20 Onderzoek C2W16 - 22 september 2012 Celritme als medicijnklok Het idee is niet nieuw. De Parijse oncoloog Francis Lévi betrekt de biologische klok al 20 jaar bij zijn behandelingen. Hij volgt behalve het effect van een chemokuur ook het slaapgedrag, de beweging en huidtemperatuur van zijn patiënten. Vervolgens geeft hij de chemokuur op een tijdstip dat de medicijnen het beste aanslaan en de minste bijwerkingen geven – iets wat bij ochtendmensen anders kan zijn dan bij avondmensen. Bij een deel van Lévi’s patiënten werkt deze ‘chronotherapie’ inderdaad beter dan de reguliere therapie die ze eerder kregen. Is het echt zo dat mensen ’s ochtends anders reageren op medicijnen dan ’s avonds? Chronobioloog Bert van der Horst denkt van wel. ‘Inzicht in de celritmes helpt bij medicijnadviezen’, luidt het credo waarmee hij steeds meer bijval oogst. Klokgenen “Jarenlang dachten we dat we alleen een biologische klok in onze hersenen hebben”, licht Van der Horst toe. “Die suprachiasmatische kern reguleert ons waaken slaapgedrag en de ritmische afgifte van hormonen. Inmiddels is echter duidelijk dat elke cel en elk weefsel zijn eigen klok heeft. Hun cycli worden niet direct beïnvloed door licht, maar door chemische verbindingen die de centrale hersenklok afgeeft. Al die klokken samen zorgen ervoor dat de cellen op het juiste moment klaarstaan voor processen als stofwisseling, gifafbraak en celdeling.” Biologische klokken tikken dankzij de zogeheten klokgenen. Sinds 1997 zijn er een tiental zoogdiergenen ontrafeld met mooie namen als period, clock en doubletime. Ze functioneren volgens genetische ‘lussen’: eerst produceren klokactivatorgenen bepaalde eiwitten. Die kunnen klokrepressorgenen aanzetten. Bij voldoende hoge concentratie remmen die repressoreiwitten de klokactivatoreiwitten. Na een bepaalde periode zijn alle repressoreiwitten uit elkaar gevallen en kan de cyclus opnieuw beginnen. Zeker 10 procent van alle genen staat onder invloed van zo’n klok. Die genen worden cyclisch aan- en uitgezet in zogeheten circadiaanse ritmes van ongeveer 24 uur. Marianne Heselmans D eze zomer is de afdeling interne oncologie van het Erasmus MC gestart met een unieke klinische studie. Zesendertig kankerpatiënten nemen de medicijnen sunitinib en tamoxifen om acht uur ’s avonds óf acht uur ’s morgens in. Bekeken wordt of het tijdstip uitmaakt voor de hoeveelheid medicijn in hun bloed, en daarmee de hoeveelheid die de tumor kan bereiken. Tegelijkertijd onderzoeken chronotoxicologen bij muizen of tumorgroei afhangt van het tijdstip van medicijntoediening. Het is geen zaaien bij volle maan Gelijkzetten foto: ©dreamstime/dave cammeray Zonder klokgenen gaan muizen op onvoorspelbare tijdstippen in hun tredmolen lopen. Nog geen halfjaar geleden zei Bert van der Horst, chronobioloog bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat zijn omgeving louter sceptisch reageerde op zijn onderzoek. Inmiddels krijgt hij meer bijval, hoewel er nog steeds artsen zijn die chronotherapie associëren met zaaien bij volle maan. Van der Horst vindt het hoog tijd dat meer geneeskundigen en toxicologen rekening gaan houden met de biologische klok. Want celkweken en muizen blijken inderdaad op verschillende tijdstippen anders te reageren op medicijnen en chemische stoffen. Onderzoek C2W16 - 22 september 2012 Van der Horst heeft tijdens onderzoek naar DNA-reparatieprocessen de zoogdierklokgenen cryptochroom 1 en 2 ontdekt. Zonder die klokgenen, zo toonde hij aan, gaan muizen op onvoorspelbare tijdstippen in hun tredmolen lopen. Nu onderzoekt zijn groep het effect van chemische stoffen op allerlei perifere klokken in muismodellen en in weefselkweken. De ‘tijd’ en de cycli worden zichtbaar gemaakt door achter een klokgenpromotor een reportergen te zetten, coderend voor een bepaald fluores- cerend eiwit of voor het luciferase-eiwit, dat licht produceert. Op die manier hebben de onderzoekers al honderden opnames gemaakt van cellen die ritmisch licht uitzenden. In een kweekbakje gaan de klokken van de individuele cellen al snel uit fase lopen. De ene cel kan druk zijn met delen of met stofwisseling, terwijl de andere in rust is. Wat de Rotterdamse chronotoxicologen onder meer hebben ontdekt is dat je alle klokken van bindweefselcellen in een kweek in één keer gelijk kunt zetten met een genotoxische stof of met straling die het DNA beschadigt. In ge- ‘Elke cel heeft zijn eigen klok’ synchroniseerde celkweken kan diezelfde gebeurtenis de fase van de klok doen verschuiven, meldden ze in 2008 in het tijdschrift Current Biology. Onlangs hebben ze aangetoond dat bij muizen meer genen actief of inactief worden wanneer je ze ’s ochtends blootstelt aan het celgroeiremmende medicijn cyclofosfamide, dan wanneer je dat ’s avonds doet. Van het enzymsysteem cytochroom P450, betrokken bij de inactivatie van gifstoffen, is bijvoorbeeld ook al bekend dat het onder controle staat van klokgenen. En zo stapelen de bewijzen van een relatie tussen medicijndosering en de biologisch klok zich op. Toxiciteit Binnen het Netherlands Toxigenomics Centre test Van der Horst nu het effect van de biologische klok op de giftige uitwerking van medicijnen en andere chemische verbindingen. Eerst zetten zijn onderzoekers alle klokken in een kweek gelijk, zoals ook in een mens de klokken in een weefsel gelijklopen, en dan voegen ze de stoffen op verschillende momenten in de cycli toe. Van der Horst: “Toxicologen voegen nu een stof toe en gaan er dan vanuit dat toxische reacties de gevonden verschillen in genexpressieprofielen veroorzaakt hebben. Maar misschien hebben ze alleen maar de klokken van de cellen gelijkgezet, waardoor allerlei klok-gecontroleerde genen ineens synchroon actief zijn geworden. Met onze aanpak kunnen we juist bepalen hoe een cel in de tijd reageert op blootstelling.” Inzicht in de celritmes kan leiden tot betere adviezen, benadrukt de hoogleraar. “Als werkgevers weten dat cel- 21 len ’s ochtends het gevoeligst zijn voor een giftige stof die in hun bedrijf wordt gebruikt, kunnen ze werknemers aanraden om er liever ’s middags mee te werken.” Ploegendienst Ook celdelingen staan onder controle van de biologische klok. Het is begrijpelijk dat dit zo is geëvolueerd, want cellen kunnen hun DNA beter niet openleggen op het moment van de dag dat factoren als zonlicht en bijproducten van de stofwisseling er te veel schade aan zouden toebrengen. De klok fungeert als een soort poortwachter die alleen cellen doorlaat die in een bepaalde fase van de celcyclus zijn. Hierdoor wordt de celcyclus gesynchroniseerd en delen de cellen allemaal op hetzelfde moment. Verschillende chronobiologische groepen, waaronder ook de Rotterdammers, proberen nu te achterhalen welke ‘klokeiwitten’ de klok aan de celcyclus koppelen. “Misschien vinden we een eiwit dat een tumorcel 180 graden uit fase kan halen met een gewone cel”, zegt Van der Horst. “Daarmee zou een chemokuur, op het juiste moment toegediend, wel de delingen in de tumorcellen remmen, maar niet die in gewone cellen.” Overigens wijzen epidemiologische studies op een verband tussen ploegendienst en kanker. Samen met het RIVM onderzoek Van der Horst ook of muizen een grotere kans hebben op borstkanker als ze chronisch worden blootgesteld aan jetlag of een ‘ploegendienst’. “We onderzoeken met muizen hoe de verstoring van het circadiaans ritme hieraan bijdraagt.” | Op 5 oktober vertelt Van der Horst over zijn onderzoek tijdens de jaarlijkse Erasmus MCpubliekslezing ‘Lof der Geneeskunst’ in de Rotterdamse Doelen.