Laurent Van Dessel 1e licentie communicatiewetenschappen Promotor: Prof. Jos Huypens Startpaper: “De rol van internet bij de nieuwsvergaring van sportjournalisten” Faculteit PSW Campus Drie Eiken Academiejaar 2005-2006 -1- Inhoudstafel 1. Motivering ..................................................................................................................... - 3 - 2. Probleemstelling ............................................................................................................ - 5 - 3. Methodologie ................................................................................................................ - 7 - 4. Inleiding ........................................................................................................................ - 8 - 5. Theoretisch kader ........................................................................................................ - 10 - 6. Voorlopige inhoudsopgave ......................................................................................... - 18 - 7. Planning & agenda ...................................................................................................... - 19 - 8. Geannoteerde bibliografie ........................................................................................... - 20 - -2- 1. Motivering In het eerste deel van deze startpaper wil ik heel beknopt even toelichten hoe ik op dit onderwerp ben gekomen en waarom het mij interesseert om dit nu uitvoerig te gaan bestuderen. De keuze voor het onderwerp van mijn eindverhandeling is dus met name gevallen op de rol die het internet heeft in het nieuwsvergaringproces van de hedendaagse sportjournalisten. De reden dat ik dit onderwerp heb gekozen, is zoals ongetwijfeld vele andere wetenschappelijke onderzoeken te kaderen in een persoonlijke interesse in het onderwerp. Zowel de internet- als sportjournalistiek weten me meer dan behoorlijk te boeien en het leek me bovendien ook wel een uitdaging om eens te na te gaan hoe die twee soorten van verslaggeving naast mekaar en nog frappanter, mét mekaar in contact komen. Hoe dan ook is hetgene dat ik wil gaan bestuderen een uitermate modern verschijnsel dat zich slechts de laatste jaren tegen sneltempo aan het doorzetten is. Dit impliceert natuurlijk dat er nog geen grote hoeveelheden literatuur over dit thema beschikbaar zijn. Als iemand die zeer bedreven bezig is met het internet en er bovendien naar streeft om op de hoogte zijn van de laatste nieuwtjes in de sportwereld heb ik er alleszins niet kunnen naastkijken dat er zich de laatste jaren een nieuwe trend aan het voltrekken is. Samen met de evolutie, of zouden we niet beter spreken van de revolutie van het internet, zien alsmaar meer sportjournalistieke websites het licht. Bovendien maak ik zelf ook deel uit van één van dergelijke initiatieven en ben ik wel enigszins op de hoogte van de materie, dit geheel terzijde. Daarnaast heb ik overigens opgemerkt dat er reeds grote Vlaamse nieuwsredacties (bijvoorbeeld Het Laatste Nieuws) nieuws waar wij eerder mee op de proppen kwamen simpelweg overnemen. Dit lijkt me wel een overduidelijke indicatie dat het internet een zeer grote rol in de nieuwsvergaring van nieuwsredacties begint in te nemen. -3- Ik wil deze stelling hoe dan ook ook even staven met een voorbeeld waar ik zelf zeer nauw bij betrokken was. Via een persoonlijke bron hadden we als primeur vernomen dat Steven Defour, momenteel voetballend bij Racing Genk reeds onderhandelingen had gevoerd met de Nederlandse topclub Ajax met het oog op een transfer voor volgend seizoen. We wisten dat Ajax en Defour onderling reeds overeen waren gekomen over de inhoud van het contract en besloten dus om hier een nieuwsbericht over te schrijven en het op onze eigen website (www.voetbalprimeur.nl) te plaatsen. Wel, niet lang daarna werd dat nieuws zonder meer overgenomen door de Vlaamse (en Nederlandse) pers. Problematischer is echter dat het niet enkel de waarheidsgetrouwe nieuwsberichten zijn die men van mekaar gaat beginnen overnemen. Het is al meermaals voorgevallen dat foutieve berichten, die bijvoorbeeld gestart zijn als een grap op een publiek voetbalforum, als waar zijnde worden gepubliceerd. Dit is hoegenaamd geen toe te juichen tendens en kan de reputatie van de journalistiek misschien wel een deuk geven. Dit alles enkel om aan te tonen dat het internet een al veel grotere rol in de journalistiek bekleedt dan vele mensen zouden vermoeden. -4- 2. Probleemstelling We kunnen zonder twijfel vaststellen dat de technologie in een voortdurende staat van verandering is en in het verleden is reeds herhaaldelijk aangetoond dat deze evoluties een grote impact kunnen hebben op het dagelijks maatschappelijk én sociaal leven. Nu, het ziet er naar uit dat met de uitvinding van het internet door Berners-Lee er zich weer significante veranderingen gaan voltrekken. Sterker nog: volgens verschillende auteurs lijkt het erop dat de impact van het internet veel groter zal zijn dan die van de intrede van bijvoorbeeld de televisie en de radio. Het multimediale en interactieve karakter van het internet zouden wel eens voor een enorme aardverschuiving kunnen gaan zorgen. Het zou waarschijnlijk een onrealistische opdracht zijn, moesten we de rol en/of invloed van het internet in zijn geheel gaan onderzoeken. Dat thema is immers veel te omvattend daarom opteren we om ons op twee specifieke doelen te gaan focussen. Enerzijds willen we de invloed van het internet op de journalistieke nieuwsvergaring gaan achterhalen. Langs de andere kant willen we onze grootste aandacht gaan richten op de sportjournalisten en hoe die dus hun informatie verkrijgen. Dat het internet weldegelijk al een zekere invloed heeft gehad op de journalistiek is al meermaals gebleken. Het ontstaan van heel wat elektronische kranten is hier een duidelijk voorbeeld van. Reeds in 2000, rond de definitieve doorbraak van de internetjournalistiek uitte een Nederlandse journalist de volgende uitspraak: “Tegenwoordig bestaat de helft van onze krant uit verhalen die op een of andere manier met het internet te maken hebben.” In deze eindverhandeling wil ik daarom precies nagaan welke mogelijkheden het internet biedt als journalistiek hulpmiddel voor het verzamelen en verwerken van nieuws en informatie. -5- Hoe belangrijk is het internet nu als informatiebron voor de hedendaagse journalistiek? Wat zijn de positieve en negatieve implicaties van het gebruik van internet voor de nieuwsvergaring? Een belangrijk aandeel van de thesis zal dan ook toegewijd worden aan de internetjournalistiek, een nieuwe tak binnen de nieuwsverslaggeving die in sneltempo aan belang wint. -6- 3. Methodologie In dit onderdeel zal ik toelichten hoe ik dit praktisch gezien wens te verwezenlijken. Om te beginnen zal ik een uitgebreid literatuuronderzoek uitvoeren om zoveel mogelijk relevante informatie over mijn onderwerp te vergaren. Op basis hiervan kan ik dan gaan achterhalen wat de mogelijke invloeden zijn die het internet heeft op de alledaagse journalistiek. Ik zal er hoe dan ook naar streven om zowel boeken als recente tijdschriftartikels te gebruiken. De problematiek is hoe dan ook een enorm modern fenomeen waardoor er nog niet al te veel grote uitgaves over zullen gepubliceerd zijn. Ik verwacht overigens dat de boeken voornamelijk zullen aangewend worden voor de brede situering van het thema. Na dit literatuuronderzoek hoop ik alvast een stevige basis gelegd te hebben voor het uiteindelijke onderzoek in mijn eindverhandeling. De bedoeling is om voor het uiteindelijke onderzoek in mijn eindverhandeling gebruik te maken van een internetenquête rondgestuurd naar een steekproef van Vlaamse sportjournalisten. De mogelijkheid bestaat ook dat ik me ga baseren op het eerder onderzoek van Steve Paulussen (‘De journalist van de 21e eeuw’) en eventueel mijn resultaten met deze van 2003 ga vergelijken. -7- 4. Inleiding In de loop van de geschiedenis hebben nieuwe technologieën er steevast voor gezorgd dat er nieuwe manieren ontstonden waarop het nieuws en allerhande andere informatie onder de bevolking kon gebracht worden. In de periode na de Tweede Wereldoorlog was het bijvoorbeeld de televisie die gold als het belangrijkste en meest krachtige nieuwsmedium dat er toen voorhanden was. Later werd die invloed nog fors vergroot door verdere ontwikkelingen zoals de videoband, uitzendingen via satelliet en de moderne kabeltechnologie. Welnu, sedert ongeveer een decennium is er echter sprake van een nieuwe technologie, meer bepaald het wereldwijde web. Grondlegger van dit technisch staaltje vernuft is de Brit Tim Berners-Lee, tevens medewerker van CERN 1. In 1989 wist Berners-Lee een protocol te ontwikkelen waarbij verschillende teksten met elkaar konden worden verbonden. Nochtans, de echte geboorte van het web valt twee jaar later in 1991 te situeren, toen CERN de technologie openstelde voor het grote publiek. Deze innovatieve technologie heeft hoe dan ook een serieuze invloed op de dagelijkse praktijk van de journalistiek. Het internet wordt een levensnoodzakelijk instrument voor de hedendaagse journalist, zowel als communicatiemiddel als een middel dat moet instaan voor de nieuwsvergaring. Vooral het web zal een belangrijke plaats innemen in het werkleven van de journalist daar het zorgt voor een nooit eerder gezien hoeveelheid aan informatie, gebundeld op één centraal medium. 1 CERN is een acroniem voor het Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire. CERN is een Europese organisatie die zich bezighoudt met onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van deeltjesversnellers. Op deze manier hoopt men theorieën te vinden die de vier fundamentele krachten (namelijk de elektromagnetische kracht, zwaartekracht, zwakke kernkracht en sterke kernkracht) kunnen verklaren vanuit één elementaire kracht. De organisatie bevindt zich ten westen van Genève op de grens van Frankrijk en Zwitserland (http://www.cern.ch). -8- De uitvinding van Berners-Lee kan men eigenlijk beschouwen als de opvolger van de televisie, als een nieuw technologisch platform voor de journalistiek. Het publiceren van nieuws op het internet wordt door velen aanzien als één van de meest ingrijpende wijzigingen als gevolg van een nieuwe mediatechnologie. Vergelijk dit bijvoorbeeld maar eens met de invloed die bijvoorbeeld de penny press, de uitvinding van de radio, televisie en kabeltelevisie in het verleden hebben gehad. Al deze innovaties hebben zonder twijfel een grote impact gehad, maar nooit eerder als nu hadden in zo’n korte tijdsspanne zoveel mensen toegang tot de nieuwe mediatechnologie (Reddick en King, 2001: 161-162; Hulsens, Minnen en Van Geel: 2001: 5-6). We zullen in deze eindverhandeling allereerst wat toelichting geven bij de hoofdrolspeler van dit alles: het internet. Onder meer zullen zowel het ontstaan, de ontwikkeling, de samenstelling van het internet, … aan bod komen om vervolgens uitgebreide aandacht te geven aan de internetjournalistiek. In het deel dat daarop volgt zal de problematiek rond het Computer assisted reporting worden behandeld en de greep die het internet hierop heeft. -9- 5. Theoretisch kader Computer Assisted Reporting De massale introductie van computers en netwerken op redacties heeft ervoor gezorgd dat de journalisten werden geconfronteerd met heel wat nieuwe mogelijkheden. Een term die vaak wordt gebruikt om dit fenomeen aan te duiden, is CARR (Computer Assisted Research and Reporting). Ook andere acroniemen zoals daar zijn CAJ (Computer Assisted Journalism) en CAR (Computer Assisted Reporting) worden hier en daar gebruikt, maar allen behandelen ze dezelfde materie: het gebruik van de computer voor journalistieke doeleinden. Cox meent dat CAJ verwijst naar het gebruik van de computer voor zowel on-lineresearch als data-analyse: “The concept of computer-assisted reporting (CAR) is a broad one. It encompasses anything that uses computers to aid in the news-gathering process. It can involve online research and database journalism. It is sometimes called computer-assisted journalism.” (Cox in Paulussen: 2004). Deze definitie komt echter in sommige opzichten nog een beetje tekort. Zo wordt er niet zo duidelijk gespecifieerd wat we onder het news-gathering process moeten verstaan. In deze definitie wordt er als het ware enige vorm van voorkennis verondersteld. Daarom opteren we om ook de definitie van John Herbert er bij te vermelden, die heel wat gedetaileerder is. “Computer assisted reporting (CAR) includes the use of computers by reporters for gathering and processing information in every phase of news story development: obtaining story ideas from the computer databases, on-line services, networks and bulletin boards; collecting and analysing information from government and private databases; verifying information received from people via on-line sources and databases; and creating databases at the newspaper to analyse statistical information for stories and graphics. (Herbert in Paulussen: 2004, H3: 4). - 10 - Volgens Nora Paul (1999: on-line) kan CAJ verder opgedeeld worden in vier afzonderlijke componenten, namelijk de vier R’en: Reporting, Research, Reference, and Rendezvous. Elke component kan evengoed zonder computer worden uitgevoerd, maar door er wel gebruik van te maken kan het proces aanzienlijk versneld of vereenvoudigd worden. Onder Reporting legt Paul voornamelijk de nadruk op de voordelen van de computer voor het verwerken van grote hoeveelheden met behulp van statistische software. Daarnaast wordt de research-taak van de journalist aanzienlijk vergemakkelijkt doordat deze on-line databanken en bronnen ter beschikking heeft. Onder reference verstaat ze het opzoeken van kleine feiten, definities, statistieken die een nieuwsbericht meer kleur geven. Online-woordenboeken, kalenders, naslagwerken, cd-rom’s, etc. kunnen hier een belangrijke bron van informatie voor zijn. Tenslotte, bij rendezvous gaat het om on-linecommunicatie met collega’s, informanten of het publiek, zowel via discussielijsten, nieuwsgroepen, forums of chatrooms. Het gebruik van de computer door journalisten is echter niets nieuws: reeds in de jaren ’60 en ’70 werd er al sporadisch gebruik gemaakt van de computer voor journalistieke doeleinden. Het journalistieke computergebruik zette zich nochtans pas echt door in de jaren ‘80, hoofdzakelijk te wijten aan de maatschappelijke doorbraak van de personal computer. Vanaf dan werd de computer niet meer enkel gebruikt voor het productieproces van nieuwsberichten, maar begon de computer ook een invloedrijke rol te spelen in het nieuwsgaringproces van journalisten. Met de lancering van het internet in 1991 is het CAJ definitief doorgebroken en is het zich tot op de dag van vandaag blijven evolueren. Sindsdien wordt de computer alsmaar vaker gebruikt voor journalistieke doeleinden: zowel om met anderen te communiceren als zich uitgebreid te informeren. De communicatiefunctie wordt vooral vervuld door e-mail, de informatiefunctie dan weer hoofdzakelijk door het worldwide web (Paulussen, 2004: H3, 5). Dit wereldwijde web is één van de vele toepassingen van de digitalisering, een proces dat zich reeds voordeed in de jaren ’70. Digitalisering is het proces waarbij informatie, van welke vorm ook, gaat worden omgezet in een binaire code. Digitaal opgeslagen informatie wordt dus door de computer gelezen als een opeenschakeling van allemaal nullen en enen. Het - 11 - voordeel van dergelijke digitale media is dat de drager van het medium geen fysieke verschijningsvorm meer nodig heeft. De krant van weleer kan hierdoor op heel veel verschillende manieren worden verspreid en gelezen (Jager en Van Twisk, 2002: 12-13). Nora Paul omschrijft de invloed van de digitalisering voor de journalistiek als volgt: “By taking advantage of the access to information and people available to you by using a computer, your research and interviewing can have a range and immediacy that is simply impossible without a computer’s assistance” (Reddick en King, 2001: III). Benadrukt moet wel worden dat, zoals wel eens verkeerd wordt verondersteld, het worldwide web slechts een onderdeel van het internet is. Het internet bestaat uit een scala van nog heel wat meer protocols, zoals bijvoorbeeld e-mail en FTP 2. Ontstaan internetjournalistiek De ontwikkeling van dit internet zorgde ervoor dat er heel wat lucratieve initatieven ontstonden die gebruik maakten van deze moderne communicatietechnologie. De internetjournalistiek, misschien wel één van de meest spraakmakende nieuwigheden, maakt de laatste jaren alsmeer meer furore. Dit wordt hoe dan ook in de hand gewerkt doordat een relatief groot aandeel van de bevolking reeds over een (breedband)-internetaansluiting beschikt. De onderneming wordt dus alsmaar aantrekkelijker gemaakt doordat het potentiële publiek dat men kan bereiken tegen sneltempo groeit. Bovendien zijn dergelijke initiatieven niet meer zo risicovol als in het verleden wel eens het geval was. Het opstarten van een televisiestation of een gedrukte publicatie was én is nog steeds een veel hachelijkere onderneming dan het lanceren van een nieuwe pagina op het internet. De distributiekost van informatie op het internet staat immers vast. In tegenstelling tot bij kranten of tijdschriften stijgen de kosten niet naarmate men meer gaat produceren of distribueren (Reddick en King, 2001: 163-164; Jager en Van Twisk, 2002: 12-13). 2 FTP is de afkorting voor File Transfer Protocol, een internetprotocol dat de uitwisseling van bestanden tussen computers aanzienlijk vergemakkelijkt. - 12 - Desondanks het feit dat er nog twijfels bestaan over onder meer de rendabiliteit van dit medium zijn reeds vele bedrijven en dagbladen toch aan het experimenteren geslagen met dit medium. Een heel aantal van deze experimenten zijn reeds terug opgedoekt, anderen boekten dan weer matig tot groot succes (Beyers, 2002: 3). Niets wijst er echter op dat deze tendens in de nabije toekomst zal gaan veranderen. Opmerkelijk is ook dat het niet meer enkel bedrijven zijn die met on-linepublicaties van start gaan maar dat ook alsmaar meer privé initiatieven het licht zien, hoofdzakelijk te wijten aan de lage drempelkost. Kortom, het internet brengt dus heel wat teweeg in het van oudsher behouden wereldje van de journalistiek. Inhoudelijk zullen de moderne journalistieke producten nog wel overeenkomen met vroeger met actueel nieuws, analyses, achtergronden, etc. maar de ‘krant’ van morgen zal niet enkel meer bestaan uit foto’s en tekstmateriaal. Daar zullen bijvoorbeeld beeld-, videomateriaal en samengevoegde dossiers bijkomen. De journalist van vandaag zal bijgevolg ook heel wat nieuwe vaardigheden moeten bijleren (Reddick en King, 2001: 163-164; Jager en Van Twisk, 2002: 12-13). Volgens verscheidene auteurs (Jager en Van Twisk: 2001; Reddick en King: 2001; Hall: 2001) valt de echte definitieve doorbraak van de internetjournalistiek te situeren in de periode rond de milenniumwisseling. Het was ook rond die periode dat de snelle, permanente internetverbindingen, zoals het breedbandnetwerk van Telenet verder verspreid onder de brede bevolking. De internetgebruik kon sindsdien tegen een forfaitair bedrag per maand onbeperkt op het internet kon surfen waardoor de online bestede tijd natuurlijk tegen sneltempo toenam. Definitie internetjournalistiek Wat moeten we nu specifiek onder de term ‘internetjournalistiek’ gaan verstaan? Voor het vinden van een goede definitie van internetjournalistiek wil ik me hoofdzakelijk baseren op de mening van Steve Paulussen (2004). Volgens hem is het geen eenvoudige zaak om in de reeds bestaande literatuur een goede definitie terug te vinden. - 13 - “Ofwel laten onderzoekers in de meeste recente publicaties over journalistiek een definitie van het onderwerp gewoon achterwege (dit geldt voor bijna alle publicaties over onlinejournalistiek), ofwel ‘lenen’ ze een bestaande algemene definitie van andere auteurs met voldoende autoriteit. Een brede omschrijving van on-linejournalistiek als ‘journalistiek op het internet’ schept alleszins verwarring, omdat door het journalistieke gebruik van het web en e-mail voor nieuwsgaring nagenoeg alle journalistiek gedeeltelijk op het internet wordt bedreven. Het feit dat print-, radio- en televisiejournalisten vertrouwd zijn met onlineresearch maakt van hen nog geen ‘on-linejournalisten’. Voor de verspreiding of ‘presentatie’ van het nieuws en de informatie, die ze zowel on-line als off-line verzamelen, doen print- en omroepjournalisten immers nog steeds een beroep op traditionele media: een krant, tijdschrift, radio- of televisiezender.” Daarom beschrijft Paulussen (2004) de on-linejournalistiek als “journalistiek die voor de verspreiding van nieuws en informatie een beroep doet op een on-linemedium, veelal een nieuwswebsite op het internet”. Het enige verschil tussen een internetjournalist en andere redacteurs ligt dus in het gegeven dat hij gebruik maakt van een geheel ander medium. De internetjournalist producteert immers ook nieuws, gebruikt dezelfde bronnen, bericht over dezelfde onderwerpen maar brengt zijn bijdragen op het scherm van de computer in plaats van op papier of een televisiescherm. Men kan een onderscheid maken tussen twee soorten van internetjournalisten. Enerzijds heb je de journalisten die werken voor een on-linepublicatie die gekoppeld is aan een klassiek mediabedrijf (bijvoorbeeld De Standaard Online). Deze journalisten houden zich dan voornamelijk bezig met het aanpassen van het materiaal van het moedermedium. Anderzijds heb je ook internetjournalisten die werkzaam zijn voor een bedrijf dat zich enkel bezighoudt met on-linejournalistiek (bijvoorbeeld Voetbalprimeur.nl) (Hulsens, Minnen en Vangeel, 2001: 26). - 14 - Drie typen van verspreiding Er wordt in het algemeen een onderscheid gemaakt tussen drie typen van verspreiding van webjournalistiek: er zijn e-mailpublicaties, webpublicaties en ten derde ook portaalsites, websites die al de interessante nieuwtjes bundelen. E-mailpublicaties worden gekenmerkt door de lage productie- en distributiekosten en een minimale opmaak. De verschillende nieuwsberichten worden in dit type gewoon onder mekaar geplaatst in een eenvoudig tekstbestand en verzonden naar de bestemmeling. Op heel wat journalistieke websites kan je je op zo’n dergelijke nieuwsbrief abonneren. De vorm die in het algemeen bedoeld wordt met ‘internetjournalistiek’ zijn de webpublicaties. Nieuws van diverse thema’s wordt op een centrale webpagina geplaatst en mensen kunnen op zoek gaan naar informatie dat hen interesseert. Tenslotte onderscheiden we ook nog de portaalsite, een website die ernaar streeft allerlei services aan te bieden. Het doel van een portaalsite is om als vaste startpagina in te stellen, zodat je ze vanzelf regelmatig te lezen krijgt (Hulsens, Minnen en Vangeel, 2001: 1223). Kenmerken internet-kranten Nieuwswebsites of elektronische kranten (we scheren ze hier over dezelfde kam) kunnen gekenmerkt worden door vier verschillende eigenschappen: de multimedialiteit, de interactiviteit, hypertekstualiteit en tenslotte het permanent actuele karakter. Het eerste en misschien ook wel het duidelijkste kenmerk van een nieuwswebsite is zijn multimediaal karakter. In tegenstelling tot de in het verleden dominante nieuwsmedia heeft het internet geen typische vorm van inhoud. De broadcastmedia verspreiden hun informatie vrijwel uitsluitend via beeld- en geluidsmateriaal; de printmedia doen het dan weer via tekstuele boodschappen, al dan niet vergezeld met illustraties. Het internet daarentegen beperkt zich niet tot één enkele soort van signalen en is dus in staat om zowel geschreven tekst, illustraties, geluids- en beeldmateriaal te verspreiden (Beyers, 2002: 4-5). Eén van de grote toverwoorden binnen dit thema is de term convergentie. Hiermee wilt men bedoelen dat de verschillende communicatiemedia langzamerhand met mekaar gaan - 15 - versmelten. In het verleden hadden de verscheidene nieuwsmedia verschillende mandaten en functioneerden deze op hun eigen specifieke wijze. Deze traditionele verschillen tussen de verscheidene media zien we tegenwoordig alsmaar vervagen. Door toedoen van het Internet Protocol en het leggen van (transatlantische) glasvezelkabels kunnen deze verschillende communicatiediensten tegenwoordig gebruik maken van gemeenschappelijke netwerken. Een goed voorbeeld hiervan is het zogenaamde VOIP 3. Deze convergentie stelt journalisten ook voor een nieuwe, ongekende uitdaging. Iedere journalist moet zien te leren hoe elk van deze media op hun effectiefst kan benut worden. Dit is meteen ook de belangrijkste reden waarom de gevolgen van de opkomst van het internet veel ingrijpender kunnen worden dan de gevolgen van bijvoorbeeld de opkomst van de televisie in zo’n vijftig jaar geleden (Reddick en King, 2001: 177-178; Wikipedia: on-line). Vervolgens worden nieuwswebsites ook gekenmerkt door hun interactiviteit. Deze interactiviteit laat zich bij de nieuwswebsites voelen op twee vlakken. Enerzijds is er sprake van interactie door deel te nemen aan het communicatieproces (bijvoorbeeld chatten of discussieforums). Hier spreekt men van communicatie-interactiviteit. Langs de andere kant kan interactiviteit ook te maken hebben met het feit dat lezers zelf kiezen welke informatie ze willen lezen en welke ze onberoerd laten. Hij of zij kan met name op doelgerichte wijze op zoek gaan naar nieuws dat beantwoord aan zijn persoonlijke interesses. De afstand tussen de lezer en zijn bron van informatie wordt dus vele malen kleiner als voordien. Ten derde werd er met de komst van nieuwswebsites een nieuwe soort dimensie gecreeërd waardoor het mogelijk werd om verschillende stukken informatie aan elkaar te koppelen door het leggen van verbanden (of ‘links’). Een andere veel gebruikte mogelijkheid is het aanleggen van dossiers, waarin men links aanbrengt naar eeder verschenen artikelen rond hetzelfde thema. Tenslotte blijven nieuwswebsites permanent actueel. Journalisten die voor een papieren krantredactie werken, worden steeds geconfronteerd met een te behalen deadline. Bij e- 3 VOIP is de afkorting van Voice Over Internet Protocol, het telefoneren via het internet. - 16 - kranten is dit hoegenaamd niet het geval: het internet is immers het enige medium waar men niet van vast tijdstip en vaste periodiciteit voor de publicatie van het nieuws kan spreken. Nieuwswebsites werken als het ware met een permanente deadline, ze dienen 24 uur per dag en 7 dagen per week up-to-date te zijn. Online nieuwsberichten worden hierdoor gekenmerkt door hun korte en bondige stijl. Er wordt immers meer aandacht besteed aan het snel verspreiden van het nieuws dan aan het verwerken van een brede analyse (Beyers, 2002: 5-6). Soorten internet-kranten Beyers (2002) onderscheidt twee soorten van online kranten. Na een studie in Vlaanderen kwam hij tot de conclusie dat er een onderscheid kan gemaakt worden op basis van de informatie die aan het publiek wordt aangeboden. Enerzijds zijn er kranten die werkelijk online-nieuws aanbieden en die daarom bestempeld worden als content-sites. Deze websites bieden inhoudelijk en actueel nieuws over verscheidene thema’s. Anderzijds kan men nog een andere groep internet-kranten onderscheiden die bestaan uit de business-to-business en/of de business-to-consumer websites. Op deze websites vinden we bijvoorbeeld informatie voor adverteeerders en contactinfo maar vooral informatie over bedrijven (Beyers, 2002: 6). - 17 - 6. Voorlopige inhoudsopgave DEEL 1: INLEIDING PROBLEEMSTELLING EN MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE METHODOLOGIE DEEL2: LITERATUURONDERZOEK HET HEDENDAAGSE MEDIALANDSCHAP o INLEIDING o CONVERGENTIE o INTERNET Ontstaan en geschiedenis internet Huidige situatie Zes verschillende internet-protocols (www/email/IRC/FTP/Usenet/Telnet) JOURNALISTIEK o INLEIDING o INTERNETJOURNALISTIEK COMPUTER ASSISTED REPORTING o INLEIDING O HET INTERNET ALS JOURNALISTIEK INSTRUMENT communicatiefunctie informatiefunctie DEEL 3: ENQUÊTE BIJ VLAAMSE SPORTJOURNALISTEN - 18 - 7. Planning & agenda Reeds gedaan: - Literatuuronderzoek op basis van de gevonden bronnen in: o Bibliotheek van Plantijn Hogeschool Meistraat o Bibliotheek Campus Drie Eiken o Seminariebibliotheek PSW Stadscampus - Startpaper Juli – September: - Verdere verwerking van de gevonden bronnen - Meer bronnen zoeken - Bij al de bronnen de belangrijkste stukken kopiëren, lezen en samenvatten Eerste semester 2006-2007: - Oktober: Uitwerken van de probleemstelling - November: De methodologie op verfijnde wijze opstellen - December: Literatuur onderzoek afwerken Tweede semester 2006-2007: Februari-April: Uitvoeren van het onderzoek Mei: Afwerken thesis - 19 - 8. Geannoteerde bibliografie Gelezen teksten: REDDICK, R. en KING, E. (2001), The online journalist: using the internet and other electronic resources (third edition), Harcourt College, 277 p. Biedt voornamelijk een praktijkgerichte handleiding voor (beginnende) internetjournalisten. JAGER, R. en VAN TWISK, P. (2002), Internetjournalistiek, Amsterdam: Uitgeverij Boom, 224 p. Soortgelijke bron als de eerste, biedt voornamelijk tips voor internetjournalisten. Kan gebruikt worden als stof voor de inleiding. HULSENS, E., MINNEN, K. en VANGEEL, J. (2001), Webjournalistiek, Brussel: Uitgeverij De Boeck, 280 p. Tevens een praktijkgericht handboek, biedt interessant doch beknopt theoretisch kader BEYERS, H. (2002), De kr@nt van morgen, nog steeds op papier? Leeronderzoek ‘de ekrant’, Wilrijk: PSW-papers, 28 p. Behandelt een onderzoek naar het profiel en mediagedrag van de internetgebruiker en de e-krantlezer. Werd gebruikt voor de beschrijving van de kenmerken van internetkranten. VAN MILDERS, M. (2003), Ontstaan en ontwikkeling van de geschreven sportjournalistiek in Antwerpen (1866-1900), Wilrijk: PSW-papers, 31 p. Geeft een mooi overzicht van de beginjaren van de Antwerpse sportjournalistiek. Helaas niet echt bruikbaar omwille van de specificatie voor de Antwerpse bladen. - 20 - PAULUSSEN, S. (2004), [email protected]: een studie naar de mogelijkheden en gevolgen van het internet voor de journalistieke nieuwsgaring en nieuwsproductie, Gent, 374 p. Zeer uitgebreid proefschrift over de journalistieke rol van internet. Gebruikt in startpaper voor het theoretisch kader rond CAJ. Biedt ook resultaten van een onderzoek aan over internetgebruik vlaamse beroepsjournalist. PAUL, N. (1999), Computer-Assisted Research: A Guide to Tapping Online Information, http://www.poynterextra.org/extra/newcar, on line, gelezen op 20/05/06 Te gebruiken voor het hoofdstuk over CAR. Het is nog wel nodig de papieren versie van de website in handen te krijgen, is veel uitgebreider. Nog te lezen: HITCHCOCK, J. R. (1991), Sportscasting, Boston/ London: Focal Press, 107 p. HALL, J. (2001), Online journalism: a critical primer, London: Pluto Press, 265 p. LUYCKX, T. (1978), Evolutie van de communicatiemedia, Brussel: Elsevier Sequoia, 576 p. DEFLEUR, M.H. (1997), Computer-assisted investigative reporting: development and methodology - 21 -