KOEKOEKSKLOK Oorspronkelijk komt de koekoeksklok uit hetZwarte Woud in Duitsland. Traditioneel wordt de uitvinding toegeschreven aan de Schönwaldse klokkenmaker Franz Ketterer in 1730. Omstreeks deze tijd is inderdaad de bekende techniek ontstaan met de balgen en fluitjes, die het geluid van de koekoek imiteren, en die toegevoegd werden aan een normale slingerklok. De koekoeksklok wordt nog steeds hoofdzakelijk in het Zwarte Woud geproduceerd, in de buurt van Triberg en Neustadt. Ook in Schonach maken Robert Herr en Anton Schneider nog steeds deze klokken. Het snijwerk is nu vaak machinaal en veel klokken zijn massaproduct geworden, wat de unieke vormgeving niet geheel ten goede komt. Er zijn een-dags uurwerken, na één dag moeten de gewichten weer opgetrokken worden. De gewichten wegen dan tussen de 600 en 800 gram. Er zijn ook 8-daags uurwerken. De gewichten daarvan zijn groter en wegen soms 1600 gram of meer. In het klokkenmuseum van Furtwangen zijn een aantal heel vroege variaties van koekoeksklokken te zien. Veel koekoeksklokken hebben thema's. Veelal komt de koekoek in het snijwerk voor, samen met esdoornblad. Meestal zijn de klokken gesneden uit lindehout. Oude klokken zijn te herkennen aan dieper en realistischer snijwerk van soms heel hoge kwaliteit. Oude klokken hebben vaak wijzers van ivoor en deze zijn niet zo heel wit van kleur. Ook de vaak Romeinse cijfers zijn bij oude klokken van ivoor. Latere klokjes kregen kunststof wijzers. Vooral in de jaren 60 van de 20e eeuw beleefde de klok een revival als het gevolg van het toenemende toerisme. Men kon uitstapjes maken en een koekoeksklok was een nuttig souvenir. Veel eenvoudige klokjes zijn toen machinaal gemaakt. Echt exclusief zijn deze klokjes niet. Er zitten eenvoudige uurwerkjes in. De wat duurdere klokken hebben uurwerken die te reviseren zijn. Over het algemeen lopen deze klokken rustiger en tikken ze niet zo hard. Het koekoeksgeluid Van oorsprong was de klok bedoeld als wekker. Het geluid van een haan is moeilijk mechanisch te maken. In de buurt zitten ook veel orgelbouwers. Er werden daarom twee orgelpijpjes met een blaasbalgje in de klok geplaatst die via een stangenstelsel in werking gesteld konden worden in plaats van de normale gongslag of bel. De gong is nog bij de koekoek terug te vinden. De haan werd vervangen door een koekoek. Deze koekoek beweegt door een ijzerdraadje onder de staart. Deze is weer verbonden met de balg die het eerst gaat en tilt de staart van de vogel op, zodat deze vooroverbuigt. Deze klok moet nog een slinger en gewicht krijgen. Bij deze klok komt de koekoek niet naar buiten Uit oude onderdelen van een koekoeksklok een zelfgemaakt klokje met belslag op het uur- en halfuur