– SAMENVATTING – On Logics and Being Informative (Over Logica en Informatief Zijn) Patrick Allo Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie Vrije Universiteit Brussel ∗∗∗ Dit proefschrift omvat een gedetaileerde formele studie van wat het betekent om informatief te zijn. Het richt zich in het bijzonder op de rol die een logisch-deductieve gevolgrelatie speelt bij het beoordelen van informativiteit en informatie-inhoud. De precisering van volgend principe staat hierbij centraal: DTL X is slechts informatief voor zover X buiten het bereik van louter logisch-deductieve methoden ligt. Volgende stellingen worden verdedigd: 1. Informativiteit is een abstractie van wat het betekent om informatief te zijn voor iemand. Het moet daarom benaderd worden als een functie van de relaties van het geı̈nformeerd zijn en geı̈nformeerd worden. 2. De precisering van DTL aan de hand van een enkele gevolg-relatie volstaat niet om de intuities die de basis vormen voor dit principe exhaustief te characteriseren. 3. Wanneer ook rekening wordt gehouden met bepaalde cognitieve beperkingen, is een dynamische en context-gevoelige precisering van DTL noodzakelijk. Terwijl (1) de basis vormt voor de manier waarop semantische informatie in dit proefschrift benaderd wordt, zijn zowel (2) als (3) erop gericht om cruciale inzichten uit het logisch pluralisme (de idee dat er meer dan één correcte logica is) toe te passen en vervolgens tot een informationeel pluralisme te veralgemenen. In het eerste geval leidt dit tot een verfijning van de klassieke maatstaven voor informatie-inhoud; tegenover de klassieke “mogelijke werelden” aanpak wordt een op relevante logica gebaseerde “gesitueerde” aanpak geplaatst. In het tweede geval leidt dit tot een op adaptieve logica gebaseerde maatstaf voor veronderstelde informatie-inhoud; tegenover de standaard monotone aanpak wordt hier een niet-monotone of feilbare aanpak geplaatst. Als aanvulling hierbij wordt eveneens de relatie van het geı̈nformeerd zijn binnen een adaptief kader gereı̈nterpreteerd. Het is belangrijk dat beide alternatieve explicaties van informativiteit niet louter gemotiveerd worden als pluralistische interpretaties van DTL, maar ook op een rechtstreeks argument hiervoor steunen. Dit laatste gebeurt in eerste instantie door de klassieke en gesitueerde maten voor informatie-inhoud te verantwoorden aan de hand van de verschillende abstractieniveaus die bij de beschrijving van een gegeven systeem gehanteerd worden. Deze interpretatie sluit naadloos aan bij de abstractie-methode die binnen de filosofie van de informatie vooropgesteld wordt. Een alternatief doch verwant argument steunt nadrukkelijker op de notie information flow en de zogenaamde channel theory. Dit blijkt dan weer geschikter om de adaptieve of niet-monotone maatstaf voor informatie-inhoud te verantwoorden.