrijkste verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Ieder kind heeft recht op een opvoeding. De staat zal lager onderwijs verplicht maken en gratis beschikbaar stellen voor iedereen. Discipline op school zal worden uitgeoefend met respect voor de waardigheid van het kind. Opvoeding moet de ontwikkeling van de persoonlijkheid, talenten en mogelijkheden van ieder kind nastreven, en moet leiden tot de ontwikkeling van respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden, en tot een respectvol leven in een vrije samenleving, in een geest van vrede, vriendschap, verdraagzaamheid en gelijkwaardigheid, en tot de ontwikkeling van respect voor het leefmilieu.
Ieder kind heeft recht op vrije tijd, rust, spel en vrije deelname aan het culturele en artistieke leven.
Ieder kind zal worden beschermd tegen economische uitbuiting en tegen het gedwongen uitvoeren van werk dat zijn/haar leven of ontwikkeling in gevaar brengt. Ieder kind zal worden beschermd tegen alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, tegen gebruik van kinderen in de prostitutie of andere onwettelijke handelingen van seksuele aard, tegen gebruik van kinderen voor pornografi sche voorstellingen of pornografi sch materiaal.
De overheid zal alle mogelijke maatregelen treffen om kinderen betrokken in gewapende confl icten te beschermen.
Ieder kind beschuldigd van misdaad zal de garantie hebben niet schuldig bevonden te worden tenzij schuld wordt bewezen, zal recht hebben op juridische bijstand en zal niet gedwongen worden om te getuigen of schuld te bekennen. Ieder kind heeft recht op bescherming van zijn privacy, en op een behandeling in overeenstemming met zijn leeftijd, zijn omstandigheden en zijn welzijn. Noch de doodstraf, noch levenslange opsluiting zonder kans op vervroegde vrijlating, zullen als straf worden opgelegd voor misdrijven gepleegd door kinderen onder de leeftijd van 18 jaar. 102
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Loon naar werk?
Gelijk loon voor gelijk werk!
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur Overzicht
sociale rechten, gendergelijkheid, discriminatie, xenofobie
niveau 2
Vier of meer deelnemers
90 minuten In deze simulatie worden mensen geconfronteerd met de realiteit van de arbeidsmarkt. De volgende thema’s komen aan bod:
• verschillend loon voor dezelfde job;
• discriminatie op de werkvloer; • lageloonpolitiek voor jonge werknemers. Welke rechten? • het recht op een rechtvaardig loon • het recht op gelijk loon voor gelijk werk
• het recht niet gediscrimineerd te worden op basis van leeftijd of geslacht Doelstellingen • Deelnemers confronteren met de realiteit van discriminatie op de werkvloer.
• Nagaan of discriminatie op basis van leeftijd of geslacht toegelaten kan worden of niet. • Solidariteit, gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid promoten. Materiaal
• 1 kopie van het loonbarema voor elke deelnemer • 1 etiket voor elke deelnemer/werker
• balpennen
• geld, je kan het E-­geld van pagina 261 gebruiken Voorbereiding • Maak de etiketten klaar. Hierop staan de leeftijd en het geslacht van de arbeiders vermeld. Gebruik hiervoor het loonbarema.
• Beslis over het soort werk dat de deelnemers zullen uitvoeren. Verzamel samen het materiaal dat ze nodig zullen hebben.
THEMA'S
SOCIALE RECHTEN
GENDERGELIJKHEID
DISCRIMINATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
4 OF MEER
DUUR
Instructies
1. Leg aan de deelnemers uit dat ze arbeiders zijn en jij hun baas, m.a.w., dat ze voor jou zullen werken. Op het einde van het werk zal iedereen worden betaald.
2. Deel willekeurig etiketten uit, één voor iedere deelnemer.
3. Leg de taak uit en verzeker je ervan dat iedereen weet wat hij/zij moet doen.
4. Laat de deelnemers aan het werk beginnen.
5. Wanneer de taak is uitgevoerd moet iedereen in een rij gaan staan om betaald te worden. Betaal iedereen volgens leeftijd en geslacht zoals bepaald in het loonbarema. Tel het geld luidop zodat iedereen kan horen wat de ander betaald wordt.
6. Indien deelnemers vragen beginnen te stellen of beginnen te klagen, geef dan een korte uitleg, maar raak niet betrokken in de discussie.
7. Evalueer zelf hoe ver je mag gaan maar stop wanneer de gemoederen té verhit raken. Geef iedereen de tijd om te kalmeren en uit zijn/haar rol te stappen, ga daarna in een kring zitten voor de nabespreking. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
90 MINUTEN
103
Loon naar werk? (Different Wages)
Nabespreking en evaluatie
Hou de bespreking in fasen. Begin met een bespreking van de simulatie zelf.
• Hoe voelde het aan meer of minder geld dan andere arbeiders te ontvangen voor hetzelfde werk?
• Waarom ontvingen sommigen meer of minder dan anderen? Waarom gebeurde dit? Hoe voelde het meer te krijgen dan de anderen? • Hoe voelde het minder te krijgen dan de anderen? • Gebeurt dit soort van discriminatie op de werkvloer in jouw land?
Voer een tweede gesprek ditmaal over verloning op basis van geslacht.
• Kan het gerechtvaardigd worden dat mannen en vrouwen verschillend worden betaald om hetzelfde werk te doen? Waarom? Waarom niet? Wanneer?
• Indien een man het werk beter uitvoert dan een vrouw, is dit dan een reden om de vrouw minder te betalen dan de man?
• Indien de man beter gekwalifi ceerd is dan de vrouw betekent dit dan dat hij beter zou moeten betaald worden? • Denk je dat er soorten jobs zijn die uitsluitend bestemd zouden moeten zijn voor mannen? Waarom? Waarom niet? Indien ja, welke jobs? • Denk je dat er soorten jobs zijn die uitsluitend bestemd zouden moeten zijn voor vrouwen? Waarom? Waarom niet? Indien ja, welke jobs? • Denk je dat de praktijk van positieve discriminatie gerechtvaardigd is om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen?
Voer een derde gesprek, ditmaal over verloning op basis van leeftijd.
• Wordt er in jouw land een beleid gevoerd van verschillend loon naargelang de leeftijd. Indien niet, moet dit er dan komen volgens jou?
• Wat is de redenering achter dit soort beleid, vooral waar het jonge mensen betreft? • Wat denk je van dit soort beleid? Goed, slecht, noodzakelijk, niet noodzakelijk. Geef redenen.
Tips voor begeleiders
Je zal zeer waarschijnlijk de activiteit moeten aanpassen. Indien je arbeiders aan de lijst moet toevoegen of verwijderen, zorg dan dat het aantal mannen/vrouwen in evenwicht is en dat je beschikt over diversiteit in de leeftijdsgroepen. Indien je werkt met een grote groep of indien de groep dieper op de twee soorten discriminatie wil ingaan, dan is het goed de groep in twee te delen. Eén groep kan dan het thema van discriminatie op basis van geslacht behandelen en de tweede groep discriminatie op basis van leeftijd. Welke soorten taken zijn geschikt voor deze activiteit? Iedere deelnemer moet exact hetzelfde werk kunnen doen. Probeer iets te kiezen dat door verschillende mensen tegelijk kan worden gedaan zodat het niet te saai wordt voor diegenen die moeten wachten en kijken. Hou het volgende voor ogen:
• Kan de activiteit ook buiten gebeuren in dit seizoen?
• Beschik je over de nodige ruimte? • Kan het werk gedaan worden zowel door mannen als vrouwen, als mensen van verschillende leeftijd? • Is het veilig? • Zullen mensen zich niet schamen of het werk weigeren uit te voeren omwille van ethische redenen?
• Hoeveel tijd zal de activiteit in beslag nemen? • Zijn er veel vaardigheden voor nodig?
• Hoe kan de activiteit verschillende malen herhaald worden? 104
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Loon naar werk? (Different Wages)
Voorbeelden van taken
Belangrijke datum
• Het bord afwassen en er netjes een bepaalde zin op schrijven • Boeken van een boekenplank halen en in een doos stoppen. De doos naar de andere kant van het lokaal dragen en de boeken op een andere boekenplank uitstallen • Een papieren vliegtuigje of hoedje maken • Drie verschillende soorten boombladeren verzamelen en op een blad kleven • De betekenis van een woord opzoeken in een woordenboek en op een blad papier schrijven. Indien je verschillende woorden kiest die verband houden met mensenrechten dan heb je op het einde van de activiteit meteen een (relevante) woordenlijst!
Wanneer je de lonen uitbetaalt en een verklaring moet geven voor de salarisverschillen, zal je redenen moeten bedenken. Deze kunnen echt zijn of gefantaseerd.
Bijvoorbeeld:
• Iemand die struikelt krijgt minder.
• Iemand die glimlacht en er gelukkig uitziet krijgt meer.
• Het is dinsdag!
De informatie die hieronder volgt en de achtergrondinformatie in Hoofdstuk 5 zullen je helpen vindingrijk te zijn gedurende de discussies. 1 mei
Varianten
Indien je deze activiteit niet gepast vindt als simulatie dan kan je de informatie gebruiken als basis voor een discussie. Je kan een informatiefi che maken voor iedere werknemer met informatie over het soort werk dat ze doen, hun leeftijd, geslacht en loon. Je kan ook details vermelden zoals opleiding en ervaring. Of je kan voor een paar werknemers dieptestudies ontwikkelen. Wees je er wel van bewust dat met een discussie alleen de sterke emotionele respons, die met de simulatie bereikt wordt, niet kan opgewekt worden. Suggesties voor follow-­up
Indien de groep houdt van rollenspellen en dieper wil ingaan op de rol van de vakbond bij de verdediging van de rechten op gelijk loon en gelijke werkomstandigheden van werknemers dan is de activiteit “Vakbondsvergadering” op pagina 240 misschien geschikter.
Verdere informatie
De knelpunten in verband met de ongelijkheid van de lonen van werknemers verschillen van land tot land en verschilt volgens het soort van discriminatie, op basis van geslacht of op basis van leeftijd. Discriminatie op basis van geslacht is niets meer dan een bewijs van discriminatie van vrouwen in het algemeen. Historisch gezien werden vrouwen op sociaal, politiek en economisch vlak benadeeld. Voorbeelden van discriminatie tegen vrouwen op de werkvloer zijn het discrimineren bij de selectie en het interviewen van sollicitanten, het discrimineren bij promotie en het feit dat vrouwen gemiddeld lagere lonen krijgen dan mannen. Wanneer vrouwen voor dezelfde job minder geld krijgen dan mannen betekent dit een schending van het recht op een rechtvaardig loon.
Als werknemers hebben ook jonge mensen recht op een rechtvaardig loon. De situatie is hier echter complex en verschilt van land tot land. Algemeen gesproken ligt het werkloosheidscijfer hoger bij jongeren dan bij volwassenen. Ondanks het feit dat het principe van gelijk loon voor gelijk werk algemeen wordt gehuldigd, wordt de verloning van jongeren als een speciaal geval beschouwd en voeren veel landen een beleid waarbij jongere werknemers voor hetzelfde werk minder worden betaald dan volwassenen. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Dag van de Arbeid
Het recht op
billijke verloning
Internationaal
Verdrag inzake
Economische,
Sociale en Culturele
Rechten, Artikel 7 "De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op billijke en gunstige arbeidsvoorwaarden, die in het bijzonder het volgende waarborgen:
(a) een beloning die alle werknemers als minimum het volgende verschaft:
(i) een billijk loon en gelijke beloning voor werk van gelijke waarde zonder onderscheid van welke aard ook; in het bijzonder dienen aan vrouwen arbeidsvoorwaarden te worden gewaarborgd die niet onderdoen voor die welke op mannen van toepassing zijn, met gelijke beloning voor gelijk werk."
Europees Sociaal
Handvest
Artikel 7(5) Het recht van jeugdige werknemers en leerlingen op een billijke beloning, of andere passende uitkeringen.
Artikel 8 (3)
Het recht van werkende vrouwen op bescherming tegen discriminatie inzake verloning tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers. 105
Loon naar werk? (Different Wages)
Dit beleid wordt gerechtvaardigd door twee redenen. Enerzijds is er de bedoeling jongeren zo lang mogelijk van de arbeidsmarkt weg te houden om hen aan te sporen langer te studeren en een goede opleiding te genieten. Anderzijds moet het voor de werkgevers aantrekkelijk blijven laaggeschoolde jongeren aan te werven die anders op straat blijven lopen en problemen voor de overheid creëren. De toepassing van dit soort beleid en het succes ervan bij het naar beneden halen van de jeugdwerkloosheid variëren van land tot land.
Het Europees Comité voor Sociale Rechten dat het Europees Sociaal Handvest in de praktijk moet omzetten ziet lagere lonen voor jongeren niet als onverzoenlijk met het recht op een rechtvaardig loon, zolang het verschil redelijk blijft en de kloof snel wordt gedicht. Bijvoorbeeld, een jongerenloon dat 30 % lager ligt dan het beginloon van een volwassene wordt als aanvaardbaar beschouwd voor 15-­tot 16-­jarigen. Voor 16-­tot 20-­jarigen mag het verschil 20% niet overtreffen.
De lonen van jongeren zijn niet altijd laag. Er zijn veel goed opgeleide jongeren die veel verdienen. Té veel in de ogen van sommige mensen ! Bijvoorbeeld, jongeren fl oreren in de sector van nieuwe technologieën en krijgen een veel hoger loon dan ouderen die bijna de pensioenleeftijd hebben bereikt. HANDOUT
Beloning van werknemers op basis van geslacht en leeftijd
Geslacht
Leeftijd
Loon in Ems
1.
Man
35
100
2.
Vrouw
16
30
3.
Man
22
70
4.
Vrouw
32
30
5.
Man
16
50
6.
Vrouw
19
60
7.
Man
26
100
8.
Man
20
70
9.
Vrouw
24
80
10.
Man
37
100
11.
Vrouw
17
30
12.
Vrouw
23
80
106
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Kan het anders?
“We maken ons zorgen over wat een kind morgen zal zijn, maar we vergeten dat het ook vandaag iemand is”. Stacia Tauscher
Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht vrede en geweld, kinderen, discriminatie en xenofobie
niveau 3
9 tot 24 deelnemers 90 minuten
Dit is een rollenspel, dat de volgende thema’s behandelt :
• geweld tussen individuen;
• pesten.
Welke rechten? • het recht veilig en in vrijheid te leven • het recht op respect voor de menselijke waardigheid en het recht op bescherming tegen discriminatie • kinderen hebben recht op bescherming tegen schadelijke handelingen en praktijken, zoals fysisch en psychisch misbruik Doelstellingen • Kennis en begrip stimuleren over de oorzaken en gevolgen van pesten. • Manieren ontdekken om pesten tegen te gaan.
• Empathie opwekken met slachtoffers van pesten.
Materiaal
• kopies van de scènes van het rollenspel • 1 kopie van het blad met de echte verhalen Voorbereiding • Het lokaal zo inrichten dat de deelnemers plaats hebben om hun rollenspel uit te voeren.
THEMA'S
VREDE EN GEWELD
KINDEREN
DISCRIMINATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
Instructies
1. Geef een inleiding over de activiteit. Leg uit dat de deelnemers in kleine groepjes gaan samenwerken om korte rollenspellen te maken in verband met ‘pesten’.
2. Leg in een korte bespreking met de deelnemers uit wat ‘pesten’ is, en dat pesten kan voorkomen op elke school, universiteit, jeugdgroep of op het werk.
3. Verdeel de deelnemers in drie groepen en geef aan elke groep een scène om uit te beelden. Geef iedereen 15 minuten om hun rollenspel voor te bereiden.
4. Vraag aan iedere groep, wanneer ze klaar zijn, de scène die ze hebben voorbereid te spelen.
5. Bewaar alle opmerkingen tot iedereen zijn rollenspel heeft gespeeld. Kom daarna samen voor de groepsbespreking. 9-­24
DUUR
90 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie
Begin met de bespreking van de rollenspellen.
• Waar haalde de groep haar informatie om de scènes vorm te kunnen geven? Uit verhalen of fi lms over pesten, of uit eigen ervaring? • Waren de scènes realistisch? • In scène 1: welke uitspraken waren constructief in de uitgebeelde situatie, welke uitspraken niet? • In verband met scène 2: hoe moeilijk/gemakkelijk is het om eerlijk te praten met een vriend die pest? Welke techniek heeft een positief resultaat, welke een negatief? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
107
Kan het anders? (Do we have alternatives?)
Belangrijke datum
4 juni Internationale Dag van Onschuldige Kinderen, Slachtoffers van Agressie
• In verband met scène 3: hoe moeilijk/gemakkelijk is het eerlijk te praten met een vriend die gepest wordt. Welke techniek biedt de beste oplossing en is ook aanvaardbaar voor het slachtoffer? Vraag nu aan drie deelnemers de drie echte verhalen voor te lezen. Vraag naar algemene opmerkingen over de echte verhalen en praat dan verder over de oorzaken van pesten en hoe een pestprobleem kan aangepakt worden. • Hoe denk je dat het aanvoelt gepest te worden?
• Is diegene die wordt gepest daar zelf verantwoordelijk voor?
• Proberen pesters aan anderen iets te bewijzen door sommige mensen te misbruiken? • Is pesten een vorm van geweld?
• Heeft pesten met macht te maken? • Is pesten onvermijdelijk? • Indien je bevriend bent met iemand die wordt gepest moet je dan hiervan een gezagsdrager op de hoogte brengen, ook al heeft jouw vriend je in vertrouwen genomen? • Wat zijn de meest voorkomende vooroordelen tegen mensen die worden gepest?
• Wie is er verantwoordelijk voor het onder controle houden van pesten? Tips voor begeleiders
Pesten kan direct of indirect gebeuren. Direct pesten betekent: iemand uitschelden, plagen, duwen of trekken, slaan of aanvallen, tassen of andere bezittingen vastpakken en deze rondgooien, iemand dwingen geld of andere bezittingen af te geven, iemand aanvallen of bedreigen omwille van zijn godsdienst, ras, handicap of gewoonte. Indirect pesten betekent: het verspreiden van geruchten zodat het slachtoffer sociaal geïsoleerd raakt. Dit soort gedrag wordt meestal geïnitieerd door één of meerdere mensen tegen een bepaald slachtoffer of meerdere slachtoffers. Zowel bij direct als indirect pesten gaat het om systematische fysieke of psychologische intimidatie gedurende een bepaalde tijd waardoor een voortdurend patroon van misbruik en intimidatie gecreëerd wordt.
Indien je dit thema behandelt in een jeudgroep, de universiteit of op de werkvloer, dan wil je misschien de scènes aanpassen aan je individuele situatie. Wees je ervan bewust dat er misschien jonge mensen deel uitmaken van de groep die misschien zelf reeds met pesten geconfronteerd zijn. Vorm vervolgens de groepjes en deel de scènes uit rekening houdend met de individuele ervaringen van de deelnemers. Suggesties voor follow-­up
Zoek uit of er in de buurt programma’s bestaan die jonge vrijwilligers trainen in confl ictbemiddeling. Vraag een spreker die met de groep kan komen praten en denk na over de mogelijkheid een systeem van confl ictbemiddelaars op te zetten in je school, universiteit of jeugdgroep.
De groep wil misschien een antipestbeleid ontwikkelen voor zijn school of organisatie. De methode beschreven in de activiteit “Een antwoorden geven op racisme” (pagina 197) over hoe een antiracistische gedragscode te ontwikkelen, is ook geschikt voor de ontwikkeling van een antipestbeleid. Indien de groep van rollenspelen houdt en thema’s over confl ictoplossing wil uitdiepen, dan kan ze de activiteit doen die beschreven staat op pagina 190: “Speel het spel!”.
108
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Kan het anders? (Do we have alternatives?)
Ideeën voor verdere actie
• Vind een groep of vereniging in jouw land die pesten bestrijdt en bied jouw hulp aan;
• indien je werkt met een zeer creatieve groep, stel dan voor dat ze hun eigen scènes schrijven en deze voor de anderen spelen;
• leden van de groep kunnen in hun school of gemeenschap een debat over pesten organiseren of leiden;
• vorm samen met vrienden in je eigen school of gemeenschap een groep die jonge slachtoffers van pesten helpt.
DEELNEMERSBLADEN
Scènes voor de rollenspelen
Scène 1
Een leerling gaat naar een gezagsdrager en probeert uit te leggen dat één van zijn/haar klasgenoten gepest wordt. De directeur is autoritair en traditioneel en gelooft dat de normen vervagen en dat het gedrag van de jongeren erop achteruit gaat. De klasleraar weigert verantwoordelijkheid te nemen voor de situatie. Andere leerkrachten onderschatten het probleem en onderkennen het probleemgedrag van de pester niet. De plaatselijke maatschappelijk werker, verantwoordelijk voor dergelijke problemen is bezorgd maar heeft teveel werk om dadelijk tussenbeide te komen.
Scène 2
Een groep leerlingen probeert een vriend om te praten die een jongere leerling pest.
Scène 3
Verschillende leerlingen komen samen om te praten over een vriend die wordt gepest door een groep oudere leerlingen. Ze zouden hun vriend willen helpen en bespreken alle mogelijke tactieken. Waar gebeurde verhalen
Verhaal 1
“Ik ben 12 en ga helemaal niet graag naar school omdat niemand mij graag heeft. Er is een groepje kinderen dat mij telkens opnieuw scheldnamen geeft. Ze zeggen dat ik lelijk ben, en dik, en dat mijn ouders zich om mij zouden moeten schamen. Mijn beste vriend praat niet meer met mij, en nu heeft ze zelfs vrienden gemaakt met sommige kinderen van deze groep. Ik haat haar. Ik voel me zo eenzaam en ik ben bang dat het waar is wat ze van mijn ouders zeggen.”
Rosanna
Verhaal 2 “Dit jaar ga ik naar een nieuwe school, en van de eerste dag af voelde ik dat sommige meisjes raar naar me keken. Ik had door dat ze jaloers waren omdat de meeste jongens vriendelijk begonnen te zijn tegen mij. Nu wil ik weer van school veranderen omdat ik briefjes krijg die mij bedreigen. En thuis krijg ik anonieme telefoontjes. Ze hebben zelfs meermaals mijn boeken gestolen. Vorige week volgden drie meisjes me toen ik naar het toilet ging. Ze riepen naar mij, bedreigden me met een mes, zegden me dat ik elders naar school moest gaan en noemden me een hoer. Ik kan dit niet meer verdragen. Ik ben bang en boos. Ik heb gepoogd er met de directeur over te praten maar ze luisterde niet echt naar mijn probleem. Ik weet niet wat ik moet doen.”
Verhaal 3
“Mijn beste vriend vertelde me dat andere leerlingen hem op school lastigvielen. Omdat ik hem wou helpen besliste ik met hen te gaan praten, maar nadien begonnen ze hetzelfde te doen met mij. Nu worden we beiden gepest: ze lachen ons uit, spelen vuile spelletjes en hebben gedreigd ons een pak rammel te geven. We hebben beiden beslist onze mond te houden omdat we bang zijn dat het nog erger wordt als we het iemand vertellen.”
Andrey
Lisbeth
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
109
Binnen vier muren
“De politie komt altijd te laat of komt helemaal niet” Tracy Chapman
Thema’s Complexiteit
Groepsgrootte
Duur Overzicht gendergelijkheid, vrede en geweld, gezondheid niveau 3
6 tot 30 deelnemers
120 minuten Deze activiteit gaat over partnergeweld als de meest verspreide en meest verzwegen vorm van geweld.
Welke rechten? • het recht op bescherming tegen geweld, foltering en een vernederende behandeling • het recht op gelijkheid en niet-­discriminatie
• het recht op gelijke behandeling door de wet (of rechtvaardige behandeling voor de rechtbank)
Doelstellingen • Het bewustzijn over het bestaan van geweld binnen de huiselijke kring verhogen alsook de kennis over schendingen van de rechten van de vrouw.
• Vaardigheden ontwikkelen om schendingen van mensenrechten te bespreken en te analyseren.
• Empathie en zelfvertrouwen stimuleren om zelf tegen partnergeweld in te kunnen gaan.
Materiaal
• Grote vellen papier of een bord en viltstiften, voor de brainstorm en het groepswerk.
• Kies één van de getuigenverklaringen hieronder of schrijf er zelf één. Maak genoeg kopies, één voor elke deelnemer.
• Kopies van de “Richtlijnen voor groepsgesprekken” (één voor elk groepje).
Voorbereiding • Verzamel informatie over bestaande centra voor hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld en over organisaties die slachtoffers van partnergeweld helpen, en zoek uit wat de belangrijkste thema’s zijn in jullie buurt of gemeenschap. • Selecteer zorgvuldig de thema’s waarrond je wil werken, rekening houdend met de persoonlijke ervaring van de deelnemers. THEMA'S
GENDERGELIJKHEID
VREDE EN GEWELD
GEZONDHEID
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
6-­30
DUUR
120 MINUTEN
Instructies
1. Bereid de groep voor op de activiteit door een overleg te voeren in verband met de meest gebruikelijke vormen van geweld in jullie buurt. Schrijf alles wat de deelnemers zeggen op het bord maar bespreek nog niets. Laat het bord staan waar iedereen het kan zien. (10 min.)
2. Vraag de deelnemers zich op te splitsen in groepjes van twee tot zes mensen. Er moeten tenminste drie groepen zijn. 3. Deel de kopies uit van de getuigenverslagen. Er zijn drie verschillende gevallen (kaartjes) maar hetzelfde geval mag gegeven worden aan meer dan één groep. Deel ook de kopies uit van de “richtlijnen voor groepsgesprekken”.
4. Geef de deelnemers 5 minuten om de getuigenverslagen door te nemen. Benadruk dat hun overleg gericht moet zijn op deze gevallen. Deelnemers moeten beseffen dat een discussie over dit thema zeer delicaat kan zijn en dat niemand zich verplicht moet voelen méér te onthullen dan hij/zij wenst. 5. Geef aan de deelnemers één uur voor hun groepswerk.
110
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Binnen vier muren (Domestic Affairs)
6. Kom na het groepswerk samen voor de evaluatie en de nabespreking. Nabespreking en evaluatie
Begin met een korte terugblik op het groepswerk. Hoe realistisch waren de getuigenverslagen en hoe relevant de vragen? Indien verschillende groepen met verschillende gevallen werkten laat dan de groepen ervaringen uitwisselen over hun analyse van de verschillende misdaden. Ga dan verder met de vertaling naar de sociale realiteit. • Hoe vaak komt partnergeweld voor in jouw omgeving, en in jouw land in het algemeen? • Welke mensenrechten staan hier op het spel? • Wat zijn de oorzaken van partnergeweld? • Hoe komt het dat er meer gevallen zijn van geweld van mannen tegen vrouwen dan vice versa? • Hoe kan partnergeweld gestopt worden? • Wat kan/moet er gedaan worden door -­ de overheid -­ de lokale gemeenschap
-­ de betrokken partijen
-­ vrienden en buren • Kijk het groepswerk na en vergelijk met de brainstorm. Stond partnergeweld op de lijst? Indien niet, waarom niet?
• Welke andere vormen van geweld tegen vrouwen zijn gedurende het overleg ter sprake gekomen. Voeg ze toe aan de lijst. Vraag of sommigen bepaalde onderwerpen nog verder willen uitdiepen en bespreek hoe actie kan ondernomen worden.
Tips voor begeleiders
Wees je bewust van gevoeligheden en van de nood aan privacy van de deelnemers. Sommige deelnemers hebben immers persoonlijke ervaringen met partnergeweld binnen het gezin of de familie. Maak het iedereen duidelijk dat niemand zich verplicht moet voelen meer te zeggen dan hij/zij wilt. Wees vrij de activiteit aan te passen aan de individuele noden van de deelnemers.
Deze activiteit heet “binnen vier muren” omdat de meeste gewelddaden tegen vrouwen thuis gebeuren, tussen twee mensen die een relatie hebben. Eén van de meest voorkomende vormen van partnergeweld is fysiek geweld, daarom werden deze specifi eke getuigenverklaringen gekozen. De verhalen zijn allemaal gebaseerd op echte feiten met echte slachtoffers en misdaden. Misschien wil je sommige details of gevallen veranderen om de activiteit relevant te maken, t.t.z. aan te passen aan jouw situatie en de noden van de deelnemers.
Wees je er ook van bewust dat de inhoud van het begrip ‘gewelddaad’ zullen variëren naargelang de achtergrond van de deelnemers. In de Verklaring voor de Afschaffi ng van Geweld tegen Vrouwen, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1993, wordt geweld tegen vrouwen omschreven als : “elke daad van geweld op basis van geslacht die resulteert in, of die waarschijnlijk zal resulteren in fysieke, seksuele, en psychologische schade of leed bij vrouwen, met inbegrip van de dreiging dergelijke daden te zullen stellen en iedere vorm van dwang of willekeurige beperking van de vrijheid in haar publiek of privé-­leven."
Het begrip 'geweld' omvat, maar is niet beperkt tot:
• "Fysisch, seksueel en psychisch geweld, voorkomend in het gezin, waaronder het toebrengen van slagen, seksueel misbruik van de meisjes van het gezin, geweld in verband met een bruidsschat, verkrachting binnen het huwelijk, Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
111
Binnen vier muren (Domestic Affairs)
verminking van de vrouwelijke geslachtsorganen en andere traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor vrouwen; geweld uitgeoefend door derden, exploitatie, fysiek, seksueel en psychologisch geweld binnen de gemeenschap, bijvoorbeeld verkrachting, seksueel misbruik, ongewenste intimiteiten en intimidatie op het werk, op school, of elders. Vrouwenhandel en gedwongen prostitutie en fysiek, seksueel en psychologisch geweld getolereerd door om het even welke overheid waar ook ter wereld." Indien je moeilijkheden hebt informatie te vinden over plaatselijke actiegroepen dan kan je gebruik maken van de databank die je kan vinden op de website van het Europees Informatiecentrum tegen Geweld: www.wave-­network.org
www.wave-­network.org.
Het zou kunnen dat mannelijke deelnemers heftig reageren tijdens de activiteit of tijdens sommige discussies. Blijf je ervan bewust dat het niet de bedoeling is mannen of jongens met schuldgevoelens op te zadelen, voor de daden van andere mannen. Bespreek wel het feit dat mannen deel uitmaken van een onderdrukkend patriarchaal systeem en dat ook zij hierin een rol spelen. In deze context kan het interessant zijn de directe en indirecte gevolgen voor mannen van geweld tegen vrouwen te bespreken. Je kan het overleg beëindigen door bijvoorbeeld een minuut stilte te vragen voor alle slachtoffers van partnergeweld. Dit is een krachtige manier om de activiteit af te sluiten en om gevoelens van empathie en solidariteit op te wekken. Varianten
Er bestaan veel verschillende varianten van geweld tegen vrouwen (zie hieronder bij “verdere informatie”). Je kan je eigen gevallenstudies ontwikkelen indien je op één en ander dieper wil ingaan. Suggesties voor follow-­up
De groep kan contact opnemen met de lokale politie en proberen te weten te komen wat zij doet wanneer zij moet tussenbeide komen in gevallen van partnergeweld.
Een andere mogelijkheid bestaat erin de verantwoordelijke van de dichtstbijzijnde vrouwenzelfhulpgroep te contacteren deze uit te nodigen om een beeld te scheppen van de plaatselijke toestand. In veel landen zijn seksualiteit en in het bijzonder homoseksualiteit nog steeds taboeonderwerpen. Indien de groep op dit thema verder wil ingaan, dan kan de activiteit op pagina 152 interessant zijn: “Laten we het over seks hebben!”.
Ideeën voor verdere actie
Contacteer een plaatselijk vrouwenopvangcentrum of een vrouwenrechtenorganisatie, informeer naar hun noden en bied je hulp aan. Verdere informatie
Een universele uitdaging voor mensenrechten De rechten van vrouwen, jong of oud, zijn onvervreemdbaar en ondeelbaar en maken deel uit van mensenrechten in het algemeen. Dit betekent echter niet dat ze veilig zijn of onschendbaar. Integendeel, geweld tegen vrouwen is een probleem met gigantische proporties. Jonge vrouwen in het bijzonder lopen een veel hoger risico dan mannen dat hun fundamentele rechten worden geschonden. Geweld tegen vrouwen en meisjes is een belangrijk gezondheids-­ en mensenrechten-­
thema. Eén op vijf vrouwen ter wereld werd op een gegeven moment in haar leven fysiek of seksueel misbruikt door één of meerdere mannen. Vele vrouwen, ook zwangere vrouwen of jonge meisjes, worden onderworpen aan ernstige en herhaalde vormen van misbruik en geweld. Wereldwijd wordt aangenomen dat geweld tegen vrouwen een even frequente 112
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Binnen vier muren (Domestic Affairs)
doodsoorzaak of oorzaak van uitschakeling is bij seksueel actieve vrouwen als kanker en een grotere oorzaak van gezondheidsproblemen dan bijvoorbeeld alle verkeersongevallen én malaria samen. Geweld tegen vrouwen overstijgt de landsgrenzen en is wereldwijd verspreid. Vrouwenhandel is hiervan het sprekende voorbeeld. "In geen enkel land ter wereld zijn vrouwen volledig veilig, op geen enkel moment in haar leven staat een vrouw niet bloot aan bedreigingen of feitelijke gewelddaden. Geweld tegen vrouwen kent geen geografi sche grenzen, geen leeftijdslimiet, geen onderscheid in ras of stand, geen 1
culturele verschillen en manifesteert zich op veel verschillende manieren."
Geweld tegen vrouwen is duidelijk politiek gekleurd in die zin dat het een obstakel vormt 2
voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen en omdat het ongelijkheid verspreidt. Ook doordat het een bedreiging vormt voor de democratie zoals vermeld in een resolutie van de Raad van Europa: “ongelijkheid en gebrek aan gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het terrein van mensenrechten druisen in tegen de principes van een echte 4
democratie”.
Belangrijke datum
25 november Internationale Dag van de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen
Mogelijke vormen van geweld gedurende de levensloop van de vrouw Fase
Voor de geboorte
Type geweld
Abortus op basis van het geslacht van de fœtus.
Gevolgen voor de foetus van slagen toegebracht aan de vrouw tijdens de zwangerschap.
Kleutertijd Doden van meisjes.
Fysiek, seksueel en psychisch misbruik van meisjes.
Kinderjaren
Kinderhuwelijken, verminkingen van de vrouwelijke genitaliën, incest, kinderprostitutie, kinderpornografi e.
Adolescentie en Geweld tijdens afspraakjes, verkrachting bij het uitgaan, verminking met bijtend volwassenheid zuur, seks die wordt afgedwongen omwille van economische redenen (bijvoorbeeld pooiers die het schoolgeld van meisjes betalen in ruil voor seks); incest; seksueel misbruik op het werk; verkrachting; ongewenste intimiteiten; gedwongen prostitutie en porno; vrouwenhandel; partnergeweld; verkrachting binnen het huwelijk; misbruik van de bruidsschat en moorden; partnermoord; psychisch misbruik van gehandicapte vrouwen; gedwongen zwangerschap.
Ouderdom
Gedwongen moord of zelfmoord van weduwen omwille van economische redenen.
Seksueel, fysiek en psychisch misbruik.
4
Bron: Informatiepakket van de Wereldgezondheidsorganisatie over Geweld tegen Vrouwen , 1997
Enkele cijfers over de omvang van het probleem: De cijfers over geweld tegen vrouwen, en specifiek over partnergeweld zijn verbazingwekkend, hetgeen de omvang en de universaliteit van het probleem aantoont, samen met de relatieve ‘onzichtbaarheid’ ervan. Elke dag in Europa is één vrouw op vijf het slachtoffer van een gewelddaad. Meer vrouwen in Europa sterven of raken zwaar 5
gewond door partnergeweld dan door kanker of verkeersongevallen. Ieder jaar sterven 6
bijvoorbeeld 14.500 Russische vrouwen ten gevolge van huiselijk geweld.
Een studie uitgevoerd door de Europese Vrouwenlobby in 1999 toonde aan dat één op vier vrouwen in de EU geconfronteerd worden met één of andere vorm van geweld door hun intieme partner. 95 % van alle gewelddaden vindt thuis plaats. Een Finse studie uit 1998 toonde aan dat 52 % van alle volwassen vrouwen het slachtoffer was geweest van geweld of bedreigingen van seksuele aard vanaf de leeftijd van 15 jaar en 20 % was het slachtoffer geweest van geweld gedurende het laatste jaar. Een Portugese studie van 1997 toonde aan dat 53,3 % van de vrouwen die in de buitenwijken van grote steden wonen, 55.4 % van de vrouwen die in de steden wonen en 37.9 % van de vrouwen die op het platteland wonen gewelddadig behandeld werden. 43 % van alle gewelddaden Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
113
Binnen vier muren (Domestic Affairs)
Bijkomende bronnen op het internet De site van het Netwerk van Vrouwen tegen Geweld in Europa:
www.wave-­network.org
De site van de Europese Vrouwenlobby:
www.womenlobby.org, waar het volgende rapport “de verborgen data over partnergeweld in de EU ontmaskerd
ontmaskerd” besteld kan worden
De Witte Linten-­campagne is het grootste initiatief van mannen om iets te doen tegen het geweld van mannen tegen vrouwen:
www.whiteribbon.ca
EuroPRO-­Fem, het netwerk van Europese pro-­
feministische mannen is een netwerk van organisaties en projecten van mannen die gekant zijn tegen mannelijke dominantie, geweld en verdrukking van vrouwen:
www.europrofem.org
Veel statistieken zijn gehaald uit het seminariewerk “Geweld tegen jonge vrouwen in Europa”, geschreven door Ingrid Ramberg, Raad van Europa, 2001 beschikbaar op www.coe.int/hre
kwamen voor binnen de familiekring. Een Belgische studie uit 1998 toonde aan dat 68% 7
van de vrouwen het slachtoffer geweest waren van fysiek en seksueel geweld.
Partnergeweld Schendingen van vrouwenrechten gebeuren niet alleen tijdens oorlogen. Ze gebeuren in de eerste plaats thuis. "Het 'privé'-­karakter van dit soort geweld maakte vroeger en 8
maakt nu nog steeds tussenkomst van derden bijzonder moeilijk."
Uit onderzoek blijkt voortdurend dat een vrouw meer kans loopt gewond, verkracht of vermoord te worden door een huidige of vroegere partner dan door om het even welke andere persoon. Geweld op het thuisfront treft niet alleen volwassen vrouwen, maar ook kinderen, meisjes en jonge vrouwen in het bijzonder. De stille getuigen tentoonstelling Deze activiteit werd geïnspireerd door een tentoonstelling over partnergeweld en moord op vrouwen, georganiseerd in het Europees Jongerencentrum in Budapest door NANE, een Hongaarse vrouwenrechtenorganisatie, en door de verhalen van Eszter en Kati. Deze tentoonstelling moest de publieke opinie bewustmaken van het wijdverbreide karakter en de brutaliteit van partnergeweld en moord door de verhalen te vertellen van vermoorde vrouwen, de ‘stille getuigen’. De ‘stille getuigen’-­beweging vond haar oorsprong in de Amerikaanse staat Minnesota en is nu reeds nationaal verspreid. Zij maakt deel uit van een beweging die partnergeweld tegen 2010 uit de wereld wil helpen.
Een ‘stille getuigen’-­tentoonstelling organiseren kan een doeltreffende manier zijn om het thema van partnergeweld in de belangstelling te brengen in je gemeenschap, je stad of regio. Er bestaan boeken over hoe de “stille getuigen” te maken en hoe de tentoonstelling te organiseren, met name ook een boek over de eerste resultaten van de campagne in de Verenigde Staten, gedurende de eerste jaren, met een aantal verhalen die als voorbeeld kunnen worden gebruikt. Het adres van de website is www.silentwitness.net; deze bevat ook een lange lijst met internationale contacten. Noot: De gevallen van Eszter & Kati werden gerapporteerd door Morvai Krisztina in Terror a csalàdban – A feleségbàntàlmazàs és a jog (terreur in de familie – het slaan van vrouwen en de wet) Kossuth Kiado, Budapest, 1998. 1. Europese Vrouwenlobby 2. Feitenblad “Geweld tegen vrouwen”. Actie ondernomen door de Raad van Europa, afdeling man-­vrouw gelijkheid, DG II, Raad van Europa, 2001
3. Resolutie 1216 (2000), follow-­up actie van de 4e Wereldvrouwenconferentie, Peking 1995. 4. Geweld tegen Vrouwen informatiepakket – Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (www.who.int)
5. Aanbeveling 1450 (2000) Geweld tegen Vrouwen in Europa. Parlementaire vergadering van de Raad van Europa. 6. Het Unicefrapport over vrouwen in ontwikkelingslanden, september 1999
7. Europese vrouwenlobby 8. “Een einde maken aan partnergeweld, acties en maatregelen” Resultaten van het Boekarest Forum (Roemenïe), 26-­28 november 1998. Stuurgroep voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen (EG/
BUC(99)1) Raad van Europa, 2000, p.13
114
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Binnen vier muren (Domestic Affairs)
DEELNEMERSBLADEN
Ooggetuigenverslag 1
Ooggetuigenverslag 3
Eszter
Z
In november 1995 kwam Eszter’s man dronken thuis. Hij ontdekte dat zijn vrouw en dochter op bezoek waren bij een buur. Hij eiste dat ze onmiddellijk terug naar huis kwamen. Toen ze binnen waren, sloot hij de deur en zei hij het volgende tegen zijn dochter: “Ik ga even met je moeder spreken.” Hij nam een bijl, een bezem en een mes. Hij begon ruzie met zijn vrouw te maken en beschuldigde haar ervan dat ze niet gewassen, gekookt en ander huishoudelijk werk gedaan had. Hij begon haar te slaan; hij sloeg haar tegen het hoofd en in het gezicht met zijn blote handen. Hij trok plukken haar uit en stampte haar met zijn laarzen aan. Daarna scheurde hij de kleren van haar lichaam en smeet haar op het bed met de bedoeling haar verder te slaan.
Z is een vrouw die bij jou in de buurt woont; ze is gehuwd en heeft twee kleine kinderen. Soms wordt haar man boos en slaat hij haar, meestal met zijn handen en vuisten. De laatste tijd is hij echter ook een riem en een bezemsteel beginnen gebruiken. Twee maanden geleden heeft hij een fl es stuk geslagen op haar hoofd. Z wil haar man verlaten, maar hij dreigt dat hij haar zal vermoorden als ze “er nog maar aan durft te denken”. Ze heeft twee zoontjes om voor te zorgen en ze is doodsbang van het vooruitzicht hen te moeten verlaten. Gisteren ging zij naar het ziekenhuis met een gebroken neus en kneuzingen die, volgens haar, het resultaat waren van een val van de trap.
Dit alles gebeurde voor de ogen van hun 8-­jarige dochter die hem smeekte te stoppen. Hij stopte en gooide Eszter van het bed en viel in slaap. Eszter stierf diezelfde nacht.
Ooggetuigenverslag 2
Kati
Kati probeerde te ontsnappen van haar verloofde toen deze steeds gewelddadiger werd. Ze vond een appartementje in een andere stad, maar haar verloofde bleef haar telefoneren en lastigvallen. Kati ging mentaal achteruit. Op een dag zocht hij Kati op na het werk om haar te dwingen terug te komen. Hij nam haar mee naar een nabijgelegen bos, waar hij haar probeerde te wurgen met haar trui. De volgende dag vertelde Kati haar collega’s dat zij bang was dat hij haar op een dag echt zou wurgen. Vier dagen later wachtte de verloofde haar op na het werk -­hij had gedronken – en toen ze buiten kwam, begon hij haar te slaan. ’s Avonds besliste hij dat ze op bezoek zouden gaan bij familie. Op de heenweg stopten zij verschillende keren. Kati, die zag hoe hij eraan toe was, stemde ermee in seks met hem te hebben, maar hij was te dronken. Zij vertelde hem dat ze geen interesse meer in hem had, en dat maakte hem erg boos. Hij naam een lange lederen riem en wurgde haar. Vervolgens sleurde hij haar dode lichaam in een gracht en bedekte het met takken.
Richtlijnen voor de groepsdiscussies
I Analyse van de misdaad (20 minuten)
1. Wat denk je van de misdaad zoals die gerapporteerd wordt?
2. Waar zou zo’n misdaad gebeurd kunnen zijn?
3. Waarom is de misdaad gepleegd?
4. Kan iets zo’n misdaad rechtvaardigen?
5. Hoe had het slachtoffer zich kunnen verdedigen?
II Verplaatsing naar sociale realiteit (40 minuten)
1. Heb je onlangs gehoord over gevallen van huiselijk geweld?
2. In welke vorm komt huiselijk geweld in onze samenleving voor?
3. Wat kunnen de slachtoffers terecht voor hulp?
4. Zou de politie moeten optreden als zij weten dat er ergens huiselijk geweld gepleegd wordt of moet zo’n interventie beschouwd worden als een inbreuk op de huiselijke sfeer en moet de politie zo’n gezin bijgevolg “de tijd gunnen om de wonden te laten helen”?
5. Over welke macht beschikt de vrouw in zulke situaties? En de man?
6. Ken je gevallen van huiselijk geweld waar de man het slachtoffer is?
7. Hoe kan huiselijk geweld voorkomen en gestopt worden?
8. Wat kan of wat zou moeten gedaan worden door:
a. de publieke overheden?
b. de lokale gemeenschap
c. de betrokkenen?
d. vrienden en buren?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
115
'Teken-­het-­woord' spel
Niet-­artiesten hebben ook rechten
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
Welke rechten?
Doelstellingen
MEDIA
BURGERSCHAP
Materialen
COMPLEXITEIT
NIVEAU 1
GROEPSGROOTTE
Voorbereiding
8 OF MEER
DUUR
DUUR
algemene mensenrechten, media, burgerschap
niveau 1
8+
45 minuten
een teamspel waarin mensen op een creatieve manier moeten tekenen om een woord met betrekking tot de mensenrechten weer te geven.
• het recht op vrijheid van mening en meningsuiting
• het recht op vrijheid van gedachte
• gelijkheid in waardigheid en rechten
• Kennis ontwikkelen over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
• Stimuleren van teamvorming en creatief denken en een bewustzijn ontwikkelen over hoe we beelden gebruiken.
• Promoten van solidariteit en respect voor verscheidenheid.
• een muurkrant met de artikelen van de UVRM
• een groot blad papier of een fl ip-­over en een stift om de scores te noteren
• bladen papier (A4-­formaat) en balpennen voor de tekeningen: 1 blad papier per team en per spelronde
• kleefband of speldjes om de tekeningen op te hangen
• Ga naar pagina 398 voor de verkorte versie van het UVRM en kopieer ze op een groot blad papier.
• Selecteer de rechten die je tijdens deze activiteit wil behandelen en maak er een lijst van die je tijdens het spel kunt gebruiken.
Instructies
1. Vraag aan de deelnemers om zich te verdelen in groepjes van vier tot vijf personen. Elke groepje bedenkt een naam voor het zijn team.
2. Leg uit dat ze tijdens het spel een team vormen. Per team ontvangt één persoon een artikel uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dit artikel moet getekend worden. De andere leden van het team moeten raden over welk recht het gaat. Het team dat eerst scoort, krijgt een punt. Het team met de meeste punten wint.
3. De teams nemen verschillende bladen papier en een potlood en verspreiden zich over de ruimte. De teams moeten verspreid zitten zodat ze elkaar niet kunnen afl uisteren.
4. Roep telkens per team één persoon bij je en geef hen een van de rechten van je lijst, bijvoorbeeld, ‘vrij zijn van marteling’ of ‘het recht op leven’.
5. Vraag aan de leden terug te gaan naar hun team en het recht te tekenen. De andere teamleden moeten raden welk recht het is. Ze mogen enkel afbeeldingen tekenen. Getallen of woorden zijn niet toegestaan. Praten is evenmin toegelaten, behalve om het juiste antwoord te bevestigen.
6. De rest van het team mag enkel raden; ze mogen geen vragen stellen.
7. Na elke ronde vraag je aan de tekenaars om het recht op hun tekening neer te schrijven, ongeacht of het recht geraden werd of niet. Daarna leggen ze het papier opzij.
45 MINUTEN
116
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
'Teken-­het-­woord' spel ("Draw-­the-­word" game)
8. In een tweede ronde vraag je aan andere personen om te tekenen en je geeft ze een ander recht. Doe zeven of acht rondes. In elke ronde kies je een andere tekenaar. Maak dat iedereen minstens eenmaal aan de beurt komt om te tekenen.
9. Op het einde van het spel vraag je de teams hun tekeningen op te hangen zodat de verschillende interpretaties en tekeningen van de verschillende rechten kunnen vergeleken en besproken worden.
Belangrijke datum
10 december
Dag van de Mensenrechten
Nabespreking en evaluatie
Herbekijk de activiteit zelf en onderzoek dan wat de deelnemers weten over mensenrechten.
• Was het makkelijker of moeilijker dan de deelnemers verwachtten om mensenrechten af te beelden?
• Hoe maakten zij de keuze om een bepaald mensenrecht af te beelden? Waar haalden zij de afbeeldingen vandaan?
• Waarin komen de verschillende afbeeldingen overeen? Hoeveel verschillende manieren waren er om hetzelfde af te beelden?
• Wanneer al de afbeeldingen herbekeken zijn, gaat men na wat de deelnemers bijgeleerd hebben over mensenrechten.
• Denken zij dat mensenrechten relevant zijn in hun leven? Indien ja, welke zijn relevant?
Tips voor begeleiders
Vooraleer men de activiteit aanvangt, zou men de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (pagina 398) moeten doornemen en moet men vertrouwd zijn met de mensenrechten op zich, bijvoorbeeld dat de mensenrechten internationaal erkend zijn, wettelijk beschermd zijn, ze zich richten op de waardigheid van de mens, ze zowel individuen als groepen beschermen, ze niet kunnen ontnomen worden, ze onderling gelijkwaardig zijn, onderling afhankelijk en universeel.
Je moet beslissen hoe je de muurkrant gaat gebruiken. Als de deelnemers weinig weten over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, is het beter de muurkrant reeds te gebruiken voor de activiteit van start gaat zodat de deelnemers enig idee hebben van wat zij moeten raden! Als de deelnemers beter op de hoogte zijn, gebruik de kaart dan op het einde om de discussie te stimuleren over de mensenrechten die niet werden afgebeeld.
Hou rekening met het feit dat sommige deelnemers zichzelf als slechte tekenaars zien en dat zij kunnen denken dat ze het spel niet zullen aankunnen.
Gebruik de verkorte versie van de UVRM om de te tekenen rechten te vinden. Enkele suggesties zijn: recht op leven, vrij zijn van marteling, recht op een eerlijk proces, vrij zijn van discriminatie, recht op privacy, recht op onderwijs, vrij zijn van slavernij, vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting, recht op een nationaliteit, vrijheid van denken en religie, stemrecht, recht op werk, recht op gezondheid, recht op eigendom, recht om te trouwen en een gezin te stichten en het recht om te kiezen met wie men zal trouwen.
Varianten
Als je met een kleine groep speelt (minder dan 8 personen), kun je als één groep spelen; vraag iemand om als eerste te tekenen en wie het juiste antwoord vindt, tekent daarna, enz.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Suggesties voor
follow-­up
Als de groep wil verdergaan en onderwerpen met betrekking tot de rechten van gehandicapten wil bestuderen, kun je de activiteit “Zie wat we wel kunnen!” gebruiken op pagina 205.
117
Onderwijs voor iedereen?
Heb je een goed geheugen? Dit is het moment om het te testen!
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Tijdsduur
Overzicht
THEMA'S
EDUCATIE
Welke rechten?
GLOBALISERING
Doelstellingen
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
Materialen
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
Voorbereiding
6-­30
DUUR
onderwijs, globalisering, burgerschap
niveau 2
6-­30
90 minuten
In deze activiteit moeten de deelnemers bij elkaar horende kaarten vinden terwijl ze nadenken over de ongelijkheden in de onderwijsvoorzieningen wereldwijd en hoe men “Onderwijs voor iedereen” kan bekomen.
• het recht op onderwijs
• het recht op de volledige ontwikkeling van de persoonlijkheid
• het recht op gelijkheid ongeacht het geslacht of de sociale status
• Nadenken over onderwijs als een mensenrechtenthema.
• Kritisch analyseren van het toegangsniveau voor kwaliteitsonderwijs wereldwijd.
• De verantwoordelijkheid aanmoedigen om het doel “Onderwijs voor iedereen” te bereiken.
• een spel speelkaarten per drie of vier deelnemers
• 2 bladen stijf papier of dun karton (A4) per drie of vier deelnemers; liefst ook lijm
• een schaar
• papier en schrijfgerief voor de notities in het tweede deel
• Leer de kaarten kennen.
• Kopieer de bladen van de speelkaarten en kleef ze op stijf papier zodat de kaarten steviger zijn. Knip de 40 kaarten uit. Schud ze goed door elkaar zodat gelijke kaarten niet bij elkaar zitten. Instructies
De activiteit bestaat uit twee delen: het eerste deel is het geheugenspel en het tweede deel bestaat uit een bespreking en verslaggeving ervan.
Deel 1, het geheugenspel (10 minuten)
1. Leg uit dat er 20 paren kaarten zijn: elk paar bestaat uit een tekstkaart en een kaart met een prentje. De opdracht bestaat erin de kaarten te identifi ceren en samen te brengen. De tekst op de kaarten heeft te maken met de doelstellingen van het World Education Forum (WEF) om “onderwijs voor iedereen” tot stand te brengen of gaat over algemene onderwerpen met betrekking tot mensenrechten en onderwijs.
2. Leg de deelnemers uit hoe ze moeten spelen. De deelnemers vormen groepen van drie of vier personen. Ze spreiden de kaarten uit met de afbeelding of tekst naar beneden. Om beurt draaien de spelers twee kaarten om. Als een (of twee) van de kaarten een tekstkaart is, dan leest de speler de tekst voor. Als de kaarten een paar vormen, dan houdt de speler het paar bij en mag hij nog eens spelen. Als de kaarten niet bij elkaar passen, dan draait de speler de kaarten opnieuw om met de tekst of de afbeelding naar beneden, op dezelfde plaats. De volgende speler mag dan twee kaarten omdraaien. Het is een geheugenspel, want de spelers moeten onthouden waar de verschillende kaarten liggen zodat ze de bij elkaar passende paren kunnen vinden.
90 MINUTEN
118
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Onderwijs voor iedereen? (Education for All?)
3. De speler die de meeste paren kan vormen, wint het spel.
Deel 2, Bespreking en verslag (60 minuten)
1. Vat de onderwerpen samen op een fl ip-­over. Vraag aan de spelers om de titel op de kaarten voor te lezen (niet opnieuw de volledige tekst) terwijl jij hem opschrijft.
2. Vraag aan de groep om vier tot zes onderwerpen uit te kiezen waarvoor ze interesse hebben.
3. Verdeel de groep in subgroepen van 4 of 5 personen. Vraag aan elke subgroep om twee onderwerpen uit te kiezen waarover ze willen discussiëren. Probeer het zo te orgganiseren dat twee groepen dezelfde onderwerpen hebben zodat je meer ideeën kan verzamelen; dat houdt in dat de subgroepen moeten onderhandelen over de gespreksonderwerpen.)
4. Wanneer er een akkoord is bereikt over de onderwerpen en de verdeling is gebeurd, krijgt elke groep 20 minuten om te discussiëren over de twee onderwerpen. De focus van de discussies zal lichtelijk verschillen naargelang de kaart. Als er op de kaart een vraag staat, moet die beantwoord worden. Als het over een stelling gaat, moeten de spelers een kritisch commentaar voorbereiden.
5. Na 20 minuten worden de spelers samengeroepen voor de verslaggeving. Elk onderwerp wordt afzonderlijk besproken. Elke groep krijgt 5 minuten om verslag te geven. Geef niet meer dan 5 minuten extra voor vragen van de anderen.
6. Nadat alle groepen verslag hebben uitgebracht, ga je over tot de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie
Na de bespreking kan je nu overgaan tot de evaluatie van het spel zelf en van wat de deelnemers geleerd hebben.
ß Vonden de deelnemers het een leuk spel?
ß Was het een goede manier om een discussie over onderwijsproblemen op te starten?
ß Hoe verliepen de groepsdiscussies? Had iedereen het gevoel dat hij/zij eraan kon deelnemen?
ß Zijn er teveel problemen die overwonnen moeten worden? Is het wel mogelijk om “onderwijs voor iedereen” te hebben?
ß Wat kan jij, je groep of de samenleving doen om “onderwijs voor iedereen” te realiseren in je eigen land of in ontwikkelingslanden?
Tips voor begeleiders
De bedoeling van deze werkwijze is om op een plezierige manier informatie in te winnen die nodig is voor de discussie.
Het is een vrij eenvoudige activiteit. Lees alle kaarten op voorhand. Maak dat je op voorhand weet welke kaarten samengaan zodat je tijdens het spel kunt begeleiden en nagaan of de paren juist gevormd worden. Je kunt de uitleg illustreren door een paar samenhorende kaarten te tonen.
Op sommige kaarten staan letterwoorden, bijvoorbeeld WEF. Leg uit waarvoor deze letterwoorden staan (zie “Verdere informatie”).
Een derde van de kaarten bevat stellingen die te maken hebben met onderwijsdoelstellingen, zoals bepaald door de WEF, Dakar (Senegal) in april 2000. De andere kaarten verwijzen naar mensenrechten en onderwijsthema’s of naar onderwerpen die te maken hebben met goede onderwijskwaliteit voor iedereen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
119
Onderwijs voor iedereen? (Education for All?)
Belangrijke datum
8 januari Werelddag van de Alfabetisering
Varianten
Als er onvoldoende tijd is om over te gaan tot het tweede deel, kan je de werkwijze gebruiken die beschreven wordt in de activiteit “In één minuut” op pagina 146. Vraag aan elke deelnemer om een onderwerp te kiezen en er één minuut zonder aarzelen of herhaling over te praten. Dit is ook een goed alternatief wanneer je ervaart dat de groep werk zijn mondelinge presentatievaardigheid dient te verbeteren.
Suggesties voor follow-­up
Verschillende onderwerpen die in het geheugenspel naar voor komen, kunnen verder gezet worden in andere activiteiten. Als je bijvoorbeeld het onderwerp betreffende de onderwijsbegroting en andere sociale voorzieningen en de militaire begroting wil bestuderen, kan je de activiteit “Geld om te besteden” op pagina 173 gebruiken. Om thema’s te bestuderen die te maken hebben met kinderarbeid en het gebrek aan toegang tot onderwijs kun je “Ashique’s verhaal” op pagina 87 gebruiken.
Ideeën voor verdere actie
De geheugenkaarten tonen vele problemen die “Onderwijs voor iedereen” in de weg staan. De groep kan gelijk welk probleem kiezen en gebruiken voor verder onderzoek, om ideeën voor oplossingen te vinden en uiteindelijk over te gaan tot actie. Verwijs naar Hoofdstuk 3 waarin tips beschreven worden om tot actie over te gaan.
Er kunnen bijvoorbeeld brieven gestuurd worden naar parlementsleden en politici om na te gaan wat er in eigen land ondernomen wordt om de doelstellingen die uitgestippeld werden op het WEF, te helpen realiseren.
Verdere informatie
Het recht op onderwijs is een van de erkende sociale en economische rechten. Ook al bestaat er een algemene aanvaarding en verbintenis door de staten om gratis basisonderwijs voor iedereen aan te bieden, in werkelijkheid is gratis onderwijs niet voor iedereen maar voor een minderheid.
Om deze uitdaging aan te gaan kwam de internationale gemeenschap in 2000 in Senegal bijeen op een 'World Education Forum' (WEF). De doelstellingen van de conferentie waren de vooruitgang te bekijken in de jaren negentig die geboekt werd om basisonderwijs te verschaffen en de belofte van “Onderwijs voor Iedereen” kracht bij te zetten. Ongeveer 1100 deelnemers uit 164 landen aanvaardden het Dakar Framework for Action en beloofden kwaliteitsbasisonderwijs voor iedereen tegen 2015. Aan de UNESCO werd de verantwoordelijkheid toevertrouwd om alle internationale spelers op het veld te coördineren en om het mondiale monumentum kracht bijzetten.
Men gaf toe dat de problemen verschillend waren van land tot land. Sommige landen hebben te kampen met een gebrek aan middelen, terwijl in andere landen de politieke wil ontbreekt. Een van de resultaten van de bijeenkomst was de erkenning dat, om de doelstellingen te bereiken en te ondersteunen, het noodzakelijk was om samenwerkingsverbanden in landen op te zetten die ondersteund werden door regionale en internationale agentschappen en instellingen.
Tijdens deze samenkomst werd de nadruk gelegd op het fundamentele belang van onderwijs voor duurzame ontwikkeling, voor vrede, voor een effi ciënte deelname aan de samenleving en voor een gezonde economie in de 21ste eeuw. Een prijzenswaardig resultaat van de WEF was het opstellen van specifi eke doelstellingen, met vastgelegde tijdslimieten en met de beschrijving van de acties die moeten ondernomen worden op alle niveaus om “Onderwijs voor Iedereen” te bereiken. Of deze doelstellingen bereikt zullen worden en de acties uitgevoerd, is een vraag die enkel kan beantwoord worden als iedereen op elk niveau van de samenleving er zich van bewust is en vecht voor “Onderwijs voor Iedereen”.
Bron: UNESCO, Education for all: World Education Forum Final Report, 2000.
120
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Onderwijs voor iedereen? (Education for All?)
Geld en onderwijs
Gebrek aan middelen is de belangrijkste bedreiging voor onderwijs voor Iedereen. Zonder fi nanciële middelen kunnen de regeringen hun beloftes voor onderwijs voor iedereen niet nakomen. Het is ook een kwestie van standaarden. Onderbetaalde leerkrachten en gebrek aan materialen zijn een gevaar voor de onderwijskwaliteit. Zonder middelen is onderwijs zinloos; geen geld, geen onderwijs! Akkoord?
Globalisering en onderwijs
Wie denkt dat globalisering enkel voordelen met zich meebrengt m.b.t. onderwijs door toegang tot nieuwe technologieën, heeft het verkeerd voor!
Het effect van vlugge liberalisering van de handel en de nood aan structurele aanpassing, eigen aan globalisering hebben vooral in ontwikkelingslanden de opbrengst van bepaalde regeringen verminderd, en dit ten nadele van de gelden voor onderwijs.
Levensmiddelen en onderwijs
In ontwikkelingslanden is er een sterke visie dat voedsel en onderwijs samen moeten gaan: een hongerige student kan zich niet deftig concentreren.
Voedsel wordt dikwijls gebruikt als een stimulans voor de ouders om de kinderen naar school te sturen; mochten de kinderen op school geen eten krijgen, dan zouden ze moeten gaan werken.
Onderwijs en het internet
IT is in vele landen het belang-­
rijkste onderdeel van het onder-­
wijsproces geworden. Men beschouwt het als essentieel voor onderzoek en huiswerk. Velen gaan akkoord met het feit dat het internet vele poorten tot onderwijs geopend heeft, maar het heeft er ook een aantal geslo-­
ten. De kloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden is vergroot. Vele landen beschik-­
ken niet eens over elektriciteit, laat staan pc’s.
Onderwijs en alcohol
Alcoholmisbruik vormt in veel scholen en universiteiten een groot probleem. Het houdt studenten tegen om te leren en het brengt een toename van geweld met zich mee.
In de meeste scholen mag er geen alcohol meegebracht worden, maar dat lijkt niet te werken.
Hoe kan dit probleem opgelost worden?
Universitair (Hoger en Voortgezet) onderwijs
Volgens het internationaal recht betreffende mensenrechten hebben staten de plicht om gratis basisonderwijs te verschaffen. Zij zijn niet verplicht om hoger of voortgezet onderwijs aan te bieden.
Zou deze plicht moeten uit-­
gebreid worden tot universitair niveau? En indien ja, is dit realistisch?
Leerkrachten en onderwijs
Soms is de kwaliteit van de leerkrachten / lesgevers een probleem; soms is er een tekort aan ervaring of training om kwaliteitslesgevers te zijn. Minimum vereisten voor leerkrachten zouden een diploma en voor professoren een doctoraat kunnen zijn. Zijn dit realistische eisen of wordt het tekort aan leerkrachten hierdoor nog groter?
Onderwijs en leefmilieu
De levenswijze van de meeste mensen in Europa is onhoud-­
baar. Als mensen geïnformeerde keuzes moeten maken om hun levenswijze te veranderen, moeten ze de ecologische verbanden, de economie, de politiek en de geschiedenis kennen. Zij moeten beschikken over interculturele vaardigheden en over verantwoordelijkheidszin en engagement. Hoe zou je dit opnemen in de leerplannen?
Gratis onderwijs
Het is de plicht van de regeringen om gratis basisonderwijs te verschaffen. In vele landen is het echter zo dat wanneer de familie geen middelen heeft om het inschrijvingsgeld en/of de materialen te betalen, de kinderen niet naar school kunnen gaan.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Discipline en onderwijs
Scholen en universiteiten in verschillende landen gebruiken verschillende manieren om discipline te bewerkstelligen. Tot de methodes behoren enerzijds lijfstraffen, schorsing, extra werk of uitsluiting en anderzijds het bevorderen van deelname in aan een leerlingen-­ of schoolraad. Wat is volgens jou de beste benadering om discipline te garanderen?
121
Onderwijs voor iedereen? (Education for All?)
Vrouwen en onderwijs
In ontwikkelingslanden gaat 78% van de meisjes naar school in tegenstelling tot 86% van de jongens.
Ongeveer 60% van de niet-­
schoolgaande kinderen zijn meisjes.
Een van de doelstellingen van het WEF is om deze ongelijkheid in basisonderwijs en secundair onderwijs tegen 2005 weg te werken en om tegen 2015 een volledige gelijkheid te bereiken.
Vrede en onderwijs
“Vrede begint thuis”
Onderwijsinstellingen worden dikwijls beschouwd als tweede thuis voor studenten. Vredeseducatie zou opgenomen moeten zijn in het leerplan van het gewone onderwijs en zou aangemoedigd moeten worden in allerhande vormingsinitiatieven. Hoe zou je het thema ‘vrede’ opnemen in het leerplan?
Onderwijs en gelijkheid
De inschrijvingspercentages in voorschoolse vorming gaan van 100% inschrijvingen in Bermuda, Maleisië, België en Zweden tot 2% of minder in landen die geconfronteerd worden met oor-­
log of economische problemen. Eén van de doelstellingen van de WEF is het creëren van een gelijke toegangsmogelijkheid tot aangepaste scholing en levensschoolprogramma's voor alle jonge mensen en volwassenen.
Sport en onderwijs
a) Sport moet niet verplicht worden in het gewone onderwijs. Als er een gebrek aan tijd is voor andere vakken, moet sport hiervoor plaats maken.
b) Sport moet op het leerplan staan gedurende de volledige onderwijscyclus. Via sport leert men vele zaken die men niet leert in andere vakken, zoals samenwerking en ontwikkeling van lichaam en geest.
Met welke stelling ben je het eens?
Onderwijs en militarisering
Onderwijs en het leger worden beschouwd als twee gescheiden zaken. In realiteit is er echter een verband. In vele sterk gemilitariseerde landen gaat een groot deel van de begroting naar het leger en is er niet genoeg geld dat naar de sociale sector, in het bijzonder het onderwijs, gaat.
Sociale uitsluiting en onderwijs
Niet iedereen kan terecht in het gewone onderwijs. Straat-­
kinderen, arme kinderen, kinderen die voltijds werken komen er niet aan hun trekken. In Roemenië voorziet de organisatie “Terug naar school” in de noden van kinderen die niet in het gewone onderwijs terecht kunnen. Zij bieden hen een kans op onderwijs en betere werkmogelijkheden.
Onderwijs en minderheden Het insluiten van minderheden in scholen en universiteiten is een algemeen probleem in multiculturele samenlevingen. Naast discriminatie zijn ook godsdienst en taal een groot probleem. Hoe zou je het systeem en het leerplan aanpassen om tegemoet te komen aan de minderheden?
Mensenrechteneducatie
Mensenrechteneducatie in het gewone onderwijs, in buitenschoolse vorming en informele educatie is een verantwoordelijkheid van de regering.
Waarom zijn ngo’s dan verant-­
woordelijk voor iets dat de plicht en de verantwoordelijkheid is van de regering?
122
Levenslang leren
Analfabetisme bij volwassenen is een groot probleem in landen waar niet eens basisonderwijs bestaat. Eén van de doelstel-­
lingen van het WEF is dit analfabetisme tegen 2015 te halveren. Vele Europese landen engageerden zich voor 'levenslang leren'. Toch slagen zij er niet in om adequaat volwassenenonderwijs aan te bieden. Waar liggen volgens jou de onderwijsprioriteiten van de regering?
Aids/HIV en onderwijs “De eerste strijd die we moeten winnen in de oorlog tegen aids, is het doorbreken van de muur van stilte en stigmatisering” (Kofi Annan). Het is noodzakelijk de stilte rond aids te doorbreken en zo de discriminatie te beëindigen en verdere overdracht tegen te gaan. De HIV/aids-­crisis zou centraal moeten staan op de onderwijsagenda. Wat kunnen onderwijsinstellingen ondernemen in de strijd tegen HIV/aids?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De werking van de democratie
Hoe overtuigend ben je?
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
democratie, burgerschap, algemene mensenrechten
niveau 2
om het even
45 minuten
Een activiteit die op debat gebaseerd is en zich richt op:
• rechten en verantwoordelijkheden verbonden aan een democratie;
• democratisch debat.
Welke rechten? • het recht om deel te nemen aan het democratische proces
• vrijheid van mening en meningsuiting
Doelstellingen • Nadenken over enkele omstreden aspecten van een democra-­
tische samenleving.
• Luistervaardigheid, spreekvaardigheid en overtuigingskracht oefenen en verder ontwikkelen.
• Samenwerking aanmoedigen.
Materialen
• een open ruimte
• kaart (A4) en schrijfgerief met verschillende kleuren om de symbolen te maken
• kleefband
• kleine kaarten en schrijfgerief om notities te nemen (facultatief)
Voorbereiding • Maak twee symbolen “akkoord” en “niet akkoord”, en kleef er telkens één aan het uiteinde van een lange muur. Er moet voldoende plaats overblijven langs de muur waar de deelnemers in een lange rechte lijn kunnen gaan staan.
• Plaats twee stoelen in het midden van de ruimte, een vijftigtal cm uit elkaar. De deelnemers moeten rond de stoelen kunnen bewegen. THEMA'S
DEMOCRATIE
BURGERSCHAP
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
Instructies
1. Bekijk de symbolen op de muur en leg uit dat je een stelling gaat voorlezen waarmee de deelnemers in mindere of meerdere mate kunnen akkoord gaan.
2. Kies een stelling uit de lijst en lees ze voor.
3. Vraag aan de deelnemers om zich langs de muur te plaatsen tussen de twee symbolen in. De plaats die ze innemen is afhankelijk van de mate waarin ze akkoord gaan. Als ze volledig akkoord of helemaal niet akkoord gaan, gaan ze aan de uiteinden staan. Anders staan ze ergens tussen de twee uitersten in.
4. Als ze hun plaats ingenomen hebben, worden de twee die zich het dichtst bij de uiteinden geplaatst hebben uitgenodigd om op de stoelen te zitten. De andere deelnemers verzamelen rond de stoelen in overeenstemming met hun keuze. De deelnemers die geen standpunt ingenomen hebben, blijven in het midden staan.
5. De personen die op de stoelen plaatsgenomen hebben, krijgen een minuut om hun standpunt over de oorspronkelijke stelling uiteen te zetten. Niemand mag onderbreken of helpen. Iedereen luistert.
6. Na de uiteenzetting scharen de andere deelnemers zich achter één van de twee sprekers (iedereen neemt een plaats in, ze moeten een keuze maken). Op die manier is er een groep “voor” en een groep “tegen”. De groepen krijgen tien minuten om hun argumenten voor te bereiden. Daarna brengt één woordvoerder per groep de argumenten naar voor.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
45 MINUTEN
123
De werking van de democratie (Electioneering)
7. Na de voorbereiding worden de twee nieuwe woordvoerders met hun aanhangers uitgenodigd om plaats te nemen op de stoelen.
8. De woordvoerders krijgen drie minuten om hun argumenten naar voor te brengen. De aanhangers kunnen na de uiteenzetting van plaats veranderen. De overtuigingskracht van de sprekers kan leiden tot verandering van positie van de aanhangers.
9. De groepen krijgen opnieuw vijf minuten om hun argumenten te staven. Er wordt voor de derde maal een woordvoerder aangeduid. Na de uiteenzettingen kunnen de aanhangers opnieuw van positie veranderen.
10.De groep komt opnieuw samen voor de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie
• Het is belangrijk dat de spelvorm zelf geëvalueerd en besproken wordt: het belang van het debat en de waarde van een pluralistische samenleving. Probeer niet terug in discussie te gaan over de onderwerpen.
• Veranderde er iemand van gedacht tijdens de discussie? Zo ja, op basis van welke argumenten?
• Denken de deelnemers dat ze overtuigd werden door andere factoren dan de eigenlijke argumenten, bijvoorbeeld, door groepsdruk, emotioneel taalgebruik of het gevoel van rivaliteit?
• Vonden de deelnemers die niet van gedacht veranderden, de discussie waardevol? Kunnen ze zich argumenten of redenen inbeelden waardoor ze hun mening wel zouden herzien?
• Waarom hebben mensen verschillende meningen? Wat moet hieraan gedaan worden in een democratische maatschappij?
• Moeten in een democratie alle meningen aanvaard worden?
Tips voor begeleiders
Het eerste deel van de activiteit, wanneer de sprekers zich positioneren, mag zeker niet meer dan een paar minuten in beslag nemen. Het is hier enkel de bedoeling dat de deelnemers een startpositie innemen en zien waar ze staan in vergelijking met de anderen.
De bedoeling van deze activiteit is enerzijds communicatievaardigheden en overtuigingskracht te ontwikkelen en anderzijds door te denken over de onderwerpen. Het is bijgevolg belangrijk dat de deelnemers aangemoedigd worden niet enkel over hun argumenten na te denken maar ook over de manier waarop ze de argumenten overtuigend naar voor kunnen brengen. Het is de bedoeling om zo veel mogelijk deelnemers achter zich te scharen. De pauzes tussen de uiteenzettingen kunnen gebruikt worden om na te denken over het standpunt van de tegenstanders en over manieren op dit te verzwakken.
Er kunnen andere stellingen dan die uit het lijstje gebruikt worden. Het is belangrijk dat de stellingen aanvechtbaar zijn.
Het duurt ongeveer dertig minuten per stelling. Als je meer stellingen wilt aanbrengen, moet je meer tijd uittrekken.
Flexibiliteit is aangeraden in het verloop van de activiteit. Alles hangt af van de sterktes en zwaktes van de groep en van de levendigheid van de discussie. Bijvoorbeeld:
• Meer tijd spenderen aan het voorbereiden van de argumenten zodat verschillende sprekers de kans krijgen om hun standpunten uiteen te zetten.
• Als je de activiteit al eens gedaan hebt, kun je kleine variaties aanbrengen –en zelfs wanneer je het spel nog niet gespeeld hebt, kun je een verrassingselement inlassen door bijvoorbeeld telkens de personen te kiezen die op de derde laatste plaats staan.
• Je kan tijdens de voorbereidingstijd aan de “aanhangers” vragen om met de tegenstander te werken – ze moeten dan argumenten zoeken tegen hun 124
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De werking van de democratie (Electioneering)
eigen standpunt in. Dat is een goede manier om aan de deelnemers het tegenovergestelde standpunt te verduidelijken en kan interessant zijn als de deelnemers weinig of niet van positie veranderen.
De sprekers kunnen eventueel gebruik maken van notities om te vermijden dat ze sommige argumenten zouden vergeten.
De vraag of 'pluralisme' of vrijheid van meningsuiting in een tolerante samenleving moeten onderworpen worden aan beperkingen, kun je eventueel ook aanbrengen. Bijvoorbeeld: kan men fascistische of nationalistische betogingen laten plaatsvinden?
Belangrijke datum
24 oktober Dag van de Verenigde Naties
Suggesties voor follow-­up
Als je geïnteresseerd bent in een vervolgactiviteit i.v.m. hoe meningen vooral door de media gevormd en veranderd worden, bekijk dan de activiteit “Voorpagina” op pagina 131.
Ideeën voor actie
Als je de stelling over stemmen kiest, kun je de activiteit laten volgen door een onderzoek naar het stemgedrag van je omgeving; zie de activiteit “Gaan stemmen, of niet gaan stemmen?” op pagina 234. Stellingen voor de discussie
• We zijn moreel verplicht om onze stem te laten gelden bij verkiezingen.
• We moeten alle wetten gehoorzamen, ook al zijn ze niet rechtvaardig
• De enige mensen die macht hebben in een democratie zijn de politici
• “Mensen krijgen de leiders die ze verdienen”
• Het is de verantwoordelijkheid van de burgers om de dagelijkse activiteiten van de regering te controleren.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
125
Strijders voor mensenrechten
“Het is een ideaal om voor te leven en om te bewerkstelligen.” Nelson Mandela
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
algemene mensenrechten, media, burgerschap
niveau 2
om het even
60 minuten
Voor deze activiteit worden informatieve kaarten gebruikt om de interesse voor mensenrechtenhelden te stimuleren. Onderwerpen die aan bod komen:
• politieke verdrukking;
• mensenrechtenactivisten van de 20ste eeuw;
• de mensenrechtenstrijd in verschillende landen.
Welke rechten? • vrijheid van mening en meningsuiting
• het recht op een eerlijk proces
• verbod op marteling
Doelstellingen • Iets leren over de mensen die gestreden hebben voor de mensenrechten in verschillende landen.
• Vaardigheden ontwikkelen m.b.t behandelen en ordenen van informatie, samenwerking en groepswerk
• Respect, verantwoordelijkheid en interesse trachten op te roepen voor mensenrechten.
Materialen
• een set van 30 kaarten per groepje
• een schaar
• briefomslagen
• niet-­verplicht: lijm en stukjes licht karton om de kaarten te verstevigen
Voorbereiding • Richt de kamer in zodat de deelnemers in kleine groepjes kunnen werken.
• Maak kopieën van de kaarten op de deelnemersbladen zodat je per groep een spel kaarten hebt.
• Verknip elke set tot 30 kaarten, haal ze door elkaar en steek ze in briefomslagen. De kaartensets mogen niet onderling door elkaar gehaald worden.
THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
MEDIA
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
60 MINUTEN
Instructies
1. Vraag aan de deelnemers om zich te verdelen in kleine groepjes (3 tot 4 personen per groep), en geef een spel kaarten aan elke groep.
2. Vraag of ze de kaarten omgekeerd neerleggen.
3. Leg uit dat op de kaarten gebeurtenissen staan die plaatsvonden in het leven van 6 mensenrechtenactivisten. De groep moet de juiste gebeurtenis bij de juiste letter brengen en vervolgens een korte beschrijving maken van elke persoon.
4. Leg uit dat de informatie over elke persoon verdeeld is over een set van vijf kaarten (bv. een “A”, een “B”, een “C”, een “D” en een “E” kaart)
5. De leden van de groep moeten beurtelings een kaart oprapen tot er geen kaarten meer zijn.
6. Geef de deelnemers een paar minuten om hun eigen kaarten te lezen
126
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Strijders voor mensenrechten (Fighters for rights)
7. Elke groep moet nu proberen de juiste kaarten bijeen te brengen over de verschillende personen. Ze krijgen hiervoor 15-­20 minuten.
8. Kom terug samen en vraag aan elke groep om een van de mensenrechten-­
activisten voor te stellen. Herhaal de activiteit met de andere groepen zodat een vollediger beeld van de mensenrechtenactivisten ontstaat en elke groep kan nagaan of ze de stukjes juist hebben samen gelegd.
Belangrijke datum
10 december
Dag van de Mensenrechten
Nabespreking en evaluatie
1. Hoe gemakkelijk was de oefening, en welke strategieën gebruikten de groepen om de kaartspelen te sorteren?
2. Van wie hadden de deelnemers al gehoord? Welke personen waren onbekend?
3. Waren de deelnemers verrast over bepaalde informatie? Wat maakte het meest indruk?
4. Vraag aan de deelnemers om het citaat te zoeken waarmee ze zich het sterkst kunnen identifi ceren. Hoe zouden zij gereageerd hebben mochten ze in de schoenen hebben gestaan van de personen in kwestie?
5. Welke acties kunnen mensen ondernemen?
Tips voor begeleiders
Er is veel informatie te verkrijgen over deze personen. De korte biografi eën die bijgevoegd zijn, bieden slechts een oppervlakkige (en subjectieve) informatie . Er zijn nog honderden andere activisten die op de lijst hadden kunnen staan. Degene die hier opgegeven werden, zijn enkel bedoeld als ‘voorproefje’.
Suggesties voor follow-­up
Het is ten stelligste aangeraden om deze activiteit verder te zetten door de deelnemers aan te moedigen om ook andere activisten te leren kennen. Op die manier ontwikkelen ze een gevoel voor de personen die doorheen de geschiedenis bijgedragen hebben in de strijd voor de mensenrechten. De groep zou een ‘fotogalerij’ van mensenrechtenac-­
tivisten kunnen maken. De zes personen die in deze activiteit aan bod komen, kunnen gebruikt worden als voorbeeld: de foto’s kunnen gekleefd worden op de kaarten, samen met de citaten en de korte biografi eën en opgehangen worden in de ruimte. Elk groepslid kan gevraaggd worden informatie over andere belangrijke fi guren op te zoeken en toe te voegen aan de fotogalerij. De zes die hier voorgesteld worden zijn allemaal activisten op het vlak van burgerlijke en politieke rechten, maar je wil de groep misschien uitbreiden naar activisten op sociaal en economisch vlak. In de civiele maatschappij kan men langs verschillende kanalen een mening uiten en vechten voor rechten. Als je dit verder wilt uitwerken, bekijk dan activiteit “Verbanden leggen” op pagina 169.
Ideeën voor verdere actie
Verzamel informatie over actuele politieke gevangenen en activisten –bijvoorbeeld, degenen die Amnesty International ‘gewetensgevangene’ noemt. Schrijf een brief of organiseer een campagne om mensen te informeren over die gevangene en om druk uit te oefenen op invloedrijke personen die hem/haar kunnen vrij krijgen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Verdere informatie
Nuttige websites met informatie over mensenrechtenactivisten:
www.speaktruthtopower.org
www.universalrights.net/heroes
www.globalyouthconnect.org
www.hrw.org
De Engelse afdeling van Amnesty International heeft haar eigen historische poster van mensenrechtenactivisten die besteld kan worden op de website www.amnesty.org.uk
www.amnesty.org.uk
127
Strijders voor mensenrechten (Fighters for rights)
DEELNEMERSBLADEN
Discussiekaarten
B
Geboren in een dorp dichtbij Umtata en op de leeftijd van 76 jaar verkozen tot President van de Zuid-­Afrikaanse Republiek tijdens de eerste democratische verkiezingen. Voordien – en ook nadien – wijdde hij/zij zijn/haar leven aan
B
Geboren in Rusland in 1906 en gestorven in Moskou in 1977. Werkte rustig en teruggetrokken als een onderwijzer en journalist tot wanneer zij/hij onder Stalin als terrorist gebrandmerkt werd, in een opgezet proces. Bracht 18 jaar in
C
de strijd tegen apartheid, het racistische systeem dat gebruikt werd door de toenmalige blanke regering: een systeem dat de zwarte meerderheid verdrukte.
Hij/zij werd geconfronteerd met verschillende vormen van verdrukking, zoals het verbieden van bijeenkomsten. Hij voelde zich genoodzaakt om onder te duiken, en werd uiteindelijk
C
een gevangenenkamp in Siberië door in de meest verschrikkelijke omstandigheden omdat zij/hij weigerde anderen van misdaden te beschuldigen die ze niet hadden gepleegd. Het eerste jaar bracht zij/hij door in eenzame opsluiting, in een vochtige cel. Het was haar/hem verboden aan lichaamsbeweging te doen, te praten, te zingen of neer te liggen tijdens de dag. Later werd zij/hij
D
gearresteerd en veroordeeld tot levenslange opsluiting op de leeftijd van 44 jaar. Zij/hij bracht 28 jaar door in de gevangenis, afgesloten van haar/zijn gezin en kinderen.
D
van het ene naar het andere werkkamp in Siberië gestuurd. Omdat zij/hij een medegevangene geholpen had, stond haar/hem de zwaarste straf te wachten waarvan weinigen levend terugkwamen.
128
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
© David King Collection
A
“Als het resultaat van een aantal pijnlijke, maar tezelfdertijd ook confronterende ontmoetingen, zag ik voor mezelf hoe uit de dieptes van morele wreedheid plots de schreeuw “het is mijn schuld” klonk en hoe, door deze schreeuw, de patiënt het recht herwon om zichzelf een mens te noemen.”
Evgenia Ginzberg
© MTI
A “Ik heb gevochten tegen blanke overheersing, en ik heb gevochten tegen zwarte overheersing. Ik heb het ideaal van een democratische en vrije samenleving gekoesterd; een samenleving waarin alle mensen in harmonie en met gelijke kansen samenleven. Het is een ideaal om voor te leven en om te bewerkstelligen. Het is een ideaal waarvoor ik, indien nodig, bereid ben te sterven.”
Nelson Mandela
Strijders voor mensenrechten (Fighters for rights)
A
“Ik heb een droom dat op een dag deze natie zal opstaan en haar overtuiging ten volle zal kunnen beleven: “We beschouwen het als vanzelfsprekend dat alle mensen gelijk geschapen zijn.” Ik heb een droom dat mijn vier kinderen ooit in een land zullen leven waar ze niet zullen beoordeeld worden op hun huidskleur, maar op hun karakter.”
Martin Luther King
A
“Geweldloosheid is de grootste kracht waarover de mens beschikt. Het is sterker dan het sterkste wapen ooit door het vernuftig menselijk brein ontwikkeld”
B
Geboren in Atlanta, Georgia in 1929, toen de wet nog voorschreef dat zwarten speciale plaatsen moesten innemen op de bus, in het theater en in de bioscoop. Ze moesten ook drinken van een aparte waterkraan. Toen zij/hij 28 was,
B
Geboren in 1869 in een Hindu-­familie die in Gujarat woonde op het moment dat India nog steeds bezet werd door het Britse Imperium. Zij/hij leidde de onafhankelijk-­
heidsstrijd. Nooit week zij/hij af van haar/zijn geloof C
was zij/hij medeoprichter van een organisatie van zwarte kerken die vredesoptochten, vredesbetogingen en boycots tegen rassenscheiding aanmoedigden. De organisatie nam deel aan een protest in Birmingham (Alabama) waar ook honderden zingende schoolkinderen C
in geweldloos verzet en religieuze tolerantie, ondanks verschillende arrestaties en opsluitingen. Wanneer de Indiërs gewelddadig reageerden tegen elkaar of tegen de Britse heerschappij, vastte zij/hij tot het geweld eindigde. Zij/hij legde te voet 241 mijl af door India en
D
aan deelnamen. De politie werd ingezet met gevechtshonden, de brandweer met waterkanonnen. Zij/hij werd gearresteerd en in de gevangenis opgesloten.
D
overtuigde volgelingen om de brutaliteit van de politie en de soldaten zonder vergelding te aanvaarden. Zij/hij bracht 2338 dagen in de gevangenis door, terwijl zij/hij een leven leidde volledig toegewijd aan de vrede.
© MTI
© MTI
Mahatma Gandhi
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
129
Strijders voor mensenrechten (Fighters for rights)
B
In 1945 geboren in Birma, was zij/hij een kind van de vermoorde nationale held die streed voor onafhankelijkheid van het kolonialisme. Zij/hij werd een populaire leider in de strijd voor democratie en
B
Is een boeddhistische non/monnik die gelooft in de onafhankelijkheid van Tibet en die voor de eerste maal op de leeftijd van 10 jaar door de Chinese autoriteiten gearresteerd werd. Haar/zijn enige misdaad was de deelname aan
C
tegen een wreed militair regime. Ze werd bijna vermoord door een legereenheid die de geweren op haar moest richten. Zij/hij werd gedurende 6 jaar onder huisarrest geplaatst zonder ook maar van enige misdaad te zijn beschuldigd en werd volledig afgesloten van de buitenwereld. Zelfs na de bevrijding verhinderde de regering
C
een vredige manifestatie voor de onafhankelijkheid van Tibet. Zij/hij werd opnieuw gearresteerd op de leeftijd van 15 jaar en veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf. De straf werd eerst verlengd met 3 jaar omdat zij/hij een onafhankelijkheidslied gezongen had in de gevangenis; en dan opnieuw omdat zij/hij D
haar/hem om haar/zijn stervende echtgeno(o)t(e) te zien. In 2001 was zij/hij nog altijd opgesloten in zijn/haar huis, waarvan de toegang bewaakt werd en de telefoon afgesneden.
D
“Bevrijd Tibet” riep terwijl zij/hij in de regen stond op het binnenplein van de gevangenis. Vandaag heeft zij/hij nierproblemen door de folteringen die zij/hij ondergaan heeft.
130
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
© Tibet Information Network
A
“Helaas, ik stuur dit trieste lied dat in mijn hoofd hangt naar hen die de gevangenen helpen. Deze gevoelens in dit donkere seizoen…, ik zal de wrede martelingen nooit vergeten. Laat geen enkel bewust wezen ooit nog deze gevangenisellende moeten meemaken”
Ngawang Sangdral
© Gamma Press
A
“We gaan het militaire regime niet verwoesten of vernietigen. Zij dreigen er altijd mee ons te vernietigen maar...de bedoeling van onze beweging is een samenleving te creëren die veilig is voor iedereen, militairen inbegrepen.”
Daw Aung San Suu Kyi
Voorpagina
Als nieuws wordt verspreid, wordt het vermenigvuldigd.
Tibetaans gezegde
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
media, globalisering, milieu
niveau 3
10-­24 personen
180 minuten
Deze workshop is een simulatie waarbij een groep journalisten de voorpagina van hun krant persklaar maakt. Er wordt in kleine groepjes samengewerkt rond de thematiek van:
• vooroordelen, stereotypes en objectiviteit in de media;
• beelden en de rol van de media in het op de agenda plaatsen van mensenrechtenkwesties.
Welke rechten? • het recht op vrijheid van gedachte, mening en meningsuiting
• het recht op privacy
• het recht op ontwikkeling, leven en gezondheid
Doelstellingen • De interesse in de problematiek van de mensenrechten stimuleren door met beelden te werken.
• Nadenken over de media en hun benadering van de problematiek van de mensenrechten.
• Communicatievaardigheden en vaardigheden tot samenwerking ontwikkelen.
Materialen
• een grote kamer met voldoende ruimte voor twee of drie kleine groepjes en een plenaire sessie.
• 40 foto’s uit kranten
• pen en papier om aantekeningen te maken
• grote vellen papier (grootte A3) of papier voor een fl ip-­over, stiften
• schaar en lijm voor elk groepje
• tafels met een werkblad dat groot genoeg is opdat de werkgroepjes hun papieren uiteen kunnen leggen.
Voorbereiding • Selecteer veertig tot vijfenveertig foto’s uit een tijdschrift of nationale krant. Noot: ieder werkgroepje moet één exemplaar van elke foto krijgen. Je zal dus ofwel meerdere exemplaren moeten kopen van de krant waaruit je de foto’s haalt, ofwel over een kopieerapparaat moeten beschikken. • Stel één reeks foto’s tentoon op een tafel.
THEMA'S
MEDIA
GLOBALISERING
MILIEU
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
10-­24
DUUR
180 MINUTEN
Instructies
1. Stel de activiteit voor. Leg uit dat de activiteit bestaat uit een simulatie van een avond op een krantenredactie, waar een groep journalisten werkt aan de voorpagina van hun krant. Hoewel het hier gaat om regionale kranten, heeft elk van hen de verbintenis op zich genomen om hun lezerspubliek op de hoogte te houden van de actualiteit op mondiaal niveau, waaronder de mensenrechten.
2. Deel de deelnemers op in groepjes van acht personen. Elke groep moet zich inbeelden een redactie te zijn die aan haar eigen krant werkt. De opdracht bestaat erin om het ontwerp en de lay-­out te bepalen van de voorpagina van de krant van morgen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
131
Voorpagina (Front page)
3. Vraag elke groep om een naam voor hun krant te kiezen.
4. Ga met alle deelnemers samen zitten en bespreek kort de karakteristieken en de lay-­out van een typische voorpagina.
5. Toon de reeks foto’s aan de deelnemers. Vraag hen om in stilte rond de tafel te wandelen en om nu nog geen commentaar te geven op de foto’s. Leg uit dat het hier de beelden betreft die ze moeten gebruiken voor hun voorpagina; ze mogen ze gebruiken en interpreteren naar eigen inzicht.
6. Zet de redacties aan het werk. Deel pen en papier uit aan elke groep, evenals lijm en scharen – maar geef hen de foto’s nog niet.
7. Overloop de instructies voor de opdracht. Elke groep krijgt één uur de tijd om vier of vijf krantenberichten op te stellen, om de koppen voor de artikels te schrijven, de foto’s te kiezen en de lay-­out te bepalen. Leg uit dat het niet de bedoeling is om lange artikels te schrijven: de koppen en onderkoppen zijn ruim voldoende. De deelnemers moeten zich eerder concentreren op de indruk die de voorpagina maakt op de lezer, dan op het uiteenzetten van het volledige nieuwsbericht. Stel voor dat ze beginnen met een bespreking van de thema’s en onderwerpen die ze in hun nieuwsberichten naar voren willen brengen. Zeg hen dat de foto’s hen na tien minuten zullen bezorgd worden door “de drukkerij”.
8. Wanneer de groepen ongeveer 10 minuten gewerkt hebben, geef je hen elk een reeks foto’s.
9. Wanneer de redacties hun voorpagina’s hebben afgemaakt, moeten ze die laten zien aan de andere deelnemers. Ga dan verder met de nabespreking en evaluatie.
Nabespreking en evaluatie
Bespreek eerst de activiteit zelf, en discussieer dan over de media, de mensenrechten en de inzet van de media.
• Hoe organiseerden de groepjes het werk? Hoe werd er beslist over de manier van werken en over welke berichten ze zouden schrijven? Had iedere deelnemer het gevoel mee te doen en een bijdrage te leveren?
• Hoe werden de thema’s en onderwerpen gekozen? Wat was er eerst, het thema of de foto? Met andere woorden, werd er eerst een onderwerp gekozen voor het artikel en werd er dan een gepaste foto gekozen om dit onderwerp te illustreren, of werden de deelnemers geïnspireerd door een bepaalde foto en verzonnen ze dan rond die foto een verhaal?
• Welke thema’s of onderwerpen werden gekozen? Hadden ze betrekking op mensenrechten? Waren er onderwerpen die iemand had willen bespreken, maar die men moest laten vallen?
• Hoe zien de verschillende voorpagina’s eruit in vergelijking met elkaar? Werden dezelfde thema’s of foto's gebruikt?
• Hebben sommige groepjes dezelfde foto op een andere manier gebruikt?
• Hoe volgen de deelnemers het nieuws? Via kranten, televisie, radio of internet? Waarom volgen ze het nieuws, of waarom niet?
• Probeerden de deelnemers tijdens de simulatie een echte voorpagina na te bootsen? Of wilden ze dit net niet doen? Wat waren de verschillen?
• Welk soort nieuws overheerst in werkelijkheid in de media?
• Komen mensenrechten over het algemeen voldoende aan bod in het nieuws?
• De ‘objectiviteit’ van de media wordt heel vaak in vraag gesteld. Denken de deelnemers dat het mogelijk is om op een objectieve manier nieuws te brengen?
• Welke mensenrechtenthema’s kwamen in hun voorpagina’s aan bod?
• Welk beeld hebben de deelnemers van jongeren in andere delen van de 132
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Voorpagina (Front page)
wereld?
• Zijn er belangrijke thema’s die niet voorkomen in de reeks foto’s?
Tips voor begeleiders
Bij het kiezen van de foto’s voor deze activiteit moet je erop letten dat je een grote verscheidenheid aan foto’s vindt en stereotypen vermijdt. Het nieuws wordt vaak overheerst door moorden, oorlogen en andere rampen; positieve boodschappen zijn eerder zeldzaam. (Zo gebeurt er in Afrika meer dan enkel oorlog en hongersnood!) De geselecteerde foto’s moeten de deelnemers in staat stellen om zowel beelden over “goed” nieuws als beelden over “slecht” nieuws uit te zoeken. Ook vereist zijn een goede geografi sche spreiding, evenwicht tussen de geslachten, beelden van jongeren en van dingen die belangrijk zijn in het dagelijkse leven van jongeren, waaronder positieve beelden van hun verwezenlijkingen. Selecteer ook foto’s van actuele nieuwsberichten en personen en beelden over de problematiek van het leven in een multiculturele samenleving en in een geglobaliseerde wereld. De volgende lijst kan je misschien enkele ideeën geven. (De lijst is gebaseerd op de lijst van beelden die werden gebruikt bij de activiteit “De nieuwsfabriek”, die hieronder beschreven wordt bij “varianten”.)
Een presentator/trice van het TV-­
nieuws
Een wereldbol
Een camerateam in de Derde Wereld
Vrouwen die een dam bouwen
Werkloosheidsuitkeringen
Een Afrikaanse mijnwerker
Pesticiden
Reclame voor een hamburger-­
restaurant
Droge aarde
Kinderen die in het water spelen
Een auto wassen
Brandende olie
Een actie van Greenpeace
Een rookpluim in de industrie
Reclame voor alcohol
Reclame voor Coca-­Cola
Een leurder op het strand
Een marktplaats in Azië
Een eenzame vrouw
Achterbuurten in Brussel
Een overvolle vuilbak
Blikjes sorteren
Een zwarte jongen met een gitaar
Een rockster
Staatspolitie
Graffi ti
Het parlement
Drugs
Een vluchtelingenkamp
Kinderen in een vluchtelingencentrum
Een voetbalspeler
Een actie van Amnesty International
Een demonstratie op de Filippijnen
VN-­troepen in Joegoslavië
Een gevechtsvliegtuig
Guerrilla
Twee dode soldaten
Een stapel graanzakken
Een vergadering van vrouwen
Geboortebeperking
Aids-­preventie
Een mensenmenigte
Openbaar vervoer
Een autoshow
Een fi le
Een jonge man met een microfoon
Een mobiele telefoon/gsm
Wanneer je de activiteit voorstelt en de karakteristieken en lay-­out van een typische voorpagina bespreekt, moet je de deelnemers erop wijzen dat de koppen zo geschreven zijn dat ze onmiddellijk de aandacht van de lezer trekken en dat het bericht dan op een specifi eke manier wordt weergegeven: eerst is er meestal een korte samenvatting in een kolom van slechts enkele centimeters, en dan volgt de kleinere tekst met het volledige verhaal. Vertel dat foto’s worden gebruikt om het bericht kracht bij te zetten of om tot de verbeelding van de lezer te spreken. Wijs er ook op wat de foto’s niet laten zien! Leg uit hoe foto’s worden bewerkt om de lezer net dat te tonen wat de fotograaf – of de fotoredacteur – wenst te laten zien. Leg ook uit hoe koppen worden geschreven.
Varianten
Deze workshop kan ook worden voorgesteld in de vorm van de presentatie van een radio-­ of televisieprogramma. Als je kiest voor een televisieprogramma, gebruik je best dia’s in een donkere kamer om de deelnemers het gevoel te geven dat ze werkelijk een tv-­programma bekijken. Een pakket dia’s speciaal samengesteld voor deze activiteit, kan ontleend worden bij EFIL, de Europese Federatie voor Intercultureel Leren.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
133
Voorpagina (Front page)
Belangrijke datum
3 mei Werelddag van de Persvrijheid
Suggesties voor follow-­up
Bespreek aspecten van de rechten die door de groepjes werden geselecteerd voor hun nieuwsbericht. Bijvoorbeeld kan de vraag gesteld worden op welke wijze deze rechten worden beschermd in het eigen land.
De deelnemers kunnen een plaatselijke krant, radiostation of televisieomroep contacteren om met journalisten te spreken over hun werk, over de problematiek van de objectiviteit van het nieuws en over de manier waarop over mondiale kwesties en over mensenrechten in de media wordt bericht.
Als de groep graag activiteiten onderneemt die snel nadenken vereisen, kan de workshop “In één minuut” (pagina 146), die handelt over de relatie tussen sport en mensenrechten, gespeeld worden.
Ideeën voor actie
Vele lokale radio’s geven verenigingen de gelegenheid om hun eigen programma’s uit te zenden. De groep kan er een project van maken om een radioprogramma uit te zenden over een thema dat zij belangrijk vinden, met bijvoorbeeld als titel “denk globaal, handel lokaal”.
Verdere informatie
Enkele vertrekpunten voor refl ectie over de hier besproken thema’s:
a) Media
1. Een enorme hoeveelheid informatie wordt door de verschillende media voortdurend afgestuurd op jongeren, zowel als volwassenen. We kunnen ons afvragen wat we eigenlijk doen met al deze informatie. Zijn we er beter door geïnformeerd?
2. De media worden steeds meer gecommercialiseerd. Alarmerende ontwikkelingen in dit proces zijn de al te grote vereenvoudiging van de boodschap, het spreken in stereotypen en sensatiezucht. Het wordt steeds moeilijker om nieuws van hoge kwaliteit te vinden.
3. Dit laatste geldt vooral voor nieuws over de problematiek van de ongelijkheid, in het bijzonder wanneer gesproken wordt over ontwikkelingslanden. Niet-­
westers nieuws wordt vaak enkel door westerse ogen bekeken. Dit resulteert vaak in negatieve en sombere berichtgeving.
b) Mensenrechten
Uiteraard spelen de media een belangrijke rol in de bewustmaking van het publiek over mensenrechten. Maar we moeten er ons rekenschap van geven hoe de problemen worden voorgesteld en welke de achterliggende motieven zijn. Iedereen moet zich kritisch opstellen tegenover wat ons (niet) wordt medegedeeld door de media, en tegenover de wijze waarop informatie en feiten worden voorgesteld. Zo kan bijvoorbeeld over één van de strijdende partijen in een oorlog in een bepaalde krant worden gesproken als over vrijheidsstrijders, terwijl in een andere krant wordt gesproken over terroristen, afhankelijk van het standpunt dat de krant tegenover het confl ict aanneemt. Mensen uit andere culturen worden soms voorgesteld op een verre van objectieve manier. Neem het voorbeeld van de Inuit: ze worden enerzijds voorgesteld als exotische, dappere mensen die vechten voor het recht om hun traditionele levenswijze van het wonen in iglo’s te behouden, maar anderzijds worden zij in discussies over de walvisvangst betiteld als “moordenaars”.
c) Engagement
Sommige van de beelden gebruikt in de simulatie moeten handelen over de mogelijkheden waarover mensen, vooral jongeren, beschikken om zich in de praktijk te engageren. We willen jongeren motiveren om zich als leraar, jeugdwerker, enz. in te zetten voor een betere wereld. We stellen ons de vraag hoe jongeren er best toe kunnen worden aangespoord om zich te engageren, en of de bestaande mogelijkheden in feite aantrekkelijk zijn voor jongeren. We kunnen het antwoord afl eiden uit de beelden die door de jongeren worden gekozen.
134
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een tuin in één nacht
Durf jij de uitdaging aan om een tuin aan te leggen in één nacht?
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
leefmilieu, burgerschap en gezondheid
niveau 3
6+
180 minuten
Dit is een creatieve activiteit waarin gebruik wordt gemaakt van tekenen en modelbouw om na te denken over:
• de krachten die ruimtelijke ordening sturen;
• hoe stadsontwikkeling al dan niet tegemoet komt aan de noden van de plaatselijke bevolking;
• hoe beslissingen over stadsontwikkeling worden genomen.
Welke rechten? • het recht op inspraak in besluitvorming
• het recht om deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap
• het recht op rust en vrije tijd
Doelstellingen • Begrijpen dat stadsontwikkeling niet noodzakelijk tot ongewenste resultaten moeten leiden.
• De noodzakelijke vaardigheden ontwikkelen voor deelname aan de lokale democratie en besluitvorming inzake ruimtelijke ordening.
• Creativiteit, groepswerk, samenwerking en respect voor anderen aanmoedigen.
Materialen
• kaarten en foto’s van je woonplaats (vroeger en nu)
• een detailkaart van de buurt die je als bouwgrond hebt uitgekozen
• balpennen en papier om ontwerpen te tekenen
• knutselmateriaal; bijvoorbeeld kleine doosjes, tonnetjes, zijdepapier, verf, koord, wol, kurken van wijnfl essen, kartonnen kokers, aluminiumfolie, eierdozen en ander huishoudafval, takjes, stenen, schors, schelpen, enz.
• lijm en plakband
• verf en verfborstels
• hard karton of gelaagd hout (triplex of multiplex) om als ondergrond voor het knutselwerk te gebruiken
Voorbereiding
Voor deel 1. Bouwprojecten – hoe en waarom
• Verzamel oude en nieuwe kaarten en foto’s van de gemeente of streek waar je woont.
• Identifi ceer mogelijke gronden waarop de groep kan werken. Doe onderzoek in de gemeente, om te weten te komen of er gronden zijn die zullen worden bebouwd.
THEMA'S
MILIEU
BURGERSCHAP
GEZONDHEID
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
6 OF MEER
DUUR
180 MINUTEN
Voor deel 2. Het plannen van het stadsontwikkelingsproject
• Verzamel informatie over de grond die de groep voor bebouwing heeft uitgekozen, zoals bijvoorbeeld krantenartikelen en verslagen van de gemeenteraad.
• Als je gaat knutselen met ‘afval’, zorg er dan voor dat je over veel materiaal beschikt. Begin ruim op voorhand met het verzamelen van kleine doosjes, rolletjes wc-­papier, enz.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
135
Een tuin in één nacht (Garden in a night)
Instructies
De activiteit wordt opgesplitst in twee delen: deel 1, “Stadsontwikkeling– hoe en waarom”, bestaat uit een discussie over de krachten die ruimtelijke ordening sturen. In deel 2, “Het plannen van een project”, ontwerpen de deelnemers een bouwproject in hun eigen gemeente en bouwen ze een schaalmodel.
Deel 1. Stedsontwikkelingsprojecten – hoe en waarom
1. Schets de thematiek van de ruimtelijke ordening en plaatselijke bouwprojecten. Gebruik kaarten en foto’s om een discussie op gang te brengen over de ontwikkeling van de plaatselijke omgeving doorheen de laatste 50 tot 100 jaar. Spreek over de politieke, economische en sociale krachten die deze ontwikkeling op gang hebben gebracht. Hebben deze veranderingen over het algemeen tot verbetering geleid? Voor wie en waarom?
2. Vraag de groep om voorbeelden te geven van ontwikkelingen die nog tijdens hun leven hebben plaats gevonden, zoals nieuwe vleugels aan bestaande gebouwen, winkelcentrums en woonwijken en vraag hen uit te leggen wie deze ontwikkelingen tot voordeel hebben gestrekt. Voorziet de nieuwbouw bijvoorbeeld goedkope huisvesting voor de plaatselijke bevolking of gaat het om luxeappartementen of vakantiewoningen die bij wijze van investering gebouwd worden?
3. Bekijk de detailkaart van je gemeente en kies een stuk grond uit waarrond iedereen wil werken.
Deel 2. Het plannen van het bouwproject
1. Hang de detailkaart op en markeer het perceel dat je hebt uitgekozen om rond te werken. Vergewis je ervan dat iedereen de plaats kent en bezoek ze indien nodig.
2. Overloop de huidige plannen voor de plaats op basis van informatie uit plaatselijke kranten en verslagen van de gemeenteraad. Van wie zijn de verschillende voorstellen afkomstig en wat zijn hun belangen bij deze voorstellen?
3. Houd een brainstorm over verschillende mogelijke projecten voor deze plaats. Gebruik je fantasie!
4. Vorm nu groepjes van 4 of 5 personen. In deze groepjes wordt de brainstorm overlopen en wordt kort gediscussieerd over de voor-­ en nadelen van de verschillende opties.
5. De volgende taak voor ieder groepje bestaat erin om tot een gezamenlijke beslissing te komen over het project voor de plaats, om een ontwerp te tekenen en een model van dit ontwerp te maken.
6. Wanneer alle modellen af zijn, stelt elk groepje zijn model voor en geeft het uitleg over zijn plannen.
Nabespreking en evaluatie
Begin met een bespreking van de manier van werken in elk groepje. Had iedere deelnemer het gevoel betrokken te zijn bij de activiteit? Hoe werden de beslissingen genomen? Bespreek vervolgens de plannen zelf.
• Wat waren de voornaamste overwegingen bij de beslissing over de keuze van het project? Speelden overwegingen zoals kosten, tijd, inspanningen, winst en plaatselijke noden een rol?
• Waren de plannen milieu-­ en mensvriendelijk? En duurzaam?
• Kwamen de plannen tegemoet aan de noden van ieder lid van de plaatselijke bevolking? Hielden zij bijvoorbeeld ook rekening met de noden van gehandicapten, kinderen en minderheden?
• Welke middelen en grondstoffen zouden er nodig zijn om het plan te realiseren?
• Werden niet-­hernieuwbare grondstoffen zo min mogelijk gebruikt?
• Welke invloed zou het bouwproject hebben op het ecosysteem in het algemeen? Werd bijvoorbeeld plaats gemaakt voor een stukje natuur of 136
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een tuin in één nacht (Garden in a night)
werden er bomen geplant?
• Welke afvalstoffen zouden worden geproduceerd bij het bouwen en onderhouden van het project? Hoe zouden deze afvalstoffen worden verwerkt?
Belangrijke datum
5 juni
Wereldmilieudag
Tips voor begeleiders
Deze activiteit veronderstelt dat de meeste jongeren nabij of in een stedelijke omgeving wonen. Bij de keuze van de grond moet je je laten leiden door de plaats en door je groep. Alle gronden hebben een zeker potentieel! Het zou ideaal zijn als de groep zelf een grond zou zoeken en kiezen. In sommige omstandigheden echter, zoals bijvoorbeeld in scholen, laat het strakke lessenrooster dit niet toe, zodat de leraar zal moeten kiezen. De grond kan mogelijk bebouwd worden met een winkelcentrum, een recreatiecentrum, een school, een woongelegenheid, een parking, een open groene ruimte, een speeltuin, een sportveld, een rustige rozentuin met zitgelegenheid voor bejaarden, een stadsboerderij, een reservaat voor wilde dieren, een pretpark, een bowlingbaan, enz. Moedig de deelnemers aan om bij hun keuze rekening te houden met de noden van verschillende sectoren van de bevolking.
Varianten
Je kan kiezen voor een gefantaseerd scenario. Wat voor een gebouw zou je bijvoorbeeld graag zien staan op de plaats waar je stadhuis, gemeentebestuur, ziekenhuis, enz. zich nu bevinden? Of als je op het platteland woont, hoe zou er beter gebruik kunnen worden gemaakt van een buiten gebruik geraakte put of van een heuvel van mijnafval?
Suggesties voor follow-­up
Win meer informatie in over de plannen van de gemeenteraad voor bouwprojecten op het perceel waarrond je hebt gewerkt. Bespreek met de groep wat zij denken van de plannen, en schrijf de gemeenteraad of de lokale krant aan, opdat jullie mening ook door anderen gehoord wordt. Win informatie in over de procedure waarop over projecten in je stad of dorp wordt beslist. Hoeveel invloed heeft de plaatselijke bevolking op de besluitvorming? Hoe kunnen jongeren meer inspraak krijgen in beslissingen over projecten die hen aanbelangen? Indien de groep zich interesseert in een verdere activiteit rond de problematiek van de lokale besluitvorming, kan de activiteit “Gaan stemmen of niet gaan stemmen?” (pagina 234) gedaan worden.
Ideeën voor actie
Woon een vergadering bij van de lokale gemeenteraad over ruimtelijke ordening bij en lever je bijdrage aan het proces van ruimtelijke ordening. Neem deel aan de Milieudag. Meer informatie over de Milieudag in jouw land vind je op de website www.unep.org
www.unep.org.
Verdere informatie
Het idee voor deze activiteit is afkomstig van het project “Have på en nat” (Een tuin in één nacht) dat deel uitmaakte van het Festival Kopenhagen Cultuurstad in 1996. Een groep jonge leden van Økologiskeigangsættere, een plaatselijke organisatie van Agenda 21, werkte gedurende twee jaar aan de voorbereiding van het bouwen van een tuin op een verlaten grond in de stad – niet echt in 24 uur – maar in de loop van een paar dagen. De jongeren kozen ervoor om een openbare tuin aan te leggen op een grond van 300 2
m . Ze leerden praktische vaardigheden zoals schrijnwerkerij, loodgieterij, metselen en tuinaanleg, troffen alle voorbereidingen en kweekten alle planten elders op, zodat op het kritieke moment de tuin in bijna 24 uur kon worden aangelegd. De tuin bood voor elk wat wils: kleine paadjes kronkelden doorheen de grond langs een ruimte bedekt met turf, bomen, struiken, bloemen en groenten. De tuin bleef in gebruik tot de grond in april 2001 door de gemeente werd opgeëist om ruimte te bieden voor huizen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
137
Helden en heldinnen
Als leeuwen konden spreken, zouden jagers nooit als helden worden gezien.
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
gendergelijkheid, discriminatie en xenofobie, burgerschap
niveau 2
om het even
60 minuten
Bij deze activiteit wordt er individueel gewerkt, in kleine groepjes en in de voltallige groep. Er worden ideeën gelanceerd en er wordt gediscussieerd over:
• helden en heldinnen als symbolen van socialisering en cultuur;
• stereotiepe beelden van helden en heldinnen.
Welke rechten? • gelijkwaardigheid en gelijke rechten
• het recht op vrijheden zonder onderscheid naar geslacht
Doelstellingen • Nadenken over het geschiedenisonderwijs en begrijpen dat historische gebeurtenissen en de helden en heldinnen die met hen geassocieerd worden, vanuit verschillende perspectieven kunnen worden benaderd.
• Op kritische wijze het belang van helden en heldinnen als rolmodellen analyseren, en analyseren hoe stereotiepe man-­ en vrouwbeelden geworteld zijn in onze geschiedenis, cultuur en dagelijks leven.
Materialen
• papier en balpennen: liefst een blauwe en een rode balpen per deelnemer
• papier voor een fl ip-­over en stiften
THEMA'S
GENDERGELIJKHEID
DISCRIMINATIE
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
Instructies
1. Geef de deelnemers vijf minuten om te bedenken welke nationale helden en heldinnen (historisch of levend) ze sterk bewonderen.
2. Deel het papier en de balpennen uit en vraag iedere deelnemer om twee kolommen te maken. In de eerste kolom moeten ze (met de rode pen) de namen van drie of vier heldinnen opschrijven, en een korte beschrijving van wie zij zijn en wat zij hebben gedaan voor hun land. Onderaan het papier moeten ze met kernwoorden die de persoonlijke karakteristieken van de heldinnen beschrijven.
3. Herhaal deze procedure (met gebruik van de blauwe balpen) voor drie of vier helden. Schrijf deze gegevens in de tweede kolom.
4. Vraag de deelnemers nu om samen te gaan zitten in kleine groepjes van vijf tot zeven personen en hun keuze van helden en heldinnen met de anderen te bespreken. Vraag de groepjes om overeen te komen welke de vier meest opmerkelijke heldinnen en de vier meest opmerkelijke helden zijn.
5. Ga vervolgens samen zitten met de gehele groep en schrijf de namen van de helden en heldinnen van ieder groepje op de fl ip-­over. Voeg daaraan de kernwoorden toe die de persoonlijke karakteristieken van deze personen beschrijven.
6. Bespreek de lijst karakteristieken, het gebruik van deze helden en heldinnen als rolmodellen en de mate waarin zij stereotiepe man-­ en vrouwbeelden vertegenwoordigen. Ga dan over op de nabespreking.
OM HET EVEN
DUUR
60 MINUTEN
138
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Heldinnen en helden (Heroines and heroes)
Een voorbeeld van de resultaten van een groep uit Oekraïne in stap 2.
Heldinnen
Prinses Olha, de eerste christen in Kyiv Rus
Een jonge vrouw, Roksalana, die gevangen werd genomen door de Turken. Ze woonde in de harem van de Khan. Ze gebruikte haar positie om de politiek te beïnvloeden.
Helden
Prins Volodymyr Kyiv Rus (een oude naam voor de Oekraïne), die gedoopt werd
Hetman Mazepa, een onafhankelijkheidsstrijder
De dichteres Lesya Ukrainka, die schreef over de Oekraïense identiteit en over vrouwenemancipatie
De dichter Shevchenko, die de vrijheid verheerlijkte
Sterk
Slim
Zacht
Vrouwelijk
Machtig
Mooi
Sterk
Machtig
Dapper
Moedig
Beminnelijk
Volhardend
Nabespreking en evaluatie
Bespreek de activiteit en wat de deelnemers hebben geleerd over helden en heldinnen. Discussieer dan over stereotypen in het algemeen en hoe zij de gedachten en handelingen van mensen beïnvloeden.
• Wat voor soort mensen zijn helden en heldinnen? (Gewone mannen en vrouwen? Koningen?) Wat hebben ze gedaan? (Hebben ze gevochten? Schreven ze gedichten?) Hoe kwamen de deelnemers aan hun kennis over deze mensen?
• Wat waren de gelijkenissen en verschillen tussen de twee lijsten karakteristieken?
• Voor welke waarden staan de helden en heldinnen? Zijn deze waarden gelijk voor mannen en vrouwen, of zijn er verschillen?
• Wat begrijpen de deelnemers onder het woord “stereotype”? Hoe waarheidsgetrouw zijn stereotypen? Zijn stereotypen altijd negatief?
• Heb jij persoonlijk, of heeft jouw samenleving in het algemeen, bepaalde stereotiepe beelden en verwachtingen van mannen en vrouwen?
• Ervaren de deelnemers deze verwachtingen als beperkend? Waarom?
• Geeft de lijst karakteristieken uit de activiteit bepaalde kenmerken weer die men kan omschrijven als nationale kenmerken?
• In welke mate zijn sociale en culturele barrières in het algemeen het gevolg van stereotiep denken?
• Hoe kunnen stereotiepe man-­ en vrouwbeelden mensen het genot van hun mensenrechten ontnemen?
• Stereotiepe verwachtingen beperken mannen en vrouwen vaak in hun levenskeuzes en mogelijkheden. Welke beperkingen gebaseerd op geslacht hebben de deelnemers in hun eigen leven ondervonden? Thuis, op school, in hun vrije tijd of op hun werk?
• Wat kunnen de deelnemers doen aan deze beperkingen? Kunnen ze een strategie bedenken om los te breken uit de culturele normen en waarden van mannelijkheid en vrouwelijkheid?
Tips voor begeleiders
Deze activiteit is uitermate geschikt voor een multiculturele groep, omdat het culturele element sterk tot uiting kan komen.
Bij punt 5 van de instructies, moet je alle bijdragen van de kleine groepjes in ontvangst Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
139
Heldinnen en helden (Heroines and heroes)
Belangrijke data
8 maart Internationale Vrouwendag
3 november Werelddag van de Man
nemen en alles op de fl ip-­over overnemen. Als begrippen zoals “mannelijk” of “vrouwelijk” worden gebruikt, moet je deze in dit stadium overnemen. Later, bij de nabespreking, kan je terugkeren naar deze begrippen en de betekenis van deze woorden aan de groep ter discussie voorleggen.
Varianten
Als je werkt met een groep jongeren, kan je spreken over andere types helden en heldinnen, zoals bijvoorbeeld stripfi guren en fi lmpersonages, popsterren, fi lmsterren en bekende sporters. Je kan aan het begin van de activiteit strips laten lezen en dan discussiëren over de karakteristieken van de stripfi guren. Je kan bijvoorbeeld ook posters van popsterren of bekende sporters ophangen en de deelnemers vragen om tekstballonnetjes of tekeningen toe te voegen aan deze posters. Je kan er ook voor kiezen om de vraag “wie zijn jouw helden en heldinnen?” volledig open te laten. Deze vraag kan verrassende antwoorden en stof voor een vruchtbare discussie opleveren.
Suggesties voor follow-­up
Als de groep nader wil bekijken wie vanuit de invalshoek van de mensenrechten helden en heldinnen zijn, kies dan voor de activiteit “Strijders voor mensenrechten” op pagina 126.
Ideeën voor actie
Neem je persoonlijk voor om je bewuster te zijn van stereotiepe man-­ en vrouwbeelden in je dagelijkse leven, vooral stereotypen die leiden tot vooroordelen, zowel bij anderen als (onbewust!) bij jezelf. Verdere informatie
Een stereotype is een veralgemening waarbij karakteristieken die worden vertoond door een deel van de groep, worden uitgebreid tot de groep in zijn geheel. Zo bijvoorbeeld is het een stereotype dat Italianen van opera houden, dat Russen van ballet houden, dat jongeren die zwart leder dragen en een motor hebben gevaarlijk zijn, en dat zwarte mensen uit Afrika komen.
Er kan verwarring bestaan over de woorden geslacht en gender. Geslacht verwijst naar de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen, die universeel en onveranderlijk zijn. Gender verwijst naar sociale eigenschappen die aangeleerd of verworven worden door socialisering van de leden van een bepaalde gemeenschap.
Gender verwijst dus naar sociaal bepaalde eigenschappen, rollen, activiteiten, Gender
verantwoordelijkheden en noden verbonden aan het man-­zijn (mannelijk) en vrouw-­
zijn (vrouwelijk) in een bepaalde samenleving op een bepaalde tijd, en als lid van een bepaalde groep binnen deze samenleving.
Bron: United Nations Development Program (UNDP). Gender in development programme, learning and information pack, gender mainstreaming programme and project entry points. January, 2001.
140
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Horoscoop van de armoede
Kan jij in de toekomst kijken? Wat zal het volgende jaar brengen voor Amina en Misha?
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
armoede, globalisering, sociale rechten
niveau 3
15 -­ 21
60 minuten
In deze activiteit worden creativiteit en creatieve compositie gecombineerd om de problematiek te verkennen van de gevolgen van armoede en van het gebrek aan mogelijkheden voor armen.
Welke rechten? • het recht op voedsel en huisvesting
• het recht op gezondheid
• het recht op arbeid
Doelstellingen • Nadenken over het gebrek aan mogelijkheden voor arme jongeren, en de moeilijkheden waarmee ze geconfronteerd worden bij het aangrijpen van de mogelijkheden die ze hebben.
• De vicieuze cirkel van de armoede begrijpen.
• Sociale rechtvaardigheid, menselijke waardigheid en verant-­
woordelijkheid bevorderen.
Materialen
• 12 horoscoopkaarten
• 12 levenskaarten
• een blad papier en een balpen per deelnemer
• een groot vel papier of fl ip-­over of schoolbord
• stiften of krijt
• plakband
Voorbereiding • Kopieer de horoscoopkaarten en de levenskaarten en knip ze uit.
• Maak drie reeksen kaarten, zodat er vier levenskaarten en hun overeenstemmende horoscoopkaarten in iedere reeks zitten. Steek iedere reeks in een aparte omslag zodat ze niet door elkaar geraken.
THEMA'S
ARMOEDE
GLOBALISERING
SOCIALE RECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
15-­21
DUUR
Instructies
60 MINUTEN
1. Stel de activiteit voor. Spreek kort over horoscopen in het algemeen. Hebben de deelnemers ooit hun horoscoop gelezen? Geloven ze in horoscopen? Welke soort informatie bevatten horoscopen meestal?
2. Deel de deelnemers op in drie kleine groepen, en geef elke groep een reeks levenskaarten met overeenstemmende horoscoopkaarten.
3. Geef de groepjes twintig minuten om horoscopen te verzinnen voor de vier levens op hun kaarten. Ze moeten hun verbeelding, intuïtie en algemene kennis gebruiken om te voorspellen wat er met deze mensen in het volgende jaar zal gebeuren. Benadruk dat er geen juiste of foute antwoorden bestaan, maar dat ze moeten trachten hun voorspellingen zo realistisch mogelijk te maken.
4. Wanneer de groepjes hun werk afgerond hebben, gaat de hele groep samen zitten. Vraag elk groepje om beurt om hun werk voor te stellen. Ze moeten eerst de informatie op de levenskaarten voorlezen, zodat ieder de verschillende personages kent, en dan moeten ze de horoscopen voorlezen.
5. Plak tenslotte de levenskaarten en de voorspellingen op het grote vel papier zodat een muurkrant wordt gemaakt.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
141
Horoscoop van de armoede (Horoscope of poverty)
Nabespreking en evaluatie
Begin de discussie door aan iedere groep te vragen even uit te leggen hoe ze hebben beslist over de toekomst van ieder personage. Omschrijf dan wat armoede betekent en bespreek tenslotte de gevolgen van armoede.
• Hoe stellen de deelnemers zich arme mensen voor? In hun eigen land en in ontwikkelingslanden? Gaat het hier om stereotiepe voorstellingen? Hoe gegrond zijn hun voorstellingen? Waar halen mensen hun informatie vandaan?
• Wat verstaan de deelnemers onder de term armoede?
• Kan iemand “rijk” zijn in een bepaald land, terwijl hij in een ander land “arm” zou zijn? Met andere woorden, is armoede relatief?
• Waarom zijn sommige mensen in jouw samenleving rijk en anderen arm?
• Hoe kan iemand opklimmen uit de armoede, zowel in je eigen land als in Eritrea, één van de armste landen ter wereld? Door een rijke oom te hebben? Door de lotto te winnen? Door een opleiding te hebben? Door gezond te zijn? Door de juiste mensen te kennen? Door hard te werken? Hoe nog?
• Hoe gemakkelijk is het voor arme mensen om de cirkel van armoede te doorbreken? Met andere woorden, is het moeilijk voor iemand die arm geboren is om niet arm te zijn wanneer hij volwassen is?
• Over welke mogelijkheden beschikken rijke mensen?
• Over welke mogelijkheden beschikken arme mensen?
• Wanneer mensen arm zijn, is dat dan hun eigen schuld? Is het hun lot? Of is het omwille van sociale, politieke en economische redenen?
• Armoede gaat vaak gepaard met een slechte gezondheid, honger en ondervoeding, een gebrek aan onderwijs, beperkte arbeidsvaardigheden en werkloosheid. Is dit toeval of is er een verband? Zo ja, welk verband bestaat er?
• Hoe worden armen gewoonlijk gezien en behandeld?
• Welke vorm van politiek en sociaal beleid biedt het best mogelijke leven aan alle burgers? • Is onderwijs een belangrijke factor in het terugdringen van armoede in je eigen land?
• In bijna elk land ter wereld groeit de kloof tussen arm en rijk. De kloof groeit ook tussen landen onderling. Wat zijn de gevolgen hiervan voor Europa?
• Is het zorgwekkend dat de kloof groeit? Als de deelnemers denken dat dit inderdaad zo is, vraag hen dan wiens verantwoordelijkheid het is om ervoor te zorgen dat de kloof gedicht wordt.
• Wat kunnen individuen, groepen, gemeenten en staten doen om de kloof te dichten?
Tips voor begeleiders
Verduidelijk aan de deelnemers dat het hier gaat om een verzonnen horoscoop en dat je geen astroloog moet zijn of veel moet weten over de eigenschappen die traditioneel worden toegekend aan de verschillende sterrenbeelden. Ze moeten zich vooral laten leiden door het levensverhaal dat wordt beschreven op de Levenskaarten, en hun eigen algemene kennis en kennis van geschiedenis, economie en sociologie gebruiken. De aanduiding “liefde” op de horoscoopkaarten is bedoeld om niet alleen naar het liefdesleven van het personage te verwijzen, maar ook naar zijn relatie tot familie en vrienden.
Varianten
Je kan de levensverhalen aanpassen of sommige ervan vervangen door andere verhalen die je interessanter of gepaster vindt. Je kan deze verhalen ook vervangen door reële gevallen in je eigen gemeenschap of land.
142
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Horoscoop van de armoede (Horoscope of poverty)
Suggesties voor follow-­up
Belangrijke datum
Vrouwen zijn vaak de enige kostwinners in de familie, hetzij omdat ze alleen zijn, hetzij omdat hun partners geen werk hebben. Niettemin zijn vrouwen vaak het slachtoffer van discriminatie in de werkomgeving en als er onvoldoende sociale steun is, is het vaak extreem zwaar om te werken en tegelijk voor de familie te zorgen. Als de groep interesse heeft voor deze thematiek, kan de activiteit “Werk en kindjes” op pagina 256
gedaan worden.
17 oktober
Internationale Dag voor de Eliminatie van Armoede
Ideeën voor actie
Bied je steun aan aan een ngo of vereniging die voor armen werkt en die tracht mogelijkheden te scheppen voor hen. Je kan een plaatselijke groep zoeken, navraag doen naar hun behoeften en dan een project op stapel zetten om fondsen te werven.
DEELNEMERSBLADEN
Levenskaarten
Maria, een alleenstaande moeder met drie kinderen, woont in een heel arme buurt in Madeira (Portugal). Haar laatste vriend heeft haar net verlaten. Ze werkt als meid voor een rijke familie, maar hoe lang zal dit nog duren? Onlangs heeft iemand een dure ring van de vrouw des huizes gestolen en deze verdenkt één van de meiden. De schuldige kan niet worden gevonden, dus zullen alle meiden worden ontslagen en vervangen door andere. Maria is Steenbok.
Amina is Turkse. Ze woont in een klein dorpje in één van de armste streken. Ze is 12 jaar en haar ouders – heel arme boeren – denken erover haar een echtgenoot te zoeken. Maar Amina wil niet trouwen; ze besluit daarom van huis weg te lopen en naar de hoofdstad te reizen in de hoop op een betere toekomst. Amina is Tweelingen.
Misha woont in Tomsk in Siberië. Hij is al meerdere maanden werkloos en weet niet wat te doen. Zijn vrouw is erg ziek en moet het bed houden. Hij heeft vier kinderen van 20, 18, 10 en 8 jaar. De twee jongste kinderen zijn gehandicapt. Misha is Maagd.
Yuriy woont bij zijn ouders en drie jongere broers in Tomsk in Siberië. Hij is twintig jaar oud en een zeer veelbelovend ijshockeyspeler. Zijn oom in Amerika heeft beloofd dat hij voor hem een beurs voor een Amerikaanse universiteit zal proberen te vinden. Yuriy’s vader, Misha, is al meerdere maanden werkloos en momenteel bestaat de enige bron van inkomsten van de familie uit het loon dat Yuriy af en toe kan verdienen door kleine karweitjes te doen. Yuriy weet niet wat hij moet doen. Zijn moeder is ziek, zijn twee jongste broertjes zijn gehandicapt en de familie is afhankelijk van hem. Yuriy is Kreeft.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
143
Horoscoop van de armoede (Horoscope of poverty)
Bengt is een jonge Zweedse skinhead. Dit jaar is hij al twee keer gearresteerd wegens geweldpleging. Hij heeft al twee jaar geen werk meer en toch weigert hij in te gaan op werkaanbiedingen. Liever brengt hij zijn tijd door met het trainen van zijn hond, een pitbullterriër, met bodybuilding en met op straat rondhangen met zijn maten, die in verband gebracht worden met meerdere racistische incidenten. Bengt is Ram.
Ricardo woont alleen in Barcelona (Spanje) in een klein fl atje dat hij nauwelijks kan betalen. Hij is al meerdere maanden ziek en leeft van een sociale zekerheidsuitkering van de staat. Vroeger deed hij allerhande klusjes om in zijn onderhoud te voorzien. Zijn vrouw liet hem in de steek en nam de kinderen mee, toen ze hoorde dat Ricardo aids heeft. Hij is Weegschaal.
Abdoul is lang geleden geëmigreerd uit Mauretanië en in de Franse hoofdstad Parijs komen werken. Gedurende de eerste jaren woonde hij alleen in Frankrijk, maar later kon hij zijn vrouw, zijn vier kinderen en zijn grootouders laten overkomen. Ze wonen allen samen op een appartement in een arme wijk van Parijs. Eerst liep alles goed, vooral toen Abdoul’s vrouw een tweeling kreeg, maar het is zeer moeilijk gebleken om de kinderen respect voor de Mauritaanse tradities bij te brengen. De tweeling is nu 12 jaar oud. Ze hebben veel problemen op school en weigeren vaak hun ouders te gehoorzamen. Onlangs heeft Abdoul zijn werk verloren omwille van de algemene economische crisis. Abdoul is Leeuw.
De tweeling, Moktar en Moktar
Moktar en Ould, is geboren in Parijs (Frankrijk). Ze zijn de kinderen van Abdoul, een migrantenwerker afkomstig uit Mauretanië. De hele familie, hun ouders, vier oudere broers en hun grootouders wonen allen samen in één appartement in een arme wijk van Parijs. De tweeling is nu 12 jaar oud en heeft veel problemen op school. Ze weigeren te studeren, spijbelen erg vaak en lummelen dan rond in de voorstad van Parijs met hun vrienden. Ze weigeren hun ouders te gehoorzamen, hebben dikwijls ruzie met hen en gebruiken soms geweld. Schoolrapporten tonen aan dat ze steeds agressiever worden. Moktar en Ould zijn Waterman.
Krista, 20 jaar, huurt een klein fl atje in een arme wijk van Praag en droomt ervan in Duitsland te wonen. Ze heeft een advertentie gelezen waarin jobs in Berlijn worden aangeboden. Ze heeft het telefoonnummer uit de advertentie opgebeld en dan een man ontmoet die beloofde haar weg te halen uit de armoede en die zei dat ze in Berlijn gemakkelijk werk zou vinden. Ze besluit het erop te wagen, de man te vertrouwen en deze kans om naar Berlijn te gaan aan te grijpen. Krista is Boogschutter.
Jane is een bejaarde weduwe die in Schotland woont. Haar echtgenoot was een alcoholicus en werkte bijna nooit. Jane moet zien te leven van een pover staatspensioentje, maar haar gezondheidstoestand gaat snel achteruit, zodat ze bijkomende zorg nodig heeft. Jane is Vis.
Bella woont samen met haar zus, Angelica, in Palermo (Italië). Hun ouders zijn gestorven toen de meisjes zestien en zeventien waren, zodat ze de school moesten verlaten en moesten gaan werken om in hun onderhoud te voorzien. Ze zijn nu tweeëntwintig en drieëntwintig jaar. Bella heeft twee jobs; overdag werkt ze als meid en ’s nachts werkt ze als poetsvrouw in het ziekenhuis. Ze zorgt ook voor Angelica, die verslaafd is aan drugs. Bella weigert haar zus in de steek te laten, omdat ze weet hoe erg haar zuster het te verduren heeft gehad door hun gewelddadige vader. Bella heeft zelf problemen met haar opvliegendheid, die ze moeilijk onder controle kan houden en die er onlangs nog twee keer voor heeft gezorgd dat ze een job verloren heeft. Bella is Stier.
Angelica woont samen met haar zus Bella in Palermo (Italië). Hun ouders zijn gestorven toen de meisjes zestien en zeventien waren, zodat ze de school moesten verlaten en moesten gaan werken om in hun onderhoud te voorzien. Ze zijn nu tweeëntwintig en drieëntwintig jaar. Bella heeft twee jobs en zorgt ook voor Angelica, die verslaafd is aan drugs. Angelica steelt vaak het loon van haar zus om drugs te kunnen betalen. Gedurende de laatste jaren is ze er soms in geslaagd af te kicken, maar ze heeft grote moeite om haar verslaving onder controle te houden. Angelica is Schorpioen.
144
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Horoscoop van de armoede (Horoscope of poverty)
Horoscoopkaarten voor volgend jaar
Ram (Bengt)
(21 maart – 21 april)
Weegschaal (Ricardo)
(23 september – 22 oktober)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Stier
Stier (Bella)
(22 april – 21 mei)
Schorpioen (Angelica)
(23 oktober – 22 november)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Tweelingen (Amina)
(22 mei – 21 juni)
Boogschutter
Boogschutter (Krista)
(23 november – 21 december)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Kreeft (Yuriy)
(22 juni – 22 juli)
Steenbok (Maria)
(22 december – 20 januari)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Leeuw (Abdoul)
(23 juli – 22 augustus)
Waterman (Moktar en Ould)
(21 januari – 19 februari)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Maagd (Misha)
(23 augustus – 22 september)
Vissen (Jane)
(20 februari – 20 maart)
Liefde
Liefde
Werk Werk Gezondheid
Gezondheid
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
145
In één minuut
Praat gedurende één minuut – geen aarzelingen – geen herhaling!
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
sport, globalisering, algemene mensenrechten
niveau 2
om het even
40 minuten
Voor deze activiteit moeten de mensen snel en inventief zijn om gedurende één minuut te spreken over de relatie tussen sport en mensenrechten.
Welke rechten? allemaal
Doelstellingen • Kennis over sport en mensenrechtenkwesties delen.
• Begrijpen hoe alle mensenrechtenkwesties met elkaar verbonden en ondeelbaar zijn.
• Zelfvertrouwen ontwikkelen om persoonlijke meningen te uiten.
Materialen
• verklaringen, één per deelnemer
• een hoed
• een uurwerk met een secondewijzer of een chronometer
Voorbereiding • Maak een kopie van het blad onderaan en knip de verklaringen uit.
• Vouw de papierstrookjes en steek ze in een hoed.
THEMA'S
SPORT
GLOBALISERING
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
Instructies
NIVEAU 2
1. Vraag de mensen om in een cirkel te gaan zitten.
2. Geef de hoed door. Vraag elke persoon om om beurt zonder te kijken zijn hand in de hoed te steken en er een strookje uit te halen.
3. De deelnemers hebben vervolgens 5 minuten om zich voor te bereiden om zonder ophouden één minuut te praten over de verklaring op het strookje. Volgens de regels mag er niet worden geaarzeld en niet worden herhaald.
4. Ga de cirkel rond en vraag elke persoon om om de beurt zijn speech te geven.
5. Neem na elke speech twee of drie minuten de tijd voor korte commentaren. Als er veel discussie is, noteer dan het onderwerp en spreek af om er op het einde op terug te komen.
6. Kom wanneer iedereen aan de beurt is geweest terug op de discussies die moesten worden afgebroken.
7. Ga dan over tot de nabespreking en de evaluatie.
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
40 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie
Blik eerst terug op hoe de activiteit is verlopen en ga dan verder met het bespreken van de kwesties die werden opgeworpen.
• Was het moeilijk om één minuut zonder ophouden te spreken over de onderwerpen?
• Wat waren de moeilijkste onderwerpen om over te spreken en waarom?
• Welke van de verklaringen was het meest controversieel en waarom?
• Wat was de meest verrassende informatie die je hoorde?
Tips voor begeleiders
Deze activiteit werkt op verschillende niveaus en de vragen kunnen op verscheidene manieren worden geïnterpreteerd. Het is belangrijk te werken op het niveau van de 146
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
In één minuut (Just a minute)
jongeren. Je wil misschien graag iets zeggen dat aanzet tot dieper nadenken, maar wees bewust van het gevaar de indruk te wekken dat je een bepaald antwoord verwacht.
Als je denkt dat de stellingen niet interessant zijn voor jouw groep, stel er dan andere samen.
Moedig de weerbarstige sprekers aan om het ook eens te proberen. Stel hen voor om maar een halve minuut of slechts 20 seconden te spreken, of zeg hen dat ze eerst kort met iemand mogen overleggen, of stel hen voor om het later eens te proberen.
Belangrijke datum
7 april
Wereldgezondheidsdag
Varianten
In een kleine groep kan je twee of meer rondes doen. De mensen nemen in elke ronde één strookje. Als je met meer dan 15 mensen werkt, splits de groep dan op in twee groepen.
Deze techniek waarbij verklaringen uit een hoed worden genomen kan voor eender welk thema gebruikt worden.
Suggesties voor follow-­up
Als de mensen verder willen werken met het thema sport en zich energiek voelen, probeer dan de activiteit “Sport voor allen” op pagina 210.
Als één van de andere thema’s bijzondere interesse opwekte, kijk de activiteitenindex na op pagina 64 om een activiteit over dat thema te vinden.
Ideeën voor actie
Kies één onderwerp om aan te pakken en spreek de volgende stap af om tot actie over te gaan. Werk een project uit en neem contact op met een plaatselijke organisatie die rond deze kwestie werkt. Gebruik het project als een manier om te leren en help mensen nadenken over de vaardigheden die ze in groepswerk en actievoeren verworven hebben.
Verdere informatie
“How you play the game: the contribution of sport to the promotion of human rights”
“How you play the game: the contribution of sport to the promotion of human rights”, Conferentie in Sydney, 1 tot 3 september 1999: www.hrca.org.au/#sport_and_human_
www.hrca.org.au/#sport_and_human_
rights.
rights
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
147
In één minuut (Just a minute)
DEELNEMERSBLADEN
Blad met verklaringen
Sport en mensenrechten in het algemeen
Sport en milieu
Vind je dat Ronaldo een goede speciale vertegenwoordiger is van de ‘Force for Change: World AIDS Campaign with Young People’?
Golfterreinen worden vaak bekritiseerd omdat ze zowel mens-­ als milieuonvriendelijk zijn doordat ze dikwijls worden aangelegd op stukken land die door mensen van ter plaatse werden gebruikt voor land-­ en bosbouw. Zij eisen ook veel water, herbiciden en pesticiden voor hun onderhoud. Maakt dit van golf een mensenrechtenonderwerp?
Sport en mensenrechten in het algemeen
Atleten op internationaal niveau moeten een gedragscode overeenkomen.
Zij die de code dan overtreden, bijvoorbeeld door een sportevenement te gebruiken voor een politieke stellingname, worden gestraft.
Houdt dit een ontkenning in van het recht van de mens op vrije meningsuiting?
Sport en mensenrechten in het algemeen
De politie heeft de bevoegdheid om voetbalsupporters, van wie zij vermoedt dat zij onruststokers zijn, te verbieden naar andere landen te reizen om wedstrijden te gaan zien. Is deze ontkenning van hun recht op vrijheid van beweging en vereniginglegitiem?
Sport en kinderen
Wat zou jij zeggen tegen ambitieuze ouders en trainers die hun kinderen dwingen om urenlang te trainen? Wie zou het recht moeten hebben om te beslissen over de gezondheid van jongeren en over hoe zij hun vrije tijd doorbrengen?
Sport en burgerschap
Veel mensen worden geboren in één land, maar maken hun thuis en worden burgers in een ander land.
Toch blijven zij de nationale ploeg van hun geboorteland steunen, in plaats van die van het tweede land. Welke nationale ploeg zouden zij moeten steunen?
Sport en discriminatie
In welke mate maken de Paralympische spelen komaf met de vooroordelen tegen gehandicapten?
Sport en discriminatie
Is het nagaan van het geslacht bij atleten noodzakelijk om eerlijke concurrentie te verzekeren of is dit een te grote inbreuk op de menselijke waardigheid en het recht op privacy?
Sport en educatie
Vind je dat sportlessen verplicht zouden moeten zijn in het onderwijs?
Sport en sociale rechten
Vind je dat professionele sporters dezelfde rechten zouden moeten hebben als andere werkenden, zoals het recht om een vakbond te vormen en het recht om niet willekeurig te worden ontslagen?
148
Sport en gelijkheid van man en vrouw
Sommige mensen zeggen dat, wegens de discriminatie van vrouwen, er weinig vrouwen zijn onder de topcoaches en sportbestuurders. Ga je akkoord? Zo ja, wat kan er aan gedaan worden?
Sport en globalisering Sportschoenen en vele andere sportuitrusting worden goedkoop geproduceerd door arbeidskrachten in Oost-­
Europa en het Verre Oosten uit te buiten. De betrokken arbeiders willen hun job behouden en roepen niet om een boycot. Wat kunnen wij, als consumenten, doen om te verhinderen dat wij medeplichtig zijn aan deze uitbuiting?
Sport en menselijke veiligheid
China heeft wat mensenrechten betreft een slechte reputatie. Hadden zij moeten gekozen worden om de Olympische Spelen te organiseren in 2008?
Sport en gezondheid
Wat kan er op plaatselijk niveau gedaan worden om het gebruik van drugs in de sport te bestrijden?
Sport en de media
Denk je dat eender welke televisiemaatschappij het recht heeft de exclusieve verslaggeving van eender welk sportevenement te kopen?
Sport en vrede
In welke mate bevorderen competitiesporten samenwerking en begrip tussen mensen?
Sport en armoede
Denk je dat politici in jouw land sport of sportevenementen gebruiken om de aandacht van de mensen af te leiden van politieke en economische kwesties?
Sport en armoede
In veel landen biedt sport, in het bijzonder voetbal, aan individuen de mogelijkheid van een ‘paspoort weg van de armoede’. Zouden arme landen daarom meer aandacht moeten besteden aan voetbal?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Laat ieders stem gehoord worden
"Opvoeden is geloven in verandering’"
Paulo Freire
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
onderwijs, burgerschap, kinderen
niveau 3
8-­50
115 minuten
Dit is een discussieoefening, in kleine groepjes en plenair, rond de onderwerpen:
ü wat onderwijs is en hoe het al dan niet tegemoet komt aan de noden van de mensen;
ü deelname in het besluitvormingsproces.
Welke rechten? ü het recht op onderwijs
ü vrijheid van mening en meningsuiting
ü het recht om deel te nemen aan de regering van zijn land
Doelstellingen ü Nadenken over het onderwijssysteem en hoe het tegemoet komt aan de noden van de mensen.
ü De vaardigheid tot samenwerking en deelname aan een democratische besluitvorming op school-­ en jeugdgroepniveau ontwikkelen.
ü Rechtvaardigheid en inclusiviteit bevorderen.
Materialen
ü 4 grote bladen papier of fl ip-­overpapier, en balpennen per groepje van 4 deelnemers
ü extra papier, indien de deelnemers wensen notities te maken
THEMA'S
EDUCATIE
BURGERSCHAP
KINDEREN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
Instructies
Deze activiteit bestaat uit twee delen: deel 1 (35 minuten) bestaat uit een discussie over welk soort onderwijs mensen willen, en deel 2 (60 minuten) bestaat uit een discussie over de ontwikkeling van een democratisch systeem om te verzekeren dat de mensen inspraak hebben in het onderwijs dat zij krijgen.
Deel 1. Welk soort onderwijs willen wij? (35 minuten)
1. Begin met een korte algemene discussie over wat de mensen begrijpen onder de term ‘onderwijs’. Het moet hen duidelijk zijn dat onderwijs krijgen een recht is.
2. Hou nu een brainstormoefening over alle positieve en negatieve kanten van onderwijs en noteer de sleutelwoorden op een fl ip-­over.
3. Vraag om paren te vormen. Geef hen 15 minuten om de waarde van het recht op onderwijs te beoordelen in het kader van wie beslist over wat moet geleerd worden.
4. Kom terug samen en vraag de deelnemers om verslag te geven.
Deel 2. Democratische systemen ontwikkelen om te verzekeren dat de mensen inspraak hebben in het onderwijs dat zij krijgen (60 minuten).
1. Vraag de mensen opnieuw paren te vormen en na te gaan hoe beslissingen worden genomen in hun school of jeugdgroep. Bijvoorbeeld, wie beslist wat wordt onderwezen of welke activiteiten zullen worden georganiseerd? Hoe wordt de school, het college of de club bestuurd? Hoe worden budgettaire beslissingen en beslissingen over uitgaven genomen? Hoe worden beleidslijnen ontwikkeld en goedgekeurd? Hoeveel inspraak hebben jonge mensen?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
8-­50
DUUR
115 MINUTEN
149
Laat ieders stem gehoord worden (Let every voice be heard)
2. Vraag de koppels vervolgens groepjes van vier te vormen. Zeg hen eraan te denken dat zij recht hebben op onderwijs en ook dat zij recht hebben om betrokken te worden in het besluitvormingsproces in materies die hen betreffen.
3. Vraag elke groep om de positieve en negatieve aspecten te overwegen van een democratisch verkozen orgaan dat op lokaal niveau de beslissingen neemt over hun onderwijs. Dergelijk orgaan kan een studentenraad zijn in een school of college of het bestuur in een jeugdclub of jeugdorganisatie.
4. Vraag de groepen vervolgens te overwegen wat de beste vorm van adviesraad of bestuur zou zijn om tegemoet te komen aan hun behoefte om er inspraak in te hebben.
5. De volgende fase hangt af van de omstandigheden. Als er geen adviesraad of bestuur is in hun school of jeugdgroep, dan laat je de groepen werken naar een beslissing omtrent wat voor adviesraad of bestuur zij graag zouden hebben en hoe ze eraan moeten beginnen om er één op te richten. Als hun groep al een adviesraad of bestuur heeft, dan laat je hen bespreken hoe deze werkt en laat je hen plannen maken om de werking ervan te verbeteren. Leg uit hoe ze een SWOT-­analyse moeten uitvoeren en zeg de groepen dat ze dertig minuten hebben om een actieplan te ontwikkelen en op een groot stuk papier of fl ip-­overpapier te noteren.
6. Kom terug samen en vraag de groepen verslag uit te brengen over hun conclusies.
Nabespreking en evaluatie
Veel zal reeds gezegd zijn tijdens de verscheidene fases van de voorgaande bespreking. Neem niettemin de tijd om de activiteit in zijn geheel eens opnieuw te bekijken, om na te denken over de algemene leerpunten en om te plannen wat je nu kan doen.
ü Vonden de mensen de activiteit leuk? Was de activiteit nuttig? Waarom? Waarom niet?
ü Waarom zijn de bestaande besluitvormingsstructuren zoals ze zijn? Wat zijn de historische precedenten? Vervulden de structuren in het verleden hun functie? Waarom zijn zij nu niet meer geschikt?
ü Waarom moeten besluitvormingsstructuren en –procedures regelmatig worden herzien?
ü Hoe steken de verschillende actieplannen af tegenover elkaar, wanneer men ze met elkaar vergelijkt?
ü Wat kostten ze wat betreft tijd, moeite en geld?
ü Hoe realistisch waren ze? (Opmerking: het is goed grote toekomstdromen te hebben, maar je moet je doel stap voor stap proberen te bereiken!)
Tips voor begeleiders
Afhankelijk van de groep, zal je moeten uitmaken wat de beste manier is om de mensenrechtelijke aspecten van de activiteit aan te kondigen, zijnde het recht op onderwijs en het recht op participatie aan de besluitvorming. Je kan dit doen door de mensen te vragen hun bestaande kennis met de rest van de groep te delen of door zelf input te geven.
De SWOT-­analyse wordt beschreven en uitgelegd in Hoofdstuk 3, ‘Actie onder-­
nemen’.
Suggesties voor follow-­up
Laat de groep verder werken rond de ideeën die resulteerden uit deze activiteit en streef, met inachtname van de tips uit het hoofdstuk “Actie ondernemen” op pagina 265, naar een grotere inspraak in de besluitvorming in hun school of jeugdgroep.
Indien de groepsleden graag nadachten over het soort onderwijs dat zij zouden willen, 150
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Laat ieders stem gehoord worden (Let every voice be heard)
zouden ze het misschien leuk vinden om het bordspel “Een verhaal over twee steden” op pagina 67 te spelen. Dit spel doet vragen rijzen over de soort stad waarin mensen graag zouden wonen.
Belangrijke datum
5 oktober
Wereldleerkrachtendag
Ideeën voor actie
De deelnemers kunnen misschien contact opnemen met andere studentenraden in hun buurt of op nationaal of internationaal vlak om informatie uit te wisselen.
Verdere informatie
Waarom een studentenraad?
Een studentenraad dient om de studenten inspraak te verlenen in schoolkwesties die hen rechtstreeks raken. Er zijn veel goede redenen om een studentenraad op te richten en te verzekeren dat ze effectief werkt.
Voordelen voor de leerlingen
Deelname aan de schoolraad bevordert de educatieve en persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen omdat:
ü een schoolraad de kennis over burgerschap, politieke effi ciëntie en het aannemen van een democratische houding bevordert
ü een schoolraad sociale vaardigheden en persoonlijke waarden bevordert
ü studenten in staat gesteld worden om autoriteit in vraag te stellen
ü studenten beslissingen leren nemen op een eerlijke en verantwoordelijke manier
ü studenten leren wat het leven allemaal inhoudt, bijvoorbeeld, hoe werken met een beperkt budget of met overheden die hen geen gehoor geven.
Pragmatische voordelen
ü democratische leiderschapsstijlen werken beter dan autocratische omdat ze uiteindelijk effectiever zijn daar ze leerlingen aanmoedigen om verantwoordelijk te zijn
ü raden moedigen samenwerking aan, maken energie bruikbaar en verminderen vervreemding
ü raden kunnen de sfeer op school verbeteren: de leerlingen stellen meer vertrouwen in de leraren, de regels blijken meer op billijkheid te zijn gebaseerd
ü wat ook de beperkingen zijn wegens externe sociale en politieke druk, een studentenraad demonstreert op een praktische manier de goede trouw van het personeel en de toewijding aan bepaalde waarden.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
151
Laten we het over seks hebben!
“Heb je gehoord dat Peter homo is?”
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
gezondheid, discriminatie en xenofobie, gendergelijkheid
niveau 4
10+
60 minuten
Deze activiteit gebruikt de ‘aquarium’-­techniek om houdingen tegenover seksualiteit, inclusief homofobie, te onderzoeken.
Welke rechten? • het recht om te huwen en een gezin te stichten
• het recht op vrijheid en gelijkheid van behandeling
• het recht op vrije meningsuiting en vereniging
Doelstellingen • Kwesties en rechten in verband met seksualiteit, inclusief homoseksualiteit, aansnijden.
• Zelfvertrouwen ontwikkelen om zijn eigen mening over deze kwesties uit te drukken.
• Verdraagzaamheid en empathie bevorderen.
Materialen
• 3 stoelen
• 2 begeleiders
• ruimte voor de deelnemers om rond te lopen
• een bord of een fl ip-­over en markeerstiften
• kleine stroken papier en balpennen
• een hoed
Voorbereiding • Denk eraan dat in veel gemeenschappen seksualiteit een gevoelig onderwerp is en wees erop voorbereid om de methodologie, het onderwerp of beide aan te passen.
• Ga na welke personen zich hebben uitgesproken over hun seksualiteit, waaronder heteroseksuele en homoseksuele, biseksuele en transseksuele mannen en vrouwen.
THEMA'S
GEZONDHEID
DISCRIMINATIE
GENDERGELIJKHEID
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
10 OF MEER
DUUR
Instructies
1. Stel alles op. Leg uit dat, hoewel de meeste mensen het als een privé-­
zaak zien, het recht om niet gediscrimineerd te worden omwille van zijn seksuele geaardheid een fundamenteel recht van de mens is en in de meeste Europese landen bij wet beschermd wordt. Deze activiteit is een gelegenheid om houdingen tegenover seksualiteit en in het bijzonder tegenover homoseksualiteit te onderzoeken. Begin met een brainstorm over beroemde mensen die zich hebben uitgesproken over hun seksualiteit.
2. Deel stroken papier en balpennen uit en vraag de mensen om hun vragen over homoseksualiteit of seksualiteit in het algemeen op te schrijven en hun stroken in de hoed te deponeren. De vragen moeten anoniem zijn.
3. Leg uit dat deze activiteit erin bestaat te onderzoeken wat de houdingen zijn tegenover seksualiteit en in het bijzonder tegenover homoseksualiteit. Iedereen is vrij meningen te uiten die conventioneel, onconventioneel of controversieel kunnen zijn of die de maatschappelijke normen uitdagen. De mensen mogen standpunten naar voor brengen zonder bang te moeten zijn dat ze zullen uitgelachen worden of dat men op hen zal neerkijken.
4. Plaats de 3 stoelen in een halve cirkel vóór de groep. Deze stoelen zijn voor de drie gespreksvoerders die in het ‘aquarium’ zullen zitten. De rest van de groep zal observeren.
5. Leg uit dat je zal beginnen met het uitnodigen van twee vrijwilligers om met jou 60 MINUTEN
152
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Laten we het over seks hebben! (Let's talk about sex)
een gesprek te hebben in het ’aquarium’. Als op gelijk welk ogenblik iemand anders wil meepraten, mag hij dit doen. Maar aangezien er slechts plaats is voor drie zal iemand anders zijn plaats moeten afstaan. Iemand die zich in het gesprek wil mengen, moet naar voor komen en één van de gespreksvoerders zachtjes op de schouder tikken. Deze twee mensen wisselen van plaats en de oorspronkelijke gespreksvoerder wordt waarnemer.
6. Moedig de mensen aan om naar voor te komen en hun eigen mening te uiten, maar ook om andere meningen te uiten, die niet noodzakelijk van hen zijn. Op deze manier worden standpunten naar voor gebracht die controversieel, ‘politiek incorrect’ of niet zo evident zijn en wordt het onderwerp grondig besproken vanuit verschillende perspectieven.
7. Beledigende of kwetsende opmerkingen, gericht tegen individuen in de groep zijn niet toegestaan.
8. Vraag een vrijwilliger om uit de hoed een vraag te nemen en begin een discussie. Laat de discussie lopen totdat de deelnemers het onderwerp volledig hebben uitgeput en in herhaling beginnen te vallen.
9. Vraag vervolgens drie vrijwilligers te discussiëren over een andere vraag en begin een tweede ronde gesprekken volgens dezelfde regels.
10.Bespreek afhankelijk van de tijd die je hebt en de interesse van de groep zo veel mogelijk vragen. Alvorens je uiteindelijk overgaat tot de nabespreking en evaluatie, neem je een korte pauze om de mensen toe te laten het ‘aquarium’ te verlaten. Dit is vooral belangrijk wanneer de discussie hoog opliep en controversieel was.
Nabespreking en evaluatie
Begin met een kort overzicht van hoe de mensen zich voelden, zowel binnen als buiten het ‘aquarium’. Ga dan over tot het bespreken van de verschillende standpunten die werden geuit en bespreek tenslotte wat de mensen uit deze activiteit hebben geleerd:
• Was iemand geschokt of verrast door sommige standpunten? Welke? Waarom?
• Hoe ruimdenkend zijn de mensen in jouw gemeenschap in het algemeen?
• Zijn sommige groepen meer ruimdenkend dan andere? Waarom?
• Welke invloeden bepalen hoe onze seksualiteit zich ontwikkelt?
• Waar halen mensen hun waarden over seksualiteit vandaan?
• Verschillen de houdingen van de deelnemers tegenover seksualiteit van deze van hun ouders en hun grootouders? Indien ja, op welke manier? Waarom?
• In sommige landen lijken wetten en sociale druk in confl ict te zijn met het recht van de mens op respect en waardigheid, om verliefd te worden op de persoon van zijn keuze, om te huwen naar keuze etc. Hoe kunnen dergelijke confl icten opgelost worden?
Tips voor begeleiders
Wees bewust van de sociale context waarin je werkt en pas de activiteit naargelang aan. Het doel van deze activiteit bestaat erin de deelnemers toe te laten na te denken over hun eigen seksualiteit en de maatschappelijke normen en om hen aan te moedigen om zelfvertrouwen te hebben om hun eigen standpunt te uiten met respect voor mensen die er een andere mening op na houden. Het is niet de bedoeling de mensen van één standpunt te overtuigen, noch om tot een consensus te komen.
Alvorens de activiteit uit te voeren, is het aanbevolen dat je jezelf voorbereidt door de achtergrondinformatie te lezen over geslacht en discriminatie en xenofobie. Denk na over de onderwerpen die kunnen ter sprake komen. Een aantal veel voorkomende vragen en kwesties zijn:
• Wat is homoseksualiteit?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
153
Laten we het over seks hebben! (Let's talk about sex)
• Wat zijn de verschillen tussen heteroseksuele, homoseksuele, biseksuele en transseksuele mensen?
• Is homoseksualiteit een ziekte?
• Hoe worden mensen homoseksueel?
• Wat met het risico op aids?
• In sommige landen wordt homoseksualiteit aanvaard en kunnen homoseksuelen trouwen. In andere landen wordt homoseksualiteit met de doodstraf bestraft.
• Hoe vrijen homoseksuelen?
Het is ook belangrijk voor jou als begeleider om na te denken over je eigen waarden en overtuigingen wat betreft wat juist is voor jou, je familie en voor anderen en om jezelf eraan te herinneren dat deze waarden zich zullen weerspiegelen in alles wat je zegt en doet en wat je niet zegt of doet. Het is cruciaal dat je je eigen waarden en vooroordelen erkent en de oorsprong van deze waarden begrijpt opdat de deelnemers ook inzicht kunnen ontwikkelen in hun eigen waarden.
Het doel van de brainstormoefening over beroemde mensen die zich hebben uitgesproken over hun seksualiteit bestaat erin de deelnemers aan te moedigen openlijk te discussiëren over seksualiteit. Het is ook een gelegenheid om termen zoals homoseksueel, biseksueel, heteroseksueel en transseksueel te verduidelijken.
Jouw rol in de activiteit is cruciaal om de juiste sfeer te creëren. Het is een goed idee om te beginnen met twee begeleiders als gespreksvoerders. Bijvoorbeeld, één van hen kan beginnen met te zeggen: “Heb je gehoord dat Peter heeft verteld dat hij homo is?”. De ander kan dan antwoorden: “Nee, ik zou het nooit hebben gedacht. Ik bedoel, hij ziet er niet homo uit”. Op deze manier geef je de indruk dat het gesprek gaat over een gemeenschappelijke vriend en zich derhalve afspeelt op een lokaal niveau en niet een louter theoretisch debat is. Het helpt ook om een discussie aan te vatten over wat de mensen weten over homoseksualiteit en hun houdingen daar tegenover.
Hopelijk zal één van de waarnemers je vlug vervangen zodat je de discussie aan de deelnemers kan overlaten. Je moet nochtans blijven deelnemen als waarnemer zodat je de mogelijkheid behoudt om opnieuw aan de beurt te komen als gespreksvoerder. Dit laat voor jou de mogelijkheid open om de discussie op een discrete manier te manipuleren; ofwel om verscheidene richtingen uit te gaan wat het debat betreft ofwel om een deelnemer die zich niet aan de regels houdt tactisch te verwijderen.
Als je dit wenst, kan je een regel invoeren die niet toelaat dat een bepaald standpunt meer dan één keer wordt opgeworpen. Dit verhindert dat de discussie zich slechts op een paar aspecten van het onderwerp concentreert en het helpt om de herhaling van populaire vooroordelen te ontmoedigen.
Varianten
Andere mogelijke onderwerpen zijn:
• De leeftijd om te kunnen toestemmen (in het huwelijk of in seksuele omgang): moet deze verschillend zijn voor homoseksuelen?
• Adoptie en huwelijk: mogen homoseksuelen huwen? En mogen ze kinderen adopteren? Waarom (niet)?
• Aids: is het waar dat homoseksuelen meer aids krijgen?
Suggesties voor follow-­up
Als de mensen geïnteresseerd zijn om andere aspecten van discriminatie te onderzoeken, waaronder het recht van transseksuelen om op topniveau aan sport te doen, dan zouden ze misschien graag de activiteit “In één minuut” doen op pagina 146.
Ideeën voor actie
Neem contact op met organisaties die zich inzetten voor de rechten van homoseksuelen in jouw land; ze leren kennen is één manier om actie te ondernemen! Nodig één van 154
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Laten we het over seks hebben! (Let's talk about sex)
hun vertegenwoordigers uit om met jouw groep te kunnen spreken en zoek uit welke actiepunten inzake gelijkheid en rechten in je eigen land het meest dringend zijn.
Belangrijke datum
Verdere informatie
Internationale Dag van de Biologische Diversiteit
29 december
“Seksualiteit maakt integraal deel uit van het leven. Onze seksualiteit beïnvloedt onze persoonlijkheid en onze gedragskenmerken – sociaal, persoonlijk, emotioneel, psychologisch – die in onze relaties met anderen naar voor komen. Onze seksualiteit wordt gevormd door ons geslacht, onze geslachtskenmerken en door een hele reeks andere ingewikkelde invloeden. Ze is onderhevig aan een levenslange voortdurende verandering.”
ASPA informatie technologie project, www.aspa.asn.au
www.aspa.asn.au
Seksuele diversiteit en mensenrechten
Op het niveau van het gezond verstand, blijken deze twee zaken niets met elkaar te maken te hebben. Men kan argumenteren dat het ene te maken heeft met de private en individuele keuze, het andere met het openbaar domein van wettelijke en politieke structuren die in verband staan met het burgerschap. Nochtans tonen recente historische, antropologische en sociologische studies aan hoe seksuele identiteit en de manieren waarop seksueel verlangen wordt uitgedrukt, doorheen de tijd en in alle culturen, gezien worden als potentieel storend voor het behoud van de sociale orde.
Homo-­ of biseksuele verlangens zijn in strijd met de traditionele en religieuze overtuigingen of dagen ze uit. In andere gevallen worden ze beschouwd als een psychologische ziekte.
Centraal in de verbindingslijn tussen seksuele diversiteit en mensenrechten is een dominante kracht werkzaam die aanwijsbaar opereert om consistent de toegang tot de mensenrechten te marginaliseren. Deze kracht is de geïnstitutionaliseerde veronderstelling dat heteroseksualiteit door de natuur wordt voorgeschreven en daarom de normale manier is om seksueel verlangen uit te drukken. Een constante in dit marginalisatieproces is de veronderstelling dat heteroseksualiteit natuurlijk is en daarom moreel aanvaardbaar, terwijl andere vormen van seksuele uitdrukking onnatuurlijk zijn en daarom moreel onaanvaardbaar.
Uit de mensenrechtencommissie voor homo’s en lesbiennes, www.iglhrc.org
www.iglhrc.org
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
155
In een perfecte wereld leven
Si vis pacem, para pacem (Als je vrede wil, maak dan vrede)
Thema’s
Complexiteit
Groepsgrootte
Duur
Overzicht
vrede en geweld, gezondheid, milieu
niveau 3
15-­30
90 minuten
Deze activiteit begint met een quiz over spreekwoorden en gezegden die verschillende aspecten van vrede weerspiegelen en laat de deelnemers verder toe na te denken over:
• de betekenis van vrede;
• vrede met zichzelf, vrede met anderen en vrede met het milieu;
• het ontwikkelen van vreedzaam gedrag.
Welke rechten? • het recht op vrede
• het recht op leven
• het recht op een gezond milieu
Doelstellingen • De onderlinge afhankelijkheid tussen de verschillende dimensies van vrede aanvoelen.
• Het bespreken van de verschillende betekenissen van vrede en hoe ze van toepassing zijn op ons dagelijks leven.
• Respect, solidariteit en verantwoordelijkheid bevorderen.
Materialen
• een groot blad (A3) of fl ip-­overpapier
• kleurstiften
• quizbladen en balpennen, één per groep
• discussiegids, één per kleine groep
• kopieën van vak 1 en 2, één per kleine groep
Voorbereiding Kopieer het vredeswiel in vak 1 op een groot stuk papier. Maak het zo groot mogelijk.
THEMA'S
VREDE EN GEWELD
GEZONDHEID
MILIEU
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
15-­30
DUUR
Instructies
Deze activiteit bestaat uit twee delen: deel 1, ‘Het vredeswiel vervolledigen’ (25 minuten) en deel 2, ‘Over vrede praten’ (30 minuten).
Deel 1, ‘Het vredeswiel vervolledigen’ (25 minuten)
1. In de voltallige groep. Toon de deelnemers lege vredescirkel of mandala. Duid de secties aan: vrede met jezelf, vrede met anderen en vrede met de natuur. Zeg hen dat de volledige mandala het bereiken van een ideale staat van vrede zal vertegenwoordigen. Om ze te vervolledigen moeten de mensen de 21 ‘woorden van universele waarheid’ vinden die verband houden met de 21 gebieden van een leven in vrede. Deze ontbrekende woorden kunnen over de ganse wereld in gezegden en spreekwoorden teruggevonden worden.
2. Vraag de mensen om drie groepen te vormen en geef elke groep een balpen, een kopie van de lege mandala en een kopie van het quizblad. Herinner hen eraan dat ze de ontbrekende woorden in elk spreekwoord moeten vinden. Dit zijn de aanwijzingen voor de waarden die in de verscheidene gebieden van de vredescirkel passen.
3. Wanneer iedereen klaar is, roep dan de hele groep samen. Vraag de mensen om vrijwillig één voor één de vervolledigde spreekwoorden luidop te lezen. Ga na of ze juist zijn en vraag de lezer om een kleurstift te nemen en het woord op jouw grote vredescirkel neer te schrijven.
4. Doe hetzelfde voor alle spreekwoorden totdat de mandala vervolledigd is en een staat van vrede is bereikt.
90 MINUTEN
156
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world)
Deel 2, ‘Over vrede praten’ (30 minuten)
1. Vraag de mensen om terug te keren naar hun drie subgroepen. Deel de discussiegidsen uit, één voor elke groep. Vraag hen te discussiëren over de vragen in hun discussiegids en hou tezelfdertijd de waarden geassocieerd met het relevante deel van het vredeswiel in het oog. Ze zouden moeten zorgen dat ze tot een consensus komen over de vragen en ze moeten bereid zijn om verslag uit te brengen over hun discussies.
2. Roep op het einde iedereen samen en vraag elke groep om verslag uit te brengen.
Belangrijke datum
21 juni
Dag van de Wereldvrede en van het Gebed
Nabespreking en evaluatie
Begin met een bespreking van de mandala en de universaliteit van de waarden erin vertegenwoordigd. Ga dan over tot de bespreking van deel 2 van de activiteit.
Deel 1.
• Hoe moeilijk was het om de ontbrekende woorden te vinden? Hoeveel spreekwoorden en gezegden kenden de mensen al? Zijn zij inderdaad ‘woorden van wijsheid’ die relevant zijn voor ons dagelijks leven?
• Vertegenwoordigen de woorden in de binnenste cirkel universele waarden? Zijn zij even belangrijk in elke cultuur? Welke zijn de belangrijkste in jouw cultuur?
• Zijn er andere kernwaarden die niet vertegenwoordigd zijn?
Deel 2. Vraag iemand van elke groep om een kleine samenvatting te maken van de vragen in hun discussiegids. Beantwoord daarna de volgend vragen in afzonderlijke rondes.
• Was het gemakkelijk om een consensus te bereiken over alle onderwerpen die besproken werden?
• Welke vraag was het meest controversieel? Waarom?
• Wat is hun mening over de controverse?
• Waarom hebben de mensen een verschillende mening over deze onderwerpen in verband met vrede?
• Mensen verbinden de discussies over vrede vaak met religie. Waarom is dat?
• Moeten mensen religieus zijn om waarden te hebben nodig voor innerlijke vrede?
• Welke verbanden zijn er tussen wat ze besproken hebben en mensenrechten?
• Is vrede een noodzakelijke voorwaarde opdat een cultuur van mensenrechten zou kunnen bestaan of is het noodzakelijk dat de rechten van de mens worden gerespecteerd alvorens mensen een staat van vrede kunnen bereiken?
Tips voor begeleiders
Verdere informatie over de onderwerpen die in deze activiteit naar voor werden gebracht is te vinden in de achtergrondinformatie over vrede en geweld op pagina 377. Dit zal je helpen om de discussie in de voltallige groep te leiden. Probeer de onderlinge relatie tussen de drie dimensies van vrede naar voor te brengen. Wees niet bang voor controverse. Dit is van nature een controversieel onderwerp. Denk eerder na over de argumenten vóór en tegen en benadruk dat ze niet zwart-­wit zijn. Er zijn geen duidelijke antwoorden.
Als er meer dan 18 mensen in de groep zijn, is het best om het aantal subgroepen te verdubbelen en met 6 kleine groepen te werken i.p.v. met drie grote. Denk eraan om extra kopieën te maken van de materialen!
Varianten
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
157
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world)
Je kan deel 1, het vervolledigen van de mandala, omvormen tot een activiteit voor de ganse groep. Lees de spreekwoorden één voor één luidop voor en vraag om suggesties voor de ontbrekende woorden. In dit geval, zal je de woorden rechtstreeks op de grote kopie van de vredescirkel neerschrijven en zal je van het vervolledigde wiel kopieën moeten maken om naar te verwijzen in deel 2.
Suggesties voor follow-­up
Met de inzichten die zij hebben verworven in deze activiteit, willen de deelnemers misschien verder discussiëren over incidenten in hun leven waarbij er geen vrede was en willen zij misschien praktische strategieën ontwikkelen om met persoonlijk geweld om te gaan. Zie de activiteit “Geweld in mijn leven” op pagina 244.
Verdere informatie
Het idee voor het vredeswiel, gebruikt in deze activiteit, komt van Pierre Weil, “El Arte de Vivir en Paz, Hacia una nueva conciencia de Paz”, Errepar, Argentina, 1995. “El arte de vivir en paz, hacia una nueva conciencia de paz”, betekent “de kunst om in vrede te leven, naar een nieuw bewustzijn van vrede”.
Er zijn verscheidene manieren waarop de vredescirkel kan worden geïnterpreteerd. De volgende aantekeningen kunnen je begeleiden in de discussies over de cirkel:
• In het midden van de mandala bevindt zich oneindigheid, er is geen begin en geen einde.
• Alle woorden in de binnenste cirkel vertegenwoordigen de waarden en het gedrag of een staat van zijn die in elk van de overeenstemmende gebieden van ons leven aanwezig zouden moeten zijn. Bijvoorbeeld, met betrekking tot onze mogelijkheid om in vrede te zijn met anderen en met de maatschappij, moeten we in vrede zijn in de gebieden van de economie, ons sociaal leven en onze cultuur.
• Geest, lichaam en gevoelens zijn de gebieden waarop we ons moeten concentreren in onze relatie met onszelf en onze innerlijke vrede. Om individuele innerlijke vrede te bereiken, hebben we wijsheid nodig, liefde, geduld, medeleven, vreugde en een gezond lichaam.
• De derde dimensie van vrede is het milieu, hetgeen samenvalt met vrede met de natuur. Hier hebben we drie gebieden: we hebben kennis nodig om geïnformeerd te worden, om respect te hebben voor het leven en om in harmonie te zijn met de elementen (de dingen – de natuur, de bomen, de bloemen, de dieren, enz.).
158
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world)
DEELNEMERSBLADEN
Het vredeswiel
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
159
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world)
Quizblad
Kan je de woorden vinden die ontbreken in de volgende spreekwoorden en citaten? Ontdek de woorden en je hebt de aanwijzingen die in de vredescirkel passen!
De woorden die je moet inpassen zijn: schoonheid, lichaam, medeleven, samenwerking, cultuur, economie, emoties, milieu, geduld, harmonie, gezondheid, individu, informatie, vreugde, gerechtigheid, kennis, leven, liefde, geest, respecteren, sociaal leven, samenleving, solidariteit, substantie, waarheid, welzijn en wijsheid.
Gebied 1. Ervaring is de moeder van de Gebied 2.
a) Waar is, is er geen duisternis. (Burundisch spreekwoord)
b) en doorzettingsvermogen hebben een magisch effect waardoor moeilijkheden en obstakels verdwijnen. (John Quincy Adams)
c) De mens mag dan d) Beloof niets wanneer je vol spreekwoord)
Gebied 3. uit zijn hart bannen, maar God nooit. (William Cowper)
bent; beantwoord geen brieven wanneer je vol woede bent. (Chinees is beter dan welvaart.
Gebied 4. Twijfel is de sleutel tot . (Iraans spreekwoord)
Gebied 5. Als je gerespecteerd wilt worden, moet je jezelf ______. (Spaans spreekwoord)
Gebied 6. De aarde aanraken is in zijn met de natuur. (Oglala Sioux. Amerikaanse inboorlingen)
Gebied 7. Voor het van anderen, hoe groot ook, laat niemand zijn eigen ieder, duidelijk bewust van zijn ______, gericht zijn op zijn eigen doel.
Gebied 8. Regering en dood. (John Ruskin)
verwaarlozen; laat zijn in alle dingen de wet van het leven; anarchie en wedijver de wet van de Gebied 9.
a) zonder wijsheid is als een bloem in de modder. (Roemeens spreekwoord)
b) Vroeg of laat komt de c) voor altijd, sterk. (Ralph Chaplin)
aan het licht. (Nederlands spreekwoord)
voor altijd, d) Wanneer geweld het huis binnenkomt, gaan de wet en spreekwoord)
Gebied 10. De voor altijd. Want de eenheid maakt ons weg langs de schoorsteen. (Turks van de geest moet ondergeschikt zijn aan het hart. (Mahatma Ghandi)
Gebied 11. Zie _______ en vrolijkheid zit neer, / Allen vreugdevol en onbezonnen, / totdat ze, helemaal getransformeerd, gegroeid zijn / Losbandigheid en drinken. (Robert Burns, 1759-­1796)
Gebied 12. Er kan geen zijn waar er geen effi ciëntie is. (Beaconsfi eld)
Gebied 13. Laat je niet misleiden door de eerste indruk, want schijn is niet . (Engels spreekwoord)
Gebied 14. Een moment van geduld kan een grote ramp verhinderen en een moment van ongeduld kan een heel kapot maken. (Chinees spreekwoord)
Gebied 15. Waar is de wijsheid die we in kennis verloren? Waar is de kennis die we verloren in Gebied 16. Het is gemakkelijker om het ? (T.S. Eliot)
te buigen dan de wil. (Chinees spreekwoord)
Gebied 17. Door onze te verhongeren, verliezen we onze humor en worden we rigide en stereotiep; door ze te onderdrukken worden we letterlijk, reformatorisch en ‘heiliger dan de paus’; aangemoedigd, parfumeren ze het leven; ontmoedigd, vergiftigen ze het. (Joseph Collins)
Gebied 18. Kijk met je , hoor met je hart. (Koerdisch spreekwoord)
Gebied 19. De mens vormt zichzelf door beslissingen die zijn vormen. (Rene Dubos)
Gebied 20. Elk hart is het andere hart. Elke ziel is de andere ziel. Elk gezicht is het andere gezicht. Het is de enige illusie. (Marguarite Young)
Gebied 21. Je kan zien hoe ontwikkeld een gerecycleerd. (Tahanie)
160
is aan de hand van de hoeveelheid vuilnis die wordt Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
In een perfecte wereld leven (Living in a perfect world)
Discussiegidsen
Discussiegids: Vrede met zichzelf (groep 1)
1. Wat betekent het om met zichzelf in vrede te zijn?
2. Welke soort dingen die we elke dag zeggen en doen, tonen aan dat we in oorlog leven met onszelf en we geen innerlijke vrede kennen?
3. Is er een verband tussen het lichaam, de geest en de gevoelens? Welk verband?
4. Hoe kunnen we de kwaliteiten ontwikkelen die ons helpen in vrede te leven met onszelf?
5. Is het mogelijk om een positieve relatie te hebben met anderen als we niet in vrede zijn met onszelf?
Discussiegids: Vrede met anderen (groep 2)
1. Zijn we als mensen in staat om in vrede te leven met anderen?
2. Indien er geen oorlog is, betekent dit dan dat we in vrede zijn met anderen?
3. Kunnen we leren om vreedzamer te zijn tegenover anderen in ons dagelijks leven? Hoe?
4. Zijn er redenen om hoopvol te zijn dat we in de toekomst in een vreedzame wereld zullen leven?
5. Kan men de littekens van een oorlog te boven komen en opnieuw in vrede leven?
Discussiegids: Vrede met de natuur (groep 3)
1. Waardeert de maatschappij het milieu?
2. Wat betekent in harmonie leven met de natuur?
3. Wiens taak is het om voor het milieu te zorgen?
4. Hoeveel oorlogen zullen er in de toekomst uitgevochten worden over natuurlijke rijkdommen (bijvoorbeeld, water), veeleer dan om andere redenen (bijvoorbeeld, etnische, culturele of religieuze confl icten)?
5. Denk je dat de kunst om in vrede te leven met de natuur relevant is voor het bereiken van een totale staat van vrede?
Antwoorden bij de quiz over het vredeswiel
Gebied 1. Wijsheid
Gebied 2. a) Liefde
b) Geduld
c) Medeleven
d) Vreugde
Gebied 3. Gezondheid
Gebied 4. Kennis
Gebied 5. Respect(eren)
Gebied 6. Harmonie
Gebied 7. Welzijn
Gebied 8. Samenwerking
Gebied 9. a) Schoonheid
b) Waarheid
c) Solidariteit
d) Gerechtigheid
Gebied 10. Cultuur
Gebied 11. Sociaal leven
Gebied 12. Economie
Gebied 13. Substantie
Gebied 14. Leven
Gebied 15. Informatie
Gebied 16. Lichaam
Gebied 17. Emoties
Gebied 18. Geest
Gebied 19. Milieu
Gebied 20. Individu
Gebied 21. Samenleving (maatschappij)
Het vervolledigde vredeswiel
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
161
Download