Visie: De politieke journalistiek moet transparanter zijn tijdens verkiezingen Naam: Diederik Huffels Studentnummer: 1514763 Datum van inleveren: 17-08-2012 Begeleider: Gerard Sweep E-mail: [email protected] Inleiding Tijdens deze zomer was er nog weinig te merken van de verkiezingscampagnes. Half augustus verschenen de eerste foto’s in kranten van lachende politici die flyers of rode rozen uitdeelden aan winkelend publiek. Rode rozen ten spijt, in de komende weken zal er tussen de politieke partijen in Nederland een hevige strijd losbarsten. Het doel is het vertrouwen, de sympathie en uiteindelijk de stem te winnen van de Nederlandse burger. De strijd zal uitgevochten worden in kranten, tijdschriften en televisieprogramma’s. Daarnaast zijn vrijwel alle politici actief op Twitter. Volgens Claes de Vreese, hoogleraar politieke communicatie aan de Universiteit van Amsterdam, zijn de traditionele media toch nog het meest invloedrijk. In dagblad Trouw zei hij: ,,Politici preken via Twitter vooral voor eigen parochie, Dat verandert pas als traditionele media aandacht besteden aan een tweet van Wilders.” De traditionele media zijn nog altijd dé nieuwsbronnen tijdens verkiezingstijd. Aan al die debatten en interviews vinden vooraf onderhandelingen tussen journalist en politicus plaats. Met eisen vooraf aan de onderwerpen en vragen, of het eisen van autorisatie achteraf wordt geprobeerd om de journalist in een keurslijf te duwen. Eind juni deden vier journalisten een oproep op de website van journalistenvakblad Villamedia om dit soort afspraken openbaar te maken. ,,We roepen journalisten op om onderhandelingsjournalistiek niet te laten verworden door achterkamertjesjournalistiek”, aldus Dolf Rogmans (hoofdredacteur Villamedia), Theo Dersjant (docent journalistiek aan de Hogeschool voor Journalistiek Fontys Tilburg), Clairy Polak (interviewer en presentator, onder andere geweest van Nova/Den Haag Vandaag) en Frénk van der Linden (schrijver en interviewer, presenteerde onder andere het radioprogramma Kunststof). Eind juni werd deze oproep geplaatst. Sindsdien is de oproep door zeventien mensen ondertekend. Geen van de ondertekenaars werkt momenteel bij landelijke, gevestigde media. Één van de ondertekenaars is Karolien Koolhof, internetredacteur voor BN/De Stem. Haar reactie op een interviewverzoek was: ,, Met politici heb ik zelf geen ervaringen. Ik steun de oproep meer vanuit mijn eigen journalistieke principes.” Koolhof krijgt in de komende weken niet te maken met de Haagse furie van woordvoerders, campagneleiders en persvoorlichters. Zij die daar wel mee te maken krijgen reageerden terughoudend of zelfs sceptisch op de oproep. In deze visie wil ik journalisten bij landelijke, gevestigde media adviseren om deze roep om transparantie na te volgen. Ik vind dat de politieke journalistiek in verkiezingstijd transparanter moet zijn. Om die stelling kracht bij te zetten besteed ik eerst aandacht aan het fenomeen transparantie in de media. Vervolgens laat ik zien dat een transparante politieke journalistiek tijdens verkiezingen belangrijk is voor de democratische samenleving en voor de media zelf. Ik zal ook aandacht besteden aan de keerzijdes van transparantie. Tot slot werp ik een blik op de Verenigde Staten, waar dezelfde discussie speelt. ‘Van college naar conversatie met het publiek’ De relatie tussen publiek en media is de afgelopen jaren veranderd. Dankzij het internet en opkomst van sociale media is er een constante nieuwsstroom, waar mediaconsumenten direct op kunnen reageren. Professor Anton Harber, decaan Journalistiek aan de Wits University in Johannesburg, schreef in januari op zijn blog: ,,Onze nieuwsstroom is van een college aan het publiek veranderd in een conversatie met het publiek.” De burger is mondiger, kritischer en wantrouwiger tegenover media. Ook bij het Nederlandse publiek speelt deze verandering. In opdracht van de Stichting MediaOmbudsman Nederland onderzocht het onderzoeksinstituut voor communicatiewetenschappers aan de Universiteit van Amsterdam (ASCoR) dit jaar wat de mening van de Nederlandse burger is over de dagelijkse nieuwsproductie van de media. Uit het resultaat bleek dat het Nederlandse publiek vindt dat Nederlandse journalisten hun beroepsmatige normen en nieuwskeuzes moeten uitleggen. Meer transparantie dus, en volgens het Nederlandse publiek is externe controle daarbij belangrijk. Ook de eerder genoemde professor Harber noemt ‘radicale transparantie’ een oplossing voor het groeiende wantrouwen. ,,Geef het publiek de middelen om na te gaan hoe nieuws is geselecteerd en geproduceerd, en geef hen de informatie waardoor ze de geloofwaardigheid van het nieuws kunnen beoordelen.” Hij pleit voor een aantal flexibele regels als stok achter de deur. ,,Hoe meer lezers en kijkers weten hoe nieuws wordt gemaakt, hoe geloofwaardiger wij als gehele media worden.” Sommige Nederlandse media verantwoorden zich al regelmatig tegenover hun publiek. Bijvoorbeeld in de vorm van een ombudsman die zijn mening geeft over de berichten in de krant. Bij media als NRC Handelsblad, De Volkskrant en NOS legt de hoofdredacteur regelmatig nieuwskeuzes uit. De hoofdredacteuren van NRC Handelsblad, NOS en RTL schreven bijvoorbeeld in februari een online blog met uitleg over waarom ze (veel) hadden bericht over het skiongeluk van prins Friso. In dezelfde week verantwoorde De Volkskrant-hoofdredacteur Phillipe Remarque een advertentie voor het MOE-landers Meldpunt van de PVV in zijn krant. In Trouw schrijft de hoofdredacteur wekelijks in de krant zijn bespiegelingen over het nieuws en hoe Trouw daarmee is omgegaan. Toch werd de oproep voor een transparante politieke journalistiek tot nu toe nauwelijks ondertekend door journalisten van landelijke media. Juist in deze tak van de journalistiek is meer transparantie van belang, voor zowel de burger als de journalist. Voor de burger Zoals eerder genoemd heeft de Nederlandse burger behoefte aan een transparantere journalistiek. De oproep tot een transparante politieke journalistiek is niet voor niets nu gedaan . Op 12 september zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. Juist een tijd dat het publiek recht heeft op zoveel mogelijk informatie. Zeker als die informatie invloed kan hebben op het stemgedrag. Dit is het geval bij de onderhandelingen tussen journalist en politicus. Een voorbeeld, als een politicus absoluut niet met een bepaalde collega in één televisieprogramma wil zitten kan dit wat zeggen over de formatievorming na de verkiezingen. Als het publiek op de hoogte is van deze afspraak kan daar rekening mee gehouden worden. Een ander voorbeeld haalde Dolf Rogmans, hoofdredacteur van Villamedia, aan in een interview in Trouw: ,,Stel ex-PVV’er Hero Brinkman zegt: ‘Ik wil het tijdens een interview niet over mijn breuk met Wilders hebben, maar wel over mijn standpunten wat betreft een grotere politiemacht’, dan vind ik dat relevant.” In de Villamedia van 28 juli geeft Frénk van der Linden aan dat dergelijke afspraken op televisie eerder regel dan uitzondering zijn. ,,Niet alleen wie naast wie mag staan bij een debat, maar ook: welke thema’s komen in een interview aan de orde, en zelfs over het tijdstip van uitzenden wordt overlegd. Soms eist een politicus alle zendtijd voor zichzelf op.” Bij deze voorbeelden vind ik het allemaal relevant voor de burger om hiervan weet te hebben. Ook de timing is belangrijk. Als een politicus nooit in gaat op interviewverzoeken, behalve vlak voor verkiezingen, is dat relevant om te weten. Van der Linden in een interview voor deze Visie: ,, Je kan je afvragen of je daar als journalist in mee moet gaan, en of je dit moet melden in het artikel.” Voor de media Kees Schaepman is één van de ondertekenaars die wel veel ervaring heeft met politiek Den Haag. Schaepman schreef voor Vrij Nederland, was op interim-basis werkzaam voor het tv-programma Buitenhof en hij was eindredacteur bij het radioprogramma De Ochtenden van de VPRO. Daarnaast was hij hoofdredacteur van VPRO Radio. Hij vindt het feit dat er afspraken gemaakt worden geen schande, alleen sommige dingen moeten wel openbaar worden. In een interview voor deze visie: ,,Als een politicus over een bepaald onderwerp niet wil praten moet het publiek dat weten. Zodat het publiek dit soort eisen op waarde kan schatten.” Volgens Schaepman wordt er op het Binnenhof steeds meer genetwerkt. Zonder namen te noemen vertelt Schaepman over een anekdote dat na een radio-interview de persvoorlichter van de politicus naar hem toe kwam en vroeg ‘maak jij of ik het persbericht?’. ,,Dat was zo vreemd, omdat de persvoorlichter het vanzelfsprekend leek te vinden.” Schaepman ziet dat journalisten steeds meer in een keurslijf worden gestopt door de vele voorlichters en woordvoerders. ,,Ik denk dat door deze onderhandelingen openbaar te maken het uiteindelijk makkelijker wordt voor de journalist op het Binnenhof. Politici zullen misschien terughoudender worden als ze weten dat hun eisen openbaar gemaakt worden” In de aankomende verkiezingsstrijd zijn er meer media dan politici. Politici kunnen een keuze maken tussen verschillende media en kunnen daarbij ook eisen stellen. In de strijd om kijk- en oplagecijfers kunnen media hier makkelijk aan toegeven. Maar als alle media die regelmatig berichten over de verkiezingen besluiten om onderhandelingen openbaar te maken, moeten politici terughoudender worden, of open zijn over hun eisen. De gedachte van Schaepman is helaas op dit moment theoretisch. De grote media hebben terughoudend of zelfs sceptisch gereageerd op de oproep. Willem Schoonen, hoofdredacteur van Trouw, schreef in zijn wekelijkse brief van de hoofdredactie: ,,Een journalist kan vele wegen bewandelen om een verhaal te krijgen. Ik weet niet of je de lezer/luisteraar/kijker moet lastigvallen met de details van de route.” Hij vindt het genoeg dat een nieuwsmedium zich kan verantwoorden bij de Raad voor de Journalistiek of de rechtbank. Over veeleisende politici zegt hij: ,,Als politici belachelijke eisen stellen, schrap dan het interview. En vertel vervolgens de kijker waarom je dat hebt gedaan.” Hier is Schaepman het niet mee eens: ,, Ondanks een groot aantal restricties heb ik weleens ingestemd met een interview, omdat ik diegene heel graag wilde interviewen. Maar over die restricties moet wel openheid zijn.” Frits van Exter, hoofdredacteur van Vrij Nederland, ziet ook niets in een code voor de Nederlandse journalistiek. In een interview voor deze visie zegt hij: ,,Het is de eigen verantwoordelijkheid van elk medium om te kiezen voor transparantie. De Nederlandse media is verscheiden met een verschillend publiek. Het ene publiek heeft wel behoefte aan uitleg en het andere publiek niet.” Van Exter schetst hoe een interview in Vrij Nederland tot stand komt: ,,Voor elk interview onderhandelt onze redactie met de politicus of woordvoerder. Over het onderwerp, de datum, eventuele beperkingen en of de politicus wel iets te melden heeft. Na het interview volgt doorgaans de autorisatiefase. De concepttekst gaat dan naar de politicus. Hij of zij past eventuele feitelijke onjuistheden aan. Bij twijfelgevallen gaat de journalist de discussie aan met de politicus.” Van Exter zegt weinig last te hebben van veeleisende politici. ,,En mocht de politicus in kwestie wel veeleisend zijn, dan is het medium zelf verantwoordelijk voor de keuze om hem al dan niet te interviewen. Ik denk ook dat de oproep niet door grote, landelijke media ondertekend wordt, omdat zij hun eigen verantwoordelijkheid willen nemen. Journalisten laten zich niet in een collectief duwen.” ,,Onze loyaliteit hoort te liggen bij onze lezers, kijkers of luisteraars. Zij hebben het recht om zoveel mogelijk te weten,” zegt Frénk van der Linden in een interview voor deze visie. Van der Linden pleit voor een flexibele code. ,,Een transparantiecode is lastig en hoeft niet honderd procent sluitend te zijn, maar het is een streven.” Zowel Van Exter als Schoonen wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van media. Van der Linden noemt die terughoudendheid ‘koutwatervrees’. Het gebrek aan transparantie komt volgens hem niet in de laatste plaats door de media zelf. ,,Ik weet dat wij als initiatiefnemers enigszins makkelijk praten hebben, aangezien wij allen redelijk onafhankelijk zijn ten opzichte van politiek Den Haag. Ik interview ongeveer één keer in de maand een politicus en verder kom ik niet op het Binnenhof. Ik hoef niet te wheelen en dealen in Den Haag.” Het ‘wheelen en dealen’ is precies de reden dat Bas Paternotte, journalist van HP/De Tijd, tegen de oproep is. Op de website DeJaap.nl schrijft: ,,Wie netwerkt en vervolgens over de resultaten daarvan schrijft ontkomt logischerwijze niet aan afspraken. Waarheidsbevinding gaat boven alles. Hoe dit tot stand komt is niet van belang.” Volgens hem zou transparantie de dood betekenen voor parlementaire journalistiek. Hij verwijt de initiatiefnemers een gebrek aan vertrouwen in de onafhankelijkheid van de Nederlandse media. Paternotte heeft hier gedeeltelijk gelijk. Transparantie kan niet altijd, ook niet in de politieke journalistiek. In de Verenigde Staten bleek dat al eerder. ‘Transparency is not a silver bullet’ In 2006 sprak American Journalism Review met medewerkers van The New York Times. Een krant die misschien wel het meest transparantie heeft omarmt. Bill Keller, eindredacteur bij The New York Times, vreest dat de transparantie afleidt van het daadwerkelijke journalistieke verhaal. ,,Het zou zonde zijn als een goed journalistiek verhaal ondergesneeuwd raakt door ophef over de afspraken tussen journalist en bron.” Verder zegt Keller dat het gevaarlijk is om jezelf keer op keer te verantwoorden, het heeft dan meer weg van verdedigen. Byron Calame werkte van 2005 tot 2007 als ombudsman bij The New York Times. Hij heeft gemengde gevoelens bij transparantie. ,,Ik kreeg per dag twintig telefoontjes en per week honderden mailtjes van lezers. Sommige waren van serieuze mensen die het belangrijk vonden wat er op de krant gebeurde, maar de meeste mensen waren absoluut niet geïnteresseerd in een goed gesprek. In Nederland is nu eenzelfde soort situatie. Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, geeft regelmatig uitleg over de krant via zijn blog. Serieuze reacties raken vaak ondergesneeuwd door de vele scheldpartijen of op z’n minst ongenuanceerde meningen. Het publiek wil dus meer transparantie, maar gaat vervolgens niet de conversatie aan. Volgens Catherine Manegold, docent journalistiek aan de Emory University in Oxford kan transparantie lang niet altijd. Bij complexe, grote journalistieke producties is het niet te doen om daarover transparant te zijn. Zou je dat als journalist wel proberen, dan is de kans groot dat het nietjournalistieke publiek de gang van zaken niet begrijpt. Deze keerzijdes van transparantie laten zien dat het inderdaad geen wondermiddel is. Het is zoals Steven Smith van The Spokeman-Review zegt ‘ not a silver bullet’. Transparantie moet in de journalistiek met mate toegepast worden. De belangrijkste vraag daarbij is, ‘heeft de burger iets aan deze informatie?’. In verkiezingstijd heeft de burger baat bij zoveel mogelijk informatie over de politici. Informatie over onderhandelingen met een journalist kunnen invloed hebben op het stemgedrag. Deze vorm van transparantie betekent niet de gevreesde dood van parlementaire journalistiek, omdat het vooral geldt voor interviews en debatten in verkiezingstijd. Are you vetted? De discussie rond transparante politieke journalistiek speelt momenteel ook in de Verenigde Staten. In de aankomende verkiezingsstrijd tussen zittend president Barack Obama en de Republikeinse uitdager Mitt Romney krijgt de omgeving van de presidentskandidaten instructies om niet met de pers te praten voordat het campagneteam het groene licht geeft. ‘Are you vetted?’ (bent u doorgelicht?) is een gebruikelijke vraag van bronnen aan journalisten. Onlangs deed The New York Times een boekje open over de autorisatiecultuur tussen campagneteams en journalisten. Alles is onderhandelbaar, en media gaan er uit angst in mee. The Washington Post heeft als reactie zijn stijlboek aangescherpt. Hoofdredacteur Marcus Brauchli schreef: ,,Voortaan moet de journalist de tekst weer in eigen hand hebben. Als een citaat uitgesproken is, dan blijft dat zo. Het vooraf ter inzage sturen van verhalen is tegen ons beleid.” Voor deze aanscherping kreeg Brauchli lof van de ombudsman Patrick Pexton. Media moeten niet buigen voor de eisen van de macht, aldus Pexton. Opvallend is dat de roep om transparantie in de Verenigde Staten komt van twee instituties. The New York Times en The Washington Post hebben dagelijks te maken met de landelijke politiek. In Nederland komt de oproep van vier onafhankelijke journalisten die niet verbonden zijn aan landelijke kranten of omroepen. Frénk van der Linden liep tijdens zijn studie stage bij The Washington Post. ,,In Amerika is de journalistiek veel professioneler. Dat en het feit dat Amerika veel meer een mediacratie is, zijn denk ik de redenen dat de schreeuw om transparantie daar vanuit de gevestigde media zelf komen.” Conclusie Waar in de Verenigde Staten het initiatief voor een transparante politieke journalistiek wordt genomen door landelijke media die dagelijks te maken hebben met politici, blijven de Nederlandse media terughoudend tegenover de oproep op Villamedia. Dit vind ik jammer, ook omdat er nauwelijks een discussie op gang komt. De tegenstanders beroepen zich vooral op eigen verantwoordelijkheid. Het blijkt dat transparantie niet altijd kan, het zou zelfs de doodsteek voor goede onderzoeksjournalistiek kunnen zijn. Maar juist in verkiezingstijd is het belangrijk dat de loyaliteit van de journalist bij de burger ligt. Voor de belangrijke democratische taak moet hij zo goed mogelijk geïnformeerd zijn. Dat is goed voor de democratie, maar ook voor de journalistiek zelf. Politici kunnen zonder de media hun boodschap niet verkondigen. Zoals Patrick Pexton, ombudsman van The Washington Post, schreef: “We zijn vergeten hoe machtig we zijn.” Bijlage: bronnennotatie Mondelinge bronnen Achternaam: Van der Linden Voornaam: Frénk Functie: Interviewer en journalist Relatie tot het onderwerp: Initiatiefnemer van de oproep op Villamedia Telefoonnummer: 06- 28320760 E-mail: [email protected] Gesproken op 11 augustus 2012 Achternaam: Van Exter Voornaam: Frits Functie: Hoofdredacteur van Vrij Nederland Relatie tot het onderwerp: Tegenstander van de oproep op Villamedia Telefoonnummer: 020- 5518442 E-mail: Via zijn secretaresse [email protected] Gesproken op 25 juli 2012 Achternaam: Koolhof Voornaam: Karolien Functie: Internetredacteur bij BN/De Stem Relatie tot het onderwerp: Ondertekenaar van de oproep op Villamedia Telefoonnummer: E-mail: [email protected] Gemaild mee op 31 juli 2012 Achternaam: Schaepman Voornaam: Kees Functie: Freelance-journalist, voordien werkzaam bij onder andere Buitenhof en VPRO Radio Relatie tot het onderwerp: Ondertekenaar van de oproep op Villamedia Telefoonnummer: 06- 51265306 E-mail: Gesproken op 14 augustus 2012 Kranten- en tijdschriftartikelen Van enkele artikelen weet ik het paginanummer niet, omdat ik het artikel uitgeknipt had. Excuus voor dit ongemak Valk, Guus, (30 juli 2012). Journalist als campagneknecht. NRC Handelsblad, pagina 31 Schoonen, Willem, (30 juni 2012). Een eenzijdig pleidooi voor transparantie. Trouw, pagina ? Van Teeffelen, Kristel, (27 juni 2012). ‘Burger heeft het recht om te weten wat journalist en politicus afspreken’, pleidooi voor meer transparantie in parlementaire verslaggeving, ‘we hopen vooral een discussie te starten’. Trouw, pagina 10. Hendriksen, Simon, (27 juni 2012). ‘Onderhandelingsjournalistiek moet niet verworden tot achterkamertjesjournalistiek’. De Volkskrant, V-katern, pagina 14 Nauta, Hans, (11 augustus 2012). Tv schudt zomerslaap af met verkiezingen, EO/Vara en RTL 4 brengen dagelijkse talkshows en ‘premiersdebatten’. Trouw, pagina ? Ebisch, Bart, (28 juli 2012). Maak afspraken met politici openbaar. Villamedia, pagina 32, 33 en 34. Van Teeffelen, Kristel, (27 juni 2012). ‘Ik leg zo’n beetje uit wat er zo’n beetje is gebeurd’, interview met Ferry Mingelen. Trouw, De Verdieping, pagina 6 TV-Documentaire Rossi, Andrew, (januari 2011), Page One: Inside The New York Times Digitale bronnen (blogs en webpagina’s) Schönbach, Klaus en Van der Wurff, Richard, (5 juni 2012), Publieke verwachtingen van journalistieke accountability, Hoe denken Nederlanders over de verantwoordelijkheid van de journalistiek? http://www.scribd.com/doc/100195160/Van-der-Wurff-Schonbach-2012-Publieke-verwachtingenvan-journalistieke-accountability Geraadpleegd op 18 juli 2012 Harber, Anton, (31 januari 2012), The future of journalism ethics: radical transparency http://www.theharbinger.co.za/wordpress/2012/01/31/the-future-of-journalism-ethics-radicaltransparency/ Geraadpleegd op 12 juli 2012 Rogmans, Dolf, (26 juni 2012), ‘Politieke journalistiek transparant’ http://www.villamedia.nl/opinie/bericht/oproep-voor-transparante-politieke-journalistiek/ Geraadpleegd op 26 juni 2012 Smolkin, Rachel, (april/mei 2006), Too transparent? http://www.ajr.org/article.asp?id=4073 Geraadpleegd op 12 juli 2012 Paternotte, Bas, (26 juni 2012), Oproep tot transparante Haagse verslaggeving onzin, Clairy Polak hypocriet. http://www.dejaap.nl/2012/06/28/oproep-transparante-haagse-verslaggeving-is-onzin-en-clairypolak-is-hypocriet/ Geraadpleegd op 19 juli 2012 Harber, Anton, (8 maart 2012), A call for radical transparency among journos. http://www.theharbinger.co.za/wordpress/2012/03/08/a-call-for-radical-transparency-amongjournos/ Geraadpleegd op 14 augustus 2012