(14) De Slang. De Slang is een spel met kaartjes waarop op de voorkant een zin en op de achterkant de aanvulling staat; de zin en de aanvulling van 1 kaartje horen niet bij elkaar! U deelt de kaartjes uit en zegt de leerlingen ze neer te leggen met de aanvulling boven. Er zijn 31 kaartjes; heeft u meer leerlingen, benoem deze(n) dan tot controleurs; heeft u minder leerlingen, geef de drukke/lieve/jarige leerling(en) er 1 extra. U wijst een willekeurige leerling aan; deze draait zijn kaartje om en leest de zin voor; de leerling die de aanvulling op zijn kaartje heeft staan geeft een seintje en leest zijn zin voor. Als de klas het ermee eens is mag deze ll zijn kaartje omdraaien en zijn zin voorlezen; dit herhaalt zich tot ieder aan de beurt is geweest. Op het controleblad staan alle zinnen met een aanvulling van elk kaartje; dit is níet de aanvulling op de zin!!! Deze staat er telkens net onder! De 6 bladen moet u dubbelzijdig kopiëren (zodat voor en achterzijde overeenkomen zoals op het controleblad staat aangegeven!) en in gelijke kaartjes snijden. De zinnen van deze slang hebben betrekking op het Cultuurblok van les 1. Dit spel kan bijvoorbeeld de les vóór een toets gespeeld worden. CONTROLEBLAD SLANG CULTUURBLOK LES 7 (en een beetje 2) 1. Mythes geven vaak een verklaring voor … 2. De Romeinse tempels waren (meestal) gebouwd … 3. De huisgoden van de Romeinen heetten … 4. De god van de voorspelling was … 5. Het altaar stond bij de Romeinen … 6. Het cultusbeeld van een god of godin stond … 7. De vorm van hun tempels hadden de Romeinen overgenomen van … 8. Het leidende principe in de Romeinse godsdienst is … 9. Een klein offer bestaat uit … 10. De godheid kreeg van het offer … 11. Een staatsoffer bestaat uit … 12. Het vlees van de offerdieren … 13. Een offerdier had … 14. Een offerdier werd … 15. Een offerdier werd geofferd door … 16. De Romeinse godsdienst was sterk bepaald door … 17. Volgens de Romeinen communiceerden de goden d.m.v. … 18. Signalen van de goden kwamen bijv … 19. De vlucht van de vogels werd bestudeerd door … 20. De ingewandenschouw werd doorgevoerd door … 21. Het meest belangrijke orgaan voor voorspelling was … 22. Huiselijke offers werden uitgevoerd door … 23. De versiering van een offerdier bestond uit … 24. De Romeinse goden waren … 25. Voor de antropomorfe goden vereerden de Romeinen … 26. De belangrijkste godin in Rome was … 27. Minerva is de Romeinse naam van de Griekse godin … 28. Pluto was de god van … 29. Ianus was de god van … 30. Ianus werd afgebeeld met … 31. Apollo werd vaak afgebeeld met … … pijl en boog … natuurverschijnselen … op een podium … Penates … Apollo … voor de tempel … in de tempel … de Grieken … do ut des … offerkoek, wijn, fruit … de ingewanden … offerdieren (varken, rund) … werd verdeeld onder de bevolking … geen gebreken … prachtig versierd … een priester … rituelen … omina … in dromen … augures … haruspices … de lever … de pater familias … linten en kransen … antropomorf … numina … Vesta … Athene … de onderwereld … de overgang … twee gezichten Mythes geven vaak een verklaring voor … De vorm van hun tempels hadden de Romeinen overgenomen van … De Romeinse tempels waren (meestal) gebouwd … Het leidende principe in de Romeinse godsdienst is … De huisgoden van de Romeinen heetten … Een klein offer bestaat uit … De god van de voorspelling was … De godheid kreeg van het offer … Het altaar stond bij de Romeinen … Een staatsoffer bestaat uit … Het cultusbeeld van een god of godin stond … Het vlees van de offerdieren … … pijl en boog … in de tempel … natuurverschijnselen … de Grieken … op een podium … do ut des … Penates … offerkoek, wijn, fruit … Apollo … de ingewanden … voor de tempel … offerdieren (varken, rund) De Romeinse goden waren … De vlucht van de vogels werd bestudeerd door … Voor de antropomorfe goden vereerden de Romeinen … De ingewandenschouw werd doorgevoerd door … De belangrijkste godin in Rome was … Het meest belangrijke orgaan voor voorspelling was … Minerva is de Romeinse naam van de Griekse godin … Huiselijke offers werden uitgevoerd door … Pluto was de god van … De versiering van een offerdier bestond uit … Ianus was de god van … De Romeinse goden waren … … werd verdeeld onder de bevolking … in dromen … geen gebreken … augures … prachtig versierd … haruspices … een priester … de lever … rituelen … de pater familias … omina … linten en kransen Een offerdier had … Een offerdier werd … Een offerdier werd geofferd door … De Romeinse godsdienst was sterk bepaald door … Volgens de Romeinen communiceerden de goden d.m.v. … Signalen van de goden kwamen bijv … Apollo werd vaak afgebeeld met … … twee gezichten … antropomorf … numina … Vesta … Athene … de onderwereld … de overgang