Eindrapport - Gemeente Alphen aan den Rijn

advertisement
RAPPORT / VERSLAG
Rapportages van de themawerkgroepen
pilotproject “Ouderenproof”
Verslagen Discussiebijeenkomsten
pilotproject “Ouderenproof”
Eindrapport allochtonentraject
pilotproject “Ouderenproof”
Rapportages van de themawerkgroepen
pilotproject “Ouderenproof”
Geachte lezer,
Voor u liggen de eindrapportages van de themawerkgroepen van het pilotproject
“Ouderenproof”. Deze eindrapportages zijn tot stand gekomen door betrokkenheid en inzet van
ouderen. Gedurende 5 maanden is door deze senioren onderzocht wat volgens hen de stand
van zaken is ten aanzien van een aantal thema’s in de gemeente Alphen aan den Rijn. Omdat
deelname vanuit allochtonengroeperingen via deze themawerkgroepen niet goed van de grond
kwam is met deze groepen een apart traject geweest. Door alle werkgroepen zijn conclusies
getrokken en aanbevelingen gedaan.
Deelname aan het project “Ouderenproof” gebeurde op verzoek van de gemeente die
meedeed aan een provinciale pilot. Deze pilot heeft als doel ouderen te betrekken bij het
opstellen van het gemeentelijk ouderen- en seniorenbeleid. De verkregen informatie uit dit
project is gebruikt om een gemeentelijke nota Seniorenbeleid op te stellen.
De themawerkgroepen:
 Dienstverlening
 Welzijn en participatie
 Wonen
 Woonomgeving
 Zorg
In juni 2004 is door de gemeente van de eindrapportages een samenvatting gemaakt die als
eindrapport van het project “Ouderenproof” is gepresenteerd. Helaas bleek nadien, tijdens
overleg met de themawerkgroepleden, dat een aantal onvolkomenheden in het eindrapport
stonden. Om die reden is gezamenlijk besloten dat niet het eindrapport van de gemeente,
maar de eindrapportages van de themawerkgroepen zelf als basis gebruikt worden ter
onderbouwing van de gemeentelijke nota. Derhalve zijn de eindrapportages in hun geheel als
bijlage bij de gemeentelijke nota gevoegd.
De conceptnota Seniorenbeleid is doorgesproken met vertegenwoordigers van de
themawerkgroepen. In hoofdlijnen hebben zij kunnen instemmen met de voorstellen die daarin
worden gedaan. Op die wijze heeft de inspraak van senioren tot op het laatste moment vorm
en inhoud gekregen. Uiteraard zal ook bij de uitwerking van de gemeentelijke nota
Seniorenbeleid de betrokkenheid van de ouderen zelf zeer belangrijk zijn. In de nota wordt een
voorstel gedaan over de wijze waarop deze betrokkenheid vorm zou kunnen krijgen.
Uiteraard is nu het laatste woord aan de gemeenteraad. Zij zullen de keuzes maken hoe het
gemeentelijk beleid verder zal worden uitgewerkt.
Deze brochure “Ouderen geven richting aan” vervangt het eerder verschenen eindrapport “Is
de gemeente Alphen aan de Rijn Ouderenproof” en de daarbij behorende bijlage deel II.
Oktober 2004
Eindrapportage
Themawerkgroep maatschappelijke dienstverlening
Project Ouderenproof Alphen aan den Rijn
Alphen aan den Rijn, 1 maart 2004
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Inleiding
1.1 Inventarisatie
1.2 Afbakening
1.3 Onderzoek
1.4 Organisaties en medewerkers
Informatievoorziening
2.1 Voorstellen
2.2 Seniorenbalie
2.3 Telefonie
2.4 Ouderenbijlage in stadsgids
2.5 Brochures en folders
2.6 Witte Weekblad
2.7 Website gemeente Alphen aan den Rijn
2.8 Conclusie
Verkeer en Vervoer
3.1 Voorstellen
3.2 Inzet personenbusjes
3.3 Rolstoelvriendelijk
Financiële dienstverlening
4.1 Banken
4.2 Voorstellen
4.3 Veiliger geldautomaten
4.4 Dienstverlening postkantoren
4.5 Thuisadministratie
4.6 Voorstellen
4.7 Verbetering thuisadministratie
o
Huisbezoek
o
Inventarisatie 75-plus
Digitale kennis
5.1 Voorstellen
5.2 Subsidie voor internetcursussen
5.3 Ouderenmonitor
Dienstverlening
6.1 Boodschappendienst
6.2 Voorstel project boodschappendienst
6.3 Spraakverstaanbaarheid raadzaal stadhuis
6.4 Voorstel verbetering spraakverstaanbaarheid
6.5 Onbenutte rechten
6.6 Voorstel informatie onbenutte rechten
6.7 Ouderensociëteit
6.8 Voorstel onderzoek ouderensociëteit
Slotopmerkingen
7.1 Vrijwilligers
7.2 Organisatie en medewerkers
7.3 Witte Weekblad
7.4 Internet
7.5 Bibliotheek
7.6 Bejaard leed
7.7 Vertrouwen
7.8 Waakhondfunctie
7.9 Afsluiting
Leden van de themawerkgroep dienstverlening
3
3
3
3
3
5
5
5
5
5
6
6
6
6
7
7
7
7
8
8
8
8
8
9
10
10
10
10
11
11
11
12
13
13
13
14
14
14
14
14
14
15
15
15
15
15
15
16
16
16
16
17
1.
Inleiding
1.1
Inventarisatie
De werkgroep dienstverlening heeft in de periode van 13 oktober 2003 tot en met 2 februari
2004 zes keer vergaderd. Tijdens de eerste vergadering heeft een inventarisatie plaats
gevonden van voor de werkgroep relevante onderwerpen. Deze vond plaats middels de
nominale groepstechniek. De onderwerpen werden geclusterd in:
verkeer en vervoer,
financiële dienstverlening,
informatievoorziening,
communicatie en
overige diensten.
Van de vergaderingen werden notulen opgemaakt en vastgesteld. De notulen zijn bij dit
eindverslag gevoegd. Een deel van de behandelde onderwerpen, zoals in de notulen
verwoord, vormt de basis van dit eindverslag.
1.2
Afbakening
Geconstateerd werd dat het onderwerp dienstverlening zodanig breed is dat het in een periode
van ca. vier maanden onmogelijk is alle geïnventariseerde onderwerpen volledig uit te diepen.
De werkgroep heeft zich dan ook moeten "beperken" tot die onderwerpen waarvan zij vindt dat
die innovatief zijn en een belangrijke bijdrage leveren aan:
het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen,
het bevorderen van het welzijn van ouderen,
het leveren van een positieve bijdrage aan de kwaliteit van het leven van ouderen.
1.3
Onderzoek
Door alle werkgroepleden is onderzoek gedaan en informatie ingewonnen met betrekking tot
de hier na te noemen onderwerpen om tot een zo zuiver mogelijk oordeel c.q. advies te
komen. Daarbij werd o.a. gebruik gemaakt van materiedeskundigen, internet, dag- en
weekbladen, ervaring zelf of door anderen opgedaan, foldermateriaal, doch boven al gezond
verstand. Binnen de werkgroep vond per ingebracht onderwerp een toetsing plaats zowel met
betrekking tot de inhoud van het onderwerp als de prioriteit die het in de uitvoering verdient.
1.4
Organisaties en medewerkers
Van evident belang is hoe de organisaties die de diensten verlenen zijn ingericht en het
personeel daarvan hun taak oppakt. Het management van organisaties moet op een kwalitatief
goede wijze sturing aan de organisaties geven. De organisaties moeten transparant,
klantvriendelijk en laagdrempelig zijn. De diensten moeten aansluiten op de vraag van de klant
waarbij maatwerk regel en geen uitzondering is. Periodiek zullen
klantentevredenheidsonderzoeken moeten plaatsvinden.
Over de uitkomsten daarvan moet zowel in- als extern gecommuniceerd worden. Afhankelijk
van de uitslag van deze onderzoeken zal bijstelling van beleid c.q. de te leveren diensten een
aandachtspunt zijn. Medewerkers binnen organisaties moeten gemotiveerd, taakrijp,
klantvriendelijk en over een goede beroepshouding beschikken. Daarnaast moeten zij zich
kunnen verplaatsen in de situatie waarin de klant zich bevindt. Zij moeten trots zijn op hun
werk. Deze basisvoorwaarden geven klant en dienstverlener het gevoel serieus genomen te
worden. (N.b. zie tevens onder slotopmerkingen).
2.
Informatievoorziening
Met betrekking tot dit onderwerp richten wij ons op informatie die de doelgroep 55-plus kan
ondersteunen in het zoeken naar diensten etc. Het gebruik hier van kan situatie afhankelijk
noodzakelijk zijn.
Veel organisaties geven brochures en folders uit waarbij zij aangeven op welk moment onder
welke omstandigheden en voorwaarden men van hun diensten gebruik kan maken. Deze
brochures en folders zijn her en der in de gemeente te verkrijgen. Een aantal van deze folders
geeft aan dat dezelfde dienst bij meerdere instellingen geboden wordt. De werkgroep heeft ten
minste 30 folders en of brochures verzameld die ondersteunend zijn aan de doelgroep als hier
genoemd. Daarnaast verschijnen regelmatig publicaties waarin wordt aangeven dat door
verandering van wetgeving soms een geheel nieuwe situatie ontstaat.
Het heeft de werkgroep verbaasd hoeveel foldermateriaal te verkrijgen is met daaraan
verbonden te leveren diensten. Ook is geconstateerd dat de organisaties waarvan men gebruik
kan maken op verschillende locaties in de gemeente gevestigd zijn. Allen beschikken zij over
een eigen telefoonnummer en instellingsnaam. De bezoektijden/openingstijden en spreekuren
zijn divers.
Geconstateerd wordt dat het ontbreekt aan effectiviteit van informatie- en
communicatiestromen in de gemeente Alphen aan den Rijn.
2.1
Voorstellen:
2.2
Seniorenbalie (te realiseren binnen 1 jaar).
Vestig in het stadhuis een seniorenbalie. Vanuit dit punt wordt informatie verschaft over zorg,
welzijn en wonen. Breng hierbij tevens de wet W.V.G. (Wet Voorzieningen gehandicapten)
onder en een verwijsfunctie naar boodschappendienst, klussendienst, huisbezoek etc.
2.3
Telefonie (te realiseren binnen 1 jaar).
Stel één centraal telefoonnummer in t.b.v. de seniorenbalie. Vanuit deze centrale wordt door
een klantvriendelijke telefonist(e) informatie verschaft over de hierboven genoemde diensten.
Geen duur 0900 nummer en geen digitale stem.
2.4
Ouderenbijlage in stadsgids (met ingang van 2005).
Voeg aan de gemeentesgids een z.g.n. ouderenbijlage toe inclusief een lijst van doelgroep
gerichte folders. Vraag een gemeentegids op van b.v. Groenlo en ontdek hoe handig zij dat
gedaan hebben. Vind niet zelf het wiel uit maar neem goede dingen over van anderen.
2.5
Brochures en folders (te realiseren binnen 1 jaar; op onderdelen zoveel eerder
als mogelijk).
Laat de beschikbaarheid van brochures en folders op diverse locaties binnen de gemeente
bestaan. Verzorg een overzicht van alle folders en brochures in digitale vorm zodat deze breed
kunnen worden gebruikt. Laat op verzoek, de seniorenbalie brochures en folders verzenden
naar inwoners van de gemeente die daarom vragen. Met name is dit zeker handig voor die
inwoners die minder mobiel zijn en die woonachtig zijn in de kleine woonkernen Zwammerdam
en Aarlanderveen. Gebruik in folders geen ambtelijke taal. Houd het simpel zonder enige
“franje” en gebruik een GROOT lettertype.
2.6
Witte Weekblad (start nu reeds met senioren info).
Het aanbieden van gemeentelijke informatie via het Witte Weekblad ( de weekagenda/ groene
pagina’s) voorzien in een behoefte. Voeg daarbij ook informatie toe van de seniorenbalie als
hierboven genoemd. Vermeldt tevens wekelijks het telefoonnummer van de seniorenbalie in
dit blad.
(N.B.: zie tevens onder slotopmerking).
2.7
Website gemeente Alphen aan den Rijn (haal voor eind 2004 de achterstand t.o.v.
andere steden in).
Voeg 55-plus informatie toe aan de website van uw gemeente inclusief doelgroep gerichte
folders. De informatie voor ouderen die op www.alphenaandenrijn.nl wordt aangeboden is zeer
beperkt. Veel gemeenten zijn op dit onderdeel de gemeente Alphen aan den Rijn ver vooruit.
Maak een inhaalslag en haal de achterstand op korte termijn in. Door niets te doen wordt de
achterstand alleen maar groter!
2.8
Conclusie:
De werkgroep is van mening dat indien in volle omvang uitvoering gegeven wordt aan het
gestelde onder 2.3 t/m 2.8 het de kwaliteit van de informatievoorziening/dienstverlening in
hoge mate zal bevorderen. Het zal tevens sterk kostenbesparend zijn. Men behoeft minder te
shoppen en zal veelal maar één keer zijn “verhaal” hoeven te doen (Het verwijzen van A naar
B genoemd onder het hoofdstuk slotopmerking zal afnemen).
Kort door de bocht gezegd; geef het loket Zorgwijzer (gevestigd in het stadhuis) een
tweede naam en voeg er taken aan toe en de seniorenbalie is een feit.
3.
Verkeer en Vervoer.
Mobiliteit is voor velen een noodzaak om binnen de samenleving te kunnen functioneren. Dit
geldt ook voor ouderen. Opmerkelijk is de steeds terugkerende discussie over de mate van het
in stand houden van het openbaar vervoer. Ook binnen onze gemeente wordt de discussie
gevoerd.
Ondanks dat men vindt dat goed openbaar vervoer noodzakelijk is, wordt geconstateerd dat
er nog steeds een “verschraling” plaats vindt. Zo zijn de kleine woonkernen Zwammerdam en
Aarlandenveen op gezette tijden totaal verstoken van lijn autobusdiensten. Daarnaast geldt dit
voor b.v. het gemeentedeel Kerk en Zanen. De treintaxi die een passende aanvulling was op
het openbaar vervoer rijdt niet meer. Over de kwaliteit van de dienstverlening van de
Rijnstreekhopper wordt heel verschillend gedacht.
Kortom, met het openbaar vervoer is het slecht gesteld. Reeds in 2001 werd in de nota
Ouderenbeleid samengesteld door het overleg samenwerkende ouderenbonden (O.S.O.) te
Alphen aan den Rijn, gevraagd hiervoor aandacht te hebben. Zij merkten toen op dat het
openbaar vervoer bereikbaar, toegankelijk, veilig, comfortabel en betaalbaar moest zijn. De
werkgroep ondersteunt die gedachte en stelt vast dat tot op heden hierop alleen maar is
ingeleverd”.
3.1
Voorstellen:
3.2
Inzet personenbusjes (te realiseren binnen één jaar).
Onderzoek de mogelijkheid om naast de Rijnstreekhopper, middels een dienstregeling binnen
de gemeente langs diverse haltes vanuit en naar de wijken en het centrum een personenbusje
te laten rijden. Vergeet daarbij de kleine woonkernen Zwammerdam en Aarlanderveen niet. Dit
zal de mobiliteit van o.a. ouderen en gehandicapten aanmerkelijk bevorderen waardoor welzijn
en deelname aan het algemeen maatschappelijk verkeer wordt bevorderd.
3.3
Rolstoelvriendelijk (te realiseren ingaande 1 januari 2005).
Alhoewel er in toenemende mate aandacht is voor de toegankelijkheid van rolstoelgebruikers
binnen het publieke domein merkt de werkgroep op dat een aantal automaten, objecten en
winkels etc.slecht tot niet rolstoeltoegankelijk zijn.
Stel bij het verlenen van vergunningen tot de bouw/verbouw van winkels en ruimten die voor
het publiek toegankelijk zijn daarin voorwaarden die een optimale toegankelijkheid van
rolstoelgebruikers garandeert.
4.
Financiële dienstverlening
4.1
Banken
Wat voor het gehele thema dienstverlening van toepassing is geldt in het bijzonder voor de
commerciële financiële dienstverlening: de technische ontwikkelingen zullen voortgang blijven
vinden en ook ouderen zullen daarmee voortdurend geconfronteerd worden. De tendens dat
banken hun kantoren sluiten zal eerder toe- dan afnemen. Hiertegen is domweg niets te doen
en een bank in de woonomgeving is voor velen niet weggelegd. Dus denken aan een
alternatief, zoals geld opnemen in winkels (die mogelijkheid wordt reeds nu veelal geboden) of
een geldautomaat op een goed bereikbare plaats installeren. Wat nu als mensen zelf geen
geld meer kunnen halen?
a. terugvallen op familie of kennissen;
b. op maatschappelijke voorzieningen.
De situatie onder a. is de meest voorkomende, maar er zijn situaties dat er geen kinderen zijn
of, zo mogelijk nog erger: de kinderen komen niet meer. Dan moet de maatschappelijke zorg
de situatie beoordelen en in voorkomend geval een signaalfunctie bekleden.
4.2
Voorstellen:
4.3
Veiliger geldautomaten (doorlopend proces)
Dat er regelmatig rondom geldautomaten criminele activiteiten plaatsvinden hoeft nauwelijks
betoog. Evenals het feit dat dikwijls ouderen hiervan het slachtoffer zijn.
Neem bij het plaatsen van geldautomaten de volgende uitgangspunten in acht:
a. goede verlichting;
b. de geldautomaat binnen plaatsen;
c. op een duidelijk zichtbare plaats;
d. op een publieksintensieve plaats;
e. cameratoezicht;
laat deze uitgangspunten toetsen door een preventieadviseur van de politie.
N.B.: Deze eisen gelden ook voor geldautomaten die “los” van een bankkantoor staan.
4.4
Dienstverlening postkantoren (doorlopend proces)
Wat voor de banken geldt, geldt eveneens voor de postkantoren: er verdwijnen er steeds
meer. Een voorbeeld: de wijk Kerk en Zanen (circa 14.000 inwoners) is verstoken van een
postkantoor!
De dienstverlening van een postkantoor kan worden uitgesplitst in:
- Incidenteel (rij- en kentekenbewijs, brengen/halen van pakjes);
- dagelijkse dingen (postzegels, briefkaarten, strippenkaarten etc.).
Situatie a: Vestigen op centrale plaatsen of vestiging in een grote winkel in combinatie met
b.v. een bank. Bedoelde vestigingen moeten goed bereikbaar zijn met openbaar
vervoer.
Situatie b: Stimuleren dat supers en winkels deze artikelen verkopen (wat nu veelal het geval
is) en de service bieden in het “verkoophoekje” van bejaardencentra.
4.5
Thuisadministratie
Onder thuisadministratie verstaan we:
a. aanvragen van diverse vergoedingen;
b. belastingzaken;
c. bankzaken;
d. verzekeringen
e. pensioenen en andere uitkeringen;
f.
g.
h.
i.
j.
k.
hypotheken;
vermogensbeheer;
lidmaatschappen, abonnementen;
doen van betalingen;
garantiezaken;
giften.
In de thuisadministratie zijn vier situaties te onderscheiden:
a. de ouderen kunnen het zelf nog (geen probleem dus);
b. zij bemerken dat ze er niet meer toe in staat zijn en vragen om hulp;
c. een externe instantie (bank, belasting) signaleert het doordat zaken “vast” lopen
(onbetaalde rekeningen);
d. zaken lopen niet goed voor betrokkene maar de tegenpartij heeft geen belang bij melding
en de verkeerde situatie (de betaling) blijft voortduren (b.v. auto weg maar verzekering
loopt door).
Bij onderzoek kwam vast te staan dat door de afname van verstandelijke vermogens al dan
niet na een ”incident” een aantal zelfstandig wonende ouderen niet volledig c.q. niet meer in
staat is om hun financiële huishouding te voeren. In een groot aantal gevallen worden deze
zaken waar- c.q. overgenomen door kinderen of andere familieleden. In een beperkt aantal
gevallen doet zich de situatie voor dat er geen familie is c.q. de band met de kinderen
onherstelbaar is verbroken. Hier ontstaat dus een probleem.
4.6
Voorstellen:
4.7
Verbetering thuisadministratie (te realiseren voor 1 januari 2005)
In die gevallen dat ouderen niet meer in staat zijn hun financiële huishouding te regelen, zoals
genoemd in de situaties b, c en d in voorgaande alinea, kan dit worden overgenomen door een
zaakwaarnemer. Is dit een accountant dan is er verder geen probleem. Voor andere situaties:
hulp van buren, goede kennissen, verre familie dan wel vrijwilligers, zou de gemeentelijke
dienst een protocol moeten ontwikkelen die de werkzaamheden op dat gebied in een juridisch
kader plaatst overeenkomstig de bepalingen die het Burgerlijk wetboek stelt.
4.8
Huisbezoek (ingaande november 2004)
De werkgroep heeft vastgesteld dat het op een professionele wijze uitvoeren van
huisbezoeken aan ouderen die de leeftijd van 75 jaar bereikt hebben in de gemeente Alphen
aan den Rijn, in tegenstelling tot het verleden, niet meer plaats vindt. Een groot aantal van
deze 75-plussers woont zelfstandig. Na onderzoek is vast komen te staan dat een aantal van
deze groep teruggetrokken leeft. Zij beschikken over weinig sociale contacten en verkeren in
een zeker isolement. Het bezoek van deze mensen en het aan de hand van een checklist
bespreken van een aantal zaken kan helpen om de kwaliteit van hun leven zowel in materiële
als immateriële zin te verhogen. Velen van hen zullen nooit uit eigen initiatief met een
hulpvraag komen. Een aantal weet de weg niet c.q. beschikt niet over de nodige sociale
vaardigheden om de hulpvraag te stellen. Schrijnende gevallen worden in een aantal gevallen
door de omgeving in onvoldoende mate en veelal te laat opgemerkt. Dit moet voorkomen
worden (Zie tevens onder slotopmerking "bejaard leed").
4.9
Inventarisatie 75-plus
Inventariseer op korte termijn het aantal zelfstandig wonende 75-plussers in uw gemeente.
Maak financiën vrij en genereer capaciteit om op een zo kort mogelijke termijn op een
professionele wijze huisbezoeken te laten plaatsvinden. Start met de groep 75-plus, die
alleenwonend zijn buiten de zorgcentra en stel na verloop van tijd de leeftijd naar beneden bij.
5.
Digitale kennis.
De veranderingen in de samenleving volgen elkaar zo snel op dat het met name voor ouderen
niet gemakkelijk is deze in voldoende mate te kunnen BLIJVEN volgen. Veelal wordt verwacht
dat men zich middels internet op de hoogte stelt van een aantal zaken. Er wordt voorbij
gegaan aan het feit dat niet een ieder over de kennis en vaardigheden en financiële
draagkracht beschikt om hiervan gebruik te maken. De werkgroep dienstverlening is van
mening dat deze doelgroep niet vergeten mag worden. Zowel in de Wielewaal als Westerhove
(wooncomplexen voor ouderen) kan in beperkte mate en tijd (elk 1 werkplek) onder
begeleiding tegen geringe kosten van internet gebruik worden gemaakt.
De cursus die periodiek voor senioren door het Gilde in samenwerking met de Rabobank werd
gegeven bestaat niet meer.
De openbare bibliotheek aan het Thorbeckeplein te Alphen aan den Rijn beschikt over 12
internet werkplekken. Gedurende de openingstijden van de bibliotheek kunnen deze gebruikt
worden tegen een geldelijke vergoeding. Nagenoeg uitsluitend jongeren maken hier op een
zeer dominante wijze gebruik van. Ouderen ziet men er niet. Personeel van de bibliotheek
geeft aan dat ouderen wegblijven omdat hen geen ondersteuning geboden kan worden tijdens
het internetten.
De bibliotheek geeft aan dat zij voornemens is om in 2004 cursussen te gaan geven gericht op
55-plussers. Dit wordt een cursus van vier dagdelen tegen een vergoeding van ca. 45 euro. De
bibliotheek moet dit bedrag vragen omdat zij meer marktgericht moet gaan denken.
Ook de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) organiseert cursussen voor 55plussers.
Deze cursussen (een beginnerscursus en een vervolgcursus) wordt in samenwerking met het
ID college in de avonduren gegeven. Elke cursus betreft 10 lessen elk van 2 uur tegen een
vergoeding van ca 155 euro.
5.1
Voorstellen:
5.2 Subsidie internetcursussen (ingaande 2005)
Verleen de bibliotheek en de A.N.B.O. voor het geven van internetcursussen voor 55plussers een subsidie zodat het cursusgeld verlaagd kan worden en er geen financiële
drempel ontstaat om van deelname af te zien.
(Zie tevens onder slotopmerking).
5.3
Ouderenmonitor (integreren in eerstvolgende stadspeiling).
De gemeente Alphen aan den Rijn heeft zich tot doel gesteld iedere twee jaar een stadspeiling
te houden. Door te meten weet men wat er onder de Alphense bevolking leeft. Vele
onderwerpen passeren daarin de revue. De groep 55-plussers neemt in de komende jaren
sterk toe. Dit rechtvaardigt de gedachte om deze doelgroep te enquêteren middels een zg
ouderenmonitor. Integreer de ouderenmonitor in de stadspeiling. Neem hierin zaken op die in
relatie staan tot: gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, (zelfstandig) wonen, vereenzaming,
mobiliteit, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, zorg, inkomen/armoede, recreatie, cultuur
etc.
6.
Dienstverlening
6.1
Boodschappendienst.
n Den Haag bevindt zich een dergelijke dienst welke model kan staan voor de situatie in
IAlphen aan den Rijn (een folder is beschikbaar en een boekje, uitgegeven n.a.v. het tienjarig
bestaan).
De Boodschappen Begeleidings Dienst (hierna te noemen BBD begon als wijkinitiatief en was
een uitbreiding van de maaltijdbezorging. De dienst helpt ouderen en mindervaliden die weinig
contacten hebben, mensen die slecht ter been zijn of zich onveilig voelen met als doel
isolement tegen te gaan (alles went behalve isolement).
De activiteiten van de BBD worden mede mogelijk gemaakt met financiële steun van de
gemeente Den Haag, Radio-tv West, Oranje Fonds, Konmar (superketen), Nationaal Fonds
Ouderenhulp, Auxilium (software develoment, Juliana Welzijnsfonds, Mariafonds, Fonds 1818
(voorheen VSB Fonds Den Haag en omstreken) en donaties van particulieren.
De sfeer binnen de BBD is gemoedelijk, mede door een efficiënte manier van werken.
De BBD biedt:
• winkelen met begeleiding, wandelen in de buurt, mee naar de dokter, bank,
postkantoor, kapper;
• in groepsverband naar supermarkt, stadshart Zoetermeer, de markt in Den Haag of Delft.
Vaak wordt er na afloop koffie gedronken;
• uitstapjes met begeleiding en vervoer. Voorbeelden zijn: bezoek aan een museum,
Keukenhof, maaltijdvoorzieningen, ouderensociëteiten etc.;
• organiseren van vakanties, al of niet met begeleiding;
• het bezoeken van ouderen thuis;
• juridisch advies op terrein die de doelgroep aangaat.
Uit bovenstaande blijkt dat er een zeer actieve en intensieve fondsenwerving moet zijn. De
cliënten zijn over het algemeen zeer tevreden wat blijkt uit het feit dat er een wachtlijst is en de
spontane reacties in het boekwerkje dat ter ere van het tienjarig bestaan werd uitgegeven. Een
jaarverslag wordt gemaakt.
Voor deze dienst werken mensen met een ID-baan (banenpool) zoals langdurig werklozen en
vrijwilligers.
Per dienst betalen klanten 2 tot 5 euro. Prijs van vakantie met begeleiding varieert van 200 tot
400 euro.
6.2
Voorstel: (Project boodschappendienst, onderzoek 2004, uitvoering 2005).
Onderzoek de mogelijkheid om een project op te zetten in de gemeente Alphen aan den Rijn
die alle hier genoemde diensten in zich verenigd hebben, uitgaande van een gefaseerde
invoering van deze diensten.
6.3
Spraakverstaanbaarheid raadzaal stadhuis
De spraakverstaanbaarheid in de raadzaal van het stadhuis is voor slechthorenden van
onvoldoende gehalte. Dit heeft tot gevolg dat de gevoerde debatten tijdens de openbare
raadsvergaderingen op de publieke tribune niet gevolgd kunnen worden. Dit geldt ook voor
andere bijeenkomsten. Dit is een niet gewenste situatie.
6.4
Voorstel: (Verbetering spraakverstaanbaarheid, te realiseren voor eind 2004).
Neem maatregelen die de hierboven geschetste situatie opheffen.
6.5
Onbenutte rechten
Zeker in een periode van economische teruggang waarbij zelfs de armsten in de samenleving
koopkracht verliezen, heeft de overheid de verplichting deze doelgroep, waaronder zich een
groot aantal ouderen bevindt, in financiële zin de hand toe te steken. Het zijn juist deze
ouderen die onbekend zijn met subsidies, kwijtschelding van belastingen etc.
6.6
Voorstel: (Informatie onbenutte rechten, een doorlopend proces)
Verstrek informatie over zgn. onbenutte rechten. Doe dit doelgroepgericht middels www.alphen
aandenRijn.nl, folders, Witte Weekblad, lokale omroep etc. Laat hierin geen kans onbenut.
Bied ouderen een cursus rondkomen met inkomen aan tegen zeer geringe kosten. Onderzoek
de mogelijkheid om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen/heffingen automatisch te
laten plaatsvinden.
6.7
Ouderensociëteit, café,
Het spreekt voor zich dat ouderen zich niet buiten de samenleving willen plaatsen. Toch zijn er
momenten dat zij op een ongedwongen wijze met leeftijdgenoten in contact willen zijn. Een
ouderencafé of -sociëteit zou wellicht in een behoefte kunnen voorzien.
6.8
Voorstel: (Onderzoek ouderensociëteit, onderzoek in 2004 uitvoering 2005)
Onderzoek in samenwerking met de horecavereniging Alphen aan den Rijn of er behoefte is
aan een ouderensociëteit -café.
7.
Slotopmerkingen
De werkgroep heeft er behoefte aan tot slot een aantal opmerkingen te plaatsen. Het gaat
met name over zaken die sterk opgevallen zijn gedurende de loop van het project.
7.1
Vrijwilligers
Opmerkelijk is het grote aantal vrijwilligers dat zich om niet met zeer veel toewijding en zelfs
met een grote mate van zelfopoffering inzet voor anderen. Zo worden o.a. in de mantelzorg
topprestaties geleverd die niet of nauwelijks zichtbaar maar wel onbetaalbaar zijn.
7.2
Organisatie en medewerkers
Bewust is het onderwerp in het verslag opgenomen. Het is gebleken dat bij een te groot aantal
“klanten” het gevoel bestaat dat zij er zijn voor de organisatie en niet de organisatie voor hen.
Men wordt te veel van het kastje naar de muur gestuurd. Organisatie A verwijst naar B en
omgekeerd; gevolg frustratie; te lange wacht- en doorlooptijden.
7.3
Witte Weekblad
De verspreiding van het Witte Weekblad laat te wensen over. Te veel klachten over de
bezorging bereikten ons. Ondanks klagen over de bezorging treedt geen verbetering op.
7.4
Internet
Tijdens de vele contacten die i.v.m. dit project gelegd zijn is het opmerkelijk hoeveel personen
menen dat internet gemeengoed is. Kennelijk gaat men er aan voorbij dat met name ouderen
niet over internet beschikken. Alhoewel het niet representatief is beschikte 50 % van de leden
van onze werkgroep over internet.
Het "glas" was gelijktijdig half vol/half leeg.
7.5
Bibliotheek
De bibliotheek moet een doorontwikkeling maken in haar P.R.-activiteiten. Over het zgn.
ouderenprogramma is te weinig bekend. Wellicht kan doelgroep gerichte benadering helpen
om de diensten die zij biedt bij een breder publiek bekend te maken en op een gewenst niveau
te houden.
7.6
Bejaard leed
Eén op de achttien Nederlandse ouderen ( 55-plus) wordt mishandeld. Dit is nog maar het
topje van de ijsberg. Onder oudermishandeling wordt begrepen: "Het handelen of het nalaten
van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere
(van 55jaar en ouder) staat, waardoor de persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychisch
en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij er van de kant van de
oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. (Bron:
Nederlands Centrum Geestelijke Volksgezondheid).
7.8
Vertrouwen
Tijdens de gesprekken die in het kader van het project gevoerd zijn, kwam regelmatig de rol
van de gemeentelijke overheid ter sprake. Velen hebben geen enkele verwachting dat het
project enige invloed heeft op het beleid dat door de gemeentelijke overheid zal worden
gevoerd. Men is van mening dat de instelling van het project een aardig verkoop praatje van
de gemeente is en het daarbij zal blijven. Deze uitspraken hebben de werkgroepleden
verontrust. Kennelijk is de kloof tussen bestuurders en inwoners zodanig groot dat ernstig
getwijfeld moet worden aan het vertrouwen wat men in de plaatselijke overheid heeft. Het
maakt het desondanks voor de werkgroep ongewild spannend om te zien wie er uiteindelijk
gelijk krijgt.
7.8
Waakhondfunctie
De werkgroep is van mening dat een waakhond wordt aangewezen die er voor gaat waken dat
de aanbevelingen serieus worden genomen. De waakhond moet een status hebben en o.a.
bestaan uit representanten van de respectievelijke werkgroepen.
7.9
Afsluiting
Wij hopen er in geslaagd te zijn een bijdrage te hebben geleverd aan de criteria rond het
thema waarin centraal staat wat nodig is voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te
kunnen blijven wonen.
De leden van de themawerkgroep maatschappelijk dienstverlening;
mevr. M.Th. H.I. Van den Berg - van Boxel.
Dhr. H. Beuker.
Dhr. J. Bos.
Dhr. F. Van Dillen.
Dhr. R.J.G. Hulshof (secretaris).
Mevr. M.W. Jaarsma - Witting.
Dhr. F.J. van Rijn.
Mevr. G. van Sloten - Rodriques
Dhr. G.N. Verkerk (voorzitter).
Mevr. M.L. Wendt.
Dhr. W.H. Zoutman.
Eindrapport
Opgesteld door de themawerkgroep1 Welzijn en participatie
van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”
Alphen, 20 februari 2004
Eindrapport
Van de themawerkgroep Welzijn en Participatie voor
het project “Is Alphen ouderenproof?”
1
De themawerkgroep bestond uit Guillaume van Grinsven (vz), Barbara Mans, Janny Heijtmeijer,
Bram Strookman, Piet Koole en Henri Komen (secr.)
A. Inleiding
De werkgroep heeft slechts in de korte periode van begin oktober 2003 t/m eind februari 2004
gegevens, ideeën en aanbevelingen kunnen verzamelen.
Alle leden van de werkgroep bleken een drukke baan te hebben en/of veel tijdvergend
vrijwilligerswerk te doen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de werkgroep startte met veertien
personen en eindigt met zes. De werkgroep is absoluut geen doorsnee van de ouderen in Alphen!
Daarom had de werkgroep graag middels interviews/enquêtes van (toekomstige) Alphense
ouderen informatie willen verkrijgen over wensen, gemiste kansen, aanbevelingen; zie verder
advies op blz. 9 - H. Samenvatting. Het een en ander was binnen de beperkte
opdrachtformulering en tijdspanne niet mogelijk.
De indeling van dit rapport is volgens het voorstel/advies van Tympaan, d.d. 31/10/03.
Als bijlage 1 en 2 zijn twee grafieken aan het rapport toegevoegd, die een beeld geven van de
omvang van de groep ouderen in relatie tot de Alphense bevolking van nu en over 11 jaar.
Van meet af aan heeft de werkgroep zich bezig willen houden met alle ouderen. In dit rapport
ontbreekt echter het beeld van de allochtone ouderen. De stichting Welzijn heeft contact
opgenomen met diverse allochtone groepen en voert het project Ouderenproof met hen uit.
De stichting zal hierover zelf rapporteren.
B. Wat is Welzijn?
Om te komen tot ‘onderzoek, (zelf)reflectie en aanbevelingen’ is het noodzakelijk om een zo
veelomvattend begrip als WELZIJN in te kaderen en af te bakenen. De werkgroep heeft dit
gedaan door WELZIJN te formuleren als:
Het gevoel hebben bij je omgeving betrokken te geraken, te zijn en te blijven in relatie tot
de zingeving van jouw leven.
Met de werkwoorden “geraken”, “zijn” en “blijven” geeft de werkgroep aan dat op de eerste
plaats de ouderen zelf actief moeten zijn voor hun eigen welzijn en dat vervolgens in hoofdzaak
de Alphense en in mindere mate de Nederlandse leefgemeenschap voor de voorwaarden moet
zorgen.
De werkgroep heeft “welzijn” in deelvelden onderverdeeld en in prioriteitsvolgorde geplaatst:
C1
Veiligheid en leefomgeving
C2
Geestelijk welzijn
C3
Communicatie
C4
Sportieve recreatie
C5
Materieel welzijn
C6
Cultuur
C7
Vrijwilligerswerk
De werkgroep heeft bij haar werk hetzelfde onderscheid voor ouderen aangehouden als de
provincie Zuid-Holland., tw. de zelfstandige vitale ouderen, de ouderen met een groeiende
afhankelijkheid van hun omgeving en een kleine groep afhankelijke ouderen.
C. Wensen en criteria
De ouderen van nu willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en hun leven zelf indelen en
invullen. Hiertoe wensen zij informatie te ontvangen en te vinden; over voldoende
financiële middelen te beschikken; en een ruim aanbod voorhanden te krijgen om keuzes
te kunnen maken.
Ouderen willen absolute veiligheid rond hun woning, in de buurt, in de stad, in het
verkeer en in/rond openbaar vervoer.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn ouderenproof?” d.d. 20 februari 2004
De ouderen verwachten respect voor hen in alle situaties.
Een onbekend percentage van de ouderen is bereid vrijwilligerswerk te doen. Velen van
hen nemen als vrijwilliger al meerdere taken voor hun rekening.
De realisering van deze wensen vergt aandacht voor, communicatie met en met inbreng
(inspraak) van de ouderen in Alphen aan den Rijn, zowel als een ruim aanbod van
middelen.
D. Aanbod
Het aanbod op allerlei terreinen van welzijn is in algemene zin ruim voldoende voorhanden.
Wel bestaat onder ouderen nog steeds een groot onbehagen over de veiligheid rond het huis, in
de buurt, de stad, in het verkeer en in/rond openbaar vervoer.
D.1. Veiligheid en leefomgeving:
De politie werkt zowel regionaal, plaatselijk, als in de wijken.
D.2.
De politie, de brandweer en de GGD geven gezamenlijk het boekje
“Veiligheidswijzer” uit. Dit komt om de anderhalf jaar uit en geeft informatie
over aspecten van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid van de verschillende
diensten.
Deze
informatie
geldt
ook
voor
ouderen!
In de gemeentegids worden bij “Crisiswijzer” vele instanties en
dienstverleningen vermeld, die belangrijk zijn voor de veiligheid en leefbaarheid.
De politie biedt informatie en geeft desgevraagd advies aan inwoners over
beveiliging woningen, veiligheid in huis en over de “meterkastkaart”.
Daarnaast
heeft de politie voor senioren een duidelijke brochure
“Senioren en Veiligheid”.
De gemeentelijke bedrijven zorgen voortdurend voor een veilige en
acceptabele leefomgeving. De sector Groen en Wijkbeheer met zo’n 3000
vrijwilligers (ruim eenderde is 55+ers!!) onderhouden het openbaar
terrein goed.
Geestelijk welzijn:
Hierover heeft de werkgroep geen duidelijk beeld kunnen krijgen. Wel is
bekend dat de huisartsen, de vele kerken en personen (familie, buren en vrienden)
in Alphen, Zwammerdam en Aarlanderveen veel tijd en aandacht op dit gebied
besteden aan ouderen, zieken en gehandicapten. Dit geldt ook voor andere
organisaties, zoals RIAGG, De Zonnebloem, lotgenotenverenigingen, Hospice,
alsmede op dit gebied ingestelde instellingen tw. Oudshoorn, e.d..
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
D.3.
Communicatie:
De mond-tot-mond reclame voor welzijn lijkt de beste communicatie.
De meeste aanbieders van welzijn maken gebruik van folders, komen voor in
de gemeentegids en op de gemeentelijke website.
Informatie van deze instellingen wordt regelmatig gepubliceerd in het Witte
Weekblad. Dit weekblad wordt ook door ouderen zeer goed gelezen.
De gemeente zendt ook informatiebrieven aan diegenen, die 65 jaar worden.
Toch blijken vele ouderen niet of nauwelijks op de hoogte te zijn van de vele
mogelijkheden. Volgens de werkgroep zijn vele mensen niet gewend om
informatie te lezen en daarmee de vertaalslag te maken naar hun eigen
situatie.
D.4.
Sportieve recreatie
Ouderen kunnen overdag voor een klein aantal sporten (tennis, golf, jeu de
boules, roeien, fietsen, wandelen, bowlen, gymnastiek, kanoën) terecht bij
enkele sportverenigingen.
De mogelijkheden voor 55+ers om ’s avonds met de sportvereniging mee te
sporten zijn legio.
Op het gebied van “hersensport” zijn er voor de ouderen legio mogelijkheden in
Alphen. Hiervoor bestaan waarschijnlijk zelfs wachtlijsten.
Sportspectrum heeft een ouderenbeleid en voert dit ook uit. In de nabije
toekomst wil zij meer activiteiten voor 55+ers creëren. Zo biedt het Spectrum
in de zwembaden “Meer Bewegen voor ouderen” en andere 55+-activiteiten
aan en in de Rijnstreekhal “55+ sportieve activiteiten”.
De stichting Welzijn heeft activiteitencentra in Driehoorne, Westerhove en De
Wielewaal.
Sportverenigingen kennen veelal geen ouderenbeleid. Wel bieden vrijwilligers
van enkele sportverenigingen sportieve activiteiten aan met een sociaal karakter,
waaraan ook ouderen kunnen meedoen. Bv. vrijwilligers van AAV’36 bieden
overdag trimmen voor dames en wandelen voor iedereen aan; BC Flair biedt
badminton op woensdagmorgen aan; Avanti fietsen op dinsdagmiddag en
Pointeurs jeu de boules doordeweeks. De meeste van deze activiteiten hebben een
instuifkarakter,
dus
vrijblijvend
en
per
keer
betalen.
D.5.
Materieel welzijn
De werkgroep heeft geen inzicht kunnen krijgen in het aanbod van de benodigde
materiële voorzieningen voor ouderen door instellingen, gemeente, en/of
particuliere organisaties. Wel bestaat er een groot aantal gemeentelijke
subsidieregelingen. Deze zijn per 1 januari 2004 bijgesteld.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
D.6. Cultuur
In en rond( binnen een straal van 40 km) Alphen aan den Rijn worden vele
cultuuruitvoeringen aangeboden in grote diversiteit en aantal. Dit geldt zowel voor
actieve als passieve cultuur. Ook wordt nog al eens het vervoer van en naar het
evenement door instellingen, c.q. bedrijfsleven geregeld/georganiseerd. Het openbaar
vervoer kan vaak zowel voor de heen- als de terugreis van het evenement worden
gebruikt.
D.7.
Vrijwilligerswerk
Het aantal 55+ers – zowel vrouwen als mannen - dat als vrijwilliger actief is,
lijkt groot te zijn. Alle verenigingen, kerken, instellingen, instanties en
particulieren steunen in omvangrijke mate op 55+-vrijwilligers. Ook bij de
gemeentelijke sectoren Groen en Wijkbeheer helpen vele ouderen als vrijwilliger;
naar schatting 35 % van de 3000 vrijwilligers is 55plusser.
E.
Vraag van ouderen
De werkgroep heeft geen of zeer beperkte informatie kunnen verzamelen over de vraag van de
55+ers naar welzijn. In de deelgebieden is deze informatie over de vraag beschreven.
E.1.
Veiligheid en leefomgeving
In het bijzonder de beperkte afhankelijke en de afhankelijke ouderen vragen voortdurend
om meer veiligheid rond het huis/flat, in de buurt, de stad, in het verkeer en in/rond het
openbaar vervoer.
E.2.
Geestelijk welzijn
De vraag naar geestelijke welzijn is groot en neemt nog steeds toe. De werkgroep heeft
geen inzicht verkregen in de omvang van de vraag naar geestelijk welzijn noch naar de
vorm van de gewenste hulp. Wel is algemeen bekend dat in deze behoefte door
professionals, kerken, instellingen en privé-personen nooit voldoende voorzien kan
worden, qua kwaliteit en kwantiteit.
Anderzijds is het bekend dat vele alleenstaande ouderen eenzaam zijn, in het bijzonder
op zon- en feestdagen.
E.3.
Communicatie
De vraag naar meer informatie lijkt voor een beperkt aantal ouderen groot.
Anderzijds denkt de werkgroep dat de meeste ouderen – de onafhankelijken - geen
behoefte hebben aan communicatie. Onafhankelijke ouderen hebben veelal meer dan
genoeg mogelijkheden om het gevoel van welzijn te ondervinden.
Hier dringt zich wel het verzoek van de werkgroep op, om met een aantal ouderen
nadrukkelijk te communiceren om zodoende hen het welzijnsaanbod aan te reiken
en hen van het nut te overtuigen het aanbod in meer of mindere mate te gaan
gebruiken. Het betreft ouderen, die eenzaam zijn, weinig sociaal contact hebben en
geen lichamelijke beweging hebben. Het welzijnsaanbod en het gebruik daarvan is
immers ook voor deze groep van belang en noodzakelijk voor hun gevoel van
welzijn.
Verder zullen ouderen nog meer de pc gebruiken voor hun communicatie. Het is
verbazingwekkend hoeveel 55+ers nu al met de pc e-mailen, internetten, telebankieren
en hoeveel ouderen computercursussen volgen en pc’s aanschaffen.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
E.4.
Sportieve recreatie
De behoefte aan meer bewegen en sportieve recreatie wordt door de werkgroep ingeschat
als groot. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het percentage ouderen, dat recreatief
beweegt of aan sport doet, groter is dan alle jongeren (van 4 tot 55 jr.) bij elkaar! De
oudste ouderen (75+ ers) hebben, op een aantal uitzonderingen na, zeer weinig of geen
behoefte meer aan sportieve recreatie.
Voor de gehele groep 55+ers zal de behoefte in de komende jaren toenemen door de
huidige 45-54 jarigen, die al jaren te horen krijgen dat sport en bewegen moet en hieraan
gevolg geven!
E.5.
Materieel welzijn
E6
Gelet op de vele krantenartikelen – zeker nu met alle bezuinigingen en plannen
hiertoe - lijkt de behoefte aan materieel welzijn onder een aantal ouderen groot
te zijn. Hierbij denkt de werkgroep aan ouderen die alleen van een AOW- of
andere uitkering moeten leven en die lichamelijke en/of geestelijke problemen
hebben. Zij kunnen moeilijk financieel rondkomen. Oftewel zij worden beperkt
in hun wensen met betrekking tot welzijn.
Cultuur
Volgens de werkgroep heeft de 55+-er geen behoefte aan meer
actieve en passieve cultuur dan nu al door hem/haar wordt “geconsumeerd”.
De werkgroep achtte het niet noodzakelijk dit deelveld nader te onderzoeken,
daar problemen bij de andere deelvelden prioriteit hebben.
E.7.
Vrijwilligerswerk
De vraag naar vrijwilligers van verenigingen, kerken, instellingen en dergelijke
is zeer groot. Slechts enkele verenigingen, instellingen en instanties beschikken
over voldoende vrijwilligers. Zie eerdere opmerking over beperkte
beschikbaarheid
Eind 2003 is het Steunpunt Vrijwilligers van de Stichting Welzijn in het leven geroepen.
De naam geeft aan wat haar taak is, maar wordt vooralsnog door een persoon verzorgd.
Al jaren bestaan “De Vacaturebank Vrijwilligerswerk” en de vrijwilligersgroep “Werk
aan Huis”. Beiden worden door vrijwilligers bemenst en zijn onderdeel van de stichting
Welzijn.
Resumé van de vraag
Al met al is een groot deel van de ouderen heel goed in staat zelf hun vraag naar
welzijn in te vullen.
Daarnaast is er een grote groep diverse ouderen, die in wisselende samenstelling,
behoefte heeft aan een verscheidenheid aan informatie en activiteiten en die niet
onder één noemer zijn te vatten. Hierbij denkt de werkgroep onder meer aan daklozen,
eenzamen, geestelijk en lichamelijk gehandicapten, materiële armen en
uitgeprocedeerde asielzoekers.
En dan zijn er nog ouderen die zeggen geen behoefte te hebben aan welzijn, maar in
de ogen van de leefgemeenschap in Alphen wel dienen te worden geholpen op een of
meerdere deelgebieden van welzijn.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
F.
Knelpunten tussen aanbod en vraag
Deze knelpunten worden net zoals aanbod en vraag per deelgebied van welzijn behandeld.
F.1.
F.2.
F.3.
Veiligheid en leefomgeving
Bij oudere ouderen komt vaak het gevoel van onveiligheid voor. Dit wordt/is
het gevolg van slechte ervaringen, van horen zeggen, van eigen waarneming en
tengevolge van het afnemen van zowel geestelijke als lichamelijke
weerbaarheid.
Daar staat tegenover dat volgens de politie de criminaliteit en de overlast door
jongeren in Alphen afneemt (zie nieuwjaarsrede 2004 van Hr. v. Traven,
korpschef Regionale politie); al is het ook bekend dat de aangiftebereidheid
de laatste jaren is afgenomen.
Geestelijk welzijn
In een leefomgeving, die voortdurend in verandering is, en met de constante
druk van veel mensen om je heen, die allemaal hun eigen eisen aan je stellen,
raken nogal eens wat mensen het spoor geestelijk bijster. De eenzaamheid zal
toenemen tengevolge van de individualisering en het ouder worden van mensen.
Het beeld is evenwel dat iedereen het, als gevolg van de huidige welvaart, goed
naar zijn zin heeft.
Communicatie
Enerzijds mag men ervan uitgaan dat een deel van de ouderen zelf goed in staat is
zijn info te verzamelen en anderzijds blijkt dat vele andere ouderen niet over de
gewenste informatie beschikken. Met deze tegenstrijdigheden zal bij het
verbeteren van de communicatie rekening moeten worden gehouden.
F.4.
F.5.
F.6.
F.7.
Sportieve recreatie
In de komende jaren zullen knelpunten ontstaan tussen de toenemende vraag
naar recreatie voor overdag en doordeweeks en het huidige bestand aan
accommodaties.
Materieel welzijn
De knelpunten dienen door ouderenbonden en de stichting Welzijn in kaart te
worden gebracht.
Cultuur
De werkgroep vindt dat – gelet op andere noden, die groter zijn – hieraan verder
geen aandacht behoeft te worden gegeven.
Vrijwilligerswerk
Vrijwilligers kunnen alleen op persoonlijke basis door de vragende partij worden
ingeschakeld. Hiermee wordt direct bij de aanvraag al een bepaalde waardering
richting potentiële vrijwilliger uitgesproken. Nog beter zou het zijn, om een
bekende of een vriend te laten vragen. Vermoedelijk wordt het werven van
vrijwilligers ondersteund door acties, zoals het regelmatig geven van aandacht
aan het vrijwilligerswerk binnen de vereniging, instelling of organisatie, het
uitroepen van de vrijwilliger van het jaar en het uitgeven van een
vrijwilligerskrant. Nogal eens denkt de vrijwilliger dat hij/zij de enige is, die
vrijwilligerswerk doet en realiseert zich onvoldoende hoe zinvol (waardevol) dit
werk, ook voor het eigen welzijn, kan zijn.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
G.
Aanbevelingen, oplossingen, prioriteiten, stappenplan
Bij het doen van aanbevelingen en het aandragen van oplossingen gaat de
werkgroep ervan uit dat de ouderen zelfstandig aan hun eigen welzijn zullen
blijven werken en (blijven/gaan) participeren in de Alphense samenleving.
Participeren is niet alleen een noodzaak voor iedereen maar, met het oog op de
vergrijzing, van vitaal belang voor het welzijn van de autochtone, zowel als de
allochtone oudere.
In deze perspectieven beveelt de werkgroep het volgende aan voor de diverse
deelvelden:
G.1. Het geven van informatie
Het regelmatig blijven geven van informatie over het doen en laten van de
aanbieders.
Het openen van één loket, dat voor ouderen 24 uur bereikbaar is. Zo heeft de
werkgroep de indruk dat de avond- en weekenddienst van de huisartsen naast de
praktische hulp ook velen het gevoel geeft dat er altijd iemand bereikbaar is in
een persoonlijk moeilijke situaties.
De lokale tv-zender kan hierbij een prominente rol spelen. De werkgroep
verwacht dat dit voor ouderen een medium bij uitstek is om hen te informeren. Zo
kan bv. de videofilm “Senioren en veiligheid” om het jaar op de lokale tv worden
vertoond. Ongetwijfeld zijn er meer van deze informatieve programma’s, die ook
lokaal te maken zijn.
Natuurlijk blijven de andere media een belangrijke bron, zoals de wekelijkse
informatie van de gemeente in het Witte Weekblad; naar de mening van de
werkgroep dient te worden onderzocht of hierbij een aparte rubriek voor ouderen
zinvol en mogelijk is.
Ook is het wenselijk de website van de gemeente en aanbieders up-to-date te
houden. Het is onvoorstelbaar hoeveel ouderen al e-mail en internet gebruiken en
hoeveel jaarlijks een cursus volgen en een pc aanschaffen.
De gemeente zendt aan alle ouderen, die 65 jaar worden, een informatiebrief. Een
dergelijke brief kan ook al aan diegenen, die 55 jaar worden, worden aangeboden.
Hierin dient nadrukkelijk op de gemeentegids te worden gewezen.
G.2.
Veiligheid en leefomgeving
Voor het verminderen van het gevoel van onveiligheid bij ouderen kan worden
gedacht aan een periodieke persoonlijke brief van de wijkagenten aan de
65+ers met informatie over de veiligheid in de wijk. Uiteraard dient de brief te
worden voorzien van een foto van de betrokken wijkagent en de
contactmogelijkheden met hem/haar.
Voor het welzijn van ouderen is het voor de verkeersveiligheid noodzakelijk
dat het normen en waarden besef voor deelname aan het verkeer bij alle
categorieën verkeersdeelnemers wordt verbeterd. Hiervoor zijn lessen,
voorlichting, begeleiding en controle nodig.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
Voor het welzijn van ouderen:
o is openbaar vervoer nodig, zowel binnen de stad en de regio, als tussen de
verschillende wijken en dorpen.
o de medische voorzieningen dienen altijd bereikbaar te zijn.
o kan wonen in een commune ook een vorm van veiligheid bieden.
o dient de woonomgeving goed te zijn ingericht; ook dienen overal
invalidenvoorzieningen aanwezig te zijn en voldoende zitgelegenheid in
centrum en openbaar groen.
o Daarnaast kunnen er meer speelplekken voor peuters en kleuters in het
centrum en de wijken worden aangelegd of verbeterd, waar opa’s en oma’s
hun kleinkinderen kunnen laten spelen. Zo ziet de werkgroep graag
zitgelegenheid rond de speelelementen (geplaatst door winkeliers) in het
centrum van De Aarhof. Dit is ook mogelijk in de andere winkelcentra en de
beide dorpscentra!
G.3.
Geestelijk welzijn
Mogelijk kunnen, naast de plaatselijke kerken en een enkele instelling op het
gebied van geestelijk welzijn, ouderenconsulten in Alphen, Zwammerdam en
Aarlanderveen worden aangesteld, die met name ouderen, die eenzaam zijn beperkte vaardigheden, geen sociaal netwerk en weinig financiële armslag hebben
– opsporen en (laten) bezoeken. De consulent dient daarbij als taak te krijgen het
informeren, adviseren, verwijzen en begeleiden van ouderen en anderzijds
mensen te stimuleren ouderen te bezoeken.
G.4.
Sportieve recreatie
De werkgroep adviseert accommodaties voor sportieve recreatie te realiseren,
zoals jeu de boules baantjes en/of schaak-/dambord nabij ouderencentra.Vooraf is
een peiling naar de vraag bij betrokken ouderen noodzakelijk. Het verdient ook
aanbeveling bij de aanleg het advies van de betreffende sportvereniging te
betrekken en deze uit te nodigen aan de ouderen informatie(les) bij de start te
geven. Tevens kan hierbij worden gedacht aan een stads-jeu-de-boule-baan met
halfopen overkapping op het nog te realiseren Rijnplein in het Stadshart.
En wat te denken van de senior sportman -vrouw van het jaar bij de jaarlijkse
Alphense sportverkiezing?!
G.5.
Materieel welzijn
Dit dient door stichting Welzijn en de OSO te worden geïnventariseerd. Gerichte
materiële hulp kan het welzijn van ouderen bevorderen; zie hiervoor het
krantenbericht als bijlage 3.
G.6.
Cultuur
Het bestaande beleid kan worden gecontinueerd en waar mogelijk
uitgebouwd. Het nieuwe stadshart kan hierbij een bijzondere impuls zijn.
G.7.
Vrijwilligerswerk
Het stimuleren van vrijwilligerswerk middels aandacht voor de vrijwilliger
binnen de vereniging, instelling, organisatie, kerk dient door de betreffende
organisaties zelf te worden verzorgd.
Hier ligt een overall taak voor de OSO, de Alphense sportraad en de stichting
Welzijn om de participatie van ouderen aan de Alphense samenleving te
bevorderen.
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
H.
Samenvatting
Op het gebied van welzijn gebeurt er al veel in Alphen, Zwammerdam en
Aarlanderveen. Natuurlijk is dit altijd voor verbetering vatbaar. Het is en blijft
echter de vraag of ouderen daar behoefte aan hebben.
De meeste ouderen willen zelf hun leven invullen en zo lang mogelijk zelfstandig
blijven wonen. Niets doen is voor hen ook een vorm van leven!
Wel is de behoefte aan geestelijk welzijn groot voor met name voor de groep
ouderen, die eenzaam, langdurig ziek of gehandicapt zijn. Voor hen is een
persoonlijk gericht welzijnsaanbod noodzakelijk, bv aangeboden door de
ouderenconsulent; bedoeld wordt hen pro-actief uit te nodigen.
De behoefte aan welzijn in materieel opzicht dient te worden onderzocht.
Op het gebied van veiligheid rondom huis, buurt, stad en in het verkeer is er nog
veel te doen, voor zowel door de ouderen zelf als politie, brandweer, GGD.
Zoals altijd dienen zowel ouderen als aanbieders zich voortdurend bezig te houden
met communiceren en hierbij alle – ook de moderne middelen – te gebruiken. Dit
geldt ook voor de participatie van de ouderen aan de Alphense samenleving.
Met het bovenstaande adviseert de werkgroep periodiek interviews/enquêtes te
houden met Alphense ouderen om zo de noodzakelijke informatie te krijgen over
wensen, gemiste kansen, aanbevelingen.
En voor de werkgroep blijft de vraag of alle gemeentelijke regels wel ouderenproef
zijn!
Bij al dit bovenstaande is er duidelijk een coördinerende taak voor de gemeente
weggelegd.
I.
Waakhondfunctie
Van de werkgroep Welzijn en Participatie zijn mogelijk twee personen bereid de verdere
behandeling en de uitvoering van het project kritisch te volgen en gevraagd en
ongevraagd advies te geven aan het College van B&W. Deelname aan deze taak is wel
afhankelijk van de daarbij voor te stellen procedure, taakomschrijving en mogelijkheden.
Alphen aan den Rijn, 20 februari 2004
Bijlage 1:
overzicht Alphense bevolking in cijfers per 1 januari 2002
(zie blz. 1 van rapport)
“2
grafiek ontwikkeling Alphense bevolking van 2002 naar 2015
(zie blz. 1 van rapport)
“
3
krantenbericht Interview met Humanitas-directeur te Rotterdam d.d. 27/12/03
(zie blz. 8 van rapport)
Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004
EINDRAPPORTAGE THEMAWERKGROEP
WONINGVOORRAAD & WOONTECHNOLOGIE
d.d. 5 maart 2004
EINDRAPPORTAGE
THEMAWERKGROEP WONINGVOORRAAD & WOONTECHNOLOGIE
D.D. 5 MAART 2004
Deze rapportage bestaat uit de volgende onderdelen:
Bladzijde:
-
samenvatting rapportage
2
-
samenstelling themawerkgroep
2
-
aanleiding
3
-
doel en uitgangspunten werkgroep
4
-
begrippenkader
4
-
knelpunten
5
-
oplossingen
6 en 7
-
prioriteiten
8
-
bewaking uitvoering
9
Bijlage A: Modelindeling van nieuw te bouwen levensloopbestendig appartement
Bijlage B: Criteria voor nieuw te bouwen levensloopbestendig appartement
Bijlage C: Advies voor aanpassing toewijzingsbeleid Rijnstreek
Bijlage D: Voorstel voor inrichting één loketfunctie Wonen en Zorg
Bijlage E: Aanbevelingen
Bijlage F: Oriëntatie
1.
Samenvatting rapportage
Na zes werkgroepbijeenkomsten, talrijke subgroepactiviteiten, gesprekken, 0bezoeken en
raadpleging van diverse notities luidt het antwoord van de werkgroep op de vraag “Is de
gemeente Alphen aan den Rijn ouderenproof?”: “Nog niet!”
Naar onze mening en die van leeftijdgenoten uit onze directe en verdere omgeving is Alphen
pas ouderenproof indien:
2.
-
de vier knelpunten die wij op bladzijde 5 signaleren, te weten het:
- oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen;
- tekortschietend toewijzingsbeleid in de Rijnstreek;
- moeizaam kunnen verkrijgen van informatie bij, respectievelijk het niet nakomen
van afspraken door gemeentelijke instanties;
- ontbreken van adequate woonvoorzieningen in de kleine kernen;
zijn opgelost.
-
de gemeente de door ons:
- gemaakte
modelindeling
voor
toekomstig
nieuw
te
levensloopbestendige appartementen
(zie bijlage A);
- geformuleerde criteria voor deze appartementen
(zie bijlage B);
- geadviseerde aanpassing van het toewijzingsbeleid in de Rijnstreek
(zie bijlage C);
- voorgestelde inrichting van een één loketfunctie Wonen en Zorg
(zie bijlage D);
tot de hare maakt.
bouwen
-
de prioriteiten worden overgenomen zoals wij die op bladzijde 8 - vanuit ons
perspectief als ervaringsdeskundigen en 55+ klantengroep - hebben gerangschikt.
-
de aanbevelingen die wij in bijlage E doen het gewicht krijgen die ze verdienen.
-
er last but not least een werkgroep “waakhond” in het leven wordt geroepen die de
gemeente en andere bij de bouw van 55+ woningen betrokken instanties als
raadgevend
en
toetsend
orgaan
gaat
bijstaan.
Op bladzijde 9 doen wij daartoe een voorstel.
Samenstelling themawerkgroep
Onze themawerkgroep (verder werkgroep genoemd) telde bij de start op 16 oktober
2003, 19 leden waarvan er aan het eind nog 13 over waren te weten:
Yvonne de Veth, Rini de Jong, Ans Verkerk, Liesbeth de Jager, Wim Blanksma, Hans
Berkien, John Goldschmitz, Dries van Essen, Joop Oudshoorn, Aat Tuls, Willem van
Zwieten, Ger Lammers (voorzitter) en Frits Amsink (secretaris).
Aanleiding
Aanleiding voor het in leven roepen van vier themawerkgroepen vormde de vraag “Is de
gemeente Alphen aan den Rijn ouderenproof?”. Een vraag die deze gemeente zichzelf stelde
en die naar haar oordeel het best beantwoord kon worden door (toekomstige) ouderen. Zij
kunnen als ervaringsdeskundigen immers het best aangeven wat zij nodig hebben om zo
zelfstandig en plezierig mogelijk in deze gemeente te blijven wonen.
Op 8 september 2003 ondertekenden de gemeente Alphen aan den Rijn, de Stichting Welzijn
en de provincie Zuid-Holland daartoe een convenant met als doel het project “Is Alphen aan
den Rijn ouderenproof?” te laten slagen.
Met de bevindingen van de themawerkgroepen – uitmondend in afzonderlijke rapportages en
een eindrapportage – zal de gemeente bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid vervolgens
nadrukkelijk rekening houden.
In eerste instantie was er sprake van vier themawerkgroepen “Wonen”, “Zorg”, “Welzijn &
Participatie” en “Dienstverlening”. Omdat er meer inschrijvingen binnen waren gekomen dan er
plaatsen beschikbaar waren is bij de start van de themawerkgroep “Wonen” op 2 oktober 2003
besloten deze groep te splitsen in een werkgroep “Woningvoorraad & Woontechnologie” en
een werkgroep “Woonomgeving”.
Centrale vraag voor de vijf themawerkgroepen: “Wat is er nodig om zo zelfstandig mogelijk in
Alphen aan den Rijn te kunnen (blijven) wonen, nu en in de toekomst?”
Opdracht: Stel criteria op waaraan “Woningvoorraad & Woontechnologie”, “Woonomgeving”,
“Zorg”, “Welzijn & Participatie” en “Dienstverlening” binnen Alphen aan den Rijn in de toekomst
moeten voldoen.
4.
Doel en uitgangspunten werkgroep
Het doel van onze werkgroep hebben wij als volgt geformuleerd: “Wij als werkgroep willen
criteria formuleren die de gemeente Alphen aan den Rijn gaat hanteren om de woningvoorraad
voor 55+ers binnen 15 jaar (dus uiterlijk in 2018) op het gewenste peil te (laten) brengen”.
Deze woningvoorraad moet zich kenmerken door:
- voldoende beschikbaarheid;
- betaalbaarheid;
- levensloopbestendigheid;
zodat 55 +ers deze woningen daadwerkelijk kunnen betrekken en daardoor in staat zijn
zo lang mogelijk zelf de regie over hun leven te houden.
-
Begrippenkader
Voldoende beschikbaarheid wil zeggen dat de gemeente ervoor moet zorgen dat de
woningvoorraad de feitelijke behoefte die er bij 55 +ers bestaat dekt. Basisvoorwaarde
hiervoor is ons inziens dat de behoefte van deze doelgroep - zo mogelijk dit jaar nog op een professionele wijze in kaart wordt gebracht.
Betaalbaarheid houdt in dat er levensloop bestendige woningen (zowel koop- als
huurwoningen) beschikbaar komen voor 55+ers (zowel in de sociale- als de vrije
sector).
Levensloopbestendigheid betekent dat de woning de 55+ bewoner(s) – met of zonder
fysieke beperking - door haar ruimte, constructie, voorzieningenniveau en flexibele
indeling in staat stelt om zo lang mogelijk:
- actief, zelfstandig en plezierig te blijven wonen;
- zelf de regie over het eigen leven te houden;
ook indien de behoefte aan zorg toeneemt.
6.
Knelpunten.
Uitwisseling van ervaringen en meningspeiling binnen en buiten onze werkgroep
(leeftijdgenoten in de directe en verdere omgeving) leverden vier knelpunten op die dringend
om een oplossing vragen. Het gaat om:
6.1
het oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen.
Huur- en koopwoningen die als “seniorenwoning” zijn gelabeld, worden met enige
regelmaat aangeboden aan, respectievelijk bewoond door kandidaten die veel jonger
zijn. 55+ers waarvoor deze woningen bestemd zijn “vallen daardoor buiten de
(woon)boot”.
6.2
het beleid dat gemeente, projectontwikkelaars, makelaars en
woningcorporaties volgen bij het bouwen en toewijzen van
seniorenwoningen.
Dit beleid houdt onvoldoende rekening met:
- het sterk groeiend aantal 55 +ers in onze gemeente en de daarvoor
noodzakelijkerwijs te bouwen aantallen levensloopbestendige woningen.
Bovengenoemde instanties missen daarmee een gouden kans om de zo dringend
noodzakelijke doorstroming op gang te brengen. Een doorstroming die starters en
doorstromers op de Alphense woningmarkt mogelijkheden zou bieden om
woonruimte te vinden die bij hen past.
- omstandigheden die het voor niet Alphense 55+ers met familiebanden in Alphen
mogelijk zou moeten maken om in deze gemeente in aanmerking te komen voor
een huurwoning.
Het ontbreekt aan doelgerichte samenwerking tussen de instanties die belast zijn met
de planning en de feitelijke bouw van levensloopbestendige woningen voor 55 +ers.
Wie in Alphen aan den Rijn belast is met en aansprakelijk voor het tijdig en naar
behoren realiseren hiervan is niet duidelijk.
Voor zover de werkgroep kan nagaan is er géén onafhankelijke instantie die toezicht
houdt op het correct hanteren van de regels die gelden bij het toewijzen van huur- en
koopwoningen. Heel bijzonder omdat wonen één van onze primaire levensbehoeftes is.
6.3
de doolhof die 55 +ers met name bij gemeentelijke instanties moeten
doorlopen om vragen over woonvoorzieningen snel en adequaat
beantwoord te krijgen.
Het vermogen om goed te luisteren naar deze vragen en bij de beantwoording “voor
ouderen begrijpelijke taal” te spreken ontbreekt nogal eens. Samen met het niet
nakomen van afspraken vormen deze tekorten een voortdurende bron van ergernis.
o
het ontbreken van adequate woonvoorzieningen voor 55 +ers in de kleine
kernen (Aarlanderveen en Zwammerdam).
De specifieke omstandigheden die inherent zijn aan het wonen en leven in kleine
kernen vragen - analoog aan het zoeken naar passende oplossingen in Alphen aan den
Rijn - om een maatwerkoplossing.
- Oplossingen
Indachtig ons doel (zie punt 4) en de basisvraag die de gemeente stelde “Wat is er nodig om
zo zelfstandig mogelijk in Alphen aan den Rijn te kunnen (blijven) wonen, nu en in de
toekomst?” hebben wij:
7.1
een model indeling gemaakt voor toekomstig nieuw te bouwen
levensloopbestendige appartementen voor 55 +ers (zie bijlage A);
7.2
criteria geformuleerd waaraan deze appartementen moeten voldoen
(zie bijlage B);
7.3
een advies opgesteld voor aanpassing van het toewijzingsbeleid in de
Rijnstreek (zie bijlage C);
7.4
een voorstel gemaakt voor inrichting van één loketfunctie Wonen en Zorg in het
stadhuis (zie bijlage D);
7.5
aanbevelingen opgesteld waarmee:
- het knelpunt kleine kernen kan worden opgelost;
- de gemeente en andere belanghebbende instanties hun voordeel kunnen
doen (zie bijlage E).
toelichting modelindeling en criteria
Aangezien alle werkgroepleden het criterium “alle woonruimtes gelijkvloers” als eerste en
belangrijkste criterium noemden, heeft de werkgroep zich gericht op het formuleren van criteria
voor “levensloopbestendige appartementen”.
Basiscriterium vormt de woonoppervlakte van levensloopbestendige appartementen. Deze
oppervlakte zou naar ons oordeel minimaal:
- 120 vierkante meter moeten bedragen voor een koop- en huurappartement in de
vrije sector;
- 80 vierkante meter moeten bedragen voor een appartement in de sociale
huursector.
In de door ons gemaakte model indeling (bijlage A) is aangegeven hoe deze oppervlakte kan
worden ingedeeld. Hoe dit straks in de praktijk gebeurt is een kwestie van persoonlijke
invulling. Vandaar dat er in ons model ook gekozen kan worden tussen een terras/balkon of
een extra (hobby-/werk-)kamer.
De overige criteria waaraan nieuw te bouwen huur- en koopappartementen moeten voldoen,
hebben wij ondergebracht in vijf clusters te weten toegankelijkheid & bruikbaarheid; veiligheid,
communicatie & valpreventie; comfort & privacy; ligging & lichtinval; installatie &
apparatuurtechnische faciliteiten (bijlage B).
Bij de formulering van de criteria hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van het
“WoonkeurBoek”, de inbreng van ervarings- en bouwdeskundigen en last but not least ons
eigen gezonde verstand. Aangezien het gaat om de woningvoorraad voor 55 +ers die er in
2018 moet zijn, zijn wij ook in de tijdmachine gestapt en hebben ons voorgesteld aan welke
vanzelfsprekende eisen dan zal moeten worden voldaan.
toelichting advies aanpassing toewijzingsbeleid
Bij de knelpunten op bladzijde 4 hebben wij aangegeven dat:
- niet Alphense 55+ers met familiebanden in Alphen aan den Rijn momenteel geen
kans hebben om voor een huurwoning in aanmerking te komen. Ook niet indien er
omstandigheden zijn die dat zeer wenselijk zo niet noodzakelijk maken.
- er momenteel sprake is van oneigenlijke gebruik van seniorenwoningen.
- er géén onafhankelijk toezicht is op het naleven van de geldende spelregels bij
aanbod, verdeling en toewijzing van koop- en huurwoningen.
Tenslotte leert de praktijk dat het stellen van een leeftijdsgrens (i.c. 55 jaar voor het kunnen
betrekken van een levensloopbestendige woning) onontkoombaar is. Het strikt hanteren van
die grens is echter niet in alle omstandigheden mogelijk/wenselijk.
Daarom stellen wij aanpassingen voor in het vigerende beleid (bijlage C).
toelichting voorstel één loketfunctie wonen en zorg
Bij het knelpunt “doolhof” op bladzijde 5 hebben wij aangegeven welke tekortkomingen 55 +ers
ervaren die zich met vragen over woonvoorzieningen melden bij het stadhuis loket
“Zorgwijzer”. Bij dit loket kunnen alle Alphenaren momenteel terecht met vragen over Zorg,
A.W.B.Z.-aangelegenheden en W.V.G.-onderwerpen.
Dit loket voorziet ongetwijfeld in een behoefte maar naar onze mening niet voldoende in de
behoefte die op dit gebied bij 55+ers bestaat. Wij pleiten daarom voor uitbreiding van deze
loketfunctie zoals aangegeven in bijlage D onder +.
toelichting aanbevelingen en oriëntatie
De werkgroep wil naast de concrete oplossingen die zij aanreikt zes aanbevelingen doen (bijlage
E).
Deze aanbevelingen komen deels voort uit onaangename ervaringen die werkgroepleden en
leeftijdgenoten in hun omgeving hebben opgedaan.
Zij zijn ook gebaseerd op de oriëntatieactiviteiten die de werkgroep heeft ondernomen.
Want om thuis te raken in de materie hebben de werkgroepleden zich breed georiënteerd onder
andere door:
- bezoeken te brengen aan diverse organisaties en te spreken met diverse instanties
en functionarissen die betrokken zijn bij de ideevorming, ontwikkeling en bouw van
seniorenwoningen;
- kennis te nemen van diverse rapporten en nota’s die over deze materie zijn
geschreven;
- zich te verdiepen in de kleine kernenproblematiek en daarover een notitie te
schrijven.
Bijlage F bevat een chronologisch overzicht van deze bezoeken/gesprekken en de
bronnen waarvan de werkgroep gebruik heeft gemaakt.
8. Prioriteiten
Kijkend naar de prioriteiten vanuit ons perspectief als ervaringsdeskundigen en 55+
klantengroep komen wij tot de volgende rangorde:
I.
Start – zo mogelijk dit jaar nog – met het op een professionele manier in kaart brengen
van de woningbehoefte(n) van de in Alphen aan den Rijn woonachtige 55+ers. Zorg
ervoor dat die inventarisatie actueel blijft.
II.
Neem de door onze werkgroep geformuleerde criteria over als geldend
toetsingsinstrumentarium/goedkeuringsvereiste voor de in de periode 2004 – 2018
nieuw te bouwen levensloopbestendige huur- en koopappartementen (Bijlage A en B).
III.
Neem ons advies over voor aanpassingen van het toewijzingsbeleid (bijlage C).
IV.
Organiseer en implementeer de door ons voorgestelde loketfunctie “Wonen & Zorg” in
het stadhuis (bijlage D).
-
Geef onze aanbevelingen het gewicht dat het verdient en honoreer die zoveel als
mogelijk (bijlage E).
toelichting prioriteiten
De werkgroep heeft er in eerste instantie voor gekozen om de focus te richten op de
nieuwbouw van levensloopbestendige appartementen. Daarvoor bestaan veel mogelijkheden,
zijn geschikte locaties beschikbaar en vergt realisatie relatief geringe extra investeringen.
Daar komt bij dat de directeur van Wonen Centraal heeft toegezegd om bij het seniorenproof
maken van bestaande (huur)woningen het woonkeurcertificaat te zullen hanteren.
Door in te stemmen met deze prioriteiten en voor dat doel een resultaatverplichting aan te
gaan zou de gemeente Alphen aan den Rijn haar “groene hart” tonen voor de 55+ers, een
groep bewoners die groeit van 13.093 (2005) naar 22.108 (2015) en daarmee 30,4 % vormt
van de Alphense bevolking.
De gemeente zou daarmee naast eerder behaalde prijzen voor sociaal beleid,
groenvoorzieningen en architectuur opnieuw een prijs in de wacht kunnen slepen namelijk
voor “de groene stad waar levensloopbestendig wonen een vanzelfsprekendheid is”.
9. Bewaking uitvoering
Onze werkgroep hecht er erg veel waarde aan dat de gemeente het door ons geleverde werk
op de juiste waarde schat dat wil zeggen:
 de door ons gemaakte modelindeling en geformuleerde criteria overneemt en toepast;
 bijgevoegd advies, voorstel en aanbevelingen serieus in overweging neemt;
 ons als raadgevend orgaan bij de verdere ontwikkeling en realisatie van bouwplannen
betrekt.
Wij stellen daarom voor een werkgroep “waakhond” in het leven te roepen, bestaande uit een
vertegenwoordiging van de vijf themawerkgroepen (elke groep levert één lid met vervanger).
Vertegenwoordigers moeten zich onderscheiden door: doorzettingsvermogen, enthousiasme,
betrokkenheid, resultaatgerichtheid, betrouwbaarheid en geduld.
Om door de gemeente en andere bij de bouw van 55+ woningen betrokken instanties serieus
te worden genomen is het zaak dat de werkgroep “waakhond” een formele status krijgt. Die
zou vorm en inhoud kunnen krijgen door een convenant waarin onder andere de volgende
zaken worden vastgelegd:
 de verhouding tussen de gemeente en de “waakhond”;
 het overleg tussen de “waakhond” en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn,
dienstverlening;
 de manier waarop de “waakhond” informatie ontvangt van respectievelijk contact
legt/onderhoudt met de gemeente en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn en
dienstverlening;
 met welke frequentie en op welke wijze het functioneren van de waakhond in relatie tot de
gemeente en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn en dienstverlening wordt
geëvalueerd;
 met welke frequentie en op welke wijze de media worden geïnformeerd over de bereikte
resultaten en de opgedane ervaringen.
De werkgroep “waakhond” zou moeten functioneren tot 2018. Om de drie jaar zou –
aansluitend aan een gehouden evaluatie - de helft van de werkgroepleden “ververst” moeten
worden. De driejaarlijkse evaluatie en de verversing van de werkgroep is ons inziens nodig om
de waakhond “scherp te houden”.
Bijlage A
MODELINDELING VAN
NIEUW TE BOUWEN LEVENSLOOPBESTENDIG APPARTEMENT
Aantal vierkante meters
Ruimtes / vertrekken
 Toelichting
Hal
Gang
 Minimaal 1.20 mtr
Breed
Woonkamer
Keuken
Koopsector
Sociale
Huursector
4
4
4
4
3
4
45
30**
8
30
Hobby-/Werkkamer*
11,5*
Binnenberging / Bijkeuken
Totaal oppervlakte minimaal
*
-
30
11,5*
4
6
6
6
1,5
1,5
1,5
6
6
6
11,5*
120
keuze tussen extra (Hobby-/Werk-)Kamer of Terras/Balkon
betreft Woonkamer annex Keuken
20
4
Toiletruimte
Terras/Balkon*
8
4
Douche- Wasruimte-2e Toilet
**
45
2 Slaapkamers
Beneden-Buitenberging
Vrije
Huursector
5,5
80
11,5*
120
Bijlage B
CRITERIA VOOR NIEUW TE BOUWEN LEVENSLOOPBESTENDIG APPARTEMENT
1. Toegankelijkheid en bruikbaarheid
1.1.
alle ruimtes gelijkvloers en drempels maximaal 2 cm. hoog
1.2.
drempelvrije entree en toegang tot balkon/terras
1.3.
breedte (toegangs-) deur (kozijnen) minimaal 90 cm
1.4.
verwarmde zitruimte in centrale hal voor wachten op vervoer/bezoek en
verwarmde zitmogelijkheid in de lift
1.5.
directe toegang vanuit parkeergarage tot appartementengebouw
1.6.
rollator/rolstoel toegankelijk
2. Veiligheid, communicatie en valpreventie
o
inbraakveiligheid conform eisen politiekeurmerk
o
voorbereiding / loze leidingen voor rook-/brand-/inbraaken acuut persoonlijk zorgalarm
2.3 videofoon voor veilige toegang bezoekers ( voordeur/centrale hal)
2.4 brievenbussen -van binnenuit- alleen toegankelijk voor bewoners
2.5 douche-/wasruimte:
2.5.1 vloer antislip / stroef en aflopend ( zonder douchebak-opstap)
2.5.2 voorbereiding douchezitje en beugels ( handgrepen)
2.6 aanleg kabelgoten ter voorkoming van losse snoeren
2.7 scheidingswanden geschikt/voorbereid voor aanbrengen handbeugels
3. Comfort en privacy
o
individueel te regelen CV-installatie
o
CV twee graden boven landelijke temperatuursnorm
o
verwarming douche – wasruimte
o
keuken / toilet / douche – wasruimte
3.4.1 aanrecht / keukenkasten in hoogte verstelbaar
3.4.2 éénhandel thermosstatische mengkranen
o
thermosstatische radiatorkranen
o
toiletruimte
3.6.1 verhoogde zitting
3.6.2 voorbereiding handgrepen
o
bedieningsknoppen, schakelaars en brievenbussen op rolstoelhoogte te
bereiken
o
tv- en telefoonaansluiting in hoofdslaapkamer en hobbykamer
3.9 hotelschakeling in gang, slaapkamers en garage
3.10 mogelijkheid tot beperking directe inkijk voorbijgangers
3.11 zittend onbelemmerd uitzicht naar buiten
3.12 inpandige vuilcontainer
3.13 voorbereiding noodverlichting in geval van algehele stroomuitval
3.14 centrale gemeenschappelijke recreatieontmoetingsruimte
3.15 vorstvrije centrale berging voor scootmobiels
4. Ligging
o
terras / balkon bij voorkeur op zuidwesten
4.2 eigen parkeerplaats op loopafstand
5. Installatie / apparatuur – technische faciliteiten
5.1 groepsindeling in meterkast zodanig maken dat licht in
woonkamer niet geheel kan uitvallen
5.2 elektrisch bedienbare voorzieningen als: rolluiken, zonwering
5.3
5.4
5.5
5.6
en dergelijke ook met de hand kunnen bedienen in geval van
stroomuitval
gebruiksaanwijzigingen / instructies in ( voor gebruiker)
begrijpelijke, duidelijke en leesbare Nederlandse taal aanleveren
voorbereiding van selectieve toegangsregulatie bezoekers
voorbereiding van zorgcommunicatie
voorbereiding intercom van slaapkamer naar voordeur
Bijlage C
ADVIES VOOR AANPASSING TOEWIJZINGSBELEID RIJNSTREEK
De werkgroep woningvoorraad & woontechnologie adviseert om in het toewijzingsbeleid
op te nemen dat:
a.
niet Alphense 55+ers zich - in geval van zwaarwegende medische en/of sociale
omstandigheden die gerelateerd zijn aan in Alphen aan den Rijn woonachtige
familie - kunnen wenden tot een commissie. Deze commissie beoordeelt dan of
deze omstandigheden zodanig zijn dat betrokkenen – bij wijze van uitzondering
– toestemming krijgen om in Alphen aan den Rijn een huurwoning te betrekken.
Deze commissie brengt een bindend advies uit.
b.
degenen die nog geen 55 jaar zijn zich – in geval van bijzondere persoonlijke
omstandigheden – kunnen wenden tot eerder genoemde commissie. Deze
commissie beoordeelt dan of deze persoonlijke omstandigheden zodanig zijn
dat betrokkenen een woning kunnen betrekken waarvoor zij eigenlijk “niet oud
genoeg” zijn. Ook hier komt de commissie tot een bindend advies.
c.
als seniorenwoningen “gelabelde” woningen ook feitelijk aan senioren worden
aangeboden/toegewezen.
d.
goedkope huurwoningen (huurprijs tot circa 350 euro* per maand) altijd met
voorrang aan mensen met een laag inkomen (inkomen tot circa 900 euro bruto*
per maand) moeten worden toegewezen
e.
een onafhankelijke instantie/functionaris belast moet worden met het toezicht op
correcte:
o
naleven van het in c en d genoemde;
o
hanteren van de regels die gelden bij het toewijzen van huur- en
koopwoningen;
en daarover regelmatig rapporteert (aan de waakhond) en publiceert
(bijvoorbeeld in de gemeentelijke bijlage van het “witte weekblad” en de
“rijnstreek woonmarkt”)

= prijspeil 2004
Bijlage D
VOORSTEL VOOR INRICHTING EEN LOKETFUNCTIE WONEN EN ZORG
ZORGWIJZER R.I.O. (Regionale Indicatie Orgaan voor de Rijnstroom)













Thuiszorg en huishoudelijke hulp
Hulpmiddelen
Plaatsing in een verzorgings- of verpleeghuis
Dagverzorging of dagbehandeling
Woningaanpassingen
Vervoersvoorzieningen
Rolstoelen en Buitenwagens
Gehandicapten parkeerkaart en parkeerplaats
Tafeltje-dek-je
Alarmering en telefooncirkel
Ondersteuning bij de verzorging van een gehandicapte of een dementerende
Hulp door vrijwilligers
Geestelijke gezondheidszorg verstandelijk gehandicapten
A.W.B.Z
 Huishoudelijke verzorging
 Persoonlijke verzorging
 Verpleging
 Ondersteunende begeleiding
 Activerende begeleiding
 Verblijf
W.V.G.
 Woonaanpassingen
 Vervoersvoorzieningen
 Rolstoel en Buitenwagens
STICHTING THUISZORG
- Huishoudelijke Verzorging
- Persoonlijke Verzorging
- Verpleging
+
WONEN
-
Aanspreekpunt ombudscommissie
Aanvraagmogelijkheid voor woningaanpassing die W.V.G.-grens overschrijdt
Informatie over:
o
huur- en koopwoningen (eventueel organiseren door plaatselijke
makelaardij)
4.
5.
huursubsidie en vangnetregeling
planontwikkeling en projecten
subsidie koopwoningen
Inschrijfmogelijkheid voor huurwoningen
Meldpunt voor:
verbetering / bijdrage aan woonomgeving
overlast in woning en / of woonomgeving
Bijlage E
AANBEVELINGEN
-
MAATWERKOPLOSSING KLEINE KERNEN
Realiseer een woonzorgcomplex annex dienstencentrum voor Zwammerdammers
in de buurt en onder beheer van de stichting de Bruggen. Hiervan kunnen dan
behalve de toekomstige bewoners ook de inwoners van Zwammerdam gebruik
maken. Faciliteer deze bouw door de daarvoor noodzakelijke grond tegen een
gereduceerd tarief aan te bieden en het dienstencentrum te subsidiëren.
-
REGIE EN BINDING
Neem als gemeente nadrukkelijk de regie in handen voor de ontwikkeling, planning,
bouw en toewijzing van levensloopbestendige appartementen. Breng alle
betrokken, belanghebbende partijen bij elkaar en maak heldere afspraken die deze
partijen en de gemeente (ver)binden bijvoorbeeld door het sluiten van een
prestatiecontract.
-
INSPRAAK EN GELOOFWAARDIGHEID
Stel een procedure op die garandeert dat burgers die hebben “ingesproken” bij
gemeentelijke voorlichtingsbijeenkomsten over bouwplannen, in die bijeenkomst
ondubbelzinnig te horen krijgen:
- welk gewicht de inspraak heeft (vrijblijvende idee-inbreng, meepraten of
meebeslissen);
- vanaf welke datum op welke locatie(s) de burgers kennis kunnen nemen van
wat er met de inspraak is gedaan respectievelijk welke concrete besluiten de
gemeente heeft genomen.
-
DEFINITIES EN BEGRIJPELIJKHEID
Publiceer een in heldere en begrijpelijke taal geformuleerde definitielijst die 55+ers
wegwijs maakt in het “woonjargon” dat diverse instanties momenteel bezigen. Zorg
voor actualisatie en regelmatige publicatie van die lijst. Leg de lijst neer bij het door
ons voorgestelde loket Wonen en Zorg.
-
LEVENSLOOPBESTENDIG WONEN EN BETAALBAARHEID
Bevorder de betaalbaarheid van levensloopbestendige appartementen door de
grondprijzen te matigen vooral waar het gaat om het bouwen van
levensloopbestendige appartementen in de sociale huursector.
6. NIEUWBOUW EN LEVENSLOOPBESTENDIGHEID
Grijp de kans die de gemeente nu heeft om één van de nieuwe bouwlocaties in te
richten als levensloopbestendige wijk. Nieuwe Sloot en Rijnzate zijn hiertoe het
meest geschikt.
Bijlage F
ORIENTATIE
I Bezoeken en gesprekken
4 november 2003  gesprek gevoerd met Ted Kuné, directeur wonenCentraal
kernpunten: - moet je “Rijnzate” wel op dezelfde plek herbouwen? Is
Nieuwe Sloot wellicht aantrekkelijker?
- mogelijkheden van de verschillende toekomstige bouwlocaties zijn aan de orde geweest. Zoals: Nieuwe Sloot,
Kerk en Zanen Q en KLOP, Stationslocatie en locatie
Rijnzate
- voorwaardenscheppende en regisserende rol gemeente
- actualiseren van prestatiecontract wonenCentraal en
gemeente tot prestatiecontract
-
december 2003  bijwonen symposium “Stationslocatie”; symposium door de
gemeente georganiseerd.
kernpunten: - omgevingsfactoren zijn bepalend voor resultaat. Te weten:
financiële positie en grond in eigendom of niet
- geen regie zonder visie
- het belang van belangen (nooit plannen maken op andermans
grond)
- bestuurlijke daadkracht is must
- belangrijk is het maken van afspraken met marktpartijen
- geplande bouw van 772 woningen (waarvan 25 % voor 55+)
5 december 2003  bijwonen slotsymposium “Ouderenproof” in Madurodam
kernpunten: - onderling afstemmen van werkgroepen moet worden gecoördineerd
- de gemeente boort een “vers club” participanten aan met
nieuwe ideeën en gezichtspunten
- alle betrokken organisaties zijn per convenant gecommitteerd
aan het ten uitvoer brengen van het invoeringsbesluit
8 december 2003  discussiebijeenkomst gehouden met de directeuren van Driehoorne en wonenCentraal, respectievelijk mevrouw Sita
Oosterbaan en Ted Kuné
kernpunten: - functie van Driehoorne nu en omstreeks 2015. Hoe ziet
Driehoorne er dan uit?
- hoe staat het met de concrete realisering van het
wonenCentraal Deltaplan?
- vraag en aanbod woningen van wonenCentraal passen niet
voldoende op elkaar
- opvang extramuralisering door realiseren dienstenknooppunten
- levensloopbestendige wijken nog niet aanwezig in gemeente
- Zorgkompas, Driehoorne en wonenCentraal hebben elkaar
nodig. Vb: Nieuwe Sloot; Driehoorne levert dienstverlening
wonenCentraal kan bouwen (stenen) en Zorgkompas regelt
de alarmopvolging
11 december 2003  bezoek gebracht aan Humanitas-Akropolis Gerrit Sponkflat
met rondleiding
kernpunten: - kennis gemaakt met levensloopbestendig appartement
volgens de definitie van de stichting Humanitas
- mix van gezonde, beperkt zorgbehoeftigen en mensen met
een lichte afwijking zorgt voor een prettige sfeer
- sociale kontakten via het innovatieve restaurantconcept
- ja-cultuur
II Geraadpleegde bronnen
-
Woningen voor ouderen “Resultaat van een onderzoek naar woonmogelijkheden voor
ouderen in Zuid-Holland”
Van: SBO
datum: januari 2003
-
Overzicht leeftijdsopbouw gemeente Alphen aan den Rijn
-
Nota Ouderen beleid 2001
Van: OSO
-
Nota Wonen “Mensen, wensen, wonen” “Wonen in de 21e eeuw”
Van: Ministerie van Volkshuisvesting
datum: onbekend
-
verkorte versie van een door de gemeente gehouden “Stadspeiling”
-
verslag van een onlangs door de OSO gehouden conferentie over “Wonen en
Zorg”
-
-
-
Notitie “Levensloopbestendig wonen”
van: Aedes-Arcaris
datum: december 2001
Notitie “Tilburg, een gemeente met een visie op wonen en zorg”
van: Aedes-Arcaris
Notitie “Dagindeling halverwege”
van: Stuurgroep dagindeling
datum: februari 2003
Notitie “Ruimte voor Ritme”
van: Stuurgroep dagindeling
datum: januari 2002
datum: maart 2003
-
Nota “Wonen” (redacteur en datum onbekend)
-
Statistisch jaaroverzicht 2002
van: Gemeente Alphen aan den Rijn”
datum: oktober 2002
Verslag “stadsgesprek woonvisie”
van: Gemeente Alphen aan den Rijn”
datum: oktober 2003
-
Nota “Wonen in Alphen aan den Rijn – nu en in de toekomst!”
van: Gemeente Alphen aan den Rijn”
datum: augustus 2003
-
Notitie “Zorgen voor Alphen aan den Rijn”
van: wonenCentraal
datum: onbekend
-
Brochure “Nu actie ondernemen, is straks goed wonen”
van: wonenCentraal
datum: onbekend
-
Overzicht “Kengetallen vraag- en aanbodzijde wonen en zorg Rijnstreek”(opsteller en
datum onbekend)
-
Overzicht “Ingeschreven woningzoekende 55+ers per 11 november 2003”
van: wonenCentraal
-
Overzicht “Kengetallen leeftijdsopbouw Alphen aan den Rijn t/m 2015” (opsteller en
datum onbekend)
-
Nota “Wonen en zorg voor senioren, de gemeente een zorg?”
van: ANBO, PCOB en Unie KBO
datum: september2002
-
“Handboek Woonkeur – nationaal certificaat voor nieuwbouwwoningen”
van: SKW
datum: september 2002
-
Eindrapportages project ouderenproof Maarssen 2003 “Prettig ouder worden in
Maarssen”
van: gemeente Maarssen
datum: oktober 2003
-
Nota Ouderen beleid 2001
van: OSO
-
Woningen voor ouderen “Resultaat van een onderzoek naar woonmogelijkheden voor
ouderen in Zuid-Holland”
van: SBO – commissie wonen
datum: januari 2003
-
Nota Wonen “Mensen, wensen, wonen” “Wonen in de 21e eeuw”
van: Ministerie van Volkshuisvesting
datum: onbekend
Alphen aan den Rijn, 1 maart 2004
Ouderenproof Alphen aan den Rijn
Verslag van de themawerkgroep Woonomgeving
oktober 2003 – februari 2004
Ouderenproof Alphen aan den Rijn
Verslag van de themawerkgroep Wonen-Woonomgeving
Aanleiding
Het landelijke project Ouderenproof is een methode om ouderen te stimuleren mee te denken over het
huidige en toekomstige ouderenbeleid in hun gemeente.
Ook in Alphen aan den Rijn deed de gemeente een oproep aan 55-plussers om deel te nemen aan het
project Ouderenproof. Zo’n vijftig vrijwillige ‘ervaringsdeskundigen’ meldden zich voor het project aan.
Zij werden verdeeld over vijf werkgroepen, waarvan de werkgroep Wonen er een was. Tijdens een
plenaire vergadering op 2 oktober 2003 van de gemeente met de deelnemers van die werkgroep werd de
groep gesplitst in twee themawerkgroepen. Eén groep ging van start met de onderwerpen ‘wonen’ en
‘domotica’. De andere (onze) groep ging van start met het onderwerp ‘woonomgeving’.
Onze werkgroep Wonen-Woonomgeving bestond uit negen 55-plussers. Wij hebben tijdens zes
bijeenkomsten (tussen 22 oktober 2003 en 4 februari 2004) gepraat over onze ervaringen met de
woonomgeving nu en onze wensen voor de toekomstige woonomgeving.
Aan de eindrapporten van de vijf werkgroepen is zeker 1000 uur denkwerk
voorafgegaan. De inzet van de vrijwillige werkgroepleden was groot. Zij hebben
nagedacht, onderzoek gedaan en gediscussieerd over het ouderenbeleid en zijn
ten slotte tot een aantal aanbevelingen gekomen die ervoor kunnen zorgen dat
Alphen aan den Rijn in de toekomst ‘ouderenproof’ is. Wij spreken de hoop uit
dat de gemeente de aanbevelingen in de rapporten serieus in overweging neemt.
Uitgangspunt
Ons uitgangspunt was de stelling:
‘Het is prettig wonen in Alphen aan den Rijn als ……’
Naar aanleiding van deze vraag kwam een groot aantal onderwerpen bij de werkgroepleden naar boven.
Er werden vooral zaken gespuid die ons persoonlijk dwars zaten en de onderwerpen beperkten zich niet
alleen tot de woonomgeving. Bij veel werkgroepleden ontstond herkenning bij onderwerpen die anderen
aandroegen.
Na het inventariseren van de onderwerpen hebben wij een selectie gemaakt van punten die we verder
wilden uitspitten. Een aantal onderwerpen (bijvoorbeeld opvang van oudere daklozen, onvoldoende
betaalbare seniorenwoningen, huurhofjes Eekhoorntjesbrood bestemmen voor senioren en verouderde
seniorenwoningen in Zwammerdam) hebben we doorgegeven aan andere werkgroepen, omdat ze niet bij
onze werkgroep Woonomgeving thuishoorden.
Aandachtspunten en voorstellen tot verbetering
Hierna geven wij de huidige situaties weer die wij problematisch vinden in de woonomgeving van
ouderen in Alphen aan den Rijn. Ook doen wij aanbevelingen voor verbetering van deze situaties. De
situaties zijn geclusterd in de rubrieken Algemeen, Veiligheid, Verkeer, Winkels, vervoer en zorg en
Kwaliteit van de openbare ruimten.
Algemeen
Ouderen kunnen beter geïnformeerd worden over zaken die voor hen van belang zijn. Om ervoor te
zorgen dat zij op één plaats in de gemeente informatie kunnen krijgen, wil de werkgroep Woonomgeving
er bij de gemeente op aandringen een ‘ouderenloket’ te openen waar alle ouderen van Alphen aan den
Rijn terecht kunnen met hun vragen en opmerkingen over wonen, zorg, veiligheid en welzijn. Ook
vinden wij het belangrijk dat op de website van de gemeente Alphen aan den Rijn een rubriek ouderen
wordt geopend waar mensen specifieke informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen.
Alle aanbevelingen die wij doen voor de toekomstige woonomgeving voor ouderen gelden ook voor het
gebied Nieuwe Sloot en de Stationsomgeving.
Veiligheid
Een aantal werkgroepleden heeft aan 55-plussers in hun omgeving gevraagd of zij zich veilig voelen in
huis en op straat. Driekwart van de ondervraagden meldde dat zij zich in huis veilig voelen. Op straat
echter voelde zich maar de helft van de ondervraagden veilig.
Veiligheid in en om huis
Op een bijeenkomst van de Regiopolitie Hollands Midden over veiligheid in en om huis was een aantal
werkgroepleden aanwezig. Beleidsmedewerker Ben de Bruin gaf daar een uitstekende mondelinge
voorlichting over veiligheid in en om huis. Deze informatie zou iedere 55-plusser moeten krijgen. Ons
voorstel is om in een buurt- of wijkcentrum ‘s middags dergelijke voorlichtingsbijeenkomsten te houden.
Wijkagent
Werkgroepleden die iets willen melden zien geen politieagent op straat. Zichtbare controle van de
wijkagent wordt zowel in Zwammerdam als in Alphen gemist.
De werkgroep bepleit meer contact tussen ouderen en de wijkagenten. De wijkagent moet meer op straat
komen en zichtbaar zijn voor iedereen. Daarnaast is de wijkagent ook telefonisch slecht te bereiken. Het
wordt als negatief ervaren dat de wijkagent maar zelden terugbelt op een telefoontje. Navraag bij de
politie hierover gaf geen bevredigend antwoord. Verder is er behoefte aan een vast spreekuur van de
wijkagent waar zaken zoals zwerfvuil, lawaai, dubbelparkeren, vuurwerk in tunneltjes en dergelijke
besproken kunnen worden.
Agressie
Agressie is een algemeen probleem in onze samenleving dat mensen van alle leeftijden en
bevolkingsgroepen treft. Onze werkgroep is niet verder op dit onderwerp ingegaan. Dat neemt niet weg
dat velen het als een groot probleem ervaren.
Verkeer
Het onveilige gevoel op straat wordt onder andere veroorzaakt door te hard rijdende auto´s en brommers.
Ook door het ontbreken van zebra’s bij rotondes en stoplichten die te kort op groen staan voor (oudere)
voetgangers ontstaan onveilige situaties. Werkgroepleden hebben deze knelpunten ter plekke
onderzocht en oplossingen bedacht.
Te hard rijden
Hard rijden in woonwijken kan op diverse manieren tegengegaan worden. Het kan door middel van
gerichte controles, maar ook door bijvoorbeeld meer drempels te plaatsen.
Zebra’s
Het aanleggen van zebra’s bij rotondes bevelen wij aan. Op dit moment verkeren voetgangers bij
rotondes waar zebrapaden ontbreken in gevaarlijke situaties. Gemotoriseerd vervoer rijdt vaak erg hard
en het kost een jongere al moeite het vege lijf te redden bij het oversteken. Voor een oudere is dit nog
gevaarlijker. De rotonde op het Raoul Wallenbergplein is hiervan een pregnant voorbeeld, zeker omdat
zich in de onmiddellijke omgeving een aantal zorgvoorzieningen voor ouderen bevinden. Maar ook bij
andere rotondes ontbreken veilige oversteekplaatsen.
Oversteekstoplichten
Oversteekstoplichten staan heel kort op groen. Voor veel ouderen is het niet haalbaar om in één keer
bijvoorbeeld de Eisenhowerlaan over te steken. Het gevolg is dat ouderen geklemd staan tussen het voor
en achter hen razende verkeer of zich moeten haasten met oversteken met het risico van struikelen of
vallen. Een bijzonder onveilig gevoel. Wij pleiten er dan ook voor om de stoplichten voor overstekende
voetgangers langer op groen te laten staan.
Winkels, vervoer en zorg
Openbaar vervoer
Het verdwijnen van het openbaar vervoer in Zwammerdam en sommige buslijnen in Alphen vinden wij
zorgelijk. De werkgroep pleit voor een vorm van openbaar vervoer waardoor de mobiliteit van ouderen
blijft bestaan. Ons voorstel is om Cityhoppers te laten rijden op vaste tijden uit de wijken/dorpen naar
winkelcentra, station en ziekenhuis, dus ook in en naar Zwammerdam, bijvoorbeeld tussen 10.00 en
14.00 uur.
Winkels
Er is voldoende aanbod van winkels. Gemist worden echter bankjes in de aanlooproutes naar de
winkelcentra waarop ouderen even kunnen uitrusten. Veel ouderen hebben hier behoefte aan.
Zorg
Gebroken heupen en hartinfarcten zijn zaken waar ouderen meer mee te maken krijgen dan jongere
mensen. Dat zij voor eerste hulp naar het ziekenhuis in Leiderdorp moeten is een slechte zaak. Het is
noodzakelijk dat Alphen deze eerste hulp in haar eigen ziekenhuis kan verlenen.
Voor bezoek aan de huisarts moeten de inwoners uit Zwammerdam ´s avonds en in het weekend naar
Gouda. Dat wordt door de werkgroepleden als belastend ervaren vanwege de grote afstand. Wij stellen
voor dat de bewoners verwezen worden naar de huisartsenpost in Alphen.
Kwaliteit van de openbare ruimten
Pinnen
In Zwammerdam is het postkantoor opgeheven en tevens de mogelijkheid om te pinnen. Banken zijn er
niet in Zwammerdam. Voor ouderen is dit een groot probleem. Wij stellen voor dat de gemeente al haar
invloed gebruikt om bij banken hierover afspraken te maken. Gedacht kan worden aan rijdende
hulpbanken.
Trottoirs
Veel borden, plantenbakken en koopwaar staan op het trottoir uitgestald, waardoor het moeilijk
manoeuvreren is in winkelstraten. Vooral voor ouderen met een rollator of scootmobiel vormen deze
obstakels een belemmering. Werkgroepleden hebben dit vooral waargenomen in de van
Mandersloostraat, op de Herenhof en in de Lijsterlaan.
Enkele werkgroepleden hebben in de Politieverordening gekeken hoe groot de ruimte mag zijn waar een
winkelier zijn uitstalling neerzet. Duidelijk is dat lang niet iedereen zich aan de voorschriften houdt. Een
betere controle is dan ook op zijn plaats. Ook zou de gemeente hierover met de winkeliersverenigingen
moeten overleggen.
Speelplaatsjes
Sommige werkgroepleden ondervinden hinder van jongeren die tot laat in de avond op speelplaatsjes
hangen. Het voorstel is om deze speelplaatsjes niet in de buurt van seniorenwoningen te plaatsen.
Aanbevelingen voor een prettiger woonomgeving voor ouderen
-
Open een ouderenloket waar ouderen alle relevante informatie kunnen krijgen
Zet specifieke informatie voor ouderen op de gemeentelijke website
Stel een mondeling spreekuur van de wijkagent in op vaste tijden
Maak de politie op straat meer zichtbaar
Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten in wijkcentra over veiligheid in en om het huis
Laat de gemeente met de banken en het postkantoor overleggen over een pinmogelijkheid voor
ouderen in Zwammerdam
Stel voetgangersstoplichten zo af dat ze langer op groen staan
-
Maak oversteekplaatsen (zebrapaden) bij alle rotondes
Overleg met winkeliers over de uitstalling van hun reclameborden en koopwaar op de trottoirs in
winkelstraten
Maak met aanbieders van openbaar vervoer een plan om Cityhoppers te laten rijden op vaste tijden
en vaste routes van de wijken/dorpen naar winkelcentra, station en ziekenhuis
Overleg met de zorgverzekeraar om inwoners van Zwammerdam gebruik te laten maken van de
huisartsenpost in Alphen
Geef het ziekenhuis in Alphen een eerstehulppost
Tref maatregelen om het hardrijden in de woonwijken tegen te gaan
Plaats bankjes op aanlooproutes naar winkelcentra
Plan geen speelplaatsen in de buurt van seniorenwoningen
Themawerkgroep Woonomgeving
9 februari 2004
Leden:
Ineke Beekman
Gosse Bootsma
Willem Coppeé
Aat Eijkelboom
Joyce op ’t Eynde
Ton Hus
Rita de Mik
Rob de Mik
Cees van Muiswinkel
Eindverslag van de themawerkgroep
Zorg
Van het project Ouderenproof
Bijlage 1
THEMAWERKGROEP ‘ZORG’
GEMEENTE en INFORMATIE over zorg.
Inleiding.
De doelstelling van onze themawerkgroep is: benoem criteria en aanbevelingen op het gebied
van zorg om zo lang mogelijk zelfstandig in Alphen aan den Rijn te kunnen wonen.
Als eerst te bespreken onderwerp is gekozen voor Gemeente en informatie over zorg.
Ouderen hebben, afhankelijk van hun situatie. behoefte aan informatie over zorgmogelijkheden
Jongeren hebben deze behoefte ook vaak in verband met ouderwordende ouders, buren of
bekenden.
De werkgroep heeft het onderwerp vanuit een aantal vragen benaderd:
Welke functie heeft de gemeente op het gebied van zorgmogelijkheden en informatie?
- Welke zorgmogelijkheden zijn er?
- WAAR vindt men informatie over bepaalde zorgmogelijkheden?
- Wie verstrekt deze informatie?
- Hoe doeltreffend is de informatie?
- Welke conclusies c.q. aanbevelingen kunnen we uit de antwoorden halen?
Functie van de gemeente.
De gemeente moet stimuleren, mede-organiseren, coördineren, initiëren en informeren over
wet- en regelgeving, producten en diensten welke ouderen het mogelijk maken langer zelfstandig
te blijven wonen.
Welke zorgmogelijkheden ( producten en diensten) zijn er?
In Alphen zijn een grote hoeveelheid instellingen, verenigingen, bonden, stichtingen actief op
het gebied van Zorg. Dit is allemaal particulier initiatief; vaak gesubsidieerd door de gemeente.
Vanuit de gemeente(bestuur):
- Zorgloket: genoemd Zorgwijzer
- Uitvoering van de wet Voorzieningen Gehandicapten - WVG
- Subsidies aan Welzijnsinstellingen ( o.a. Stichting Welzijn).
Conclusie: Er lijken nu voldoende producten en diensten voor de meeste zorgvragen in Alphen
aanwezig te zijn.
Waar vindt men informatie over bepaalde zorgmogelijkheden en Wie verstrekt de
informatie.
Het particulier initiatief verspreidt informatie door middel van folders, eigen kranten,
advertenties, interviews in de krant, e.d. Deze informatie vindt men ook bij de huisarts,
apotheek, bibliotheek of ontvangt men als lid van een vereniging of bond.
De gemeente informeert de burgers via het Zorgloket/ Zorgwijzer; bereikbaar in het
Stadskantoor en via telefoon. Informatie over de WVG en de subsidieverstrekking kan men in
het Witte Weekblad en andere krantenartikelen lezen. De gemeentegids poogt overzichtelijke
informatie te bieden van alle zorgmogelijkheden voor diverse doelgroepen.
Hoe doeltreffend vinden we de informatieverstrekking?
De particuliere organisaties bereiken met hun informatiemethode waarschijnlijk veel
doelgroepen.
De gemeentelijke informatieverstrekking vinden we onvolledig, onduidelijk en chaotisch; niet
klantvriendelijk.
Toelichting:
- De informatie in de gemeentegids is lastig op te zoeken en is niet volledig. Er ontbreekt een
duidelijke inhoudsopgave?
- Zorgloket/Zorgwijzer is nauwelijks bekend en niet goed bereikbaar per telefoon.
- Hierdoor blijven veel zaken die particulieren en gemeente ondernemen onbekend.
Conclusie: De informatievoorziening over zorgmogelijkheden vinden we onvoldoende.
Aanbevelingen:
- Gemeentelijke seniorengids met grote letters en duidelijke contrastrijke letters voor
rubrieken en inhoudsopgave.
- Digitaal zorgloket zoals in projectvoorstel ‘Informatie in zicht’ van de provincie ZuidHolland Noord van oktober 2002 RCG.ZHN.
- Gemeentelijke informatie aan bepaalde doelgroep; b.v. 65 jr. per infobrief.
- Particuliere instellingen/organisaties verplichten informatie te leveren aan de gemeente over
hun activiteiten.
Eindeconclusie.
Zorg voor één loket dat alles weet voor mensen die zoeken naar hulp bij het vinden van
zorgdiensten en -producten. Dus waarborg deskundigheid en zorg voor toegankelijkheid voor
gebruikers.
Iedere oudere heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de zorg die hij/zij wenst of nodig heeft.
Dit betekent dat ouderen materieel en financieel zelf keuzes willen maken en daarvan de
consequenties willen dragen.
De gemeente moet een sociaal vangnet hebben. Dit betekent dat alleen zij, die dit echt nodig
hebben hierin worden opgevangen.
Bijlage 2
THEMAWERKGROEP ‘ZORG’
EERSTE LIJNSZORG
Inleiding
De doelstelling van onze themawerkgroep is: benoem criteria en aanbevelingen op het gebied
van zorg om zo lang mogelijk zelfstandig in Alphen aan den Rijn te kunnen wonen.
In dit hoofdstuk is in beschouwing genomen de Eerste Lijnszorg, die de zelfstandige oudere
nodig heeft.
Functie van de gemeente
De gemeente moet stimuleren, mede-organiseren, coördineren, initiëren, voorwaarden
scheppen en informeren over wet- en regelgeving, producten en diensten welke ouderen het
mogelijk maken langer zelfstandig te blijven wonen.
Eerste Lijnszorg
Onder Eerste Lijnszorg wordt in dit stuk verstaan: De extramurale zorg verleend door
huisartsen, tandartsen, doktersassistenten, praktijkverpleegkundigen, apotheek, fysio- en
manuele therapie, psychologen, laboratoria, EHBO, GGD, Meditheek enz.
De thuiszorg wordt in een apart hoofdstuk behandeld.
Criteria
Goede Eerste Lijnszorg dient te voldoen aan de volgende criteria:
- Optimale bereikbaarheid van de hulpverleners; waarbij naast laagdrempeligheid ook
verstaan wordt fysieke bereikbaarheid (wijkgericht).
- Geen callcentra tegen hoger, dan lokaal tarief; ook geen lange wacht en
doorverbindingstijden.
- Geen wachtlijsten; hooguit – voor zover het welzijn van de patiënt het toelaat – een
wachttijd ter voorbereiding van de gekozen behandeling.
- Doeltreffende samenwerking van de onderscheidene beroepshulpverleners.
- Onderlinge inzage binnen de beroepsgroep van de staten van de patiënt.
- Het beschikken van een volwaardige afdeling Spoedeisende Hulpverlening (SHV) of
EHBO-post in de gemeente.
- Gegarandeerde snelle aanrijtijden van de ambulances.
- Aanwezigheid van een doeltreffende opvang van mensen en zaken, die door de wijzigingen
in het zorgstelsel tussen wal en schip geraken.
Bevindingen.
Huisartsen.
In Alphen aan den Rijn dreigt een huisartsentekort te ontstaan. Eén van de oorzaken is de
veranderende werkopvatting onder de nieuwe generatie artsen. De arts die te allen tijde en alle
dagen van de week beschikbaar staat voor zijn patiënten, ontwikkelt zich naar hulpverlening
binnen algemeen gangbare werktijden. Bovendien wordt hoe langer hoe meer de behoefte
gevoeld aan nauwer samenwerken met de andere disciplines in de Eerste Lijnszorg.
Het idee van wijkgerichte gezondheidscentra is dan ook in ontwikkeling. Deze zal bestaan uit
een samenwerkingsverband van een aantal huisartsen met ondersteuning van:
- doktersassistente(n);
- praktijkverpleegkundige(n);
- gemeenschappelijk te gebruiken apparatuur zoals ecg, eeg, echoscan etc.;
- laboratorium;
- apotheek;
- fysiotherapie;
- psycholoog;
- enz.
De samenwerkingsverbanden zullen in één gebouw worden gehuisvest met de mogelijkheid van
een vaste bezetting. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat huisartsenhulp in het verzorgingsgebied
continu aanwezig is. Dienstregelingen kunnen, rekening houdend met de gewenste arbeidstijden,
worden samengesteld. Zij kunnen dan gemakkelijk voor elkaar invallen. Bovendien wordt de
mogelijkheid tot intercollegiale raadpleging bevorderd.
Met de gemeenten zullen indelingsplannen voor dergelijke wijkgerichte posten worden
opgesteld. Daarnaast zullen de gemeenten ervoor zorgdragen, dat de bestemmingsplannen
voldoende mogelijkheden bieden voor een snelle realisering van deze posten. Dan is praktijk aan
huis geen optie meer.
Inzage van de patiëntengegevens binnen de beroepsgroepen.
De huisartsen van Alphen aan den Rijn, exclusief Kerk en Zanen, maar inclusief de
huisartsenpost in het Rijnlandziekenhuis, hebben gekoppelde computerbestanden. Hierdoor
kunnen zij bij vervanging optimaal rekening houden met de ziektegeschiedenis van de patiënten.
Deze huisartsen zijn er grote voorstanders van dat alle huisartsen in dit systeem participeren.
Hiermede wordt de continuïteit en een gegarandeerde optimale verzorging van de patiënten bij
vervanging binnen de gemeente gegarandeerd.
De huidige vertrouwensrelatie tussen patiënt en arts zal in de toekomst op andere wijze gestalte
krijgen. Zowel de professionele hulpverleners als de patiënten moeten zich daarvoor openstellen.
Bereikbaarheid.
Over het algemeen zijn de huisartsen redelijk goed bereikbaar.
Tot voor kort kwamen in de gemeentegids van Alphen aan den Rijn een viertal huisartsen voor,
die voor hun bereikbaarheid een 0900 telefoonnummer hadden à € 0,25 per minuut. Het is
onaanvaardbaar, dat voor het telefonisch inroepen van (medische) hulp, een hoger tarief dan het
lokale in rekening wordt gebracht. Laat staan een bijna negenvoudig tarief t.o.v. het duurste
lokale beltarief van KPN!
De Alphense apotheken, met uitzondering van Kerk en Zanen, hebben eveneens een
computersysteem dat aan elkaar gekoppeld is. Zij kunnen in elkaars bestanden zien wat het
medicijngebruik is van hun cliënten. De apotheek in Kerk en Zanen kan dit niet en is ook voor
de anderen niet toegankelijk.
De huisartsen van Alphen aan den Rijn, incl. Zwammerdam en Aarlanderveen, kunnen het
bestand van de samenwerkende apotheken ten alle tijde raadplegen.
Zwammerdam en Aarlanderveen hebben geen apotheek. Voorheen was er in Aarlanderveen een
apotheekhoudende huisarts.
Rijnland ziekenhuis.
In de Alphense vestiging van het Rijnlandziekenhuis zijn op werkdagen de poliklinieken
geopend voor consultatie van de medische specialisten, alsmede voor poliklinische nazorg van
de Alphense patiënten. Ook is het mogelijk voor dagbehandeling en kortverblijf te worden
opgenomen. Het kortverblijf in het weekend is echter niet mogelijk. Daarvoor wordt uitgeweken
naar de locatie te Leiderdorp.
Er zijn in de media berichten verschenen, die het vertrek van dagbehandeling en kortverblijf
hebben gemeld. Naar onze mening is dit onaanvaardbaar; ook niet tijdelijk voor de reeds jaren
geplande nieuwbouw. (Zullen de huidige 65+-ers dat nog meemaken?) Te meer daar de ouderen
zorgbehoevende controle en begeleiding van specialisten in hun directe nabijheid node kunnen
missen.
Bezuinigingen Zorgstelsel.
De voorgenomen bezuinigingen op het zorgstelsel door de Rijksoverheid zijn nog niet exact
bekend. Wel roepen de berichten hierover een somber beeld op. Vooral voor de financieel
zwakkeren onder ons zullen de aangekondigde beperkingen hard aankomen. Naar onze mening
dient er op gemeentelijk niveau een financieel vangnet te worden gecreëerd om deze groep
mensen te ondersteunen.
Aanbevelingen
Laagdrempeligheid:
Er dient op te worden toegezien dat de laagdrempeligheid in de Eerste Lijnszorg wordt
gehandhaafd. Telefoontarieven voor de bereikbaarheid van de zorg mogen niet hoger zijn dan
het lokaal tarief.
Wijkgerichte gezondheidscentra.
Op de ontwikkelingen van het formeren van wijkgerichte gezondheidscentra dient vroegtijdig te
worden ingespeeld. Dit kan door o.m. het aanpassen van de bestemmingsplannen c.q. het
opnemen van voorzieningen in de nieuw te ontwikkelen bestemmingsplannen.
Apotheken.
Het bevorderen van de (elektronische) communicatie van alle apotheken onderling en met de
huisartsen.
Het continueren van de bestaande leveringsservice door de apotheken.
Ambulance:
De huidige maximale aanrijtijden dienen met alle mogelijke middelen te worden gehandhaafd.
SEH/EHBO:
Zolang er geen volwaardig ziekenhuis aanwezig is dient zorggedragen te worden voor een
Spoedeisende Hulpverlening of EHBO-post in Alphen aan den Rijn.
Rijnland ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn.
Laat zolang in Alphen aan den Rijn geen volwaardig ziekenhuis aanwezig is, de huidige
minimale voorzieningen, zoals de poliklinieken en dagbehandeling in stand blijven.
Kwaliteit hulpverlening:
Waar mogelijk initiëren en bevorderen van de samenwerking van de professionele
hulpverleners.
Bezuinigingen Zorgstelsel:
Het creëren van een sociaal vangnet voor de minst draagkrachtigen, die getroffen worden door
de bezuinigingen op het zorgstelsel.
Bijlage 3
THEMAWERKGROEP ‘ZORG’
THUISZORG
Inleiding
Thuiszorg is een belangrijk onderdeel van de gezondheidszorg. De dienstverlening is er op
gericht dat mensen zo lang mogelijk een zelfstandig en volwaardig leven kunnen leiden.
Als dat (tijdelijk) niet meer gaat, biedt de thuiszorg - op basis van indicatie - praktische en
deskundige hulp en zorg; onder andere huishoudelijke hulp, (specialistische) verzorging en
verpleging, het lenen, huren of kopen van verpleegartikelen en hulpmiddelen.
In de toekomst zullen steeds meer commerciële thuiszorgorganisaties ontstaan, met vele soorten
van keurmerken. Indien men de kwaliteit van deze thuiszorg wil waarborgen dienen er
eensluidende kwaliteitscriteria te worden opgesteld waaraan deze thuiszorgorganisaties moeten
voldoen.
Een zorgvrager moet zich aanmelden bij het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). Het RIO in
Alphen aan den Rijn (Zorgwijzer) heeft een werkvoorraad (wachtlijst!) van ± 6 weken. Voor
acute gevallen is ook opvang en wordt, b.v. na een ziekenhuisopname, in gang gezet. Toewijzing
van hulp en zorg geschiedt op basis van een RIO-indicatie, financiering via de AWBZ en
zorgverzekeraars. De financiële afhandeling geschiedt door het Centraal Administratie kantoor.
De inkoop van zorg of advies daarover verloopt via het Zorgkantoor. De medische en
huishoudelijke hulp wordt verzorgd door thuiszorgorganisaties.
De zorgvrager met een persoonsgebonden budget (PGB) heeft het recht binnen de geboden
mogelijkheden, zelf een thuiszorgorganisatie te kiezen.
Over 1 à 2 jaar wordt de nieuwe AWBZ van kracht. De totale medische hulp komt onder de
dekking van de zorgverzekeraars. De hulpmiddelen worden verstrekt via RIO en AWBZ. De
huishoudelijke hulp gaat op eigen initiatief of via de gemeente.
Met name dit laatste punt is de zwakte van de nieuwe AWBZ. De gemeente heeft een
inspanningsverplichting t.a.v. de opvang van ouderen, die vanwege hun situatie niet langer
alleen, zonder zorg, thuis kunnen blijven. De gemeente wordt, zoals het er nu naar uitziet,
hiervoor financieel niet door de rijksoverheid gecompenseerd.
Criteria.
Goede thuiszorg moet voldoen aan de volgende criteria:
- Goede bereikbaarheid, vooral telefonisch, tegen lokaal tarief; geen lange wachtverbindingstijden .
- Geen wachtlijsten.
- Doeltreffende samenwerking tussen de verschillende zorgverleners.
- Keuzevrijheid van thuiszorgorganisatie.
- De kwaliteit van de thuiszorg moet gewaarborgd zijn.
- Het persoonsgebonden budget (PGB) moet blijven.
en
Aanbevelingen
Het RIO moet streven naar een werkwijze waarbij de indicatie voortvarend wordt afgegeven. Dit
zou idealiter binnen 24 uur moeten gebeuren.
Bij het vaststellen van de benodigde behoefte aan zorg door de indicatiecommissie mag geen
rekening worden gehouden met de aanwezigheid van mantelzorgers.
Indien er twijfel bestaat bij de indicatiecommissie, familie en/of mantelzorgers over de
betrouwbaarheid van de informatie is het misschien verstandig dat de mogelijkheid bestaat voor
een apart gesprek tussen familie en/of mantelzorger en indicatiecommissie.
Voordat opname in een ziekenhuis plaats heeft, moet de patiënt worden geïnformeerd, hoe en
waar hij/zij na een medische ingreep hulp en zorg kan vinden.
Als overbrugging tussen ziekenhuis en “thuiszorg” zou een zorghotel/verpleeghotel uitkomst
kunnen bieden.
T.a.v. informatie en preventie bij ouderen zou het verstandig zijn als een maatschappelijk werker
of wijkverpleegkundige de 75+ bewoners van Alphen aan den Rijn weer bezoekt en wijst op de
zorg die mogelijk is in hun woonplaats.
Men zou als oudere veel langer zelfstandig kunnen blijven wonen als de indicatiecommissie in
redelijkheid overeenkomstig alle wensen van de zorgvrager zou indiceren.
Dit zal financiële consequenties hebben. De afweging die men zal moeten maken is goede
thuiszorg of eerder een plaats in een verzorgingstehuis.
De
thuiszorg
zou
wijkgericht
moeten
werken
met
een
centraal
zorgsteunpunt/gezondheidscentrum; naarmate mensen ouder worden wordt de wijk belangrijker.
In zo’n wijksteunpunt kan de diversiteit van de zorgproducten worden belicht.
Het ligt voor de hand om de wijkgerichte zorgsteunpunten te combineren met de 1e lijnszorg of
met de bestaande zorgcentra (extramurale zorg).
Het is belangrijk dat de gemeente duidelijke informatie verstrekt, niet bureaucratisch is en zorgt
voor begeleiding en coördinatie van de zorg.
Een soort “Gouden Gids” op het gebied van de zorg zou praktisch zijn.
Bijlage 4
THEMAWERKGROEP ‘ZORG’
MANTELZORG
Inleiding.
Mantelzorg is bijna nooit vrijwillig. De motieven waarom men zorg verleent, kunnen
verschillend van aard zijn. De zorg wordt vaak vanuit een grote vanzelfsprekendheid opgestart.
Het is een geleidelijk proces, waarbij de vraag toeneemt en de mantelzorger zijn grenzen verlegt.
De belangrijkste ondersteunende mogelijkheden voor de mantelzorger kunnen we in vier typen
verdelen:
- emotionele steun;
- praktische steun;
- informatie;
- materiële steun.
Naast het landelijk Steunpunt Mantelzorg bestaat er een steunpunt Mantelzorg Alphen aan den
Rijn. Er is ook een vereniging van mantelzorgers: LOT (Landelijke Organisatie Thuishelpende)
De LOT kent de problemen en de knelpunten van de mantelzorgers en brengt ze onder de
aandacht van politici en beleidsmakers. Ook geeft de LOT informatie en advies aan individuele
mantelzorgers en organisaties.
Ook zijn er diverse vrijwilligersorganisaties die zich inzetten voor hun naasten.
Het zou een verbetering zijn als al deze organisaties bekend zouden zijn en de informatie
gecoördineerd zou worden door één Zorgloket. De zorgvrager kan dan op één adres of via één
telefoonnummer zijn informatie krijgen.
Er zal een steeds groter beroep worden gedaan op professionele hulp, terwijl de beschikbaarheid
van mantelzorgers zal afnemen. De redenen hiervan zijn o.m. de leeftijdsopbouw in onze
gemeente, de tweeverdieners, het niet in de buurt wonen van familieleden en het langer moeten
deelnemen aan het arbeidsproces van ouderen.
Aanbevelingen.
- Een adequate en duidelijke informatie vanuit de gemeente is van belang, gezien de
ondoorzichtigheid van de zorg en het gebrek aan tijd bij mantelzorgers.
-
Het geven en ontvangen van mantelzorg moet een vrije keuze zijn. Wanneer iemand niet
voor (volledige) mantelzorg kiest dient betaalde zorg(thuiszorg) beschikbaar te zijn. Mensen
mogen niet gedwongen worden mantelzorger te zijn.
-
Bij indicatiestelling mag geen rekening worden gehouden met de aanwezigheid van
mantelzorg. Pas nadat de benodigde behoeften in kaart zijn gebracht, komt de zorgverlener
in beeld, eventueel aangevuld met mantelzorg.
-
Indicatieadviseurs dienen hier alert te zijn op het feit dat mantelzorgers in hun rol van “mede
hulpverlener” ook ondersteuning nodig hebben..
-
Het moet mogelijk zijn dat er een apart gesprek plaats heeft tussen de mantelzorger en de
indicatieadviseur. Dit om te voorkomen dat de aanwezigheid van de zorgvrager een open
gesprek in de weg staat.
-
De gemeente zou Steunpunt Mantelzorg meer bekendheid moeten geven.
-
De hulpverleners - zoals huisarts, maatschappelijk werk en thuiszorg - moeten bewust
gemaakt worden van de problemen van de mantelzorgers. Zij kunnen hen de weg wijzen bij
het zoeken naar oplossingen, zoals het voorkomen van misstanden.
-
Telefoonnummers van de zorginstellingen mogen geen financiële drempel opwerpen door
een 0900 nummer te kiezen Voor zorgvragen moet men met lokaal tarief kunnen bellen.
Bijlage 5
Samenstelling van de themawerkgroep Zorg
De samenstelling van de themawerkgroep Zorg bestaat per ultimo februari 2004
uit de volgende deelnemers:
De dames:
S.H.M. Beuker-Bijster;
G. van Dillen;
I. van Keeken-Roest;
D. Lemkes-van Brummen;
N. Voortman;
J. de Wind.
En de heren:
N.J. Hakkert
P.A. Belger
CONVENANT INZAKE DE UITVOERING VAN HET PROJECT ‘OUDERENPROOF’ IN DE
GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN
1.
Doel
Op initiatief van de gemeente Alphen aan den Rijn, de Stichting Welzijn en de provincie
Zuid-Holland wordt gestart met het project Ouderenproof. Ouderenproof heeft tot doel
zoveel mogelijk ouderen te betrekken bij het huidige en toekomstige ouderenbeleid in
de gemeente Alphen aan den Rijn.
2.
Organisatie
Voor het project Ouderenproof in Alphen aan den Rijn wordt een projectorganisatie
opgericht, bestaande uit een lokale initiatiefgroep, een lokale klankbordgroep en vier
themawerkgroepen. Op provinciaal niveau is er een provinciale adviesgroep.
3.
Doelgroep
Het project richt zich op de gemeente Alphen aan den Rijn met ca. 70.162 inwoners.
Hiervan zijn zo’n 13.426 inwoners 55 jaar en ouder (19%). De inwoners van 55 jaar en
ouder worden oproepen mee te doen aan de themawerkgroepen via de lokale kranten
en bladen, via posters en via wervingsbrieven van de gemeente. Ook wordt op 8
september 2003 een informatieve startbijeenkomst georganiseerd.
4.
Themawerkgroepen, samenstelling
De themawerkgroepen bestaan uit inwoners van 55 en ouder, die een zekere
afspiegeling vormen van de doelgroep. Voor het slagen van het project is een
deelname van minimaal 8 en maximaal 15 personen per themawerkgroep noodzakelijk.
De themawerkgroepen behandelen de thema’s Wonen, Welzijn & Participatie,
Dienstverlening en Zorg en komen gedurende zes tot acht maanden circa zes keer bij
elkaar. De bijeenkomsten van de themawerkgroepen zijn alleen toegankelijk voor
betrokken deelnemers.
5.
Verantwoordelijkheden
A. Verantwoordelijkheden van de gemeente zijn:
 Het formeren van een lokale initiatiefgroep
 Het formeren van een lokale klankbordgroep
 Het organiseren van een persbijeenkomst in het kader van ondertekening van het
convenant (met behulp van het Tympaan Instituut)
 Het zoeken van publiciteit en houden van presentaties, zowel voor, tijdens als na
het traject (in overleg met de provincie)
 Het organiseren van een startbijeenkomst
 In overleg met de overige leden van de initiatiefgroep het aandragen van voorzitters
van de themagroepen
 Het beschikbaar stellen van kennis en deskundigheid (mensen), ten behoeve van
de lokale initiatiefgroep en de themawerkgroepen






Het aanstellen van een deskundige notulist aan iedere themawerkgroep.
Het beschikbaar stellen van faciliteiten/middelen, zoals vergaderruimte en
materialen voor public relations, ten behoeve van de lokale initiatiefgroep en de
themawerkgroepen
Het overdragen van ervaringskennis aan de provinciale adviesgroep en andere
gemeenten
Het organiseren van een afsluitende bijeenkomst/conferentie teneinde het
eindrapport in ontvangst te nemen
Het zich (gezamenlijk) inspannen om de resultaten van de themawerkgroepen te
implementeren in de gemeente en in de betrokken organisaties
Het toezien op continuering van Ouderenproof in de gemeente en op implementatie
van de resultaten in de betrokken organisaties/instellingen
Taken van de lokale initiatiefgroep zijn:
 Het adviseren over en richting geven aan ouderenproof (plan opstellen voor het
traject Ouderenproof in de gemeente Alphen aan den Rijn)
 Het voorbereiden en ondersteunen van de themawerkgroepen
 Het zorgdragen voor continuering van Ouderenproof in de gemeente
 Het samenvoegen van de deelrapporten, afkomstig van de themawerkgroepen, tot
een eindrapport
 Het vaststellen op welke punten verandering/verbetering wenselijk zijn en welke
instelling/organisatie verantwoordelijk is om dit te realiseren
 Het aanbieden van het eindrapport met aanbevelingen aan de gemeente en aan
betrokken instellingen/organisaties, op een afsluitende conferentie
 Het instellen van een groep betrokkenen (senioren), teneinde toe te zien op de
voortgang van de resultaten
De lokale initiatiefgroep wordt ondersteund door het Tympaan instituut en bestaat uit:
 Gemeenteambtenaar
 Stichting Welzijn
 Ouderenorganisaties
Taken van de lokale klankbordgroep zijn:
 Het signaleren van kansen, deze neerleggen bij de initiatiefgroep
 Het meedenken met de initiatiefgroep over haalbaarheid van ideeën
 Het geven van strategische adviezen aan de lokale initiatiefgroep
 Het zich (gezamenlijk) inspannen om de resultaten van het lokale traject
Ouderenproof in de eigen instellingen/organisaties te implementeren
De lokale klankbordgroep bestaat uit gemeente en lokale partners, zoals:
 Gemeente (wethouder, voorzitter)
 Lokale instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het terrein van zorg,
welzijn en wonen, zoals woningcorporaties en zorginstellingen
 Overige partners, aan te wijzen door de gemeente en overige leden van de
initiatiefgroep

Taken van de themawerkgroepen zijn:
Het opstellen van criteria en aanbevelingen ten aanzien van het thema, ten behoeve
van het lokale ouderenbeleid. De centrale vraag hierbij is: “Wat is nodig op het
terrein van …, om nu en in de toekomst op een prettige, gezonde en veilige manier
als oudere in uw gemeente te kunnen blijven wonen?” De criteria vormen de basis
voor een visie op het integrale lokale ouderenbeleid en zijn tevens een instrument
om te toetsen in hoeverre de gemeente Ouderenproof is.
B. Verantwoordelijkheden van de Stichting Welzijn
Stichting Welzijn zal de themagroepen ondersteunen bij het tot stand komen van
een advies met daarin de knelpunten en aanbevelingen per themagroep.
Stichting Welzijn zal via haar medewerkers en het hun ter beschikking staande
netwerk ouderen motiveren deel te nemen aan de pilot. Met name zal aandacht zijn
voor de betrokkenheid van allochtone ouderen.
De stichting zal deel uitmaken van de locale initiatiefgroep en de klankbordgroep.
C. Verantwoordelijkheden van de provincie zijn:
 Het beschikbaar stellen van financiële middelen ten behoeve van het traject
Ouderenproof
 Het ondersteunen van het traject in de gemeente, door middel van inzet van het
Tympaan Instituut
 Het bewaken van de voortgang van het provinciale traject Ouderenproof
 Het beschikbaar stellen van materialen, zoals de boekjes ‘Is uw gemeente
ouderenproof, de aanpak’ en ‘Is uw gemeente ouderenproof, de thema’s’
 Het zorgdragen voor publiciteit van Ouderenproof op provinciaal niveau
 Het meedenken over mogelijke oplossingen bij gemeente overstijgende problemen
 Het overdragen van kennis en ervaring ten aanzien van Ouderenproof naar andere
gemeenten door een tussentijdse conferentie over Ouderenproof
Taken van het Tympaan instituut zijn:
 Het ondersteunen van de lokale initiatiefgroep (opstellen plan traject Ouderenproof)
 Het adviseren over de organisatie van de startconferentie (draaiboek)
 Het verzorgen van een training voor de voorzitters van de themawerkgroepen
 Het adviseren van de themawerkgroepen (vast stramien opstellen)
 Het tussentijds contact houden met de voorzitters van de themawerkgroepen en de
voortgang mede bewaken
 Het organiseren van een tussentijdse conferentie ten behoeve van het overdragen
van kennis en ervaringen ten aanzien van Ouderenproof
 Het adviseren en ondersteunen bij rapportage van de resultaten uit de
themawerkgroepen, aan de lokale initiatiefgroep en de lokale klankbordgroep
(format schrijven)
 Het adviseren over de werkwijze ten aanzien van de conclusies en aanbevelingen
uit de themawerkgroepen



Het adviseren over de continuering van ouderenproof in de gemeente
Het verzorgen van een eindrapportage en evaluatie ten behoeve van de provincie
en de landelijke projectgroep
Het adviseren over de organisatie van de afsluitende conferentie
Taken van de provinciale adviesgroep zijn:
 Het adviseren over inhoud en proces van Ouderenproof in de gemeente (uitvoering)
 Het provinciaal stimuleren van Ouderenproof in andere gemeenten
6.
Rapportage
Elke themawerkgroep stelt een deelrapportage op. De gemeente zal deze
deelrapportages samenvoegen tot een eindrapport dat antwoord geeft op de vraag ‘Is
de gemeente Alphen aan den Rijn Ouderenproof?’. Dit eindrapport wordt voorgelegd
aan de lokale initiatiefgroep en de klankbordgroep. Het Tympaan Instituut biedt hierbij
ondersteuning. Het eindrapport is niet zozeer een beleidsnota als wel een concrete
vraagformulering waarin wenselijke verander- en verbeterpunten zijn opgenomen met
een vermelding ten aanzien van welke instantie verantwoordelijk wordt geacht om
verandering dan wel verbetering te realiseren. De rapportages, zowel de
deelrapportages als de eindrapportage, zijn volledig openbaar.
7.
Invoeringsafspraken
Het eindrapport met de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen wordt
tijdens een afsluitende conferentie door de lokale initiatiefgroep aangeboden aan
betrokken instanties, met het verzoek hiermee in het huidig en toekomstig beleid
rekening te houden. Het eindrapport is dan ook een belangrijke bron voor de integrale
nota ouderenbeleid Alphen aan den Rijn.
Er wordt een voorziening getroffen om toe te zien op de voortgang van de
resultaten. De vervolgafspraken, die zijn vastgelegd in het eindrapport, zijn hiervoor de
basis.
8.
Middelen
De provincie Zuid-Holland en de gemeente Alphen aan den Rijn stellen ieder middelen
ter beschikking ten behoeve van het traject Ouderenproof.
Middelen van de provincie bestaan uit:
 10.000 euro voor de gemeente ten behoeve van het traject Ouderenproof. Het
Tympaan Instituut treedt op als budgethouder van de subsidie.
 Tevens financiert de provincie de adviserende en ondersteunende activiteiten van
het Tympaan Instituut (in totaal 18 werkdagen oftewel 14.250 euro).
Financiële middelen van de gemeente bestaan uit:
 Naast de 10.000 euro die de gemeente ontvangt van de provincie, stelt de
gemeente zelf eveneens 10.000 euro beschikbaar ten behoeve van het traject
Ouderenproof. Deze financiële middelen worden ingezet voor ambtelijke capaciteit,
voor, tijdens en na het traject Ouderenproof.
9.
.
Tijdsplanning
Lokaal draagvlak zoeken
Intentieverklaring partijen
Werven deelnemers werkgroepen
en klankbordgroep
Startconferentie
Werkgroepen vormen
Voorzitters trainen
Themagroepbijeenkomsten
Conceptrapportages
Afsluitende conferentie
Integrale ouderennota
juli 2003
juli 2003
juli/augustus 2003
8 september 2003
na 22 september 2003
dinsdag 7 oktober 2003
oktober 2003-februari 2004
maart 2004
april/mei 2004
mei/juni 2004
Aldus overeengekomen d.d.: 8 september 2003
Namens de gemeente Alphen aan den Rijn
H. van Wersch
(wethouder zorg en welzijn)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Namens het bestuur van de Stichting Welzijn
Mevr. H. Türkmen
(directeur)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Namens de provincie Zuid-Holland
INHOUDSOPGAVE
Bijlagen:
Bijlage A:
Verslag bijeenkomst klankbordgroep 27 november 2003
thema’s wonen en zorg
Bijlage B:
Verslag bijeenkomst klankbordgroep 21 januari 2004
thema’s welzijn & participatie en dienstverlening
Bijlage C:
Verslag intervisiebijeenkomst 22 april 2004 klankbordgroep - themawerkgroepen
Bijlage D:
Rapport :”Is Alphen aan den Rijn allochtonen Ouderenproof”
Notitie
Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg
Aan
: Aanwezigen klankbordgroep bijeenkomst d.d. 27 november 2003
Van
Telefoonnummer
: M. Termond / Marja de Haan
: 0172 – 465383
Datum
Onderwerp
: 10 december 2003
: Verslag klankbordgroep thema’s Wonen en Zorg
Aanwezig:
Dhr. H. van Wersch (voorzitter)
Dhr. H. Scholing (gemeente)
Mw. M. Meijerink (APG)
Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN)
Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland)
Dhr. P.D. Bijkerk (Politie Holland Midden)
Dhr. T. Kuné (Wonen Centraal)
Mw. M. Sieh (Wonen Centraal)
Dhr. F. van Duren (Stichting Zorgwijzer)
Mw. H. Türkmen (Stichting Welzijn)
Dhr. F.J. van Maurik (OSO)
Mw. S. Oosterbaan (Serviceflat Driehoorne)
Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas)
Dhr.T. Reawaruw (inititiatiefgroep Ouderenproof / Stichting Welzijn)
Dhr. W.C.M. Biekmann (initiatiefgroep Ouderenproof / ouderenbond)
Dhr. J. Mooij (initiatiefgroep Ouderenproof /Regionaal Netwerk Ouderen Commissie Zuid
Holland Noord)
Mw M. Niamat – Kreeft (initiatiefgroep Ouderenproof / gemeente)
Dhr. M. Termond (initiatiefgroep Ouderenproof/ gemeente)
Wethouder Van Wersch heet als voorzitter van de klankbordgroep iedereen welkom en opent de
bijeenkomst. Hij vertelt in het kort de voorgeschiedenis van het Project Ouderenproof. Als belangrijk
aandachtspunt noemt hij het zo breed moegelijk inzetten van het project onder ouderen. Zoveel mogelijk
mensen moeten bij het project betrokken worden, pas dan is een goed ouderenbeleid mogelijk. Er moet
verder worden gegaan dan alleen de themawerkgroepen.
Het is jammer dat er geen allochtone deelnemers aan het project zijn. Mevrouw Türkmen van de
Stichting Welzijn heeft hiervoor een apart project opgestart.
Vervolgens wordt de opzet van deze bijeenkomst toegelicht en overgegaan tot het voorstellen van de
gastsprekers, Hans Scholing en Nicolette van der Zouwe. Hans Scholing is planoloog wonen van de
afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en “trekker” van de Woonvisie gemeente Alphen aan
den Rijn. Hij zal een presentatie geven over “wonen en zorg: onze zorg!”. Nicolette van der Zouwe is
beleidsmedewerker van GGD Zuid-Holland Noord en verzorgt de presentatie “ ouderen in Alphen; nu en
in de toekomst”.
Er volgt een korte kennismakingsronde, waarna de voorzitter het woord geeft aan Hans Scholing.
Presentatie Hans Scholing:
Inleiding
De centrale vraag is of de woningvoorraad voldoende toegerust lijkt op de woonwensen van ouderen als
gevolg van de toenemende vergrijzing. Hij zal ideeën schetsen over de koppeling wonen en zorg vanuit
bovengenoemde vraagstelling. Hij stelt hierbij dat de extramuralisering een extra druk legt op de toch al
krappe woningvoorraad. Met een klein uitstapje naar de geschiedenis van het woonbeleid wordt gestart.
Geschiedenis
De koppeling wonen, gezondheid (zorg) en welzijn kwam al naar voren in 1848 bij cholera epidemie en
vervolgens pas weer in 1901 bij De Woningwet. Een goede woning werd zelfs gezien als een voorwaarde
voor een gezond en deugdzaam leven. Daarna in de jaren van wederopbouw lag het accent op het snel
bouwen van geprefabriceerde woningen. Deze woningen waren niet geschikt om bewoond te worden
door personen met een handicap. Intramurale verzorging was in die tijd dan ook bijzonder herkenbaar
door grote complexen waar vele hulp- en zorgbehoevenden bij elkaar op een kluitje woonden.
Ouderen als specifieke doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid kwamen pas in beeld bij de nota
Volkshuisvesting van toenmalig staatssecretaris Enneus Heerma. Ook minister Dekker van VROM heeft
aangegeven dat het bieden van voldoende woonkwaliteit van essentieel belang is om mensen zo lang
mogelijk zelfstandig te laten wonen. Dit laatste, het langer zelfstandig blijven wonen, is verheven tot
Rijksbeleid.
Ontwikkeling van de bevolking en de woningvoorraad
Alphen aan den Rijn heeft op dit moment een gemiddeld jonge bevolking die tot en met 2030 versneld zal
vergrijzen. In 2030 heeft Alphen aan den Rijn een bevolking die ouder is dan het gemiddelde voor
Nederland.
In opdracht van de regionale Commissie Gezondheidszorg Zuid Holland Noord heeft het Tympaan
Instituut een inventarisatie uitgevoerd naar beschikbare woonvormen voor senioren. Hierin zijn de
effecten van de extramuralisering en de te verwachten behoefte aan bepaalde woonvormen verwerkt.
Alphen aan den Rijn is op de goede weg, maar dat er moet nog veel werk verzet worden om in 2020 /
2030 voldoende woningen beschikbaar te hebben om de senioren van dat moment fatsoenlijk te kunnen
huisvesten. Volgens dit onderzoek blijft de grootste behoefte onder 75+ouderen bestaan aan
zelfstandige woningen met de aanname dat het huidige zorgaanbod dit mogelijk maakt. Nog eens 24
procent opteert voor een servicewoning. Dit leidt tot een woningvraag in 2030 van ruim 1750
servicewoningen. Daarnaast zijn er nog andere woonvormen, waarbij de groei van de vraag naar
intramurale capaciteit het meest interessant is: in 2030 zou behoefte zijn aan ruim 800 plaatsen. De
vraag is hoe dit moet worden gezien in het licht van de extramuraliseringsopgave.
De extramuralisering zorgt voor een extra opgave ten aanzien van de woningvoorraad. De ouderen
worden geplaatst buiten de intramurale zorgvoorzieningen, maar moeten wel kunnen blijven beschikken
over de zorg die ze nu intramuraal krijgen. De zorgvraag zal moeten worden opgevangen op andere
manieren. Dit betekent een heel scala aan relatief nieuwe woonvormen.
Primaire voorwaarden relatie wonen en zorg in Alphen a/d Rijn
Hij stelt de vraag “wat nu zijn de voorwaarden om te komen tot een beleid waarin wonen en zorg zijn
geïntegreerd?” “Of, met andere woorden, aan welke voorwaarden moeten woningen voldoen om
aangemerkt te kunnen worden als zorgwoningen?”
Naar zijn mening zijn er vier voorwaarden te onderscheiden:
 Voldoende aanbod van woningen, zowel kwalitatief als kwantitatief,
 Voldoende aanbod van zorg, zowel kwalitatief en kwantitatief als continu,
 Nabijheid van voorzieningen voor dagelijkse levensbehoeften,
 Voldoende financiële middelen.
De woningvoorraad kan op drie manieren geschikt worden gemaakt om tegemoet te komen aan
bovengenoemde voorwaarden:
1. nieuwbouw;
2. aanpassing van de bestaande voorraad;
3. sloop en vervolgens nieuwbouw, meer van toepassing op grootschalige verblijfgebouwen
Ad 1. Nieuwbouw
Met nieuwbouw kan makkelijker een slag worden geslagen dan met aanpassing woonvoorraad.
Aanpassing van de bestaande voorraad is een langdurig en duur proces zonder garantie op
succes. Huidige bewoners moeten ‘uitgekocht’ worden of verhuizen.
Nieuwbouw moet gericht zijn op twee elementen:
- het lenigen van de directe nood, door het bouwen van levensloopbestendige woningen;
- het nieuw te ontwikkelen woonaanbod moet zittende bewoners verleiden om te verhuizen, zodat
deze woningen geschikt gemaakt kunnen worden voor mensen met een zorgvraag.
Bij nieuwbouw moet men rekening houden met toekomstige mobiliteitsbeperkingen en
toekomstige voorzieningen (bijv traplift, bad- en slaapkamer op begane grond). Integrale
toegankelijkheid van zowel woning als woonomgeving moet in dat verband gezien worden als
een premisse voor succes, evenals de nabijheid van voorzieningen.
Ad 2. Aanpassing
De bestaande woningvoorraad heeft een groot aantal geschikte en geschikt te maken woningen. Deze
woningen voldoen in meerdere of mindere mate aan de seniorenscore. Deze bestaande woningen
worden al bewoond en moeten door ”verleiding” van de huidige bewoners vrijgespeeld worden. Een
voorbeeld hiervan in Alphen aan den Rijn is het opplussen van woningen in de Planetenbuurt. Gezien
het aanpassen van bestaande woningen een kostbare zaak is, dient bij de nieuwbouw al rekening
gehouden te worden met toekomstige zorgbehoeften.
Ad 3. Woonvormen in de toekomst
Bij de toenemende vraag naar zorgwoningen gaan vormen als clusterwonen, beschut of begeleid wonen
en wonen in woonzorgcomplexen of –zones een belangrijk deel van de vraag uitmaken. Deze vormen
moeten zoveel mogelijk hun beslag krijgen binnen de bestaande woningvoorraad. De ontwikkeling van
de Volkswoningen in de Stortemelk is hiervan een bestaand voorbeeld.
Voor voldoende draagvlak en verdere ontwikkeling van deze woonvormen is intensief overleg nodig
tussen woningbeheerders, zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Doelgroepenbeleid?
In het woonbeleid staat de doelgroepenbenadering centraal. Binnen deze bestaande groepen is een
sterke overlap; mensen behoren vaak tot twee of meer doelgroepen. Een aantal van deze groepen
hebben een overeenkomst, namelijk het feit dat het kleine huishoudens betreft. De vraag is dan ook
waarom per doelgroep woningen ontwikkelen? Met het einde van de vergrijzing in zicht over een jaar of
dertig en een gemiddelde levensduur van woningen van honderd jaar, ontstaat een grote discrepantie.
Kunnen we de woningen die speciaal voor senioren worden ontwikkeld nog wel benutten als de
woningvraag van deze groep in de toekomst afneemt. Of, met andere woorden: zijn we niet bezig met
kapitaalvernietiging als we nu voor iedere doelgroep apart woningen gaan ontwikkelen?
De oplossing dient gevonden te worden in de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen, met het
accent op kleine huishoudens. De grote uitdaging zit dan niet in het ontwikkelen van tig typen woningen,
maar in het vormgeven van het toewijzingsbeleid. Kernpunt van dit beleid is hoe ervoor te zorgen dat nu
de senioren en mindervaliden in de te ontwikkelen woningen gehuisvest worden en in de toekomst
bijvoorbeeld de jongeren als gevolg van afname vergrijzing. De gemeente heeft dat bijvoorbeeld gedaan
bij de seniorenwoningen in Burggooi: daar hebben 55+ers voorrang, waarbij zelfs mensen van 85 jaar
reageren.
Slot
Dit punt van toewijzingsbeleid naast een verdergaande noodzakelijke samenwerking tussen de partners
op het vlak van wonen en zorg vormt de uitdaging. Een uitdaging voor zowel de bestaande als de nieuwe
woningvoorraad en een uitdaging die we in gezamenlijkheid het hoofd zullen moeten bieden, aldus Hans
Scholing.
Einde presentatie H.Scholing
Discussie thema wonen
De aftrap wordt gedaan door de heer Mooij die aangeeft dat architecten lang niet altijd rekening houden
met woonwensen bij voorzieningen in woningen voor ouderen en gehandicapten. Inefficiënte indeling van
de woning komt veelal voor. Grote woonkamers en weinig ruimte in andere kamers. De woning is niet
aanpasbaar voor de zorgbehoeften in de toekomst en er wordt weinig gehoor aan de zorgvraag gegeven.
Heer Van Duren stelt daaropvolgend de vraag: is er behoefte aan levensloopbestendig wonen? Hierop
reageert heer Kuné dat het streven is om goed om te kijken naar wensen van ouderen en daarnaar
zoveel mogelijk te ontwerpen. Maar het ontbreekt wel eens aan locaties om op die wensen in te gaan.
Tevens vormt de regelgeving vanuit bouwcommissies over o.a. het vereiste oppervlakte van
seniorenwoningen een belemmering. De heer Mooij geeft aan dat het hem gaat om een effectiever
verdeling van kamers na te streven en dit bij de verantwoordelijke partijen neer te leggen. De oppervlakte
van de woning is minder relevant. Hij vraagt zich af in hoeverre Wonen Centraal architecten kan bereiken
met de woonwensen van ouderen. Niet iedere oudere kan zijn eigen woonwensen realiseren wegens
hoge kosten voor woonaanpassingen. Er dreigt een tweedeling op basis van besteedbaar inkomen te
ontstaan, aldus de heer Mooij. Hierover zijn de meningen in de klankbordgroep echter verdeeld. S.
Oosterbaan relativeert dit, ouderen kunnen tegen een gemiddelde huur van € 550,- over een goede
woning beschikken, met daarbij de mogelijkheid om ook nog huursubsidie te ontvangen. De groep
huishoudens met een laag besteedbaar inkomen, de financiële aandachtsgroep, is door de economische
ontwikkeling van de afgelopen jaren juist in omvang afgenomen, aldus heer Van Maurik die zich baseert
op Woonvisie ‘trends en beleidskaders’. Mevrouw Meijerink meent dat er wel sprake is van een
tweedeling, maar maakt meer onderscheid tussen de groep vitale ouderen met pensioen en ouderen met
handicap die weinig pensioen hebben.
Hans Scholing brengt het tekort aan woningen in Alphen ter sprake. Het probleem is dat er 4400 nieuwe
woningen nodig zijn, maar er nog maar ruimte is voor 3500 woningen. Het wordt dus moeilijk om keuzes
te maken bij het bepalen wat voor wie te bouwen, want er zijn zoveel verschillende doelgroepen,
waarbinnen grote overlap bestaat. Is het niet beter om het idee van bouwen voor doelgroepen los te
laten? Moeten we niet meer denken richting het bouwen van woningen voor grotere doelgroep dan de
ouderen alleen. Dus hoe kunnen we ervoor zorgen dat nu de senioren en mindervaliden in de te
ontwikkelen woningen gehuisvest worden en in de toekomst bijvoorbeeld de jongeren (als gevolg van
afname vergrijzing). De grote uitdaging ligt dan op het vlak van het vormgeven van toewijzingsbeleid.
Mevrouw Türkmen vraagt bij dit toewijzingsbeleid aandacht voor het tegengaan van eenzaamheid bij
ouderen. Je moet voorkomen dat ouderen door hun lage inkomen worden gedwongen om in bepaalde
woonwijken te gaan wonen.
De heer Kuné reageert op het aangegeven probleem van Hans Scholing. Hij stelt dat je met nieuwbouw
niets oplost maar dat je niet ontkomt aan enkele doelgroepen te definiëren, te weten:
1. jongeren (tot 25 jaar);
2. doorstarters /tweeverdieners (25-35 jaar);
3. gezinnen;
4. ouderen.
Met het bouwen voor deze doelgroepen kan differentiatie in woonwijken opleveren, waarbij het accent
leggen op 2e en 4e doelgroep. Voor deze twee groepen moet in het toewijzingsbeleid woningen worden
vrijgemaakt en de koppeling tussen zorg en huisvesting worden gelegd in de woonvisie. Door in wijken
jongeren, gezinnen en ouderen te integreren wordt de sociale samenhang van de wijk en buurt versterkt.
De voorzitter geeft aan dat de eerder genoemde sociale verbanden in wijken een belangrijke factor is bij
het bedenken van woonconcepten voor een gedifferentieerde woonwijk. Hierbij is vooral aandacht
gevraagd voor het tegengaan van eenzaamheid.
Mevrouw Van der Zouwe refereert aan de Nota ‘Mensen, wensen, wonen’. Een nuttig onderzoek met
gegevens over het woonwensenpatroon van ouderen tegenover het woonaanbod en dit afgezet tegen
demografische ontwikkelingen. Waarom gaan senioren verhuizen? Een normale woning kan te groot
worden, of de indeling voldoet niet meer aan de wensen van de oudere. Bij goede gezondheid is een
normale woning geen bezwaar, maar een woning op de begane grond zonder tuinonderhoud is gewenst
bij minder vitale ouderen. Openbaar vervoer en andere faciliteiten zoals winkels moeten in de buurt zijn.
De heer de Mooij stelt voor meer te denken in diverse woonsoorten, variërend van volledig zelfstandig
wonen via service- en groepswoningen naar woonzorgcomplexen (met thuiszorg in huis). Op de mate
van zelfstandigheid, levensfase en zorgbehoefte dient het woonaanbod afgestemd te worden. Bij
voldoende zelfstandigheid onder ouderen streven om zoveel mogelijk woningen voor ouderen op te
nemen in een gedifferentieerde wijk. Mevrouw Oosterbaan stelt dat als bij het zelfstandig wonen meer
zorg nodig is en aan deze behoefte kan worden voldaan, mensen zo lang mogelijk in hun eigen huis
moeten kunnen blijven wonen. Als voorbeeld noemt ze dat partners gescheiden worden van elkaar als
een van hen in een verpleeghuis moet worden opgenomen. In de toekomst zal een extramuraal complex
bij een verpleeghuis een goede oplossing zijn. Relevant in dit kader is het flankerend beleid om
doorstroom in woningen te realiseren, aldus de heer Van Duren. Hierbij moet men denken aan
woningtoewijzing (huur en koop), stimuleringsregelingen, rijkssubsidies en verdergaande
geformaliseerde samenwerking tussen de ketenpartners .
Vervolgens wordt door mevrouw Oosterbaan gewezen op het belang van het welzijn bij het besluit om al
dan niet te verhuizen. Bij welzijn moet je onderscheid maken tussen hulp en zorg. Hulp heeft betrekking
op voorkomen van sociaal isolement van ouderen door o.a. activiteitenprogramma’s. Zorg betreft meer
de verzorging van ouderen als gevolg van hun lichamelijke beperkingen. Zo levert een
alarmeringssysteem in de woning al veel rendement op bij het uitstellen van een verhuizing naar een
bejaardentehuis of verpleeghuis. Zorg hoeft in dit geval (nog) niet gegeven te worden. Zorg en Welzijn
moeten dus zoveel mogelijk samengaan.
Kwaliteit en indeling van een woning worden wel belangrijk gevonden, maar faciliteiten in de buurt zoals
een bushalte en winkels en een alarmeringssysteem is ook van evident belang, aldus de heer Van
Maurik. Zo zou je in de wijk rondom Ridderhof langer zelfstandiger kunnen wonen door de goede
faciliteiten daar.
Een faciliteit als een goed bereikbaar ziekenhuis is een groot gemis in Alphen aan den Rijn, vervolgt de
heer Van Maurik. Dit kan maar gedeeltelijk gecompenseerd worden met sociale alarmering. De
gemeente heeft de regisserende taak om in samenwerking met desbetreffende instellingen dergelijke
faciliteiten verder vorm te geven.
Eigen ideeën en wensen over prettig wonen zijn niet altijd uitvoerbaar. De voorzitter schetst twee trends.
De eerste is doorstroom in woningen bevorderen door flankerend beleid hierop af te stemmen, het idee
van de gedifferentieerde woonwijk. Daar tegenover staat de tweede trend dat ouderen niet verhuizen in
hun woningen doordat ze aanpassingen in de woning aanbrengen om zo lang mogelijk zelfstandig te
blijven wonen, het zogenaamde levensloopbestendig wonen.
Een levensloopbestendige woning is een woning die zodanige ruimtelijke kwaliteiten heeft dat de kans
groot is dat een huishouden er in verschillende stadia van de huishoudenontwikkeling goed kan wonen.
De heer Kuné geeft aan dat levensloopbestendig wonen pur sang geen structurele oplossing is om
tegemoet te komen aan de vraag naar woningen met aandacht voor combinatie woon- en zorggenot. Bij
nieuwbouw moet je naar levensfase van ouderen kijken en woondifferentiatie toepassen. Gezinnen en
ouderen hebben andere behoeften en wensen waarmee rekening te houden bij het ontwerpen van
woningen in wijken. Op welke groep richten we ons met aandacht voor het kwaliteitsbesef van wonen bij
de vier eerder genoemde doelgroepen.
Mevrouw Türkmen reageert hierop dat je niet moet focussen op de verschillen tussen jongere en oude
doelgroepen maar meer naar de overeenkomsten moet kijken. Het advies is dan ook bij nieuwbouw van
woningen niet specifiek te richten op één doelgroep.
Einde discussie thema wonen
De voorzitter geeft het woord aan Nicolette Van der Zouwe (GGD ZHN) voor een presentatie over “
Ouderen in Alphen; nu en in de toekomst”.
Presentatie Nicolette Van der Zouwe
Zij schetst een beeld van de zorgvraag van ouderen, het huidige zorgaanbod en de ontwikkelingen hierin.
Vraag van ouderen
Eigen regie van ouderen bij zorg en ondersteuning staat centraal. Hierbij wordt het wetenschappelijk
onderzoek van Houben aangehaald. Hierin wordt gesproken over levensdomeinen en interactief
levensloopbeleid. Dit komt neer op dat ouderen afhankelijk van hun levensfase (o.a. afgestemd op de
lichamelijke, psychische en sociale belemmeringen, inkomen en tijdsbesteding) professionele
ondersteuning nodig hebben als zijzelf en hun omgeving dit niet kunnen compenseren. Dus de eisen aan
ondersteuning bepalen de vraag.
De kwaliteit van leven is bepalend voor de zorgvraag. Het denken in combinaties van wonen, welzijn en
zorg moet men centraal stellen. Belangrijke aspecten hierbij zijn o.a. preventie, screening, zinvolle
dagbesteding, voeding, veiligheid en sociaal netwerk. Als op een van deze terreinen iets niet goed
verloopt dan zal men dit op het andere terrein compenseren. Bijvoorbeeld de minder valide met minder
inkomen waarbij de sociale contacten moeten worden versterkt zodat deze mensen langer zelfstandiger
wonen. Bij bepaling van de zorgvraag van ouderen wordt gewezen op de eigen keuzemogelijkheden om
zorg te regelen. Het gebruik van eigen (financiële) middelen en het persoongebonden budget worden in
dit kader genoemd.
Eisen aan aanbod
Tegenover eisen die de zorgvraag bepalen staan de eisen van het zorgaanbod. Deze zijn:
- beschikbaar en betaalbaar; - in woonomgeving of zelfgekozen sociale omgeving
- fysiek toegankelijk;
- respect voor keuze en regie
- integraal;
- goede kwaliteit
Dit pakket van eisen heeft consequenties voor het aanbod. Op basis van deze eisen bestaat de
noodzaak tot goede en complete informatievoorziening en integrale samenwerking tussen diverse
zorgaanbieders. Voor goede afstemming op wijzigende zorgvraag is continue klantonderzoek vereist.
Keuzemogelijkheden van klanten en combinaties van zelf inkopen en publieke middelen dienen hierbij
gerespecteerd te worden. Het zelf inkopen van zorg hangt af van het inkomen en zou tot (financiële)
tweedeling van zorgbehoevenden kunnen leiden.
Toekomst
In de toekomst moeten we rekening houden met de volgende ontwikkelingen:
1. Toenemende aandacht voor individuele preventie en screening, meer maatwerk;
2. Uitkleden van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere ziektekosten);
3. Invoering wet op maatschappelijke zorg waarin wonen, welzijn en basale zorg integraal staan.
De gemeente behoort de regie te voeren, maar heeft te weinig geld doordat gemeente geen eigen
organisatie heeft afgestemd op de eisen uit deze wet. Waarschijnlijk zal de coördinatie moeten lopen
via het gemeentelijk netwerk of uitvoeringsorganisatie. De GGD zou als ervaringsdeskundige een
helpende hand aan de gemeente kunnen bieden.
4. Tekort aan verzorgend personeel: over 30 jaar wordt het verschil tussen het aantal zorgbehoevende
75-plussers en verzorgend personeel met een factor van 2,5 groter. Van 8,2 personeelskracht op
1000 75 plussers naar 3,8. Dit leidt tot flinke spanningen op de arbeidsmarkt en tweedeling bij
zorgbehoevenden als gevolg van verschillen in besteedbaar inkomen
5. Meer sociale isolatie als gevolg van tekort aan personeel, overgang naar noodzakelijke
‘telemedicine’. Hierbij wordt het contact tussen verpleegkundige en patiënt thuis onderhouden via een
webcam.
6. Kwetsbare groep (beperkt financieel draagkrachtig) neemt verder toe en op het vangnet wordt een
groot beroep gedaan
Anticiperen op de toekomst
Het is dan ook noodzaak om nu al op bovenstaande ontwikkeling te anticiperen en hierop beleid te
ontwikkelen in samenwerking met overige zorgaanbieders en gemeente. Gezien het vangnet zwaarder
wordt belast dient een monitoring van vraag en vraagbepalende factoren plaats te vinden. De vraag is
welke voorwaarden je moet vastleggen voor zorgvraag. Mensen worden anders oud en willen langer
zelfstandiger wonen. Wat te doen bij zelfstandig wonende ouderen met psychische belemmeringen?
Zorgaanbod afstemmen op de individuele eisen van deze bewoner of adviseren naar verpleeghuis te
gaan, waar personeel aanwezig is? Er liggen namelijk grenzen in de personele capaciteit. Verdere
intensivering van de samenwerking bij deze monitoring van zorgvraag met aansluiting op gemeentelijk
zorgbeleid, is hierbij een vereiste.
Einde presentatie N. Van der Zouwe.
DISCUSSIE THEMA ZORG
De discussie wordt opgestart met de stelling van mevrouw Oosterbaan dat bij gebrek aan betaalbare en
aantrekkelijke woonruimte voor jongeren in Alphen aan den Rijn, zij wegtrekken uit de stad en dit
problemen met de mantelzorg oplevert. Daarbij speelt mee dat de regionale werkgelegenheid verder
dalend is. Mevrouw Türkmen stelt daarop de vraag is het dan niet beter om ouderen in clusters te laten
wonen, zeker gelet op de afname van beschikbaar (thuis)zorgpersoneel. Momenteel bestaat er 24-uurs
zorg, maar mede gelet op genoemde toekomstige ontwikkelingen moet deze 24-uurszorg efficiënter
afgestemd worden op de personeelsbezetting.
Mevrouw Meijerink maakt bij zorg een onderscheid tussen zorg(verlening) en (huishoudelijke) hulp,
waarbij zorg meer fysiek persoonsgebonden is. Goede informatie over de samenwerking tussen
instanties bij de zorgvraag van ouderen is daarbij noodzakelijk. Veel ouderen weten niet wat er allemaal
aan zorg beschikbaar is. Mevrouw Poot vult aan dat een groeiend aantal mensen op jongere leeftijd
dementeren en in een sociaal isolement geraken. Zij kunnen ook zelfstandig blijven wonen en hoeven
niet per se in een verpleeghuis. Mevrouw Meijerink geeft aan dat voor deze dementerende ouderen
begonnen kan worden met dagopvang.
Mevrouw Türkmen geeft aan het belang van de ouderenadviseur bij de informatieverstrekking aan
ouderen. De heer Van Duren geeft aan dat bij deze informatieverstrekking het nog in te richten zorgloket
ook een taak heeft. De mensen in dit loket moeten een brede blik hebben. Meerdere organisaties moeten
samenwerken in het zorgloket. Problemen moeten vanuit een breder perspectief opgelost worden. Het is
een informatiepunt voor zaken op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Mevrouw Van der Zouwe geeft
aan dat de GGD bezig is met een digitale sociale kaart. Hierin staan allerlei zorg- en welzijnsinstellingen
op zodat de zorgvraag gericht in behandeling wordt genomen bij de desbetreffende zorgaanbieder. Geen
lange communicatielijnen meer en verkeerde verwijzingen van de zorgvraag. In dit kader geeft mevrouw
Oosterbaan aan dat ze het vroegere constructieve overleg tussen Ouderenhuisvesting, Ouderenbonden,
Stichting Welzijn, APG en Thuiszorg mist. De behoefte hieraan moet kenbaar gemaakt worden bij
Zorgwijzer, aldus de voorzitter. Ter voorkoming van slagvaardigheid in besluitvorming stelt de voorzitter
dat er ook weer niet teveel overlegorganen moeten komen.
De heer de Mooij vraagt zich af wat de positie van de GGD is in relatie tot de Wet Maatschappelijke Zorg.
Er is te veel werk voor de gemeente, en de GGD kan wel veel doen, maar hun werkgebied omvat 22
gemeenten in Zuid-Holland Noord. De zorgorganisaties met de GGD voorop moeten met de gemeente
Alphen overleggen over een concreet plan van aanpak. Ter voorkoming van verschillende
overlegstructuren zou de GGD een voortrekkersrol moeten krijgen bij verdere afspraken over de
gevolgen van deze wet.
De heer de Mooij geeft aan dat door het huidige regeringsbeleid een tweedeling ontstaat in rijke en arme
zorgbehoevenden. Ouderen die zelfstandig hulp kunnen inkopen en ouderen die dit niet kunnen.
Particulier initiatief neemt de overhand als de overheid niet bijstuurt. Zorgbehoevende ouderen met
weinig geld moeten niet aan het kortste eind trekken. Mevrouw Türkmen vult aan dat door bezuinigingen
in het zorg- en welzijnsvlak deze tweedeling verder wordt verstrekt.
De heer de Mooij refereert naar het project Humanitas in Rotterdam. Om bouwkosten laag te houden
voor minder rijke zorgbehoevenden wordt in dit project een bepaald percentage van het commercieel
bouwen van dure huizen besteed aan huizen voor minder draagkrachtigen. In dit project worden woonzorg combinaties aangeboden met facilitaire ondersteuning van een restaurant op non profit basis dat
ook als ontmoetingsplaats voor activiteiten fungeert. Hiermee heeft het restaurant een
welzijnsverhogende functie. De heer Kuné geeft aan dat er ‘bruggen’ moeten worden geslagen tussen
aannemers, projectontwikkelaars, woningcorporaties en gemeente om geld beschikbaar te stellen voor
ontwikkeling van dergelijke projecten in Alphen (naast bestaande vormen als Rijnzate). Hij doet dan ook
een oproep tot verdergaande samenwerking.
Mevrouw Oosterbaan licht een project toe in Zuidoost Limburg waar zorgaanbieders nauw samenwerken
op het gebied van sociale alarmering. Binnen 15 minuten is een verpleegster paraat om de gevraagde
zorg te verlenen. Resultaat is dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Geborgenheid
en een gevoel van veiligheid door een alarmeringssysteem is vaak al voldoende. Een dergelijk systeem
voorkomt dat mensen “gedwongen” verhuizen naar verpleeghuizen en minder druk leggen op de
wachtlijsten. Kritische geluiden betreffen de betaalbaarheid van een dergelijke voorziening. Een
alarmeringssysteem is tamelijk kostbaar door de kosten van gekwalificeerd personeel en het beschikbaar
moeten zijn van een auto voor het à la minute kunnen uitrukken van verplegend personeel.
In Alphen is een proef met een alarmeringssysteem gestart, aldus mevrouw Van Schaik. Momenteel is er
overdag reguliere zorg tot 23.00 uur, ’s nachts wordt de zorg via een huisartsenpost (acuut zorgteam)
verleend. Per februari 2004 wordt er 24 uur per dag zorg verleend.
De voorzitter haalt het concept van telemedicine aan in relatie tot toenemende sociale isolatie als gevolg
van tekort aan personeel. Door verder uitkleding van de AWBZ en de verdergaande extramuralisering
hebben de gemeente samen met de wooncorporatie en welzijnsinstellingen een flinke taak om het
welzijnsniveau van de zorgvoorzieningen op peil te houden, aldus mevrouw Poot. Sociale isolatie moet zo
veel mogelijk worden tegengegaan. Het weghalen van het stukje welzijn door slechts 1 x per 5 dagen
maaltijd te bezorgen leidt tot minder contact met de buitenwereld. Een praatje per dag kan heel veel
betekenen. Mevrouw Oosterbaan verwijst naar de activiteiten in de drie dienstencentra in Alphen. Deze
centra beschikken over restaurants met activiteitenprogramma die ouderen kunnen aansporen tot uit hun
kamers te komen. Mevrouw Türkmen werkt veel met vrijwilligers om dergelijk sociaal geïsoleerde
ouderen te bezoeken. Deze vrijwilligers moeten echter worden opgeleid door beroepskrachten, maar
door bezuinigingen mag dit allemaal niet teveel kosten. Dit geldgebrek en weinig animo onder jongeren
voor vrijwilligerswerk leiden tot problemen met werving van vrijwilligers. Stichting Welzijn opteert met het
beschikbare geld een ouderenadviseur als beroepskracht te werven, die uit dezelfde doelgroep van
ouderen komt. De heer Van Duren merkt in dit kader op dat we in een andere samenleving leven: de
middengroep zorgt voor ouderen waarbij meer accent komt te liggen op mantelzorg. Mevrouw
Oosterbaan draagt aan om in de servicekosten een welzijnsdeel in rekening te brengen indien de
zorgbehoevende ouder behoefte heeft aan sociale activiteiten. Volgens haar bestaat er veel interesse bij
ouderen voor financiering van dergelijke activiteiten.
Mevrouw van der Zouwe benadrukt de noodzaak te komen tot een integrale aanpak voor welzijn van
ouderen. Hierbij streven om meer ouderen makkelijker met de buitenwereld in contact te laten komen
door bij het bouwen van woonzorgcomplexen aandacht te schenken aan o.a. preventie en veiligheid in de
wijk. De vooruitzichten betreffende sociale contacten, mantelzorg en vrijwilligers stemmen echter niet
optimistisch. In dit kader wijst mevrouw Türkmen nogmaals op het weghalen van welzijnsactiviteiten en
het directe effect hiervan op de zorg. Mevrouw Van Schaik vult dit aan door voorbeelden te noemen van
gemeente Leiden (stichting Radius) en gemeente Leiderdorp (Pluspunt) waar welzijn voor ouderen wel
op de kaart staat!
De voorzitter reageert hierop dat bezuinigingen bij zorg beter zijn te meten dan bij welzijn. Alphen is bezig
activiteiten voor ouderen op de kaart te zetten door in te zetten op dit project Ouderenproof, woonvisie en
Alphen 2018. De voorzitter geeft toe dat het belang van welzijnswerk voor ouderen en de algehele
samenleving wordt onderschat. De gemeente moet bezien hoe het welzijn van ouderen is te verbeteren
door naast het beschikbaar stellen van financiële middelen ook als regisseur op te treden die partijen bij
elkaar brengt om het
Bestaand welzijnswerk in Alphen aan den Rijn beter bekend te maken.
De voorzitter sluit hiermee de discussie rond het thema zorg af en gaat over tot de rondvraag.
Rondvraag
Mevrouw Poot doet een oproep voor betere toegankelijkheid van vervoersvoorziening De
Rijstreekhopper. Als mensen naar activiteiten in verzorgingshuizen willen, zijn er problemen met de
vergoeding van vervoerskosten. Alleen geïndiceerden krijgen een vergoeding. Hierdoor zitten veel
mensen onnodig thuis.
Tot slot zegt de heer Biekmann dat het Ouderenbeleid in Alphen aan den Rijn toch niet alleen maar
kommer en kwel is. Door het nemen van een positieve houding kan iedere organisatie kansen benutten
om het een en ander te verbeteren. Dit alles als positieve insteek voor het nieuw te ontwerpen
seniorenbeleid.
De voorzitter dankt iedereen voor de aanwezigheid en deelname aan de discussie en sluit de
bijeenkomst af. Hij verwijst naar de tweede bijeenkomst over de thema’s welzijn &participatie en
dienstverlening in januari 2004.
DISCUSSIEVORM
Ter voorbereiding op actieve deelname aan de discussie bijeenkomst heeft iedere deelnemer bij de
uitnodiging een vragenlijst gekregen. In een open discussie is deze vragenlijst niet aangehouden, maar
zijn de bevindingen uit deze discussie en de inleidende presentatie goed te centreren rond de vragen per
thema. Het thema wonen is uitgesplitst in twee subthema’s, te weten ‘woonvoorraad en woontechnologie’
en ‘woonomgeving’. Beide subthema’s werden integraal behandeld in de discussie.
Als resumé beantwoorden we kort deze vragen op basis van bovenstaand verslag
Vragen rondom het thema wonen waren:
Thema Woonvoorraad en woontechnologie
1. Welke zaken maken Alphen aan den Rijn aantrekkelijk om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te
laten wonen of juist niet?
2. Zijn er genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn en wordt hierbij rekening
gehouden met levensbestendig bouwen?
3. Welke voorwaarden zijn naast een geschikte woning vereist om ouderen zelfstandig te laten wonen?
4. Is het huidige aanbod van woningen geschikt en aanpasbaar voor uiteenlopende activiteiten voor
ouderen in ieder zijn/haar levensfase?
Thema woonomgeving
1. Welke voorzieningen of vormen van hulpverlening zijn voor ouderen absoluut noodzakelijk om
sociaal isolement te voorkomen maar gelijktijdig op een prettige manier zelfstandig te kunnen blijven
wonen?
2. Zijn de huidige voorzieningen (winkelaanbod, openbaar vervoer, maaltijdvoorziening etc. ) bij de
woningen goed toegankelijk voor ouderen?
3. Is de huidige kwaliteit van de openbare ruimten (verlichting, begaanbare voet- en fietspaden,
voldoende parkeergelegenheid) voldoende?
4. In hoeverre wordt de leefomgeving (verkeersveiligheid en openbare orde) meegenomen bij het
plannen van bouwlocaties voor seniorenwoningen?
Vragen die leden vooraf ter voorbereiding aan de discussie rondom het thema zorg kregen, waren:
Thema Zorg
1. Tot hoever kan vraaggerichte zorg door zorginstellingen gerealiseerd worden als gevolg van de wens
van ouderen zolang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen?
2. Wat missen ouderen aan zorgaanbod in hun (directe) omgeving en wat denken
gezondheidszorginstellingen hieraan te doen?
3. Hoe is de informatievoorziening over het zorgaanbod en procedures op dat gebied?
4. Welke zaken zijn van belang voor een goede afstemming tussen de diverse zorg- en
hulpverleningsinstellingen om een adequate zorgverlening voor ouderen te bereiken?
THEMA WONEN EN WOONOMGEVING
1. Welke zaken maken Alphen aan den Rijn aantrekkelijk om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig
te laten wonen of juist niet?
Het langer zelfstandig blijven wonen is verheven tot Rijksbeleid. Zelfstandige woningen in nabijheid van
zorgvoorzieningen met intramurale capaciteit vinden ouderen belangrijk. Er is behoefte aan nieuwe
woonvormen als clusterwonen, begeleid wonen in woonzorgcomplexen.
Door gebrek aan bouwlocaties en het zich houden aan woonbouw regelgeving kunnen architecten lang
niet altijd rekening houden met woonwensen van ouderen en gehandicapten. Inefficiënte indeling van de
woning komt veelal voor. De woning is niet aanpasbaar voor de zorgbehoeften van ouderen. Er moet
meer balans bestaan tussen de hoeveelheid woningen en de hoeveelheid zorg.
Naschrift: Stichting welzijn wijst op het belang van groepswonen voor allochtone ouderen. Ouderen met
dezelfde achtergrond kunnen elkaar helpen om langer zelfstandig te blijven wonen en hoeven daarmee
nog niet opgenomen te worden in een verzorgingshuis.
2. Zijn er genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn en wordt hierbij
rekening gehouden met levensbestendig bouwen?
Uit de woonvisie blijkt dat er vraag is naar 4400 nieuwe woningen maar echter ruimte voor 3500
woningen. Noodzaak gewenst tot keuzes maken bij het bepalen wat voor wie te bouwen, want er zijn
zoveel verschillende doelgroepen, waarbinnen grote overlap bestaat. Het idee van bouwen voor deze
verschillende doelgroepen moet losgelaten worden. Wonen Centraal zal zich willen beperken tot vier
doelgroepen en daarbij het concept van gedifferentieerde woonwijk hanteren. De vier doelgroepen zijn
jongeren (tot 25 jaar), doorstarters / tweeverdieners (25-35 jaar), gezinnen en ouderen, met nadruk op de
twee cursieve doelgroepen. Voor deze twee groepen moet in het toewijzingsbeleid woningen worden
vrijgemaakt en de koppeling tussen zorg en huisvesting worden gelegd in de woonvisie. Door in wijken
jongeren, gezinnen en ouderen te integreren wordt de sociale samenhang van de wijk en buurt versterkt;
de gedifferentieerde woonwijk.
Uit onderzoek naar beschikbare woonvormen voor ouderen blijkt dat merendeel van 75+ ouderen in 2030
zelfstandig willen blijven wonen, maar dat er ook in 2030 behoefte is aan 1750 servicewoningen en nog
eens 800 woningen met intramurale zorgcapaciteit (woonzorgcomplexen). Om in de toekomst (jaar 2030)
genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn beschikbaar te hebben moeten
woningen worden ontwikkeld met intramurale zorgvoorzieningen. De oplossing is de ontwikkeling van
levensloopbestendige woningen, met het accent op kleine huishoudens. Beleid ontwikkelen waarbij niet
het ontwikkelen van tig typen woningen, maar het vormgeven van het toewijzingsbeleid centraal staat.
Kernpunt van dit beleid is dat de te ontwikkelen woningen eerst door de senioren en mindervaliden
worden bewoond en in de toekomst (2030) ook gezinnen en jongeren in deze woningen kunnen wonen
als gevolg van afname vergrijzing. De grote uitdaging ligt dan op het vlak van het vormgeven van
toewijzingsbeleid waarbij aandacht is voor het tegengaan van eenzaamheid bij ouderen.
Dit toewijzingsbeleid in combinatie met intensieve samenwerking tussen partners op het vlak van wonen
en zorg is het recept voor aanbod van genoeg geschikte woningen voor ouderen in de toekomst.
Een levensloopbestendige woning is een woning die zodanige ruimtelijke kwaliteiten heeft dat de kans
groot is dat een huishouden er in verschillende stadia van de huishoudensontwikkeling goed kan wonen.
Levensloopbestendig wonen pur sang vormt geen structurele oplossing bij nieuwbouw van woningen met
aandacht voor combinatie woon- en zorggenot. Meer kijken naar de levenfase (mate van
zorgafhankelijkheid) van ouderen en woondifferentiatie toepassen. Vanuit welzijnsorganisaties wordt
geopperd niet te focussen op de verschillen tussen jongere en oude doelgroepen maar meer naar de
overeenkomsten moet kijken. Hun advies is dan ook bij nieuwbouw van woningen niet specifiek te richten
op één doelgroep.
3. Is het huidige aanbod van woningen geschikt en aanpasbaar voor uiteenlopende activiteiten
voor ouderen in ieder zijn/haar levensfase?
Meer ouderen en gehandicapten willen met een zorgindicatie zelfstandig in hun eigen woning blijven
wonen. Dit levert niet alleen een verminderde doorstroming op de woningmarkt op maar ook een
afnemende naar bepaalde zorgvoorzieningen door o.a. sociale alarmering. Er is sprake van een versneld
proces van extramuralisering waardoor noodzaak tot ombouw van grote woonvoor-zieningen in
kleinschalige wooncomplexen, en ombouw van wooncomplexen in geheel zelfstandige zorgwoningen.
Ook veiligheidsaspecten moeten in deze woonplannen meegenomen worden.
Ouderen moeten afhankelijk van hun levensfase keuzes kunnen maken in het aanbod van zorg,
variërend op de schaal van extramurale zorg naar intramurale zorg. Voorbeeld is een koppeling verpleeg/verzorgingshuis met mogelijkheid van persoonsgebonden budget (PGB).
Dus meer denken in diverse woonsoorten, variërend van volledig zelfstandig wonen via service- en
groepswoningen naar woonzorgcomplexen (met thuiszorg in huis). Op de mate van zelfstandigheid,
levensfase en zorgbehoefte dient het woonaanbod afgestemd te worden. Bij voldoende zelfstandigheid
onder ouderen streven om zoveel mogelijk woningen voor ouderen op te nemen in een gedifferentieerde
wijk.
4. Welke voorwaarden zijn naast een geschikte woning vereist om ouderen zelfstandig te laten
wonen?
Individuele leefstijl is belangrijk voor keuzen van de oudere woonconsument. Er is meer vraag naar
producten op maat en specifieke eisen aan woningen en woonomgeving. Individualisering heeft echter
ook een keerzijde: het is prettig eigen keuzes te verwezenlijken maar sociale verbanden zijn steeds
belangrijker. Woonconsumenten letten meer op samenstelling van de wijk en buurt, de veiligheid en de
mogelijkheden voor contact en ontmoeting. Sociale aspecten van wonen vragen meer aandacht.
Er is gewezen op het belang van het welzijn van ouderen bij het besluit om al dan niet te verhuizen.
Hierbij moet je onderscheid maken tussen hulp en (woon)zorg. Hulp heeft betrekking op voorkomen van
sociaal isolement van ouderen door o.a. activiteitenprogramma’s. Woonzorg betreft meer de verzorging
van ouderen door hun lichamelijke beperkingen (o.a. een alarmeringssysteem, traplift etc. in de woning)
waardoor verpleegzorg nog achterwege kan blijven. Zorg en Welzijn moeten dus zoveel mogelijk
samengaan.
Kwaliteit en indeling van een woning worden wel belangrijk gevonden, maar faciliteiten in de buurt zoals
een bushalte en winkels. Een faciliteit als een goed bereikbaar ziekenhuis is een groot gemis in Alphen
aan den Rijn. Dit kan maar gedeeltelijk gecompenseerd worden met sociale alarmering.
5. Welke voorzieningen of vormen van hulpverlening zijn voor ouderen absoluut noodzakelijk om
sociaal isolement te voorkomen maar gelijktijdig op een prettige manier zelfstandig te kunnen
blijven wonen?
Het antwoord is grotendeels terug te vinden in de antwoorden van vorige vragen, hieronder nog een korte
opsomming:
 sociale alarmering;
 buurthuiswerk / dagopvang activiteiten ouderen;
 nabijheid van noodzakelijke voorzieningen als openbaar vervoer en winkels;
 nadruk op sociale verbanden in gedifferentieerde woonwijken / kleine woonzorgcomplexen;
 het belang van mantelzorg;
 goede toegankelijkheid tot vervoersvoorziening Rijnstreekhopper
6. Zijn de huidige voorzieningen (winkelaanbod, openbaar vervoer, maaltijdvoorziening etc. ) bij
de woningen goed toegankelijk voor ouderen?
De Ridderhof is genoemd als voorbeeld van een buurt met goede toegankelijke faciliteiten en
voorzieningen voor dagelijkse levensbehoeften. Meerdere wijken moeten naar dit voorbeeld ontwikkeld
worden.
7. Is de huidige kwaliteit van de openbare ruimten (verlichting, begaanbare voet-en fietspaden,
voldoende parkeergelegenheid) voldoende?
Hierop is niet uitvoerig ingegaan. Het aspect van veiligheid is een belangrijk aspect bij het ontwikkelen
van woningen voor ouderen (zie vraag 3 en 4)
8. In hoeverre wordt de leefomgeving (verkeersveiligheid en openbare orde) meegenomen bij het
plannen van bouwlocaties voor seniorenwoningen?
Zie vraag 3.
THEMA ZORG:
1. Tot hoever kan vraaggerichte zorg door zorginstellingen gerealiseerd worden als gevolg van
de wens van ouderen zolang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen?
Eigen regie van ouderen bij zorg en ondersteuning staat centraal. Ouderen stellen afhankelijk van hun
levensfase eisen aan zorgondersteuning die de zorgvraag bepalen per individu.
Het denken in combinaties van wonen, welzijn en zorg moet men hierbij centraal stellen. Bij bepaling van
de zorgvraag van ouderen wordt gewezen op de eigen keuzemogelijkheden om zorg te regelen. Het
gebruik van eigen (financiële) middelen en het persoongebonden budget worden in dit kader genoemd.
Dit is het ideale scenario voor vraaggerichte zorg aan ouderen die zelfstandig blijven wonen.
Maar het tekort aan verzorgend personeel, minder vrijwilligers voor de mantelzorg, de toenemende
sociale isolatie van ouderen zijn belemmerende factoren voor dit ideale scenario.
2. Wat missen ouderen aan zorgaanbod in hun (directe) omgeving en wat denken
gezondheidszorginstellingen hieraan te doen?
Ouderen wensen dat de zorg betaalbaar en integraal beschikbaar wordt gesteld, liefst in hun eigen
sociale of woonomgeving. Hiertoe bestaat de noodzaak tot goede en complete informatievoorziening en
integrale samenwerking tussen diverse zorgaanbieders. Keuzemogelijkheden van klanten en
combinaties van zelf inkopen en publieke middelen dienen hierbij gerespecteerd te worden. Indien aan
deze wensen wordt voldaan zullen de ouderen niet zoveel missen aan het zorgaanbod. De vraag blijft of
de zorgaanbieders hieraan kunnen voldoen met hun tekorten aan verzorgend personeel en financiële
middelen.
3. Hoe is de informatievoorziening over het zorgaanbod en procedures op dat gebied?
Veel ouderen weten niet wat er allemaal aan zorg beschikbaar is. Goede informatie over
zorgmogelijkheden en welke partijen deze zorg aanbieden (c.q. coördineren) is noodzakelijk. In deze
context wordt gewezen op het belang van een ouderenadviseur en het in te richten zorgloket in Alphen
aan den Rijn. Meerdere organisaties moeten samenwerken in dit zorgloket. Problemen moeten vanuit
een breder perspectief opgelost worden. Het loket dient gezien te worden als hét informatiepunt voor
zaken op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De GGD is bezig met een digitale sociale kaart. Hierin
staan allerlei zorg- en welzijnsinstellingen op zodat de zorgvraag gericht in behandeling wordt genomen
bij de desbetreffende zorgaanbieder. Geen lange communicatielijnen meer en verkeerde verwijzingen
van de zorgvraag.
4. Welke zaken zijn van belang voor een goede afstemming tussen de diverse zorg- en
hulpverleningsinstellingen om een adequate zorgverlening voor ouderen te bereiken?
In de presentatie van de GGD zijn zes ontwikkelingen genoemd (zie blz. 6). Om een adequate
zorgverlening voor ouderen te bereiken is het noodzaak om nu al op deze ontwikkelingen te anticiperen
en de zorgaanbieders en de gemeente gezamenlijk beleid te ontwikkelen. Hierbij is continue monitoring
van vraagbepalende factoren en het vastleggen van voorwaarden van zorgvraag ter voorkoming van
verdere verzwaring van het ‘zorgvangnet’ (AWBZ en Wet maatschappelijke zorg). Mensen worden
anders oud en willen langer zelfstandiger wonen.
Notitie
Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg
Aan
Afdeling
: Aanwezigen klankbordgroep bijeenkomst d.d. 22 januari 2004
: Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg
Van
Telefoonnummer
: M. Termond / M. Niamat - Kreeft
: 0172 – 465383 / 465143
Datum
Onderwerp
: 22 januari 2004
: verslag klankbordgroep 21 januari 2004,
thema’s Welzijn & Participatie en Dienstverlening
Aanwezig:
Dhr. H. van Wersch (voorzitter)
Mw. M. Meijerink (APG)
Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN)
Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland)
Mw. P. van Kessel (Wonen Centraal)
Mw. H. Türkmen (Stichting Welzijn)
Dhr. F.J. van Maurik (Stichting Overleg Samenwerkende Ouderenbonden/OSO)
Mw. S. Oosterbaan (Serviceflat Driehoorne)
Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas)
Mw. A. Brokamp (Openbare Bibliotheek)
Dhr.T. Reawaruw (inititiatiefgroep Ouderenproof/Stichting Welzijn)
Dhr. W.C.M. Biekmann (initiatiefgroep Ouderenproof/Ouderenbond)
Mw M. Niamat – Kreeft (initiatiefgroep Ouderenproof/gemeente)
Dhr. M. Termond (initiatiefgroep Ouderenproof/gemeente)
Gastspreker:
Mevr I. Gehner (voorzitter Regionale Commissie Gezondheidszorg Zuid-Holland Noord)
Opening
Wethouder Van Wersch heet als voorzitter van de klankbordgroep iedereen welkom en opent de
bijeenkomst. Hij vraagt of er nog opmerkingen zijn over het verslag van de vorige bijeenkomst. De heer
Reawaruw wil graag in de samenvatting onder vraag 1 de volgende toevoeging: het belang van
groepswonen voor allochtone ouderen om langer zelfstandig te blijven wonen.
Vervolgens wordt de opzet van deze bijeenkomst toegelicht en overgegaan tot het voorstellen van de
gastspreker mevrouw Gehner.
Presentatie mevrouw I. Gehner
Wat doet de regionale commissie Gezondheidszorg Zuid holland Noord (RCG)?
De gastspreker start met de uitleg over de werkzaamheden van haar organisatie. De Regionale
Commissie Gezondheidszorg ZHN is het samenwerkingsverband van zorgaanbieders, patiënten /
consumenten, zorgverzekeraars en gemeenten in de regio Zuid-Holland Noord. Bij de Commissie zijn
o.a. ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg
en de zorg voor verstandelijk gehandicapten, District Huisartsen Vereniging, GGD, thuiszorg, Regionaal
Patiënten/Consumenten Platform, zorgverzekeraars aangesloten.
De Commissie bevordert de samenhang, afstemming en samenwerking tussen de partijen in de zorg.
Daarnaast ontwikkelt zij, in samenwerking met de gemeentelijke en de provinciale overheden, de
intersectorale regiovisie en bijbehorende sectorale plannen.
De regiovisie is een algemene en globale visie op de gewenste kwaliteit van het regionale zorgsysteem,
waarbij de zorg als geheel en in onderlinge samenhang wordt benaderd. Deze regiovisie vormt het kader
waarbinnen de partijen in de regio opereren. De visie wordt gecompleteerd met een groot aantal
actiepunten, die partijen verplicht zijn nader uit te werken
De actiepunten variëren van het opstellen van een integraal planningsdocument voor verzorging en
verpleging in de regio tot het inventariseren van bestaande en in ontwikkeling zijnde centraal
loketfuncties.
Combineren wonen – zorg – welzijn
Ouderen willen steeds langer zelfstandig (aangepast) wonen met niet alleen betaalbare en kwalitatief
goede zorg maar willen ook beroep doen op welzijnsvoorzieningen. Door verdere uitkleding van de
AWBZ wordt dit aanbod aan welzijnsdiensten echter steeds verder beperkt. Daarnaast speelt ook als
belemmering van het tekort aan verzorgend personeel. Zorginstellingen stemmen zo efficiënt mogelijk de
zorgvraag af op dit tekort waardoor ouderen teleurgesteld moeten worden.
Onder verantwoordelijkheid van de RCG is een stuurgroep wonen – zorg – welzijn opgericht. Deze
stuurgroep heeft een productenboek welzijnsdiensten opgesteld. De beschreven welzijnsdiensten in dit
boek vormen het minimum pakket, noodzakelijk om ouderen met een zorgvraag of functiebeperking
zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Een hoger voorzieningenniveau is wenselijk, bij een lager
voorzieningenniveau kan de kwaliteit van het leven onder druk komen te staan. Er wordt uitgegaan van
drie basisbehoeften:
- behoefte aan participatie in de omringende samenleving;
 aanvullende vervoersmogelijkheden
 signalerings- en welzijnsbezoeken/ouderenadviseur
 lokaal loket
 telefonisch informatie en adviespunt
-
behoefte aan ondersteuning;
 maaltijdvoorziening individueel of groepsgericht
 was – en linnenservice
 ontmoetings- en bewegingsactiviteiten
 ‘klussendienst’
-
behoefte aan persoonlijke veiligheid en geborgenheid.
 personenalarmering
 vrijwilligerswerk / in stand houden en versterken van sociale en persoonlijke netwerken
Afstemming!!
De RCG beoogt met dit productenboek een goede kwaliteit van welzijn en zorgdiensten te waarborgen.
Dit wil zij bereiken door professionele welzijn- en zorgaanbieders, wooncorporaties en gemeenten
gezamenlijke verantwoordelijkheid te laten dragen voor een ieder toegankelijk dienstenpakket.
Zeker met de nieuwe Wet Maatschappelijke Zorg op komst is de noodzaak aanwezig voor een goed
bestuurlijk model waarin goede afstemminsgafspraken worden gemaakt. Het mag niet zijn dat er
verschillen zijn per gemeente en daarmee rechtsongelijkheid ontstaat binnen een regio.
Daarbij komt dat de zorg- en ouderensector en de huisvestingsector relatief gescheiden circuits vormen.
Er is over en weer onbekendheid met elkaars beleidsterreinen. Deze “knip” wordt op lokaal niveau
zichtbaar bij afstemming tussen gemeenten, zorgaanbieders en wooncorporaties. Door deze knip of
sectorale planning wordt de ontwikkeling van een samenhangend en integraal woon- zorg- en
welzijnsbeleid ernstig bemoeilijkt.
Wie voert de regie?
Gemeenten krijgen steeds meer taken op gebied van wonen, zorg en welzijn, waarvoor zij niet goed is
uitgerust. De knip tussen het bestuurlijke en ambtelijke apparaat moet eruit. De gastspreker oppert een
gemeentelijke projectorganisatie op te tuigen voor coördinatie van beleid op het gebied van wonen, zorg
en welzijn voor kwetsbare groepen als de ouderen. De regie en monitoring moeten liggen bij de
gemeente waarbij de zorgaanbieders en wooncorporaties in vorm van een klankbordgroep (zoals bij
Ouderenproof) toeziet op de inhoudelijke uitvoering en vorm.
Noodzaak tot belang van welzijn & te vertalen in de toekomstige Wet maatschappelijke Zorg (WMZ)
Steeds meer mensen doen een beroep op de AWBZ die in de toekomst wordt ondergebracht in de WMZ.
Burgers stellen eisen aan de maatschappelijke opvang en aan langer zelfstandig wonen. Gemeenten
worden door hun burgers aangesproken op problemen die zich voordoen bij zorg- en welzijnsbeleid.
Het formuleren van een krachtig welzijn- en participatiebeleid met een sterke verankering naar de
samenleving is dan ook noodzakelijk. De gastspreker maakt ernstige zorgen of de gemeente de regierol
aan kan zonder extra financiële middelen vanuit de rijksoverheid en randvoorwaarden voor uitvoering van
een samenhangende visie op wonen, zorg en welzijn.
Senioren als aanjager van de gemeente
De senioren zijn een groeiende groep, die steeds belangrijk wordt voor het bedrijfsleven, de politiek en de
aanbieders van woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen. De 55+ ouderen zouden zich samen met
ouderenbonden, welzijnsdiensten en consumenten-patiëntenplatform opwerpen als aanjager en
waakhond van het door de overheid te voeren seniorenbeleid. Ouderenproof is voorbeeld van een
dergelijke opzet.
Tot slot
De gastspreker wijst op het belang van het productenboek met de daarin genoemde drie basisbehoeften
voor ouderen. Zij roept op tot het nakomen van de drie basisbehoeften binnen de gemeente Alphen aan
den Rijn. Zij vraagt aandacht voor een kwalitatief goed uitvoerbare WVG vanuit het
zorgvragersperspectief en het opplussen van woningen voor ouderen. De stem die ouderen nu en straks
hebben is van levensbelang met name voor de politiek.
Einde presentatie mevrouw I.Gehner
De voorzitter concludeert dat de gemeente nog een hele weg te gaan heeft, maar waarschuwt dat deze
regierol van gemeente onmogelijk is zonder extra middelen. Alvorens met de stellingen te beginnen geeft
de voorzitter mevrouw Türkmen het woord om als eerste haar visie op welzijn en de gastpresentatie te
geven.
Discussie thema Welzijn &Participatie
Mevrouw Türkmen geeft aan blij te zijn met de oproep tot meer samenwerking bij vormgeving van het
welzijnsbeleid. Stichting Welzijn heeft een duidelijk palet aan welzijnsproducten. Kernpunten van dit
productenaanbod zijn:
- participatie en activering (jongerenwerk en wijkgericht werken)
- Vrijwilligerswerk;
- informatie advies door o.a. ouderenadviseurs;
- dienstverlening aan ouderen en mensen met een handicap, zoals maaltijdvoorzieningen en
alarmering;
- activiteitencentra voor ouderen.
Zorgpunt is echter dat dit aanbod teveel gecentraliseerd is op bepaalde plekken in Alphen aan den Rijn.
Herstructurering van het dienstenaanbod in meer wijken in vorm van woon-zorg-welzijn arrangementen is
het doel. Hierbij wil Stichting Welzijn de tekorten in het dienstenaanbod samen ontdekken met
instellingen uit de woon- en zorgsector door gesprekken met deze instellingen.
Het is een illusie om al deze tekorten te kunnen oplossen met het huidige aanbod. Men moet meer
denken aan het opstellen van een speerpuntenbeleid onder regie van de gemeente in opdracht van
Stichting Welzijn. Door een meer integrale aanpak kan het dienstenaanbod worden afgekaderd. Weinig
benutte welzijnsdiensten verdwijnen. Aanbod van een goed benut dienstenpakket die voorziet in de
behoeften van (toekomstige) ouderen is het streven. De bedoeling is om deze vorm te geven in
servicecentra in de wijken.
Mevrouw Türkmen benadrukt een andere aanpak om welzijn & participatie onder de aandacht te brengen
voor allochtone ouderen. Allochtone ouderen hebben een op hun situatie toegesneden aanpak nodig. Ze
hebben een andere levensloop dan ouderen van autochtone afkomst. Andere familieverbanden en
daarmee andere zorgpatronen. Door andere culturele achtergrond bestaat onbekendheid en
onwennigheid in het gebruik van (welzijn)voorzieningen en hun maatschappelijke participatie. De
jongeren maken de ouderen wegwijs in dit aanbod van voorzieningen. Verder in de bijeenkomst zal het
allochtonentraject voor Ouderenproof worden uitgelegd.
De voorzitter neemt het woord over. In aanvulling op mevrouw Türkmen haalt hij het belang aan van
herstructurering van activiteiten en dat oplossingen niet alleen liggen in het geld beschikbaar stellen. Zo
ook voor het project Ouderenproof.
Stellingen thema Welzijn & Participatie
1. In Alphen aan den Rijn is een te groot aanbod aan recreatieve activiteiten waardoor
subsidiegelden versnipperd en niet effectief ingezet worden. Door middel van het stopzetten
van een aantal activiteiten die elkaar overlappen, kunnen er op vernieuwende wijze
activiteiten worden ontplooid.
Er ontstaat wat duidelijkheid over de exacte veronderstelling. Mevrouw L. van Schaik geeft aan geen
compleet overzicht te hebben van het totale aanbod. Verwacht wordt dat de gemeente Alphen aan den
Rijn het totale overzicht heeft. In globale zin heeft de gemeente Alphen aan den Rijn dat overzicht wel,
hetgeen niet tot op direct activiteitenniveau helder is. Duidelijk is wel welke aanbieders er in het veld zijn.
Mevrouw Niamat geeft een toelichting op de stelling. De essentie van de vraag is gelegen in het feit dat
de gemeente Alphen aan den Rijn wel een overzicht heeft van de gesubsidieerde activiteiten binnen
Alphen aan den Rijn, en zich afvraagt of er door middel van versobering gekomen kan worden tot
focussing. Mevrouw Meijerink stelt voor de volgorde te wijzigen; eerst nieuwe producten instellen, daarna
andere activiteiten stopzetten. De heer van Maurik geeft aan dat er ook binnen de ouderenbonden sprake
is van versnippering en daar ook sinds kort wordt gewerkt aan inventarisatie van activiteitenaanbod. Ook
daar wil men een centralere aansturing en aanbod tot stand brengen. Ook dit is wegens een aantal
sterke krachten een moeizaam proces, maar de eerste aanzet is gegeven.
Mevrouw Meijerink verwacht dat deze constructie van clustering voor een grote groep ouderen niet zal
werken. Inwonende zorgbehoevenden zullen geen gebruik gaan maken van voorzieningen binnen de
gemeente Alphen aan den Rijn, dan wel binnen de eigen wijk. De afstand is te groot om de stap te
nemen. Hierdoor zullen voorzieningen intern noodzakelijk blijven. Mevrouw Türkmen vraagt of dit ook
geld als er vervoersmogelijkheden voorhanden zijn. Dit soort voorzieningen zijn voor een bepaalde groep
gewoon niet geschikt, omdat veel ouderen niet mobiel zijn. Mevrouw Oosterbaan geeft aan geen oordeel
te kunnen vellen, omdat het haar aan overzicht ontbreekt.
Mevrouw Türkmen geeft aan dat de opzet van Stichting Welzijn is geweest om het aanbod in Alphen aan
den Rijn te clusteren. Toch worden er naast deze organisatie nog andere buurthuizen gesubsidieerd. Het
is lastig om in het totale aanbod te sturen zolang er ook andere initiatieven gefinancierd worden. Zolang
bewonersverenigingen hun eigen activiteiten kunnen ontplooien op basis van eigen financiële inbreng is
het prima. Het is zonde als gemeenschapsgeld wordt ingezet voor financieel draagkrachtigen, aldus
mevrouw Türkmen.
Mevrouw Gehner wil reageren op het concept woonzones, de wijkgerichte aanpak. Er is subsidiegeld
beschikbaar vanuit de provincie Zuid-Holland. Gemeenten kunnen daar aanspraak op maken om
bijvoorbeeld een wijkinventarisatie te maken/ wijst op een subsidie potje bij de Provincie voor onderzoek
naar woonzorgzones en kansrijke wijken voor het geopperde speerpuntenbeleid door mevrouw Türkmen.
Dit onderzoek richt zich op het vastleggen van locaties voor woon-zorg-welzijnzones. De uitvoering ligt bij
de regionale commissie gezondheidszorg ZHN. Naast inbreng van provinciale middelen moet ook de
gemeente financiële middelen inbrengen.
Hierna dankt zij allen voor deze bijeenkomst en spreekt haar hoop uit dat met dit soort voortvarende
initiatieven de gemeente Alphen aan den Rijn waarschijnlijk de eerste gemeente is binnen de provincie
welke Ouderenproof is! De voorzitter vult aan dat er in de nabije toekomst, met het toekomstige
subsidiebeleid dat nu in ontwikkeling is, er meer gerichter subsidiegelden kunnen worden ingezet.
2. De afname van participatie aan het maatschappelijk verkeer door ouderen kan worden
voorkomen door ouderen collectief en wijkgericht te betrekken bij de ontwikkeling van beleid
en activiteitenprogramma’s van welzijnsvoorzieningen.
Mevrouw van der Zouwe vindt dit een goed idee. Op basis van haar bevindingen uit haar onderzoek naar
beweegaanbod voor ouderen in 22 gemeenten concludeert ze dat (jongere) ouderen minder geneigd zijn
zich als vrijwilliger in te zetten voor activiteitenprogramma’s in de wijk. Mevrouw Türkmen geeft aan dat
de inzet van ouderen in activiteitencentra verschilt per wijk, afhankelijk van de leeftijdsopbouw van
ouderen (55+/65+75+). Zij hecht veel belang aan het betrekken van ouderen bij wijkgerichte activiteiten,
maar niet per definitie collectief. Daarnaast is van belang continue onderzoek te doen naar nieuwe
maatschappelijke behoeften en aanpassing van het reguliere aanbod daaraan. Mevrouw van der Zouwe
vult hierop aan door het flexibele en projectmatige karakter van het dienstenaanbod te benadrukken.
Mevrouw Meijerink zegt door flexibel te werken de continuïteit van activiteitenprogramma’s beter is
gewaarborgd. Ouderen kunnen of willen op bepaalde tijdstippen niet deelnemen doordat ze langer
zelfstandiger zijn en zelf invulling aan hun dagbesteding willen geven.
Mevrouw van Kessel wil de betrokkenheid van ouderen vergroten en stelt voor om vanuit
themawerkgroep wonen ouderen te betrekken bij ontwikkeling van nieuwbouwwoningen. Zij kunnen
projectmatig ondersteunen bij het formuleren van een programma van eisen voor de ca 500 nog te
bouwen (senioren)woningen. Mevrouw Türkmen geeft aan dat het nieuwe aanbod van
welzijnsvoorzieningen gerichter ingezet moet worden met flexibele inzet van personeel in
welzijnsvoorzieningen als wijkcentra. Oudere vrijwilligers komen en willen niet meer werken in
serviceflats. Je moet rekening houden met leeftijd van ouderen. Actieve ouderen hebben geen behoefte
aan vrijwilligerswerk na hun pensioen. Hierdoor moet je je richten op bepaalde onderdelen zoals
bedrijfsrestaurant voor ouderen, tevens ontmoetingsplek. Een dergelijk bedrijfsrestaurant moet je
bemensen met jongere vrijwilligers in opleiding voor kok aan de hotelschool (ID college).
De heer Van Maurik vult aan dat het aanbod van jongere oudere vrijwilligers sterk afneemt; de
gemiddelde leeftijd van ouderen neem toe en ouderen wonen langer zelfstandig. Het is eerder een
uitzondering dan regel dat 65+ zich als vrijwilliger aanmeldt. Jongere ouderen denken nog veel aan
vergoedingen in geld voor geleverd werk. Deze ouderen benutten hun spaartegoeden en pensioen voor
eigen dagbesteding en stellen geen belang aan maatschappelijke participatie en vrijwilligerswerk. De
sterk geïndividualiseerde wereld is ook hier debet aan. Mevrouw Meijerink stelt dat veel actieve ouderen
voor langere tijd op vakantie gaan en daarmee voor langere perioden niet inzetbaar als vrijwilliger.
Mevrouw Oosterbaan wijst op het rolpatroon dat de vrouw vroeger vaak thuis was, waardoor ze meer
vrijwilligerswerk deed. Tegenwoordig werkt de vrouw ook en worden kinderen in tweeverdienergezinnen
opgevangen door hun grootouders (mede uit oogpunt van financiële draagkracht). Hierdoor hebben deze
ouderen minder tijd voor vrijwilligerswerk.
De heer Reawaruw stelt de vraag hoe je ouderen bereikt die niet uit huis komen. Is een huisbezoek door
een ouderenadviseur een bruikbaar idee? Mevrouw Oosterbaan antwoordt hierop dat naast individuele
aandacht door ouderenbezoeken ook vlakbij huis collectieve voorzieningen aangeboden moeten
worden. De heer Reawaruw: wijst op het tweede aspect van de stelling ‘het betrekken van ouderen bij
beleidsvorming’. Hij geeft aan dat hiervoor ook ouderenbezoeken nuttig zijn. De heer Van Maurik geeft
aan dat het moeilijk is eenzame ouderen te betrekken. Hij vraagt zich af of kerken hierin een rol kunnen
spelen. Dit is afhankelijk van kerkgenootschap. Bij minder actieve participatie van kerken naar ouderen is
deze groep onbereikbaar, zeker als ze thuis blijven. Indien ouderen zelf bewust kiezen voor
eenzaamheid, is de vraag of je ze dan er toch bij moet betrekken. Het nut van een ouderenadviseur voor
dergelijke ouderen is dan maar de vraag.
Mevrouw Brokamp vertelt over het initiatief van de boek aan huisservice van de Openbare Bibliotheek.
De boeken worden thuis afgeleverd door vrijwilligers. Het contact van deze vrijwilligers met de ouderen is
een belangrijk contactmoment voor deze ouderen. Daarnaast kun je buren of kennissen betrekken bij
activering van ouderen om uit huis te komen door hen mee te nemen naar de Bibliotheek. De heer Van
Maurik wijst op het belang van dit praatje. Tevens wijst hij op dat ouderen maar 1 of 2 x per week tafeltje
dekje (kunnen) krijgen. Hij doet een oproep aan Stichting Welzijn en andere partijen tot samenwerking op
het gebied van dagbestedingactiviteiten zodat de ouderen contact houden met de maatschappij.
3. Eenzaamheid onder ouderen is groot, mantelzorg neemt af waardoor ouderen in een versneld
tempo in verzorghuizen zullen gaan wonen.
Mevrouw Türkmen reageert als eerste met de opmerking dat de stelling onjuist is en dat er waarschijnlijk
toch geen plaats is in verzorgings- en verpleegtehuizen. Mevrouw Poot ontkracht deze stellingname door
te melden dat er in Rijnzate gemiddeld 4 tot 7 kamers leeg staan. Het ligt er dus maar aan waar men de
voorkeur aan geeft (St. Jozef heeft wel een grote wachtlijst) Ouderen geven tegenwoordig ook de
voorkeur aan zolang mogelijk thuis wonen, daarbij komt ook dat eenzaamheid geen indicatie is voor een
verzorgings- of verpleegtehuis.
Mevrouw van Schaik vraagt zich af of de eenzaamheid wel zo groot is onder ouderen? Volgens mevrouw
Türkmen is die eenzaamheid heel groot. Mensen houden behoefte aan een praatje. Het inzetten van een
ouderenadviseur is te kostbaar, daardoor zijn er meerdere vrijwilligers nodig welke deze taken op zich
willen nemen. Geopperd wordt een zorglijn (telefoonlijn) in te stellen voor chronische bellers, dit is echter
geen vervanging van de alarmering.
Binnen serviceflat Driehoorne is bijvoorbeeld gebleken dat mensen “gebruik” maken van een intern
meldingssysteem om zo tot een praatje en 1 op 1 contact te komen.
Mevrouw Türkmen ziet in de moderne technologische middelen een oplossing. Mevrouw Oosterbaan
zegt dat om o.a. de eerder genoemde situatie nu de ontvangstbalie weer geopend is zodat bewoners
even een praatje kunnen maken. Mevrouw van Schaik noemt het project thuiszorg on line, welke door de
thuiszorg is opgestart. In dit project wordt bij een testgroep nu gebruik gemaakt van een beeldscherm
met drie toetsen waarmee de verpleegkundige opgeroepen kan worden. Dit systeem is wellicht in de
toekomst ook toepasbaar op het contact leggen met familieleden. Mogelijkheden om
computernetwerken van diverse steunpunten Mantelzorg in heel Nederland te koppelen.
Mevrouw Poot geeft aan dat de gemiddelde leeftijd van iemand die naar een verpleeg- of
verzorgingstehuis gaat rond de 86,7 jaar is, met vaak een beginnende vorm van dementie. De huidige
populatie (veel meer verzorging/ verplegingsbehoevend) verandert dus mee met de veranderende
zorgvraag over/ t.o.v. 30 jaar geleden.
Binnen de te verwachten ontwikkelingen zullen de verzorgingshuizen steeds meer omgebouwd worden
tot verpleeghuizen. Mevrouw Meijerink vraagt zich af hoever de verzorging thuis moet gaan. Er kan vrij
veel lichamelijke verzorging worden geboden, met het risico dat mensen steeds meer in hun woning
terugtrekken. Mevrouw Oosterbaan is van mening, dat als mensen het willen, het ook zo lang mogelijk
moet kunnen. Mevrouw Türkmen sluit aan bij mevrouw Meijerink, mensen verpauperen op een bepaald
moment. Tussen willen en kunnen/ toestaan is een groot verschil. De heer van Maurik vraagt zich af of
mensen niet denken, dat er geen plaats is in het verzorgingshuis, waardoor zij zich niet aanmelden? Hij
vraagt zich ook af of mensen denken, ik maak toch geen kans om aan te melden want er is toch geen
plaats in het verzorgingshuis. Stichting Zorgkompas heeft aangegeven dat mensen blijkbaar toch ook
hun duidelijke voorkeur hebben. Mevrouw van der Zouwe constateert dat mensen wellicht psychosociale
ondersteuning nodig hebben bij het maken van keuzes. Mevrouw van Schaik geeft aan dat die
ondersteuning door de thuiszorg reeds wordt gegeven. Mevrouw Oosterbaan vult aan dat er verder niet
alleen gekeken moet worden naar de lichamelijke situatie maar ook naar de geestelijke bereidheid om te
verhuizen. Als mensen niet willen kun je ze niet dwingen.
4. Door gebruik te maken van moderne technieken zoals internet kan de maatschappelijke
participatie van ouderen op een effectieve manier voor de toekomstige oudere bevorderd
worden.
Mevrouw Brokamp signaleert de noodzaak van computercursussen voor zelfredzaamheid van ouderen.
Het probleem is echter dat de deelname sterk afneemt. Mevrouw Oosterbaan wijst op projecten in de
thuiszorg. Mevrouw van Schaik licht toe dat als gevolg van tekort aan professionals moderne technieken
als internet zeer bruikbaar zijn voor bevordering van maatschappelijke participatie van ouderen.
Voorbeelden zijn internet-projecten waarbij dochter contact kan leggen met haar verzorgende moeder
elders in Nederland. Vooral via deze technische middelen heb je contact, waardoor ouderen de
gelegenheid tot praatje hebben op ieder tijdstip van de dag zonder lange reisafstanden voor dochter. Dit
frequente contact zorgt voor een vertrouwensbasis en de ouderen worden op hun gemak gesteld.
Mevrouw van der Zouwe vult aan dat met internetprojecten ook ouderen met andere ouderen in contact
kunnen komen voor uitwisseling gegevens en advies. Ouderen kunnen elkaar wegwijs maken in het
aanbod aan zorg- en welzijnvoorzieningen. Door dit soort moderne internetprojecten vergoten ouderen
hun zelfredzaamheid en participeren ze in de beleidsvorming. De zorgaanbieders krijgen op basis van
deze informatie inzicht in de zorgvraag van ouderen en kunnen hun producten hierop aanpassen.
Mevrouw Türkmen heeft toch de voorkeur voor de ouderenadviseur. Het gebruik van moderne
technieken voor ouderen heeft geen meerwaarde. Ze denkt dat door de internettechniek meer drempels
voor ouderen worden opgeworpen waardoor de maatschappelijke deelname verder afneemt. Mevrouw
Oosterbaan reageert hierop door te wijzen op de onomkeerbare ontwikkeling van de invloed van internet
op maatschappelijke participatie. Waarom zal men met de toenemende vergrijzing en het tekort aan
verzorgend personeel de mogelijkheden van moderne technieken niet met beide handen aanpakken.
Mevrouw Türkmen vraagt zich af wie de investeringen in de hard- en software voor dergelijke
internetprojecten gaat betalen. De voorzitter stelt daarop aanvullend de vraag of dan ieder zorgcentrum
moet beschikken over internetvoorzieningen. Mevrouw van der Zouwe geeft aan dat de hardware
goedkoper wordt en daarmee investeringen in internetprojecten nog redelijk betaalbaar zijn. Zij wijst op
het belang van het samenkomen van ouderen bij het volgen van computercursussen. Ouderen komen
samen en raken overtuigd van de moderne technieken en formuleren spontaan behoeften voor gebruik
van moderne technieken zoals op het gebied van draadloze alarmering. Juist dit inspelen op behoeften
van ouderen is van evident belang voor ontdekking van nieuwe toepassingsmogelijkheden. Mevrouw
Oosterbaan wijst op het gebruik van moderne technieken, zoals webcams of veiligheidscamera’s bij
deuren/ramen, ter vergroting van de veiligheid onder ouderen en daarmee meer maatschappelijke
participatie. Voorzitter tast de grenzen af van de technische mogelijkheden. Behoort een computerstem
bij voorzieningen binnen het huis tot de toekomst, terwijl de afhankelijk wordende ouderen graag om een
praatje verlegen zitten en verlangen naar mensencontact. Mevrouw Oosterbaan antwoord hierop dat je
vooral ouderen moet laten blijven denken. Voorkom dat ze alles op de automatische piloot doen. Ze
moeten hun hersenen blijven trainen door binnen hun fysieke omstandigheden zoveel mogelijk koken en
afwassen zelf te doen. Alleen dan kunnen ze langer maatschappelijk deelnemen.
Stellingen thema Dienstverlening
1. Het is onduidelijk welke voorzieningen er beschikbaar zijn voor ouderen, voor welke
leeftijdscategorieën ze toegankelijk zijn en welke verschillen er zijn in het aanbod.
Mevrouw Poot geeft aan dat bij ouderen een overzicht ontbreekt van het aanbod aan dagvoorzieningen in
verpleeg- en verzorginghuizen. Ouderen weten bijvoorbeeld niet dat aanmelding voor een medische
indicatie door het RIO wordt gedaan. Het gebruik van aanwezige dagvoorzieningen is onvoldoende. Ze
noemt in dit kader voorzieningen voor Molukse ouderen, die worden gesloten wegens minimaal gebruik.
De voorzitter vraagt zich af of dit ligt aan de communicatie over voorzieningen of dat er gewoonweg geen
behoefte bestaat aan welzijnsvoorzieningen.
Mevrouw Meijerink denkt dat het vooral een kwestie van niet weten is. Ouderen bellen naar het APG met
vragen over dienstverlening die betrekking hebben op voorzieningen buiten hun organisatie. Het APG
fungeert als een vraagbaak voor ouderen met of zonder handicap en verwijst veelal naar andere
belangenbehartigers en zorgaanbieders. Mevrouw Brokamp vult aan dat dit gebrek aan overzicht van
beschikbare voorzieningen al geldt voor ouderen vanaf 55 jaar.
De voorzitter stelt of de gemeente dan alle voorzieningen moet gaan inventariseren voor ouderen. Ligt
deze verantwoordelijkheid niet bij de aanbieders van de voorzieningen?
Mevrouw Oosterbaan is meer te spreken over de gemeente gids van het jaar 2002/2003 dan de huidige
gids. Opname van roze bulletins in de gids (zoals in de gouden gids) en werken met overzichtelijke
rubrieken en actuele gegevens is haar wens. Mevrouw Brokamp prefereert een aparte katern voor
ouderen waarin alle relevante informatie gebundeld is zodat ouderen niet teveel hoeven te bladeren. De
gemeentegids moet geen zoekplaatje worden, zoals het nu eigenlijk wel is. Mevrouw Oosterbaan stelt
voor deze katern te financieren met eventuele advertenties van zorgaanbieders of andere partijen die als
doelgroep ouderen hebben. De heer van Maurik wijst op de slechte en onleesbare lay-out. Zijn wens aan
de gemeente is om tot een andere indeling van de gids te komen en de eerder genoemde opmerkingen
mee te nemen bij de druk van de gids 2005. Eventuele raadpleging van ideeën bij
ouderenbelangenorganisaties lijkt hem hierbij raadzaam.
Mevrouw Türkmen wijst op het initiatief van Lia Udo van het Steunpunt Mantelzorg die bezig is met een
gids voor ouderen. Het is ronduit duidelijk dat informatie over aanbod van voorzieningen niet helder is en
versnipperd wordt aangeboden. De gemeentegids is gratis en de gemeente moet een regie functie
vervullen bij het aanbod van informatie. Mevrouw Brokamp verwijst naar het initiatief van gemeente
Kerkrade. Deze gemeente heeft samen met uitgeverij Wegener alle ouderenorganisaties en
dienstverlenende instellingen voor ouderen binnen de gemeente aangeschreven met verzoek hun
taakomschrijving en hun belang voor ouderen daarbij te omschrijven. Vervolgens heeft Wegener deze
informatie gebundeld en aangeboden aan de gemeente.
Het belang van een digitale sociale kaart van zorg- en welzijnsinstellingen, waarmee de GGD momenteel
bezig is, is daarmee bewezen. In combinatie met initiatief van Lia Udo moet er voldoende
aanknopingspunten zijn voor een gemeente om te komen tot een goede informatieve katern voor
ouderen binnen de gemeente gids.
2. De toegankelijkheid tot welzijnsvoorzieningen moet gegarandeerd blijven voor alle ouderen,
ongeacht de individuele financiële draagkracht van ouderen
Mevrouw Türkmen geeft aan dat er in de welzijnsvoorzieningen al jarenlang een aanbod wordt gegeven
voor minimale prijzen. Prijsverhogingen hebben niet tot nauwelijks plaatsgevonden. De prijzen zijn nu wel
verhoogd. De huren moeten betaald worden en de subsidies worden niet of nauwelijks verhoogd. De
subsidie wordt met name aangewend voor het betalen van de huur en de personele lasten. Mevrouw
Türkmen vreest voor de situatie dat mensen straks niet meer deel kunnen nemen aan de maatschappij
omdat zij de kosten niet kunnen betalen. Mevrouw Meijerink geeft aan dat hierbij de vervoersproblemen
opspelen. Mevrouw Türkmen beschrijft dat door noodgedwongen prijsverhoging voor een kopje koffie de
participatie van ouderen is afgenomen. Waar vroeger regelmatig toeloop van ouderen was, kunnen
ouderen gewoonweg nu dit kopje koffie niet betalen waardoor sociale contacten tussen ouderen sterk
afnemen. Mevrouw van Kessel vraagt om verheldering; dit betreft dus alleen de minima? Ja, voor een
dagelijks kopje koffie kan de prijs ook te hoog worden voor mensen met een laag inkomen.
Mevrouw van Schaik vraagt zich af of het persoonlijk budget niet toereikend is of is het dat de mensen
het er niet voor over hebben. Mevrouw van Meijerink geeft aan dat het met name een budgetkwestie is.
Mevrouw van Schaik vraagt wat voor oplossing er dan voorhanden is. Mevrouw Türkmen vindt dat
subsidiegelden met name op die wijze ingezet worden dat het voor alle bezoekers toegankelijk is. De
voorzitter vraagt zich of de stelling niet realiseerbaar is. In diverse zorgcentra is ook veel aanbod dat bijna
gratis is. Het scala is groot. Misschien is het een voorstel om een kortingspasje in te voeren met een
eigen bijdrage, aldus mevrouw Meijerink.
In Den Haag is de Ooievaarspas in het leven geroepen voor de minima, aldus mevrouw Poot. De
voorzitter veronderstelt dat dit per 1 januari 2004 niet meer van kracht is. De gemeente mag geen
inkomenssuppletie bij bepaalde doelgroepen toepassen. Bepaalde voordeeltjes mogen niet
inkomensafhankelijk worden gemaakt. Hij verzoekt de gemeentelijke projectmedewerkers dit uit te
zoeken. De heer Biekmann geeft wel aan dat e.e.a. stigmatiserend werkt. Mevrouw Oosterbaan
veronderstelt dat de drempels wel afnemen bij veelvuldig gebruik, en zeker als de effectiviteit bewezen is.
Is een 65+ pas bij gebruik van de bus ook zo stigmatiserend?
Volgens de voorzitter is een inkomenspas met de nieuwe wetgeving per 2004 niet meer mogelijk.
Mevrouw Meijerink stelt dat de anonimiteit van de grote stad in Alphen ook wordt gemist. De meeste
deelnemers beamen dit. Alphen aan den Rijn is in dat opzicht toch nog te veel een dorp en er wordt te
veel geroddeld. Het zou een persoonlijke afweging moeten zijn.
De heer van Maurik De financiële draagkracht is dus wel gebonden aan leeftijd, ook onder ouderen. Het
hebben van wel of geen pensioen, lijfrente e.d. speelt allemaal mee. Hij vraagt zich af of er geen verdere
verbijzondering naar leeftijd mogelijk is, dus bv 65+, 70+ en 80+. Hoe langer je gepensioneerd bent des
te minder je te besteden hebt en je zou dus meer korting moeten ontvangen richting 80 jaar.
De 65+ pas is toch gebaseerd op hetzelfde onderscheidingscriterium, namelijk leeftijd, vraagt mevrouw
Brokamp zich af (zoals bij kortingen bezoek musea). Volgens de voorzitter is er momenteel ook een
discussie gaande over deze 65+pas.
3. Verschillende dienstverlenende instanties moeten beter samenwerken binnen een
ouderenloket. De voorzitter vult deze stelling aan met de vraag: Wie voert de regie binnen dit
ouderenloket?
Mevrouw Poot staat achter de stelling. Voorwaarden van slagen zijn het tegengaan van versnippering
(eenduidige antwoord op vragen), kwalitatief goede bemensing en continue actualiseren van de kennis
van de medewerkers. Mevrouw Türkmen geeft aan dat er voldoende mogelijkheden zijn, maar dat de
continuïteit in de samenwerking (en daarmee de kwaliteit van het loket) niet is gewaarborgd door hoog
verloop van personeel. Nieuwe mensen weer opnieuw inwerken vraagt veel tijd. Ze oppert meer te
denken aan het samenbrengen van loketten. De voorzitter stelt de vraag of één loket specifiek voor
ouderen ontwikkeld moet worden? Mevrouw van Schaik ziet meer in het idee van een loket voor alle
vragen over woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen (WZW loket) voor alle leeftijdsgroepen. Mevrouw
Türkmen heeft vraagtekens bij de praktische uitvoerbaarheid van een dergelijk WZW loket. Hoe moeten
bestaande clubs als Zorgwijzer, het vrijwilligersloket, Steunpunt vreemdelingen en Steunpunt Mantelzorg
integreren in dit WZW loket. In Nieuwkoop bestaat sinds kort een WZW loket waarin wooncorporaties,
zorgaanbieders en gemeente deelneemt, vertelt mevrouw van Schaik. Dit loket is niet slechts voor
ouderen ook voor jongeren met bijvoorbeeld vragen over wonen. Binnen het loket zijn ouderenadviseurs
en jongeren werkzaam.
Eén loket betekent niet dat iedere vraag direct van een antwoord wordt voorzien. Juist door de sterke
verstrengeling tussen aanbieders op het vlak van wonen, zorg en welzijn worden burgers gericht
verwezen, zonder dat er een loket bijkomt. Het blijft bij een contactmoment tussen de burger en
loketbeambte. De burger gaat dus niet shoppen bij diverse loketten. Resultaat is een
tevreden burger die niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd en het bestaan van synergieeffecten tussen de aanbieders binnen het loket. De stuurgroep heeft controle op het proces en stuurt bij
waar nodig.
Mevrouw van der Zouwe is ook overtuigd van het nut van het WZW loket voor burgers. Voordeel voor
burger is om op een moment meerdere vragen te stellen dat meerdere terreinen raakt. De burger krijgt
direct antwoord of wordt correct verwezen. Dit vraagt om veel specialistische kennis van de
loketmedewerkers en bereidheid van de loketmedewerkers om openheid van zaken te geven (over hun
organisatie) en elkaar op de hoogte te houden van actuele informatie.
Mevrouw Oosterbaan vraagt zich af waarom Zorgwijzer en Stichting Welzijn (voorheen Stichting
Wegwijs) uit elkaar zijn gehaald. Ze hebben zoveel overlappingen. De ouderen hebben vooral last van
deze in haar ogen onduidelijke onderverdeling van activiteiten voor ouderen. Ze noemt het voorbeeld van
alarmering. Mevrouw Türkmen legt uit dat Stichting Welzijn een veel breder pakket aan voorzieningen
biedt dan Zorgwijzer, dat zich specifiek richt op voorzieningen voor gehandicapten in het kader van de
WVG. Stichting Welzijn heeft een bredere doelgroep en breder productenpakket dan dienstverlening aan
ouderen en mensen met een handicap (tafeltje dekje, personenalarmering, telefooncirkels).
Mevrouw van der Zouwe wijst op bruikbare digitale technieken zoals de digitale sociaal kaart van de regio
Alphen a/d Rijn om de actualiteit van kennis bij loketmedewerkers te garanderen. Burgers moeten aan
het loket ‘gevoed’ worden met meest actuele informatie dat ook digitaal beschikbaar is voor burgers op
openbare computers binnen het loket. De onderlinge uitwisseling en actualisering van gegevens tussen
de WZW aanbieders zullen ook digitaal moeten verlopen. Updates zijn makkelijker uit te voeren en vanuit
één systeem kan je kennis overbrengen aan (nieuwe) medewerkers bij inwerken. Er mogen dus geen
verschillen zijn in de actuele kennis van de diverse loketmedewerkers. Mevrouw Türkmen geeft aan dat
iedere organisatie een eigen website heeft. Vanuit dit gegeven dient voor Alphen a/d Rijn een
zoekmachine ontwikkeld te worden waaraan iedere organisatie zijn informatie aanlevert. Ze vindt dit een
logischere oplossing dan het samenschuiven van diverse loketten in een WZW loket.
Mevrouw van der Zouwe benadrukt nogmaals het belang van de digitale sociale kaart. Het is de taak van
de gemeente om deze te gebruiken bij ontwikkeling van het WZW loket. Gemeente moet organisaties
stimuleren voor het idee van WZW loket en hen opdragen gegevens geactualiseerd aan te leveren. De
GGD kan een ondersteunende rol spelen bij de digitale ontwikkeling van het WZW loket. De voorzitter
reageert hierop door in de groep de vraag te stellen wie de regie voert over het WZW loket. Is dit
afhankelijk van het dienstenaanbod?
Mevrouw van Kessel stelt voor om het idee van WZW loket Nieuwkoop toe te passen in Alphen.
Mevrouw van Schaik vult aan dat de regie niet bij één partij ligt maar ook bij SON (Stichting Welzijn
Ouderen) door een ouderenadviseur en de stuurgroep waarin diverse woon-, zorg- en welzijnaanbieders
plaatshebben. Voorzitter vraagt zich af hoe de actualiteit en kwaliteit wordt gewaarborgd binnen het
initiatief van Nieuwkoop. Mevrouw van Schaik geeft aan dat de loketmedewerkers met een dienstenboek
werken dat regelmatig wordt geactualiseerd vanuit de woon-, zorg en welzijnaanbieders. Hierbij zijn
vrijwilligers vanuit Stichting Welzijn behulpzaam naast de vaste medewerkers van het loket. Half februari
2004 gaat het loket in Nieuwkoop open.
4. Onbekendheid met het aanbod van voorzieningen onder allochtone ouderen is de
voornaamste reden van niet gebruik maken van de huidige dienstverlening door
welzijnsinstellingen.
Uit de geringe deelname van Allochtonen in de Ouderenproof is volgens mevrouw Türkmen gebleken
dat deze ouderen minimaal deelnemen aan maatschappelijke initiatieven. Om toch de deelname te
bevorderen is door Stichting Welzijn een traject naast het reguliere Ouderenproof gestart om de
allochtone ouderen door middel van bijeenkomsten te betrekken bij dit project. De heer Reawaruw geeft
aan dat de allochtone ouderen te weinig in beeld zijn. Per etnische groepering worden er twee avonden
gehouden. De bijeenkomsten hebben vooral betrekking op het peilen hoe allochtonen ouderen gebruik
maken van de aanwezige voorzieningen en welke wensen en behoeften ze hebben voor de vier thema’s
binnen het reguliere traject van Ouderenproof. Hierna wordt een slotbijeenkomst georganiseerd. Er
kleven diverse praktische bezwaren aan deelnemen aan gezamenlijke activiteiten door allochtonen en
autochtonen ouderen. Zo kunnen allochtonen met religieuze voedingsvoorschriften niet deelnemen aan
maaltijden tenzij hiervoor voorzieningen zijn getroffen. Stichting Welzijn is aan het bekijken of het
mogelijk is om bij tafeltje dekje ook halalmaaltijden te verstrekken. Mevrouw Türkmen voegt toe dat ook
bekeken wordt of deze maaltijden individueel of groepsgewijs aangeboden kunnen worden. Groepsgewijs
aanbieden van maaltijden vergroot de saamhorigheid onder de groep waardoor ze zich minder eenzaam
voelen. Mevrouw Oosterbaan vraagt zich af of deze werkwijze de integratie wel ten goede komt? De
verzuiling bestaat in Nederland ook en zal voorlopig nog een duidelijk deel uit maken van de Nederlandse
samenleving, aldus mevrouw Türkmen. Ouderen willen bijvoorbeeld vanwege hun geloofsachtergrond
niet in Rijnzate. Nederlandse gepensioneerde ouderen zoeken elkaar ook op in het buitenland en vallen
terug op hun gewoonten (Piet Patat etc) De voorzitter geeft duidelijk aan dat een ieder recht heeft op zijn
culturele achtergrond en dus op dit soort gebieden geen integratie is af te dwingen. Mevrouw Oosterbaan
beaamt ook dit standpunt dat deze culturen naast elkaar moeten kunnen bestaan. Voor iedere oudere
moet de mogelijkheid tot keuze van eten aanwezig zijn, variërend van bedrijfsrestaurant met divers
aanbod, halalmaaltijden tot tafeltje-dekje. Naast de diverse culturele achtergronden is ook als feit
gebleken dat de allochtone oudere niet goed op de hoogte is van het totale aanbod voor ouderen in
Alphen aan den Rijn. Tevens is er ook een verschil in opvattingen over de wijze van het gebruikmaken
van deze voorzieningen.
CONCLUSIES STELLINGEN
Stellingen thema Welzijn & Participatie
1. In Alphen aan den Rijn is een te groot aanbod aan recreatieve activiteiten waardoor
subsidiegelden versnipperd en niet effectief ingezet worden. Door middel van het stopzetten
van een aantal activiteiten die elkaar overlappen, kunnen er op vernieuwende wijze
activiteiten worden ontplooid.
De gemeente Alphen aan den Rijn heeft een overzicht wat betreft het aanbod in Alphen aan den Rijn,
echter het betreft een overzicht aan organisaties en met name gesubsidieerde organisaties. Met
betrekking tot de inhoudelijke activiteiten, is dat overzicht dus summier omdat slechts een gedeelte van
de activiteiten gesubsidieerd wordt. Het is de vraag of de gemeente over deze inventarisatie moet
beschikken, omdat organisaties ook zelf onderling kunnen vergelijken welk aanbod ze hebben en waar
de overlap zich bevindt.
De ouderenbonden zijn hier nu reeds mee bezig en zullen proberen te komen tot een centrale aansturing.
Het is lastig gebleken om als Stichting Welzijn een wijkgerichte aanpak te willen implementeren, terwijl de
gemeente ook andere buurtgerichte organisaties blijft subsidiëren.
De provincie Zuid-Holland heeft financiële middelen beschikbaar voor het inrichten van woonzones,
hetgeen dan gemarcheerd zou moeten worden met de gemeentelijke gelden. Ook daar zijn financiën
beschikbaar voor het maken van een inventarisatie.
2. De afname van participatie aan het maatschappelijk verkeer door ouderen kan worden
voorkomen door ouderen collectief en wijkgericht te betrekken bij de ontwikkeling van beleid
en activiteitenprogramma’s van welzijnsvoorzieningen.
Door minder aanbod van jongere ouderen bestaat de noodzaak om welzijnsvoorzieningen gerichter in te
zetten. Welzijnsaanbieders moeten de nadruk leggen op flexibel projectmatig wijkgerichte activiteiten met
individueel maatwerk. Ouderen willen namelijk zelf hun dagbesteding invullen. Jongeren in hun
opleidingsfase kunnen als vrijwilliger ingezet worden om het mindere aanbod van jongere oudere
vrijwilligers aan te vullen.
Individuele aandacht voor ouderen door een ouderenadviseur is zeer gewenst, maar dit dan in
combinatie met aanbod van collectieve voorzieningen vlakbij huis. Ouderenadviseur kunnen de
eenzaamheid onder ouderen verminderen maar ouderen moeten hier ook open voor staan. Naast een
ouderenadviseur is de Kerk en de Openbare Bibliotheek (boek-aan-huis service) genoemd als
ondersteuner bij het vergroten van de maatschappelijke participatie onder eenzame ouderen.
Door continue onderzoek te doen onder ouderen naar nieuwe maatschappelijke behoeften, bijvoorbeeld
via de ouderenadviseur, spelen ouderen een belangrijke rol bij de beleidsontwikkeling van
welzijnsvoorzieningen. Het praatje met vrijwilligers is voor ouderen een belangrijk contactmoment, maar
ook voor de welzijnsaanbieders belangrijk voor vertaling behoeften naar (nieuwe) diensten. Verdere
samenwerking en afstemming tussen Stichting Welzijn en andere partijen op het gebied van
dagbestedingactiviteiten is dan ook van belang om de ouderen contact te laten houden met de
maatschappij.
3. Eenzaamheid onder ouderen is groot, mantelzorg neemt af waardoor ouderen in een versneld
tempo in verzorghuizen zullen gaan wonen.
De stelling dat er structurele ruimte tekort is om de zorgvragers in onder te brengen bleek op voorhand al
onjuist. In Rijnzate staan met regelmaat een aantal kamers vrij. Door de Stichting Welzijn wordt
vastgesteld dat de eenzaamheid onder ouderen heel groot is. De inzet van een ouderenadviseur is te
kostbaar. De oplossing zou voor de toekomst kunnen liggen in digitale mogelijkheden zoals het project
van de Thuiszorg, Thuiszorg on line, waarmee d.m.v. een beeldscherm en een beperkt aantal toetsen
met bijvoorbeeld een verpleegkundige gecommuniceerd kan worden, maar ook met familie.
Er wordt ook geconstateerd dat er een verschuiving zal optreden. De leeftijd waarop men tegenwoordig
naar een verzorgings- of verpleeghuis gaat is 86 jaar. De verwachte ontwikkeling is dan ook dat, met de
trend van langer thuis wonen, er veel meer verzorgingstehuizen zullen worden omgebouwd tot
verpleeghuizen.
4. Door gebruik te maken van moderne technieken zoals internet kan de maatschappelijke
participatie van ouderen op een effectieve manier voor de toekomstige oudere bevorderd
worden.
Vooral de zorgaanbieders stemmen in met de stelling. Door gebruik te maken van moderne technieken
als internet vergoten ouderen hun zelfredzaamheid en participeren ze in de beleidsvorming. Met een
tekort aan verzorgend personeel zijn ouderen meer aangewezen op moderne technieken. Via internet
leggen familieleden contact met hun zorgbehoevende ouders elders in Nederland. Contact is op ieder
tijdstip mogelijk en zorgt voor een vertrouwensbasis waardoor zorgbehoevende ouderen op hun gemak
worden gesteld. Met de hulp van internet adviseren ouderen elkaar en maken ze elkaar wegwijs in het
aanbod aan zorg- en welzijnvoorzieningen (seniorenweb).
Stichting Welzijn prefereert de ouderenadviseur. Door internet worden meer drempels opgeworpen voor
ouderen waardoor de maatschappelijke deelname verder afneemt. De zorgaanbieders wijzen juist op het
belang om ouderen te bewegen tot gebruik van internet en volgen van computercursussen. Investeringen
in moderne technieken heeft wel zeker zijn meerwaarde. Met de ouderenadviseur kun je niet alle ouderen
bereiken. Moderne technieken als webcams/camera’s vergroten de veiligheid en daarmee de
maatschappelijke participatie. De moderne technieken moeten niet het denkvermogen van ouderen
overnemen. Het ‘praatje’ met de oudere niet vervangen door een computerstem. Vooral ouderen zelf
laten denken en binnen hun fysieke omstandigheden zoveel mogelijk huishoudelijke taken zelf laten
doen. Ouderen kunnen dan langer maatschappelijk deelnemen.
Stellingen thema Dienstverlening
1. Het is onduidelijk welke voorzieningen er beschikbaar zijn voor ouderen, voor welke
leeftijdscategorieën ze toegankelijk zijn en welke verschillen er zijn in het aanbod.
Een overzicht ontbreekt van het aanbod aan voorzieningen voor ouderen, vooral in verpleeg- en
verzorginghuizen. Het gebruik van aanwezige dagvoorzieningen is onvoldoende bij bepaalde
doelgroepen. Vraag is of dit ligt aan de communicatie over voorzieningen of dat er geen behoefte aan is.
Het is vooral een kwestie van onbekendheid bij ouderen. Noodzaak tot betere communicatie over de
voorzieningen. Geopperd wordt een aparte katern voor ouderen in de gemeentegids op te nemen. In een
leesbare lay-out alle relevante informatie bundelen zodat ouderen niet teveel hoeven te bladeren. De
gemeente heeft een regie functie bij het aanbod van informatie voor dit katern voor ouderen.
De digitale sociale kaart van zorg- en welzijnsinstellingen van de GGD en reeds vergaarde informatie bij
Steunpunt Mantelzorg geven voldoende aanknopingspunten voor een goede informatieve katern voor
ouderen.
2. De toegankelijkheid tot welzijnsvoorzieningen moet gegarandeerd blijven voor alle ouderen,
ongeacht de individuele financiële draagkracht van ouderen
Het aanbod in welzijnsland is al jarenlang voor een minimale prijs aangeboden. Onlangs zijn de prijzen
niet verhoogd door Stichting Welzijn. De consequenties zijn gelijk merkbaar, minder mensen komen
langs. Hierdoor nemen ook de sociale contacten af. De Stichting Welzijn vindt het belangrijk dat de
voorzieningen wel voor alle leden toegankelijk blijven.
Tevens is er een groot aanbod te vinden in en rondom diverse zorgcentra. Het scala is groot. Geopperd
werd de ooievaarspas uit de gemeente Den Haag. Hiervan zijn een aantal gegevens bijgevoegd als
bijlage. Voor de gemeente is dat zeer waarschijnlijk niet goed haalbaar (financieel) maar ook in uitvoering
in de gemeente. Volgens de deelnemers heet Alphen aan den Rijn nog een groot dorps karakter,
waardoor er al snel een stigma opgeplakt kan worden door ouderen/ inwoners onderling.
3. Verschillende dienstverlenende instanties moeten beter samenwerken binnen een
ouderenloket. De voorzitter vult deze stelling aan met de vraag: Wie voert de regie binnen dit
ouderenloket?
Voorwaarden voor succes zijn het tegengaan van versnippering (eenduidige antwoorden op vragen),
kwalitatief goede bemensing, continuïteit in de samenwerking (laag verloop loketmedewerkers) en
continue actualiseren van de kennis van de medewerkers (digitaal dienstenboek). Zorgaanbieders zien
meer in het idee van een loket voor alle vragen over woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen voor alle
leeftijdsgroepen, een zogenoemd woon-zorg-welzijnloket (WZW loket). De gemeente moet organisaties
stimuleren voor het idee van WZW loket en hen opdragen gegevens geactualiseerd aan te leveren. Een
sociale digitale kaart, zoals ontworpen door GGD, kan een ondersteunende rol spelen bij de digitale
ontwikkeling van het WZW loket.
De regie van een WZW loket moet niet bij één partij liggen maar ook bij Stichting Welzijn Ouderen/
ouderenadviseur en een stuurgroep waarin diverse woon- zorg en welzijnaanbieders plaatshebben.
Stichting Welzijn vraagt zich af hoe bestaande clubs en steunpunten te integreren in dit WZW loket.
Vanuit het gegeven dat iedere organisatie een eigen website heeft zal voor Alphen a/d Rijn een
zoekmachine moeten ontwikkelen waaraan iedere organisatie zijn informatie aanlevert.
4. Onbekendheid met het aanbod van voorzieningen onder allochtone ouderen is de
voornaamste reden van niet gebruik maken van de huidige dienstverlening door
welzijnsinstellingen.
De allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn nemen te weinig deel aan maatschappelijke initiatieven.
Om toch de betrokkenheid te stimuleren is de Stichting Welzijn begonnen met een traject binnen
Ouderenproof, specifiek gericht op allochtonen. Er blijkt een grote onbekendheid te bestaan met de
voorzieningen welke voor alle ouderen beschikbaar zijn. Er wordt gedacht aan een aangepast aanbod
m.b.t. maaltijdvoorzieningen zoals tafeltje dekje, of gegroepeerd maaltijden nuttigen, waardoor de
eenzaamheid onder allochtone ouderen op die wijze kan worden veminderd. Dit sluit aan op de culturele
gewoonten van deze specifieke groep. Verwacht wordt wel, dat dit in de toekomst zal afnemen.
Verslag
Van
Tel.nummer
Afdeling
Datum
Onderwerp
Plaats
Aanwezig
AMWZ
: M.Termond, genotuleerd door Karin Louisse-Rohde
: 0172-465383
: AMWZ
: 26 april 2004
: Verslag discussiebijeenkomst Ouderenproof van 22 april 2004
: Commissiekamer III van het Stadhuis
: Dhr. J.P. de Wit (Tympaan Instituut), voorzitter
Initiatiefgroep
Dhr. T. Reawaruw (Stichting Welzijn)
Dhr. J. Mooij (Regionaal Netwerk Ouderen Commissie ZHN)
Dhr. W. Klaassen (Ouderenbond)
Dhr. G.J.Somberg (Ouderenbond)
Dhr. M. Termond (afdeling AMWZ, gemeente Alphen aan den Rijn)
Mw. M. Niamat (afdeling AMWZ, gemeente Alphen aan den Rijn)
Klankbordgroep
Dhr. H. van Wersch (wethouder)
Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN)
Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland)
Mw. P. van Kessel (Wonen Centraal)
Dhr. F.J. Maurik (OSO/Stichting Overleg Samenwerkende Ouderenbonden)
Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas)
Mw. Dewkinandan Ramdas (Stichting Meander)
Themawerkgroepen
Dhr. G. Lammers (voorzitter Woonvoorraad en woontechnologie)
Dhr. F. Amsink (secretaris Woonvoorraad en woontechnologie)
Dhr. G.N. Verkerk (voorzitter Maatschappelijke dienstverlening)
Dhr. G. van Grinsven (voorzitter Welzijn & Participatie)
Dhr. T. Hus (waarnemend Voorzitter Woonomgeving)
Dhr. G.D. Bootsma (secretaris Woonomgeving)
Dhr. J. Hakkert (voorzitter Zorg)
Dhr. F.J. Schouten (secretaris Zorg)
Overigen
Mw. C. Arkesteijn (beleidsmedewerker gemeente Alphen aan den Rijn)
Mw. K. Louisse-Rohde (notuliste gemeente Alphen aan den Rijn)
1. Opening
De heer De Wit heet alle aanwezigen welkom. Hij zet het doel van deze middag uiteen, nl. het
met elkaar bespreken van de uitkomsten van het traject Ouderenproof. Vijf themawerkgroepen
hebben geïnventariseerd wat ouderen vinden van het ouderenbeleid in Alphen aan den Rijn. De
eindrapportages van de themawerkgroepen zijn opgenomen in het concept eindrapport
Ouderenproof.
De heer De Wit geeft vervolgens de heer Van Wersch het woord. De heer Van Wersch heet de
aanwezigen namens de gemeente van harte welkom. Deze middag is belangrijk, aangezien alle
draden die gevlochten zijn nu bij elkaar komen. De heer Van Wersch zal vanmiddag aanwezig
zijn in de rol van toehoorder. De uitkomsten van het project Ouderenproof zullen opgenomen
worden in de gemeentelijke Nota Seniorenbeleid.
2. Voorstelronde
Alle aanwezigen stellen zich voor (zie namenlijst hierboven).
3. Opzet middag
De heer De Wit zet uiteen hoe deze middag is opgezet. De 5 themawerkgroepen hebben met
elkaar 89 aanbevelingen gedaan ten aanzien van het ouderenproof maken van Alphen aan den
Rijn. Er liggen dus 89 uitdagingen aan partijen (vertegenwoordigd in de klankbordgroep) die daar
iets mee zouden kunnen doen.
De initiatiefgroep heeft, in verband met het werkzaam houden van deze middag, bekeken welke
aanbevelingen met elkaar overeenkomen. Hieruit kwamen vier aanbevelingen naar voren. Deze
zullen voor de pauze aan de orde komen. Na de pauze zal gesproken worden over de
aanbevelingen die door de vijf werkgroepen (per werkgroep één aanbeveling) en de
klankbordgroep gezien worden als belangrijkste aanbeveling die op korte termijn kan worden
uitgevoerd en die zo dicht mogelijk ligt bij het ervaringsveld van de respectievelijke
werkgroepen/klankbordgroepleden. Bij elke aanbeveling zal de voorzitter of secretaris van de
werkgroep een korte inleiding houden. Vervolgens kunnen de leden van de klankbordgroep
reageren. Het doel van deze werkwijze is om te komen tot een eerste aanzet tot uitwerking van de
aanbevelingen. Hierbij is het nadrukkelijk niet de bedoeling dat alle aanbevelingen door de
gemeente nader uitgewerkt zouden moeten worden. De gemeente stelt een Seniorennota op, maar
ouderenbeleid is een zaak van alle aanwezige partijen.
Naar aanleiding van de opzet van de middag vraagt de heer Amsink naar de status van deze
middag. Wordt het verslag bij het eindrapport Ouderenproof opgenomen? De heer De Wit
antwoordt dat dit het geval is en dat het verslag input vormt voor de nota Seniorenbeleid.
De heer Amsink wijst erop dat een beperkt aantal aanbevelingen aan de orde komen, en dan ook
nog aanbevelingen die op korte termijn uitgewerkt zouden kunnen worden. Hij meent dat alle
gedane aanbevelingen waardevol zijn.
De heer Klaassen geeft aan dat deze bijeenkomst voor de initiatiefgroep de slotbijeenkomst is. De
gemeente zal het stokje overnemen met het schrijven van de Seniorennota.
De heer Bootsma heeft zich gestoord aan de titel van het eveneens deze middag voorliggende
rapport “Is uw gemeente allochtone ouderenproof”. Naar zijn mening mag er geen verschil
worden gemaakt tussen soorten ouderen. Hij heeft zich opgegeven voor dit project voor alle
ouderen. Deze discussie zal verder gevoerd worden onder het agendapunt: gekozen aanbeveling
“Is uw gemeente allochtone ouderenproof”.
De heer Verkerk vraag wat er gebeurt met de schriftelijke reacties die door de werkgroepen zijn
gegeven naar aanleiding van het toegestuurde concept eindrapport Ouderenproof. Mevrouw
Niamat geeft aan dat de reacties zullen worden verwerkt in de definitieve versie van het rapport.
Mevrouw Van Kessel vraagt of hierop dan nog gereageerd kan worden. Mevrouw Niamat
antwoordt dat in een apart hoofdstuk de resultaten van het gesprek van vanmiddag zullen worden
verwerkt. De aanwezigen krijgen het verslag toegestuurd.
De heer De Wit wijst erop dat als er nu dingen onbesproken blijven, deze zaken op een later
tijdstip nog aan de orde moeten kunnen komen.
4. Algemene aanbevelingen
A. Aanbeveling centraal loket
Toelichting aanbeveling
De heer Lammers, voorzitter van de themawerkgroep Woonvoorraad en Woontechnologie, geeft
een korte inleiding op de aanbeveling tot het één loket systeem. De gemeente wordt aanbevolen
een centraal loket voor ouderen in te richten naar aanleiding van de vraag, niet op geleide van het
aanbod. Bij dit centrale loket moeten vragen gesteld en beantwoord kunnen worden op het gebied
van zorg en wonen. Het loket zou o.a. moeten dienen als aanspreekpunt van de ombudscommissie,
als aanvraagpunt voor aanpassing van de woning, informatiepunt over huur- en koopwoningen,
huursubsidie en vangnetregeling, planontwikkeling en woningbouwprojecten, subsidies, meldpunt
voor verbetering en bijdrage aan de woonomgeving en overlast in de woonomgeving.
Reacties
De heer Klaassen mist het onderwerp Welzijn en vraagt zich af hoe breed je een loket kunt
maken. In hoeverre is er naast het front office ook een back office.
De heer Van Grinsven meent dat het loket niet breed genoeg kan zijn. De heer Verkerk pleit
voor een integrale aanpak (welzijn, zorg, WvG, boodschappendienst, klussendienst), waarbij de
klant centraal staat.
De heer Bootsma vraagt wat er bedoeld wordt met één loket. De heer Van Grinsven legt uit dat
dit een telefoonnummer, een fysiek loket of een website kan zijn.
Mevrouw Van Kessel (Wonen Centraal) wijst er op dat voor de items die het onderwerp Wonen
betreffen Wonen Centraal in nauwe samenwerking met Zorgkompas een loket heeft waar gemeld
en afgehandeld kan worden. Een combinatie van welzijn, zorg, wonen etc. in één loket brengt met
zich mee dat er een enorme generalist achter de balie moet staan.
De heer Amsink reageert hierop door te zeggen dat het een kwestie van organiseren is. De
techniek is aanwezig, zorg voor bekwame mensen.
Mevrouw Van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) is net nauw betrokken geweest bij de opening
van het loket van de gemeente Nieuwkoop. Hier is sprake van een frontoffice met één
professionele kracht en een vrijwilliger. Dit loket wordt gefaciliteerd door Thuiszorg Groot
Rijnland en beantwoordt vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Hierbij is geen sprake
van een doorgeefluik, maar de zaken worden van begin tot eind afgehandeld. Het kan dus wel. Nu
zijn de trajecten vaak lang en worden ouderen van het kastje naar de muur gestuurd.
Mevrouw Van der Zouwe (GGD ZHN) geeft aan dat de GGD bezig is met de ontwikkeling van
een digitale sociale kaart. Alle gegevens van zorginstellingen en beweegactiviteiten worden
verzameld. Deze website kan mensen echter niet helpen bij vraagverheldering. Een belangrijk
aspect bij het afhandelen van vragen van ouderen. Het is dus van belang dat er een fysiek loket is,
waarbij de persoon achter de balie een zodanige kwaliteit heeft dat hij/zij kan verwijzen naar heel
veel instellingen. Een lastig punt hierbij is om de informatie up-to-date te houden.
De heer Amsink stelt voor klein te beginnen, eventueel met behulp van vrijwilligers.
De heer Hakkert ziet om zich heen, dat er veel dienstverlenende instellingen op het gebied van de
zorg zijn. Het loket zou een rol kunnen spelen in het bewaken van de kwaliteit van het aanbod. De
vraag hierbij is wie selecteert op kwaliteit en hoe dit plaatsvindt.
Mevrouw Poot (Stichting Zorgkompas) geeft aan dat Zorgkompas haar eigen website heeft. Het
zou prima zijn als deze site gelinkt zou worden aan de gemeentelijke website.
De heer Bootsma wijst erop dat niet iedereen gebruik kan maken van digitale voorzieningen. De
heer Hus geeft als suggestie dat de loketfunctie wellicht vervuld kan worden door de
informatiebalie van de gemeente.
De heer Van Maurik (OSO) ervaart dat heel veel instanties met dezelfde zaken bezig zijn. Door
een goede coördinatie, met behulp van bijvoorbeeld een loket, zou de versnippering van
informatie kunnen worden teruggedrongen. Het OSO heeft op dit moment een heel ervaren
persoon, die bij hen het zgn. centraal loket bemenst.
De heer Schouten wijst er op dat op dit moment de loketten bij de gemeente zoals van
Zorgkompas en steunpunt Mantelzorg slecht op elkaar afgestemd zijn: verschillende
openingstijden, niet klantvriendelijk.
Conclusie
De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De gedachte van een gemeenteloket is een
door alle aanwezigen gedeelde wens. Bij dit loket op het gemeentehuis zouden ouderen terechtkunnen met vragen over welzijn, zorg en wonen. Onderzocht moet worden op welke wijze de
verschillende loketten het beste vorm gegeven kunnen worden en welke verbindingen er eventueel
onderling mogelijk zijn.Bij de vormgeving van dit brede loket is een goede afstemming in het
informatieaanbod tussen deelnemers aan dit loket noodzakelijk. Dit loket zou vakkundig bemensd
moeten worden, zodat ook aan vraagverheldering kan worden gedaan.
B. Aanbeveling Individueel huisbezoek
Toelichting aanbeveling
De heer Van Grinsven, voorzitter van de werkgroep Welzijn & Participatie, geeft aan hoe de
werkgroep tot de aanbeveling van individueel huisbezoek is gekomen. Ook in Alphen zijn er
ouderen die vereenzamen. De vraag is hoe we deze ouderen onze zorg kunnen bieden. De
werkgroep ziet hierbij een rol weggelegd voor verenigingen, kerk etc. Zij zouden deze ouderen
niet alleen moeten bezoeken, maar hen vooral activeren om hen weer bij de samenleving te
betrekken. In vroeger tijden stond er vaak in een dorp een boom met bankjes, een trefpunt voor
ouderen. Wellicht zou er in Alphen een soortgelijke “hangplek voor ouderen” moeten komen.
Reacties
De heer Schouten zegt dat niet iedereen geholpen wil worden met hun eenzaamheid, soms is het
een bewuste keuze. Er zal respect moeten zijn voor de keuze van de ander. De heer Verkerk
meent vanuit zijn ervaring als politieman dat het goed is oog te hebben voor de vaak erbarmelijke
situatie van vereenzaamde ouderen.
De heer Reawaruw (Stichting Welzijn) geeft aan dat de Stichting Welzijn het project
huisbezoeken aan 75 +ers weer wil oppakken. In het verleden werden door de Stichting Wegwijs
(voorgangster van de Stichting Welzijn) huisbezoeken aan 75+ers afgelegd. Door het ontbreken
van financiële middelen en andere omstandigheden zijn de huisbezoeken geschrapt. De Stichting
Welzijn wil een ouderenadviseur aanstellen die dit gaat oppakken. Ook van allochtone zijde is
deze behoefte aangegeven.
De OSO is bezig met het opzetten van een project Ouderen voor ouderen. De heer Van Maurik
vertelt dat de OSO een inventarisatie aan het maken is van wat er leeft onder ouderen. Alle leden
zijn hiervoor benaderd. Alhoewel de leden van de OSO niet geheel als doorsnee kunnen worden
aangemerkt, vindt de heer Van Maurik dat dit een goede eerste aanzet is. Aan de hand van de
reacties zal een plan worden opgesteld.
Mevrouw Van der Zouwe juicht de initiatieven van de Stichting Welzijn en de OSO toe.
Daarnaast zou er een aanbod moeten zijn van laagdrempelige activiteiten, zodat ouderen die uit
hun huis komen ook een plek hebben om elkaar te ontmoeten. Deze activiteiten moeten dicht bij
huis zijn, vertrouwd en niet te duur. De vraag is wie de regiefunctie hierin neemt.
De OSO heeft iedere week een drukbezochte soosmiddag, volgens de heer Van Maurik. De heer
Van Grinsven doet de suggestie dat bedrijven een dag in de maand hun kantine openstellen voor
ouderen.
Mevrouw Dewkinandan Ramdas (Stichting Meander) wijst erop dat er niet zoveel allochtonen
van 75 + zijn. Zij zou de leeftijd voor huisbezoeken graag verlaagd zien.
De heer Schouten meent dat een aantal ontwikkelingen in de toekomst de eenzaamheid onder
ouderen voor een deel zal terugdringen. Internet zal communicatie met familie en anderen en het
op de hoogte blijven van maatschappelijke ontwikkelingen makkelijker maken. Videocamera’s
maakt het mogelijk ouderen te volgen op een centrale post. De rollator heeft de mobiliteit van
ouderen vergroot. Ook de mobiele telefoon vergroot de mogelijkheden voor ouderen.
De heer Verkerk heeft een somberder mensbeeld. Er blijven mensen met een psychiatrisch
verleden, alleenwonende, angstige mensen. Het zou goed zijn als bij een huisbezoek een checklist
wordt ingevuld aan de hand waarvan bekeken kan worden in hoeverre vereenzaming aan de orde
is.
Mevrouw Poot geeft aan dat ook in zorgcentra sprake kan zijn van grote eenzaamheid.
Conclusie
De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De aanwezigen delen de mening dat het goed
zou zijn als kwetsbare ouderen worden bezocht met als doel deze ouderen weer bij de
samenleving te betrekken. Er moet echter met respect worden omgegaan met de wensen van de
bezochte oudere. Er moet een aanbod zijn van laagdrempelige voorzieningen voor ouderen, waar
zij elkaar kunnen ontmoeten. De leeftijdsgrens van 75+ zou in elk geval voor wat betreft de
allochtone oudere verlaagd dienen te worden.
C. Aanbeveling website
Toelichting aanbeveling
De heer Verkerk (voorzitter van de werkgroep Maatschappelijke Dienstverlening) zet als
kanttekening bij de aanbeveling om een website voor ouderen te maken, dat hierbij rekening moet
worden gehouden met het feit dat
1. niet alle ouderen die een computer hebben ook een internetverbinding hebben;
2. er veel ouderen zijn die nooit internet zullen gaan gebruiken.
De gemeente Alphen heeft voor wat betreft de informatievoorziening voor ouderen op de
gemeentelijke website nog een inhaalslag te maken. In veel andere gemeenten (goede voorbeelden
zijn Utrecht en Den Haag) is een veelheid aan informatie voor 55+ers op de gemeentelijke website
opgenomen.
Reacties
Mevrouw Poot geeft aan dat de Stichting Zorgkompas al een website heeft met alle informatie.
Deze website is niet gelinkt aan die van de gemeente. Dit geldt ook voor Thuiszorg Groot
Rijnland en de Stichting Welzijn. Wonen Centraal heeft een website die wel via de gemeentelijke
website kan worden bezocht. Mevrouw Niamat vraagt zich af hoe gedetailleerd deze websites
zijn. Kun je ook inderdaad de informatie die je nodig hebt vinden op de site. Dit is vaak niet het
geval. Het zoeken op eenduidige trefwoorden waarbinnen verdere verdieping (“vraag achter de
vraag”) mogelijk is verbetert al de informatievoorziening.
De heer Amsink vraagt zich af of de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeente) niet een “best
practice’ heeft. Het wiel hoeft toch niet helemaal opnieuw te worden uitgevonden. Studenten
informatica van technische universiteiten (Twente) kunnen in vorm van stageopdracht worden
ingezet bij de ontwikkeling van een seniorenkatern op de gemeentelijke website
Conclusie
De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen: Hier ligt een uitdaging aan de gemeente om de
website meer en specifiek toegankelijker te maken voor ouderen.
Tevens zouden de sites van instellingen die op een of andere wijze betrokken zijn bij ouderen met die
van de gemeente gelinkt moeten worden.
D. Aanbeveling Vervoer
Toelichting aanbeveling
De heer Hus, waarnemend voorzitter van de werkgroep Woonomgeving, geeft aan dat er geen
openbaar vervoer naar en van Zwammerdam en Rijnsaterwoude is. Daarom pleit de werkgroep
voor de inzet van kleinere bussen tussen 10.00 en 16.00 uur.
Reacties
De heer Klaassen meldt dat daarvoor het collectief vraagafhankelijke vervoer in het leven is
geroepen. Dit wordt voor 45 % gebruikt door mensen die daarvoor een indicatie hebben en voor
55 % door niet geïndiceerden. Op sommige plaatsen is er ook een belbus of buurtbus. Dit is een
zaak van vrijwilligers. Als er te weinig vervoer mogelijk is zullen de inwoners van Zwammerdam
en Rijnsaterwoude zelf een belbus moeten oprichten.
De heer Mooij (Regionaal Netwerk Ouderen) zou graag laten onderzoeken of het mogelijk is de
Rijnstreekhopper op vaste tijdstippen van vaste locaties te laten rijden.
De heer Verkerk vraagt zich af of het niet mogelijk is tot een dienstregeling te komen met
kleinere vervoermiddelen om tot een aanvaardbaar kwaliteitsniveau van openbaar vervoer
voorziening te komen.
Conclusie
De heer De Wit formuleert de volgende conclusie. Het is niet helemaal duidelijk hoe de
ontsluiting met behulp van het openbaar vervoer van de kleine kernen Rijnsaterwoude en
Zwammerdam en de wijken geregeld is. Openbaar vervoer is een belangrijke voorziening voor
senioren voor het functioneren in de samenleving. Het mobiel houden van senioren is voor de
maatschappelijke participatie van deze groep van evident belang. Er zou o.a. gekeken kunnen
worden naar de rol van de Rijnstreekhopper.
5. Door werkgroepen en klankbordgroepleden gekozen aanbevelingen
Voorzitter geeft aan dat de agenda op een punt is gewijzigd. Wegens eerder vertrek van de heer
Van Grinsven is de gekozen aanbeveling van Welzijn & Participatie naar voren gehaald.
A. Gekozen aanbeveling werkgroep Welzijn & Participatie
De werkgroep heeft geen aanbeveling ingebracht. Mevrouw Van der Zouwe (GGD ZHN) heeft
voor aanbeveling van meer sportief-recreatieve voorzieningen bij ouderencentra gekozen.
Reacties
De heer Van Grinsven reageert op de gekozen aanbeveling van mevrouw Van der Zouwe. Hij
geeft aan dat er in Alphen een grote mate van beschikbaarheid aan sportief-recreatieve
voorzieningen is. Er is sprake van een gedifferentieerd aanbod van sportieve recreatieve
voorzieningen voor diverse leeftijdscategorieën. De kosten zijn voor een aantal ouderen de
drempel. In Genève heeft hij een voorbeeld gezien van een kosteloos activiteiten aanbod. In een
oude fabriekshal zijn recreatieve voorzieningen getroffen, zodat ouderen er bijvoorbeeld kunnen
“jeu de boules” spelen. Door de sociale contacten die hieruit voortkomen heeft de gemeente
minder huisvestingskosten. De investering in de fabriekshal brengt zichzelf zo op.
De groep ouderen is geen homogene groep. Een aantal ouderen (o.a. 55+ers) kan zichzelf prima
redden en staan midden in het leven. Zij zouden echter nu al wel vooruit moeten kijken en de
zaken goed regelen voor de tijd dat het allemaal wat minder gaat.
Mevrouw Van der Zouwe benadrukt het belang van ouderenbeweging. Hiermee kun je de
zorgvraag terugdringen en vereenzaming tegengaan. Creatieve oplossingen, die niet veel geld
kosten, zijn hierbij zeer waardevol. Voorbeelden hiervan zijn: ouderen stimuleren zelf activiteiten
te organiseren; ouderenuur in het zwembad, etc.
De heer Schouten merkt op dat al veel activiteiten worden georganiseerd, maar dat de geringe
bekendheid hiervan een probleem is.
Mevrouw Poot wijst op de mogelijkheid om twee keer per week mee te doen met bewegen voor
ouderen in de zorgcentra. De gemiddelde leeftijd van mensen in de zorgcentra ligt echter op 87
jaar. De zorgcentra stellen ook ruimte ter beschikking aan niet inwonende ouderen om activiteiten
te organiseren. Tevens kunnen ouderen op indicatie in zorgcentra terecht voor dagbesteding. De
zorgcentra Zuidervaart, Sint Joseph en Rijnzate doen heel veel aan wijkfunctie.
De heer De Wit vraagt mevrouw Van der Zouwe in hoeverre de GGD hier een taak heeft.
Mevrouw Van der Zouwe geeft aan dat de GGD bezig is met een project bewegingsstimulering.
Volgend jaar komen de ouderen uitgebreid aan bod. De GGD heeft weinig uitvoerende capaciteit,
maar wel veel ideeën. Het is aan de gemeente om met belanghebbende organisaties de
verbindingen te leggen.
Conclusie
De heer De Wit vat samen, dat op het gebied van sportief-recreatieve activiteiten al veel meer
mogelijk is, dan dat men weet. Vaak is het aanbod echter slecht bekend. Nauw samenhangend
hiermee is de onwetendheid dat zorgcentra ook ruimte ter beschikking stellen aan niet inwonende
ouderen voor sportieve activiteiten Bij het zoeken naar oplossingen om ouderen sportief te
activeren moet de nodige creativiteit aangewend worden. Hiertoe kan een GGD ideeën aanreiken
die ‘verzilverd’ dienen te worden door gemeenten en belanghebbende organisaties.
B. Gekozen aanbeveling woningvoorraad
Toelichting
De voorzitter en secretaris van de werkgroep woningvoorraad en woontechnologie hebben
gekozen voor de aanbeveling op professionele manier de woningbehoeften in Alphen aan den
Rijn in kaart te brengen. Dit onderzoek moet regelmatig geactualiseerd worden en getoetst aan
de door de werkgroep opgestelde modelindeling en criteria voor toekomstig nieuw te
bouwen levensloopbestendige appartementen. Het toewijzingsbeleid dient zo nodig hierop
aangepast te worden.
Mevrouw Van Kessel (wonenCentraal) heeft gekozen voor de aanbeveling de gemeente een
regierol te laten vervullen bij de ontwikkeling, planning, bouw en toewijzing van
levensloopbestendige appartementen.
De heer Lammers, voorzitter van de werkgroep, houdt een inleiding. De werkgroep vindt Alphen
aan den Rijn nog niet ouderenproof. Wat is er nodig? Een aantal knelpunten moet worden
opgelost. Deze knelpunten zijn
1. het oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen;
2. het huidige beleid dat de gemeente, projectontwikkelaars, makelaars en
woningcorporaties volgen bij het bouwen en toewijzen van seniorenwoningen;
3. het doolhof dat 55+ers met name bij wooncorporaties en gemeente moeten doorlopen om
vragen over woonvoorzieningen snel en adequaat beantwoord te krijgen;
4. het ontbreken van adequate woonvoorzieningen voor 55+ers in de kleine kernen
(Aarlanderveen en Zwammerdam).
Alphen kan ouderenproof worden genoemd als de door de werkgroep voorgestelde prioriteiten
worden overgenomen, de aanbevelingen van de werkgroep op waarde worden geschat en een
werkgroep “waakhond” wordt ingesteld.
Om over 15 jaar te kunnen zeggen dat de woningvoorraad voor 55+ers in Alphen op peil gebracht
is, zal aan de volgende criteria moeten zijn voldaan:
1. er moeten voldoende woningen beschikbaar zijn voor 55+ers;
2. de woningen moeten betaalbaar zijn voor 55+ers;
3. de woningen moeten levensloopbestendig zijn, dat wil zeggen dat in de woningen op een
actieve zelfstandige wijze gewoond kan worden, zodat de oudere zelf de regie over
zijn/haar leven behoudt.
Door de werkgroep zijn allerlei activiteiten ondernomen om geïnformeerd te raken over
woningvoorraad en woontechnologie, o.a. bezoek aan symposia, lezen van nota’s etc.
Oplossingsrichtingen voor het zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen van55 +ers zijn
gevonden in
1. het opstellen van een modelindeling van levensloopbestendige appartementen;
2. het formuleren van criteria voor deze appartementen;
3. het advies om het toewijzingsbeleid voor 55+ers te wijzigen;
4. het opzetten van een centraal loket voor wonen en zorg;
5. het realiseren van woonvoorzieningen in de kleine kernen.
De werkgroep vindt het belangrijk dat er allereerst een onderzoek wordt verricht naar de
woningbehoefte van 55+ers in Alphen aan den Rijn. Dit onderzoek moet actueel gehouden
worden door de jaren heen.
De heer Lammers verwijst naar het CDA-symposium over ouderenbeleid dat onlangs heeft
plaatsgevonden. Mevrouw Van Leeuwen, voorzitter van dit symposium, bracht twee adagia naar
voren:
1. Zorg dat je prioriteiten stelt (wie alles omvat, omvat niets)
2. Luister naar wat in de voet van de samenleving leeft.
Hij sluit zich graag bij beide opmerkingen aan.
Reacties
Mevrouw Van Kessel geeft aan dat Wonen Centraal graag wil bouwen voor senioren. Het
levensloopbestendig maken van woningen binnen de bestaande woningvoorraad is erg duur.
Wonen Centraal heeft zich ten doel gesteld netto 500 woningen erbij te bouwen, waarvan een
belangrijk deel voor 55 +ers. Wonen Centraal kan dit niet alleen realiseren. De gemeente moet
grond hiervoor beschikbaar maken. Daarover zijn Wonen Centraal en de gemeente ook al in
gesprek. Doelstelling van Wonen Centraal hierbij is dat er ook gebouwd wordt voor minder
draagkrachtigen. Er zijn 20.000 woningzoekenden in Alphen en omgeving. Voor sommige
woningen uit de bestaande woningvoorraad is echter weinig belangstelling. Wonen Centraal moet
zich derhalve steeds op de hoogte blijven houden van de bestaande woonwensen. De
modelindeling van de werkgroep wordt door Wonen Centraal van harte ondersteund. Men moet
zich wel realiseren, dat hoe meer men wil, hoe hoger de kosten worden. Voorafgaande aan de
bouw van appartementen wordt door Wonen Centraal in samenwerking met de gemeente
onderzoek gedaan naar de woningbehoefte. Bij renovaties wordt overleg gevoerd met een
klankbordgroep van bewoners. Ook bij de bouw van seniorenwoningen gebeurt dit.
De heer Amsink benadrukt nogmaals dat eerste prioriteit ligt bij het onderzoek naar de
woningbehoefte van senioren en bij het actueel houden van dit onderzoek ten aanzien van huuren koopwoningen.
Mevrouw Van Kessel neemt dit absoluut ter harte.
De heer Lammers geeft aan dat er nu gouden kansen liggen op een aantal locaties.
Mevrouw Poot meldt dat Stichting Zorgkompas binnenkort samen met Wonen Centraal gaat
bouwen.
Conclusie
De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De aanbevelingen van de werkgroep
Woningvoorraad en Woontechnologie worden onderschreven door Wonen Centraal. De gemeente
moet in nauwe samenwerking met de woonaanbieders (Wonen Centraal en projectontwikkelaars)
hierbij een regisserende en coördinerende rol vervullen.
C. Gekozen aanbeveling werkgroep Zorg
De voorzitter en secretaris van de werkgroep Zorg hebben gekozen voor de aanbevelingen 11 t/m
17, betreffende de informatievoorziening aan ouderen. Mevrouw Poot heeft specifiek gekozen
voor aanbeveling 16: verwerven informatie van zorgaanbieders.
Toelichting
De heer Hakkert, voorzitter van de werkgroep Zorg, geeft een korte inleiding. De werkgroep
Zorg zou alle informatie die er op het gebied van de zorg is graag gebundeld zien in 1. een
website, 2. een centraal zorgloket en 3. een aparte seniorengids. Om ouderen te betrekken bij de
Alphense samenleving en hen te informeren wordt door de werkgroep gedacht aan een jaarlijkse
informatiemarkt voor senioren, waarop de seniorengids wordt uitgereikt.
Reacties
De heer Schouten vult aan dat het de bedoeling is dat de informatie uit de gemeentegids wordt
uitgebreid met feiten over welzijns- en zorginstellingen voor ouderen als:
Wat doet de instelling, waar kan men terecht kan en nadere omschrijving van de doelgroep voor
desbtereffende instelling etc.
Mevrouw Van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) zegt dat Thuiszorg regelmatig publiceert in het
Witte Weekblad, op de website en via folders bij huisartsen, apotheken etc.
Informatiebijeenkomsten zijn niet gehouden.
De heer Van Maurik geeft aan dat ook de OSO bezig is een aantal zaken onder de aandacht van
de mensen te brengen. Vraag daarbij is wel hoe je de mensen bereikt. Het kost soms moeite om
initiatieven via de media naar voren te brengen.
De heer Amsink biedt de hulp van themawerkgroepleden aan, mocht de gemeente besluiten tot
een website gedeelte voor senioren en een seniorengids
Conclusie
De heer De Wit concludeert dat er blijvende aandacht moet zijn voor doeltreffende voorlichting
over zorg, zowel digitaal als op papier. Voorlichtingsbijeenkomsten zijn een nuttig aanvullend
instrument, met dien verstande dat deze een collectief karakter hebben en dus minder ingaat op de
individuele behoefte van ouderen.
D. Gekozen aanbeveling werkgroep woonomgeving
De voorzitter van de werkgroep Woonomgeving heeft gekozen voor de aanbeveling om een
eerstehulppost in het ziekenhuis van Alphen te regelen, zodat senioren niet naar Leiderdorp
moeten.
Toelichting
De heer Hus, waarnemend voorzitter van de werkgroep Woonomgeving, vertelt dat er vroeger in
Alphen een volledig functionerend ziekenhuis was. Een aantal jaren geleden is dit verdwenen. Het
zou bijzonder prettig zijn als er ten minste een eerste hulppost in het ziekenhuis aanwezig zou
zijn, zodat bij acute nood zoals hartstilstanden en botbreuken hier hulp geboden kan worden.
Reacties
Mevrouw Van Schaik vindt het ook te zot voor woorden dat er geen volledig ziekenhuis in
Alphen is. Bij het opzetten van een eerstehulppost, zijn echter heel veel faciliteiten noodzakelijk.
De heer Van Wersch vindt het belangrijker te investeren in goede ambulancevoorzieningen, dan
in een niet goed geoutilleerde eerstehulppost.
De heer Amsink gelooft niet dat binnen de huidige situatie in de zorg de komst van een
ziekenhuis naar Alphen mogelijk is. Het aantal ziekenhuizen neemt nog steeds af.
Conclusie
De heer De Wit concludeert dat een goed geoutilleerde eerstehulppost in het Alphense ziekenhuis
volgens de ouderen wel wenselijk is, maar de haalbaarheid twijfelachtig.
E. Gekozen aanbeveling werkgroep Maatschappelijke dienstverlening
De voorzitter van de werkgroep Maatschappelijke dienstverlening heeft als aanbeveling een
seniorenbijlage bij de gemeentegids.
De heer Verkerk geeft als voorbeeld van een seniorenbijlage bij de gemeentegids de bijlage bij
de gids van Groenlo. Deze bijlage telt 20 pagina’s, waarin aangegeven wordt bij instellingen etc.
voor wie de informatie bedoeld is, waar je terechtkunt, openingstijden, contactgegevens etc. Deze
bijlage kan de gemeente zo als model overnemen. Verschillende gemeentes hebben dit al gedaan.
Reacties
De heer Van Wersch wil de suggestie serieus overwegen. Wel meent hij dat er nog
kanttekeningen te plaatsen zijn, o.a. bij wie kan men reclameren als de informatie niet correct
(meer) is, en of de gemeentegids het meest geschikte instrument hiervoor is.
De heer Amsink wijst erop dat ditzelfde euvel de gemeentegids aankleeft.
Conclusie
De heer De Wit concludeert dat de goede en praktische suggestie van een seniorenbijlage bij de
gemeentegids, de moeite van het overwegen waard.
F. Gekozen aanbeveling naar aanleiding van het rapport “Is uw gemeente allochtone
ouderenproof?”
Voor dit thema zijn geen aanbevelingen ingebracht door de genodigden.
De heer Reawaruw van de Stichting Welzijn licht het rapport toe. Voor de Stichting Welzijn was
het een uitdaging om te proberen allochtone ouderen te bereiken. Bij diverse bijeenkomsten
hadden zich immers nauwelijks allochtone ouderen aangemeld om mee te denken bij het project
Ouderenproof. Toch werd het door de Stichting Welzijn en de gemeente Alphen aan den Rijn van
belang gevonden om allochtone ouderen bij het proces te betrekken. Een veilige manier om van
gedachten te wisselen over ouder worden werd gevonden door dit te doen in de eigen omgeving.
Door allochtone ouderen wordt nog wel over ouder worden gesproken in gezins- en
familieverband, maar daarbuiten niet. De Stichting Welzijn is zeer tevreden over de aldus ontstane
participatie van allochtone ouderen. De aandachtspunten uit het rapport komen overeen met de
aandachtspunten uit de overige werkgroepen:
1. belang van een goede informatievoorziening;
2. behoefte om elkaar te ontmoeten;
3. aandacht voor vereenzaming van ouderen (ook binnen de groep van allochtone ouderen
komt, ondanks het andere beeld, dat hiervan vaak bestaat, vereenzaming binnen de
Nederlandse samenleving voor).
Aanbevelingen die hieruit voortkomen zijn:
1. een bewegingsplan voor allochtone ouderen;
2. ontmoetingsmogelijkheden/-activiteiten ontwikkelen voor allochtone ouderen in
ouderencentra en andere accommodaties;
3. voorlichting aan de doelgroepen vanuit de eigen organisaties (in tijden van bezuinigingen
zal er op een creatieve manier met de bestaande mogelijkheden moeten worden gewerkt,
bijvoorbeeld een uurtje voor allochtone ouderen op de lokale radio omroep);
4. maaltijden voor moslim ouderen (vanuit Tafeltje Dekje moet ook voor moslim ouderen
aanbod worden gecreëerd);
5. aanstelling van een ouderenadviseur met bijzondere aandacht voor allochtone vrouwen en
met name voor allochtone vrouwen met een islamitische achtergrond (in Leiden en
Dordrecht zijn heel positieve ervaringen opgedaan met ouderenadviseurs).
Reacties
Mevrouw Van Kessel merkt op dat het rapport onderscheid maakt tussen heel veel verschillende
groepen.
De heer Reawaruw antwoordt dat er inderdaad grote verschillen bestaan tussen verschillende
groepen. Daarom zijn er deelverslagen bij het rapport gevoegd. De ervaring in Leiden is dat de
ouderenadviseur bij alle groepen welkom is. De opzet van de Stichting Welzijn is om vanuit de
part time ouderenadviseur de diverse groepen te bedienen.
Tussen allochtonen en autochtonen bestaat een groot verschil in mate van assertiviteit. Dit heeft te
maken met de mate van integratie. De bereidheid om deel te nemen aan de Nederlandse
maatschappij is heel duidelijk aanwezig. Uitgangspunt voor de Stichting Welzijn is om allochtone
ouderen zo veel mogelijk te leren voor zichzelf op te komen.
Mevrouw Poot wijst erop dat het bereikbaar maken van alle informatie met betrekking tot zorg
voor allochtone ouderen heel belangrijk is
De heer Schouten vraagt zich af of de Stichting Welzijn er goed aan doet 85 % van de
organisatiecapaciteit in te zetten voor 15 % van de bevolking. Is er geen onevenredige belasting
van de instellingen om de doelstellingen t.a.v. allochtone ouderen te realiseren.
Mevrouw Dewkinandam Ramdas brengt hiertegen in dat welzijnsinstellingen geconfronteerd
worden met de problemen van deze groepen. Er zal een extra inspanning nodig zijn om ook aan
deze groepen goede zorg te kunnen bieden.
De heer Reawaruw wijst erop dat de Stichting Welzijn een part time ouderen adviseur inzet en
verder werkt met vrijwilligers. De Stichting Welzijn wordt gecontroleerd door de gemeente. Als
de gemeenteraad vindt dat capaciteit verkeerd wordt ingezet, kan ze de Stichting Welzijn daarop
wijzen.
De heer Van Maurik complimenteert de Stichting Welzijn met het rapport. Uit het rapport blijkt
goed dat elke groep zijn eigen problematiek kent.
De heer Bootsma maakt nogmaals bezwaar tegen de term ‘allochtone ouderenproof’. Wat hem
betreft zijn ouderen ouderen, allochtoon of autochtoon.
De heer Van Maurik is het eens met de heer Bootsma, maar wijst op de extra zorg die vanuit de
Alphense gemeenschap geboden moet worden aan allochtone ouderen.
Conclusie
De heer De Wit vat de discussie als volgt samen: als we streven naar Alphen ouderenproof, dan
wil dat zeggen ouderenproof voor alle ouderen, met speciale aandacht voor de kwetsbare groepen
onder de ouderen.
6. Discussie over het vervolg en de waakhondfunctie
De heer De Wit vraagt de deelnemers naar hun ideeën over de waakhondfunctie bij het toezien op
de uitvoering van eventueel door de gemeente overgenomen aanbevelingen.
De heer Lammers spreekt namens de werkgroep Woningvoorraad. De werkgroep vindt extra
nazorg en voortgangscontrole noodzakelijk en wil graag een vinger aan de pols houden tot dat
Alphen inderdaad ouderenproof is. Hij hoopt dat de gemeentelijke aanpak niet stopt bij de
volgende zittingstermijn van een nieuw college. Streven is toch om de werkgroep “waakhond” te
laten functioneren tot 2018 (synchroon aan Alphen visie 2018).
De heer Amsink vult aan dat de werkgroep niet alleen wil volgen wat er terecht komt van de
aanbevelingen, maar ook de kennis die tot nu toe is opgedaan ter beschikking wil stellen. Als
ervaringsdeskundigen willen zij een raadgevende rol naar de gemeente toe spelen. De nadruk ligt
niet op blaffen en bijten maar op support. Over de wijze van organiseren en formaliseren van een
werkgroep waakhond c.q. seniorenraad kan in later stadium worden gesproken. Gezien de enorme
betrokkenheid en tijdsbesteding aan hun rapporten achten de werkgroepleden dat de waakhond
een formele status moet krijgen. Die zou vorm en inhoud kunnen krijgen door het vastleggen van
afspraken in een convenant. Afspraken omtrent de verhouding tussen gemeente en de waakhond,
de frequentie van het overleg met woon-, zorg- en welzijnaanbieders. Zitting van de
werkgroepleden in de werkgroep waakhond. Hiermee krijgt de waakhond dan ook erkenning.
De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen: Er ligt een aanbod aan de gemeente van zeer
betrokken mensen. Het lijkt zinvol hen ook bij het verdere proces te betrekken.
7. Afsluiting
De heer De Wit geeft de heer Van Wersch het woord om af te sluiten. De heer Van Wersch geeft
aan met buitengewoon veel plezier de middag te hebben bijgewoond. De resultaten van het project
Ouderenproof, zoals die vanmiddag besproken zijn, getuigen van creativiteit en een grote
betrokkenheid. De gemeente moet proberen die betrokkenheid te verankeren in het vervolgtraject.
In de Nota Seniorenbeleid zal alle input betrokken worden. Niet alle aanbevelingen zullen ook
kunnen worden uitgewerkt. De aanwezigen zullen op de hoogte gehouden worden o.a. via de
media.
In de Nota Seniorenbeleid zal het ouderenbeleid van Alphen geformuleerd worden. Of ook
inderdaad de middelen gevonden kunnen worden om dit beleid ten uitvoer te brengen hangt af van
het politieke draagvlak. De heer Van Wersch geeft aan ouderenbeleid een zeer belangrijk
onderdeel van zijn portefeuille te vinden. Hij bedankt alle aanwezigen voor hun inzet.
8. Vervolgafspraken
De heer Termond neemt het woord over van de heer Van Wersch om het verdere vervolg van het
ouderenprooftraject uit te leggen. Het project Ouderenproof is afgerond na vervaardiging van het
eindrapport Ouderenproof. Eind mei zal dit eindrapport klaar zijn, waarin alle opmerkingen van
de aanwezigen zijn verwerkt. Dan zou tevens een afsluitende borrel plaatsvinden met de
themawerkgroepleden waarin het rapport wordt overhandigd.
De initiatiefgroep heeft half mei nog een inhoudelijke evaluatie van dit project. Het Tympaan
Instituut heeft daarbij een evaluatieformulier opgesteld.
Ter vergroting van het draagvlak onder senioren zal in de periode van 10 tot en met 14 mei een
telefonische enquête gehouden worden onder circa 500-600 senioren. Aanbevelingen die door de
ouderen zelf als belangrijkste aanbevelingen zijn gekomen uit het project Ouderenproof worden
getoetst door middel van een telefonische enquête in mei bij 600 senioren uit Alphen aan den
Rijn. De uitslag van deze enquête zal op 21 juni beschikbaar zijn.
Deze aanbevelingen zijn afgestemd op de bevindingen uit deze discussie-bijeenkomst. Reeds een
groot aantal werkgroepleden heeft zich aangemeld als telefonische enquêteur. De resultaten van
deze enquête en het eindrapport met dit verslag vormen de input voor de openbare slotbijeenkomst
Ouderenproof op 21 juni ’s avonds. Naast burgers uit Alphen aan den Rijn zijn raadsleden
uitgenodigd voor een reactie op de conceptseniorennota met alle uitkomsten van Ouderenproof en
resultaten van de telefonische enquête.
EINDRAPPORT
Is Alphen aan den Rijn
allochtone Ouderenproof?
April 2004
Stichting Welzijn Alphen aan den Rijn
Voorwoord
In het kader van “Zuid-Holland SeniorProof” is medio 2003 in de gemeente Alphen aan den
Rijn het zogeheten Ouderenproofproject van start gegaan. Stichting Welzijn als één van de
ondertekenaars van het convenant, is hierbij intensief betrokken. In het algemeen is de
deelname door senioren aan het project bevredigend te noemen. Echter, op één punt is de
gang van zaken zorgwekkend te noemen. Namelijk, het gebrek aan deelname vanuit de
allochtone hoek. Dit blijkt niet alleen uit de geringe opkomst tijdens de startbijeenkomst in
begin september 2003. Maar ook uit het kleine aantal allochtone senioren, dat zich heeft
opgegeven voor deelname aan één van de themagroepen. Bovendien haakten zij in de loop
van het proces één voor één af. Dit zou wellicht kunnen liggen aan de omstandigheid, dat zij
niet gewend zijn aan deze vorm van overleg.
Daarom heeft Stichting Welzijn gemeend, dat er specifieke aandacht aan deze groep ouderen
moet worden geven. Dit temeer omdat in het convenant het belang van de betrokkenheid van
allochtone ouderen expliciet wordt genoemd. Daarmede zou ook recht worden gedaan aan de
aanwezigheid van het relatief grote aantal allochtone ouderen alhier. Bovendien wordt aldus
adequaat gehandeld overeenkomstig het beeldmerk van Zuid-Holland SeniorProof met als
motto: “Een uitdaging voor iedereen”.
Aangezien additionele financiële middelen noodzakelijk waren, werd de Provincie Zuid-Holland
met een projectvoorstel “Deelname Allochtonen aan Ouderenproof in Alphen aan den Rijn”
benaderd. Dankzij een bijdrage van voornoemde provincie kon in januari 2004 met de
uitvoering van het zogeheten Allochtonentraject Ouderenproof worden begonnen.
In het eindrapport dat voor u ligt, wordt verslag gedaan van wat er in dat kader tot stand is
gebracht. Dit zou niet mogelijk zijn geweest zonder de bijdrage van de Provincie. Dank is ook
verschuldigd aan de vele anderen, zowel vrijwilligers als collega’s binnen Stichting Welzijn en
andere professionals, die ons hebben ondersteund.
Maar ….. dit alles zou niet zijn gerealiseerd zonder de actieve participatie van diegenen, die
centraal staan: senioren, van wie de wieg in een ander land heeft gestaan. Een land waaraan
men doorgaans dierbare herinneringen koestert. Het gaat om senioren, die het veelal als een
uitdaging zien om in Nederland goed en gezond oud te worden. Laten wij allen, die hen een
goed hart toedragen, daarbij ondersteunen. Voldoende mogelijkheden daartoe worden in dit
rapport door henzelf aangedragen. Dankzij: Ouderenproof!
Alphen aan den Rijn, april 2004.
I.P. (Tjak) Reawaruw
Nienke Scholte
Inhoudsopgave
Inleiding
1.
Noodzaak
4
2.
Doelstelling
4
3.
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Methodiek
Contact leggen
Formeren van voorbereidingsgroep
Werving van deelnemers
De bijeenkomsten
Verslaglegging voorleggen
5
5
5
5
6
7
4.
4.1
4.2
4.3
4.4
Thema’s
Wonen
Welzijn en participatie
Dienstverlening
Zorg
8
8
9
10
11
5.
Samenvatting
12
6.
Conclusies en aanbevelingen
14
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6
Bijlage 7
Bijlage 8
Bijlage 9
Gespreksverslag Afghanen
Gespreksverslag Antillianen en Arubanen
Gespreksverslag Marokkanen
Gespreksverslag Molukkers
Gespreksverslag Somaliërs
Gespreksverslag Surinamers
Gespreksverslag Turken
Uitnodigingsbrief
Tekst voorlichtingsavond
Inleiding
Aan Ouderenproof neemt ook de gemeente Alphen aan den Rijn deel. Met Ouderenproof
worden ouderen geactiveerd om als ervaringsdeskundige via themawerkgroepen mee te
denken en mee te praten over wat er in hun gemeente nodig is om er gezond en prettig oud te
kunnen worden. De vier thema’s die in het geding zijn betreffen: wonen, welzijn en participatie,
dienstverlening en zorg.
In september 2003 is de startbijeenkomst gehouden, waarbij ouderen zich voor een
themagroep (van de in totaal vijf themawerkgroepen) konden opgeven. De verwachting dat de
deelname uit de allochtone hoek minimaal zou zijn, is inderdaad uitgekomen. Dit blijkt niet
alleen uit de geringe opkomst tijdens de startbijeenkomst. Maar, ook uit het kleine aantal
allochtone senioren, dat zich heeft opgegeven voor deelname aan één van de
themawerkgroepen. Zelfs dit kleine aantal heeft het niet tot het eind kunnen volhouden en viel
af.
Ditzelfde signaal werd gehoord tijdens een slotsymposium Ouderenproof georganiseerd door
PON (Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant) op 4 december 2003
in Den Haag (Madurodam).
Blijkbaar worden allochtone ouderen via de gebruikelijke kanalen niet bereikt. Vandaar dat
Stichting Welzijn het op zich heeft genomen om deze groep ouderen te stimuleren aan het
Ouderenproofproject bij te dragen. Temeer, omdat in het convenant expliciet is afgesproken
om ook de wensen en ideeën van allochtone ouderen in Ouderenproof mee te nemen. Omdat
dit kennelijk via de normale weg niet gaat, dient er sprake te zijn van een specifieke
benadering ten einde ook deze groep ouderen bij het proces te betrekken. Het is echter in
wezen geen afzonderlijk traject, omdat het qua planning, uitvoering en monitoring synchroon
loopt aan die van het algemene deel van Ouderenproof.
Het eerste deel van dit rapport gaat over het kader waarin het proces zich heeft afgespeeld.
Aan de hand van de noodzaak, de doelstelling en de gevolgde methodiek wordt het kader
toegelicht.
In het tweede deel wordt over de bevindingen en de resultaten van de allochtone
Ouderenproofbijeenkomsten verslag gedaan. Dit gebeurt door het analyseren van de
afzonderlijke gespreksverslagen (die bij de bijlagen van dit rapport zijn gevoegd), waardoor
bepaalde patronen zichtbaar zijn gemaakt. Vervolgens worden aan de hand van deze analyse,
conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Opdat daadwerkelijk en serieus kan
worden ingesprongen op de vraag op welke wijze allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn
goed en gezond oud willen en kunnen worden.
1. Noodzaak
De situatie waarin allochtone ouderen verkeren die in Nederland woonachtig zijn is anders dan
die van in Nederland geboren ouderen. Dit komt onder andere tot uiting in:
- problemen met de taal en dus met communicatie, waardoor de afhankelijkheid van
kinderen die de taal veelal wel beheersen toeneemt, en eenzaamheid op de loer ligt.
- Een andere levensloop.
- Een andere culturele achtergrond, waarmee onbekendheid en onwennigheid in het
gebruik van algemene voorzieningen en het leven in onze maatschappij samenhangt.
- Andere familieverbanden en daarmee andere zorgpatronen.
Om deze redenen is het een goede zaak extra aandacht te besteden aan deze groep, op een
aan hun situatie toegesneden wijze. Om te beginnen kunnen wij rekening met hen houden in
het Ouderenproof-project. Temeer daar in de toekomst het aantal allochtone ouderenrelatief
sterk zal toenemen, terwijl hun aantallen nu reeds omvangrijk te noemen zijn. Dit blijkt uit de
onderstaande tabel dat een overzicht geeft van de belangrijkste aantallen allochtone ouderen
in Alphen aan den Rijn:
Allochtonen in Alphen aan den
Allochtonen
Rijn naar land van herkomst
1e generatie
Allochtonen totaal
6.766
Afghanistan
236
Indonesië
979
Marokko
860
Ned. Antillen en Aruba
458
Somalië
273
Suriname
693
Turkije
444
Bron: CBS-Statline, cijfers van 01-01-2003
Allochtonen van Allochtonen van
45 tot 65 jaar 65 jaar en ouder
2.700
764
30
7
895
313
176
36
120
11
18
1
249
51
85
15
De keuze voor de in de tabel opgenomen groepen is gebaseerd op het criterium, dat er een
subsidierelatie is met de gemeente.
2. Doelstelling
De doelstelling die de Stichting Welzijn met een speciaal allochtonentraject voor het project
Ouderenproof nastreeft is de volgende:
Allochtone ouderen op hun eigen wijze laten deelnemen in Ouderenproof, en hen
stimuleren mee te denken en mee te praten over het huidige en toekomstige
ouderenbeleid, met name over hun eigen leefomgeving.
Door ouderen op hun eigen wijze te laten deelnemen, dat wil zeggen in hun eigen ruimte waar
zij zich prettig voelen, met enkel ouderen en belangstellenden `van dezelfde afkomst, wordt een
veilige sfeer gecreëerd. Muziek, eten en drinken kan hierbij van belang zijn, afhankelijk van de
doelgroep.
Stimuleren om mee te denken en mee te praten houdt in dat de gespreksleider open vragen zal
stellen en aanleiding zal geven tot het voeren van een discussie. Iedereen wordt hierbij de kans
gegeven zijn of haar stem te laten horen, hetzij in het Nederlands, hetzij in de moedertaal. Een
tolk zal aanwezig zijn.
Om te kunnen praten over het huidige ouderenbeleid moet men wel op de hoogte ervan zijn.
Deze informatie zal door de Stichting Welzijn gegeven worden. Praten over het toekomstige
beleid wil zeggen dat van gedachten gewisseld wordt over wensen en behoeften.
3. Methodiek
Om te komen tot de ontwikkeling van een methodiek voor dit traject, heeft de Stichting Welzijn
contact gezocht met Stichting Dienstverlening Leiden. Deze organisatie richt zich reeds enkele
jaren op de allochtone inwoners van Leiden, met name door de aanstelling van Turkse,
Surinaamse en Marokkaanse ouderenadviseurs.
De uiteindelijk gekozen methodiek bestaat uit de volgende stappen:
1. contact leggen met de desbetreffende zelforganisaties om hun bereidheid te peilen,
commentaar te vragen en medewerking te vragen voor het uitgestippelde traject
2. het formeren van een voorbereidingsgroep per doelgroep voor de organisatie van één à
twee bijeenkomsten
3. de werving van deelnemers voor de bijeenkomst(en)
4. het houden van de bijeenkomsten met adequate verslaglegging
5. verslaglegging voorleggen aan de voorbereidingsgroepen
6. schrijven van het eindverslag op basis van de zeven deelverslagen
7. aanbieden van het eindverslag aan de Initiatiefgroep en de Klankbordgroep van
Ouderenproof
8. beschrijving van de gevolgde methodiek gericht op de overdraagbaarheid ervan naar
andere Ouderenproofprojecten in Nederland.
3.1 Contact leggen met de desbetreffende zelforganisaties om hun bereidheid te peilen,
commentaar te vragen en medewerking te vragen voor het uitgestippelde traject.
In Alphen aan den Rijn zijn enkele zelforganisaties zeer actief voor de mensen uit hun land. Zij
kennen de allochtone inwoners in Alphen aan den Rijn, weten waar zij wonen, hoe de
familiebanden zijn etc. Zij zijn dan ook onmisbaar in de voorbereiding en dienden absoluut
benaderd te worden. Ieder bestuur van elke benaderde zelforganisatie was direct enthousiast.
Men was bereid mee te denken en leverde een actieve rol in het meedenken.
Omdat niet elke groep een zelforganisatie heeft werden uit die groepen vooraanstaande figuren
benaderd, of personen die bekend zijn binnen Stichting Welzijn. Deze zogenaamde
‘sleutelfiguren’ kennen op hun beurt weer veel mensen van dezelfde afkomst.
3.2 Het formeren van een voorbereidingsgroep per doelgroep voor de organisatie van één à
twee bijeenkomsten.
De voorbereidingsgroepen bestonden uit twee tot drie mensen onder leiding van een
medewerker van Stichting Welzijn. De voorbereidingsgroep heeft zich gebogen over het aantal
bijeenkomsten dat gehouden moest worden (één of twee), de locatie hiervoor, de invulling van
de bijeenkomsten, de aankleding ervan en de verspreiding van de uitnodigingen. Voorafgaande
aan de bijeenkomsten zijn de deelnemers aan de voorbereidingsgroepen twee tot drie keer bij
elkaar gekomen.
De keuze voor het houden van één of twee dagdelen is volledig aan de voorbereidingsgroep
overgelaten. De Afghanen bijvoorbeeld gaven de voorkeur aan voor twee avonden, mede
gezien de verwachte taalproblemen. Zo zou het wat meer rust geven. De Antillianen en
Arubanen, die over het algemeen redelijk Nederlands verstaan en al wat langer in Nederland
wonen, wilden liever één dagdeel.
3.3 De werving van deelnemers voor de bijeenkomsten
Stichting Welzijn heeft voor een uitnodigingsbrief gezorgd, die speciaal voor de doelgroep
geschreven was. Zie hiervoor ook bijlage 8.
Voor de groepen die een zelforganisatie hebben was werving een stuk makkelijker dan voor
hen die dat niet hebben. De Turken bijvoorbeeld hebben een volledig adressenbestand op
leeftijd, die met een druk op de knop uitgedraaid wordt. In verband met de privacy verzorgden
de leden van de voorbereidingsgroep wel zelf de adressering.
Zowel in de Turkse als in de Marokkaanse moskee heeft de imam voor het gebed aandacht
geschonken aan de bijeenkomsten, en opgeroepen deel te nemen aan deze gesprekken.
Wanneer we kijken naar de Surinamers, die geen bloeiende zelforganisatie hebben, was men
aangewezen op mond-tot-mondreclame gecombineerd met een brief. Gezien de hechtheid van
deze gemeenschap hoeft dat geen problemen op te leveren, maar de respons zal altijd minder
zijn dan wanneer iedereen benaderd wordt. Velen worden toch niet bereikt. Bij de Molukkers
echter is dit geen probleem. Hier heeft men wel een adressenbestand, maar men woont bij
elkaar in een deel van Alphen aan den Rijn. Wanneer men op weg gaat naar de bijeenkomst,
gaat men bij elkaar langs de deur, en pikt elkaar op. Bij andere groepen is dit logistiek gezien
niet mogelijk.
3.4 Het houden van de bijeenkomsten met adequate verslaglegging hiervan.
Om de informatie niet verloren te laten gaan, is datgene waar over gesproken zou gaan worden
vooraf door de Stichting Welzijn op papier gezet (zie bijlage 9) Deze algemene informatie gaf
een overzicht van de voorzieningen in Alphen aan den Rijn op het gebied van wonen, zorg en
vervoer. De kopieën werden zeer op prijs gesteld.
Degene die het gesprek leidde was vooraf benaderd door de Stichting Welzijn. Dit verschilde
per doelgroep.
Voor de Antillianen, Surinamers en Afghanen geldt dat er geen derde van buiten de Stichting
aan te pas is gekomen. Voor deze groepen bleek genoeg kennis ‘in eigen huis’ te zijn om hen
te begeleiden.
Bij de Turken heeft iemand vanuit de doelgroep zelf, die werkzaam is in de welzijnswereld, het
gesprek gevoerd en vertaald in het Nederlands en Turks.
Voor de Marokkanen hebben twee collega’s van de Stichting Dienstverlening Leiden het
gesprek geleid en vertaald, zowel voor de mannen als voor de vrouwen.
Bij de Molukkers en Somaliërs is een professional ingehuurd om de gespreksleider te zijn.
De bijeenkomsten hebben plaatsgevonden óf in de eigen ruimte van de groepen, óf in Castor
en Pollux, multicultureel buurthuis van de Stichting Welzijn. Deze is centraal gelegen, en voor
iedereen goed bereikbaar.
Het tijdstip van de bijeenkomsten varieerde van na het middaggebed, tot een willekeurige tijd in
de avond, afhankelijk van wat de voorbereidingsgroep aangaf.
Aan versnaperingen tijdens de bijeenkomsten is ook gedacht. Ook dit was de taak van de
voorbereidingsgroep. Wat zij hiermee deden was zeer verschillend, en liep uiteen van samen
koken tot een kopje thee met baklava. Hier zijn zij helemaal in vrijgelaten, aangezien de
voorbereidingsgroep zelf het best weet waar de mensen van houden. Uiteraard was er wel een
vooraf vastgesteld budget.
De verslaglegging is verzorgd door de verantwoordelijke medewerkers van Stichting
Welzijn. Dit gebeurde op basis van wat besproken werd tijdens de bijeenkomsten.
De vorm van de bijeenkomsten, was ondanks het verschil in een of twee samenkomsten,
identiek per groep. Gestart werd met een algemeen informatiedeel, waarna geïnventariseerd
werd wat men hiervan al wist, waar men gebruik van maakt en wat volkomen nieuw is voor de
aanwezigen. Op deze zaken werd kort doorgesproken. Na de pauze, of tijdens de tweede
bijeenkomst, werd gelegenheid gegeven vragen te stellen en verduidelijking te vragen. Hierna
werd dan overgegaan tot het discussiegedeelte: wat vindt men van de bestaande
voorzieningen, wat mist men en wat zou men graag willen. Uitgebreide verslagen hiervan vindt
u in bijlage 1 t/m 7.
3.5 Verslaglegging voorleggen aan de voorbereidingsgroepen
Het verslag dat van de bijeenkomst(en) gemaakt is, is opgestuurd aan de deelnemers van de
voorbereidingsgroepen, met het verzoek hierop eventuele op- en aanmerkingen te geven. Op
basis van deze deelverslagen is dit uiteindelijke eindrapport geschreven.
4. Thema’s
De thema’s die besproken zijn, zijn identiek aan die van het standaardtraject binnen de
Ouderenproof. Daar worden de thema’s wonen, welzijn en participatie, dienstverlening, en zorg
aangehouden.
Afhankelijk van de vorm van de bijeenkomst is inhoud gegeven aan de bespreking hiervan.
Hieronder een beknopt overzicht van overeenkomsten en grote verschillen tussen de groepen
die benaderd zijn. Opgemerkt dient te worden dat de wensen, problemen en het gebruik van
voorzieningen per groep verschilt, en soms moeilijk te vergelijken is. De gesprekken die
gevoerd zijn hebben zich echter allemaal op dezelfde gespreksonderwerpen gericht. Een
compleet beeld kunt u nalezen in bijlage 1 t/m 7.
4.1 Wonen
Voor alle allochtone ouderen woonachtig in Alphen aan den Rijn geldt dat zij oud willen worden
in Nederland, en hier tot hun dood zullen blijven wonen. Men woont hier naar tevredenheid, en
blijft veelal in Nederland vanwege de nabijheid van de (klein)kinderen. Daarbij zegt vrijwel
iedereen tevreden te zijn over de stad Alphen aan den Rijn. Wanneer er al verhuisplannen
bestaan, zullen die uitgevoerd worden binnen de gemeente zelf. Een enkeling geeft aan dat
verhuizen naar een grote stad wenselijk is, maar moeilijk realiseerbaar. Wenselijk gezien het
voorzieningenniveau voor allochtonen, en moeilijk realiseerbaar gezien de zeer grote vraag
naar huizen in de goedkopere huurklasse in grote steden.
Wat de verantwoordelijkheden van WonenCentraal zijn bij klachten over de woning, is slechts
weinigen bekend. Dit blijkt een vraag te zijn die bij velen speelt: met welke klacht ga ik naar
wonenCentraal, en met welke naar de gemeente?
Wanneer het zelfstandig wonen niet langer haalbaar is, zou men kunnen denken aan
woningaanpassingen en personenalarmering. Het is schokkend te vernemen dat een overgroot
deel van de aanwezigen niet van deze mogelijkheden gehoord heeft. Een ieder is wel zeer
enthousiast over de mogelijkheden die blijkbaar bestaan.
De verschillen tussen verschillende woonvormen (seniorenwoning, aanleunwoning,
groepswonen, verzorgingshuis) is vrijwel niemand echt bekend, door slechts weinigen op
termijn gewenst, laat staan dat men zich hiervoor zal aanmelden. De realisatie van een eigen
‘woonunit’ waarin enkel bewoners van een zelfde afkomst zich kunnen huisvesten, in navolging
op bijvoorbeeld de Molukse wijk en groepswonen in grote steden, is zeer gewenst.
De realisatie van de Molukse wijk heeft geleid tot een concentratie van mensen van Molukse
afkomst in de wijk Hoorn. De sociale cohesie is hier groot, wat het zo lang mogelijk zelfstandig
wonen bevordert.
Opvallend is de vraag van Molukse ouderen naar kleinere huizen. Uiteraard wil men verhuizen
binnen de Molukse wijk, maar dit is niet mogelijk naar een kleinere woning, die momenteel
‘bezet’ worden door de Molukse jongeren. Van woningruil kan niet zomaar sprake zijn gezien de
verschillen in huurprijs. De huur en grootte van de woningen komen niet met elkaar overeen.
Bij de Somaliërs en Marokkanen daarentegen zijn grotere woningen gewenst, bij voorkeur in de
vorm van kangoeroewoningen.
4.2 Welzijn en participatie
Op het gebied van ontspanning en recreatie is een grote en zeer opvallende overeenkomst
tussen de groepen: het gemis aan een ontmoetingsplaats voor ouderen voor een gesprek, een
spelletje, en een hapje en drankje. Afhankelijk van de afkomst en gebruiken kan het belangrijk
zijn een aparte ontmoeting voor dames en mannen te regelen. Dit hoeft niet continu
beschikbaar te zijn, maar wanneer er om te beginnen maar één dag(deel) de mogelijkheid
geboden wordt voor informele ontmoeting, zou men al zeer tevreden zijn.
Een tweede belangrijke overeenkomst is de vraag naar bewegingsmogelijkheden voor ouderen,
en dan vooral oudere vrouwen. De noodzaak te bewegen om gezonder oud te worden is
bekend, de mogelijkheden ertoe echter zeer beperkt. Vanwege het taalverschil is het wenselijk
de allochtone vrouwen naar afkomst samen te brengen. Afhankelijk van de duur dat men reeds
in Nederland verblijft en hiermee het integratieniveau, heeft men er al dan geen moeite mee te
mengen met Nederlandse vrouwen. Bewegen in een gemengde groep van mannen en vrouwen
wordt niet op prijs gesteld.
Het blijkt voor de allochtonen in Alphen aan den Rijn soms moeilijk contact te leggen met de
autochtone inwoners. De wens bestaat echter wel, hoe dit aan te pakken is voor hen onbekend.
Angst voor nare reacties van Nederlanders is groot.
Een grote behoefte bestaat aan muziek en cultuur uit het thuisland. Over het algemeen kan
gesteld worden dat hoe groter de geografische afstand tot het thuisland hoe groter het gemis
aan ‘eigen’ zaken als taal, muziek, informatie en cultuur. Landen als de Antillen en Afghanistan
worden door middel van een satelliet niet bereikt, waardoor radio en televisie niet afgestemd
kunnen worden op deze door hen gewenste zenders. Het verlangen aan af en toe een uurtje
eigen muziek en informatie uit het thuisland is groot, maar praktisch moeilijk realiseerbaar. Via
internet kan verbinding gelegd worden, maar net als bij autochtone ouderen is vrijwel niemand
van de allochtone ouderen vaardig met de computer, om over de kosten nog maar niet te
spreken. Een oplossing zou gevonden kunnen worden in afspraken met lokale media voor
uitzendingen afgestemd op deze behoefte.
Culturele uitstapjes, stedentrips, natuurexcursies: de wens bestaat, maar de mogelijkheid hier
aan deel te nemen ontbreekt. Enerzijds wegens de taalbarrières, anderzijds wegens het
kostenplaatje.
Het is niet onbelangrijk je te realiseren dat allochtone ouderen voor hogere kosten komen te
staan dan veel autochtone ouderen. Kijk alleen al naar de telefoonkosten om een familielid in
het thuisland te spreken, de reiskosten naar familieleden in Nederland (veelal heeft men zich
zeer verspreid gevestigd) en de andere eetgewoonten.
Gedacht zou kunnen worden aan een subsidieregeling voor alle ouderen in Alphen aan den Rijn
gericht op deelname aan het sociale verkeer in en om de gemeente: korting op bibliotheek,
theater, festivals etc. Hieraan gekoppeld kan dan korting op sportactiviteiten als zwembad en
sportschool.
Kort hierboven aangestipt, nu wat meer uitgelicht: trips naar het thuisland. Tot voor enkele jaren
bestond de mogelijkheid om langer dan vier weken op vakantie te gaan naar het land van
herkomst, mét behoud van uitkering. Deze regeling is tot grote spijt van de aanwezigen
afgeschaft, en heeft voor onduidelijkheid gezorgd over wat nu nog wel en niet mogelijk is.
Sowieso kan over het algemeen gesteld worden dat de informatieverstrekking aan allochtone(n)
(ouderen) minimaal is. Men is veelal van minder op de hoogte dan menige autochtoon van
dezelfde leeftijd.
4.3 Dienstverlening
De mogelijkheden die bestaan om het leven van een oudere in Alphen aan den Rijn te
veraangenamen zijn schokkend vaak niet bekend. De voorlichting die gekoppeld was aan deze
uitvoering van Ouderenproof was dan ook voor vrijwel iedereen zeer welkom. Naast agitatie
waarom men niet eerder op de hoogte gesteld is, was men vooral erg blij dat er een beroep
gedaan kan worden op zaken als thuiszorg, personenalarmering, aanleunvoorzieningen en
Pas65. De informatie bereikt de allochtone ouderen dus niet of nauwelijks. De gebruikelijke
wegen hiervoor als Witte Weekblad, kabelkrant en Rijn en Gouwe blijken niet afdoende te zijn.
Gezocht moet worden naar een oplossing hiervoor. Wellicht in de sfeer van regelmatig
persoonlijke voorlichtingen als deze door de instanties zelf, maar kan ook gezocht worden in de
hoek van een ouderenadviseur.
Het gemis aan iemand die in alle rust de oudere van A tot Z begeleidt en hem/haar daarbij de
vrijheid geeft zelf de dingen uit te voeren zoals gewenst, is enorm. Er blijkt een grote behoefte
te zijn aan iemand die aanspreekpunt is voor de ouderen voor vragen over wonen, zorg, welzijn
en financiën. Nu weet men niet waarheen te gaan met vragen dan binnen de eigen kring, wat in
voorkomende gevallen verergering van de problematiek tot gevolg heeft. Men geeft aan vaak
door de bomen het bos niet meer te zien.
De vraag naar doelgroepspecifiek maatschappelijk werk is tevens groot. Iemand die de mensen
benaderd en van dezelfde afkomst is, kan erg belangrijk zijn. Het vertrouwen is zo eerder
gewonnen, en cultuurproblemen krijgen begrip en worden bespreekbaar als een oorzaak van
eventuele problemen.
De veiligheid op straat is geen onderwerp waar veel aandacht aan besteed is. De ruimte ertoe is
zeker gegeven, maar blijkbaar is dit geen veelbesproken punt. De allochtone ouderen gaan
veelal ’s avonds de deur niet uit omdat zij daar geen behoefte aan hebben, maar ook omdat het
openbaar vervoer dan minder soepel aansluit op elkaar.
Het openbaar vervoer is iets waar vrijwel iedere oudere op aangewezen is. Zeer verbazend was
het te bemerken dat een zeer groot deel van de allochtone ouderen geen weet had van de
kortingsregelingen met de bus na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Het overgrote deel
reist dan nog voor 100%, terwijl een korting van 40% verkregen kan worden.
De Pas65 is velen dan ook niet bekend, en alle daaraan gekoppelde voordelen.
Men laat zich zeer tevreden uit over de Rijnstreekhopper. De tarieven, de stiptheid, de
flexibiliteit: alles wordt als zeer positief ervaren. De meeste mensen weten van het bestaan af,
en wie dat voor het eerst vernam is zeker voornemens informatie erover aan te vragen.
Zoals voor iedere oudere de maaltijd een belangrijk onderdeel van de dag is, is het dat ook voor
de allochtone oudere. Misschien nog wel meer. Wanneer het koken niet meer gaat, leunt men
in eerste instantie op familie of vrienden om mee te eten. Men zorgt voor elkaar, ook op het
gebied van de maaltijdverstrekking. Van Tafeltje Dekje had bijna iedereen gehoord, maar
niemand maakt hiervan gebruik. Dit om twee redenen: het eten valt absoluut buiten de smaak
van de allochtone ouderen, en daarbij is het niet ritueel bereid. Moslimouderen kunnen hiervan
om geloofsredenen dan geen gebruik van maken, hoe groot de behoefte ook zou zijn. Het
voorstel vanuit die hoek is dan ook te onderzoeken of het mogelijk is ritueel geslacht vlees aan
te bieden, en een aanbod te hebben dat minder Nederlands van smaak is en wat meer afgepast
op de niet-Nederlandse oudere.
Opgemerkt werd veelal dat het dienstverleningsniveau in grote steden veel hoger ligt dan in
Alphen aan den Rijn. Het verschil is niet dusdanig groot dat men direct massaal vertrekt naar
deze plaatsen om zich te vestigen, maar men heeft wel het gevoel dat het ‘niet eerlijk’ is.
Waarom werkt een NISBO (Nederlandse Bond voor Oudere Migranten) bijvoorbeeld wel actief
in plaatsen als Den Haag en Amsterdam, en niet in Alphen aan den Rijn?
4.4 Zorg
Over de gezondheidszorg in Nederland en Alphen aan den Rijn is men zeer te spreken. Men
zegt adequaat geholpen te worden, vriendelijk en duidelijk te woord gestaan te worden, en
dankzij de verzekering niet veel te hoeven betalen. De goede gezondheidszorg blijkt voor een
enkeling een reden in Nederland te blijven, en zich niet te vestigen in het land van herkomst.
De veranderingen in het ziekenfondspakket blijken niet bij iedereen aangekomen te zijn.
Voorlichting over wat het ziekenfonds voor je betekent en waar je recht op hebt zou zeer
gewenst zijn. Simpelweg de polisvoorwaarden doornemen blijkt lastiger dan het klinkt, gezien
de taalproblemen en veelal lastige zinsconstructies.
Familiezorg is zeer belangrijk in de groepen allochtonen in Alphen aan den Rijn. Men steunt en
leunt op elkaar, en bij een calamiteit wordt iedereen gemobiliseerd. Toch zijn er allochtone
ouderen die zeer vereenzamen. Diegenen die geen partner en/of kinderen hebben, slecht ter
been zijn en de taal niet of nauwelijks beheersen dreigen in grote mate te vereenzamen en
verwaarlozen. De sociale cohesie is niet binnen elke groep even groot. Informatieverstrekking in
enkele andere dan Nederlandse talen zou hiervoor een oplossing kunnen zijn, evenals het
aanstellen van een centraal aanspreekpersoon die ouderen persoonlijk begeleidt. Voorkoming
van het probleem van eenzaamheid is echter zeer moeilijk.
Bij de bespreking van het onderwerp zorg werd veelal verwezen naar Zorgwijzer. Voor alle
intramurale vormen van zorg, en ook voor enkele extramurale vormen is een indicatie via dit
indicatieorgaan vereist. Men wist bijzonder weinig van deze instantie af, en stelde informatie
hierover zeer op prijs.
Thuiszorg is een belangrijk onderwerp. Een enkeling maakt hiervan reeds naar tevredenheid
gebruik, anderen willen dit pertinent niet. Redenen hiervoor zijn, net als bij autochtonen, het
gebrek aan privacy en het idee dat men het zelf toch beter kan. In uiterste gevallen is men
gewillig thuiszorg aan te vragen. Nare ervaringen waren er ook met de thuiszorg: doordat men
de eigen wooneenheid van de allochtone oudere betreedt, verwacht de oudere ook dat de
medewerker respect heeft voor de normen en waarden die daarbinnen heersen. Dit blijkt vaak
niet zo te zijn.
Opvallend is dat thuiszorg en familiezorg steeds vaker met elkaar gecombineerd worden.
Verhuizing naar een intramurale setting is iets waar men absoluut niet aan moet denken, en wat
slechts in het alleruiterste geval zal voorkomen. De belasting die men legt op vrienden,
kennissen en familie is erg groot, maar gebruikelijk.
Gesproken over een bijzondere afdeling binnen een verzorgingshuis of verpleeghuis zijn de
meningen zeer verdeeld. Vanuit sommige groepen blijkt de vraag wel degelijk te bestaan, in
navolging van projecten elders in den lande, en voor andere groepen leeft deze vraag helemaal
niet. Eén en ander blijkt gerelateerd aan de mate van integratie (duur van verblijf en leeftijd
waarop men naar Nederland kwam) en de normen en waarden. Zo zou een woonafdeling voor
moslimouderen voldoende zijn, in plaats van een afdeling afgestemd op land van herkomst.
Algemeen wordt het gemis aan een volwaardig plaatselijk ziekenhuis ervaren. Nu is men
aangewezen op plaatsen als Leiderdorp en Woerden voor medische behandelingen en dus ook
ziekenbezoeken.
5. Samenvatting
Ouderenproof is een project, waarbij ouderen als ervaringsdeskundige worden geactiveerd om
via themawerkgroepen mee te denken en mee te praten over wat er in hun gemeente nodig is
om er prettig en gezond oud te kunnen worden. Daarbij gaat het om de thema’s: wonen,
welzijn en participatie, dienstverlening en zorg.
Ook in Alphen aan den Rijn bleek het echter in de praktijk moeilijk om de allochtone ouderen
via de normale kanalen te bereiken. Daarom heeft Stichting Welzijn een benadering ontwikkeld
om hen bij dit project te betrekken en hun stem te laten horen. Middels de inschakeling van de
allochtone netwerken, zijn er zeven afzonderlijke groepsbijeenkomsten georganiseerd voor
Afghanen, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, Molukkers, Somaliërs, Surinamers en
Turken. De keuze voor deze groeperingen is gebaseerd op het criterium, dat er een
subsidierelatie is met de gemeente.
De bijeenkomsten bestonden uit een algemeen informatiedeel met zaken die voor alle ouderen
van belang zijn te weten. Vervolgens werd geïnventariseerd wat men hiervan al wist, waar men
gebruik van maakt en wat volkomen nieuw is voor de deelnemers. Tenslotte werd overgegaan
tot het discussiegedeelte: wat vindt men van de bestaande voorzieningen, wat mist men en
wat zou men graag willen. Van iedere bijeenkomst werd een gespreksverslag gemaakt.
Vervolgens zijn alle verslagen geanalyseerd en samengevat onder de vier thema’s van
Ouderenproof: wonen, welzijn en participatie, dienstverlening en zorg.
Wat wonen betreft gaat de voorkeur uit naar het wonen in de buurt van de (klein)kinderen. Als
het zelfstandig wonen niet langer haalbaar is, zou men kunnen denken aan
woningaanpassingen en personenalarmering. Een overgroot deel van de deelnemers had niet
eerder van deze mogelijkheden gehoord. Men reageerde wel enthousiast over de
mogelijkheden die blijkbaar bestaan. Het bestaan van verschillende woonvormen
(seniorenwoning, aanleunwoning, verzorgingshuis) is zo goed als onbekend en thans door
slechts weinigen op termijn gewild, laat staan de aanmelding hiervoor. Bij bepaalde
groeperingen gaat de voorkeur uit naar het in een ruime woning samenleven met de kinderen
of anders naar een vorm van groepswonen.
Op het vlak van welzijn en participatie valt op, dat er een sterke behoefte bestaat aan
ontmoeting met andere ouderen. Met name bij vrouwen is er een grote interesse naar
bewegingsmogelijkheden, terwijl de mogelijkheden hiertoe beperkt zijn. In deze is het wenselijk
de allochtone vrouwen naar afkomst samen te brengen. Verder komt naar voren, dat het
beluisteren van muziek en cultuur uit het thuisland erg gewenst is. Hoe verder weg het land
van oorsprong is, hoe moeilijker dit gerealiseerd kan worden. Om hierin te voorzien, zou een
oplossing kunnen worden gevonden in uitzendingen via lokale media. Ontspanning in de vorm
van uitstapjes en uitgaan is ook moeilijk op te brengen. Enerzijds door taal- en
cultuurbarrières, anderzijds vanwege de kosten. Bij het laatste moet worden bedacht, dat
allochtone ouderen voor hogere kosten komen te staan dan veel autochtone ouderen. Dit komt
door kosten van telefoneren met familie in het thuisland; reiskosten naar familieleden die veelal
verspreid wonen in Nederland; kosten van bezoek en vakantie in het thuisland en tenslotte, de
kosten die andere eetgewoonten met zich meebrengen. Ook bij dit thema geldt, dat de
informatieverstrekking aan allochtone(n) (ouderen) zeer te wensen overlaat.
Wat betreft dienstverlening valt ook hier weer op, dat men slecht op de hoogte is van het
bestaan van mogelijkheden op dit gebied (zoals personenalarmering, Pas65 en
maaltijdvoorziening). Voor een afstemming van persoonlijke behoeften op het aanbod van
voorzieningen zou een ouderenadviseur een rol kunnen spelen. Deze zou het aanspreekpunt
voor ouderen kunnen zijn voor vragen over wonen, zorg, welzijn en financiën. Over het
maatschappelijk werk wordt opgemerkt, dat men behoefte heeft aan specifieke ondersteuning,
waarbij sprake is van begrip voor en inzicht in de culturele achtergrond. Het adequaat gebruik
maken van het openbaar vervoer en andere speciale mogelijkheden daartoe, zoals de
Rijnstreekhopper is voor verbetering vatbaar. Het aanbod qua maaltijdvoorziening kan worden
verbeterd, omdat de maaltijden bij allochtone ouderen niet alleen niet in de smaak vallen, maar
ook niet ritueel bereid zijn. Tenslotte merkt men op dat het algemene dienstverleningsniveau in
grote steden veel hoger ligt dan in Alphen aan den Rijn.
Sprekende over het thema zorg, wordt gesteld dat men zeer te spreken is over de
gezondheidszorg. Het gemis aan een volwaardig plaatselijk ziekenhuis wordt wel sterk
gevoeld. Het doorgronden van het ziekenfondspakket is een lastig karwei; voorlichting
hierover is meer dan welkom. Familiezorg (mantelzorg) is belangrijk bij groepen allochtonen,
maar ouderen die dit ontberen dreigen te vereenzamen. Persoonlijk contact middels de
aanstelling van een aanspreekpersoon zou een oplossing kunnen bieden. De combinatie
familiezorg en Thuiszorg komt wel vaker in beeld. Over de Thuiszorg is men soms erg kritisch,
omdat van de medewerkers respect voor de normen en waarden van de oudere wordt
verwacht. Van Zorgwijzer als indicatieorgaan wisten maar weinigen. Van verhuizing naar een
intramurale setting is men niet te spreken en een zaak die slechts in het alleruiterste geval zal
voorkomen. De belasting die men legt op vooral de familie is erg groot, maar gebruikelijk. De
meningen over een eigen voorziening of een bijzondere afdeling binnen een verzorgingshuis of
verpleeghuis zijn erg verdeeld. Dit hangt vooral samen met de mate van integratie en de
normen en waarden.
6. Conclusies en aanbevelingen
Uit de bijeenkomsten is gebleken dat de verschillen tussen wensen en behoeften van allochtone
en autochtone ouderen worden bepaald door de volgende factoren:
-
de duur van verblijf in Nederland
de leeftijd waarop men hier gekomen is
de geografische afstand tussen Nederland en het land van herkomst
de aan- of afwezigheid van een stevig sociaal netwerk
beheersing van de Nederlandse taal
religie
De allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn hebben zich mentaal voorbereid op het oud
worden en zijn in Nederland, Alphen aan den Rijn. In praktische zin laat de voorbereiding echter
nog te wensen over. Men is zeer slecht op de hoogte van bestaande voorzieningen en
regelingen, en maakt hier dientengevolge minimaal gebruik van. De informatievoorziening aan
allochtone ouderen blijkt slecht te zijn, terwijl de behoefte geïnformeerd te worden en te zijn wel
bestaat.
Er blijken veel allochtone ouderen thuis te zitten en nauwelijks de deur uit te komen. Niet omdat
de wens niet bestaat, maar simpelweg omdat de aansluiting niet plaatsvindt met autochtone
bewoners, de geboden activiteiten niet aansluiten op de wensen en de informatie hierover de
mensen niet bereikt. Het taal- en cultuurverschil blijkt veelal onoverbrugbaar te zijn voor
ouderen, met als gevolg dat men is aangewezen op diegenen die dezelfde taal spreken, familie,
buren en vrienden. De taalkennis zal afnemen wanneer men zich weinig onder de Nederlanders
mengt, en vereenzaming en afvlakking toenemen. Geestelijke verarming zal toenemen en het
gevoel van welzijn en geluk afnemen.
De gemeentelijke voorzieningen en subsidieregelingen voor allochtone(n) (ouderen) blijft ver
achter bij die van de grote steden.
Allochtone ouderen hebben andere behoeften wanneer het gaat om oud worden. Hiermee dient,
blijkens dit onderzoek, rekening gehouden te worden.
Het is noodzakelijk aansluiting te vinden bij de autochtone inwoners van Alphen aan den Rijn
om vereenzaming en verarming te voorkomen.
Een bijzondere benaderwijze, specifieke hulp- en dienstverlening en een aparte
informatiestroom is hierbij essentieel.
Eén en ander zal vorm en inhoud moeten krijgen binnen de relevante beleidskaders, die
bijvoorbeeld te maken hebben met het integratievraagstuk en de op stapel zijnde nieuwe Wet
op de Maatschappelijke Zorg, waarvan de naam onlangs is veranderd in de Wet op de
Maatschappelijke Ondersteuning.
De ingrediënten voor de te kiezen benadering zien er als volgt uit.
Het uiteindelijke doel is de maatschappelijke participatie en verdere integratie van allochtone
ouderen in de Alphense samenleving te bevorderen. De vorm waarin en de weg waarlangs dit
bereikt wordt, dienen zodanig te worden ontwikkeld, dat aangesloten wordt op de
belevingswereld van deze groep ouderen. Dit proces heeft het karakter van ingroeien en zich
ontplooien op basis van zelfversterking (empowerment). Het kan niet op mechanische wijze
worden opgelegd, zelfs niet op geforceerde wijze gestimuleerd. Het is nu eenmaal een
organisch ontwikkelingsproces, dat echter wel kan worden beïnvloed door geschikte en gerichte
interventies. Op basis van een educatieve strategie, gevoed door de dialoog en met wederzijdse
overtuiging als leidraad. Omdat het nu eenmaal geen vrijblijvende zaak is, maar commitments
vraagt van iedereen die bij het integratieproces is betrokken. Met het besef dat het een
ontwikkeling is van lange adem, weliswaar, resultaatgericht in de vorm van haalbare stappen.
Daarbij is het een uitdaging voor een ieder, die hiermee te maken heeft om de wensen en
behoeften van allochtone ouderen te vertalen in een vraaggericht aanbod van adequate
voorzieningen.
Tenslotte, naar aanleiding van dit onderzoek “Is uw gemeente allochtone Ouderenproof?” wil
Stichting Welzijn de gemeente Alphen aan den Rijn de volgende aanbevelingen doen:
-
Onderzoek doen naar de mogelijkheden voor kangoeroewoningen of speciale woonunits
voor allochtonen.
De aanstelling van doelgroepspecifiek maatschappelijk werkers.
De aanstelling van één algemene ouderenadviseur.
De aanstelling in deeltijd van één ouderenadviseur met bijzondere aandacht voor de
allochtone vrouwen.
Het aanbieden van bewegingslessen voor oudere vrouwen van een zelfde herkomst.
Het aanbieden van ontmoetingsmogelijkheden voor ouderen van een zelfde herkomst.
Het regelmatig voorlichten van de doelgroep, eventueel bijgestaan door een tolk.
Het aanbieden van specifieke radio en televisie via de lokale omroep.
Onderzoek doen naar subsidieregelingen voor tegemoetkoming in de kosten op het
gebied van ontspanning en cultuur.
Het aanbieden van maaltijden voor moslimouderen.
BIJLAGE 1
Gespreksverslag Ouderenproof Afghanen
d.d. 11 februari en 18 februari 2004
De voorbereiding was in handen van:
Dhr. A. Rahim (voorzitter Afghaanse Vereniging)
Dhr. Z. Patan (lid bestuur Afghaanse Vereniging)
Nienke Scholte (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
Tijdens de eerste bijeenkomst waren er 10 mensen aanwezig, van wie:
-7 mannen en 3 vrouwen
-3 ouder dan 55 jaar en 7 jonger dan 55 jaar
-8 mensen voor zichzelf kwamen en 2 mensen namens het bestuur van de Afghaanse
Vereniging
-ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn
-iedereen elkaar kent.
Tijdens de tweede bijeenkomst waren er 12 mensen aanwezig, van wie:
-7 mannen en 5 vrouwen
-2 ouder dan 55 jaar en 10 jonger dan 55 jaar
-5 mensen de vorige avond niet aanwezig waren en 7 mensen die voor de tweede keer
kwamen
-9 mensen voor zichzelf kwamen en 3 namens het bestuur van de Afghaanse Vereniging
-ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn
-iedereen elkaar kent
Het totale bereik is 15 Afghaanse mensen.
Gespreksleider:
Nienke Scholte
Vertaling door Zahir Patan, lid bestuur Afghaanse Vereniging (1e avond)
Vertaling door Parwana Yousufzai, secretaris Afghaanse Vereniging (2e avond)
Overzicht:
De eerste bijeenkomst heeft zich totaal gericht op het geven en ontvangen van informatie. Een
enkeling verstond totaal geen Nederlands, dus alles werd letterlijk vertaald. Na eerst wat
gedronken en gegeten te hebben, en informeel wat te praten met elkaar, werd overgegaan tot
het geven van de informatie. Het bleek al snel dat de Afghaanse mensen zeer slecht op de
hoogte zijn van voorzieningen, instellingen en regelingen. In totaal is de gespreksleiding alleen
al drie uur bezig geweest met vertellen en vragen beantwoorden.
De tweede avond is in het kort herhaald wat we vorige keer besproken hadden. Na hier vragen
over beantwoord te hebben, zijn we over gegaan tot een discussie over ouder worden in
Alphen aan den Rijn.
Beide avonden hebben plaatsgevonden in Castor en Pollux, goed bereikbaar voor de
Afghaanse mensen.
Voor hapjes en drankjes heeft een lid van het Afghaans bestuur gezorgd.
De schriftelijke informatie stelde men zeer op prijs. Het bestuur van de Afghaanse Vereniging
vroeg zelfs nog eens om 25 extra exemplaren, zodat zij deze zelf konden uitdelen.
Een belangrijke opmerking voorafgaande aan de bijeenkomsten is dat Afghaanse mensen
vroeger oud zijn dan Nederlandse mensen. Wanneer men, met een verleden als deze
mensen, 45 jaar is, kan dat vergeleken worden met een Nederlands persoon van 55 jaar.
Vandaar dat er veel mensen aanwezig waren die de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt
hebben, maar zich al wel op die leeftijd voelen.
1. Wonen
Uitgebreid hebben we gesproken over het zo lang mogelijk thuis blijven wonen, het verschil
tussen verzorgingshuis, aanleunwoning en seniorenwoning en thuiszorg. De aanleunwoning en
seniorenwoning kregen veel aandacht: men had er niet eerder van gehoord, maar het kwam
zeer positief over. Opvallend is de aversie tegen intramurale zorg: men rekent zo lang mogelijk
op de hulp van kinderen en buurtgenoten om thuis te blijven. Van woningaanpassingen had
niemand gehoord: een verhoogd toilet, beugels, traplift en brede deuren bleken nieuw voor te
komen.
Een aantal bezoekers gaf aan te willen verhuizen: of naar een andere stad waar meer
voorzieningen zijn, of binnen Alphen aan den Rijn. Verhuizen blijkt vaak erg moeilijk: men
woont meestal alleen, en de flats in Alphen aan den Rijn zijn veelal enkel beschikbaar voor
meerpersoonshuishoudens. Verhuizen naar een grote stad blijkt moeizaam te zijn, een
wachttijd van enkele jaren is niet vreemd voor de bezoekers.
De personenalarmering is het onderwerp dat de meeste vragen heeft opgeroepen. Niemand
had er eerder van gehoord, maar iedereen was er erg over te spreken. Men was zeer
geïnteresseerd in de werking van het systeem, de kosten en het uiterlijk ervan. Na deze
bijeenkomst heb ik schriftelijke informatie opgestuurd naar de Afghaanse Vereniging over de
personenalarmering.
2. Welzijn en participatie
De behoefte aan beweegmogelijkheden voor oudere vrouwen en mannen apart is aanwezig.
Na uitleg van de MbvO gaven de dames aan dit aantrekkelijk te vinden, wanneer de vrouwen
inderdaad maar gescheiden van de manen bewegen. Activiteiten voor Afghanen apart lijkt niet
perse wenselijk, man-vrouw is veel belangrijker.
Vanuit de mannen komt de vraag naar tafeltennis naar voren.
Een gemis aan eigen muziek en taal op radio en televisie wordt duidelijke ervaren. Een
satelliet haalt Afghanistan niet, waardoor nieuws, radio, muziek etc niet te ontvangen is in
Alphen aan den Rijn. In grote plaatsen als Amsterdam wordt in deze behoefte voorzien door
enkele uren per week Afghaanse televisie uit te zenden. Dit is voor de Afghaanse mensen in
Nederland van dusdanig belang, dat zij overwegen te verhuizen naar een grote plaats waar zij
wel gebruik kunnen maken van dergelijke faciliteiten.
3. Dienstverlening
De veiligheid in Alphen aan den Rijn wordt als minder dan vorig jaar ervaren. Het aantal
inbraken, auto- en fietsdiefstallen en vernielingen is vergroot.
Bijna elke aanwezige zegt te weten wie de wijkagent is, en zeer tevreden met deze persoon te
zijn. Toch zou extra surveillance in deze tijd geen gek idee zijn.
Men vraagt zich af of er wellicht meer informatie gegeven kan worden over veiligheid. Het blijkt
namelijk dat er overdag ingebroken wordt, en dat flatbewoners de deur open doen met de
centrale deurvergrendeling wanneer degene die aanbelt zich voordoet als bijvoorbeeld een
medewerker van een bedrijf.
Daarbij is er de vraag naar WonenCentraal voor intercomsystemen en centrale
deurvergrendeling voor iedere flat. Nu kan bij veel flats nog iedereen op de galerij komen.
Aan verlichting heeft bijna niemand iets op te merken, behalve voor de kleine achterafstraatjes.
De verlichting van de flat zelf kan ook in veel gevallen helderder.
De Afhaanse Vereniging stelt voor om tijdens een vergadering van het bestuur eens
WonenCentraal, wijkagent en huismeester samen uit te nodigen om te praten over de
gevoelens van veiligheid.
Wat de taken van een huismeester zijn is voor velen onbekend, en die vraag rijst dan ook al
snel. Het blijkt dat veel Afghaanse mensen de huismeester niet kennen of in elk geval het
takenpakket niet kent. Wanneer een lift in de flat het herhaaldelijk niet doet kan men dus in
eerste instantie bij de huismeester terecht.
Men zegt de papieren die maandelijks ingevuld moeten worden niet moeilijk te vinden. Dit gaat
goed, en men ondervindt er geen problemen bij. Vertaling in het Arabisch is dan ook niet
zozeer gewenst.
Tafeltje Dekje wordt door niemand gebruikt. Ten eerste omdat men het bestaan er niet altijd
van af wist, en ten tweede omdat men zo lang mogelijk zelf wil blijven koken. Moslims
gebruiken een ander soort maaltijd waar Tafeltje Dekje op dit moment niet in voorziet. Ook
keuze uit drie verschillende menu’s klinkt niet aantrekkelijk. Men vraagt nog liever of kinderen
of vrienden willen koken, dan dat ze Tafeltje Dekje aanvragen. Op verzoek zend ik wel
schriftelijke informatie aan de Afghaanse Vereniging.
Van de onderwerpen die voor dienstverlening besproken zijn, heeft de Rijnstreekhopper de
meeste aandacht gevraagd en vragen opgeroepen. Tijdens de eerste bijeenkomst bleek al dat
men zeer geïnteresseerd hierin was, zodat tijdens de tweede bijeenkomst
informatiematerialen kon worden meegenomen. Men had er (bijna) nog nooit van gehoord, en
vond het zeer aantrekkelijk. De schriftelijke informatie vond dan ook gretig aftrek.
Het blijkt dat men op het gebied van vervoer zeer slecht ingelicht is. Het met korting reizen
wanneer men 65 jaar of ouder is, was voor velen totaal onbekend. De roze strippenkaart
kende bijna niemand. Slechts een persoon zei in het bezit te zijn van een Pas65, en maakte
gebruik van de hieraan verbonden kortingsregelingen.
4. Zorg
Over de gezondheidszorg in Nederland en Alphen aan den Rijn zegt men tevreden te zijn. In
Afghanistan is niemand verzekerd voor ziektekosten, maar maakt men gratis gebruik van een
ziekenhuis.
Men geeft aan het spijtig te vinden dat het ziekenhuis in Alphen aan den Rijn niet in het
weekend open is, en dat men dan door moet naar bijvoorbeeld Leiderdorp. Dit is voor velen
slecht(er) bereikbaar en daardoor minder aantrekkelijk.
Het verzorgingshuis vroeg veel aandacht. Wat houdt dit in, wat kost het en welke zijn er in
Alphen aan den Rijn? Het systeem van eigen bijdrage die afhankelijk is van het inkomen vroeg
enige uitleg. Men begreep dit in eerste instantie niet, want iedereen betaalt toch hetzelfde?
Driehoorne is een huis dat men kent, maar dat dit geen verzorgingshuis is, wist men niet.
Hierop voortbordurend kon ik uitleggen wat het verschil is tussen de woonvormen
seniorenwoning, aanleunwoning, verzorgingshuis en verpleeghuis.
Pas in het alleruiterste geval zal men in een verzorgingshuis gaan wonen.
Men rekent zeer sterk op zorg onderling. Dat dit in Nederland anders is dan in Afghanistan
begrijpt iedereen, en men zegt ook niet te kunnen en mogen verwachten dat hun kinderen hen
in huis zullen nemen. Maar opname in een intramurale setting wil men ook niet. Thuiszorg is
iets waar men nog over na wil denken, maar opname niet.
Wanneer een speciale afdeling in een verzorgingshuis of verpleeghuis zou bestaan zou men
daar uiteraard gebruik van maken, maar het maakt een opname niet aantrekkelijker. De wens
voor een afdeling voor enkel Afghanen bestaat dan ook niet. Men piekert er simpelweg niet
over om er te gaan wonen. En als er dan toch een speciale afdeling komt, dan niet speciaal
voor Afghanen, maar voor alle moslims.
Schriftelijke informatie van Zorgwijzer werd zeer gewaardeerd.
BIJLAGE 2
Gespreksverslag Ouderenproof Antillianen en Arubanen
d.d. 06-02-2004
De voorbereiding was in handen van:
Dhr. A. Pieter
Dhr. B. Windster
Dhr. R. Richardson
Luciën Damberg (Stichting Welzijn)
Nienke Scholte (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
15 personen, van wie:
11 mannen en 4 vrouwen
4 ouder dan 55 jaar en 11 jonger dan 55 jaar
6 mensen voor zichzelf langskomen, en 9 voor hun familie
ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn
niet iedereen elkaar kent.
Gespreksleider:
Nienke Scholte, in het Nederlands
Luciën Damberg, in het Papiamento
Overzicht van de middag:
Binnenkomst en kennismaking, waarna men bij elkaar aan tafel ging zitten. Er werd muziek
gemaakt en gezongen. Na een korte inleiding nog even muziek, en toen over tot de informatie.
Globaal is de informatiegids doorgenomen, en directe vragen meteen beantwoord.
Na de informatie hebben we gegeten, en tijdens het eten kwam er meteen een gesprek op
gang over de vertelde zaken.
Na het eten werd er gemusiceerd en gezongen.
Ter afsluiting is er ruimschoots de gelegenheid gegeven en genomen met elkaar van
gedachten te wisselen over de voorzieningen in Alphen aan den Rijn voor ouderen, de wensen
en behoeften, en herinneringen aan het thuisland.
Alle informatie is op schrift uitgereikt aan de bezoekers. Enkelen namen meerdere exemplaren
mee om te verdelen onder thuisblijvers.
1. Wonen
Over het algemeen woont men hier naar tevredenheid. De bezoekers die aanwezig waren
konden het nog goed redden in hun woning, maar waren erg benieuwd naar wat voor soort
aanpassingen er gedaan kunnen worden binnenshuis. Geïllustreerd met voorbeelden wat de
aanpassingen dan inhouden, kon men goed volgen wat ik bedoelde. Ook de
persoonsalarmering vroeg veel aandacht. Direct tijdens de bijeenkomst gaf in elk geval een
bezoeker aan deze aan te willen vragen.
Wanneer het zelfstandig wonen niet meer gaat, geven met name de ouderen aan onder geen
beding naar een verzorgingshuis of verpleeghuis te willen, terwijl de ‘jonge ouderen’ aangeven
eerder te zullen verhuizen naar een intramurale setting.
Gesproken over een afdeling binnen zo’n setting voor enkel Antillianen, geeft niemand aan hier
behoefte aan te hebben. Men woont nu immers ook tussen autochtonen en allochtonen van
andere dan Antilliaanse komaf.
Opvallend is de mate van familiezorg. Als vanzelfsprekend geven de jongeren de zorg en het
toezicht, en even automatisch vragen de ouderen deze en leunen hierop. Hierdoor kan een
opname in een verzorgings- of verpleeghuis uitgesteld worden. Andersom geldt dat ouderen
bijzonder vaak ingezet worden als oppashulp voor kleinkinderen. Familie woont geografisch
gezien erg dicht bij elkaar.
2. Welzijn en participatie
Ervaren wordt een groot gemis aan activiteiten voor Antillianen, met name op het gebied van
zang en muziek. Deze dient men te zoeken in de steden Rotterdam, Utrecht, Den Haag en
Amsterdam. Ten eerste is het vervoer hier naar toe kostbaar, en ten tweede wordt het als zeer
onveilig ervaren ’s avonds daar de straat over te gaan. Graag zouden de Antillianen activiteiten
en muziekfestivals dichter bij huis zien, of vervoer centraal geregeld.
De vraag naar centraal geregelde uitstapjes voor ouderen is groot. Een voorbeeld hiervan zou
kunnen zijn een dagtocht met een bus naar Volendam.
Hierbij komt het gemis van een actieve zelforganisatie naar voren. Tropicana is bijna ter ziele,
en of dit in andere vorm voortgezet zal worden is nog niet bekend. Wanneer een actief bestuur
benoemd zal worden, kan de registratie van Antillianen in Alphen aan den Rijn beter
bijgehouden worden, en kan de doelgroep beter bereikt worden.
De invloed van de gemeente op de zelforganisaties is groot. Daarbij wordt niet altijd de
verwachting gewekt dat de gemeente weet waar zij het over heeft wat betreft de
cultuurverschillen.
Als een gemis wordt genoemd een grotere mogelijkheid om te sporten of te bewegen voor
ouderen. Dat dit in Alphen aan den Rijn reeds plaatsvindt is niet bekend onder de bezoekers.
Blijkbaar is de informatieverstrekking hieromtrent niet voldoende om ook allochtonen ouderen
te bereiken. Specifieke sport voor Antilliaanse vrouwen is niet gewenst. Sporten kan net zo
goed gemixt plaatsvinden met autochtonen.
Zoals bij iedere oudere is ook bij de Antilliaanse oudere in Nederland de radio en televisie zeer
belangrijk. Groot is dan ook het gemis aan programma’s in hun eigen taal en met eigen
muziek. Een satelliet plaatsen heeft geen zin, want die haalt de Antillen niet. Wellicht is het
mogelijk dat de lokale zenders enkele uren per week tegemoet kunnen komen aan de wens
van de Antillianen.
Graag zouden de Antilliaanse ouderen meer informatie krijgen over het nieuws op de Antillen.
Momenteel is dit mogelijk via de krant, die vrij prijzig is, en via internet. Geen enkele
aanwezige oudere kan omgaan met internet, en daarbij is een aansluiting voor internet en een
computer duur om thuis te hebben.
Opgemerkt wordt dat allochtonen in Nederland voor hogere kosten komen te staan dan
autochtonen. Alleen het bellen met familie is vele malen duurder, en een familiebezoekje is
toch prijziger dan een retourtje Zwolle. Zeker de oudere allochtonen komen voor hogere
kosten te staan, gezien hun binding met het thuisland, en bijvoorbeeld de duurdere maaltijden
die zij nuttigen. Geopperd wordt een kortingspas voor 65-plussers voor bepaalde winkels,
zoals nu ook bij het OV.
Een algemene opmerking omvat de boodschap dat de mate van integratie sterk afhankelijk is
het aantal jaren dat men reeds in Nederland verblijft, en van de leeftijd waarop men hier is
komen wonen.
Opvallend is dat de Antillianen die hier in de zestiger en zeventiger jaren zijn komen wonen
een hechte groep vormen. De Antillianen die in de jaren negentig naar hier gekomen zijn
worden als ‘buitenlanders’ gezien, die niet willen integreren, en het evenwicht van de
Antilliaanse bevolking in Alphen aan den Rijn verstoren. Onder de Antillianen is dus een
duidelijke tweedeling te zien.
3. Dienstverlening
Direct wordt het gemis van een Antilliaanse hulpverlener genoemd. Nu komt hulp- en
dienstverlening vaak neer op het informele circuit. Voorheen werkten er twee Antilliaanse
maatschappelijk werkers. Met hun vertrek is een groot stuk persoonlijke hulpverlening verloren
gegaan, specifiek voor Antillianen die de cultuurverschillen kent.
De grote papierwinkel in Nederland en Alphen aan den Rijn wordt benoemd als zeer belastend.
Iedere maand moeten er alleen al voor de Sociale Dienst papieren ingevuld worden die voor
ouderen vaak erg lastig zijn. Men begrijpt niet dat een keer invullen en daarna eventuele
veranderingen doorgeven niet voldoende is.
Graag zien de oudere Antillianen de post die zij ontvangen van instanties vertaald in het
Papiamento. Dat maakt de vaak moeilijke taal beter begrijpbaar, en voorkomt veel verwarring.
De ouderen maken gebruik van het openbaar vervoer als de bus en de trein, en daarnaast de
Rijnstreekhopper. Met name de Rijnstreekhopper is iets waar men zeer tevreden over is, en
waar veel gebruik van gemaakt wordt. Deze manier van persoonlijk vervoer is niet duur. Het
slechte bereik van bepaalde delen in Alphen aan den Rijn als de Oude Ambachtenbuurt en
Kerk en Zanen is iets waar wat aan gedaan moet worden.
4. Zorg
Over de gezondheidszorg is men zeer te spreken. Benadering, professionaliteit en locaties
worden goed genoemd. Het bereik van de ziekenhuizen wordt niet als een probleem gezien,
aangezien de Rijnstreekhopper voor weinig geld naar Leiden en Leiderdorp rijdt.
Familiezorg is erg groot binnen de Antilliaanse gemeenschap. Zowel de jongere zorgt voor de
oudere als de oudere voor de (zeer) jongere. Grootouders fungeren vaak als oppasouders. De
zorg voor en opvoeding van (klein)kinderen gebeurt binnen het gehele familiesysteem.
Verhuizing naar een verzorging- of verpleeghuis zal met name de oudere generatie pas doen
in het allerlaatste geval. In eerste instantie zal een groot beroep worden gedaan op de familie
en het informele circuit. Van thuiszorg wordt weinig gebruik gemaakt omdat men daarvoor in
huis moet blijven, en omdat het als een inbreuk op de privacy ervaren wordt. Liever laat men
het huishouden en de persoonlijke zorg over aan een bekende.
BIJLAGE 3
Gespreksverslag Ouderenproof Marokkanen
d.d. 22 februari en 29 februari 2004
Plaats van handeling: de Marokkaanse moskee aan de Sportlaan 2ª, alhier.
De voorbereiding was in handen van:
M. El Yahyaui (Islamitisch Culturele Vereniging El-Fath)
Mohammed Daoudi (Stichting Dienstverlening Leiden)
Souad Bounecoub (Stichting Dienstverlening Leiden)
Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn)
Nienke Scholte (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
Tijdens de eerste bijeenkomst waren alleen maar mannen aanwezig: ong. 80 personen in
getal.
Van hen behoorde ca. 90 % tot de doelgroep van ouderen van 55+.
Bij het afscheid werd afgesproken dat de Marokkaanse gespreksleidster deel zou nemen aan
het komende vrijdaggebed samen met de vrouwen in de moskee. Daarbij zou ze de
belangstelling proberen te wekken van een groep vrouwen voor deelname aan de tweede
bijeenkomst op de daarop volgende zondagmiddag.
Tijdens de tweede bijeenkomst kwamen ong. 45 mannen opdagen, van wie bijna iedereen 55
jaar en ouder werd geschat.
Dit keer waren ook een vijftal vrouwen van aanwezig, die in een afzonderlijke groep met elkaar
van gedachten wisselden. Vier van deze vrouwen waren ouder dan 55 jaar.
Gespreksleiding:
De bijeenkomsten werden eerst geopend door de heer M. El Yahyaui.
Tijdens de eerste bijeenkomst werd alleen maar voorlichting gegeven, terwijl bij de tweede
bijeenkomst in twee afzonderlijke groepen werd gewerkt:
een mannengroep, onder leiding van Tjak Reawaruw en Mohammed Daoudi.
een vrouwengroep, onder leiding van Nienke Scholte en Souad Bounecoub.
Dhr. Daoudi en mevr. Bounecoub zijn respectievelijk ouderenadviseur en stagiaire bij Stichting
Dienstverlening Leiden.
Overzicht:
De eerste keer werd in een tijdsbestek van een uur, uitgebreid voorlichting gegeven. Dit werd
afwisselend in twee talen gedaan: het Arabisch en het Berbers. Dhr. El Yahyaui verzocht de
aanwezigen dit keer alleen maar goed naar de geboden informatie te luisteren en de vragen
tot de volgende keer te bewaren.
Voor de meeste aanwezigen was de gegeven informatie zo goed als nieuw.
De presentatie was wel doorspekt met Nederlandse begrippen zoals: WVG, verzorgingshuis,
indicatie, alarmering, dagverzorging, dagbehandeling etc.
Mohammed Daoudi deed dit op een erg gedreven wijze. Dit werd onderstreept door Souad
Bounecoub. Beiden waren zeer te spreken over het optreden van dhr. El Yahyaui, die ook aan
het eind een beroep op de aanwezigen deed om actief mee te doen aan de tweede
bijeenkomst. Daarbij kunnen er vragen worden gesteld over de gegeven informatie en verder
worden gesproken over het ouder worden van Marokkaanse ouderen in Alphen aan den Rijn.
Tevens verzocht hij de mensen om nog even na te blijven praten in de ontmoetingsruimte. Hier
werd ruim gebruik van gemaakt. Helaas moesten de twee medewerkers van SDL direct
vertrekken.
Na afloop bij het uitreiken van het voorlichtingsmateriaal, kwamen een zestal personen op dhr.
Daoudi af voor aanvullende informatie en om een aantal specifieke probleemgevallen aan hem
voor te leggen. Zoals van een man die reeds lang bezig is om woonaanpassingen te regelen
voor een gehandicapte kind.
Bij het begin van de tweede bijeenkomst werd voor de mannen een korte uiteenzetting
gegeven over wat er de eerste keer was besproken. Vervolgens werd er over de thema’s
gediscussieerd. Helaas vond dit plaats in een te kort tijdsbestek van ongeveer één uur,
waardoor er te weinig tijd was om diepgaand op de zaken in te gaan. Bovendien was de
grootte van de groep niet bepaald bevorderlijk voor het goed aangaan van de discussie.
Ook na afloop van deze bijeenkomst kwam een klein groepje napraten en werd de informatie
op schrift rond gedeeld. Over beide keren genomen zijn in totaal ongeveer 40 bulletins
verspreid.
Om de discussie te starten werd eerst gepraat over ouder worden in Nederland in vergelijking
met ouder worden in Marokko. Hiervan werd gesteld, dat er in Marokko veel minder sprake is
van sociale regelgeving dan in Nederland. Wel is het zo, dat men hier zich erg moet inspannen
om hiervan gebruik te maken.
De vrouwen waren duidelijk opgelucht eens gevraagd te worden over hun mening, en
tegelijkertijd hun wensen te mogen uiten. Dit betekende voor de gespreksleiders een pittige
taak, want vijf vrouwen die tegelijkertijd hun ei kwijt willen vereist wat luisterkunst. Dit alles had
al snel tot gevolg dat men met zeer persoonlijke en individuele vragen kwam, wat niet de
bedoeling van de bijeenkomst was. De vrouwen waren dan ook zeker niet geïnteresseerd in
het algemene deel van de ontmoeting, maar stelden hun vragen en deponeerden hun klachten
en wensen.
1. Wonen
Men is in het algemeen van mening, dat de huidige woning waar men nu in woont niet geschikt
is voor bewoning, wanneer men te oud is geworden.
De woonvorm waarbij sprake is van een zogenoemde kangoeroewoning heeft duidelijk de
voorkeur. Een dergelijke woning is ruim van opzet en zo ingedeeld, dat de ouders beneden
wonen en het (de) kind(eren), dat de ouders verzorgt (verzorgen) met gezin hun intrek boven
hebben.
Als tweede mogelijkheid wordt gesproken over een vorm van groepswonen of een
zorgcentrum op een locatie, die zo dicht mogelijk bij de Marokkaanse moskee ligt. Dit wordt
belangrijk gevonden, omdat men op deze wijze deel kan blijven nemen aan het
gemeenschapsleven. De woning moet wel groot genoeg zijn om familie te kunnen ontvangen.
Onder de vrouwen leeft geen enkel benul wat er allemaal bestaat aan woonvormen. Omdat
deze kennis van nul opgebouwd moet worden was het erg moeilijk uit te leggen. Uiteindelijk
klonk het ze wel aardig in de oren, maar ze maken er liever geen gebruik van. Liever blijft men
waar men nu woont met hulp van familie, vrienden en buren.
2. Welzijn en participatie
Het belang van lichamelijk actief te blijven wordt onderkend. Hierbij worden de volgende
mogelijkheden naar voren gebracht:
- het bedrijven van geschikte sport, zoals zwemmen
- meedoen aan excursies en uitstapjes
- tuinieren in volkstuinen
Met name voor de vrouwen is dit een belangrijk onderwerp. Zij geven aan wel te willen
bewegen, maar dan enkel in het gezelschap van andere Marokkaanse vrouwen. Dit in verband
met het taal- en cultuurverschil.
Omdat relatief veel Marokkaanse senioren op bijstandsniveau leven, vindt men in dit verband
het jammer, dat de bijzondere bijstand verder wordt uitgekleed. Daarbij wordt verwezen naar
andere gemeenten, waarvan men vindt dat die in het kader van het zogenoemde
minimabeleid, ruimere mogelijkheden bieden dan in Alphen aan den Rijn het geval schijnt te
zijn. Zoals bijvoorbeeld een kortingspas voor het openbaar vervoer en hulpinstanties.
Ook vindt men het jammer, dat de Sociale Dienst in het verleden toestemming gaf om langer
dan vier weken op vakantie te gaan naar Marokko. Daarom is er een grote behoefte om te
weten welke rechten en plichten men in deze heeft.
De vrouwen spreken zich uit over het gemis aan een ontmoetingsruimte en de gelegenheid
hiervoor. Zij zouden graag een tijd en plaats willen waar zij elkaar in informele sfeer kunnen
ontmoeten. Het liefst zien zij dit buiten de moskee, maar dit is niet realiseerbaar gezien de
invloed van de mannen. Daarom zouden zij graag gelegenheid hebben elkaar te ontmoeten
binnen de moskee om met elkaar te praten, spelletje te spelen of wat te bewegen.
Algemeen gesproken is dat een steeds weerkerend thema: de sterke behoefte aan goede
informatie en waar en bij wie die informatie te halen valt. Bovendien moet er daarbij rekening
worden gehouden met de kwestie, dat vele Marokkanen van de eerste generatie in
onvoldoende mate de Nederlandse taal beheerst. Een Marokkaanse vrouw beschreef het
gemis aan informatie heel treffend door de vergelijking te trekken met een blinde die op zoek
moet naar een speld: even onvindbaar is de speld voor de blinde als de informatie voor de
allochtone(n) (vrouwen) in Alphen aan den Rijn.
3. Dienstverlening
Men staat open voor gebruikmaking van voorzieningen, die het zelfstandig blijven wonen,
bevorderen. Zij het, wederom, dat men daar goed over geïnformeerd dient te worden. Zo weet
men niet dat er een voorziening voor klein kluswerk thuis is onder de naam “Werk aan huis”.
Zoals eerder genoemd: de informatievoorziening omtrent dienstverlening bereikt de doelgroep
Marokkanen zeer slecht, en dan met name de vrouwen.
Van alarmering had nog geen enkele vrouw gehoord. Zij waren het er echter al snel over eens
dat dit zeer belangrijk kan zijn om het gevoel van veiligheid in huis te vergroten. De prijs is
helaas vele malen te hoog voor mensen die op bijstandniveau leven. De interesse erin zorgt er
wel voor dat zij zaken hieromtrent zeggen te zullen uitzoeken.
4. Zorg
In principe gaat men ervan uit dat kinderen thuis ouders op hun oude dag blijven verzorgen.
Dit blijkt uit de hierboven beschreven voorkeur voor de kangoeroewoning.
Uitgebreid is met de vrouwen gesproken over thuiszorg. Hier zijn zij niet over te spreken: men
houdt geen rekening met hun normen en waarden. Toch zullen zij wanneer dit nodig is wel
gebruik maken van de thuiszorg. Wat zij precies voor de gezinnen kan betekenen was niet
bekend, maar na uitleg bleek dat de thuiszorg meer doet dan eerder gedacht werd.
Over de werking van het ziekenfonds kwamen veel vragen. Wat wordt nu wel vergoed, en wat
niet? Men begrijpt veelal weinig van de polisvoorwaarden, en zegt door de zorgverzekeraar
niet adequaat geholpen te kunnen worden.
Over de gezondheidszorg in het algemeen is men tevreden.
BIJLAGE 4
Gespreksverslag Ouderenproof Molukkers
d.d. 26 februari 2004
Voorbereiding:
Allereerst werd besloten om naast de gespreksleider van Stichting Welzijn, een andere externe
deskundige in te zetten. Laatstgenoemde zou in het Moluks Maleis het informatieve gedeelte
verzorgen en de discussie leiden, terwijl eerstgenoemde zich in hoofdzaak zou beperken tot
het maken van notities voor het gespreksverslag. De eerste externe kandidaat viel door
langdurige ziekte af. Een goed alternatief bleek op korte termijn niet voor handen. Uiteindelijk
werd Stichting Pelita bereid gevonden om de externe bijdrage te leveren.
Pelita is een organisatie, die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan de getroffenen van de
oorlog met Japan en de zogeheten bersiapperiode (onafhankelijkheidsstrijd Indonesië). In dit
kader heeft Pelita o.a. kennis en ervaring met het realiseren en uitvoeren van projecten op het
gebied van wonen, zorg en welzijn voor Indische en Molukse ouderen. Daarnaast geeft zij
voorlichting en begeleidt zij aanvragen op grond van wetten voor oorlogsgetroffenen.
Door dit alles was er geen tijd meer om twee bijeenkomsten te beleggen en moest het
noodgedwongen beperkt blijven tot één avond.
De indruk is, dat deze opzet de uitkomsten op hoofdpunten slechts in geringe mate heeft
beïnvloed. Zij het, dat het niet tot een gedetailleerde bespreking van de praktijk en de
betekenis van de bestaande Alphense ouderenvoorzieningen voor Molukse ouderen is
gekomen.
De voorbereiding was in handen van:
Tina Maruanaya (Dewan Maluku Jajasan Kaju Putih)
Nico Papilaja (Stichting Pelita)
Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
In totaal waren er 17 personen aanwezig, van wie:
11 vrouwen en 6 mannen
14 ouder dan 55 jaar en 3 (allen vrouwen) jonger dan 55 jaar
iedereen woonachtig in Alphen aan den Rijn: 12 in de Molukse wijk en 5 elders
Men kent elkaar.
Eén persoon is ook bestuurslid van Stichting Kaju Putih.
Gespreksleiding:
Tjak Reawaruw
Nico Papilaja (Stichting Pelita)
Overzicht:
Met behulp van een beamer gaf Nico een standaardpresentatie over het ouderenwerk van
Pelita rond de thema’s wonen, zorg en welzijn. Dit sloot goed aan bij de thematiek van
Ouderenproof, met dien verstande dat de specifieke invalshoek van Indische en Molukse
ouderen de nadruk hebben gekregen. Net als alle (hoog)bejaarde mensen krijgen zij te maken
met: een sterk en snel verminderde gezondheid, een kleiner wordende leefkring, grotere
isolement, meer moeite om voor zichzelf te (willen) zorgen en een woning en woonomgeving
die niet is aangepast op hun behoeften. Bovendien hebben deze groep ouderen te maken met:
ontbreken van het automatisme van de familiezorg, een sterk verlangen naar saamhorigheid,
het (soms) ver van elkaar verspreid wonen en hun relatief kleine omvang, waardoor zij een
vergeten groep dreigt te worden. Daarom is het goed om aandacht te vestigen op de
voornoemde thema’s die de ouderen direct raken in hun levenssfeer.
Vandaar ook dat Pelita zich richt op het scheppen en begeleiden van voorzieningen en het
uitvoeren van projecten voor wonen, zorg en welzijn voor Indische en Molukse ouderen. Pelita
brengt daartoe haar kennis en ervaring in, maar kan ook optreden als belangenbehartiger en
als ontwikkelaar van nieuwe diensten en producten. Tijdens de presentatie is een aantal
concrete voorbeelden van dit werk van Pelita de revue gepasseerd, bijv. is er gewezen op het
bestaan van diverse verzorgingshuizen en specifieke zorgvoorzieningen voor Indische en
Molukse ouderen, zoals Indische/Molukse invries maaltijden. Verwacht wordt echter, dat in het
huidige politieke klimaat in Nederland verdere afbraak van specifieke voorzieningen zal plaats
vinden.
Op de presentatie van Nico werd door de andere gespreksleider aangehaakt. Dit gebeurde
aan de hand van het ter plekke uitgedeelde informatiestuk over Alphen aan den Rijn door punt
voor punt door te nemen wat er zoal voor ouderen hier beschikbaar is. Van het besprokene en
van hetgeen in de discussie daarna aan de orde kwam, wordt hieronder themagericht verslag
gedaan.
1. Wonen
Verreweg het grootste deel van de Molukse ouderen woont tevreden in de Molukse wijk
gesitueerd in Aphen-West, vlak tegen de Rijnhaven aan. De meeste van hen wonen in de
oorspronkelijke woning, die bij aankomst van de gezinnen alweer bijna 40 jaar geleden is
betrokken. Dat betekent, dat men thans in (te) grote woningen woont. Ongeveer 15 jaar
geleden heeft de woningbouwcorporatie 12 kleine woningen in de wijk bijgebouwd, bedoeld
voor oudere Molukkers. Momenteel worden praktisch alle van deze woningen bewoond door
jongeren. Een belangrijke reden is, dat ofschoon de woningen beduidend kleiner zijn, de huren
ervan niettemin behoorlijk hoger zijn dan die van de oude woningen. Vandaar de vraag: kan
men een oudere (grotere) woning ruilen met een kleinere, maar met behoud van het huidige
(lagere) huurniveau. Deze vraag dient te worden opgepakt door Dewan Maluku, die als een
soort van bewonerscommissie de belangen van de huurders in de wijk behartigt.
De kwestie van een Molukse verzorgingshuis levert stof tot discussie. In de praktijk is er
sprake van een lange voorbereidingstijd, want er zitten veel haken en ogen aan. Er moet een
groot draagvlak zijn, niet alleen onder ouderen maar de Molukse gemeenschap moet in woord
en daad achter dit streven staan. Zoals wel blijkt in Middelburg waar men na 10 jaar van
voorbereiding uiteindelijk een Molukse woonzorgcentrum heeft gerealiseerd. Bovendien blijkt
uit de ervaringen in Assen, dat na realisatie men opziet tegen een aanzienlijke huurverhoging,
waardoor Molukse ouderen alsnog afhaken. In dat geval blijft men liever in de oude woning
zitten. Eigenlijk komt het bezwaar tegen verhuizing op hetzelfde neer als het hierboven
genoemde bezwaar tegen woningruil.
Niettemin is er ook enthousiasme voor het groepswonen, zoals blijkt uit persoonlijke ervaringen
met de opname van een oudere in een Molukse woonzorgcentrum in Hoogeveen.
Een minder zware optie lijkt de opzet van een afdeling binnen een algemene verzorgingshuis
te zijn. Dit kan wellicht samen met Indische ouderen worden opgepakt, omdat voor een
langere periode de instroom van de Molukse en Indische doelgroep wordt gewaarborgd
vanwege de grootte van de totale doelgroep.
Een dergelijke aanpak zou ook kunnen uitdraaien op een speciale woonlaag in een flat van de
woningcorporatie.
Over de behuizing in een seniorenwoning in Alphen, is het al redelijk bekend dat er al een
Molukse oudere van elders gebruik hiervan maakt in Westerhove.
Ook bij Molukse ouderen geldt dat men zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven wonen. Wat
betreft woningaanpassing zijn er al Molukse ouderen, die daarop een beroep hebben gedaan.
Zo is het genoegzaam bekend dat er in enkele woningen een traplift is aangebracht voor
diegenen die moeilijk ter been zijn. Echter, in het algemeen gesproken is men niet goed
genoeg op de hoogte van de te volgen procedures, ook wat betreft de mogelijkheden op het
gebied van de wetten voor oorlogsgetroffenen.
2. Welzijn en participatie
De noodzaak om actief te blijven wordt door sommigen onderstreept. Zij nemen daarom deel
aan de wekelijkse activiteit Bewegen voor Ouderen in het gebouw van Stichting Kaju Putih.
In dit opzicht spoort Pelita in haar voorlichtingsbijeenkomsten en ook nu weer, de ouderen aan
gebruik te maken van het beschikbare inkomen om een beroep te doen op allerlei
voorzieningen. Want, nu de zorg voor kinderen is weggevallen, blijft veelal genoeg geld over
dat vrij besteedbaar is: koop daarvoor zaken in (zoals in het kader van het persoonsgebonden
budget), die het leven van de oude dag veraangenamen. Het houdt ouderen actief. Dus:
waarom niet deelnemen aan de landelijke en regionale bijeenkomsten voor Molukse ouderen,
waarbij niet alleen ontmoeting, gezelligheid en ontspanning voorop staan, maar ook
voorlichting gegeven wordt over zaken die te maken hebben met het ouder worden.
Wat dit betreft geeft Nico een treffend verschil aan met Indische ouderen, die van heinde en
verre en dikwijls op eigen gelegenheid komen naar ontmoetingsbijeenkomsten. Waar zij zich
actief tonen door de dansvloer te bevolken. Zelfs ouderen met een rollator generen zich niet
om mee te doen. Met name is bij Molukse oudere mannen vaak nog schroom om actief mee te
doen.
3. Dienstverlening
Over de maaltijdvoorziening noemt Pelita de mogelijkheid voor het bestellen van Indisch eten
bij een bedrijf, dat daarnaast ook voor andere kost zorgt, zowel van de Hollandse alsook de
exotische keuken. Misschien dat Stichting Welzijn deze voorziening kan onderzoeken en
betrekken bij Tafeltje Dekje. Wellicht dat er daardoor meer gebruik zal worden gemaakt van
deze vorm van dienstverlening.
Het gebruik van alarmering is nog nauwelijks van de grond gekomen. Mogelijk komt dit vooral,
omdat men bij elkaar in de Molukse wijk woont, waardoor het gewoon is dat men op elkaar let.
Maar, ook dan kunnen er situaties zich voordoen waarbij alarmering een goede aanvullende
voorziening kan zijn.
Ook hier wordt aangespoord beschikbare gelden in te zetten door meer gebruik te maken van
vervoersvoorzieningen voor ouderen. Van het 65+ reizen per openbaar vervoer wordt trouwens
al redelijk veel gebruik van gemaakt.
4. Zorg
Langzaamaan begint de combinatie familiezorg (meestal door kinderen) en thuiszorg aan
betekenis toe te nemen. Men ziet dit naast wat men voor de ouder(s) over heeft als een
welkome aanvulling op hun eigen inspanningen. Daardoor wordt de last van de mantelzorger
voor een belangrijk deel weggenomen.
Evenzo gebeurt dit door deelname van ouderen aan de Molukse dagverzorging in Rijnzate, die
reeds 10 jaar bestaat. Helaas vormt de heersende onzekerheid over de eigen bijdrage een (te)
hoge drempel voor deelname. Ook hierbij wordt gewezen op de noodzaak om geld te
gebruiken om zorg voor zichzelf in te kopen. Om zodoende de kwaliteit van het leven op de
oude dag te kunnen verbeteren.
Over de opvatting van een specifiek Molukse verzorgingshuis is hierboven, onder het kopje
Wonen, het één en ander al beschreven.
Wat betreft de opname in een verzorgingshuis hier in Alphen kan worden gesteld, dat er thans
2 Molukse ouderen, mede door het bestaan van de Molukse dagverzorging, de gang naar
Rijnzate hebben gevonden.
Tijdens de bijeenkomst merkte een oudere nog op, dat als haar kinderen niet (meer) voor haar
zouden willen zorgen, zij dan liever naar een verzorgingshuis zou gaan.
Helaas is het verpleeghuis waar nu en in de loop van de tijd een aantal zware hulpbehoevende
Molukse ouderen zijn opgenomen, niet onder de loep genomen. Uit persoonlijke contacten is
bekend, dat er sprake is van een dramatisch proces van toenemende aftakeling, die versterkt
en versneld wordt door gevoelens van isolement in een onbekende omgeving.
BIJLAGE 5
Gespreksverslag Ouderenproof Somaliërs
d.d. 25 februari 2004
Voorbereiding:
Ouderenproof is voor de Somalische zelforganisaties een uitgelezen kans geweest om samen
te werken rond een thematiek, die voor iedereen geldt en van belang is. Om zover te kunnen
komen, moest er veel tijd uitgetrokken om tot een voor alle partijen acceptabele aanpak te
komen. Vanwege tijdgebrek werd daarom ook besloten om slechts één en niet twee
bijeenkomsten te organiseren.
De indruk is, dat dit de uitkomsten nauwelijks heeft beïnvloed.
De voorbereiding was in handen van:
Dhr. A. Ali (Stichting Somalische Cultuur)
Mevr. A. Houssain (Somalische Vrouwenvereniging Hanano)
Abdullah Abdirahman (Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO))
Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
Tijdens de bijeenkomst waren er 7 mensen aanwezig, van wie:
- 3 mannen en 4 vrouwen
- 1 ouder dan 55 jaar, 4 ouder dan 45 jaar en 2 jonger dan 40 jaar
- 3 personen ook een bestuursfunctie bij één van de twee zelforganisaties vervullen
- ieder in Alphen aan den Rijn woont
- iedereen elkaar kent.
Kenmerkend is de relatief jonge leeftijdsopbouw van de Somalische groepering; er werd
verteld dat er maar 2 grootmoeders en 2 grootvaders zijn.
Gespreksleider:
Tjak Reawaruw, bijgestaan door Abdullah Abdirahman, een Somalische medewerker van JSO
(Jeugd Samenleving en Opvoedingsondersteuning).
Overzicht:
De avond werd in Castor en Pollux gehouden, waar regulier activiteiten voor en door Somaliërs
wordt georganiseerd.
Door problemen in het openbaar vervoer, arriveerde dhr. Abdirahman pas halverwege de
avond. Inmiddels was met het informatieve deel een begin gemaakt. Namelijk, het geven van
voorlichting over de thema’s wonen, zorg en vervoer. Dit werd langzaam en duidelijk in het
Nederlands gedaan, opdat men er goed mee overweg kon. In iets minder dan een uur waren
alle onderwerpen de revue gepasseerd.
De indruk is, dat algemene informatie over bijvoorbeeld het huren van een woning, bezoek aan
ziekenhuis en het openbaar vervoer, voor de deelnemers niet nieuw was. Sommigen hadden
wel eens wat opgevangen van zaken zoals Thuiszorg en de verpleeghuis, maar wisten verder
nauwelijks wat ervan af. Laat staan over wat verder weg liggende zaken, zoals dagverzorging,
Tafeltje Dekje en Zorgwijzer.
Om de discussie aan te zwengelen, kwam eerst aan de orde de vraag: welk verschil er is
tussen oud worden in Nederland en oud worden in Somalië. In Somalië woont men in een
familiekring. Er zijn geen zorgen om oud te worden. De kinderen zorgen voor ouderen. Hier in
Nederland zit je binnen en alleen. De hulp moet van buiten komen.
1. Wonen
De voorkeur gaat uit naar het samen wonen met kinderen in een grotere woning. Maar er kan
ook sprake zijn van groepswonen vanwege de onderlinge sociale contacten.
Een andere mogelijkheid, die naar voren wordt gebracht is het groepswonen in een
verzorgingshuis. De groep in Alphen aan den Rijn is misschien daarvoor te klein van omvang.
Daarom kan men denken aan een regionale voorziening.
Indien er verzorgenden in het spel zijn, dan heeft men het liefst dat zij de taal spreken. Het
gaat om mensen die een goede opleiding hebben genoten en bekend zijn met de taal en
cultuur van de Somalische ouderen. Hiervan wordt een voorbeeld gegeven: na een bezoek
aan het toilet dienen bepaalde hygiënische handelingen te worden verricht, die een
godsdienstige grondslag hebben.
Eén vrouw heeft geen bezwaar om dicht bij bijvoorbeeld Driehoorne te wonen, omdat dat dicht
bij het ziekenhuis is met winkels in de buurt en een moskee. Andere vrouwen vinden echter de
buurt nogal onveilig. Vooral ’s avonds durven ze niet over straat te lopen.
Maar de meerderheid vindt het bij elkaar wonen toch de voorkeur hebben, zodat men voor
elkaar kan zorgen, net als in de Molukse wijk hier ter plaatse.
2. Welzijn en participatie
Er is een sterke behoefte aan een ontmoetingsruimte voor groepsactiviteiten van Somalische
ouderen, bijvoorbeeld in Castor en Pollux. Het samengaan met andere ouderen zal niet
werken vanwege de taalbarrière. Voor een volgende generatie Somalische ouderen zal dit
makkelijker gaan.
Waar men veel moeite mee heeft, is de omstandigheid dat het zo moeilijk is om contact te
leggen met Nederlanders. Men wil hen graag leren kennen, maar het lijkt alsof er een grote
barrière is. Als er nu al weinig contact is, dan zal dat later er ook niet zijn. Men heeft het gevoel
weggekeken te worden. Vaak krijgt men het gevoel hier niet welkom te zijn. Vooral als er
gevraagd wordt, wanneer men weer terug gaat naar Somalië. Het gevaar is niet denkbeeldig,
dat er dan sprake is van een terugtrekgedrag bij Somaliërs.
Men vraagt ook om te voorzien in een schotelantenne voor de ontmoetingsruimte. In de
behoefte aan informatie aangaande het leven in Alphen aan den Rijn, zou via de lokale radio
kunnen worden voorzien. Te denken valt aan een eigen wekelijkse programma op een
bepaalde dag en op een vaste tijd.
Wat betreft vakantie naar het thuisland is men niet op de hoogte van de vakantierechten, die
men in deze heeft.
3. Dienstverlening
Unaniem is men van mening dat het slecht gesteld is met het plaatselijke openbaar vervoer.
Men heeft behoefte aan kleine bussen, die frequenter rijden.
Ook wil men goedkope supermarkten als Aldi en Lidl. En een MacDonald om goedkoop uit te
kunnen gaan eten met kleine kinderen.
Men is zich ook bewust van het verschijnsel van kalkgebrek en verteld wordt, dat het gebruik
van een hoogtezon in Den Haag wordt vergoed voor diegenen die financieel niet draagkrachtig
genoeg zijn.
In dit verband vestigt men de aandacht op de noodzaak in het algemeen voor extra bijstand
voor ouderen, die behoeftig zijn.
4. Zorg
Eén vrouw zegt nu al gebruik te willen maken van thuiszorg.
Anderen kunnen zich voorstellen, dat gebruik wordt gemaakt van de Thuiszorgwinkel voor de
aanschaf van bijv. een rollator.
Of, dat men in aanmerking wil komen voor woningaanpassingen.
Of, gebruik maakt van een boodschappendienst.
Om goed geïnformeerd te worden omtrent regelingen die hiermee te maken en met andere
voorzieningen, stelt men voor om vaste contactpersonen te benoemen om de ouderen goed te
kunnen bedienen. Deze zouden bijv. (vrijwillige) ouderenconsulenten kunnen zijn.
Naschrift
Aan het eind was er nog tijd voor een evaluatie van de bijeenkomst. Men vond het goed,
prettig, leuk, interessant en waardevol om op deze manier samen te hebben gesproken over
onderwerpen, die van belang zijn van de groep ouderen, waartoe de deelnemers in de
toekomst ook zullen behoren.
Tenslotte wordt de hoop op resultaat in de praktijk van wat er op deze avond naar voren is
gebracht, uitgesproken.
BIJLAGE 6
Gespreksverslag Ouderenproof Surinamers
d.d. 26-02-2004
De voorbereiding was in handen van:
Luciën Damberg (Stichting Welzijn)
Nienke Scholte (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
Met de Surinaamse ouderen hebben we wegens ziekte en omdat ouderen ’s avonds absoluut
niet de straat op gaan individuele gesprekken gevoerd.
In totaal hebben we 6 Surinaamse ouderen thuis gesproken, van wie:
5 vrouwen en 1 man
ieder ouder is dan 55, variërend van 58 tot 84 jaar
ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn
Gespreksleider:
Luciën Damberg
Nienke Scholte
Overzicht:
Binnen enkele dagen hebben we het programma dat we hadden moeten veranderen. Wegens
ziekte kon de plenaire bijeenkomst geen doorgang krijgen, en moest iets anders bedacht
worden. Om het zo veilig mogelijk voor de ouderen te laten zijn, hebben we besloten de
ouderen individueel thuis te bezoeken. Achteraf hebben we 6 mensen bereikt, wat
waarschijnlijk meer is dan dat we anders gedaan zouden hebben wanneer men uit huis naar
Castor en Pollux had moeten komen.
We hebben ons tijdens deze gesprekken gericht op de algemene, hieronder beschreven
onderwerpen.
Het blijkt dat de Surinaamse ouderen over het algemeen al veel weten over de bestaande
voorzieningen en instellingen, en hier naar believen gebruik van maken. Zij zijn goed
geïntegreerd en weten hun weg te vinden binnen de Nederlandse samenleving.
We hebben tijdens onze gesprekken weinig nieuws verteld.
1. Wonen
De Surinaamse ouderen wonen zeer verspreid in Alphen aan den Rijn. Vrijwel iedereen woont
nog zelfstandig, een enkeling woont in het verzorgingshuis of in een seniorenwoning.
Op het gebied van woningaanpassingen, woonvormen en alarmeringssystemen is men goed
geïnformeerd: velen maken reeds gebruik van voorzieningen.
Het wonen in Alphen aan den Rijn bevalt over het algemeen goed, maar men woont liever in
Suriname. De reden dat men toch in Nederland blijft is simpel: de kinderen wonen hier en die
zijn niet van plan in Suriname te gaan wonen.
Belangrijk om te weten is dat veel van de Surinamers die in Alphen aan den Rijn verblijven
naar Surinaamse maatstaven zeer welgesteld zijn. Wanneer zij in Suriname zouden wonen,
bewonen zij een kast van een huis compleet met personeel. Het offer van de ouderen is dus
veelal groot hier toch te blijven, aangezien zij het hier met een AOW-uitkering en wellicht een
klein pensioen moeten doen. Veel financiële speelruimte heeft men hier dus niet.
2. Welzijn en participatie
De grootste behoefte bestaat aan gezamenlijke activiteiten voor Surinamers, of voor ouderen
van allochtone afkomst. Bij uitleg over de vrijdag-inloop in Castor en Pollux voor ouderen bleek
men zeer enthousiast. Het hoeft niet perse alleen voor Surinamers te zijn. Als de mogelijkheid
tot informele ontmoeting maar geschapen wordt.
Gezamenlijke uitstapjes zou men zeer op prijs stellen. Enkele Surinaamse ouderen hebben de
respectabele leeftijd van 80+ bereikt, en zij bewegen zich niet zo heel makkelijk meer voort.
Behoefte aan kunst en cultuur is overduidelijk aanwezig. Persoonlijke begeleiding van deze
oudere ouderen is dan wel noodzakelijk. Men loopt liever aan de arm dan dat men zich achter
een rollator vertoont.
Het voorstel van de Surinaamse ouderen is een kortingsregeling voor ouderen waarmee zij
tegen gereduceerd tarief in Alphen aan den Rijn gebruik mogen maken van Kunstuitleen,
bibliotheek, schouwburg en parktheater. Met name onder de zeer lage inkomens bestaat deze
wens, om wat vaker onder de mensen te zijn. Men geeft aan zich soms toch wel eenzaam te
voelen.
Vriendschappen zoekt men in de eigen groep Surinamers. Leeftijd speelt hierbij een minder
grote rol.
3. Dienstverlening
Men zegt een maatschappelijk werker of een dienstverlener te missen van hun eigen afkomst. Dat
maakt de kloof tussen de culturen minder groot en het overbrugt het taalverschil. Men vindt
niet makkelijk de weg in de wereld van voorzieningen en regelgevingen. Iemand die hen
daarbij zou begeleiden is zeer gewenst.
Men geeft aan het vaak moeilijk te vinden de hand op te moeten houden bij de Sociale Dienst.
Die vorm van afhankelijkheid geeft hen een naar gevoel.
Men kent de maaltijden van Tafeltje Dekje, maar piekert er niet over er gebruik van te maken.
Koken is zeer belangrijk, evenals het boodschappen doen. Het aanbod van maaltijden van
Tafeltje Dekje sluit daarbij ook niet helemaal aan op de wensen van de Surinaamse ouderen.
Men is op de hoogte van het bestaan van persoonlijke alarmeringssystemen. Een enkeling
maakt hiervan gebruik.
Van het openbaar vervoer wordt grif gebruik gemaakt. Men is zeer goed op de hoogte van de
buslijnen, en maakt wanneer wenselijk gebruik van de Rijnstreekhopper. Gezien het
inkomensniveau van een enkeling wordt ook van de reguliere taxi gebruik gemaakt, wellicht
soms meer uit gewoonte dan dat dit financieel haalbaar is.
Schulden blijken af en toe in grote mate voor te komen onder de Surinaamse ouderen.
Ondanks meerdere hulpverleningstrajecten wordt dit bij niet iedereen opgelost.
Schuldhulpverlening wordt door het maatschappelijk werk opgepakt.
4. Zorg
Thuiszorg is een bekend fenomeen bij de Surinaamse ouderen. Men maakt hier naar
tevredenheid gebruik van wanneer nodig.
Behoefte aan een speciale afdeling in bijvoorbeeld een zorgcentrum in Alphen aan den Rijn
voor Surinamers is er niet. Wel wordt een voorbeeld genomen aan Den Haag, waar speciale
wooneenheden bestaan waar ouderen en (klein)kinderen samen kunnen wonen. Tenslotte is
de reden van het verblijf van de ouderen in Nederland toch de aanwezigheid van de kinderen.
Over de gezondheidszorg in het algemeen is men goed te spreken. Men ervaart het als
bijzonder jammer dat het ziekenhuis niet langer anders geopend is dan voor de poli’s en voor
dagopname. Nu wordt van de ouderen verwacht dat zij zich naar Leiderdorp of Woerden
begeven, wat ook voor diegenen die een zieke bezoeken belastend is.
De Surinaamse ouderen willen veelal tot hun dood in Nederland blijven wonen. Enerzijds
omdat de kinderen hier verblijven, maar voor een enkeling ook om een andere reden: de
medische zorg in Suriname is dusdanig georganiseerd dat terugkeer naar het thuisland de
dood tot gevolg zou kunnen hebben. Medicatie voor suikerziekte bijvoorbeeld is niet
voorhanden. In dat geval kiezen deze ouderen ervoor hun vakanties in Suriname door te
brengen, en niet langer de hoop te koesteren zich er ooit weer te vestigen.
BIJLAGE 7
Gespreksverslag Ouderenproof Turken
d.d. 27-02-2004 en 29-02-2004
De voorbereiding was in handen van:
Het bestuur van de Turks Islamitische Kulturele Vereniging, met name dhr. S. Telli, voorzitter
Nienke Scholte (Stichting Welzijn)
Aanwezig:
Tijdens de eerste bijeenkomst waren er 34 mensen aanwezig, van wie:
allemaal mannen
30 ouder dan 55 jaar en 3 jonger dan 55 jaar
31 voor zichzelf en eventuele partner kwamen, 1 persoon namens de TIKV en de imam uit
algemene interesse
33 mensen Turks zijn en 1 persoon Bosnisch
iedereen woonachtig is in Alphen aan den Rijn
iedereen elkaar (zijdelings) kent
Tijdens de tweede bijeenkomst waren er 27 mensen aanwezig, van wie:
allemaal mannen
25 ouder dan 55 jaar en 2 jonger dan 55 jaar
4 mensen die de vorige bijeenkomst niet aanwezig waren en 21 mensen die voor de tweede
keer kwamen
25 voor zichzelf en eventuele partner kwamen, 1 persoon namens de TIKV en de imam uit
algemene interesse
iedereen woonachtig is in Alphen aan den Rijn
iedereen elkaar (zijdelings) kent
Het totale bereik is 38 mannen die zelf hun vrouw zullen informeren waar nodig.
Gespreksleider:
Umit Ugur (Turks)
Nienke Scholte
Overzicht:
Tijdens de eerste bijeenkomst hebben we ons volledig gericht op het geven van informatie.
Men stond zeer open voor nieuwe dingen. Het bleek dat het kennisniveau van de zaken die
belicht werden onderling zeer verschilde. Zo waren er enkelen die gebruik maken van de
Rijnstreekhopper en een Pas65 hadden, terwijl anderen er nog nooit van gehoord hadden.
Aanwezigen hebben elkaar geïnformeerd en ervaringen hierover uitgewisseld.
De tweede bijeenkomst, twee dagen later, is alle gegeven informatie kort herhaald. Direct al
kwamen hierover vragen. De heren spraken op sommige punten overduidelijk namens de
vrouwen. Het was zeker dat velen inderdaad thuis de zaken samen doorgelopen hadden.
Na de herhaling hebben we de aanwezigen de gelegenheid gegeven tot het stellen van
vragen. Hier werd grif gebruik van gemaakt. Ook individuele vragen hebben we aan bod laten
komen, om later samen tot een antwoord te komen, en eventueel een aanbeveling richting de
gemeente of betreffende instantie.
De schriftelijke informatie stelde men zeer op prijs en werd dankbaar in ontvangst genomen.
Beide bijeenkomsten vonden plaats in de Turkse Moskee aan de Sterrenlaan.
Er werd zeer kritisch doch constructief meegedacht. Men stelde zich zakelijk op, en liet zich
niet leiden door emoties. De Turkse mannen toonden zich betrokken en hadden veel
belangstelling.
1. Wonen
Bijna iedere aanwezige is woonachtig in een huurflat in Alphen aan den Rijn van
WonenCentraal. Men geeft aan hier in het algemeen tevreden over te zijn, maar wel wat
kanttekeningen te hebben. Belangrijkst hierbij is het feit dat de liften met grote regelmaat niet
werkzaam zijn, en men dus een groot aantal trappen moet lopen om thuis te komen.
Aangezien we hier te maken hebben met mensen die op leeftijd zijn, is dit een zeer slechte
zaak. Men vraagt zich af of dit de verantwoordelijkheid is van de gemeente of van de
woningbouwvereniging. In elk geval zien zij niets aan de situatie veranderen.
Uitgebreid hebben we gesproken over het verschil tussen een aanleunwoning en een
seniorenwoning. Men was zeer geïnteresseerd in het financiële plaatje. Het systeem van eigen
bijdrage werd in het begin niet goed begrepen, later wel. Dat men zichzelf kan inschrijven op
een seniorenwoning en voor een aanleunwoning een indicatie nodig is schepte wat verwarring.
Men stelt uiteraard voorop zo lang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen.
Woningaanpassingen kunnen hierbij van groot belang zij. Dat dit via de gemeente
aangevraagd kan worden en eventueel vergoed, wist bijna niemand.
Ook met deze informatie nogmaals ingegaan op het verschil tussen aanpassingen in de flat
voor iedere bewoner en aanpassing achter de eigen voordeur, en bijbehorende
verantwoordelijke (gemeente of wonenCentraal).
De personenalarmering klinkt een ieder zeer aanlokkelijk, maar de prijzen zijn veel te hoog
voor iemand met een uitkering. Met name de eenmalige aanschafprijs ligt erg hoog en is bijna
niet op te brengen. We hebben gesproken over de (on)mogelijkheden voor vergoedingen,
aftrekbaarheid belasting, subsidies etc.
Wanneer men niet meer in staat is zelfstandig te wonen, neemt men een voorbeeld aan grote
steden als Den Haag en Amsterdam: hier is het mogelijk om met meerderen van Turkse
afkomst samen te wonen. Dit lijkt onze Turkse inwoners wel wat, en neemt de afkeer tegen
een intramurale setting weg.
2. Welzijn en participatie
Namens de echtgenotes namens de mannen mee: grote vraag naar sportmogelijkheden voor
oudere vrouwen. We hebben gesproken over de MBvO, en beweging in Castor en Pollux. Men
had van beide nog niet eerder gehoord, maar het klonk hen zeer aantrekkelijk. Een aantal
oudere Turkse vrouwen is door de huisarts aangeraden meer te bewegen, maar tot op heden
wist men niet waar dit mogelijk was. De behoefte is dan aan een groep die enkel voor
vrouwen, liefst allen van Turkse afkomst gezien het taalprobleem.
Dit kan direct gekoppeld worden aan de behoefte voor zowel mannen als vrouwen om een
plaats te hebben waar men samen kan komen buiten de moskee, specifiek voor ouderen. Dit
hoeft niet direct in de vorm van een dagverzorging, maar meer een informele samenkomst van
bijvoorbeeld een dagdeel per week in Castor en Pollux. Deze locatie is goed bereikbaar voor
bijna iedereen, aangezien de grootste groep Turken zich rond de Ridderhof gevestigd heeft.
De Turkse ouderen hebben een sterke behoefte aan informatieoverdracht in hun eigen taal.
Jongeren vinden hiervoor hun weg wel via het internet, maar ouderen zijn aangewezen op
schriftelijke informatie als krant en boek, en eventueel televisie. Vanuit de moskee bereikt dan
ook de vraag voor Stichting Welzijn of zij kan helpen met het faciliteren van een bibliotheek.
Hierdoor kwamen we op het onderwerp fondsen. Wanneer fondsen met een dergelijke vraag
benaderd worden bestaat de kans dat zij financiële ondersteuning kunnen bieden. Een
dergelijke vraag is niet thuis bij de Stichting Welzijn. Fondsenwerving had men nog niet eerder
gekoppeld aan zulke vragen.
3. Dienstverlening
Bestaat er een vorm van Tafeltje Dekje met maaltijden die rekening houden met de eetwensen
van moslims, zoals ritueel geslacht vlees? We zijn ingegaan op deze wens, en hebben
doorverwezen naar Tafeltje Dekje van Stichting Welzijn, en de maaltijdservice aangekaart door
Pelita, waarbij de keuze voor anders dan Nederlands eten groter is. De TIKV zou erg graag
met de medewerkers van Tafeltje Dekje om de tafel gaan zitten om het aanbod eens door te
spreken.
Men vraagt zich af waarom de NISBO in Alphen aan den Rijn niet actief is, of in ieder geval
niet zichtbaar. In de grote steden schijnt de NISBO erg veel voor de Turken te kunnen
bewerkstelligen, zoals vergoedingen en speciale hulpverlening, maar hier in Alphen ziet men
hen nooit. De behoefte aan een orgaan dat zich richt op moslimouderen is groot.
Uit het grote aantal vragen die persoonlijk en individueel van aard zijn, is af te leiden hoe groot de
behoefte is aan een ouderenadviseur, bij voorkeur van Turkse afkomst. Iemand die de
ouderen van A tot Z begeleidt en wegwijs kan maken, voorlichting organiseert en participatie
bevordert. Het bestuur van de TIKV bevestigt dit vermoeden.
Een aantal bezoekers maakt reeds gebruik van de Rijnstreekhopper, wat goed bevalt. Het
systeem van de ze manier van vervoer is het best te vergelijken met de Turkse ouderen
bekende dolmusjes. Het idee spreekt hen zeer aan, evenals de prijs die laag ligt.
Het reizen met 40% korting is voor velen onbekend. Zij maken gebruik van de duurdere
‘blauwe strippenkaart’, in plaats van de roze nadat zij de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben.
Een enkeling is in het bezit van een Pas65. Anderen hebben hier nog nooit van gehoord. De
gebruikers leggen direct uit hoe dit werkt, waar men deze kan krijgen en wat hiervan de
voordelen zijn. Er ontstaat enige agitatie ‘dat men ook nooit ergens van op de hoogte wordt
gesteld’. Overal moet je maar naar vragen, maar als je niet weet wat je krijgen kunt, weet je
ook niet waar je naar moet vragen.
4. Zorg
Met name de thuiszorg is een hot item. Het blijkt dat de thuiszorgmedewerkers lang niet
allemaal even veel respect tonen voor de cultuurverschillen. Binnenlopen met schoenen aan
en weigeren slofjes te dragen zijn slechts twee voorbeelden. Het taalverschil is ook erg
belangrijk. Men geeft de voorkeur aan een Turkse medewerker van de thuiszorg, aar zijn die er
en zo ja: mag je de voorkeur uitspreken?
Daarbij vindt men de eigen bijdrage voor thuiszorg bezwaarlijk.
Men vraagt zich af of men niet zelf de hulp uit mag kiezen die men wil, en die kan betalen. Zo
praten we richting persoonsgebonden budget (PGB). We geven een uitleg over deze vorm van
vergoeding, wat men zeer aantrekkelijk in de oren klinkt. De administratieve afhandelingen
echter een stuk minder.
De rol van Zorgwijzer in Alphen aan den Rijn hebben we uitgebreid belicht. Het blijkt dat voor
iedere vraag op het gebied van zorg men terechtkomt bij Zorgwijzer. De TIKV zou het zeer op
prijs stellen als Zorgwijzer voorlichting zou geven aan de Turkse mensen. De TIKV wil
Zorgwijzer hiervoor uitnodigen.
BIJLAGE 8
Alphen aan den Rijn, februari 2004
Geachte ouderen en belangstellenden,
De gemeente Alphen aan den Rijn is sinds de zomer van 2003 bezig met het project
Ouderenproof. Hierin wordt aan alle inwoners van Alphen aan den Rijn die ouder zijn dan 55
jaar, gevraagd wat zij van het hier wonen vinden. Dit richt zich met name op wonen, zorg,
vervoer, dienstverlening en vrije tijd.
In dit project wordt vrijwel geen aandacht geschonken aan de allochtone inwoners van Alphen
aan den Rijn, terwijl de verwachting is dat zij andere wensen en behoeften hebben als de
autochtone inwoners. De Stichting Welzijn heeft daarom aangeboden deze inwoners te
benaderen, en via een soortgelijke weg de stem van een aantal groepen allochtonen te
laten horen in het project Ouderenproof.
Mede naar aanleiding van de uitkomsten van de Ouderenproof wordt er een nieuwe
Ouderennota door de gemeente geschreven. Uw reacties zullen hierin meegenomen worden.
Burgers die vanaf het begin van het project betrokken zijn geweest, zullen optreden als
‘waakhond’ om te toetsen wat er met de uitkomsten van het project gebeurt.
Graag willen wij u uitnodigen voor twee bijeenkomsten die zich speciaal richten op ouderen en
belangstellenden van ……… afkomst.
Tijdens de eerste bijeenkomst, --datum en locatie-- zal u informatie gegeven worden over
ouder worden in de gemeente Alphen aan den Rijn.
De tweede keer zal op –datum en locatie-- uw eigen mening gevraagd worden over de
bestaande voorzieningen, en wordt ingegaan op persoonlijke wensen en behoeften.
Beide keren zal iemand aanwezig zijn die uw eigen taal spreekt, en die kan vertalen wanneer u
dit wenst.
Wij hopen op uw komst te kunnen rekenen, om onder het genot van een hapje en een drankje
van gedachten te kunnen wisselen.
Alleen met uw medewerking kunnen wij uw wensen bekend maken aan de gemeente.
Daarom hopen wij u op bovengenoemde data te mogen begroeten!
Met vriendelijke groeten,
----BIJLAGE 9
Voorlichtingsavond Ouderenproof
d.d. -- februari 2004
Thema’s:
- gemeente
- wonen
-
zorg
vervoer
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Gemeente Alphen aan den Rijn
Het Stadskantoor van de gemeente Alphen aan den Rijn (Alphen aan den Rijn, Aarlanderveen
en Zwammerdam) bevindt zich aan het Stadhuisplein, midden in het centrum van Alphen aan
den Rijn. Een gloednieuw gebouw, waarin alle afdelingen van het stadsbestuur gevestigd zijn.
Aan het hoofd van de gemeente staat de burgemeester, dhr. Nico Schoof. Samen met de 6
wethouders vormt hij het College van Burgemeester en Wethouders, en zijn zij het dagelijks
bestuur van de gemeente.
De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn bestaat uit afgevaardigden van de door
Alphenaren meest gekozen politieke partijen. De grootste politieke partij in Alphen aan den
Rijn is de VVD, gevolgd door het CDA en de PvdA.
De gemeente Alphen aan den Rijn brengt ieder jaar de Gemeentegids uit. Hierin staan alle
gegevens en diensten van bedrijven, organisaties, instellingen en stichtingen in en om Alphen
aan den Rijn.
Wanneer u de gemeentegids niet in uw brievenbus ontvangen hebt, kunt u de gids gratis
afhalen bij de oranje balie in het Stadskantoor.
Stadskantoor
Stadhuisplein 1
Postbus 13, 2400 AA Alphen aan den Rijn
0900-4811111 (lokaal tarief)
De belangrijkste telefoonnummers van de gemeente nog even op een rijtje:
Politie 0900-8844 (geen spoed, wel politie)
112 (als elke seconde telt)
Brandweer
0172-465920, 071-5212121
112 (als elke seconde telt)
Ambulance
112 (als elke seconde telt)
Centr. werk en inkomen0172-782750
Zorgwijzer
0172-427500
Spoedhulp Maatschappelijke Dienstverlening 0900-8212141
Wonen
- woningbouwvereniging
- makelaars
- seniorenwoning
- aanleunwoning
- woningaanpassing
Woningbouwvereniging
Woningstichting wonenCentraal
Concertweg 33, 2402 JG Alphen aan den Rijn
0172-418518
Voor de verhuur van woningen in de Rijnstreek.
Woningen worden toegewezen op volgorde toegewezen aan mensen die
1- urgentie hebben
2- het langst ingeschreven staan
Huur is verdeeld in inkomenscategorieën. Daarbij geldt een voorrang voor mensen met een
binding voor de Molukse wijk, Aarlanderveen en Zwammerdam.
Om via de woningstichting in aanmerking te komen voor een huis moet men zich hier
registreren als woningzoekende en actief reageren op vrijgekomen woningen.
Makelaars
In Alphen aan den Rijn zijn bijna 20 makelaars actief in de verkoop van particuliere
woningpanden. Naam en adres te vinden in telefoonboek.
Seniorenwoning
Wanneer het wonen in een doorsnee-woning moeilijker wordt, kan een seniorenwoning
uitkomst bieden. De zelfstandigheid, vrijheid en privacy zijn gewaarborgd, de sociale controle
is er groter dan in een ‘normaal’ huis. De drempels zijn uit huis verwijderd, het toilet en de
badkamer aangepast op handicaps en de deuren verbreed tot toegankelijk voor rolstoelen.
Om voor een seniorenwoning in aanmerking te komen dient u ingeschreven te zijn bij de
woningstichting, en te reageren op vrijgekomen woningen. U dient aan de leeftijdseis, veelal
55 of 65-plus, en de inkomenseis te voldoen. U hoeft geen indicatie te hebben.
De Wielewaal, complex ouderenwoningen 65-plus
Kwartelstraat 66, 2406 EP Alphen aan den Rijn
0172-474961
Serviceflat Hof van Alfen
Prins Hendrikstraat 165-329, 2405 AR Alphen aan den Rijn
Westerhove, complex ouderenwoningen 65-plus
Anna van Burenlaan 147, 2404 GB Alphen aan den Rijn
Magnolia Flats voor Ouderen
Magnoliastraat 16, 2404 VT Alphen aan den Rijn
Argostraat, complex ouderenwoningen, 55-plus
Buitendorpstraat 16-28, 2471 AX Zwammerdam
Dokter van der Windhof
Dokter van der Windhof 6-22, 2445 AX Aarlanderveen
Aanleunwoning
Een aanleunwoning is een soortgelijke woning als een seniorenwoning, met dit verschil dat het
direct of vlakbij een verzorgingshuis gelegen is. Daarbij kunt u gebruik maken van de
faciliteiten van het verzorgingshuis zoals de kapper, pedicure, alarmsysteem en
maaltijdservice.
Voor een aanleunwoning wordt huur gevraagd. De woningen worden verhuurd door de
woningstichting. Voor informatie kunt u contact opnemen met het bijbehorend verzorgingshuis.
U hebt een indicatie nodig om in een aanleunwoning te mogen wonen.
Wooncentrum Noorderbrink aanleunwoningen
Klompenmaker 156 2401 PR Alphen aan den Rijn
0172-469710
Woningaanpassing
Soms is het noodzakelijk in uw huis aanpassingen aan te brengen om het zelfstandig wonen
mogelijk te laten blijven. Hierbij valt te denken aan een verhoogd toilet, beugels in badkamer,
traplift etc. Wanneer dit op medische grond noodzakelijk is, kan hiervoor in veel gevallen
vergoeding aangevraagd worden bij de afdeling Wet Voorziening Gehandicapten. Hiervoor
kunt u contact opnemen met het indicatieorgaan Stichting Zorgwijzer.
Woont u in een huurwoning, dan dient u eerst toestemming te vragen aan de verhuurder.
Zorg
-
huisarts
Zorgwijzer
thuiszorg
thuiszorgwinkel
ziekenhuis
verzorgingshuis
verpleeghuis
dagverzorging
dagbehandeling
apotheek
tafeltje dekje
alarmering
familiezorg
Huisarts
Iedereen die in Nederland woont, en verzekerd is voor ziektekosten, is verplicht een eigen
huisarts te hebben. Deze huisarts dient op korte afstand van de patiënt te zijn gevestigd.
Wanneer uw huisarts u niet bevalt, mag u ten allen tijde veranderen van huisarts. Houd er
rekening mee dat de meeste huisartsen vol zitten.
In Alphen aan den Rijn is een huisartsenpost gevestigd in het Rijnland ziekenhuis.
’s Avonds, in het weekend en bij noodgevallen wanneer de eigen huisarts niet bereikbaar is,
kan op deze praktijk een beroep gedaan worden.
Coöperatieve Huisartsendienst Alphen aan den Rijn e.o.: 0172-467007
Zorgwijzer
De Stichting Zorgwijzer in Alphen aan den Rijn is een indicatieorgaan. Zij verstrekken een
advies aan het Zorgkantoor, dat vervolgens bepaalt of opname in een instelling toegestaan is.
Zorgwijzer heeft echter ook een loket in Alphen aan den Rijn: een zorgloket in het
Stadskantoor. Hier kunt u terecht met al uw vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
Zij hebben schriftelijke informatie, en verwijzen naar instellingen door.
Tel: 0172-427500
Thuiszorg
Thuiszorg kan om verschillende redenen aangevraagd worden:
- huishoudelijke hulp: ramen zemen, schoonmaken, stoffen en stofzuigen etc.
- lichamelijke hulp: wassen en aankleden, hulp bij het eten, in en uit bed helpen, hulp bij
het toiletbezoek, steunkousen aantrekken, medicijnen uitzetten etc.
De (veelal vaste) thuiszorgmedewerker komt op zo veel mogelijk vaste tijdstippen bij u thuis.
Om thuiszorg aan te vragen dient u contact op te nemen met het indicatieorgaan Zorgwijzer.
Voor de thuiszorg betaalt u een eigen bijdrage.
Thuiszorgwinkel
Een ‘winkel’ van de thuiszorg. Hier kan men artikelen als looprekjes, rollators, krukken,
postoelen, medicijndozen, bedverlengers, speciale matrassen enz lenen, huren of kopen.
Thuiszorgwinkel
Euromarkt 15, 2408 WA Alphen aan den Rijn
0172-427670
Ziekenhuis
Alphen aan den Rijn heeft een ziekenhuis: Rijnland Ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn,
het vroegere Rijnoord. Dit enige ziekenhuis heeft 28 bedden, en is dus gericht op poliklinische
zorg: geplande kortdurende ingrepen, en daaraan gekoppelde opname van maximaal 5
werkdagen. In Alphen aan den Rijn beschikken wij niet over een afdeling Spoedeisende Hulp.
Helaas moet u hiervoor naar Rijnland Ziekenhuis locatie Leiderdorp.
Rijnland Ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn
Delfzichtweg 2, 2402 NB Alphen aan den Rijn
0172-467467
Rijnland Ziekenhuis locatie Leiderdorp
Simon Smitweg 1, 2353 GA Leiderdorp
071-5828282
Verzorgingshuizen
In Alphen aan den Rijn zijn verschillende verzorgingshuizen gevestigd.
Om in een verzorgingshuis te mogen wonen, heeft men een indicatie nodig. Deze wordt over
het algemeen door de huisarts bij Zorgwijzer aangevraagd.
Zorgwijzer Indicatieorgaan
Stadhuisplein 1, 2405 SH Alphen aan den Rijn
0172-427500
De wachtlijsten voor een verzorgingshuis worden door het Hoofd Zorg van dat verzorgingshuis
bijgehouden.
De kosten die verbonden zijn aan het verblijf in een verzorgingshuis worden bepaald middels
een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.
Zorgcentrum Sint Joseph
Hoflaan 3, 2405 BS Alphen aan den Rijn
0172-493341
Wooncentrum Noorderbrink
Klompenmaker 156, 2401 PR Alphen aan den Rijn
0172-469710
Zorgcentrum Rijnzate
Magnoliastraat 16, 2404 VT Alphen aan den Rijn
0172-474961
Zorgcentrum Zuidervaart
Zuiderkeerkring 2, 2408 TW Alphen aan den Rijn
0172-494813
Verpleeghuis
Alphen aan den Rijn heeft 1 verpleeghuis:
Verpleeghuis Oudshoorn
Delftzichtweg 1, 2402 NB Alphen aan den Rijn
0172-467000
Voor een verpleeghuis is een indicatie vereist. Deze wordt door de huisarts aangevraagd bij
het indicatieorgaan, Zorgwijzer. Ook hier wordt voor het verblijf een inkomensafhankelijke
eigen bijdrage betaald. De maatschappelijk werker van het verpleeghuis houdt de wachtlijst bij.
Dagverzorging
In enkele verzorgingshuizen in Alphen aan den Rijn wordt dagverzorging gegeven. Men
verblijft dan gedurende de hele dag in het activiteitencentrum van de dagverzorging. Hier
worden activiteiten aangeboden, maar ook ontspanning in de vorm van lezen,
gespreksgroepen etc. Om voor dagverzorging in aanmerking te komen dient u contact op te
nemen met het verzorgingshuis van uw voorkeur, of met Zorgwijzer. Een medewerker zal een
intakegesprek houden, en u eventueel plaatsen op de wachtlijst. Dagverzorging vindt plaats in
kleine groepen.
Dagbehandeling
Vanuit het verpleeghuis wordt dagbehandeling aangeboden. Naast een ontspannings- en
recreatief doel wordt er behandeling in de zin van fysiotherapie en ergotherapie aangeboden.
Het vindt plaats in het verpleeghuis, in de ruimte van de afdeling dagbehandeling. Doel van
dagbehandeling is het herstellen na een ongeval, operatie of iets dergelijks. Dagbehandeling is
altijd tijdelijk. Het is een hulp bij revalidatie. Om in aanmerking te komen voor dagbehandeling
is een indicatie vereist. De huisarts vraagt deze aan bij het indicatieorgaan, Stichting
Zorgwijzer.
Apotheek
Bij de apotheek kunt u medicijnen ophalen die door uw huisarts zijn voorgeschreven. Een groot
deel hiervan zal, afhankelijk van uw polis, vergoed worden door uw ziektekostenverzekeraar.
In de nieuwe wetgeving voor 2004 is echter een deel van de vergoedingen geschrapt. Houd er
rekening mee dat vanaf nu zelfzorgmedicijnen bijvoorbeeld goedkoper zijn om bij de drogist te
kopen, in plaats van door de dokter te laten voorschrijven!
Apotheek Allart
Toussaintstraat 49, 2406 XN Alphen aan den Rijn
0172-421000
Apotheek de Herenhof
Herenhof 6, 2402 DM Alphen aan den Rijn
0172-423838
Apotheek De Hoge Zijde
Emmalaan 16, 2405 GD Alphen aan den Rijn
0172-423838
Apotheek Kerk en Zanen
Noorder Keerkring 14, 2408 GZ Alphen aan den Rijn
0172-495588
Apotheek Ridderveld
Troubadourweg 3, 2402 EP Alphen aan den Rijn
Tafeltje Dekje
Voor alle 55-plussers in de gemeente Alphen aan den Rijn bestaat de mogelijkheid maaltijden
aan huis te laten bezorgen. U hoeft zelf niet meer te koken, en warmt uw maaltijden op in de
magnetron. Wanneer u zelf geen magnetron bezit, kunt u er eentje huren bij de Stichting
Welzijn. U betaalt per maaltijd een bedrag dat inkomensafhankelijk is, en tussen de 3,70 euro
en 4,75 euro ligt.
Voor informatie: Stichting Welzijn 0172-425444
Alarmering
Om zeker te zijn dat u hulp kunt oproepen in geval van een val en onwel gevoel wanneer u
thuis bent, kunt u een personenalarmering aanschaffen. Daarbij kan het uw gevoel van
veiligheid vergroten. Dit systeem, dat aangelegd wordt via de Stichting Welzijn, staat in direct
contact met de thuiszorg. Wanneer uw contactpersonen geen gehoor aan uw oproep geven,
wordt een medewerker van de thuiszorg automatisch ingeschakeld om een kijkje bij u te
komen nemen.
U betaalt eenmalig een bedrag voor de aansluiting, en daarna maandelijks een vast bedrag.
Voor informatie: Stichting Welzijn 0172-425666
Familiezorg
Sinds september 2003 is in Alphen aan den Rijn het Steunpunt Mantelzorg actief. Een
mantelzorger/familiezorger is iemand die onbetaalde zorg verleent aan een familielid, vriend,
kennis of buur. Dit kan bijvoorbeeld zijn een moeder die haar gehandicapte dochter verzorgt,
een zoon die zijn dementerende moeder verzorgt, of een buurman die een oogje in het zeil
houdt bij zijn ouder wordende buurman. Om de mantelzorgers te ondersteunen is er voor dit
steunpunt een mantelzorgconsulent werkzaam, Lia Udo. U kunt bij haar informatie vragen over
zorg, vrije tijd, hulpmiddelen, wonen en alle andere zaken die met mantelzorg / familiezorg te
maken hebben.
Steunpunt Mantelzorg
p/a Stichting Thuiszorg Groot Rijnland
Henry Dunantweg 16-18, 2402 NP Alphen aan den Rijn
0172-468646
Vervoer
-
Rijnstreekhopper
TraXX
Iedereen mag gebruik maken van het openbaar vervoer. Vanuit Alphen aan den Rijn rijdt de
NS met treinen, en Connexxion met bussen en interliners. Voor beide vormen van vervoer
krijgt u als 65-plusser 40% korting op de normale vervoersprijzen.
Rijnstreekhopper
De Rijnstreekhopper is een aanvulling op het reguliere openbaar vervoer: het brengt u van
deur tot deur voor een openbaarvervoerprijs.
U dient ruim van tevoren de bus te bestellen. Het is niet gegarandeerd dat u rechtstreeks rijdt,
dit is afhankelijk van medepassagiers. Wel zal altijd de kortste route genomen worden.
Informatielijn: 0900-5353535
TraXX
Voor reizen buiten de regio, daar waar de Rijnstreekhopper niet komt, is er onder andere
TraXX.
TraXX is onderdeel van openbaar vervoer-maatschappij Connexxion. Het biedt hulp bij het
reizen, en zorgt voor transport naar het vertrekstation, de reis zelf, en voor het transport van
uw eindstation naar de plek van bestemming. Uw reis wordt kant-en-klaar voor u geregeld,
tegen kosten die vergelijkbaar zijn met de kosten van het openbaar vervoer.
Om hiervoor in aanmerking te komen dient u aan bepaalde eisen te voldoen. U hebt
bijvoorbeeld al een indicatie van de WVG, of u bent in het bezit van een invalidenparkeerkaart
van de gemeente.
Voor informatie: 0900-0987
Download