Lef Filosofische boeken kunnen mij doorgaans weinig boeien, al was het alleen al omdat ze te moeilijk voor mij zijn. Maar helemaal cultuurbarbaar ben ik nu ook weer niet, dus als ik een goed artikel voor ogen krijg, wil ik mij er nog wel eens in verdiepen. Zo bespreekt Michaël Zeeman in De Volkskrant een geschrift van Arthur Schopenhauer waarin beschreven staat hoe halverwege de negentiende eeuw aan de universiteiten de filosofie wordt bedreven. Schopenhauers universiteitsfilosofen "zijn puzzelaars en sleutelaars, bedreven in het splijten en weer lijmen van door anderen aangedragen begrippen, ideeën en inzichten. Ze blinken niet uit in oorspronkelijkheid. Het is hun niet zozeer begonnen om de waarheid in de wereld, maar om parmantige praatjes. [...l Waar het in de filosofie werkelijk om zou moeten gaan blijft buiten hun beschouwingen, tot er weer eens iemand opstaat met een nieuw idee, een nieuwe visie, iemand met zowel hersenen als lef." Zeeman beschrijft verder dat er heden ten dage weinig veranderd is aan de filosofische faculteiten: men vindt het vaak belangrijker zichzelf te horen praten dan dat er vragen vanuit de samenleving worden beantwoord. En op dat punt aangekomen, vraag ik me dan altijd af: hoe zit dat nu in de wereld waarin ik verkeer. Het vorige nummer van Stromingen wordt afgesloten met een discussie op hoge poten over de waarde van het hydrologisch onderzoek. Terwijl mensen die dicht bij het onderzoek betrokken zijn wijzen op het belang ervan, houdt de directeur milieu, van het RIVM vol dat er voor de op korte termijn te nemen beleidsbeslissingen met hydrologisch onderzoek er inhoudelijk niet de meeste winst valt te behalen. Het zou goed kunnen zijn dat beide partijen gelijk hebben. Als ik alle voorgaande afleveringen van Stromingen dan nog eens de revue laat passeren, ontdek ik een hoop goede ideeën, waarvan er een aantal ook wel nieuw zijn. Ik zie ook wel parmantige praatjes, die ik in dit verband parmantige schrijfsels zou moeten noemen. Maar als ik eerlijk ben, zie ik weinig visie, wel hersenen, maar niet zo veel lef. Daar hoeven we ons niet echt voor te schamen, want we bevinden ons gezien de bijdragen van Schopenhauer en Zeeman in goed gezelschap. Het is zelfs mogelijk dat het gezien de mensen met wie we ons vakgebied uitoefenen een gewenste, of zeg maar hoogst-haalbare situatie is. Lef is nu eenmaal schaarser dan hersenen, en de combinatie komt al helemaal weinig voor, zeker in een wereld waarin overheden en grote instituten een belangrijke rol spelen. Maar het zou produktiever kunnen. Het zou allemaal meer gericht kunnen zijn op de vragen die de maatschappij aan ons stelt. In dat licht is de stelling dat hydrologisch onderzoek voor de aktuele beleidsonderbouwing niet de meeste inhoudelijke winst oplevert misschien wel waar, maar niet echt moedig. Maar dat geldt evenzeer voor de reacties van de onderzoeks- hydrologen. En wie stelt dat onderzoek niet op kosten-effectiviteit mag worden getoetst, mag daarin geen excuus vinden om de maatschappelijke relevantie te ontduiken. Vanuit het oogpunt van het onderzoek zijn er allerlei vragen te bedenken waarop verder onderzoek meer kennis oplevert, maar een verdere verdieping van de huidige stand van zaken is niet de meest effectieve weg tot dynamiek, tot ontwikkelingen. Bovendien mis ik de argumenten hoe dat onderzoek past in een wereldbeeld, in een visie hoe we met ons land en ons water moeten omgaan. Op die manier staan we onszelf toe dat ons land geregeerd wordt door kreten als: "'Nederland verdroogt" en "Nederland komt om in de stront", en daardoor ons onderzoek en handelen laten aansturen. Toch vinden we dat we het zo slecht niet doen. Beetje meer natuur, beetje hogere grondwaterstanden (maar niet tot in mijn kruipruimte), beetje meer berging, veel minder varkens en dat is het wel zo'n beetje. Als er iets niet goed zit, formuleren we een onderzoek, denken we er over, schrijven een rapport, presenteren de bevindingen, en wachten tot iemand anders een beslissing neemt, of nog liever: om nader onderzoek vraagt. Ik vraag me wel eens af of de niet-hydrologen in Nederland ook vinden dat onze items hot zijn. Ik heb eigenlijk geen idee, en dat is een signaal dat we ons als deskundigen verheffen boven de maatschappij. Dat is gevaarlijk, het neigt naar ijdelheid, en leidt tot parmantige praatjes. Een in zichzelf gekeerde wereld, zoals door Schopenhauer beschreven. Zo'n wereld heeft lef nodig, dwarsliggers, niet om het dwarsliggen, maar om de dynamiek. Laten we ze zoeken en koesteren. Stromingen staat voor ze open.