RAPPORT / VERSLAG Rapportages van de themawerkgroepen pilotproject “Ouderenproof” Verslagen Discussiebijeenkomsten pilotproject “Ouderenproof” Eindrapport allochtonentraject pilotproject “Ouderenproof” Rapportages van de themawerkgroepen pilotproject “Ouderenproof” Geachte lezer, Voor u liggen de eindrapportages van de themawerkgroepen van het pilotproject “Ouderenproof”. Deze eindrapportages zijn tot stand gekomen door betrokkenheid en inzet van ouderen. Gedurende 5 maanden is door deze senioren onderzocht wat volgens hen de stand van zaken is ten aanzien van een aantal thema’s in de gemeente Alphen aan den Rijn. Omdat deelname vanuit allochtonengroeperingen via deze themawerkgroepen niet goed van de grond kwam is met deze groepen een apart traject geweest. Door alle werkgroepen zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Deelname aan het project “Ouderenproof” gebeurde op verzoek van de gemeente die meedeed aan een provinciale pilot. Deze pilot heeft als doel ouderen te betrekken bij het opstellen van het gemeentelijk ouderen- en seniorenbeleid. De verkregen informatie uit dit project is gebruikt om een gemeentelijke nota Seniorenbeleid op te stellen. De themawerkgroepen: Dienstverlening Welzijn en participatie Wonen Woonomgeving Zorg In juni 2004 is door de gemeente van de eindrapportages een samenvatting gemaakt die als eindrapport van het project “Ouderenproof” is gepresenteerd. Helaas bleek nadien, tijdens overleg met de themawerkgroepleden, dat een aantal onvolkomenheden in het eindrapport stonden. Om die reden is gezamenlijk besloten dat niet het eindrapport van de gemeente, maar de eindrapportages van de themawerkgroepen zelf als basis gebruikt worden ter onderbouwing van de gemeentelijke nota. Derhalve zijn de eindrapportages in hun geheel als bijlage bij de gemeentelijke nota gevoegd. De conceptnota Seniorenbeleid is doorgesproken met vertegenwoordigers van de themawerkgroepen. In hoofdlijnen hebben zij kunnen instemmen met de voorstellen die daarin worden gedaan. Op die wijze heeft de inspraak van senioren tot op het laatste moment vorm en inhoud gekregen. Uiteraard zal ook bij de uitwerking van de gemeentelijke nota Seniorenbeleid de betrokkenheid van de ouderen zelf zeer belangrijk zijn. In de nota wordt een voorstel gedaan over de wijze waarop deze betrokkenheid vorm zou kunnen krijgen. Uiteraard is nu het laatste woord aan de gemeenteraad. Zij zullen de keuzes maken hoe het gemeentelijk beleid verder zal worden uitgewerkt. Deze brochure “Ouderen geven richting aan” vervangt het eerder verschenen eindrapport “Is de gemeente Alphen aan de Rijn Ouderenproof” en de daarbij behorende bijlage deel II. Oktober 2004 Eindrapportage Themawerkgroep maatschappelijke dienstverlening Project Ouderenproof Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn, 1 maart 2004 Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Inleiding 1.1 Inventarisatie 1.2 Afbakening 1.3 Onderzoek 1.4 Organisaties en medewerkers Informatievoorziening 2.1 Voorstellen 2.2 Seniorenbalie 2.3 Telefonie 2.4 Ouderenbijlage in stadsgids 2.5 Brochures en folders 2.6 Witte Weekblad 2.7 Website gemeente Alphen aan den Rijn 2.8 Conclusie Verkeer en Vervoer 3.1 Voorstellen 3.2 Inzet personenbusjes 3.3 Rolstoelvriendelijk Financiële dienstverlening 4.1 Banken 4.2 Voorstellen 4.3 Veiliger geldautomaten 4.4 Dienstverlening postkantoren 4.5 Thuisadministratie 4.6 Voorstellen 4.7 Verbetering thuisadministratie o Huisbezoek o Inventarisatie 75-plus Digitale kennis 5.1 Voorstellen 5.2 Subsidie voor internetcursussen 5.3 Ouderenmonitor Dienstverlening 6.1 Boodschappendienst 6.2 Voorstel project boodschappendienst 6.3 Spraakverstaanbaarheid raadzaal stadhuis 6.4 Voorstel verbetering spraakverstaanbaarheid 6.5 Onbenutte rechten 6.6 Voorstel informatie onbenutte rechten 6.7 Ouderensociëteit 6.8 Voorstel onderzoek ouderensociëteit Slotopmerkingen 7.1 Vrijwilligers 7.2 Organisatie en medewerkers 7.3 Witte Weekblad 7.4 Internet 7.5 Bibliotheek 7.6 Bejaard leed 7.7 Vertrouwen 7.8 Waakhondfunctie 7.9 Afsluiting Leden van de themawerkgroep dienstverlening 3 3 3 3 3 5 5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 10 10 10 10 11 11 11 12 13 13 13 14 14 14 14 14 14 15 15 15 15 15 15 16 16 16 16 17 1. Inleiding 1.1 Inventarisatie De werkgroep dienstverlening heeft in de periode van 13 oktober 2003 tot en met 2 februari 2004 zes keer vergaderd. Tijdens de eerste vergadering heeft een inventarisatie plaats gevonden van voor de werkgroep relevante onderwerpen. Deze vond plaats middels de nominale groepstechniek. De onderwerpen werden geclusterd in: verkeer en vervoer, financiële dienstverlening, informatievoorziening, communicatie en overige diensten. Van de vergaderingen werden notulen opgemaakt en vastgesteld. De notulen zijn bij dit eindverslag gevoegd. Een deel van de behandelde onderwerpen, zoals in de notulen verwoord, vormt de basis van dit eindverslag. 1.2 Afbakening Geconstateerd werd dat het onderwerp dienstverlening zodanig breed is dat het in een periode van ca. vier maanden onmogelijk is alle geïnventariseerde onderwerpen volledig uit te diepen. De werkgroep heeft zich dan ook moeten "beperken" tot die onderwerpen waarvan zij vindt dat die innovatief zijn en een belangrijke bijdrage leveren aan: het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen, het bevorderen van het welzijn van ouderen, het leveren van een positieve bijdrage aan de kwaliteit van het leven van ouderen. 1.3 Onderzoek Door alle werkgroepleden is onderzoek gedaan en informatie ingewonnen met betrekking tot de hier na te noemen onderwerpen om tot een zo zuiver mogelijk oordeel c.q. advies te komen. Daarbij werd o.a. gebruik gemaakt van materiedeskundigen, internet, dag- en weekbladen, ervaring zelf of door anderen opgedaan, foldermateriaal, doch boven al gezond verstand. Binnen de werkgroep vond per ingebracht onderwerp een toetsing plaats zowel met betrekking tot de inhoud van het onderwerp als de prioriteit die het in de uitvoering verdient. 1.4 Organisaties en medewerkers Van evident belang is hoe de organisaties die de diensten verlenen zijn ingericht en het personeel daarvan hun taak oppakt. Het management van organisaties moet op een kwalitatief goede wijze sturing aan de organisaties geven. De organisaties moeten transparant, klantvriendelijk en laagdrempelig zijn. De diensten moeten aansluiten op de vraag van de klant waarbij maatwerk regel en geen uitzondering is. Periodiek zullen klantentevredenheidsonderzoeken moeten plaatsvinden. Over de uitkomsten daarvan moet zowel in- als extern gecommuniceerd worden. Afhankelijk van de uitslag van deze onderzoeken zal bijstelling van beleid c.q. de te leveren diensten een aandachtspunt zijn. Medewerkers binnen organisaties moeten gemotiveerd, taakrijp, klantvriendelijk en over een goede beroepshouding beschikken. Daarnaast moeten zij zich kunnen verplaatsen in de situatie waarin de klant zich bevindt. Zij moeten trots zijn op hun werk. Deze basisvoorwaarden geven klant en dienstverlener het gevoel serieus genomen te worden. (N.b. zie tevens onder slotopmerkingen). 2. Informatievoorziening Met betrekking tot dit onderwerp richten wij ons op informatie die de doelgroep 55-plus kan ondersteunen in het zoeken naar diensten etc. Het gebruik hier van kan situatie afhankelijk noodzakelijk zijn. Veel organisaties geven brochures en folders uit waarbij zij aangeven op welk moment onder welke omstandigheden en voorwaarden men van hun diensten gebruik kan maken. Deze brochures en folders zijn her en der in de gemeente te verkrijgen. Een aantal van deze folders geeft aan dat dezelfde dienst bij meerdere instellingen geboden wordt. De werkgroep heeft ten minste 30 folders en of brochures verzameld die ondersteunend zijn aan de doelgroep als hier genoemd. Daarnaast verschijnen regelmatig publicaties waarin wordt aangeven dat door verandering van wetgeving soms een geheel nieuwe situatie ontstaat. Het heeft de werkgroep verbaasd hoeveel foldermateriaal te verkrijgen is met daaraan verbonden te leveren diensten. Ook is geconstateerd dat de organisaties waarvan men gebruik kan maken op verschillende locaties in de gemeente gevestigd zijn. Allen beschikken zij over een eigen telefoonnummer en instellingsnaam. De bezoektijden/openingstijden en spreekuren zijn divers. Geconstateerd wordt dat het ontbreekt aan effectiviteit van informatie- en communicatiestromen in de gemeente Alphen aan den Rijn. 2.1 Voorstellen: 2.2 Seniorenbalie (te realiseren binnen 1 jaar). Vestig in het stadhuis een seniorenbalie. Vanuit dit punt wordt informatie verschaft over zorg, welzijn en wonen. Breng hierbij tevens de wet W.V.G. (Wet Voorzieningen gehandicapten) onder en een verwijsfunctie naar boodschappendienst, klussendienst, huisbezoek etc. 2.3 Telefonie (te realiseren binnen 1 jaar). Stel één centraal telefoonnummer in t.b.v. de seniorenbalie. Vanuit deze centrale wordt door een klantvriendelijke telefonist(e) informatie verschaft over de hierboven genoemde diensten. Geen duur 0900 nummer en geen digitale stem. 2.4 Ouderenbijlage in stadsgids (met ingang van 2005). Voeg aan de gemeentesgids een z.g.n. ouderenbijlage toe inclusief een lijst van doelgroep gerichte folders. Vraag een gemeentegids op van b.v. Groenlo en ontdek hoe handig zij dat gedaan hebben. Vind niet zelf het wiel uit maar neem goede dingen over van anderen. 2.5 Brochures en folders (te realiseren binnen 1 jaar; op onderdelen zoveel eerder als mogelijk). Laat de beschikbaarheid van brochures en folders op diverse locaties binnen de gemeente bestaan. Verzorg een overzicht van alle folders en brochures in digitale vorm zodat deze breed kunnen worden gebruikt. Laat op verzoek, de seniorenbalie brochures en folders verzenden naar inwoners van de gemeente die daarom vragen. Met name is dit zeker handig voor die inwoners die minder mobiel zijn en die woonachtig zijn in de kleine woonkernen Zwammerdam en Aarlanderveen. Gebruik in folders geen ambtelijke taal. Houd het simpel zonder enige “franje” en gebruik een GROOT lettertype. 2.6 Witte Weekblad (start nu reeds met senioren info). Het aanbieden van gemeentelijke informatie via het Witte Weekblad ( de weekagenda/ groene pagina’s) voorzien in een behoefte. Voeg daarbij ook informatie toe van de seniorenbalie als hierboven genoemd. Vermeldt tevens wekelijks het telefoonnummer van de seniorenbalie in dit blad. (N.B.: zie tevens onder slotopmerking). 2.7 Website gemeente Alphen aan den Rijn (haal voor eind 2004 de achterstand t.o.v. andere steden in). Voeg 55-plus informatie toe aan de website van uw gemeente inclusief doelgroep gerichte folders. De informatie voor ouderen die op www.alphenaandenrijn.nl wordt aangeboden is zeer beperkt. Veel gemeenten zijn op dit onderdeel de gemeente Alphen aan den Rijn ver vooruit. Maak een inhaalslag en haal de achterstand op korte termijn in. Door niets te doen wordt de achterstand alleen maar groter! 2.8 Conclusie: De werkgroep is van mening dat indien in volle omvang uitvoering gegeven wordt aan het gestelde onder 2.3 t/m 2.8 het de kwaliteit van de informatievoorziening/dienstverlening in hoge mate zal bevorderen. Het zal tevens sterk kostenbesparend zijn. Men behoeft minder te shoppen en zal veelal maar één keer zijn “verhaal” hoeven te doen (Het verwijzen van A naar B genoemd onder het hoofdstuk slotopmerking zal afnemen). Kort door de bocht gezegd; geef het loket Zorgwijzer (gevestigd in het stadhuis) een tweede naam en voeg er taken aan toe en de seniorenbalie is een feit. 3. Verkeer en Vervoer. Mobiliteit is voor velen een noodzaak om binnen de samenleving te kunnen functioneren. Dit geldt ook voor ouderen. Opmerkelijk is de steeds terugkerende discussie over de mate van het in stand houden van het openbaar vervoer. Ook binnen onze gemeente wordt de discussie gevoerd. Ondanks dat men vindt dat goed openbaar vervoer noodzakelijk is, wordt geconstateerd dat er nog steeds een “verschraling” plaats vindt. Zo zijn de kleine woonkernen Zwammerdam en Aarlandenveen op gezette tijden totaal verstoken van lijn autobusdiensten. Daarnaast geldt dit voor b.v. het gemeentedeel Kerk en Zanen. De treintaxi die een passende aanvulling was op het openbaar vervoer rijdt niet meer. Over de kwaliteit van de dienstverlening van de Rijnstreekhopper wordt heel verschillend gedacht. Kortom, met het openbaar vervoer is het slecht gesteld. Reeds in 2001 werd in de nota Ouderenbeleid samengesteld door het overleg samenwerkende ouderenbonden (O.S.O.) te Alphen aan den Rijn, gevraagd hiervoor aandacht te hebben. Zij merkten toen op dat het openbaar vervoer bereikbaar, toegankelijk, veilig, comfortabel en betaalbaar moest zijn. De werkgroep ondersteunt die gedachte en stelt vast dat tot op heden hierop alleen maar is ingeleverd”. 3.1 Voorstellen: 3.2 Inzet personenbusjes (te realiseren binnen één jaar). Onderzoek de mogelijkheid om naast de Rijnstreekhopper, middels een dienstregeling binnen de gemeente langs diverse haltes vanuit en naar de wijken en het centrum een personenbusje te laten rijden. Vergeet daarbij de kleine woonkernen Zwammerdam en Aarlanderveen niet. Dit zal de mobiliteit van o.a. ouderen en gehandicapten aanmerkelijk bevorderen waardoor welzijn en deelname aan het algemeen maatschappelijk verkeer wordt bevorderd. 3.3 Rolstoelvriendelijk (te realiseren ingaande 1 januari 2005). Alhoewel er in toenemende mate aandacht is voor de toegankelijkheid van rolstoelgebruikers binnen het publieke domein merkt de werkgroep op dat een aantal automaten, objecten en winkels etc.slecht tot niet rolstoeltoegankelijk zijn. Stel bij het verlenen van vergunningen tot de bouw/verbouw van winkels en ruimten die voor het publiek toegankelijk zijn daarin voorwaarden die een optimale toegankelijkheid van rolstoelgebruikers garandeert. 4. Financiële dienstverlening 4.1 Banken Wat voor het gehele thema dienstverlening van toepassing is geldt in het bijzonder voor de commerciële financiële dienstverlening: de technische ontwikkelingen zullen voortgang blijven vinden en ook ouderen zullen daarmee voortdurend geconfronteerd worden. De tendens dat banken hun kantoren sluiten zal eerder toe- dan afnemen. Hiertegen is domweg niets te doen en een bank in de woonomgeving is voor velen niet weggelegd. Dus denken aan een alternatief, zoals geld opnemen in winkels (die mogelijkheid wordt reeds nu veelal geboden) of een geldautomaat op een goed bereikbare plaats installeren. Wat nu als mensen zelf geen geld meer kunnen halen? a. terugvallen op familie of kennissen; b. op maatschappelijke voorzieningen. De situatie onder a. is de meest voorkomende, maar er zijn situaties dat er geen kinderen zijn of, zo mogelijk nog erger: de kinderen komen niet meer. Dan moet de maatschappelijke zorg de situatie beoordelen en in voorkomend geval een signaalfunctie bekleden. 4.2 Voorstellen: 4.3 Veiliger geldautomaten (doorlopend proces) Dat er regelmatig rondom geldautomaten criminele activiteiten plaatsvinden hoeft nauwelijks betoog. Evenals het feit dat dikwijls ouderen hiervan het slachtoffer zijn. Neem bij het plaatsen van geldautomaten de volgende uitgangspunten in acht: a. goede verlichting; b. de geldautomaat binnen plaatsen; c. op een duidelijk zichtbare plaats; d. op een publieksintensieve plaats; e. cameratoezicht; laat deze uitgangspunten toetsen door een preventieadviseur van de politie. N.B.: Deze eisen gelden ook voor geldautomaten die “los” van een bankkantoor staan. 4.4 Dienstverlening postkantoren (doorlopend proces) Wat voor de banken geldt, geldt eveneens voor de postkantoren: er verdwijnen er steeds meer. Een voorbeeld: de wijk Kerk en Zanen (circa 14.000 inwoners) is verstoken van een postkantoor! De dienstverlening van een postkantoor kan worden uitgesplitst in: - Incidenteel (rij- en kentekenbewijs, brengen/halen van pakjes); - dagelijkse dingen (postzegels, briefkaarten, strippenkaarten etc.). Situatie a: Vestigen op centrale plaatsen of vestiging in een grote winkel in combinatie met b.v. een bank. Bedoelde vestigingen moeten goed bereikbaar zijn met openbaar vervoer. Situatie b: Stimuleren dat supers en winkels deze artikelen verkopen (wat nu veelal het geval is) en de service bieden in het “verkoophoekje” van bejaardencentra. 4.5 Thuisadministratie Onder thuisadministratie verstaan we: a. aanvragen van diverse vergoedingen; b. belastingzaken; c. bankzaken; d. verzekeringen e. pensioenen en andere uitkeringen; f. g. h. i. j. k. hypotheken; vermogensbeheer; lidmaatschappen, abonnementen; doen van betalingen; garantiezaken; giften. In de thuisadministratie zijn vier situaties te onderscheiden: a. de ouderen kunnen het zelf nog (geen probleem dus); b. zij bemerken dat ze er niet meer toe in staat zijn en vragen om hulp; c. een externe instantie (bank, belasting) signaleert het doordat zaken “vast” lopen (onbetaalde rekeningen); d. zaken lopen niet goed voor betrokkene maar de tegenpartij heeft geen belang bij melding en de verkeerde situatie (de betaling) blijft voortduren (b.v. auto weg maar verzekering loopt door). Bij onderzoek kwam vast te staan dat door de afname van verstandelijke vermogens al dan niet na een ”incident” een aantal zelfstandig wonende ouderen niet volledig c.q. niet meer in staat is om hun financiële huishouding te voeren. In een groot aantal gevallen worden deze zaken waar- c.q. overgenomen door kinderen of andere familieleden. In een beperkt aantal gevallen doet zich de situatie voor dat er geen familie is c.q. de band met de kinderen onherstelbaar is verbroken. Hier ontstaat dus een probleem. 4.6 Voorstellen: 4.7 Verbetering thuisadministratie (te realiseren voor 1 januari 2005) In die gevallen dat ouderen niet meer in staat zijn hun financiële huishouding te regelen, zoals genoemd in de situaties b, c en d in voorgaande alinea, kan dit worden overgenomen door een zaakwaarnemer. Is dit een accountant dan is er verder geen probleem. Voor andere situaties: hulp van buren, goede kennissen, verre familie dan wel vrijwilligers, zou de gemeentelijke dienst een protocol moeten ontwikkelen die de werkzaamheden op dat gebied in een juridisch kader plaatst overeenkomstig de bepalingen die het Burgerlijk wetboek stelt. 4.8 Huisbezoek (ingaande november 2004) De werkgroep heeft vastgesteld dat het op een professionele wijze uitvoeren van huisbezoeken aan ouderen die de leeftijd van 75 jaar bereikt hebben in de gemeente Alphen aan den Rijn, in tegenstelling tot het verleden, niet meer plaats vindt. Een groot aantal van deze 75-plussers woont zelfstandig. Na onderzoek is vast komen te staan dat een aantal van deze groep teruggetrokken leeft. Zij beschikken over weinig sociale contacten en verkeren in een zeker isolement. Het bezoek van deze mensen en het aan de hand van een checklist bespreken van een aantal zaken kan helpen om de kwaliteit van hun leven zowel in materiële als immateriële zin te verhogen. Velen van hen zullen nooit uit eigen initiatief met een hulpvraag komen. Een aantal weet de weg niet c.q. beschikt niet over de nodige sociale vaardigheden om de hulpvraag te stellen. Schrijnende gevallen worden in een aantal gevallen door de omgeving in onvoldoende mate en veelal te laat opgemerkt. Dit moet voorkomen worden (Zie tevens onder slotopmerking "bejaard leed"). 4.9 Inventarisatie 75-plus Inventariseer op korte termijn het aantal zelfstandig wonende 75-plussers in uw gemeente. Maak financiën vrij en genereer capaciteit om op een zo kort mogelijke termijn op een professionele wijze huisbezoeken te laten plaatsvinden. Start met de groep 75-plus, die alleenwonend zijn buiten de zorgcentra en stel na verloop van tijd de leeftijd naar beneden bij. 5. Digitale kennis. De veranderingen in de samenleving volgen elkaar zo snel op dat het met name voor ouderen niet gemakkelijk is deze in voldoende mate te kunnen BLIJVEN volgen. Veelal wordt verwacht dat men zich middels internet op de hoogte stelt van een aantal zaken. Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat niet een ieder over de kennis en vaardigheden en financiële draagkracht beschikt om hiervan gebruik te maken. De werkgroep dienstverlening is van mening dat deze doelgroep niet vergeten mag worden. Zowel in de Wielewaal als Westerhove (wooncomplexen voor ouderen) kan in beperkte mate en tijd (elk 1 werkplek) onder begeleiding tegen geringe kosten van internet gebruik worden gemaakt. De cursus die periodiek voor senioren door het Gilde in samenwerking met de Rabobank werd gegeven bestaat niet meer. De openbare bibliotheek aan het Thorbeckeplein te Alphen aan den Rijn beschikt over 12 internet werkplekken. Gedurende de openingstijden van de bibliotheek kunnen deze gebruikt worden tegen een geldelijke vergoeding. Nagenoeg uitsluitend jongeren maken hier op een zeer dominante wijze gebruik van. Ouderen ziet men er niet. Personeel van de bibliotheek geeft aan dat ouderen wegblijven omdat hen geen ondersteuning geboden kan worden tijdens het internetten. De bibliotheek geeft aan dat zij voornemens is om in 2004 cursussen te gaan geven gericht op 55-plussers. Dit wordt een cursus van vier dagdelen tegen een vergoeding van ca. 45 euro. De bibliotheek moet dit bedrag vragen omdat zij meer marktgericht moet gaan denken. Ook de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) organiseert cursussen voor 55plussers. Deze cursussen (een beginnerscursus en een vervolgcursus) wordt in samenwerking met het ID college in de avonduren gegeven. Elke cursus betreft 10 lessen elk van 2 uur tegen een vergoeding van ca 155 euro. 5.1 Voorstellen: 5.2 Subsidie internetcursussen (ingaande 2005) Verleen de bibliotheek en de A.N.B.O. voor het geven van internetcursussen voor 55plussers een subsidie zodat het cursusgeld verlaagd kan worden en er geen financiële drempel ontstaat om van deelname af te zien. (Zie tevens onder slotopmerking). 5.3 Ouderenmonitor (integreren in eerstvolgende stadspeiling). De gemeente Alphen aan den Rijn heeft zich tot doel gesteld iedere twee jaar een stadspeiling te houden. Door te meten weet men wat er onder de Alphense bevolking leeft. Vele onderwerpen passeren daarin de revue. De groep 55-plussers neemt in de komende jaren sterk toe. Dit rechtvaardigt de gedachte om deze doelgroep te enquêteren middels een zg ouderenmonitor. Integreer de ouderenmonitor in de stadspeiling. Neem hierin zaken op die in relatie staan tot: gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, (zelfstandig) wonen, vereenzaming, mobiliteit, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, zorg, inkomen/armoede, recreatie, cultuur etc. 6. Dienstverlening 6.1 Boodschappendienst. n Den Haag bevindt zich een dergelijke dienst welke model kan staan voor de situatie in IAlphen aan den Rijn (een folder is beschikbaar en een boekje, uitgegeven n.a.v. het tienjarig bestaan). De Boodschappen Begeleidings Dienst (hierna te noemen BBD begon als wijkinitiatief en was een uitbreiding van de maaltijdbezorging. De dienst helpt ouderen en mindervaliden die weinig contacten hebben, mensen die slecht ter been zijn of zich onveilig voelen met als doel isolement tegen te gaan (alles went behalve isolement). De activiteiten van de BBD worden mede mogelijk gemaakt met financiële steun van de gemeente Den Haag, Radio-tv West, Oranje Fonds, Konmar (superketen), Nationaal Fonds Ouderenhulp, Auxilium (software develoment, Juliana Welzijnsfonds, Mariafonds, Fonds 1818 (voorheen VSB Fonds Den Haag en omstreken) en donaties van particulieren. De sfeer binnen de BBD is gemoedelijk, mede door een efficiënte manier van werken. De BBD biedt: • winkelen met begeleiding, wandelen in de buurt, mee naar de dokter, bank, postkantoor, kapper; • in groepsverband naar supermarkt, stadshart Zoetermeer, de markt in Den Haag of Delft. Vaak wordt er na afloop koffie gedronken; • uitstapjes met begeleiding en vervoer. Voorbeelden zijn: bezoek aan een museum, Keukenhof, maaltijdvoorzieningen, ouderensociëteiten etc.; • organiseren van vakanties, al of niet met begeleiding; • het bezoeken van ouderen thuis; • juridisch advies op terrein die de doelgroep aangaat. Uit bovenstaande blijkt dat er een zeer actieve en intensieve fondsenwerving moet zijn. De cliënten zijn over het algemeen zeer tevreden wat blijkt uit het feit dat er een wachtlijst is en de spontane reacties in het boekwerkje dat ter ere van het tienjarig bestaan werd uitgegeven. Een jaarverslag wordt gemaakt. Voor deze dienst werken mensen met een ID-baan (banenpool) zoals langdurig werklozen en vrijwilligers. Per dienst betalen klanten 2 tot 5 euro. Prijs van vakantie met begeleiding varieert van 200 tot 400 euro. 6.2 Voorstel: (Project boodschappendienst, onderzoek 2004, uitvoering 2005). Onderzoek de mogelijkheid om een project op te zetten in de gemeente Alphen aan den Rijn die alle hier genoemde diensten in zich verenigd hebben, uitgaande van een gefaseerde invoering van deze diensten. 6.3 Spraakverstaanbaarheid raadzaal stadhuis De spraakverstaanbaarheid in de raadzaal van het stadhuis is voor slechthorenden van onvoldoende gehalte. Dit heeft tot gevolg dat de gevoerde debatten tijdens de openbare raadsvergaderingen op de publieke tribune niet gevolgd kunnen worden. Dit geldt ook voor andere bijeenkomsten. Dit is een niet gewenste situatie. 6.4 Voorstel: (Verbetering spraakverstaanbaarheid, te realiseren voor eind 2004). Neem maatregelen die de hierboven geschetste situatie opheffen. 6.5 Onbenutte rechten Zeker in een periode van economische teruggang waarbij zelfs de armsten in de samenleving koopkracht verliezen, heeft de overheid de verplichting deze doelgroep, waaronder zich een groot aantal ouderen bevindt, in financiële zin de hand toe te steken. Het zijn juist deze ouderen die onbekend zijn met subsidies, kwijtschelding van belastingen etc. 6.6 Voorstel: (Informatie onbenutte rechten, een doorlopend proces) Verstrek informatie over zgn. onbenutte rechten. Doe dit doelgroepgericht middels www.alphen aandenRijn.nl, folders, Witte Weekblad, lokale omroep etc. Laat hierin geen kans onbenut. Bied ouderen een cursus rondkomen met inkomen aan tegen zeer geringe kosten. Onderzoek de mogelijkheid om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen/heffingen automatisch te laten plaatsvinden. 6.7 Ouderensociëteit, café, Het spreekt voor zich dat ouderen zich niet buiten de samenleving willen plaatsen. Toch zijn er momenten dat zij op een ongedwongen wijze met leeftijdgenoten in contact willen zijn. Een ouderencafé of -sociëteit zou wellicht in een behoefte kunnen voorzien. 6.8 Voorstel: (Onderzoek ouderensociëteit, onderzoek in 2004 uitvoering 2005) Onderzoek in samenwerking met de horecavereniging Alphen aan den Rijn of er behoefte is aan een ouderensociëteit -café. 7. Slotopmerkingen De werkgroep heeft er behoefte aan tot slot een aantal opmerkingen te plaatsen. Het gaat met name over zaken die sterk opgevallen zijn gedurende de loop van het project. 7.1 Vrijwilligers Opmerkelijk is het grote aantal vrijwilligers dat zich om niet met zeer veel toewijding en zelfs met een grote mate van zelfopoffering inzet voor anderen. Zo worden o.a. in de mantelzorg topprestaties geleverd die niet of nauwelijks zichtbaar maar wel onbetaalbaar zijn. 7.2 Organisatie en medewerkers Bewust is het onderwerp in het verslag opgenomen. Het is gebleken dat bij een te groot aantal “klanten” het gevoel bestaat dat zij er zijn voor de organisatie en niet de organisatie voor hen. Men wordt te veel van het kastje naar de muur gestuurd. Organisatie A verwijst naar B en omgekeerd; gevolg frustratie; te lange wacht- en doorlooptijden. 7.3 Witte Weekblad De verspreiding van het Witte Weekblad laat te wensen over. Te veel klachten over de bezorging bereikten ons. Ondanks klagen over de bezorging treedt geen verbetering op. 7.4 Internet Tijdens de vele contacten die i.v.m. dit project gelegd zijn is het opmerkelijk hoeveel personen menen dat internet gemeengoed is. Kennelijk gaat men er aan voorbij dat met name ouderen niet over internet beschikken. Alhoewel het niet representatief is beschikte 50 % van de leden van onze werkgroep over internet. Het "glas" was gelijktijdig half vol/half leeg. 7.5 Bibliotheek De bibliotheek moet een doorontwikkeling maken in haar P.R.-activiteiten. Over het zgn. ouderenprogramma is te weinig bekend. Wellicht kan doelgroep gerichte benadering helpen om de diensten die zij biedt bij een breder publiek bekend te maken en op een gewenst niveau te houden. 7.6 Bejaard leed Eén op de achttien Nederlandse ouderen ( 55-plus) wordt mishandeld. Dit is nog maar het topje van de ijsberg. Onder oudermishandeling wordt begrepen: "Het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere (van 55jaar en ouder) staat, waardoor de persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychisch en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij er van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. (Bron: Nederlands Centrum Geestelijke Volksgezondheid). 7.8 Vertrouwen Tijdens de gesprekken die in het kader van het project gevoerd zijn, kwam regelmatig de rol van de gemeentelijke overheid ter sprake. Velen hebben geen enkele verwachting dat het project enige invloed heeft op het beleid dat door de gemeentelijke overheid zal worden gevoerd. Men is van mening dat de instelling van het project een aardig verkoop praatje van de gemeente is en het daarbij zal blijven. Deze uitspraken hebben de werkgroepleden verontrust. Kennelijk is de kloof tussen bestuurders en inwoners zodanig groot dat ernstig getwijfeld moet worden aan het vertrouwen wat men in de plaatselijke overheid heeft. Het maakt het desondanks voor de werkgroep ongewild spannend om te zien wie er uiteindelijk gelijk krijgt. 7.8 Waakhondfunctie De werkgroep is van mening dat een waakhond wordt aangewezen die er voor gaat waken dat de aanbevelingen serieus worden genomen. De waakhond moet een status hebben en o.a. bestaan uit representanten van de respectievelijke werkgroepen. 7.9 Afsluiting Wij hopen er in geslaagd te zijn een bijdrage te hebben geleverd aan de criteria rond het thema waarin centraal staat wat nodig is voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. De leden van de themawerkgroep maatschappelijk dienstverlening; mevr. M.Th. H.I. Van den Berg - van Boxel. Dhr. H. Beuker. Dhr. J. Bos. Dhr. F. Van Dillen. Dhr. R.J.G. Hulshof (secretaris). Mevr. M.W. Jaarsma - Witting. Dhr. F.J. van Rijn. Mevr. G. van Sloten - Rodriques Dhr. G.N. Verkerk (voorzitter). Mevr. M.L. Wendt. Dhr. W.H. Zoutman. Eindrapport Opgesteld door de themawerkgroep1 Welzijn en participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?” Alphen, 20 februari 2004 Eindrapport Van de themawerkgroep Welzijn en Participatie voor het project “Is Alphen ouderenproof?” 1 De themawerkgroep bestond uit Guillaume van Grinsven (vz), Barbara Mans, Janny Heijtmeijer, Bram Strookman, Piet Koole en Henri Komen (secr.) A. Inleiding De werkgroep heeft slechts in de korte periode van begin oktober 2003 t/m eind februari 2004 gegevens, ideeën en aanbevelingen kunnen verzamelen. Alle leden van de werkgroep bleken een drukke baan te hebben en/of veel tijdvergend vrijwilligerswerk te doen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de werkgroep startte met veertien personen en eindigt met zes. De werkgroep is absoluut geen doorsnee van de ouderen in Alphen! Daarom had de werkgroep graag middels interviews/enquêtes van (toekomstige) Alphense ouderen informatie willen verkrijgen over wensen, gemiste kansen, aanbevelingen; zie verder advies op blz. 9 - H. Samenvatting. Het een en ander was binnen de beperkte opdrachtformulering en tijdspanne niet mogelijk. De indeling van dit rapport is volgens het voorstel/advies van Tympaan, d.d. 31/10/03. Als bijlage 1 en 2 zijn twee grafieken aan het rapport toegevoegd, die een beeld geven van de omvang van de groep ouderen in relatie tot de Alphense bevolking van nu en over 11 jaar. Van meet af aan heeft de werkgroep zich bezig willen houden met alle ouderen. In dit rapport ontbreekt echter het beeld van de allochtone ouderen. De stichting Welzijn heeft contact opgenomen met diverse allochtone groepen en voert het project Ouderenproof met hen uit. De stichting zal hierover zelf rapporteren. B. Wat is Welzijn? Om te komen tot ‘onderzoek, (zelf)reflectie en aanbevelingen’ is het noodzakelijk om een zo veelomvattend begrip als WELZIJN in te kaderen en af te bakenen. De werkgroep heeft dit gedaan door WELZIJN te formuleren als: Het gevoel hebben bij je omgeving betrokken te geraken, te zijn en te blijven in relatie tot de zingeving van jouw leven. Met de werkwoorden “geraken”, “zijn” en “blijven” geeft de werkgroep aan dat op de eerste plaats de ouderen zelf actief moeten zijn voor hun eigen welzijn en dat vervolgens in hoofdzaak de Alphense en in mindere mate de Nederlandse leefgemeenschap voor de voorwaarden moet zorgen. De werkgroep heeft “welzijn” in deelvelden onderverdeeld en in prioriteitsvolgorde geplaatst: C1 Veiligheid en leefomgeving C2 Geestelijk welzijn C3 Communicatie C4 Sportieve recreatie C5 Materieel welzijn C6 Cultuur C7 Vrijwilligerswerk De werkgroep heeft bij haar werk hetzelfde onderscheid voor ouderen aangehouden als de provincie Zuid-Holland., tw. de zelfstandige vitale ouderen, de ouderen met een groeiende afhankelijkheid van hun omgeving en een kleine groep afhankelijke ouderen. C. Wensen en criteria De ouderen van nu willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en hun leven zelf indelen en invullen. Hiertoe wensen zij informatie te ontvangen en te vinden; over voldoende financiële middelen te beschikken; en een ruim aanbod voorhanden te krijgen om keuzes te kunnen maken. Ouderen willen absolute veiligheid rond hun woning, in de buurt, in de stad, in het verkeer en in/rond openbaar vervoer. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn ouderenproof?” d.d. 20 februari 2004 De ouderen verwachten respect voor hen in alle situaties. Een onbekend percentage van de ouderen is bereid vrijwilligerswerk te doen. Velen van hen nemen als vrijwilliger al meerdere taken voor hun rekening. De realisering van deze wensen vergt aandacht voor, communicatie met en met inbreng (inspraak) van de ouderen in Alphen aan den Rijn, zowel als een ruim aanbod van middelen. D. Aanbod Het aanbod op allerlei terreinen van welzijn is in algemene zin ruim voldoende voorhanden. Wel bestaat onder ouderen nog steeds een groot onbehagen over de veiligheid rond het huis, in de buurt, de stad, in het verkeer en in/rond openbaar vervoer. D.1. Veiligheid en leefomgeving: De politie werkt zowel regionaal, plaatselijk, als in de wijken. D.2. De politie, de brandweer en de GGD geven gezamenlijk het boekje “Veiligheidswijzer” uit. Dit komt om de anderhalf jaar uit en geeft informatie over aspecten van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid van de verschillende diensten. Deze informatie geldt ook voor ouderen! In de gemeentegids worden bij “Crisiswijzer” vele instanties en dienstverleningen vermeld, die belangrijk zijn voor de veiligheid en leefbaarheid. De politie biedt informatie en geeft desgevraagd advies aan inwoners over beveiliging woningen, veiligheid in huis en over de “meterkastkaart”. Daarnaast heeft de politie voor senioren een duidelijke brochure “Senioren en Veiligheid”. De gemeentelijke bedrijven zorgen voortdurend voor een veilige en acceptabele leefomgeving. De sector Groen en Wijkbeheer met zo’n 3000 vrijwilligers (ruim eenderde is 55+ers!!) onderhouden het openbaar terrein goed. Geestelijk welzijn: Hierover heeft de werkgroep geen duidelijk beeld kunnen krijgen. Wel is bekend dat de huisartsen, de vele kerken en personen (familie, buren en vrienden) in Alphen, Zwammerdam en Aarlanderveen veel tijd en aandacht op dit gebied besteden aan ouderen, zieken en gehandicapten. Dit geldt ook voor andere organisaties, zoals RIAGG, De Zonnebloem, lotgenotenverenigingen, Hospice, alsmede op dit gebied ingestelde instellingen tw. Oudshoorn, e.d.. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 D.3. Communicatie: De mond-tot-mond reclame voor welzijn lijkt de beste communicatie. De meeste aanbieders van welzijn maken gebruik van folders, komen voor in de gemeentegids en op de gemeentelijke website. Informatie van deze instellingen wordt regelmatig gepubliceerd in het Witte Weekblad. Dit weekblad wordt ook door ouderen zeer goed gelezen. De gemeente zendt ook informatiebrieven aan diegenen, die 65 jaar worden. Toch blijken vele ouderen niet of nauwelijks op de hoogte te zijn van de vele mogelijkheden. Volgens de werkgroep zijn vele mensen niet gewend om informatie te lezen en daarmee de vertaalslag te maken naar hun eigen situatie. D.4. Sportieve recreatie Ouderen kunnen overdag voor een klein aantal sporten (tennis, golf, jeu de boules, roeien, fietsen, wandelen, bowlen, gymnastiek, kanoën) terecht bij enkele sportverenigingen. De mogelijkheden voor 55+ers om ’s avonds met de sportvereniging mee te sporten zijn legio. Op het gebied van “hersensport” zijn er voor de ouderen legio mogelijkheden in Alphen. Hiervoor bestaan waarschijnlijk zelfs wachtlijsten. Sportspectrum heeft een ouderenbeleid en voert dit ook uit. In de nabije toekomst wil zij meer activiteiten voor 55+ers creëren. Zo biedt het Spectrum in de zwembaden “Meer Bewegen voor ouderen” en andere 55+-activiteiten aan en in de Rijnstreekhal “55+ sportieve activiteiten”. De stichting Welzijn heeft activiteitencentra in Driehoorne, Westerhove en De Wielewaal. Sportverenigingen kennen veelal geen ouderenbeleid. Wel bieden vrijwilligers van enkele sportverenigingen sportieve activiteiten aan met een sociaal karakter, waaraan ook ouderen kunnen meedoen. Bv. vrijwilligers van AAV’36 bieden overdag trimmen voor dames en wandelen voor iedereen aan; BC Flair biedt badminton op woensdagmorgen aan; Avanti fietsen op dinsdagmiddag en Pointeurs jeu de boules doordeweeks. De meeste van deze activiteiten hebben een instuifkarakter, dus vrijblijvend en per keer betalen. D.5. Materieel welzijn De werkgroep heeft geen inzicht kunnen krijgen in het aanbod van de benodigde materiële voorzieningen voor ouderen door instellingen, gemeente, en/of particuliere organisaties. Wel bestaat er een groot aantal gemeentelijke subsidieregelingen. Deze zijn per 1 januari 2004 bijgesteld. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 D.6. Cultuur In en rond( binnen een straal van 40 km) Alphen aan den Rijn worden vele cultuuruitvoeringen aangeboden in grote diversiteit en aantal. Dit geldt zowel voor actieve als passieve cultuur. Ook wordt nog al eens het vervoer van en naar het evenement door instellingen, c.q. bedrijfsleven geregeld/georganiseerd. Het openbaar vervoer kan vaak zowel voor de heen- als de terugreis van het evenement worden gebruikt. D.7. Vrijwilligerswerk Het aantal 55+ers – zowel vrouwen als mannen - dat als vrijwilliger actief is, lijkt groot te zijn. Alle verenigingen, kerken, instellingen, instanties en particulieren steunen in omvangrijke mate op 55+-vrijwilligers. Ook bij de gemeentelijke sectoren Groen en Wijkbeheer helpen vele ouderen als vrijwilliger; naar schatting 35 % van de 3000 vrijwilligers is 55plusser. E. Vraag van ouderen De werkgroep heeft geen of zeer beperkte informatie kunnen verzamelen over de vraag van de 55+ers naar welzijn. In de deelgebieden is deze informatie over de vraag beschreven. E.1. Veiligheid en leefomgeving In het bijzonder de beperkte afhankelijke en de afhankelijke ouderen vragen voortdurend om meer veiligheid rond het huis/flat, in de buurt, de stad, in het verkeer en in/rond het openbaar vervoer. E.2. Geestelijk welzijn De vraag naar geestelijke welzijn is groot en neemt nog steeds toe. De werkgroep heeft geen inzicht verkregen in de omvang van de vraag naar geestelijk welzijn noch naar de vorm van de gewenste hulp. Wel is algemeen bekend dat in deze behoefte door professionals, kerken, instellingen en privé-personen nooit voldoende voorzien kan worden, qua kwaliteit en kwantiteit. Anderzijds is het bekend dat vele alleenstaande ouderen eenzaam zijn, in het bijzonder op zon- en feestdagen. E.3. Communicatie De vraag naar meer informatie lijkt voor een beperkt aantal ouderen groot. Anderzijds denkt de werkgroep dat de meeste ouderen – de onafhankelijken - geen behoefte hebben aan communicatie. Onafhankelijke ouderen hebben veelal meer dan genoeg mogelijkheden om het gevoel van welzijn te ondervinden. Hier dringt zich wel het verzoek van de werkgroep op, om met een aantal ouderen nadrukkelijk te communiceren om zodoende hen het welzijnsaanbod aan te reiken en hen van het nut te overtuigen het aanbod in meer of mindere mate te gaan gebruiken. Het betreft ouderen, die eenzaam zijn, weinig sociaal contact hebben en geen lichamelijke beweging hebben. Het welzijnsaanbod en het gebruik daarvan is immers ook voor deze groep van belang en noodzakelijk voor hun gevoel van welzijn. Verder zullen ouderen nog meer de pc gebruiken voor hun communicatie. Het is verbazingwekkend hoeveel 55+ers nu al met de pc e-mailen, internetten, telebankieren en hoeveel ouderen computercursussen volgen en pc’s aanschaffen. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 E.4. Sportieve recreatie De behoefte aan meer bewegen en sportieve recreatie wordt door de werkgroep ingeschat als groot. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het percentage ouderen, dat recreatief beweegt of aan sport doet, groter is dan alle jongeren (van 4 tot 55 jr.) bij elkaar! De oudste ouderen (75+ ers) hebben, op een aantal uitzonderingen na, zeer weinig of geen behoefte meer aan sportieve recreatie. Voor de gehele groep 55+ers zal de behoefte in de komende jaren toenemen door de huidige 45-54 jarigen, die al jaren te horen krijgen dat sport en bewegen moet en hieraan gevolg geven! E.5. Materieel welzijn E6 Gelet op de vele krantenartikelen – zeker nu met alle bezuinigingen en plannen hiertoe - lijkt de behoefte aan materieel welzijn onder een aantal ouderen groot te zijn. Hierbij denkt de werkgroep aan ouderen die alleen van een AOW- of andere uitkering moeten leven en die lichamelijke en/of geestelijke problemen hebben. Zij kunnen moeilijk financieel rondkomen. Oftewel zij worden beperkt in hun wensen met betrekking tot welzijn. Cultuur Volgens de werkgroep heeft de 55+-er geen behoefte aan meer actieve en passieve cultuur dan nu al door hem/haar wordt “geconsumeerd”. De werkgroep achtte het niet noodzakelijk dit deelveld nader te onderzoeken, daar problemen bij de andere deelvelden prioriteit hebben. E.7. Vrijwilligerswerk De vraag naar vrijwilligers van verenigingen, kerken, instellingen en dergelijke is zeer groot. Slechts enkele verenigingen, instellingen en instanties beschikken over voldoende vrijwilligers. Zie eerdere opmerking over beperkte beschikbaarheid Eind 2003 is het Steunpunt Vrijwilligers van de Stichting Welzijn in het leven geroepen. De naam geeft aan wat haar taak is, maar wordt vooralsnog door een persoon verzorgd. Al jaren bestaan “De Vacaturebank Vrijwilligerswerk” en de vrijwilligersgroep “Werk aan Huis”. Beiden worden door vrijwilligers bemenst en zijn onderdeel van de stichting Welzijn. Resumé van de vraag Al met al is een groot deel van de ouderen heel goed in staat zelf hun vraag naar welzijn in te vullen. Daarnaast is er een grote groep diverse ouderen, die in wisselende samenstelling, behoefte heeft aan een verscheidenheid aan informatie en activiteiten en die niet onder één noemer zijn te vatten. Hierbij denkt de werkgroep onder meer aan daklozen, eenzamen, geestelijk en lichamelijk gehandicapten, materiële armen en uitgeprocedeerde asielzoekers. En dan zijn er nog ouderen die zeggen geen behoefte te hebben aan welzijn, maar in de ogen van de leefgemeenschap in Alphen wel dienen te worden geholpen op een of meerdere deelgebieden van welzijn. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 F. Knelpunten tussen aanbod en vraag Deze knelpunten worden net zoals aanbod en vraag per deelgebied van welzijn behandeld. F.1. F.2. F.3. Veiligheid en leefomgeving Bij oudere ouderen komt vaak het gevoel van onveiligheid voor. Dit wordt/is het gevolg van slechte ervaringen, van horen zeggen, van eigen waarneming en tengevolge van het afnemen van zowel geestelijke als lichamelijke weerbaarheid. Daar staat tegenover dat volgens de politie de criminaliteit en de overlast door jongeren in Alphen afneemt (zie nieuwjaarsrede 2004 van Hr. v. Traven, korpschef Regionale politie); al is het ook bekend dat de aangiftebereidheid de laatste jaren is afgenomen. Geestelijk welzijn In een leefomgeving, die voortdurend in verandering is, en met de constante druk van veel mensen om je heen, die allemaal hun eigen eisen aan je stellen, raken nogal eens wat mensen het spoor geestelijk bijster. De eenzaamheid zal toenemen tengevolge van de individualisering en het ouder worden van mensen. Het beeld is evenwel dat iedereen het, als gevolg van de huidige welvaart, goed naar zijn zin heeft. Communicatie Enerzijds mag men ervan uitgaan dat een deel van de ouderen zelf goed in staat is zijn info te verzamelen en anderzijds blijkt dat vele andere ouderen niet over de gewenste informatie beschikken. Met deze tegenstrijdigheden zal bij het verbeteren van de communicatie rekening moeten worden gehouden. F.4. F.5. F.6. F.7. Sportieve recreatie In de komende jaren zullen knelpunten ontstaan tussen de toenemende vraag naar recreatie voor overdag en doordeweeks en het huidige bestand aan accommodaties. Materieel welzijn De knelpunten dienen door ouderenbonden en de stichting Welzijn in kaart te worden gebracht. Cultuur De werkgroep vindt dat – gelet op andere noden, die groter zijn – hieraan verder geen aandacht behoeft te worden gegeven. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers kunnen alleen op persoonlijke basis door de vragende partij worden ingeschakeld. Hiermee wordt direct bij de aanvraag al een bepaalde waardering richting potentiële vrijwilliger uitgesproken. Nog beter zou het zijn, om een bekende of een vriend te laten vragen. Vermoedelijk wordt het werven van vrijwilligers ondersteund door acties, zoals het regelmatig geven van aandacht aan het vrijwilligerswerk binnen de vereniging, instelling of organisatie, het uitroepen van de vrijwilliger van het jaar en het uitgeven van een vrijwilligerskrant. Nogal eens denkt de vrijwilliger dat hij/zij de enige is, die vrijwilligerswerk doet en realiseert zich onvoldoende hoe zinvol (waardevol) dit werk, ook voor het eigen welzijn, kan zijn. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 G. Aanbevelingen, oplossingen, prioriteiten, stappenplan Bij het doen van aanbevelingen en het aandragen van oplossingen gaat de werkgroep ervan uit dat de ouderen zelfstandig aan hun eigen welzijn zullen blijven werken en (blijven/gaan) participeren in de Alphense samenleving. Participeren is niet alleen een noodzaak voor iedereen maar, met het oog op de vergrijzing, van vitaal belang voor het welzijn van de autochtone, zowel als de allochtone oudere. In deze perspectieven beveelt de werkgroep het volgende aan voor de diverse deelvelden: G.1. Het geven van informatie Het regelmatig blijven geven van informatie over het doen en laten van de aanbieders. Het openen van één loket, dat voor ouderen 24 uur bereikbaar is. Zo heeft de werkgroep de indruk dat de avond- en weekenddienst van de huisartsen naast de praktische hulp ook velen het gevoel geeft dat er altijd iemand bereikbaar is in een persoonlijk moeilijke situaties. De lokale tv-zender kan hierbij een prominente rol spelen. De werkgroep verwacht dat dit voor ouderen een medium bij uitstek is om hen te informeren. Zo kan bv. de videofilm “Senioren en veiligheid” om het jaar op de lokale tv worden vertoond. Ongetwijfeld zijn er meer van deze informatieve programma’s, die ook lokaal te maken zijn. Natuurlijk blijven de andere media een belangrijke bron, zoals de wekelijkse informatie van de gemeente in het Witte Weekblad; naar de mening van de werkgroep dient te worden onderzocht of hierbij een aparte rubriek voor ouderen zinvol en mogelijk is. Ook is het wenselijk de website van de gemeente en aanbieders up-to-date te houden. Het is onvoorstelbaar hoeveel ouderen al e-mail en internet gebruiken en hoeveel jaarlijks een cursus volgen en een pc aanschaffen. De gemeente zendt aan alle ouderen, die 65 jaar worden, een informatiebrief. Een dergelijke brief kan ook al aan diegenen, die 55 jaar worden, worden aangeboden. Hierin dient nadrukkelijk op de gemeentegids te worden gewezen. G.2. Veiligheid en leefomgeving Voor het verminderen van het gevoel van onveiligheid bij ouderen kan worden gedacht aan een periodieke persoonlijke brief van de wijkagenten aan de 65+ers met informatie over de veiligheid in de wijk. Uiteraard dient de brief te worden voorzien van een foto van de betrokken wijkagent en de contactmogelijkheden met hem/haar. Voor het welzijn van ouderen is het voor de verkeersveiligheid noodzakelijk dat het normen en waarden besef voor deelname aan het verkeer bij alle categorieën verkeersdeelnemers wordt verbeterd. Hiervoor zijn lessen, voorlichting, begeleiding en controle nodig. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 Voor het welzijn van ouderen: o is openbaar vervoer nodig, zowel binnen de stad en de regio, als tussen de verschillende wijken en dorpen. o de medische voorzieningen dienen altijd bereikbaar te zijn. o kan wonen in een commune ook een vorm van veiligheid bieden. o dient de woonomgeving goed te zijn ingericht; ook dienen overal invalidenvoorzieningen aanwezig te zijn en voldoende zitgelegenheid in centrum en openbaar groen. o Daarnaast kunnen er meer speelplekken voor peuters en kleuters in het centrum en de wijken worden aangelegd of verbeterd, waar opa’s en oma’s hun kleinkinderen kunnen laten spelen. Zo ziet de werkgroep graag zitgelegenheid rond de speelelementen (geplaatst door winkeliers) in het centrum van De Aarhof. Dit is ook mogelijk in de andere winkelcentra en de beide dorpscentra! G.3. Geestelijk welzijn Mogelijk kunnen, naast de plaatselijke kerken en een enkele instelling op het gebied van geestelijk welzijn, ouderenconsulten in Alphen, Zwammerdam en Aarlanderveen worden aangesteld, die met name ouderen, die eenzaam zijn beperkte vaardigheden, geen sociaal netwerk en weinig financiële armslag hebben – opsporen en (laten) bezoeken. De consulent dient daarbij als taak te krijgen het informeren, adviseren, verwijzen en begeleiden van ouderen en anderzijds mensen te stimuleren ouderen te bezoeken. G.4. Sportieve recreatie De werkgroep adviseert accommodaties voor sportieve recreatie te realiseren, zoals jeu de boules baantjes en/of schaak-/dambord nabij ouderencentra.Vooraf is een peiling naar de vraag bij betrokken ouderen noodzakelijk. Het verdient ook aanbeveling bij de aanleg het advies van de betreffende sportvereniging te betrekken en deze uit te nodigen aan de ouderen informatie(les) bij de start te geven. Tevens kan hierbij worden gedacht aan een stads-jeu-de-boule-baan met halfopen overkapping op het nog te realiseren Rijnplein in het Stadshart. En wat te denken van de senior sportman -vrouw van het jaar bij de jaarlijkse Alphense sportverkiezing?! G.5. Materieel welzijn Dit dient door stichting Welzijn en de OSO te worden geïnventariseerd. Gerichte materiële hulp kan het welzijn van ouderen bevorderen; zie hiervoor het krantenbericht als bijlage 3. G.6. Cultuur Het bestaande beleid kan worden gecontinueerd en waar mogelijk uitgebouwd. Het nieuwe stadshart kan hierbij een bijzondere impuls zijn. G.7. Vrijwilligerswerk Het stimuleren van vrijwilligerswerk middels aandacht voor de vrijwilliger binnen de vereniging, instelling, organisatie, kerk dient door de betreffende organisaties zelf te worden verzorgd. Hier ligt een overall taak voor de OSO, de Alphense sportraad en de stichting Welzijn om de participatie van ouderen aan de Alphense samenleving te bevorderen. Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 H. Samenvatting Op het gebied van welzijn gebeurt er al veel in Alphen, Zwammerdam en Aarlanderveen. Natuurlijk is dit altijd voor verbetering vatbaar. Het is en blijft echter de vraag of ouderen daar behoefte aan hebben. De meeste ouderen willen zelf hun leven invullen en zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Niets doen is voor hen ook een vorm van leven! Wel is de behoefte aan geestelijk welzijn groot voor met name voor de groep ouderen, die eenzaam, langdurig ziek of gehandicapt zijn. Voor hen is een persoonlijk gericht welzijnsaanbod noodzakelijk, bv aangeboden door de ouderenconsulent; bedoeld wordt hen pro-actief uit te nodigen. De behoefte aan welzijn in materieel opzicht dient te worden onderzocht. Op het gebied van veiligheid rondom huis, buurt, stad en in het verkeer is er nog veel te doen, voor zowel door de ouderen zelf als politie, brandweer, GGD. Zoals altijd dienen zowel ouderen als aanbieders zich voortdurend bezig te houden met communiceren en hierbij alle – ook de moderne middelen – te gebruiken. Dit geldt ook voor de participatie van de ouderen aan de Alphense samenleving. Met het bovenstaande adviseert de werkgroep periodiek interviews/enquêtes te houden met Alphense ouderen om zo de noodzakelijke informatie te krijgen over wensen, gemiste kansen, aanbevelingen. En voor de werkgroep blijft de vraag of alle gemeentelijke regels wel ouderenproef zijn! Bij al dit bovenstaande is er duidelijk een coördinerende taak voor de gemeente weggelegd. I. Waakhondfunctie Van de werkgroep Welzijn en Participatie zijn mogelijk twee personen bereid de verdere behandeling en de uitvoering van het project kritisch te volgen en gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het College van B&W. Deelname aan deze taak is wel afhankelijk van de daarbij voor te stellen procedure, taakomschrijving en mogelijkheden. Alphen aan den Rijn, 20 februari 2004 Bijlage 1: overzicht Alphense bevolking in cijfers per 1 januari 2002 (zie blz. 1 van rapport) “2 grafiek ontwikkeling Alphense bevolking van 2002 naar 2015 (zie blz. 1 van rapport) “ 3 krantenbericht Interview met Humanitas-directeur te Rotterdam d.d. 27/12/03 (zie blz. 8 van rapport) Eindrapport van de themawerkgroep Welzijn en Participatie van het project “Is Alphen aan den Rijn Ouderenproof?”, d.d. 20 februari 2004 EINDRAPPORTAGE THEMAWERKGROEP WONINGVOORRAAD & WOONTECHNOLOGIE d.d. 5 maart 2004 EINDRAPPORTAGE THEMAWERKGROEP WONINGVOORRAAD & WOONTECHNOLOGIE D.D. 5 MAART 2004 Deze rapportage bestaat uit de volgende onderdelen: Bladzijde: - samenvatting rapportage 2 - samenstelling themawerkgroep 2 - aanleiding 3 - doel en uitgangspunten werkgroep 4 - begrippenkader 4 - knelpunten 5 - oplossingen 6 en 7 - prioriteiten 8 - bewaking uitvoering 9 Bijlage A: Modelindeling van nieuw te bouwen levensloopbestendig appartement Bijlage B: Criteria voor nieuw te bouwen levensloopbestendig appartement Bijlage C: Advies voor aanpassing toewijzingsbeleid Rijnstreek Bijlage D: Voorstel voor inrichting één loketfunctie Wonen en Zorg Bijlage E: Aanbevelingen Bijlage F: Oriëntatie 1. Samenvatting rapportage Na zes werkgroepbijeenkomsten, talrijke subgroepactiviteiten, gesprekken, 0bezoeken en raadpleging van diverse notities luidt het antwoord van de werkgroep op de vraag “Is de gemeente Alphen aan den Rijn ouderenproof?”: “Nog niet!” Naar onze mening en die van leeftijdgenoten uit onze directe en verdere omgeving is Alphen pas ouderenproof indien: 2. - de vier knelpunten die wij op bladzijde 5 signaleren, te weten het: - oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen; - tekortschietend toewijzingsbeleid in de Rijnstreek; - moeizaam kunnen verkrijgen van informatie bij, respectievelijk het niet nakomen van afspraken door gemeentelijke instanties; - ontbreken van adequate woonvoorzieningen in de kleine kernen; zijn opgelost. - de gemeente de door ons: - gemaakte modelindeling voor toekomstig nieuw te levensloopbestendige appartementen (zie bijlage A); - geformuleerde criteria voor deze appartementen (zie bijlage B); - geadviseerde aanpassing van het toewijzingsbeleid in de Rijnstreek (zie bijlage C); - voorgestelde inrichting van een één loketfunctie Wonen en Zorg (zie bijlage D); tot de hare maakt. bouwen - de prioriteiten worden overgenomen zoals wij die op bladzijde 8 - vanuit ons perspectief als ervaringsdeskundigen en 55+ klantengroep - hebben gerangschikt. - de aanbevelingen die wij in bijlage E doen het gewicht krijgen die ze verdienen. - er last but not least een werkgroep “waakhond” in het leven wordt geroepen die de gemeente en andere bij de bouw van 55+ woningen betrokken instanties als raadgevend en toetsend orgaan gaat bijstaan. Op bladzijde 9 doen wij daartoe een voorstel. Samenstelling themawerkgroep Onze themawerkgroep (verder werkgroep genoemd) telde bij de start op 16 oktober 2003, 19 leden waarvan er aan het eind nog 13 over waren te weten: Yvonne de Veth, Rini de Jong, Ans Verkerk, Liesbeth de Jager, Wim Blanksma, Hans Berkien, John Goldschmitz, Dries van Essen, Joop Oudshoorn, Aat Tuls, Willem van Zwieten, Ger Lammers (voorzitter) en Frits Amsink (secretaris). Aanleiding Aanleiding voor het in leven roepen van vier themawerkgroepen vormde de vraag “Is de gemeente Alphen aan den Rijn ouderenproof?”. Een vraag die deze gemeente zichzelf stelde en die naar haar oordeel het best beantwoord kon worden door (toekomstige) ouderen. Zij kunnen als ervaringsdeskundigen immers het best aangeven wat zij nodig hebben om zo zelfstandig en plezierig mogelijk in deze gemeente te blijven wonen. Op 8 september 2003 ondertekenden de gemeente Alphen aan den Rijn, de Stichting Welzijn en de provincie Zuid-Holland daartoe een convenant met als doel het project “Is Alphen aan den Rijn ouderenproof?” te laten slagen. Met de bevindingen van de themawerkgroepen – uitmondend in afzonderlijke rapportages en een eindrapportage – zal de gemeente bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid vervolgens nadrukkelijk rekening houden. In eerste instantie was er sprake van vier themawerkgroepen “Wonen”, “Zorg”, “Welzijn & Participatie” en “Dienstverlening”. Omdat er meer inschrijvingen binnen waren gekomen dan er plaatsen beschikbaar waren is bij de start van de themawerkgroep “Wonen” op 2 oktober 2003 besloten deze groep te splitsen in een werkgroep “Woningvoorraad & Woontechnologie” en een werkgroep “Woonomgeving”. Centrale vraag voor de vijf themawerkgroepen: “Wat is er nodig om zo zelfstandig mogelijk in Alphen aan den Rijn te kunnen (blijven) wonen, nu en in de toekomst?” Opdracht: Stel criteria op waaraan “Woningvoorraad & Woontechnologie”, “Woonomgeving”, “Zorg”, “Welzijn & Participatie” en “Dienstverlening” binnen Alphen aan den Rijn in de toekomst moeten voldoen. 4. Doel en uitgangspunten werkgroep Het doel van onze werkgroep hebben wij als volgt geformuleerd: “Wij als werkgroep willen criteria formuleren die de gemeente Alphen aan den Rijn gaat hanteren om de woningvoorraad voor 55+ers binnen 15 jaar (dus uiterlijk in 2018) op het gewenste peil te (laten) brengen”. Deze woningvoorraad moet zich kenmerken door: - voldoende beschikbaarheid; - betaalbaarheid; - levensloopbestendigheid; zodat 55 +ers deze woningen daadwerkelijk kunnen betrekken en daardoor in staat zijn zo lang mogelijk zelf de regie over hun leven te houden. - Begrippenkader Voldoende beschikbaarheid wil zeggen dat de gemeente ervoor moet zorgen dat de woningvoorraad de feitelijke behoefte die er bij 55 +ers bestaat dekt. Basisvoorwaarde hiervoor is ons inziens dat de behoefte van deze doelgroep - zo mogelijk dit jaar nog op een professionele wijze in kaart wordt gebracht. Betaalbaarheid houdt in dat er levensloop bestendige woningen (zowel koop- als huurwoningen) beschikbaar komen voor 55+ers (zowel in de sociale- als de vrije sector). Levensloopbestendigheid betekent dat de woning de 55+ bewoner(s) – met of zonder fysieke beperking - door haar ruimte, constructie, voorzieningenniveau en flexibele indeling in staat stelt om zo lang mogelijk: - actief, zelfstandig en plezierig te blijven wonen; - zelf de regie over het eigen leven te houden; ook indien de behoefte aan zorg toeneemt. 6. Knelpunten. Uitwisseling van ervaringen en meningspeiling binnen en buiten onze werkgroep (leeftijdgenoten in de directe en verdere omgeving) leverden vier knelpunten op die dringend om een oplossing vragen. Het gaat om: 6.1 het oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen. Huur- en koopwoningen die als “seniorenwoning” zijn gelabeld, worden met enige regelmaat aangeboden aan, respectievelijk bewoond door kandidaten die veel jonger zijn. 55+ers waarvoor deze woningen bestemd zijn “vallen daardoor buiten de (woon)boot”. 6.2 het beleid dat gemeente, projectontwikkelaars, makelaars en woningcorporaties volgen bij het bouwen en toewijzen van seniorenwoningen. Dit beleid houdt onvoldoende rekening met: - het sterk groeiend aantal 55 +ers in onze gemeente en de daarvoor noodzakelijkerwijs te bouwen aantallen levensloopbestendige woningen. Bovengenoemde instanties missen daarmee een gouden kans om de zo dringend noodzakelijke doorstroming op gang te brengen. Een doorstroming die starters en doorstromers op de Alphense woningmarkt mogelijkheden zou bieden om woonruimte te vinden die bij hen past. - omstandigheden die het voor niet Alphense 55+ers met familiebanden in Alphen mogelijk zou moeten maken om in deze gemeente in aanmerking te komen voor een huurwoning. Het ontbreekt aan doelgerichte samenwerking tussen de instanties die belast zijn met de planning en de feitelijke bouw van levensloopbestendige woningen voor 55 +ers. Wie in Alphen aan den Rijn belast is met en aansprakelijk voor het tijdig en naar behoren realiseren hiervan is niet duidelijk. Voor zover de werkgroep kan nagaan is er géén onafhankelijke instantie die toezicht houdt op het correct hanteren van de regels die gelden bij het toewijzen van huur- en koopwoningen. Heel bijzonder omdat wonen één van onze primaire levensbehoeftes is. 6.3 de doolhof die 55 +ers met name bij gemeentelijke instanties moeten doorlopen om vragen over woonvoorzieningen snel en adequaat beantwoord te krijgen. Het vermogen om goed te luisteren naar deze vragen en bij de beantwoording “voor ouderen begrijpelijke taal” te spreken ontbreekt nogal eens. Samen met het niet nakomen van afspraken vormen deze tekorten een voortdurende bron van ergernis. o het ontbreken van adequate woonvoorzieningen voor 55 +ers in de kleine kernen (Aarlanderveen en Zwammerdam). De specifieke omstandigheden die inherent zijn aan het wonen en leven in kleine kernen vragen - analoog aan het zoeken naar passende oplossingen in Alphen aan den Rijn - om een maatwerkoplossing. - Oplossingen Indachtig ons doel (zie punt 4) en de basisvraag die de gemeente stelde “Wat is er nodig om zo zelfstandig mogelijk in Alphen aan den Rijn te kunnen (blijven) wonen, nu en in de toekomst?” hebben wij: 7.1 een model indeling gemaakt voor toekomstig nieuw te bouwen levensloopbestendige appartementen voor 55 +ers (zie bijlage A); 7.2 criteria geformuleerd waaraan deze appartementen moeten voldoen (zie bijlage B); 7.3 een advies opgesteld voor aanpassing van het toewijzingsbeleid in de Rijnstreek (zie bijlage C); 7.4 een voorstel gemaakt voor inrichting van één loketfunctie Wonen en Zorg in het stadhuis (zie bijlage D); 7.5 aanbevelingen opgesteld waarmee: - het knelpunt kleine kernen kan worden opgelost; - de gemeente en andere belanghebbende instanties hun voordeel kunnen doen (zie bijlage E). toelichting modelindeling en criteria Aangezien alle werkgroepleden het criterium “alle woonruimtes gelijkvloers” als eerste en belangrijkste criterium noemden, heeft de werkgroep zich gericht op het formuleren van criteria voor “levensloopbestendige appartementen”. Basiscriterium vormt de woonoppervlakte van levensloopbestendige appartementen. Deze oppervlakte zou naar ons oordeel minimaal: - 120 vierkante meter moeten bedragen voor een koop- en huurappartement in de vrije sector; - 80 vierkante meter moeten bedragen voor een appartement in de sociale huursector. In de door ons gemaakte model indeling (bijlage A) is aangegeven hoe deze oppervlakte kan worden ingedeeld. Hoe dit straks in de praktijk gebeurt is een kwestie van persoonlijke invulling. Vandaar dat er in ons model ook gekozen kan worden tussen een terras/balkon of een extra (hobby-/werk-)kamer. De overige criteria waaraan nieuw te bouwen huur- en koopappartementen moeten voldoen, hebben wij ondergebracht in vijf clusters te weten toegankelijkheid & bruikbaarheid; veiligheid, communicatie & valpreventie; comfort & privacy; ligging & lichtinval; installatie & apparatuurtechnische faciliteiten (bijlage B). Bij de formulering van de criteria hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van het “WoonkeurBoek”, de inbreng van ervarings- en bouwdeskundigen en last but not least ons eigen gezonde verstand. Aangezien het gaat om de woningvoorraad voor 55 +ers die er in 2018 moet zijn, zijn wij ook in de tijdmachine gestapt en hebben ons voorgesteld aan welke vanzelfsprekende eisen dan zal moeten worden voldaan. toelichting advies aanpassing toewijzingsbeleid Bij de knelpunten op bladzijde 4 hebben wij aangegeven dat: - niet Alphense 55+ers met familiebanden in Alphen aan den Rijn momenteel geen kans hebben om voor een huurwoning in aanmerking te komen. Ook niet indien er omstandigheden zijn die dat zeer wenselijk zo niet noodzakelijk maken. - er momenteel sprake is van oneigenlijke gebruik van seniorenwoningen. - er géén onafhankelijk toezicht is op het naleven van de geldende spelregels bij aanbod, verdeling en toewijzing van koop- en huurwoningen. Tenslotte leert de praktijk dat het stellen van een leeftijdsgrens (i.c. 55 jaar voor het kunnen betrekken van een levensloopbestendige woning) onontkoombaar is. Het strikt hanteren van die grens is echter niet in alle omstandigheden mogelijk/wenselijk. Daarom stellen wij aanpassingen voor in het vigerende beleid (bijlage C). toelichting voorstel één loketfunctie wonen en zorg Bij het knelpunt “doolhof” op bladzijde 5 hebben wij aangegeven welke tekortkomingen 55 +ers ervaren die zich met vragen over woonvoorzieningen melden bij het stadhuis loket “Zorgwijzer”. Bij dit loket kunnen alle Alphenaren momenteel terecht met vragen over Zorg, A.W.B.Z.-aangelegenheden en W.V.G.-onderwerpen. Dit loket voorziet ongetwijfeld in een behoefte maar naar onze mening niet voldoende in de behoefte die op dit gebied bij 55+ers bestaat. Wij pleiten daarom voor uitbreiding van deze loketfunctie zoals aangegeven in bijlage D onder +. toelichting aanbevelingen en oriëntatie De werkgroep wil naast de concrete oplossingen die zij aanreikt zes aanbevelingen doen (bijlage E). Deze aanbevelingen komen deels voort uit onaangename ervaringen die werkgroepleden en leeftijdgenoten in hun omgeving hebben opgedaan. Zij zijn ook gebaseerd op de oriëntatieactiviteiten die de werkgroep heeft ondernomen. Want om thuis te raken in de materie hebben de werkgroepleden zich breed georiënteerd onder andere door: - bezoeken te brengen aan diverse organisaties en te spreken met diverse instanties en functionarissen die betrokken zijn bij de ideevorming, ontwikkeling en bouw van seniorenwoningen; - kennis te nemen van diverse rapporten en nota’s die over deze materie zijn geschreven; - zich te verdiepen in de kleine kernenproblematiek en daarover een notitie te schrijven. Bijlage F bevat een chronologisch overzicht van deze bezoeken/gesprekken en de bronnen waarvan de werkgroep gebruik heeft gemaakt. 8. Prioriteiten Kijkend naar de prioriteiten vanuit ons perspectief als ervaringsdeskundigen en 55+ klantengroep komen wij tot de volgende rangorde: I. Start – zo mogelijk dit jaar nog – met het op een professionele manier in kaart brengen van de woningbehoefte(n) van de in Alphen aan den Rijn woonachtige 55+ers. Zorg ervoor dat die inventarisatie actueel blijft. II. Neem de door onze werkgroep geformuleerde criteria over als geldend toetsingsinstrumentarium/goedkeuringsvereiste voor de in de periode 2004 – 2018 nieuw te bouwen levensloopbestendige huur- en koopappartementen (Bijlage A en B). III. Neem ons advies over voor aanpassingen van het toewijzingsbeleid (bijlage C). IV. Organiseer en implementeer de door ons voorgestelde loketfunctie “Wonen & Zorg” in het stadhuis (bijlage D). - Geef onze aanbevelingen het gewicht dat het verdient en honoreer die zoveel als mogelijk (bijlage E). toelichting prioriteiten De werkgroep heeft er in eerste instantie voor gekozen om de focus te richten op de nieuwbouw van levensloopbestendige appartementen. Daarvoor bestaan veel mogelijkheden, zijn geschikte locaties beschikbaar en vergt realisatie relatief geringe extra investeringen. Daar komt bij dat de directeur van Wonen Centraal heeft toegezegd om bij het seniorenproof maken van bestaande (huur)woningen het woonkeurcertificaat te zullen hanteren. Door in te stemmen met deze prioriteiten en voor dat doel een resultaatverplichting aan te gaan zou de gemeente Alphen aan den Rijn haar “groene hart” tonen voor de 55+ers, een groep bewoners die groeit van 13.093 (2005) naar 22.108 (2015) en daarmee 30,4 % vormt van de Alphense bevolking. De gemeente zou daarmee naast eerder behaalde prijzen voor sociaal beleid, groenvoorzieningen en architectuur opnieuw een prijs in de wacht kunnen slepen namelijk voor “de groene stad waar levensloopbestendig wonen een vanzelfsprekendheid is”. 9. Bewaking uitvoering Onze werkgroep hecht er erg veel waarde aan dat de gemeente het door ons geleverde werk op de juiste waarde schat dat wil zeggen: de door ons gemaakte modelindeling en geformuleerde criteria overneemt en toepast; bijgevoegd advies, voorstel en aanbevelingen serieus in overweging neemt; ons als raadgevend orgaan bij de verdere ontwikkeling en realisatie van bouwplannen betrekt. Wij stellen daarom voor een werkgroep “waakhond” in het leven te roepen, bestaande uit een vertegenwoordiging van de vijf themawerkgroepen (elke groep levert één lid met vervanger). Vertegenwoordigers moeten zich onderscheiden door: doorzettingsvermogen, enthousiasme, betrokkenheid, resultaatgerichtheid, betrouwbaarheid en geduld. Om door de gemeente en andere bij de bouw van 55+ woningen betrokken instanties serieus te worden genomen is het zaak dat de werkgroep “waakhond” een formele status krijgt. Die zou vorm en inhoud kunnen krijgen door een convenant waarin onder andere de volgende zaken worden vastgelegd: de verhouding tussen de gemeente en de “waakhond”; het overleg tussen de “waakhond” en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn, dienstverlening; de manier waarop de “waakhond” informatie ontvangt van respectievelijk contact legt/onderhoudt met de gemeente en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn en dienstverlening; met welke frequentie en op welke wijze het functioneren van de waakhond in relatie tot de gemeente en de aanbieders van wonen, zorg, welzijn en dienstverlening wordt geëvalueerd; met welke frequentie en op welke wijze de media worden geïnformeerd over de bereikte resultaten en de opgedane ervaringen. De werkgroep “waakhond” zou moeten functioneren tot 2018. Om de drie jaar zou – aansluitend aan een gehouden evaluatie - de helft van de werkgroepleden “ververst” moeten worden. De driejaarlijkse evaluatie en de verversing van de werkgroep is ons inziens nodig om de waakhond “scherp te houden”. Bijlage A MODELINDELING VAN NIEUW TE BOUWEN LEVENSLOOPBESTENDIG APPARTEMENT Aantal vierkante meters Ruimtes / vertrekken Toelichting Hal Gang Minimaal 1.20 mtr Breed Woonkamer Keuken Koopsector Sociale Huursector 4 4 4 4 3 4 45 30** 8 30 Hobby-/Werkkamer* 11,5* Binnenberging / Bijkeuken Totaal oppervlakte minimaal * - 30 11,5* 4 6 6 6 1,5 1,5 1,5 6 6 6 11,5* 120 keuze tussen extra (Hobby-/Werk-)Kamer of Terras/Balkon betreft Woonkamer annex Keuken 20 4 Toiletruimte Terras/Balkon* 8 4 Douche- Wasruimte-2e Toilet ** 45 2 Slaapkamers Beneden-Buitenberging Vrije Huursector 5,5 80 11,5* 120 Bijlage B CRITERIA VOOR NIEUW TE BOUWEN LEVENSLOOPBESTENDIG APPARTEMENT 1. Toegankelijkheid en bruikbaarheid 1.1. alle ruimtes gelijkvloers en drempels maximaal 2 cm. hoog 1.2. drempelvrije entree en toegang tot balkon/terras 1.3. breedte (toegangs-) deur (kozijnen) minimaal 90 cm 1.4. verwarmde zitruimte in centrale hal voor wachten op vervoer/bezoek en verwarmde zitmogelijkheid in de lift 1.5. directe toegang vanuit parkeergarage tot appartementengebouw 1.6. rollator/rolstoel toegankelijk 2. Veiligheid, communicatie en valpreventie o inbraakveiligheid conform eisen politiekeurmerk o voorbereiding / loze leidingen voor rook-/brand-/inbraaken acuut persoonlijk zorgalarm 2.3 videofoon voor veilige toegang bezoekers ( voordeur/centrale hal) 2.4 brievenbussen -van binnenuit- alleen toegankelijk voor bewoners 2.5 douche-/wasruimte: 2.5.1 vloer antislip / stroef en aflopend ( zonder douchebak-opstap) 2.5.2 voorbereiding douchezitje en beugels ( handgrepen) 2.6 aanleg kabelgoten ter voorkoming van losse snoeren 2.7 scheidingswanden geschikt/voorbereid voor aanbrengen handbeugels 3. Comfort en privacy o individueel te regelen CV-installatie o CV twee graden boven landelijke temperatuursnorm o verwarming douche – wasruimte o keuken / toilet / douche – wasruimte 3.4.1 aanrecht / keukenkasten in hoogte verstelbaar 3.4.2 éénhandel thermosstatische mengkranen o thermosstatische radiatorkranen o toiletruimte 3.6.1 verhoogde zitting 3.6.2 voorbereiding handgrepen o bedieningsknoppen, schakelaars en brievenbussen op rolstoelhoogte te bereiken o tv- en telefoonaansluiting in hoofdslaapkamer en hobbykamer 3.9 hotelschakeling in gang, slaapkamers en garage 3.10 mogelijkheid tot beperking directe inkijk voorbijgangers 3.11 zittend onbelemmerd uitzicht naar buiten 3.12 inpandige vuilcontainer 3.13 voorbereiding noodverlichting in geval van algehele stroomuitval 3.14 centrale gemeenschappelijke recreatieontmoetingsruimte 3.15 vorstvrije centrale berging voor scootmobiels 4. Ligging o terras / balkon bij voorkeur op zuidwesten 4.2 eigen parkeerplaats op loopafstand 5. Installatie / apparatuur – technische faciliteiten 5.1 groepsindeling in meterkast zodanig maken dat licht in woonkamer niet geheel kan uitvallen 5.2 elektrisch bedienbare voorzieningen als: rolluiken, zonwering 5.3 5.4 5.5 5.6 en dergelijke ook met de hand kunnen bedienen in geval van stroomuitval gebruiksaanwijzigingen / instructies in ( voor gebruiker) begrijpelijke, duidelijke en leesbare Nederlandse taal aanleveren voorbereiding van selectieve toegangsregulatie bezoekers voorbereiding van zorgcommunicatie voorbereiding intercom van slaapkamer naar voordeur Bijlage C ADVIES VOOR AANPASSING TOEWIJZINGSBELEID RIJNSTREEK De werkgroep woningvoorraad & woontechnologie adviseert om in het toewijzingsbeleid op te nemen dat: a. niet Alphense 55+ers zich - in geval van zwaarwegende medische en/of sociale omstandigheden die gerelateerd zijn aan in Alphen aan den Rijn woonachtige familie - kunnen wenden tot een commissie. Deze commissie beoordeelt dan of deze omstandigheden zodanig zijn dat betrokkenen – bij wijze van uitzondering – toestemming krijgen om in Alphen aan den Rijn een huurwoning te betrekken. Deze commissie brengt een bindend advies uit. b. degenen die nog geen 55 jaar zijn zich – in geval van bijzondere persoonlijke omstandigheden – kunnen wenden tot eerder genoemde commissie. Deze commissie beoordeelt dan of deze persoonlijke omstandigheden zodanig zijn dat betrokkenen een woning kunnen betrekken waarvoor zij eigenlijk “niet oud genoeg” zijn. Ook hier komt de commissie tot een bindend advies. c. als seniorenwoningen “gelabelde” woningen ook feitelijk aan senioren worden aangeboden/toegewezen. d. goedkope huurwoningen (huurprijs tot circa 350 euro* per maand) altijd met voorrang aan mensen met een laag inkomen (inkomen tot circa 900 euro bruto* per maand) moeten worden toegewezen e. een onafhankelijke instantie/functionaris belast moet worden met het toezicht op correcte: o naleven van het in c en d genoemde; o hanteren van de regels die gelden bij het toewijzen van huur- en koopwoningen; en daarover regelmatig rapporteert (aan de waakhond) en publiceert (bijvoorbeeld in de gemeentelijke bijlage van het “witte weekblad” en de “rijnstreek woonmarkt”) = prijspeil 2004 Bijlage D VOORSTEL VOOR INRICHTING EEN LOKETFUNCTIE WONEN EN ZORG ZORGWIJZER R.I.O. (Regionale Indicatie Orgaan voor de Rijnstroom) Thuiszorg en huishoudelijke hulp Hulpmiddelen Plaatsing in een verzorgings- of verpleeghuis Dagverzorging of dagbehandeling Woningaanpassingen Vervoersvoorzieningen Rolstoelen en Buitenwagens Gehandicapten parkeerkaart en parkeerplaats Tafeltje-dek-je Alarmering en telefooncirkel Ondersteuning bij de verzorging van een gehandicapte of een dementerende Hulp door vrijwilligers Geestelijke gezondheidszorg verstandelijk gehandicapten A.W.B.Z Huishoudelijke verzorging Persoonlijke verzorging Verpleging Ondersteunende begeleiding Activerende begeleiding Verblijf W.V.G. Woonaanpassingen Vervoersvoorzieningen Rolstoel en Buitenwagens STICHTING THUISZORG - Huishoudelijke Verzorging - Persoonlijke Verzorging - Verpleging + WONEN - Aanspreekpunt ombudscommissie Aanvraagmogelijkheid voor woningaanpassing die W.V.G.-grens overschrijdt Informatie over: o huur- en koopwoningen (eventueel organiseren door plaatselijke makelaardij) 4. 5. huursubsidie en vangnetregeling planontwikkeling en projecten subsidie koopwoningen Inschrijfmogelijkheid voor huurwoningen Meldpunt voor: verbetering / bijdrage aan woonomgeving overlast in woning en / of woonomgeving Bijlage E AANBEVELINGEN - MAATWERKOPLOSSING KLEINE KERNEN Realiseer een woonzorgcomplex annex dienstencentrum voor Zwammerdammers in de buurt en onder beheer van de stichting de Bruggen. Hiervan kunnen dan behalve de toekomstige bewoners ook de inwoners van Zwammerdam gebruik maken. Faciliteer deze bouw door de daarvoor noodzakelijke grond tegen een gereduceerd tarief aan te bieden en het dienstencentrum te subsidiëren. - REGIE EN BINDING Neem als gemeente nadrukkelijk de regie in handen voor de ontwikkeling, planning, bouw en toewijzing van levensloopbestendige appartementen. Breng alle betrokken, belanghebbende partijen bij elkaar en maak heldere afspraken die deze partijen en de gemeente (ver)binden bijvoorbeeld door het sluiten van een prestatiecontract. - INSPRAAK EN GELOOFWAARDIGHEID Stel een procedure op die garandeert dat burgers die hebben “ingesproken” bij gemeentelijke voorlichtingsbijeenkomsten over bouwplannen, in die bijeenkomst ondubbelzinnig te horen krijgen: - welk gewicht de inspraak heeft (vrijblijvende idee-inbreng, meepraten of meebeslissen); - vanaf welke datum op welke locatie(s) de burgers kennis kunnen nemen van wat er met de inspraak is gedaan respectievelijk welke concrete besluiten de gemeente heeft genomen. - DEFINITIES EN BEGRIJPELIJKHEID Publiceer een in heldere en begrijpelijke taal geformuleerde definitielijst die 55+ers wegwijs maakt in het “woonjargon” dat diverse instanties momenteel bezigen. Zorg voor actualisatie en regelmatige publicatie van die lijst. Leg de lijst neer bij het door ons voorgestelde loket Wonen en Zorg. - LEVENSLOOPBESTENDIG WONEN EN BETAALBAARHEID Bevorder de betaalbaarheid van levensloopbestendige appartementen door de grondprijzen te matigen vooral waar het gaat om het bouwen van levensloopbestendige appartementen in de sociale huursector. 6. NIEUWBOUW EN LEVENSLOOPBESTENDIGHEID Grijp de kans die de gemeente nu heeft om één van de nieuwe bouwlocaties in te richten als levensloopbestendige wijk. Nieuwe Sloot en Rijnzate zijn hiertoe het meest geschikt. Bijlage F ORIENTATIE I Bezoeken en gesprekken 4 november 2003 gesprek gevoerd met Ted Kuné, directeur wonenCentraal kernpunten: - moet je “Rijnzate” wel op dezelfde plek herbouwen? Is Nieuwe Sloot wellicht aantrekkelijker? - mogelijkheden van de verschillende toekomstige bouwlocaties zijn aan de orde geweest. Zoals: Nieuwe Sloot, Kerk en Zanen Q en KLOP, Stationslocatie en locatie Rijnzate - voorwaardenscheppende en regisserende rol gemeente - actualiseren van prestatiecontract wonenCentraal en gemeente tot prestatiecontract - december 2003 bijwonen symposium “Stationslocatie”; symposium door de gemeente georganiseerd. kernpunten: - omgevingsfactoren zijn bepalend voor resultaat. Te weten: financiële positie en grond in eigendom of niet - geen regie zonder visie - het belang van belangen (nooit plannen maken op andermans grond) - bestuurlijke daadkracht is must - belangrijk is het maken van afspraken met marktpartijen - geplande bouw van 772 woningen (waarvan 25 % voor 55+) 5 december 2003 bijwonen slotsymposium “Ouderenproof” in Madurodam kernpunten: - onderling afstemmen van werkgroepen moet worden gecoördineerd - de gemeente boort een “vers club” participanten aan met nieuwe ideeën en gezichtspunten - alle betrokken organisaties zijn per convenant gecommitteerd aan het ten uitvoer brengen van het invoeringsbesluit 8 december 2003 discussiebijeenkomst gehouden met de directeuren van Driehoorne en wonenCentraal, respectievelijk mevrouw Sita Oosterbaan en Ted Kuné kernpunten: - functie van Driehoorne nu en omstreeks 2015. Hoe ziet Driehoorne er dan uit? - hoe staat het met de concrete realisering van het wonenCentraal Deltaplan? - vraag en aanbod woningen van wonenCentraal passen niet voldoende op elkaar - opvang extramuralisering door realiseren dienstenknooppunten - levensloopbestendige wijken nog niet aanwezig in gemeente - Zorgkompas, Driehoorne en wonenCentraal hebben elkaar nodig. Vb: Nieuwe Sloot; Driehoorne levert dienstverlening wonenCentraal kan bouwen (stenen) en Zorgkompas regelt de alarmopvolging 11 december 2003 bezoek gebracht aan Humanitas-Akropolis Gerrit Sponkflat met rondleiding kernpunten: - kennis gemaakt met levensloopbestendig appartement volgens de definitie van de stichting Humanitas - mix van gezonde, beperkt zorgbehoeftigen en mensen met een lichte afwijking zorgt voor een prettige sfeer - sociale kontakten via het innovatieve restaurantconcept - ja-cultuur II Geraadpleegde bronnen - Woningen voor ouderen “Resultaat van een onderzoek naar woonmogelijkheden voor ouderen in Zuid-Holland” Van: SBO datum: januari 2003 - Overzicht leeftijdsopbouw gemeente Alphen aan den Rijn - Nota Ouderen beleid 2001 Van: OSO - Nota Wonen “Mensen, wensen, wonen” “Wonen in de 21e eeuw” Van: Ministerie van Volkshuisvesting datum: onbekend - verkorte versie van een door de gemeente gehouden “Stadspeiling” - verslag van een onlangs door de OSO gehouden conferentie over “Wonen en Zorg” - - - Notitie “Levensloopbestendig wonen” van: Aedes-Arcaris datum: december 2001 Notitie “Tilburg, een gemeente met een visie op wonen en zorg” van: Aedes-Arcaris Notitie “Dagindeling halverwege” van: Stuurgroep dagindeling datum: februari 2003 Notitie “Ruimte voor Ritme” van: Stuurgroep dagindeling datum: januari 2002 datum: maart 2003 - Nota “Wonen” (redacteur en datum onbekend) - Statistisch jaaroverzicht 2002 van: Gemeente Alphen aan den Rijn” datum: oktober 2002 Verslag “stadsgesprek woonvisie” van: Gemeente Alphen aan den Rijn” datum: oktober 2003 - Nota “Wonen in Alphen aan den Rijn – nu en in de toekomst!” van: Gemeente Alphen aan den Rijn” datum: augustus 2003 - Notitie “Zorgen voor Alphen aan den Rijn” van: wonenCentraal datum: onbekend - Brochure “Nu actie ondernemen, is straks goed wonen” van: wonenCentraal datum: onbekend - Overzicht “Kengetallen vraag- en aanbodzijde wonen en zorg Rijnstreek”(opsteller en datum onbekend) - Overzicht “Ingeschreven woningzoekende 55+ers per 11 november 2003” van: wonenCentraal - Overzicht “Kengetallen leeftijdsopbouw Alphen aan den Rijn t/m 2015” (opsteller en datum onbekend) - Nota “Wonen en zorg voor senioren, de gemeente een zorg?” van: ANBO, PCOB en Unie KBO datum: september2002 - “Handboek Woonkeur – nationaal certificaat voor nieuwbouwwoningen” van: SKW datum: september 2002 - Eindrapportages project ouderenproof Maarssen 2003 “Prettig ouder worden in Maarssen” van: gemeente Maarssen datum: oktober 2003 - Nota Ouderen beleid 2001 van: OSO - Woningen voor ouderen “Resultaat van een onderzoek naar woonmogelijkheden voor ouderen in Zuid-Holland” van: SBO – commissie wonen datum: januari 2003 - Nota Wonen “Mensen, wensen, wonen” “Wonen in de 21e eeuw” van: Ministerie van Volkshuisvesting datum: onbekend Alphen aan den Rijn, 1 maart 2004 Ouderenproof Alphen aan den Rijn Verslag van de themawerkgroep Woonomgeving oktober 2003 – februari 2004 Ouderenproof Alphen aan den Rijn Verslag van de themawerkgroep Wonen-Woonomgeving Aanleiding Het landelijke project Ouderenproof is een methode om ouderen te stimuleren mee te denken over het huidige en toekomstige ouderenbeleid in hun gemeente. Ook in Alphen aan den Rijn deed de gemeente een oproep aan 55-plussers om deel te nemen aan het project Ouderenproof. Zo’n vijftig vrijwillige ‘ervaringsdeskundigen’ meldden zich voor het project aan. Zij werden verdeeld over vijf werkgroepen, waarvan de werkgroep Wonen er een was. Tijdens een plenaire vergadering op 2 oktober 2003 van de gemeente met de deelnemers van die werkgroep werd de groep gesplitst in twee themawerkgroepen. Eén groep ging van start met de onderwerpen ‘wonen’ en ‘domotica’. De andere (onze) groep ging van start met het onderwerp ‘woonomgeving’. Onze werkgroep Wonen-Woonomgeving bestond uit negen 55-plussers. Wij hebben tijdens zes bijeenkomsten (tussen 22 oktober 2003 en 4 februari 2004) gepraat over onze ervaringen met de woonomgeving nu en onze wensen voor de toekomstige woonomgeving. Aan de eindrapporten van de vijf werkgroepen is zeker 1000 uur denkwerk voorafgegaan. De inzet van de vrijwillige werkgroepleden was groot. Zij hebben nagedacht, onderzoek gedaan en gediscussieerd over het ouderenbeleid en zijn ten slotte tot een aantal aanbevelingen gekomen die ervoor kunnen zorgen dat Alphen aan den Rijn in de toekomst ‘ouderenproof’ is. Wij spreken de hoop uit dat de gemeente de aanbevelingen in de rapporten serieus in overweging neemt. Uitgangspunt Ons uitgangspunt was de stelling: ‘Het is prettig wonen in Alphen aan den Rijn als ……’ Naar aanleiding van deze vraag kwam een groot aantal onderwerpen bij de werkgroepleden naar boven. Er werden vooral zaken gespuid die ons persoonlijk dwars zaten en de onderwerpen beperkten zich niet alleen tot de woonomgeving. Bij veel werkgroepleden ontstond herkenning bij onderwerpen die anderen aandroegen. Na het inventariseren van de onderwerpen hebben wij een selectie gemaakt van punten die we verder wilden uitspitten. Een aantal onderwerpen (bijvoorbeeld opvang van oudere daklozen, onvoldoende betaalbare seniorenwoningen, huurhofjes Eekhoorntjesbrood bestemmen voor senioren en verouderde seniorenwoningen in Zwammerdam) hebben we doorgegeven aan andere werkgroepen, omdat ze niet bij onze werkgroep Woonomgeving thuishoorden. Aandachtspunten en voorstellen tot verbetering Hierna geven wij de huidige situaties weer die wij problematisch vinden in de woonomgeving van ouderen in Alphen aan den Rijn. Ook doen wij aanbevelingen voor verbetering van deze situaties. De situaties zijn geclusterd in de rubrieken Algemeen, Veiligheid, Verkeer, Winkels, vervoer en zorg en Kwaliteit van de openbare ruimten. Algemeen Ouderen kunnen beter geïnformeerd worden over zaken die voor hen van belang zijn. Om ervoor te zorgen dat zij op één plaats in de gemeente informatie kunnen krijgen, wil de werkgroep Woonomgeving er bij de gemeente op aandringen een ‘ouderenloket’ te openen waar alle ouderen van Alphen aan den Rijn terecht kunnen met hun vragen en opmerkingen over wonen, zorg, veiligheid en welzijn. Ook vinden wij het belangrijk dat op de website van de gemeente Alphen aan den Rijn een rubriek ouderen wordt geopend waar mensen specifieke informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen. Alle aanbevelingen die wij doen voor de toekomstige woonomgeving voor ouderen gelden ook voor het gebied Nieuwe Sloot en de Stationsomgeving. Veiligheid Een aantal werkgroepleden heeft aan 55-plussers in hun omgeving gevraagd of zij zich veilig voelen in huis en op straat. Driekwart van de ondervraagden meldde dat zij zich in huis veilig voelen. Op straat echter voelde zich maar de helft van de ondervraagden veilig. Veiligheid in en om huis Op een bijeenkomst van de Regiopolitie Hollands Midden over veiligheid in en om huis was een aantal werkgroepleden aanwezig. Beleidsmedewerker Ben de Bruin gaf daar een uitstekende mondelinge voorlichting over veiligheid in en om huis. Deze informatie zou iedere 55-plusser moeten krijgen. Ons voorstel is om in een buurt- of wijkcentrum ‘s middags dergelijke voorlichtingsbijeenkomsten te houden. Wijkagent Werkgroepleden die iets willen melden zien geen politieagent op straat. Zichtbare controle van de wijkagent wordt zowel in Zwammerdam als in Alphen gemist. De werkgroep bepleit meer contact tussen ouderen en de wijkagenten. De wijkagent moet meer op straat komen en zichtbaar zijn voor iedereen. Daarnaast is de wijkagent ook telefonisch slecht te bereiken. Het wordt als negatief ervaren dat de wijkagent maar zelden terugbelt op een telefoontje. Navraag bij de politie hierover gaf geen bevredigend antwoord. Verder is er behoefte aan een vast spreekuur van de wijkagent waar zaken zoals zwerfvuil, lawaai, dubbelparkeren, vuurwerk in tunneltjes en dergelijke besproken kunnen worden. Agressie Agressie is een algemeen probleem in onze samenleving dat mensen van alle leeftijden en bevolkingsgroepen treft. Onze werkgroep is niet verder op dit onderwerp ingegaan. Dat neemt niet weg dat velen het als een groot probleem ervaren. Verkeer Het onveilige gevoel op straat wordt onder andere veroorzaakt door te hard rijdende auto´s en brommers. Ook door het ontbreken van zebra’s bij rotondes en stoplichten die te kort op groen staan voor (oudere) voetgangers ontstaan onveilige situaties. Werkgroepleden hebben deze knelpunten ter plekke onderzocht en oplossingen bedacht. Te hard rijden Hard rijden in woonwijken kan op diverse manieren tegengegaan worden. Het kan door middel van gerichte controles, maar ook door bijvoorbeeld meer drempels te plaatsen. Zebra’s Het aanleggen van zebra’s bij rotondes bevelen wij aan. Op dit moment verkeren voetgangers bij rotondes waar zebrapaden ontbreken in gevaarlijke situaties. Gemotoriseerd vervoer rijdt vaak erg hard en het kost een jongere al moeite het vege lijf te redden bij het oversteken. Voor een oudere is dit nog gevaarlijker. De rotonde op het Raoul Wallenbergplein is hiervan een pregnant voorbeeld, zeker omdat zich in de onmiddellijke omgeving een aantal zorgvoorzieningen voor ouderen bevinden. Maar ook bij andere rotondes ontbreken veilige oversteekplaatsen. Oversteekstoplichten Oversteekstoplichten staan heel kort op groen. Voor veel ouderen is het niet haalbaar om in één keer bijvoorbeeld de Eisenhowerlaan over te steken. Het gevolg is dat ouderen geklemd staan tussen het voor en achter hen razende verkeer of zich moeten haasten met oversteken met het risico van struikelen of vallen. Een bijzonder onveilig gevoel. Wij pleiten er dan ook voor om de stoplichten voor overstekende voetgangers langer op groen te laten staan. Winkels, vervoer en zorg Openbaar vervoer Het verdwijnen van het openbaar vervoer in Zwammerdam en sommige buslijnen in Alphen vinden wij zorgelijk. De werkgroep pleit voor een vorm van openbaar vervoer waardoor de mobiliteit van ouderen blijft bestaan. Ons voorstel is om Cityhoppers te laten rijden op vaste tijden uit de wijken/dorpen naar winkelcentra, station en ziekenhuis, dus ook in en naar Zwammerdam, bijvoorbeeld tussen 10.00 en 14.00 uur. Winkels Er is voldoende aanbod van winkels. Gemist worden echter bankjes in de aanlooproutes naar de winkelcentra waarop ouderen even kunnen uitrusten. Veel ouderen hebben hier behoefte aan. Zorg Gebroken heupen en hartinfarcten zijn zaken waar ouderen meer mee te maken krijgen dan jongere mensen. Dat zij voor eerste hulp naar het ziekenhuis in Leiderdorp moeten is een slechte zaak. Het is noodzakelijk dat Alphen deze eerste hulp in haar eigen ziekenhuis kan verlenen. Voor bezoek aan de huisarts moeten de inwoners uit Zwammerdam ´s avonds en in het weekend naar Gouda. Dat wordt door de werkgroepleden als belastend ervaren vanwege de grote afstand. Wij stellen voor dat de bewoners verwezen worden naar de huisartsenpost in Alphen. Kwaliteit van de openbare ruimten Pinnen In Zwammerdam is het postkantoor opgeheven en tevens de mogelijkheid om te pinnen. Banken zijn er niet in Zwammerdam. Voor ouderen is dit een groot probleem. Wij stellen voor dat de gemeente al haar invloed gebruikt om bij banken hierover afspraken te maken. Gedacht kan worden aan rijdende hulpbanken. Trottoirs Veel borden, plantenbakken en koopwaar staan op het trottoir uitgestald, waardoor het moeilijk manoeuvreren is in winkelstraten. Vooral voor ouderen met een rollator of scootmobiel vormen deze obstakels een belemmering. Werkgroepleden hebben dit vooral waargenomen in de van Mandersloostraat, op de Herenhof en in de Lijsterlaan. Enkele werkgroepleden hebben in de Politieverordening gekeken hoe groot de ruimte mag zijn waar een winkelier zijn uitstalling neerzet. Duidelijk is dat lang niet iedereen zich aan de voorschriften houdt. Een betere controle is dan ook op zijn plaats. Ook zou de gemeente hierover met de winkeliersverenigingen moeten overleggen. Speelplaatsjes Sommige werkgroepleden ondervinden hinder van jongeren die tot laat in de avond op speelplaatsjes hangen. Het voorstel is om deze speelplaatsjes niet in de buurt van seniorenwoningen te plaatsen. Aanbevelingen voor een prettiger woonomgeving voor ouderen - Open een ouderenloket waar ouderen alle relevante informatie kunnen krijgen Zet specifieke informatie voor ouderen op de gemeentelijke website Stel een mondeling spreekuur van de wijkagent in op vaste tijden Maak de politie op straat meer zichtbaar Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten in wijkcentra over veiligheid in en om het huis Laat de gemeente met de banken en het postkantoor overleggen over een pinmogelijkheid voor ouderen in Zwammerdam Stel voetgangersstoplichten zo af dat ze langer op groen staan - Maak oversteekplaatsen (zebrapaden) bij alle rotondes Overleg met winkeliers over de uitstalling van hun reclameborden en koopwaar op de trottoirs in winkelstraten Maak met aanbieders van openbaar vervoer een plan om Cityhoppers te laten rijden op vaste tijden en vaste routes van de wijken/dorpen naar winkelcentra, station en ziekenhuis Overleg met de zorgverzekeraar om inwoners van Zwammerdam gebruik te laten maken van de huisartsenpost in Alphen Geef het ziekenhuis in Alphen een eerstehulppost Tref maatregelen om het hardrijden in de woonwijken tegen te gaan Plaats bankjes op aanlooproutes naar winkelcentra Plan geen speelplaatsen in de buurt van seniorenwoningen Themawerkgroep Woonomgeving 9 februari 2004 Leden: Ineke Beekman Gosse Bootsma Willem Coppeé Aat Eijkelboom Joyce op ’t Eynde Ton Hus Rita de Mik Rob de Mik Cees van Muiswinkel Eindverslag van de themawerkgroep Zorg Van het project Ouderenproof Bijlage 1 THEMAWERKGROEP ‘ZORG’ GEMEENTE en INFORMATIE over zorg. Inleiding. De doelstelling van onze themawerkgroep is: benoem criteria en aanbevelingen op het gebied van zorg om zo lang mogelijk zelfstandig in Alphen aan den Rijn te kunnen wonen. Als eerst te bespreken onderwerp is gekozen voor Gemeente en informatie over zorg. Ouderen hebben, afhankelijk van hun situatie. behoefte aan informatie over zorgmogelijkheden Jongeren hebben deze behoefte ook vaak in verband met ouderwordende ouders, buren of bekenden. De werkgroep heeft het onderwerp vanuit een aantal vragen benaderd: Welke functie heeft de gemeente op het gebied van zorgmogelijkheden en informatie? - Welke zorgmogelijkheden zijn er? - WAAR vindt men informatie over bepaalde zorgmogelijkheden? - Wie verstrekt deze informatie? - Hoe doeltreffend is de informatie? - Welke conclusies c.q. aanbevelingen kunnen we uit de antwoorden halen? Functie van de gemeente. De gemeente moet stimuleren, mede-organiseren, coördineren, initiëren en informeren over wet- en regelgeving, producten en diensten welke ouderen het mogelijk maken langer zelfstandig te blijven wonen. Welke zorgmogelijkheden ( producten en diensten) zijn er? In Alphen zijn een grote hoeveelheid instellingen, verenigingen, bonden, stichtingen actief op het gebied van Zorg. Dit is allemaal particulier initiatief; vaak gesubsidieerd door de gemeente. Vanuit de gemeente(bestuur): - Zorgloket: genoemd Zorgwijzer - Uitvoering van de wet Voorzieningen Gehandicapten - WVG - Subsidies aan Welzijnsinstellingen ( o.a. Stichting Welzijn). Conclusie: Er lijken nu voldoende producten en diensten voor de meeste zorgvragen in Alphen aanwezig te zijn. Waar vindt men informatie over bepaalde zorgmogelijkheden en Wie verstrekt de informatie. Het particulier initiatief verspreidt informatie door middel van folders, eigen kranten, advertenties, interviews in de krant, e.d. Deze informatie vindt men ook bij de huisarts, apotheek, bibliotheek of ontvangt men als lid van een vereniging of bond. De gemeente informeert de burgers via het Zorgloket/ Zorgwijzer; bereikbaar in het Stadskantoor en via telefoon. Informatie over de WVG en de subsidieverstrekking kan men in het Witte Weekblad en andere krantenartikelen lezen. De gemeentegids poogt overzichtelijke informatie te bieden van alle zorgmogelijkheden voor diverse doelgroepen. Hoe doeltreffend vinden we de informatieverstrekking? De particuliere organisaties bereiken met hun informatiemethode waarschijnlijk veel doelgroepen. De gemeentelijke informatieverstrekking vinden we onvolledig, onduidelijk en chaotisch; niet klantvriendelijk. Toelichting: - De informatie in de gemeentegids is lastig op te zoeken en is niet volledig. Er ontbreekt een duidelijke inhoudsopgave? - Zorgloket/Zorgwijzer is nauwelijks bekend en niet goed bereikbaar per telefoon. - Hierdoor blijven veel zaken die particulieren en gemeente ondernemen onbekend. Conclusie: De informatievoorziening over zorgmogelijkheden vinden we onvoldoende. Aanbevelingen: - Gemeentelijke seniorengids met grote letters en duidelijke contrastrijke letters voor rubrieken en inhoudsopgave. - Digitaal zorgloket zoals in projectvoorstel ‘Informatie in zicht’ van de provincie ZuidHolland Noord van oktober 2002 RCG.ZHN. - Gemeentelijke informatie aan bepaalde doelgroep; b.v. 65 jr. per infobrief. - Particuliere instellingen/organisaties verplichten informatie te leveren aan de gemeente over hun activiteiten. Eindeconclusie. Zorg voor één loket dat alles weet voor mensen die zoeken naar hulp bij het vinden van zorgdiensten en -producten. Dus waarborg deskundigheid en zorg voor toegankelijkheid voor gebruikers. Iedere oudere heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de zorg die hij/zij wenst of nodig heeft. Dit betekent dat ouderen materieel en financieel zelf keuzes willen maken en daarvan de consequenties willen dragen. De gemeente moet een sociaal vangnet hebben. Dit betekent dat alleen zij, die dit echt nodig hebben hierin worden opgevangen. Bijlage 2 THEMAWERKGROEP ‘ZORG’ EERSTE LIJNSZORG Inleiding De doelstelling van onze themawerkgroep is: benoem criteria en aanbevelingen op het gebied van zorg om zo lang mogelijk zelfstandig in Alphen aan den Rijn te kunnen wonen. In dit hoofdstuk is in beschouwing genomen de Eerste Lijnszorg, die de zelfstandige oudere nodig heeft. Functie van de gemeente De gemeente moet stimuleren, mede-organiseren, coördineren, initiëren, voorwaarden scheppen en informeren over wet- en regelgeving, producten en diensten welke ouderen het mogelijk maken langer zelfstandig te blijven wonen. Eerste Lijnszorg Onder Eerste Lijnszorg wordt in dit stuk verstaan: De extramurale zorg verleend door huisartsen, tandartsen, doktersassistenten, praktijkverpleegkundigen, apotheek, fysio- en manuele therapie, psychologen, laboratoria, EHBO, GGD, Meditheek enz. De thuiszorg wordt in een apart hoofdstuk behandeld. Criteria Goede Eerste Lijnszorg dient te voldoen aan de volgende criteria: - Optimale bereikbaarheid van de hulpverleners; waarbij naast laagdrempeligheid ook verstaan wordt fysieke bereikbaarheid (wijkgericht). - Geen callcentra tegen hoger, dan lokaal tarief; ook geen lange wacht en doorverbindingstijden. - Geen wachtlijsten; hooguit – voor zover het welzijn van de patiënt het toelaat – een wachttijd ter voorbereiding van de gekozen behandeling. - Doeltreffende samenwerking van de onderscheidene beroepshulpverleners. - Onderlinge inzage binnen de beroepsgroep van de staten van de patiënt. - Het beschikken van een volwaardige afdeling Spoedeisende Hulpverlening (SHV) of EHBO-post in de gemeente. - Gegarandeerde snelle aanrijtijden van de ambulances. - Aanwezigheid van een doeltreffende opvang van mensen en zaken, die door de wijzigingen in het zorgstelsel tussen wal en schip geraken. Bevindingen. Huisartsen. In Alphen aan den Rijn dreigt een huisartsentekort te ontstaan. Eén van de oorzaken is de veranderende werkopvatting onder de nieuwe generatie artsen. De arts die te allen tijde en alle dagen van de week beschikbaar staat voor zijn patiënten, ontwikkelt zich naar hulpverlening binnen algemeen gangbare werktijden. Bovendien wordt hoe langer hoe meer de behoefte gevoeld aan nauwer samenwerken met de andere disciplines in de Eerste Lijnszorg. Het idee van wijkgerichte gezondheidscentra is dan ook in ontwikkeling. Deze zal bestaan uit een samenwerkingsverband van een aantal huisartsen met ondersteuning van: - doktersassistente(n); - praktijkverpleegkundige(n); - gemeenschappelijk te gebruiken apparatuur zoals ecg, eeg, echoscan etc.; - laboratorium; - apotheek; - fysiotherapie; - psycholoog; - enz. De samenwerkingsverbanden zullen in één gebouw worden gehuisvest met de mogelijkheid van een vaste bezetting. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat huisartsenhulp in het verzorgingsgebied continu aanwezig is. Dienstregelingen kunnen, rekening houdend met de gewenste arbeidstijden, worden samengesteld. Zij kunnen dan gemakkelijk voor elkaar invallen. Bovendien wordt de mogelijkheid tot intercollegiale raadpleging bevorderd. Met de gemeenten zullen indelingsplannen voor dergelijke wijkgerichte posten worden opgesteld. Daarnaast zullen de gemeenten ervoor zorgdragen, dat de bestemmingsplannen voldoende mogelijkheden bieden voor een snelle realisering van deze posten. Dan is praktijk aan huis geen optie meer. Inzage van de patiëntengegevens binnen de beroepsgroepen. De huisartsen van Alphen aan den Rijn, exclusief Kerk en Zanen, maar inclusief de huisartsenpost in het Rijnlandziekenhuis, hebben gekoppelde computerbestanden. Hierdoor kunnen zij bij vervanging optimaal rekening houden met de ziektegeschiedenis van de patiënten. Deze huisartsen zijn er grote voorstanders van dat alle huisartsen in dit systeem participeren. Hiermede wordt de continuïteit en een gegarandeerde optimale verzorging van de patiënten bij vervanging binnen de gemeente gegarandeerd. De huidige vertrouwensrelatie tussen patiënt en arts zal in de toekomst op andere wijze gestalte krijgen. Zowel de professionele hulpverleners als de patiënten moeten zich daarvoor openstellen. Bereikbaarheid. Over het algemeen zijn de huisartsen redelijk goed bereikbaar. Tot voor kort kwamen in de gemeentegids van Alphen aan den Rijn een viertal huisartsen voor, die voor hun bereikbaarheid een 0900 telefoonnummer hadden à € 0,25 per minuut. Het is onaanvaardbaar, dat voor het telefonisch inroepen van (medische) hulp, een hoger tarief dan het lokale in rekening wordt gebracht. Laat staan een bijna negenvoudig tarief t.o.v. het duurste lokale beltarief van KPN! De Alphense apotheken, met uitzondering van Kerk en Zanen, hebben eveneens een computersysteem dat aan elkaar gekoppeld is. Zij kunnen in elkaars bestanden zien wat het medicijngebruik is van hun cliënten. De apotheek in Kerk en Zanen kan dit niet en is ook voor de anderen niet toegankelijk. De huisartsen van Alphen aan den Rijn, incl. Zwammerdam en Aarlanderveen, kunnen het bestand van de samenwerkende apotheken ten alle tijde raadplegen. Zwammerdam en Aarlanderveen hebben geen apotheek. Voorheen was er in Aarlanderveen een apotheekhoudende huisarts. Rijnland ziekenhuis. In de Alphense vestiging van het Rijnlandziekenhuis zijn op werkdagen de poliklinieken geopend voor consultatie van de medische specialisten, alsmede voor poliklinische nazorg van de Alphense patiënten. Ook is het mogelijk voor dagbehandeling en kortverblijf te worden opgenomen. Het kortverblijf in het weekend is echter niet mogelijk. Daarvoor wordt uitgeweken naar de locatie te Leiderdorp. Er zijn in de media berichten verschenen, die het vertrek van dagbehandeling en kortverblijf hebben gemeld. Naar onze mening is dit onaanvaardbaar; ook niet tijdelijk voor de reeds jaren geplande nieuwbouw. (Zullen de huidige 65+-ers dat nog meemaken?) Te meer daar de ouderen zorgbehoevende controle en begeleiding van specialisten in hun directe nabijheid node kunnen missen. Bezuinigingen Zorgstelsel. De voorgenomen bezuinigingen op het zorgstelsel door de Rijksoverheid zijn nog niet exact bekend. Wel roepen de berichten hierover een somber beeld op. Vooral voor de financieel zwakkeren onder ons zullen de aangekondigde beperkingen hard aankomen. Naar onze mening dient er op gemeentelijk niveau een financieel vangnet te worden gecreëerd om deze groep mensen te ondersteunen. Aanbevelingen Laagdrempeligheid: Er dient op te worden toegezien dat de laagdrempeligheid in de Eerste Lijnszorg wordt gehandhaafd. Telefoontarieven voor de bereikbaarheid van de zorg mogen niet hoger zijn dan het lokaal tarief. Wijkgerichte gezondheidscentra. Op de ontwikkelingen van het formeren van wijkgerichte gezondheidscentra dient vroegtijdig te worden ingespeeld. Dit kan door o.m. het aanpassen van de bestemmingsplannen c.q. het opnemen van voorzieningen in de nieuw te ontwikkelen bestemmingsplannen. Apotheken. Het bevorderen van de (elektronische) communicatie van alle apotheken onderling en met de huisartsen. Het continueren van de bestaande leveringsservice door de apotheken. Ambulance: De huidige maximale aanrijtijden dienen met alle mogelijke middelen te worden gehandhaafd. SEH/EHBO: Zolang er geen volwaardig ziekenhuis aanwezig is dient zorggedragen te worden voor een Spoedeisende Hulpverlening of EHBO-post in Alphen aan den Rijn. Rijnland ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn. Laat zolang in Alphen aan den Rijn geen volwaardig ziekenhuis aanwezig is, de huidige minimale voorzieningen, zoals de poliklinieken en dagbehandeling in stand blijven. Kwaliteit hulpverlening: Waar mogelijk initiëren en bevorderen van de samenwerking van de professionele hulpverleners. Bezuinigingen Zorgstelsel: Het creëren van een sociaal vangnet voor de minst draagkrachtigen, die getroffen worden door de bezuinigingen op het zorgstelsel. Bijlage 3 THEMAWERKGROEP ‘ZORG’ THUISZORG Inleiding Thuiszorg is een belangrijk onderdeel van de gezondheidszorg. De dienstverlening is er op gericht dat mensen zo lang mogelijk een zelfstandig en volwaardig leven kunnen leiden. Als dat (tijdelijk) niet meer gaat, biedt de thuiszorg - op basis van indicatie - praktische en deskundige hulp en zorg; onder andere huishoudelijke hulp, (specialistische) verzorging en verpleging, het lenen, huren of kopen van verpleegartikelen en hulpmiddelen. In de toekomst zullen steeds meer commerciële thuiszorgorganisaties ontstaan, met vele soorten van keurmerken. Indien men de kwaliteit van deze thuiszorg wil waarborgen dienen er eensluidende kwaliteitscriteria te worden opgesteld waaraan deze thuiszorgorganisaties moeten voldoen. Een zorgvrager moet zich aanmelden bij het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). Het RIO in Alphen aan den Rijn (Zorgwijzer) heeft een werkvoorraad (wachtlijst!) van ± 6 weken. Voor acute gevallen is ook opvang en wordt, b.v. na een ziekenhuisopname, in gang gezet. Toewijzing van hulp en zorg geschiedt op basis van een RIO-indicatie, financiering via de AWBZ en zorgverzekeraars. De financiële afhandeling geschiedt door het Centraal Administratie kantoor. De inkoop van zorg of advies daarover verloopt via het Zorgkantoor. De medische en huishoudelijke hulp wordt verzorgd door thuiszorgorganisaties. De zorgvrager met een persoonsgebonden budget (PGB) heeft het recht binnen de geboden mogelijkheden, zelf een thuiszorgorganisatie te kiezen. Over 1 à 2 jaar wordt de nieuwe AWBZ van kracht. De totale medische hulp komt onder de dekking van de zorgverzekeraars. De hulpmiddelen worden verstrekt via RIO en AWBZ. De huishoudelijke hulp gaat op eigen initiatief of via de gemeente. Met name dit laatste punt is de zwakte van de nieuwe AWBZ. De gemeente heeft een inspanningsverplichting t.a.v. de opvang van ouderen, die vanwege hun situatie niet langer alleen, zonder zorg, thuis kunnen blijven. De gemeente wordt, zoals het er nu naar uitziet, hiervoor financieel niet door de rijksoverheid gecompenseerd. Criteria. Goede thuiszorg moet voldoen aan de volgende criteria: - Goede bereikbaarheid, vooral telefonisch, tegen lokaal tarief; geen lange wachtverbindingstijden . - Geen wachtlijsten. - Doeltreffende samenwerking tussen de verschillende zorgverleners. - Keuzevrijheid van thuiszorgorganisatie. - De kwaliteit van de thuiszorg moet gewaarborgd zijn. - Het persoonsgebonden budget (PGB) moet blijven. en Aanbevelingen Het RIO moet streven naar een werkwijze waarbij de indicatie voortvarend wordt afgegeven. Dit zou idealiter binnen 24 uur moeten gebeuren. Bij het vaststellen van de benodigde behoefte aan zorg door de indicatiecommissie mag geen rekening worden gehouden met de aanwezigheid van mantelzorgers. Indien er twijfel bestaat bij de indicatiecommissie, familie en/of mantelzorgers over de betrouwbaarheid van de informatie is het misschien verstandig dat de mogelijkheid bestaat voor een apart gesprek tussen familie en/of mantelzorger en indicatiecommissie. Voordat opname in een ziekenhuis plaats heeft, moet de patiënt worden geïnformeerd, hoe en waar hij/zij na een medische ingreep hulp en zorg kan vinden. Als overbrugging tussen ziekenhuis en “thuiszorg” zou een zorghotel/verpleeghotel uitkomst kunnen bieden. T.a.v. informatie en preventie bij ouderen zou het verstandig zijn als een maatschappelijk werker of wijkverpleegkundige de 75+ bewoners van Alphen aan den Rijn weer bezoekt en wijst op de zorg die mogelijk is in hun woonplaats. Men zou als oudere veel langer zelfstandig kunnen blijven wonen als de indicatiecommissie in redelijkheid overeenkomstig alle wensen van de zorgvrager zou indiceren. Dit zal financiële consequenties hebben. De afweging die men zal moeten maken is goede thuiszorg of eerder een plaats in een verzorgingstehuis. De thuiszorg zou wijkgericht moeten werken met een centraal zorgsteunpunt/gezondheidscentrum; naarmate mensen ouder worden wordt de wijk belangrijker. In zo’n wijksteunpunt kan de diversiteit van de zorgproducten worden belicht. Het ligt voor de hand om de wijkgerichte zorgsteunpunten te combineren met de 1e lijnszorg of met de bestaande zorgcentra (extramurale zorg). Het is belangrijk dat de gemeente duidelijke informatie verstrekt, niet bureaucratisch is en zorgt voor begeleiding en coördinatie van de zorg. Een soort “Gouden Gids” op het gebied van de zorg zou praktisch zijn. Bijlage 4 THEMAWERKGROEP ‘ZORG’ MANTELZORG Inleiding. Mantelzorg is bijna nooit vrijwillig. De motieven waarom men zorg verleent, kunnen verschillend van aard zijn. De zorg wordt vaak vanuit een grote vanzelfsprekendheid opgestart. Het is een geleidelijk proces, waarbij de vraag toeneemt en de mantelzorger zijn grenzen verlegt. De belangrijkste ondersteunende mogelijkheden voor de mantelzorger kunnen we in vier typen verdelen: - emotionele steun; - praktische steun; - informatie; - materiële steun. Naast het landelijk Steunpunt Mantelzorg bestaat er een steunpunt Mantelzorg Alphen aan den Rijn. Er is ook een vereniging van mantelzorgers: LOT (Landelijke Organisatie Thuishelpende) De LOT kent de problemen en de knelpunten van de mantelzorgers en brengt ze onder de aandacht van politici en beleidsmakers. Ook geeft de LOT informatie en advies aan individuele mantelzorgers en organisaties. Ook zijn er diverse vrijwilligersorganisaties die zich inzetten voor hun naasten. Het zou een verbetering zijn als al deze organisaties bekend zouden zijn en de informatie gecoördineerd zou worden door één Zorgloket. De zorgvrager kan dan op één adres of via één telefoonnummer zijn informatie krijgen. Er zal een steeds groter beroep worden gedaan op professionele hulp, terwijl de beschikbaarheid van mantelzorgers zal afnemen. De redenen hiervan zijn o.m. de leeftijdsopbouw in onze gemeente, de tweeverdieners, het niet in de buurt wonen van familieleden en het langer moeten deelnemen aan het arbeidsproces van ouderen. Aanbevelingen. - Een adequate en duidelijke informatie vanuit de gemeente is van belang, gezien de ondoorzichtigheid van de zorg en het gebrek aan tijd bij mantelzorgers. - Het geven en ontvangen van mantelzorg moet een vrije keuze zijn. Wanneer iemand niet voor (volledige) mantelzorg kiest dient betaalde zorg(thuiszorg) beschikbaar te zijn. Mensen mogen niet gedwongen worden mantelzorger te zijn. - Bij indicatiestelling mag geen rekening worden gehouden met de aanwezigheid van mantelzorg. Pas nadat de benodigde behoeften in kaart zijn gebracht, komt de zorgverlener in beeld, eventueel aangevuld met mantelzorg. - Indicatieadviseurs dienen hier alert te zijn op het feit dat mantelzorgers in hun rol van “mede hulpverlener” ook ondersteuning nodig hebben.. - Het moet mogelijk zijn dat er een apart gesprek plaats heeft tussen de mantelzorger en de indicatieadviseur. Dit om te voorkomen dat de aanwezigheid van de zorgvrager een open gesprek in de weg staat. - De gemeente zou Steunpunt Mantelzorg meer bekendheid moeten geven. - De hulpverleners - zoals huisarts, maatschappelijk werk en thuiszorg - moeten bewust gemaakt worden van de problemen van de mantelzorgers. Zij kunnen hen de weg wijzen bij het zoeken naar oplossingen, zoals het voorkomen van misstanden. - Telefoonnummers van de zorginstellingen mogen geen financiële drempel opwerpen door een 0900 nummer te kiezen Voor zorgvragen moet men met lokaal tarief kunnen bellen. Bijlage 5 Samenstelling van de themawerkgroep Zorg De samenstelling van de themawerkgroep Zorg bestaat per ultimo februari 2004 uit de volgende deelnemers: De dames: S.H.M. Beuker-Bijster; G. van Dillen; I. van Keeken-Roest; D. Lemkes-van Brummen; N. Voortman; J. de Wind. En de heren: N.J. Hakkert P.A. Belger CONVENANT INZAKE DE UITVOERING VAN HET PROJECT ‘OUDERENPROOF’ IN DE GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 1. Doel Op initiatief van de gemeente Alphen aan den Rijn, de Stichting Welzijn en de provincie Zuid-Holland wordt gestart met het project Ouderenproof. Ouderenproof heeft tot doel zoveel mogelijk ouderen te betrekken bij het huidige en toekomstige ouderenbeleid in de gemeente Alphen aan den Rijn. 2. Organisatie Voor het project Ouderenproof in Alphen aan den Rijn wordt een projectorganisatie opgericht, bestaande uit een lokale initiatiefgroep, een lokale klankbordgroep en vier themawerkgroepen. Op provinciaal niveau is er een provinciale adviesgroep. 3. Doelgroep Het project richt zich op de gemeente Alphen aan den Rijn met ca. 70.162 inwoners. Hiervan zijn zo’n 13.426 inwoners 55 jaar en ouder (19%). De inwoners van 55 jaar en ouder worden oproepen mee te doen aan de themawerkgroepen via de lokale kranten en bladen, via posters en via wervingsbrieven van de gemeente. Ook wordt op 8 september 2003 een informatieve startbijeenkomst georganiseerd. 4. Themawerkgroepen, samenstelling De themawerkgroepen bestaan uit inwoners van 55 en ouder, die een zekere afspiegeling vormen van de doelgroep. Voor het slagen van het project is een deelname van minimaal 8 en maximaal 15 personen per themawerkgroep noodzakelijk. De themawerkgroepen behandelen de thema’s Wonen, Welzijn & Participatie, Dienstverlening en Zorg en komen gedurende zes tot acht maanden circa zes keer bij elkaar. De bijeenkomsten van de themawerkgroepen zijn alleen toegankelijk voor betrokken deelnemers. 5. Verantwoordelijkheden A. Verantwoordelijkheden van de gemeente zijn: Het formeren van een lokale initiatiefgroep Het formeren van een lokale klankbordgroep Het organiseren van een persbijeenkomst in het kader van ondertekening van het convenant (met behulp van het Tympaan Instituut) Het zoeken van publiciteit en houden van presentaties, zowel voor, tijdens als na het traject (in overleg met de provincie) Het organiseren van een startbijeenkomst In overleg met de overige leden van de initiatiefgroep het aandragen van voorzitters van de themagroepen Het beschikbaar stellen van kennis en deskundigheid (mensen), ten behoeve van de lokale initiatiefgroep en de themawerkgroepen Het aanstellen van een deskundige notulist aan iedere themawerkgroep. Het beschikbaar stellen van faciliteiten/middelen, zoals vergaderruimte en materialen voor public relations, ten behoeve van de lokale initiatiefgroep en de themawerkgroepen Het overdragen van ervaringskennis aan de provinciale adviesgroep en andere gemeenten Het organiseren van een afsluitende bijeenkomst/conferentie teneinde het eindrapport in ontvangst te nemen Het zich (gezamenlijk) inspannen om de resultaten van de themawerkgroepen te implementeren in de gemeente en in de betrokken organisaties Het toezien op continuering van Ouderenproof in de gemeente en op implementatie van de resultaten in de betrokken organisaties/instellingen Taken van de lokale initiatiefgroep zijn: Het adviseren over en richting geven aan ouderenproof (plan opstellen voor het traject Ouderenproof in de gemeente Alphen aan den Rijn) Het voorbereiden en ondersteunen van de themawerkgroepen Het zorgdragen voor continuering van Ouderenproof in de gemeente Het samenvoegen van de deelrapporten, afkomstig van de themawerkgroepen, tot een eindrapport Het vaststellen op welke punten verandering/verbetering wenselijk zijn en welke instelling/organisatie verantwoordelijk is om dit te realiseren Het aanbieden van het eindrapport met aanbevelingen aan de gemeente en aan betrokken instellingen/organisaties, op een afsluitende conferentie Het instellen van een groep betrokkenen (senioren), teneinde toe te zien op de voortgang van de resultaten De lokale initiatiefgroep wordt ondersteund door het Tympaan instituut en bestaat uit: Gemeenteambtenaar Stichting Welzijn Ouderenorganisaties Taken van de lokale klankbordgroep zijn: Het signaleren van kansen, deze neerleggen bij de initiatiefgroep Het meedenken met de initiatiefgroep over haalbaarheid van ideeën Het geven van strategische adviezen aan de lokale initiatiefgroep Het zich (gezamenlijk) inspannen om de resultaten van het lokale traject Ouderenproof in de eigen instellingen/organisaties te implementeren De lokale klankbordgroep bestaat uit gemeente en lokale partners, zoals: Gemeente (wethouder, voorzitter) Lokale instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het terrein van zorg, welzijn en wonen, zoals woningcorporaties en zorginstellingen Overige partners, aan te wijzen door de gemeente en overige leden van de initiatiefgroep Taken van de themawerkgroepen zijn: Het opstellen van criteria en aanbevelingen ten aanzien van het thema, ten behoeve van het lokale ouderenbeleid. De centrale vraag hierbij is: “Wat is nodig op het terrein van …, om nu en in de toekomst op een prettige, gezonde en veilige manier als oudere in uw gemeente te kunnen blijven wonen?” De criteria vormen de basis voor een visie op het integrale lokale ouderenbeleid en zijn tevens een instrument om te toetsen in hoeverre de gemeente Ouderenproof is. B. Verantwoordelijkheden van de Stichting Welzijn Stichting Welzijn zal de themagroepen ondersteunen bij het tot stand komen van een advies met daarin de knelpunten en aanbevelingen per themagroep. Stichting Welzijn zal via haar medewerkers en het hun ter beschikking staande netwerk ouderen motiveren deel te nemen aan de pilot. Met name zal aandacht zijn voor de betrokkenheid van allochtone ouderen. De stichting zal deel uitmaken van de locale initiatiefgroep en de klankbordgroep. C. Verantwoordelijkheden van de provincie zijn: Het beschikbaar stellen van financiële middelen ten behoeve van het traject Ouderenproof Het ondersteunen van het traject in de gemeente, door middel van inzet van het Tympaan Instituut Het bewaken van de voortgang van het provinciale traject Ouderenproof Het beschikbaar stellen van materialen, zoals de boekjes ‘Is uw gemeente ouderenproof, de aanpak’ en ‘Is uw gemeente ouderenproof, de thema’s’ Het zorgdragen voor publiciteit van Ouderenproof op provinciaal niveau Het meedenken over mogelijke oplossingen bij gemeente overstijgende problemen Het overdragen van kennis en ervaring ten aanzien van Ouderenproof naar andere gemeenten door een tussentijdse conferentie over Ouderenproof Taken van het Tympaan instituut zijn: Het ondersteunen van de lokale initiatiefgroep (opstellen plan traject Ouderenproof) Het adviseren over de organisatie van de startconferentie (draaiboek) Het verzorgen van een training voor de voorzitters van de themawerkgroepen Het adviseren van de themawerkgroepen (vast stramien opstellen) Het tussentijds contact houden met de voorzitters van de themawerkgroepen en de voortgang mede bewaken Het organiseren van een tussentijdse conferentie ten behoeve van het overdragen van kennis en ervaringen ten aanzien van Ouderenproof Het adviseren en ondersteunen bij rapportage van de resultaten uit de themawerkgroepen, aan de lokale initiatiefgroep en de lokale klankbordgroep (format schrijven) Het adviseren over de werkwijze ten aanzien van de conclusies en aanbevelingen uit de themawerkgroepen Het adviseren over de continuering van ouderenproof in de gemeente Het verzorgen van een eindrapportage en evaluatie ten behoeve van de provincie en de landelijke projectgroep Het adviseren over de organisatie van de afsluitende conferentie Taken van de provinciale adviesgroep zijn: Het adviseren over inhoud en proces van Ouderenproof in de gemeente (uitvoering) Het provinciaal stimuleren van Ouderenproof in andere gemeenten 6. Rapportage Elke themawerkgroep stelt een deelrapportage op. De gemeente zal deze deelrapportages samenvoegen tot een eindrapport dat antwoord geeft op de vraag ‘Is de gemeente Alphen aan den Rijn Ouderenproof?’. Dit eindrapport wordt voorgelegd aan de lokale initiatiefgroep en de klankbordgroep. Het Tympaan Instituut biedt hierbij ondersteuning. Het eindrapport is niet zozeer een beleidsnota als wel een concrete vraagformulering waarin wenselijke verander- en verbeterpunten zijn opgenomen met een vermelding ten aanzien van welke instantie verantwoordelijk wordt geacht om verandering dan wel verbetering te realiseren. De rapportages, zowel de deelrapportages als de eindrapportage, zijn volledig openbaar. 7. Invoeringsafspraken Het eindrapport met de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen wordt tijdens een afsluitende conferentie door de lokale initiatiefgroep aangeboden aan betrokken instanties, met het verzoek hiermee in het huidig en toekomstig beleid rekening te houden. Het eindrapport is dan ook een belangrijke bron voor de integrale nota ouderenbeleid Alphen aan den Rijn. Er wordt een voorziening getroffen om toe te zien op de voortgang van de resultaten. De vervolgafspraken, die zijn vastgelegd in het eindrapport, zijn hiervoor de basis. 8. Middelen De provincie Zuid-Holland en de gemeente Alphen aan den Rijn stellen ieder middelen ter beschikking ten behoeve van het traject Ouderenproof. Middelen van de provincie bestaan uit: 10.000 euro voor de gemeente ten behoeve van het traject Ouderenproof. Het Tympaan Instituut treedt op als budgethouder van de subsidie. Tevens financiert de provincie de adviserende en ondersteunende activiteiten van het Tympaan Instituut (in totaal 18 werkdagen oftewel 14.250 euro). Financiële middelen van de gemeente bestaan uit: Naast de 10.000 euro die de gemeente ontvangt van de provincie, stelt de gemeente zelf eveneens 10.000 euro beschikbaar ten behoeve van het traject Ouderenproof. Deze financiële middelen worden ingezet voor ambtelijke capaciteit, voor, tijdens en na het traject Ouderenproof. 9. . Tijdsplanning Lokaal draagvlak zoeken Intentieverklaring partijen Werven deelnemers werkgroepen en klankbordgroep Startconferentie Werkgroepen vormen Voorzitters trainen Themagroepbijeenkomsten Conceptrapportages Afsluitende conferentie Integrale ouderennota juli 2003 juli 2003 juli/augustus 2003 8 september 2003 na 22 september 2003 dinsdag 7 oktober 2003 oktober 2003-februari 2004 maart 2004 april/mei 2004 mei/juni 2004 Aldus overeengekomen d.d.: 8 september 2003 Namens de gemeente Alphen aan den Rijn H. van Wersch (wethouder zorg en welzijn) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Namens het bestuur van de Stichting Welzijn Mevr. H. Türkmen (directeur) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Namens de provincie Zuid-Holland INHOUDSOPGAVE Bijlagen: Bijlage A: Verslag bijeenkomst klankbordgroep 27 november 2003 thema’s wonen en zorg Bijlage B: Verslag bijeenkomst klankbordgroep 21 januari 2004 thema’s welzijn & participatie en dienstverlening Bijlage C: Verslag intervisiebijeenkomst 22 april 2004 klankbordgroep - themawerkgroepen Bijlage D: Rapport :”Is Alphen aan den Rijn allochtonen Ouderenproof” Notitie Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg Aan : Aanwezigen klankbordgroep bijeenkomst d.d. 27 november 2003 Van Telefoonnummer : M. Termond / Marja de Haan : 0172 – 465383 Datum Onderwerp : 10 december 2003 : Verslag klankbordgroep thema’s Wonen en Zorg Aanwezig: Dhr. H. van Wersch (voorzitter) Dhr. H. Scholing (gemeente) Mw. M. Meijerink (APG) Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN) Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) Dhr. P.D. Bijkerk (Politie Holland Midden) Dhr. T. Kuné (Wonen Centraal) Mw. M. Sieh (Wonen Centraal) Dhr. F. van Duren (Stichting Zorgwijzer) Mw. H. Türkmen (Stichting Welzijn) Dhr. F.J. van Maurik (OSO) Mw. S. Oosterbaan (Serviceflat Driehoorne) Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas) Dhr.T. Reawaruw (inititiatiefgroep Ouderenproof / Stichting Welzijn) Dhr. W.C.M. Biekmann (initiatiefgroep Ouderenproof / ouderenbond) Dhr. J. Mooij (initiatiefgroep Ouderenproof /Regionaal Netwerk Ouderen Commissie Zuid Holland Noord) Mw M. Niamat – Kreeft (initiatiefgroep Ouderenproof / gemeente) Dhr. M. Termond (initiatiefgroep Ouderenproof/ gemeente) Wethouder Van Wersch heet als voorzitter van de klankbordgroep iedereen welkom en opent de bijeenkomst. Hij vertelt in het kort de voorgeschiedenis van het Project Ouderenproof. Als belangrijk aandachtspunt noemt hij het zo breed moegelijk inzetten van het project onder ouderen. Zoveel mogelijk mensen moeten bij het project betrokken worden, pas dan is een goed ouderenbeleid mogelijk. Er moet verder worden gegaan dan alleen de themawerkgroepen. Het is jammer dat er geen allochtone deelnemers aan het project zijn. Mevrouw Türkmen van de Stichting Welzijn heeft hiervoor een apart project opgestart. Vervolgens wordt de opzet van deze bijeenkomst toegelicht en overgegaan tot het voorstellen van de gastsprekers, Hans Scholing en Nicolette van der Zouwe. Hans Scholing is planoloog wonen van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en “trekker” van de Woonvisie gemeente Alphen aan den Rijn. Hij zal een presentatie geven over “wonen en zorg: onze zorg!”. Nicolette van der Zouwe is beleidsmedewerker van GGD Zuid-Holland Noord en verzorgt de presentatie “ ouderen in Alphen; nu en in de toekomst”. Er volgt een korte kennismakingsronde, waarna de voorzitter het woord geeft aan Hans Scholing. Presentatie Hans Scholing: Inleiding De centrale vraag is of de woningvoorraad voldoende toegerust lijkt op de woonwensen van ouderen als gevolg van de toenemende vergrijzing. Hij zal ideeën schetsen over de koppeling wonen en zorg vanuit bovengenoemde vraagstelling. Hij stelt hierbij dat de extramuralisering een extra druk legt op de toch al krappe woningvoorraad. Met een klein uitstapje naar de geschiedenis van het woonbeleid wordt gestart. Geschiedenis De koppeling wonen, gezondheid (zorg) en welzijn kwam al naar voren in 1848 bij cholera epidemie en vervolgens pas weer in 1901 bij De Woningwet. Een goede woning werd zelfs gezien als een voorwaarde voor een gezond en deugdzaam leven. Daarna in de jaren van wederopbouw lag het accent op het snel bouwen van geprefabriceerde woningen. Deze woningen waren niet geschikt om bewoond te worden door personen met een handicap. Intramurale verzorging was in die tijd dan ook bijzonder herkenbaar door grote complexen waar vele hulp- en zorgbehoevenden bij elkaar op een kluitje woonden. Ouderen als specifieke doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid kwamen pas in beeld bij de nota Volkshuisvesting van toenmalig staatssecretaris Enneus Heerma. Ook minister Dekker van VROM heeft aangegeven dat het bieden van voldoende woonkwaliteit van essentieel belang is om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Dit laatste, het langer zelfstandig blijven wonen, is verheven tot Rijksbeleid. Ontwikkeling van de bevolking en de woningvoorraad Alphen aan den Rijn heeft op dit moment een gemiddeld jonge bevolking die tot en met 2030 versneld zal vergrijzen. In 2030 heeft Alphen aan den Rijn een bevolking die ouder is dan het gemiddelde voor Nederland. In opdracht van de regionale Commissie Gezondheidszorg Zuid Holland Noord heeft het Tympaan Instituut een inventarisatie uitgevoerd naar beschikbare woonvormen voor senioren. Hierin zijn de effecten van de extramuralisering en de te verwachten behoefte aan bepaalde woonvormen verwerkt. Alphen aan den Rijn is op de goede weg, maar dat er moet nog veel werk verzet worden om in 2020 / 2030 voldoende woningen beschikbaar te hebben om de senioren van dat moment fatsoenlijk te kunnen huisvesten. Volgens dit onderzoek blijft de grootste behoefte onder 75+ouderen bestaan aan zelfstandige woningen met de aanname dat het huidige zorgaanbod dit mogelijk maakt. Nog eens 24 procent opteert voor een servicewoning. Dit leidt tot een woningvraag in 2030 van ruim 1750 servicewoningen. Daarnaast zijn er nog andere woonvormen, waarbij de groei van de vraag naar intramurale capaciteit het meest interessant is: in 2030 zou behoefte zijn aan ruim 800 plaatsen. De vraag is hoe dit moet worden gezien in het licht van de extramuraliseringsopgave. De extramuralisering zorgt voor een extra opgave ten aanzien van de woningvoorraad. De ouderen worden geplaatst buiten de intramurale zorgvoorzieningen, maar moeten wel kunnen blijven beschikken over de zorg die ze nu intramuraal krijgen. De zorgvraag zal moeten worden opgevangen op andere manieren. Dit betekent een heel scala aan relatief nieuwe woonvormen. Primaire voorwaarden relatie wonen en zorg in Alphen a/d Rijn Hij stelt de vraag “wat nu zijn de voorwaarden om te komen tot een beleid waarin wonen en zorg zijn geïntegreerd?” “Of, met andere woorden, aan welke voorwaarden moeten woningen voldoen om aangemerkt te kunnen worden als zorgwoningen?” Naar zijn mening zijn er vier voorwaarden te onderscheiden: Voldoende aanbod van woningen, zowel kwalitatief als kwantitatief, Voldoende aanbod van zorg, zowel kwalitatief en kwantitatief als continu, Nabijheid van voorzieningen voor dagelijkse levensbehoeften, Voldoende financiële middelen. De woningvoorraad kan op drie manieren geschikt worden gemaakt om tegemoet te komen aan bovengenoemde voorwaarden: 1. nieuwbouw; 2. aanpassing van de bestaande voorraad; 3. sloop en vervolgens nieuwbouw, meer van toepassing op grootschalige verblijfgebouwen Ad 1. Nieuwbouw Met nieuwbouw kan makkelijker een slag worden geslagen dan met aanpassing woonvoorraad. Aanpassing van de bestaande voorraad is een langdurig en duur proces zonder garantie op succes. Huidige bewoners moeten ‘uitgekocht’ worden of verhuizen. Nieuwbouw moet gericht zijn op twee elementen: - het lenigen van de directe nood, door het bouwen van levensloopbestendige woningen; - het nieuw te ontwikkelen woonaanbod moet zittende bewoners verleiden om te verhuizen, zodat deze woningen geschikt gemaakt kunnen worden voor mensen met een zorgvraag. Bij nieuwbouw moet men rekening houden met toekomstige mobiliteitsbeperkingen en toekomstige voorzieningen (bijv traplift, bad- en slaapkamer op begane grond). Integrale toegankelijkheid van zowel woning als woonomgeving moet in dat verband gezien worden als een premisse voor succes, evenals de nabijheid van voorzieningen. Ad 2. Aanpassing De bestaande woningvoorraad heeft een groot aantal geschikte en geschikt te maken woningen. Deze woningen voldoen in meerdere of mindere mate aan de seniorenscore. Deze bestaande woningen worden al bewoond en moeten door ”verleiding” van de huidige bewoners vrijgespeeld worden. Een voorbeeld hiervan in Alphen aan den Rijn is het opplussen van woningen in de Planetenbuurt. Gezien het aanpassen van bestaande woningen een kostbare zaak is, dient bij de nieuwbouw al rekening gehouden te worden met toekomstige zorgbehoeften. Ad 3. Woonvormen in de toekomst Bij de toenemende vraag naar zorgwoningen gaan vormen als clusterwonen, beschut of begeleid wonen en wonen in woonzorgcomplexen of –zones een belangrijk deel van de vraag uitmaken. Deze vormen moeten zoveel mogelijk hun beslag krijgen binnen de bestaande woningvoorraad. De ontwikkeling van de Volkswoningen in de Stortemelk is hiervan een bestaand voorbeeld. Voor voldoende draagvlak en verdere ontwikkeling van deze woonvormen is intensief overleg nodig tussen woningbeheerders, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Doelgroepenbeleid? In het woonbeleid staat de doelgroepenbenadering centraal. Binnen deze bestaande groepen is een sterke overlap; mensen behoren vaak tot twee of meer doelgroepen. Een aantal van deze groepen hebben een overeenkomst, namelijk het feit dat het kleine huishoudens betreft. De vraag is dan ook waarom per doelgroep woningen ontwikkelen? Met het einde van de vergrijzing in zicht over een jaar of dertig en een gemiddelde levensduur van woningen van honderd jaar, ontstaat een grote discrepantie. Kunnen we de woningen die speciaal voor senioren worden ontwikkeld nog wel benutten als de woningvraag van deze groep in de toekomst afneemt. Of, met andere woorden: zijn we niet bezig met kapitaalvernietiging als we nu voor iedere doelgroep apart woningen gaan ontwikkelen? De oplossing dient gevonden te worden in de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen, met het accent op kleine huishoudens. De grote uitdaging zit dan niet in het ontwikkelen van tig typen woningen, maar in het vormgeven van het toewijzingsbeleid. Kernpunt van dit beleid is hoe ervoor te zorgen dat nu de senioren en mindervaliden in de te ontwikkelen woningen gehuisvest worden en in de toekomst bijvoorbeeld de jongeren als gevolg van afname vergrijzing. De gemeente heeft dat bijvoorbeeld gedaan bij de seniorenwoningen in Burggooi: daar hebben 55+ers voorrang, waarbij zelfs mensen van 85 jaar reageren. Slot Dit punt van toewijzingsbeleid naast een verdergaande noodzakelijke samenwerking tussen de partners op het vlak van wonen en zorg vormt de uitdaging. Een uitdaging voor zowel de bestaande als de nieuwe woningvoorraad en een uitdaging die we in gezamenlijkheid het hoofd zullen moeten bieden, aldus Hans Scholing. Einde presentatie H.Scholing Discussie thema wonen De aftrap wordt gedaan door de heer Mooij die aangeeft dat architecten lang niet altijd rekening houden met woonwensen bij voorzieningen in woningen voor ouderen en gehandicapten. Inefficiënte indeling van de woning komt veelal voor. Grote woonkamers en weinig ruimte in andere kamers. De woning is niet aanpasbaar voor de zorgbehoeften in de toekomst en er wordt weinig gehoor aan de zorgvraag gegeven. Heer Van Duren stelt daaropvolgend de vraag: is er behoefte aan levensloopbestendig wonen? Hierop reageert heer Kuné dat het streven is om goed om te kijken naar wensen van ouderen en daarnaar zoveel mogelijk te ontwerpen. Maar het ontbreekt wel eens aan locaties om op die wensen in te gaan. Tevens vormt de regelgeving vanuit bouwcommissies over o.a. het vereiste oppervlakte van seniorenwoningen een belemmering. De heer Mooij geeft aan dat het hem gaat om een effectiever verdeling van kamers na te streven en dit bij de verantwoordelijke partijen neer te leggen. De oppervlakte van de woning is minder relevant. Hij vraagt zich af in hoeverre Wonen Centraal architecten kan bereiken met de woonwensen van ouderen. Niet iedere oudere kan zijn eigen woonwensen realiseren wegens hoge kosten voor woonaanpassingen. Er dreigt een tweedeling op basis van besteedbaar inkomen te ontstaan, aldus de heer Mooij. Hierover zijn de meningen in de klankbordgroep echter verdeeld. S. Oosterbaan relativeert dit, ouderen kunnen tegen een gemiddelde huur van € 550,- over een goede woning beschikken, met daarbij de mogelijkheid om ook nog huursubsidie te ontvangen. De groep huishoudens met een laag besteedbaar inkomen, de financiële aandachtsgroep, is door de economische ontwikkeling van de afgelopen jaren juist in omvang afgenomen, aldus heer Van Maurik die zich baseert op Woonvisie ‘trends en beleidskaders’. Mevrouw Meijerink meent dat er wel sprake is van een tweedeling, maar maakt meer onderscheid tussen de groep vitale ouderen met pensioen en ouderen met handicap die weinig pensioen hebben. Hans Scholing brengt het tekort aan woningen in Alphen ter sprake. Het probleem is dat er 4400 nieuwe woningen nodig zijn, maar er nog maar ruimte is voor 3500 woningen. Het wordt dus moeilijk om keuzes te maken bij het bepalen wat voor wie te bouwen, want er zijn zoveel verschillende doelgroepen, waarbinnen grote overlap bestaat. Is het niet beter om het idee van bouwen voor doelgroepen los te laten? Moeten we niet meer denken richting het bouwen van woningen voor grotere doelgroep dan de ouderen alleen. Dus hoe kunnen we ervoor zorgen dat nu de senioren en mindervaliden in de te ontwikkelen woningen gehuisvest worden en in de toekomst bijvoorbeeld de jongeren (als gevolg van afname vergrijzing). De grote uitdaging ligt dan op het vlak van het vormgeven van toewijzingsbeleid. Mevrouw Türkmen vraagt bij dit toewijzingsbeleid aandacht voor het tegengaan van eenzaamheid bij ouderen. Je moet voorkomen dat ouderen door hun lage inkomen worden gedwongen om in bepaalde woonwijken te gaan wonen. De heer Kuné reageert op het aangegeven probleem van Hans Scholing. Hij stelt dat je met nieuwbouw niets oplost maar dat je niet ontkomt aan enkele doelgroepen te definiëren, te weten: 1. jongeren (tot 25 jaar); 2. doorstarters /tweeverdieners (25-35 jaar); 3. gezinnen; 4. ouderen. Met het bouwen voor deze doelgroepen kan differentiatie in woonwijken opleveren, waarbij het accent leggen op 2e en 4e doelgroep. Voor deze twee groepen moet in het toewijzingsbeleid woningen worden vrijgemaakt en de koppeling tussen zorg en huisvesting worden gelegd in de woonvisie. Door in wijken jongeren, gezinnen en ouderen te integreren wordt de sociale samenhang van de wijk en buurt versterkt. De voorzitter geeft aan dat de eerder genoemde sociale verbanden in wijken een belangrijke factor is bij het bedenken van woonconcepten voor een gedifferentieerde woonwijk. Hierbij is vooral aandacht gevraagd voor het tegengaan van eenzaamheid. Mevrouw Van der Zouwe refereert aan de Nota ‘Mensen, wensen, wonen’. Een nuttig onderzoek met gegevens over het woonwensenpatroon van ouderen tegenover het woonaanbod en dit afgezet tegen demografische ontwikkelingen. Waarom gaan senioren verhuizen? Een normale woning kan te groot worden, of de indeling voldoet niet meer aan de wensen van de oudere. Bij goede gezondheid is een normale woning geen bezwaar, maar een woning op de begane grond zonder tuinonderhoud is gewenst bij minder vitale ouderen. Openbaar vervoer en andere faciliteiten zoals winkels moeten in de buurt zijn. De heer de Mooij stelt voor meer te denken in diverse woonsoorten, variërend van volledig zelfstandig wonen via service- en groepswoningen naar woonzorgcomplexen (met thuiszorg in huis). Op de mate van zelfstandigheid, levensfase en zorgbehoefte dient het woonaanbod afgestemd te worden. Bij voldoende zelfstandigheid onder ouderen streven om zoveel mogelijk woningen voor ouderen op te nemen in een gedifferentieerde wijk. Mevrouw Oosterbaan stelt dat als bij het zelfstandig wonen meer zorg nodig is en aan deze behoefte kan worden voldaan, mensen zo lang mogelijk in hun eigen huis moeten kunnen blijven wonen. Als voorbeeld noemt ze dat partners gescheiden worden van elkaar als een van hen in een verpleeghuis moet worden opgenomen. In de toekomst zal een extramuraal complex bij een verpleeghuis een goede oplossing zijn. Relevant in dit kader is het flankerend beleid om doorstroom in woningen te realiseren, aldus de heer Van Duren. Hierbij moet men denken aan woningtoewijzing (huur en koop), stimuleringsregelingen, rijkssubsidies en verdergaande geformaliseerde samenwerking tussen de ketenpartners . Vervolgens wordt door mevrouw Oosterbaan gewezen op het belang van het welzijn bij het besluit om al dan niet te verhuizen. Bij welzijn moet je onderscheid maken tussen hulp en zorg. Hulp heeft betrekking op voorkomen van sociaal isolement van ouderen door o.a. activiteitenprogramma’s. Zorg betreft meer de verzorging van ouderen als gevolg van hun lichamelijke beperkingen. Zo levert een alarmeringssysteem in de woning al veel rendement op bij het uitstellen van een verhuizing naar een bejaardentehuis of verpleeghuis. Zorg hoeft in dit geval (nog) niet gegeven te worden. Zorg en Welzijn moeten dus zoveel mogelijk samengaan. Kwaliteit en indeling van een woning worden wel belangrijk gevonden, maar faciliteiten in de buurt zoals een bushalte en winkels en een alarmeringssysteem is ook van evident belang, aldus de heer Van Maurik. Zo zou je in de wijk rondom Ridderhof langer zelfstandiger kunnen wonen door de goede faciliteiten daar. Een faciliteit als een goed bereikbaar ziekenhuis is een groot gemis in Alphen aan den Rijn, vervolgt de heer Van Maurik. Dit kan maar gedeeltelijk gecompenseerd worden met sociale alarmering. De gemeente heeft de regisserende taak om in samenwerking met desbetreffende instellingen dergelijke faciliteiten verder vorm te geven. Eigen ideeën en wensen over prettig wonen zijn niet altijd uitvoerbaar. De voorzitter schetst twee trends. De eerste is doorstroom in woningen bevorderen door flankerend beleid hierop af te stemmen, het idee van de gedifferentieerde woonwijk. Daar tegenover staat de tweede trend dat ouderen niet verhuizen in hun woningen doordat ze aanpassingen in de woning aanbrengen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, het zogenaamde levensloopbestendig wonen. Een levensloopbestendige woning is een woning die zodanige ruimtelijke kwaliteiten heeft dat de kans groot is dat een huishouden er in verschillende stadia van de huishoudenontwikkeling goed kan wonen. De heer Kuné geeft aan dat levensloopbestendig wonen pur sang geen structurele oplossing is om tegemoet te komen aan de vraag naar woningen met aandacht voor combinatie woon- en zorggenot. Bij nieuwbouw moet je naar levensfase van ouderen kijken en woondifferentiatie toepassen. Gezinnen en ouderen hebben andere behoeften en wensen waarmee rekening te houden bij het ontwerpen van woningen in wijken. Op welke groep richten we ons met aandacht voor het kwaliteitsbesef van wonen bij de vier eerder genoemde doelgroepen. Mevrouw Türkmen reageert hierop dat je niet moet focussen op de verschillen tussen jongere en oude doelgroepen maar meer naar de overeenkomsten moet kijken. Het advies is dan ook bij nieuwbouw van woningen niet specifiek te richten op één doelgroep. Einde discussie thema wonen De voorzitter geeft het woord aan Nicolette Van der Zouwe (GGD ZHN) voor een presentatie over “ Ouderen in Alphen; nu en in de toekomst”. Presentatie Nicolette Van der Zouwe Zij schetst een beeld van de zorgvraag van ouderen, het huidige zorgaanbod en de ontwikkelingen hierin. Vraag van ouderen Eigen regie van ouderen bij zorg en ondersteuning staat centraal. Hierbij wordt het wetenschappelijk onderzoek van Houben aangehaald. Hierin wordt gesproken over levensdomeinen en interactief levensloopbeleid. Dit komt neer op dat ouderen afhankelijk van hun levensfase (o.a. afgestemd op de lichamelijke, psychische en sociale belemmeringen, inkomen en tijdsbesteding) professionele ondersteuning nodig hebben als zijzelf en hun omgeving dit niet kunnen compenseren. Dus de eisen aan ondersteuning bepalen de vraag. De kwaliteit van leven is bepalend voor de zorgvraag. Het denken in combinaties van wonen, welzijn en zorg moet men centraal stellen. Belangrijke aspecten hierbij zijn o.a. preventie, screening, zinvolle dagbesteding, voeding, veiligheid en sociaal netwerk. Als op een van deze terreinen iets niet goed verloopt dan zal men dit op het andere terrein compenseren. Bijvoorbeeld de minder valide met minder inkomen waarbij de sociale contacten moeten worden versterkt zodat deze mensen langer zelfstandiger wonen. Bij bepaling van de zorgvraag van ouderen wordt gewezen op de eigen keuzemogelijkheden om zorg te regelen. Het gebruik van eigen (financiële) middelen en het persoongebonden budget worden in dit kader genoemd. Eisen aan aanbod Tegenover eisen die de zorgvraag bepalen staan de eisen van het zorgaanbod. Deze zijn: - beschikbaar en betaalbaar; - in woonomgeving of zelfgekozen sociale omgeving - fysiek toegankelijk; - respect voor keuze en regie - integraal; - goede kwaliteit Dit pakket van eisen heeft consequenties voor het aanbod. Op basis van deze eisen bestaat de noodzaak tot goede en complete informatievoorziening en integrale samenwerking tussen diverse zorgaanbieders. Voor goede afstemming op wijzigende zorgvraag is continue klantonderzoek vereist. Keuzemogelijkheden van klanten en combinaties van zelf inkopen en publieke middelen dienen hierbij gerespecteerd te worden. Het zelf inkopen van zorg hangt af van het inkomen en zou tot (financiële) tweedeling van zorgbehoevenden kunnen leiden. Toekomst In de toekomst moeten we rekening houden met de volgende ontwikkelingen: 1. Toenemende aandacht voor individuele preventie en screening, meer maatwerk; 2. Uitkleden van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere ziektekosten); 3. Invoering wet op maatschappelijke zorg waarin wonen, welzijn en basale zorg integraal staan. De gemeente behoort de regie te voeren, maar heeft te weinig geld doordat gemeente geen eigen organisatie heeft afgestemd op de eisen uit deze wet. Waarschijnlijk zal de coördinatie moeten lopen via het gemeentelijk netwerk of uitvoeringsorganisatie. De GGD zou als ervaringsdeskundige een helpende hand aan de gemeente kunnen bieden. 4. Tekort aan verzorgend personeel: over 30 jaar wordt het verschil tussen het aantal zorgbehoevende 75-plussers en verzorgend personeel met een factor van 2,5 groter. Van 8,2 personeelskracht op 1000 75 plussers naar 3,8. Dit leidt tot flinke spanningen op de arbeidsmarkt en tweedeling bij zorgbehoevenden als gevolg van verschillen in besteedbaar inkomen 5. Meer sociale isolatie als gevolg van tekort aan personeel, overgang naar noodzakelijke ‘telemedicine’. Hierbij wordt het contact tussen verpleegkundige en patiënt thuis onderhouden via een webcam. 6. Kwetsbare groep (beperkt financieel draagkrachtig) neemt verder toe en op het vangnet wordt een groot beroep gedaan Anticiperen op de toekomst Het is dan ook noodzaak om nu al op bovenstaande ontwikkeling te anticiperen en hierop beleid te ontwikkelen in samenwerking met overige zorgaanbieders en gemeente. Gezien het vangnet zwaarder wordt belast dient een monitoring van vraag en vraagbepalende factoren plaats te vinden. De vraag is welke voorwaarden je moet vastleggen voor zorgvraag. Mensen worden anders oud en willen langer zelfstandiger wonen. Wat te doen bij zelfstandig wonende ouderen met psychische belemmeringen? Zorgaanbod afstemmen op de individuele eisen van deze bewoner of adviseren naar verpleeghuis te gaan, waar personeel aanwezig is? Er liggen namelijk grenzen in de personele capaciteit. Verdere intensivering van de samenwerking bij deze monitoring van zorgvraag met aansluiting op gemeentelijk zorgbeleid, is hierbij een vereiste. Einde presentatie N. Van der Zouwe. DISCUSSIE THEMA ZORG De discussie wordt opgestart met de stelling van mevrouw Oosterbaan dat bij gebrek aan betaalbare en aantrekkelijke woonruimte voor jongeren in Alphen aan den Rijn, zij wegtrekken uit de stad en dit problemen met de mantelzorg oplevert. Daarbij speelt mee dat de regionale werkgelegenheid verder dalend is. Mevrouw Türkmen stelt daarop de vraag is het dan niet beter om ouderen in clusters te laten wonen, zeker gelet op de afname van beschikbaar (thuis)zorgpersoneel. Momenteel bestaat er 24-uurs zorg, maar mede gelet op genoemde toekomstige ontwikkelingen moet deze 24-uurszorg efficiënter afgestemd worden op de personeelsbezetting. Mevrouw Meijerink maakt bij zorg een onderscheid tussen zorg(verlening) en (huishoudelijke) hulp, waarbij zorg meer fysiek persoonsgebonden is. Goede informatie over de samenwerking tussen instanties bij de zorgvraag van ouderen is daarbij noodzakelijk. Veel ouderen weten niet wat er allemaal aan zorg beschikbaar is. Mevrouw Poot vult aan dat een groeiend aantal mensen op jongere leeftijd dementeren en in een sociaal isolement geraken. Zij kunnen ook zelfstandig blijven wonen en hoeven niet per se in een verpleeghuis. Mevrouw Meijerink geeft aan dat voor deze dementerende ouderen begonnen kan worden met dagopvang. Mevrouw Türkmen geeft aan het belang van de ouderenadviseur bij de informatieverstrekking aan ouderen. De heer Van Duren geeft aan dat bij deze informatieverstrekking het nog in te richten zorgloket ook een taak heeft. De mensen in dit loket moeten een brede blik hebben. Meerdere organisaties moeten samenwerken in het zorgloket. Problemen moeten vanuit een breder perspectief opgelost worden. Het is een informatiepunt voor zaken op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Mevrouw Van der Zouwe geeft aan dat de GGD bezig is met een digitale sociale kaart. Hierin staan allerlei zorg- en welzijnsinstellingen op zodat de zorgvraag gericht in behandeling wordt genomen bij de desbetreffende zorgaanbieder. Geen lange communicatielijnen meer en verkeerde verwijzingen van de zorgvraag. In dit kader geeft mevrouw Oosterbaan aan dat ze het vroegere constructieve overleg tussen Ouderenhuisvesting, Ouderenbonden, Stichting Welzijn, APG en Thuiszorg mist. De behoefte hieraan moet kenbaar gemaakt worden bij Zorgwijzer, aldus de voorzitter. Ter voorkoming van slagvaardigheid in besluitvorming stelt de voorzitter dat er ook weer niet teveel overlegorganen moeten komen. De heer de Mooij vraagt zich af wat de positie van de GGD is in relatie tot de Wet Maatschappelijke Zorg. Er is te veel werk voor de gemeente, en de GGD kan wel veel doen, maar hun werkgebied omvat 22 gemeenten in Zuid-Holland Noord. De zorgorganisaties met de GGD voorop moeten met de gemeente Alphen overleggen over een concreet plan van aanpak. Ter voorkoming van verschillende overlegstructuren zou de GGD een voortrekkersrol moeten krijgen bij verdere afspraken over de gevolgen van deze wet. De heer de Mooij geeft aan dat door het huidige regeringsbeleid een tweedeling ontstaat in rijke en arme zorgbehoevenden. Ouderen die zelfstandig hulp kunnen inkopen en ouderen die dit niet kunnen. Particulier initiatief neemt de overhand als de overheid niet bijstuurt. Zorgbehoevende ouderen met weinig geld moeten niet aan het kortste eind trekken. Mevrouw Türkmen vult aan dat door bezuinigingen in het zorg- en welzijnsvlak deze tweedeling verder wordt verstrekt. De heer de Mooij refereert naar het project Humanitas in Rotterdam. Om bouwkosten laag te houden voor minder rijke zorgbehoevenden wordt in dit project een bepaald percentage van het commercieel bouwen van dure huizen besteed aan huizen voor minder draagkrachtigen. In dit project worden woonzorg combinaties aangeboden met facilitaire ondersteuning van een restaurant op non profit basis dat ook als ontmoetingsplaats voor activiteiten fungeert. Hiermee heeft het restaurant een welzijnsverhogende functie. De heer Kuné geeft aan dat er ‘bruggen’ moeten worden geslagen tussen aannemers, projectontwikkelaars, woningcorporaties en gemeente om geld beschikbaar te stellen voor ontwikkeling van dergelijke projecten in Alphen (naast bestaande vormen als Rijnzate). Hij doet dan ook een oproep tot verdergaande samenwerking. Mevrouw Oosterbaan licht een project toe in Zuidoost Limburg waar zorgaanbieders nauw samenwerken op het gebied van sociale alarmering. Binnen 15 minuten is een verpleegster paraat om de gevraagde zorg te verlenen. Resultaat is dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Geborgenheid en een gevoel van veiligheid door een alarmeringssysteem is vaak al voldoende. Een dergelijk systeem voorkomt dat mensen “gedwongen” verhuizen naar verpleeghuizen en minder druk leggen op de wachtlijsten. Kritische geluiden betreffen de betaalbaarheid van een dergelijke voorziening. Een alarmeringssysteem is tamelijk kostbaar door de kosten van gekwalificeerd personeel en het beschikbaar moeten zijn van een auto voor het à la minute kunnen uitrukken van verplegend personeel. In Alphen is een proef met een alarmeringssysteem gestart, aldus mevrouw Van Schaik. Momenteel is er overdag reguliere zorg tot 23.00 uur, ’s nachts wordt de zorg via een huisartsenpost (acuut zorgteam) verleend. Per februari 2004 wordt er 24 uur per dag zorg verleend. De voorzitter haalt het concept van telemedicine aan in relatie tot toenemende sociale isolatie als gevolg van tekort aan personeel. Door verder uitkleding van de AWBZ en de verdergaande extramuralisering hebben de gemeente samen met de wooncorporatie en welzijnsinstellingen een flinke taak om het welzijnsniveau van de zorgvoorzieningen op peil te houden, aldus mevrouw Poot. Sociale isolatie moet zo veel mogelijk worden tegengegaan. Het weghalen van het stukje welzijn door slechts 1 x per 5 dagen maaltijd te bezorgen leidt tot minder contact met de buitenwereld. Een praatje per dag kan heel veel betekenen. Mevrouw Oosterbaan verwijst naar de activiteiten in de drie dienstencentra in Alphen. Deze centra beschikken over restaurants met activiteitenprogramma die ouderen kunnen aansporen tot uit hun kamers te komen. Mevrouw Türkmen werkt veel met vrijwilligers om dergelijk sociaal geïsoleerde ouderen te bezoeken. Deze vrijwilligers moeten echter worden opgeleid door beroepskrachten, maar door bezuinigingen mag dit allemaal niet teveel kosten. Dit geldgebrek en weinig animo onder jongeren voor vrijwilligerswerk leiden tot problemen met werving van vrijwilligers. Stichting Welzijn opteert met het beschikbare geld een ouderenadviseur als beroepskracht te werven, die uit dezelfde doelgroep van ouderen komt. De heer Van Duren merkt in dit kader op dat we in een andere samenleving leven: de middengroep zorgt voor ouderen waarbij meer accent komt te liggen op mantelzorg. Mevrouw Oosterbaan draagt aan om in de servicekosten een welzijnsdeel in rekening te brengen indien de zorgbehoevende ouder behoefte heeft aan sociale activiteiten. Volgens haar bestaat er veel interesse bij ouderen voor financiering van dergelijke activiteiten. Mevrouw van der Zouwe benadrukt de noodzaak te komen tot een integrale aanpak voor welzijn van ouderen. Hierbij streven om meer ouderen makkelijker met de buitenwereld in contact te laten komen door bij het bouwen van woonzorgcomplexen aandacht te schenken aan o.a. preventie en veiligheid in de wijk. De vooruitzichten betreffende sociale contacten, mantelzorg en vrijwilligers stemmen echter niet optimistisch. In dit kader wijst mevrouw Türkmen nogmaals op het weghalen van welzijnsactiviteiten en het directe effect hiervan op de zorg. Mevrouw Van Schaik vult dit aan door voorbeelden te noemen van gemeente Leiden (stichting Radius) en gemeente Leiderdorp (Pluspunt) waar welzijn voor ouderen wel op de kaart staat! De voorzitter reageert hierop dat bezuinigingen bij zorg beter zijn te meten dan bij welzijn. Alphen is bezig activiteiten voor ouderen op de kaart te zetten door in te zetten op dit project Ouderenproof, woonvisie en Alphen 2018. De voorzitter geeft toe dat het belang van welzijnswerk voor ouderen en de algehele samenleving wordt onderschat. De gemeente moet bezien hoe het welzijn van ouderen is te verbeteren door naast het beschikbaar stellen van financiële middelen ook als regisseur op te treden die partijen bij elkaar brengt om het Bestaand welzijnswerk in Alphen aan den Rijn beter bekend te maken. De voorzitter sluit hiermee de discussie rond het thema zorg af en gaat over tot de rondvraag. Rondvraag Mevrouw Poot doet een oproep voor betere toegankelijkheid van vervoersvoorziening De Rijstreekhopper. Als mensen naar activiteiten in verzorgingshuizen willen, zijn er problemen met de vergoeding van vervoerskosten. Alleen geïndiceerden krijgen een vergoeding. Hierdoor zitten veel mensen onnodig thuis. Tot slot zegt de heer Biekmann dat het Ouderenbeleid in Alphen aan den Rijn toch niet alleen maar kommer en kwel is. Door het nemen van een positieve houding kan iedere organisatie kansen benutten om het een en ander te verbeteren. Dit alles als positieve insteek voor het nieuw te ontwerpen seniorenbeleid. De voorzitter dankt iedereen voor de aanwezigheid en deelname aan de discussie en sluit de bijeenkomst af. Hij verwijst naar de tweede bijeenkomst over de thema’s welzijn &participatie en dienstverlening in januari 2004. DISCUSSIEVORM Ter voorbereiding op actieve deelname aan de discussie bijeenkomst heeft iedere deelnemer bij de uitnodiging een vragenlijst gekregen. In een open discussie is deze vragenlijst niet aangehouden, maar zijn de bevindingen uit deze discussie en de inleidende presentatie goed te centreren rond de vragen per thema. Het thema wonen is uitgesplitst in twee subthema’s, te weten ‘woonvoorraad en woontechnologie’ en ‘woonomgeving’. Beide subthema’s werden integraal behandeld in de discussie. Als resumé beantwoorden we kort deze vragen op basis van bovenstaand verslag Vragen rondom het thema wonen waren: Thema Woonvoorraad en woontechnologie 1. Welke zaken maken Alphen aan den Rijn aantrekkelijk om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen of juist niet? 2. Zijn er genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn en wordt hierbij rekening gehouden met levensbestendig bouwen? 3. Welke voorwaarden zijn naast een geschikte woning vereist om ouderen zelfstandig te laten wonen? 4. Is het huidige aanbod van woningen geschikt en aanpasbaar voor uiteenlopende activiteiten voor ouderen in ieder zijn/haar levensfase? Thema woonomgeving 1. Welke voorzieningen of vormen van hulpverlening zijn voor ouderen absoluut noodzakelijk om sociaal isolement te voorkomen maar gelijktijdig op een prettige manier zelfstandig te kunnen blijven wonen? 2. Zijn de huidige voorzieningen (winkelaanbod, openbaar vervoer, maaltijdvoorziening etc. ) bij de woningen goed toegankelijk voor ouderen? 3. Is de huidige kwaliteit van de openbare ruimten (verlichting, begaanbare voet- en fietspaden, voldoende parkeergelegenheid) voldoende? 4. In hoeverre wordt de leefomgeving (verkeersveiligheid en openbare orde) meegenomen bij het plannen van bouwlocaties voor seniorenwoningen? Vragen die leden vooraf ter voorbereiding aan de discussie rondom het thema zorg kregen, waren: Thema Zorg 1. Tot hoever kan vraaggerichte zorg door zorginstellingen gerealiseerd worden als gevolg van de wens van ouderen zolang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen? 2. Wat missen ouderen aan zorgaanbod in hun (directe) omgeving en wat denken gezondheidszorginstellingen hieraan te doen? 3. Hoe is de informatievoorziening over het zorgaanbod en procedures op dat gebied? 4. Welke zaken zijn van belang voor een goede afstemming tussen de diverse zorg- en hulpverleningsinstellingen om een adequate zorgverlening voor ouderen te bereiken? THEMA WONEN EN WOONOMGEVING 1. Welke zaken maken Alphen aan den Rijn aantrekkelijk om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen of juist niet? Het langer zelfstandig blijven wonen is verheven tot Rijksbeleid. Zelfstandige woningen in nabijheid van zorgvoorzieningen met intramurale capaciteit vinden ouderen belangrijk. Er is behoefte aan nieuwe woonvormen als clusterwonen, begeleid wonen in woonzorgcomplexen. Door gebrek aan bouwlocaties en het zich houden aan woonbouw regelgeving kunnen architecten lang niet altijd rekening houden met woonwensen van ouderen en gehandicapten. Inefficiënte indeling van de woning komt veelal voor. De woning is niet aanpasbaar voor de zorgbehoeften van ouderen. Er moet meer balans bestaan tussen de hoeveelheid woningen en de hoeveelheid zorg. Naschrift: Stichting welzijn wijst op het belang van groepswonen voor allochtone ouderen. Ouderen met dezelfde achtergrond kunnen elkaar helpen om langer zelfstandig te blijven wonen en hoeven daarmee nog niet opgenomen te worden in een verzorgingshuis. 2. Zijn er genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn en wordt hierbij rekening gehouden met levensbestendig bouwen? Uit de woonvisie blijkt dat er vraag is naar 4400 nieuwe woningen maar echter ruimte voor 3500 woningen. Noodzaak gewenst tot keuzes maken bij het bepalen wat voor wie te bouwen, want er zijn zoveel verschillende doelgroepen, waarbinnen grote overlap bestaat. Het idee van bouwen voor deze verschillende doelgroepen moet losgelaten worden. Wonen Centraal zal zich willen beperken tot vier doelgroepen en daarbij het concept van gedifferentieerde woonwijk hanteren. De vier doelgroepen zijn jongeren (tot 25 jaar), doorstarters / tweeverdieners (25-35 jaar), gezinnen en ouderen, met nadruk op de twee cursieve doelgroepen. Voor deze twee groepen moet in het toewijzingsbeleid woningen worden vrijgemaakt en de koppeling tussen zorg en huisvesting worden gelegd in de woonvisie. Door in wijken jongeren, gezinnen en ouderen te integreren wordt de sociale samenhang van de wijk en buurt versterkt; de gedifferentieerde woonwijk. Uit onderzoek naar beschikbare woonvormen voor ouderen blijkt dat merendeel van 75+ ouderen in 2030 zelfstandig willen blijven wonen, maar dat er ook in 2030 behoefte is aan 1750 servicewoningen en nog eens 800 woningen met intramurale zorgcapaciteit (woonzorgcomplexen). Om in de toekomst (jaar 2030) genoeg geschikte woningen voor ouderen in Alphen aan den Rijn beschikbaar te hebben moeten woningen worden ontwikkeld met intramurale zorgvoorzieningen. De oplossing is de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen, met het accent op kleine huishoudens. Beleid ontwikkelen waarbij niet het ontwikkelen van tig typen woningen, maar het vormgeven van het toewijzingsbeleid centraal staat. Kernpunt van dit beleid is dat de te ontwikkelen woningen eerst door de senioren en mindervaliden worden bewoond en in de toekomst (2030) ook gezinnen en jongeren in deze woningen kunnen wonen als gevolg van afname vergrijzing. De grote uitdaging ligt dan op het vlak van het vormgeven van toewijzingsbeleid waarbij aandacht is voor het tegengaan van eenzaamheid bij ouderen. Dit toewijzingsbeleid in combinatie met intensieve samenwerking tussen partners op het vlak van wonen en zorg is het recept voor aanbod van genoeg geschikte woningen voor ouderen in de toekomst. Een levensloopbestendige woning is een woning die zodanige ruimtelijke kwaliteiten heeft dat de kans groot is dat een huishouden er in verschillende stadia van de huishoudensontwikkeling goed kan wonen. Levensloopbestendig wonen pur sang vormt geen structurele oplossing bij nieuwbouw van woningen met aandacht voor combinatie woon- en zorggenot. Meer kijken naar de levenfase (mate van zorgafhankelijkheid) van ouderen en woondifferentiatie toepassen. Vanuit welzijnsorganisaties wordt geopperd niet te focussen op de verschillen tussen jongere en oude doelgroepen maar meer naar de overeenkomsten moet kijken. Hun advies is dan ook bij nieuwbouw van woningen niet specifiek te richten op één doelgroep. 3. Is het huidige aanbod van woningen geschikt en aanpasbaar voor uiteenlopende activiteiten voor ouderen in ieder zijn/haar levensfase? Meer ouderen en gehandicapten willen met een zorgindicatie zelfstandig in hun eigen woning blijven wonen. Dit levert niet alleen een verminderde doorstroming op de woningmarkt op maar ook een afnemende naar bepaalde zorgvoorzieningen door o.a. sociale alarmering. Er is sprake van een versneld proces van extramuralisering waardoor noodzaak tot ombouw van grote woonvoor-zieningen in kleinschalige wooncomplexen, en ombouw van wooncomplexen in geheel zelfstandige zorgwoningen. Ook veiligheidsaspecten moeten in deze woonplannen meegenomen worden. Ouderen moeten afhankelijk van hun levensfase keuzes kunnen maken in het aanbod van zorg, variërend op de schaal van extramurale zorg naar intramurale zorg. Voorbeeld is een koppeling verpleeg/verzorgingshuis met mogelijkheid van persoonsgebonden budget (PGB). Dus meer denken in diverse woonsoorten, variërend van volledig zelfstandig wonen via service- en groepswoningen naar woonzorgcomplexen (met thuiszorg in huis). Op de mate van zelfstandigheid, levensfase en zorgbehoefte dient het woonaanbod afgestemd te worden. Bij voldoende zelfstandigheid onder ouderen streven om zoveel mogelijk woningen voor ouderen op te nemen in een gedifferentieerde wijk. 4. Welke voorwaarden zijn naast een geschikte woning vereist om ouderen zelfstandig te laten wonen? Individuele leefstijl is belangrijk voor keuzen van de oudere woonconsument. Er is meer vraag naar producten op maat en specifieke eisen aan woningen en woonomgeving. Individualisering heeft echter ook een keerzijde: het is prettig eigen keuzes te verwezenlijken maar sociale verbanden zijn steeds belangrijker. Woonconsumenten letten meer op samenstelling van de wijk en buurt, de veiligheid en de mogelijkheden voor contact en ontmoeting. Sociale aspecten van wonen vragen meer aandacht. Er is gewezen op het belang van het welzijn van ouderen bij het besluit om al dan niet te verhuizen. Hierbij moet je onderscheid maken tussen hulp en (woon)zorg. Hulp heeft betrekking op voorkomen van sociaal isolement van ouderen door o.a. activiteitenprogramma’s. Woonzorg betreft meer de verzorging van ouderen door hun lichamelijke beperkingen (o.a. een alarmeringssysteem, traplift etc. in de woning) waardoor verpleegzorg nog achterwege kan blijven. Zorg en Welzijn moeten dus zoveel mogelijk samengaan. Kwaliteit en indeling van een woning worden wel belangrijk gevonden, maar faciliteiten in de buurt zoals een bushalte en winkels. Een faciliteit als een goed bereikbaar ziekenhuis is een groot gemis in Alphen aan den Rijn. Dit kan maar gedeeltelijk gecompenseerd worden met sociale alarmering. 5. Welke voorzieningen of vormen van hulpverlening zijn voor ouderen absoluut noodzakelijk om sociaal isolement te voorkomen maar gelijktijdig op een prettige manier zelfstandig te kunnen blijven wonen? Het antwoord is grotendeels terug te vinden in de antwoorden van vorige vragen, hieronder nog een korte opsomming: sociale alarmering; buurthuiswerk / dagopvang activiteiten ouderen; nabijheid van noodzakelijke voorzieningen als openbaar vervoer en winkels; nadruk op sociale verbanden in gedifferentieerde woonwijken / kleine woonzorgcomplexen; het belang van mantelzorg; goede toegankelijkheid tot vervoersvoorziening Rijnstreekhopper 6. Zijn de huidige voorzieningen (winkelaanbod, openbaar vervoer, maaltijdvoorziening etc. ) bij de woningen goed toegankelijk voor ouderen? De Ridderhof is genoemd als voorbeeld van een buurt met goede toegankelijke faciliteiten en voorzieningen voor dagelijkse levensbehoeften. Meerdere wijken moeten naar dit voorbeeld ontwikkeld worden. 7. Is de huidige kwaliteit van de openbare ruimten (verlichting, begaanbare voet-en fietspaden, voldoende parkeergelegenheid) voldoende? Hierop is niet uitvoerig ingegaan. Het aspect van veiligheid is een belangrijk aspect bij het ontwikkelen van woningen voor ouderen (zie vraag 3 en 4) 8. In hoeverre wordt de leefomgeving (verkeersveiligheid en openbare orde) meegenomen bij het plannen van bouwlocaties voor seniorenwoningen? Zie vraag 3. THEMA ZORG: 1. Tot hoever kan vraaggerichte zorg door zorginstellingen gerealiseerd worden als gevolg van de wens van ouderen zolang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen? Eigen regie van ouderen bij zorg en ondersteuning staat centraal. Ouderen stellen afhankelijk van hun levensfase eisen aan zorgondersteuning die de zorgvraag bepalen per individu. Het denken in combinaties van wonen, welzijn en zorg moet men hierbij centraal stellen. Bij bepaling van de zorgvraag van ouderen wordt gewezen op de eigen keuzemogelijkheden om zorg te regelen. Het gebruik van eigen (financiële) middelen en het persoongebonden budget worden in dit kader genoemd. Dit is het ideale scenario voor vraaggerichte zorg aan ouderen die zelfstandig blijven wonen. Maar het tekort aan verzorgend personeel, minder vrijwilligers voor de mantelzorg, de toenemende sociale isolatie van ouderen zijn belemmerende factoren voor dit ideale scenario. 2. Wat missen ouderen aan zorgaanbod in hun (directe) omgeving en wat denken gezondheidszorginstellingen hieraan te doen? Ouderen wensen dat de zorg betaalbaar en integraal beschikbaar wordt gesteld, liefst in hun eigen sociale of woonomgeving. Hiertoe bestaat de noodzaak tot goede en complete informatievoorziening en integrale samenwerking tussen diverse zorgaanbieders. Keuzemogelijkheden van klanten en combinaties van zelf inkopen en publieke middelen dienen hierbij gerespecteerd te worden. Indien aan deze wensen wordt voldaan zullen de ouderen niet zoveel missen aan het zorgaanbod. De vraag blijft of de zorgaanbieders hieraan kunnen voldoen met hun tekorten aan verzorgend personeel en financiële middelen. 3. Hoe is de informatievoorziening over het zorgaanbod en procedures op dat gebied? Veel ouderen weten niet wat er allemaal aan zorg beschikbaar is. Goede informatie over zorgmogelijkheden en welke partijen deze zorg aanbieden (c.q. coördineren) is noodzakelijk. In deze context wordt gewezen op het belang van een ouderenadviseur en het in te richten zorgloket in Alphen aan den Rijn. Meerdere organisaties moeten samenwerken in dit zorgloket. Problemen moeten vanuit een breder perspectief opgelost worden. Het loket dient gezien te worden als hét informatiepunt voor zaken op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De GGD is bezig met een digitale sociale kaart. Hierin staan allerlei zorg- en welzijnsinstellingen op zodat de zorgvraag gericht in behandeling wordt genomen bij de desbetreffende zorgaanbieder. Geen lange communicatielijnen meer en verkeerde verwijzingen van de zorgvraag. 4. Welke zaken zijn van belang voor een goede afstemming tussen de diverse zorg- en hulpverleningsinstellingen om een adequate zorgverlening voor ouderen te bereiken? In de presentatie van de GGD zijn zes ontwikkelingen genoemd (zie blz. 6). Om een adequate zorgverlening voor ouderen te bereiken is het noodzaak om nu al op deze ontwikkelingen te anticiperen en de zorgaanbieders en de gemeente gezamenlijk beleid te ontwikkelen. Hierbij is continue monitoring van vraagbepalende factoren en het vastleggen van voorwaarden van zorgvraag ter voorkoming van verdere verzwaring van het ‘zorgvangnet’ (AWBZ en Wet maatschappelijke zorg). Mensen worden anders oud en willen langer zelfstandiger wonen. Notitie Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg Aan Afdeling : Aanwezigen klankbordgroep bijeenkomst d.d. 22 januari 2004 : Arbeid, maatschappelijke dienstverlening, welzijn en zorg Van Telefoonnummer : M. Termond / M. Niamat - Kreeft : 0172 – 465383 / 465143 Datum Onderwerp : 22 januari 2004 : verslag klankbordgroep 21 januari 2004, thema’s Welzijn & Participatie en Dienstverlening Aanwezig: Dhr. H. van Wersch (voorzitter) Mw. M. Meijerink (APG) Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN) Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) Mw. P. van Kessel (Wonen Centraal) Mw. H. Türkmen (Stichting Welzijn) Dhr. F.J. van Maurik (Stichting Overleg Samenwerkende Ouderenbonden/OSO) Mw. S. Oosterbaan (Serviceflat Driehoorne) Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas) Mw. A. Brokamp (Openbare Bibliotheek) Dhr.T. Reawaruw (inititiatiefgroep Ouderenproof/Stichting Welzijn) Dhr. W.C.M. Biekmann (initiatiefgroep Ouderenproof/Ouderenbond) Mw M. Niamat – Kreeft (initiatiefgroep Ouderenproof/gemeente) Dhr. M. Termond (initiatiefgroep Ouderenproof/gemeente) Gastspreker: Mevr I. Gehner (voorzitter Regionale Commissie Gezondheidszorg Zuid-Holland Noord) Opening Wethouder Van Wersch heet als voorzitter van de klankbordgroep iedereen welkom en opent de bijeenkomst. Hij vraagt of er nog opmerkingen zijn over het verslag van de vorige bijeenkomst. De heer Reawaruw wil graag in de samenvatting onder vraag 1 de volgende toevoeging: het belang van groepswonen voor allochtone ouderen om langer zelfstandig te blijven wonen. Vervolgens wordt de opzet van deze bijeenkomst toegelicht en overgegaan tot het voorstellen van de gastspreker mevrouw Gehner. Presentatie mevrouw I. Gehner Wat doet de regionale commissie Gezondheidszorg Zuid holland Noord (RCG)? De gastspreker start met de uitleg over de werkzaamheden van haar organisatie. De Regionale Commissie Gezondheidszorg ZHN is het samenwerkingsverband van zorgaanbieders, patiënten / consumenten, zorgverzekeraars en gemeenten in de regio Zuid-Holland Noord. Bij de Commissie zijn o.a. ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg en de zorg voor verstandelijk gehandicapten, District Huisartsen Vereniging, GGD, thuiszorg, Regionaal Patiënten/Consumenten Platform, zorgverzekeraars aangesloten. De Commissie bevordert de samenhang, afstemming en samenwerking tussen de partijen in de zorg. Daarnaast ontwikkelt zij, in samenwerking met de gemeentelijke en de provinciale overheden, de intersectorale regiovisie en bijbehorende sectorale plannen. De regiovisie is een algemene en globale visie op de gewenste kwaliteit van het regionale zorgsysteem, waarbij de zorg als geheel en in onderlinge samenhang wordt benaderd. Deze regiovisie vormt het kader waarbinnen de partijen in de regio opereren. De visie wordt gecompleteerd met een groot aantal actiepunten, die partijen verplicht zijn nader uit te werken De actiepunten variëren van het opstellen van een integraal planningsdocument voor verzorging en verpleging in de regio tot het inventariseren van bestaande en in ontwikkeling zijnde centraal loketfuncties. Combineren wonen – zorg – welzijn Ouderen willen steeds langer zelfstandig (aangepast) wonen met niet alleen betaalbare en kwalitatief goede zorg maar willen ook beroep doen op welzijnsvoorzieningen. Door verdere uitkleding van de AWBZ wordt dit aanbod aan welzijnsdiensten echter steeds verder beperkt. Daarnaast speelt ook als belemmering van het tekort aan verzorgend personeel. Zorginstellingen stemmen zo efficiënt mogelijk de zorgvraag af op dit tekort waardoor ouderen teleurgesteld moeten worden. Onder verantwoordelijkheid van de RCG is een stuurgroep wonen – zorg – welzijn opgericht. Deze stuurgroep heeft een productenboek welzijnsdiensten opgesteld. De beschreven welzijnsdiensten in dit boek vormen het minimum pakket, noodzakelijk om ouderen met een zorgvraag of functiebeperking zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Een hoger voorzieningenniveau is wenselijk, bij een lager voorzieningenniveau kan de kwaliteit van het leven onder druk komen te staan. Er wordt uitgegaan van drie basisbehoeften: - behoefte aan participatie in de omringende samenleving; aanvullende vervoersmogelijkheden signalerings- en welzijnsbezoeken/ouderenadviseur lokaal loket telefonisch informatie en adviespunt - behoefte aan ondersteuning; maaltijdvoorziening individueel of groepsgericht was – en linnenservice ontmoetings- en bewegingsactiviteiten ‘klussendienst’ - behoefte aan persoonlijke veiligheid en geborgenheid. personenalarmering vrijwilligerswerk / in stand houden en versterken van sociale en persoonlijke netwerken Afstemming!! De RCG beoogt met dit productenboek een goede kwaliteit van welzijn en zorgdiensten te waarborgen. Dit wil zij bereiken door professionele welzijn- en zorgaanbieders, wooncorporaties en gemeenten gezamenlijke verantwoordelijkheid te laten dragen voor een ieder toegankelijk dienstenpakket. Zeker met de nieuwe Wet Maatschappelijke Zorg op komst is de noodzaak aanwezig voor een goed bestuurlijk model waarin goede afstemminsgafspraken worden gemaakt. Het mag niet zijn dat er verschillen zijn per gemeente en daarmee rechtsongelijkheid ontstaat binnen een regio. Daarbij komt dat de zorg- en ouderensector en de huisvestingsector relatief gescheiden circuits vormen. Er is over en weer onbekendheid met elkaars beleidsterreinen. Deze “knip” wordt op lokaal niveau zichtbaar bij afstemming tussen gemeenten, zorgaanbieders en wooncorporaties. Door deze knip of sectorale planning wordt de ontwikkeling van een samenhangend en integraal woon- zorg- en welzijnsbeleid ernstig bemoeilijkt. Wie voert de regie? Gemeenten krijgen steeds meer taken op gebied van wonen, zorg en welzijn, waarvoor zij niet goed is uitgerust. De knip tussen het bestuurlijke en ambtelijke apparaat moet eruit. De gastspreker oppert een gemeentelijke projectorganisatie op te tuigen voor coördinatie van beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor kwetsbare groepen als de ouderen. De regie en monitoring moeten liggen bij de gemeente waarbij de zorgaanbieders en wooncorporaties in vorm van een klankbordgroep (zoals bij Ouderenproof) toeziet op de inhoudelijke uitvoering en vorm. Noodzaak tot belang van welzijn & te vertalen in de toekomstige Wet maatschappelijke Zorg (WMZ) Steeds meer mensen doen een beroep op de AWBZ die in de toekomst wordt ondergebracht in de WMZ. Burgers stellen eisen aan de maatschappelijke opvang en aan langer zelfstandig wonen. Gemeenten worden door hun burgers aangesproken op problemen die zich voordoen bij zorg- en welzijnsbeleid. Het formuleren van een krachtig welzijn- en participatiebeleid met een sterke verankering naar de samenleving is dan ook noodzakelijk. De gastspreker maakt ernstige zorgen of de gemeente de regierol aan kan zonder extra financiële middelen vanuit de rijksoverheid en randvoorwaarden voor uitvoering van een samenhangende visie op wonen, zorg en welzijn. Senioren als aanjager van de gemeente De senioren zijn een groeiende groep, die steeds belangrijk wordt voor het bedrijfsleven, de politiek en de aanbieders van woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen. De 55+ ouderen zouden zich samen met ouderenbonden, welzijnsdiensten en consumenten-patiëntenplatform opwerpen als aanjager en waakhond van het door de overheid te voeren seniorenbeleid. Ouderenproof is voorbeeld van een dergelijke opzet. Tot slot De gastspreker wijst op het belang van het productenboek met de daarin genoemde drie basisbehoeften voor ouderen. Zij roept op tot het nakomen van de drie basisbehoeften binnen de gemeente Alphen aan den Rijn. Zij vraagt aandacht voor een kwalitatief goed uitvoerbare WVG vanuit het zorgvragersperspectief en het opplussen van woningen voor ouderen. De stem die ouderen nu en straks hebben is van levensbelang met name voor de politiek. Einde presentatie mevrouw I.Gehner De voorzitter concludeert dat de gemeente nog een hele weg te gaan heeft, maar waarschuwt dat deze regierol van gemeente onmogelijk is zonder extra middelen. Alvorens met de stellingen te beginnen geeft de voorzitter mevrouw Türkmen het woord om als eerste haar visie op welzijn en de gastpresentatie te geven. Discussie thema Welzijn &Participatie Mevrouw Türkmen geeft aan blij te zijn met de oproep tot meer samenwerking bij vormgeving van het welzijnsbeleid. Stichting Welzijn heeft een duidelijk palet aan welzijnsproducten. Kernpunten van dit productenaanbod zijn: - participatie en activering (jongerenwerk en wijkgericht werken) - Vrijwilligerswerk; - informatie advies door o.a. ouderenadviseurs; - dienstverlening aan ouderen en mensen met een handicap, zoals maaltijdvoorzieningen en alarmering; - activiteitencentra voor ouderen. Zorgpunt is echter dat dit aanbod teveel gecentraliseerd is op bepaalde plekken in Alphen aan den Rijn. Herstructurering van het dienstenaanbod in meer wijken in vorm van woon-zorg-welzijn arrangementen is het doel. Hierbij wil Stichting Welzijn de tekorten in het dienstenaanbod samen ontdekken met instellingen uit de woon- en zorgsector door gesprekken met deze instellingen. Het is een illusie om al deze tekorten te kunnen oplossen met het huidige aanbod. Men moet meer denken aan het opstellen van een speerpuntenbeleid onder regie van de gemeente in opdracht van Stichting Welzijn. Door een meer integrale aanpak kan het dienstenaanbod worden afgekaderd. Weinig benutte welzijnsdiensten verdwijnen. Aanbod van een goed benut dienstenpakket die voorziet in de behoeften van (toekomstige) ouderen is het streven. De bedoeling is om deze vorm te geven in servicecentra in de wijken. Mevrouw Türkmen benadrukt een andere aanpak om welzijn & participatie onder de aandacht te brengen voor allochtone ouderen. Allochtone ouderen hebben een op hun situatie toegesneden aanpak nodig. Ze hebben een andere levensloop dan ouderen van autochtone afkomst. Andere familieverbanden en daarmee andere zorgpatronen. Door andere culturele achtergrond bestaat onbekendheid en onwennigheid in het gebruik van (welzijn)voorzieningen en hun maatschappelijke participatie. De jongeren maken de ouderen wegwijs in dit aanbod van voorzieningen. Verder in de bijeenkomst zal het allochtonentraject voor Ouderenproof worden uitgelegd. De voorzitter neemt het woord over. In aanvulling op mevrouw Türkmen haalt hij het belang aan van herstructurering van activiteiten en dat oplossingen niet alleen liggen in het geld beschikbaar stellen. Zo ook voor het project Ouderenproof. Stellingen thema Welzijn & Participatie 1. In Alphen aan den Rijn is een te groot aanbod aan recreatieve activiteiten waardoor subsidiegelden versnipperd en niet effectief ingezet worden. Door middel van het stopzetten van een aantal activiteiten die elkaar overlappen, kunnen er op vernieuwende wijze activiteiten worden ontplooid. Er ontstaat wat duidelijkheid over de exacte veronderstelling. Mevrouw L. van Schaik geeft aan geen compleet overzicht te hebben van het totale aanbod. Verwacht wordt dat de gemeente Alphen aan den Rijn het totale overzicht heeft. In globale zin heeft de gemeente Alphen aan den Rijn dat overzicht wel, hetgeen niet tot op direct activiteitenniveau helder is. Duidelijk is wel welke aanbieders er in het veld zijn. Mevrouw Niamat geeft een toelichting op de stelling. De essentie van de vraag is gelegen in het feit dat de gemeente Alphen aan den Rijn wel een overzicht heeft van de gesubsidieerde activiteiten binnen Alphen aan den Rijn, en zich afvraagt of er door middel van versobering gekomen kan worden tot focussing. Mevrouw Meijerink stelt voor de volgorde te wijzigen; eerst nieuwe producten instellen, daarna andere activiteiten stopzetten. De heer van Maurik geeft aan dat er ook binnen de ouderenbonden sprake is van versnippering en daar ook sinds kort wordt gewerkt aan inventarisatie van activiteitenaanbod. Ook daar wil men een centralere aansturing en aanbod tot stand brengen. Ook dit is wegens een aantal sterke krachten een moeizaam proces, maar de eerste aanzet is gegeven. Mevrouw Meijerink verwacht dat deze constructie van clustering voor een grote groep ouderen niet zal werken. Inwonende zorgbehoevenden zullen geen gebruik gaan maken van voorzieningen binnen de gemeente Alphen aan den Rijn, dan wel binnen de eigen wijk. De afstand is te groot om de stap te nemen. Hierdoor zullen voorzieningen intern noodzakelijk blijven. Mevrouw Türkmen vraagt of dit ook geld als er vervoersmogelijkheden voorhanden zijn. Dit soort voorzieningen zijn voor een bepaalde groep gewoon niet geschikt, omdat veel ouderen niet mobiel zijn. Mevrouw Oosterbaan geeft aan geen oordeel te kunnen vellen, omdat het haar aan overzicht ontbreekt. Mevrouw Türkmen geeft aan dat de opzet van Stichting Welzijn is geweest om het aanbod in Alphen aan den Rijn te clusteren. Toch worden er naast deze organisatie nog andere buurthuizen gesubsidieerd. Het is lastig om in het totale aanbod te sturen zolang er ook andere initiatieven gefinancierd worden. Zolang bewonersverenigingen hun eigen activiteiten kunnen ontplooien op basis van eigen financiële inbreng is het prima. Het is zonde als gemeenschapsgeld wordt ingezet voor financieel draagkrachtigen, aldus mevrouw Türkmen. Mevrouw Gehner wil reageren op het concept woonzones, de wijkgerichte aanpak. Er is subsidiegeld beschikbaar vanuit de provincie Zuid-Holland. Gemeenten kunnen daar aanspraak op maken om bijvoorbeeld een wijkinventarisatie te maken/ wijst op een subsidie potje bij de Provincie voor onderzoek naar woonzorgzones en kansrijke wijken voor het geopperde speerpuntenbeleid door mevrouw Türkmen. Dit onderzoek richt zich op het vastleggen van locaties voor woon-zorg-welzijnzones. De uitvoering ligt bij de regionale commissie gezondheidszorg ZHN. Naast inbreng van provinciale middelen moet ook de gemeente financiële middelen inbrengen. Hierna dankt zij allen voor deze bijeenkomst en spreekt haar hoop uit dat met dit soort voortvarende initiatieven de gemeente Alphen aan den Rijn waarschijnlijk de eerste gemeente is binnen de provincie welke Ouderenproof is! De voorzitter vult aan dat er in de nabije toekomst, met het toekomstige subsidiebeleid dat nu in ontwikkeling is, er meer gerichter subsidiegelden kunnen worden ingezet. 2. De afname van participatie aan het maatschappelijk verkeer door ouderen kan worden voorkomen door ouderen collectief en wijkgericht te betrekken bij de ontwikkeling van beleid en activiteitenprogramma’s van welzijnsvoorzieningen. Mevrouw van der Zouwe vindt dit een goed idee. Op basis van haar bevindingen uit haar onderzoek naar beweegaanbod voor ouderen in 22 gemeenten concludeert ze dat (jongere) ouderen minder geneigd zijn zich als vrijwilliger in te zetten voor activiteitenprogramma’s in de wijk. Mevrouw Türkmen geeft aan dat de inzet van ouderen in activiteitencentra verschilt per wijk, afhankelijk van de leeftijdsopbouw van ouderen (55+/65+75+). Zij hecht veel belang aan het betrekken van ouderen bij wijkgerichte activiteiten, maar niet per definitie collectief. Daarnaast is van belang continue onderzoek te doen naar nieuwe maatschappelijke behoeften en aanpassing van het reguliere aanbod daaraan. Mevrouw van der Zouwe vult hierop aan door het flexibele en projectmatige karakter van het dienstenaanbod te benadrukken. Mevrouw Meijerink zegt door flexibel te werken de continuïteit van activiteitenprogramma’s beter is gewaarborgd. Ouderen kunnen of willen op bepaalde tijdstippen niet deelnemen doordat ze langer zelfstandiger zijn en zelf invulling aan hun dagbesteding willen geven. Mevrouw van Kessel wil de betrokkenheid van ouderen vergroten en stelt voor om vanuit themawerkgroep wonen ouderen te betrekken bij ontwikkeling van nieuwbouwwoningen. Zij kunnen projectmatig ondersteunen bij het formuleren van een programma van eisen voor de ca 500 nog te bouwen (senioren)woningen. Mevrouw Türkmen geeft aan dat het nieuwe aanbod van welzijnsvoorzieningen gerichter ingezet moet worden met flexibele inzet van personeel in welzijnsvoorzieningen als wijkcentra. Oudere vrijwilligers komen en willen niet meer werken in serviceflats. Je moet rekening houden met leeftijd van ouderen. Actieve ouderen hebben geen behoefte aan vrijwilligerswerk na hun pensioen. Hierdoor moet je je richten op bepaalde onderdelen zoals bedrijfsrestaurant voor ouderen, tevens ontmoetingsplek. Een dergelijk bedrijfsrestaurant moet je bemensen met jongere vrijwilligers in opleiding voor kok aan de hotelschool (ID college). De heer Van Maurik vult aan dat het aanbod van jongere oudere vrijwilligers sterk afneemt; de gemiddelde leeftijd van ouderen neem toe en ouderen wonen langer zelfstandig. Het is eerder een uitzondering dan regel dat 65+ zich als vrijwilliger aanmeldt. Jongere ouderen denken nog veel aan vergoedingen in geld voor geleverd werk. Deze ouderen benutten hun spaartegoeden en pensioen voor eigen dagbesteding en stellen geen belang aan maatschappelijke participatie en vrijwilligerswerk. De sterk geïndividualiseerde wereld is ook hier debet aan. Mevrouw Meijerink stelt dat veel actieve ouderen voor langere tijd op vakantie gaan en daarmee voor langere perioden niet inzetbaar als vrijwilliger. Mevrouw Oosterbaan wijst op het rolpatroon dat de vrouw vroeger vaak thuis was, waardoor ze meer vrijwilligerswerk deed. Tegenwoordig werkt de vrouw ook en worden kinderen in tweeverdienergezinnen opgevangen door hun grootouders (mede uit oogpunt van financiële draagkracht). Hierdoor hebben deze ouderen minder tijd voor vrijwilligerswerk. De heer Reawaruw stelt de vraag hoe je ouderen bereikt die niet uit huis komen. Is een huisbezoek door een ouderenadviseur een bruikbaar idee? Mevrouw Oosterbaan antwoordt hierop dat naast individuele aandacht door ouderenbezoeken ook vlakbij huis collectieve voorzieningen aangeboden moeten worden. De heer Reawaruw: wijst op het tweede aspect van de stelling ‘het betrekken van ouderen bij beleidsvorming’. Hij geeft aan dat hiervoor ook ouderenbezoeken nuttig zijn. De heer Van Maurik geeft aan dat het moeilijk is eenzame ouderen te betrekken. Hij vraagt zich af of kerken hierin een rol kunnen spelen. Dit is afhankelijk van kerkgenootschap. Bij minder actieve participatie van kerken naar ouderen is deze groep onbereikbaar, zeker als ze thuis blijven. Indien ouderen zelf bewust kiezen voor eenzaamheid, is de vraag of je ze dan er toch bij moet betrekken. Het nut van een ouderenadviseur voor dergelijke ouderen is dan maar de vraag. Mevrouw Brokamp vertelt over het initiatief van de boek aan huisservice van de Openbare Bibliotheek. De boeken worden thuis afgeleverd door vrijwilligers. Het contact van deze vrijwilligers met de ouderen is een belangrijk contactmoment voor deze ouderen. Daarnaast kun je buren of kennissen betrekken bij activering van ouderen om uit huis te komen door hen mee te nemen naar de Bibliotheek. De heer Van Maurik wijst op het belang van dit praatje. Tevens wijst hij op dat ouderen maar 1 of 2 x per week tafeltje dekje (kunnen) krijgen. Hij doet een oproep aan Stichting Welzijn en andere partijen tot samenwerking op het gebied van dagbestedingactiviteiten zodat de ouderen contact houden met de maatschappij. 3. Eenzaamheid onder ouderen is groot, mantelzorg neemt af waardoor ouderen in een versneld tempo in verzorghuizen zullen gaan wonen. Mevrouw Türkmen reageert als eerste met de opmerking dat de stelling onjuist is en dat er waarschijnlijk toch geen plaats is in verzorgings- en verpleegtehuizen. Mevrouw Poot ontkracht deze stellingname door te melden dat er in Rijnzate gemiddeld 4 tot 7 kamers leeg staan. Het ligt er dus maar aan waar men de voorkeur aan geeft (St. Jozef heeft wel een grote wachtlijst) Ouderen geven tegenwoordig ook de voorkeur aan zolang mogelijk thuis wonen, daarbij komt ook dat eenzaamheid geen indicatie is voor een verzorgings- of verpleegtehuis. Mevrouw van Schaik vraagt zich af of de eenzaamheid wel zo groot is onder ouderen? Volgens mevrouw Türkmen is die eenzaamheid heel groot. Mensen houden behoefte aan een praatje. Het inzetten van een ouderenadviseur is te kostbaar, daardoor zijn er meerdere vrijwilligers nodig welke deze taken op zich willen nemen. Geopperd wordt een zorglijn (telefoonlijn) in te stellen voor chronische bellers, dit is echter geen vervanging van de alarmering. Binnen serviceflat Driehoorne is bijvoorbeeld gebleken dat mensen “gebruik” maken van een intern meldingssysteem om zo tot een praatje en 1 op 1 contact te komen. Mevrouw Türkmen ziet in de moderne technologische middelen een oplossing. Mevrouw Oosterbaan zegt dat om o.a. de eerder genoemde situatie nu de ontvangstbalie weer geopend is zodat bewoners even een praatje kunnen maken. Mevrouw van Schaik noemt het project thuiszorg on line, welke door de thuiszorg is opgestart. In dit project wordt bij een testgroep nu gebruik gemaakt van een beeldscherm met drie toetsen waarmee de verpleegkundige opgeroepen kan worden. Dit systeem is wellicht in de toekomst ook toepasbaar op het contact leggen met familieleden. Mogelijkheden om computernetwerken van diverse steunpunten Mantelzorg in heel Nederland te koppelen. Mevrouw Poot geeft aan dat de gemiddelde leeftijd van iemand die naar een verpleeg- of verzorgingstehuis gaat rond de 86,7 jaar is, met vaak een beginnende vorm van dementie. De huidige populatie (veel meer verzorging/ verplegingsbehoevend) verandert dus mee met de veranderende zorgvraag over/ t.o.v. 30 jaar geleden. Binnen de te verwachten ontwikkelingen zullen de verzorgingshuizen steeds meer omgebouwd worden tot verpleeghuizen. Mevrouw Meijerink vraagt zich af hoever de verzorging thuis moet gaan. Er kan vrij veel lichamelijke verzorging worden geboden, met het risico dat mensen steeds meer in hun woning terugtrekken. Mevrouw Oosterbaan is van mening, dat als mensen het willen, het ook zo lang mogelijk moet kunnen. Mevrouw Türkmen sluit aan bij mevrouw Meijerink, mensen verpauperen op een bepaald moment. Tussen willen en kunnen/ toestaan is een groot verschil. De heer van Maurik vraagt zich af of mensen niet denken, dat er geen plaats is in het verzorgingshuis, waardoor zij zich niet aanmelden? Hij vraagt zich ook af of mensen denken, ik maak toch geen kans om aan te melden want er is toch geen plaats in het verzorgingshuis. Stichting Zorgkompas heeft aangegeven dat mensen blijkbaar toch ook hun duidelijke voorkeur hebben. Mevrouw van der Zouwe constateert dat mensen wellicht psychosociale ondersteuning nodig hebben bij het maken van keuzes. Mevrouw van Schaik geeft aan dat die ondersteuning door de thuiszorg reeds wordt gegeven. Mevrouw Oosterbaan vult aan dat er verder niet alleen gekeken moet worden naar de lichamelijke situatie maar ook naar de geestelijke bereidheid om te verhuizen. Als mensen niet willen kun je ze niet dwingen. 4. Door gebruik te maken van moderne technieken zoals internet kan de maatschappelijke participatie van ouderen op een effectieve manier voor de toekomstige oudere bevorderd worden. Mevrouw Brokamp signaleert de noodzaak van computercursussen voor zelfredzaamheid van ouderen. Het probleem is echter dat de deelname sterk afneemt. Mevrouw Oosterbaan wijst op projecten in de thuiszorg. Mevrouw van Schaik licht toe dat als gevolg van tekort aan professionals moderne technieken als internet zeer bruikbaar zijn voor bevordering van maatschappelijke participatie van ouderen. Voorbeelden zijn internet-projecten waarbij dochter contact kan leggen met haar verzorgende moeder elders in Nederland. Vooral via deze technische middelen heb je contact, waardoor ouderen de gelegenheid tot praatje hebben op ieder tijdstip van de dag zonder lange reisafstanden voor dochter. Dit frequente contact zorgt voor een vertrouwensbasis en de ouderen worden op hun gemak gesteld. Mevrouw van der Zouwe vult aan dat met internetprojecten ook ouderen met andere ouderen in contact kunnen komen voor uitwisseling gegevens en advies. Ouderen kunnen elkaar wegwijs maken in het aanbod aan zorg- en welzijnvoorzieningen. Door dit soort moderne internetprojecten vergoten ouderen hun zelfredzaamheid en participeren ze in de beleidsvorming. De zorgaanbieders krijgen op basis van deze informatie inzicht in de zorgvraag van ouderen en kunnen hun producten hierop aanpassen. Mevrouw Türkmen heeft toch de voorkeur voor de ouderenadviseur. Het gebruik van moderne technieken voor ouderen heeft geen meerwaarde. Ze denkt dat door de internettechniek meer drempels voor ouderen worden opgeworpen waardoor de maatschappelijke deelname verder afneemt. Mevrouw Oosterbaan reageert hierop door te wijzen op de onomkeerbare ontwikkeling van de invloed van internet op maatschappelijke participatie. Waarom zal men met de toenemende vergrijzing en het tekort aan verzorgend personeel de mogelijkheden van moderne technieken niet met beide handen aanpakken. Mevrouw Türkmen vraagt zich af wie de investeringen in de hard- en software voor dergelijke internetprojecten gaat betalen. De voorzitter stelt daarop aanvullend de vraag of dan ieder zorgcentrum moet beschikken over internetvoorzieningen. Mevrouw van der Zouwe geeft aan dat de hardware goedkoper wordt en daarmee investeringen in internetprojecten nog redelijk betaalbaar zijn. Zij wijst op het belang van het samenkomen van ouderen bij het volgen van computercursussen. Ouderen komen samen en raken overtuigd van de moderne technieken en formuleren spontaan behoeften voor gebruik van moderne technieken zoals op het gebied van draadloze alarmering. Juist dit inspelen op behoeften van ouderen is van evident belang voor ontdekking van nieuwe toepassingsmogelijkheden. Mevrouw Oosterbaan wijst op het gebruik van moderne technieken, zoals webcams of veiligheidscamera’s bij deuren/ramen, ter vergroting van de veiligheid onder ouderen en daarmee meer maatschappelijke participatie. Voorzitter tast de grenzen af van de technische mogelijkheden. Behoort een computerstem bij voorzieningen binnen het huis tot de toekomst, terwijl de afhankelijk wordende ouderen graag om een praatje verlegen zitten en verlangen naar mensencontact. Mevrouw Oosterbaan antwoord hierop dat je vooral ouderen moet laten blijven denken. Voorkom dat ze alles op de automatische piloot doen. Ze moeten hun hersenen blijven trainen door binnen hun fysieke omstandigheden zoveel mogelijk koken en afwassen zelf te doen. Alleen dan kunnen ze langer maatschappelijk deelnemen. Stellingen thema Dienstverlening 1. Het is onduidelijk welke voorzieningen er beschikbaar zijn voor ouderen, voor welke leeftijdscategorieën ze toegankelijk zijn en welke verschillen er zijn in het aanbod. Mevrouw Poot geeft aan dat bij ouderen een overzicht ontbreekt van het aanbod aan dagvoorzieningen in verpleeg- en verzorginghuizen. Ouderen weten bijvoorbeeld niet dat aanmelding voor een medische indicatie door het RIO wordt gedaan. Het gebruik van aanwezige dagvoorzieningen is onvoldoende. Ze noemt in dit kader voorzieningen voor Molukse ouderen, die worden gesloten wegens minimaal gebruik. De voorzitter vraagt zich af of dit ligt aan de communicatie over voorzieningen of dat er gewoonweg geen behoefte bestaat aan welzijnsvoorzieningen. Mevrouw Meijerink denkt dat het vooral een kwestie van niet weten is. Ouderen bellen naar het APG met vragen over dienstverlening die betrekking hebben op voorzieningen buiten hun organisatie. Het APG fungeert als een vraagbaak voor ouderen met of zonder handicap en verwijst veelal naar andere belangenbehartigers en zorgaanbieders. Mevrouw Brokamp vult aan dat dit gebrek aan overzicht van beschikbare voorzieningen al geldt voor ouderen vanaf 55 jaar. De voorzitter stelt of de gemeente dan alle voorzieningen moet gaan inventariseren voor ouderen. Ligt deze verantwoordelijkheid niet bij de aanbieders van de voorzieningen? Mevrouw Oosterbaan is meer te spreken over de gemeente gids van het jaar 2002/2003 dan de huidige gids. Opname van roze bulletins in de gids (zoals in de gouden gids) en werken met overzichtelijke rubrieken en actuele gegevens is haar wens. Mevrouw Brokamp prefereert een aparte katern voor ouderen waarin alle relevante informatie gebundeld is zodat ouderen niet teveel hoeven te bladeren. De gemeentegids moet geen zoekplaatje worden, zoals het nu eigenlijk wel is. Mevrouw Oosterbaan stelt voor deze katern te financieren met eventuele advertenties van zorgaanbieders of andere partijen die als doelgroep ouderen hebben. De heer van Maurik wijst op de slechte en onleesbare lay-out. Zijn wens aan de gemeente is om tot een andere indeling van de gids te komen en de eerder genoemde opmerkingen mee te nemen bij de druk van de gids 2005. Eventuele raadpleging van ideeën bij ouderenbelangenorganisaties lijkt hem hierbij raadzaam. Mevrouw Türkmen wijst op het initiatief van Lia Udo van het Steunpunt Mantelzorg die bezig is met een gids voor ouderen. Het is ronduit duidelijk dat informatie over aanbod van voorzieningen niet helder is en versnipperd wordt aangeboden. De gemeentegids is gratis en de gemeente moet een regie functie vervullen bij het aanbod van informatie. Mevrouw Brokamp verwijst naar het initiatief van gemeente Kerkrade. Deze gemeente heeft samen met uitgeverij Wegener alle ouderenorganisaties en dienstverlenende instellingen voor ouderen binnen de gemeente aangeschreven met verzoek hun taakomschrijving en hun belang voor ouderen daarbij te omschrijven. Vervolgens heeft Wegener deze informatie gebundeld en aangeboden aan de gemeente. Het belang van een digitale sociale kaart van zorg- en welzijnsinstellingen, waarmee de GGD momenteel bezig is, is daarmee bewezen. In combinatie met initiatief van Lia Udo moet er voldoende aanknopingspunten zijn voor een gemeente om te komen tot een goede informatieve katern voor ouderen binnen de gemeente gids. 2. De toegankelijkheid tot welzijnsvoorzieningen moet gegarandeerd blijven voor alle ouderen, ongeacht de individuele financiële draagkracht van ouderen Mevrouw Türkmen geeft aan dat er in de welzijnsvoorzieningen al jarenlang een aanbod wordt gegeven voor minimale prijzen. Prijsverhogingen hebben niet tot nauwelijks plaatsgevonden. De prijzen zijn nu wel verhoogd. De huren moeten betaald worden en de subsidies worden niet of nauwelijks verhoogd. De subsidie wordt met name aangewend voor het betalen van de huur en de personele lasten. Mevrouw Türkmen vreest voor de situatie dat mensen straks niet meer deel kunnen nemen aan de maatschappij omdat zij de kosten niet kunnen betalen. Mevrouw Meijerink geeft aan dat hierbij de vervoersproblemen opspelen. Mevrouw Türkmen beschrijft dat door noodgedwongen prijsverhoging voor een kopje koffie de participatie van ouderen is afgenomen. Waar vroeger regelmatig toeloop van ouderen was, kunnen ouderen gewoonweg nu dit kopje koffie niet betalen waardoor sociale contacten tussen ouderen sterk afnemen. Mevrouw van Kessel vraagt om verheldering; dit betreft dus alleen de minima? Ja, voor een dagelijks kopje koffie kan de prijs ook te hoog worden voor mensen met een laag inkomen. Mevrouw van Schaik vraagt zich af of het persoonlijk budget niet toereikend is of is het dat de mensen het er niet voor over hebben. Mevrouw van Meijerink geeft aan dat het met name een budgetkwestie is. Mevrouw van Schaik vraagt wat voor oplossing er dan voorhanden is. Mevrouw Türkmen vindt dat subsidiegelden met name op die wijze ingezet worden dat het voor alle bezoekers toegankelijk is. De voorzitter vraagt zich of de stelling niet realiseerbaar is. In diverse zorgcentra is ook veel aanbod dat bijna gratis is. Het scala is groot. Misschien is het een voorstel om een kortingspasje in te voeren met een eigen bijdrage, aldus mevrouw Meijerink. In Den Haag is de Ooievaarspas in het leven geroepen voor de minima, aldus mevrouw Poot. De voorzitter veronderstelt dat dit per 1 januari 2004 niet meer van kracht is. De gemeente mag geen inkomenssuppletie bij bepaalde doelgroepen toepassen. Bepaalde voordeeltjes mogen niet inkomensafhankelijk worden gemaakt. Hij verzoekt de gemeentelijke projectmedewerkers dit uit te zoeken. De heer Biekmann geeft wel aan dat e.e.a. stigmatiserend werkt. Mevrouw Oosterbaan veronderstelt dat de drempels wel afnemen bij veelvuldig gebruik, en zeker als de effectiviteit bewezen is. Is een 65+ pas bij gebruik van de bus ook zo stigmatiserend? Volgens de voorzitter is een inkomenspas met de nieuwe wetgeving per 2004 niet meer mogelijk. Mevrouw Meijerink stelt dat de anonimiteit van de grote stad in Alphen ook wordt gemist. De meeste deelnemers beamen dit. Alphen aan den Rijn is in dat opzicht toch nog te veel een dorp en er wordt te veel geroddeld. Het zou een persoonlijke afweging moeten zijn. De heer van Maurik De financiële draagkracht is dus wel gebonden aan leeftijd, ook onder ouderen. Het hebben van wel of geen pensioen, lijfrente e.d. speelt allemaal mee. Hij vraagt zich af of er geen verdere verbijzondering naar leeftijd mogelijk is, dus bv 65+, 70+ en 80+. Hoe langer je gepensioneerd bent des te minder je te besteden hebt en je zou dus meer korting moeten ontvangen richting 80 jaar. De 65+ pas is toch gebaseerd op hetzelfde onderscheidingscriterium, namelijk leeftijd, vraagt mevrouw Brokamp zich af (zoals bij kortingen bezoek musea). Volgens de voorzitter is er momenteel ook een discussie gaande over deze 65+pas. 3. Verschillende dienstverlenende instanties moeten beter samenwerken binnen een ouderenloket. De voorzitter vult deze stelling aan met de vraag: Wie voert de regie binnen dit ouderenloket? Mevrouw Poot staat achter de stelling. Voorwaarden van slagen zijn het tegengaan van versnippering (eenduidige antwoord op vragen), kwalitatief goede bemensing en continue actualiseren van de kennis van de medewerkers. Mevrouw Türkmen geeft aan dat er voldoende mogelijkheden zijn, maar dat de continuïteit in de samenwerking (en daarmee de kwaliteit van het loket) niet is gewaarborgd door hoog verloop van personeel. Nieuwe mensen weer opnieuw inwerken vraagt veel tijd. Ze oppert meer te denken aan het samenbrengen van loketten. De voorzitter stelt de vraag of één loket specifiek voor ouderen ontwikkeld moet worden? Mevrouw van Schaik ziet meer in het idee van een loket voor alle vragen over woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen (WZW loket) voor alle leeftijdsgroepen. Mevrouw Türkmen heeft vraagtekens bij de praktische uitvoerbaarheid van een dergelijk WZW loket. Hoe moeten bestaande clubs als Zorgwijzer, het vrijwilligersloket, Steunpunt vreemdelingen en Steunpunt Mantelzorg integreren in dit WZW loket. In Nieuwkoop bestaat sinds kort een WZW loket waarin wooncorporaties, zorgaanbieders en gemeente deelneemt, vertelt mevrouw van Schaik. Dit loket is niet slechts voor ouderen ook voor jongeren met bijvoorbeeld vragen over wonen. Binnen het loket zijn ouderenadviseurs en jongeren werkzaam. Eén loket betekent niet dat iedere vraag direct van een antwoord wordt voorzien. Juist door de sterke verstrengeling tussen aanbieders op het vlak van wonen, zorg en welzijn worden burgers gericht verwezen, zonder dat er een loket bijkomt. Het blijft bij een contactmoment tussen de burger en loketbeambte. De burger gaat dus niet shoppen bij diverse loketten. Resultaat is een tevreden burger die niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd en het bestaan van synergieeffecten tussen de aanbieders binnen het loket. De stuurgroep heeft controle op het proces en stuurt bij waar nodig. Mevrouw van der Zouwe is ook overtuigd van het nut van het WZW loket voor burgers. Voordeel voor burger is om op een moment meerdere vragen te stellen dat meerdere terreinen raakt. De burger krijgt direct antwoord of wordt correct verwezen. Dit vraagt om veel specialistische kennis van de loketmedewerkers en bereidheid van de loketmedewerkers om openheid van zaken te geven (over hun organisatie) en elkaar op de hoogte te houden van actuele informatie. Mevrouw Oosterbaan vraagt zich af waarom Zorgwijzer en Stichting Welzijn (voorheen Stichting Wegwijs) uit elkaar zijn gehaald. Ze hebben zoveel overlappingen. De ouderen hebben vooral last van deze in haar ogen onduidelijke onderverdeling van activiteiten voor ouderen. Ze noemt het voorbeeld van alarmering. Mevrouw Türkmen legt uit dat Stichting Welzijn een veel breder pakket aan voorzieningen biedt dan Zorgwijzer, dat zich specifiek richt op voorzieningen voor gehandicapten in het kader van de WVG. Stichting Welzijn heeft een bredere doelgroep en breder productenpakket dan dienstverlening aan ouderen en mensen met een handicap (tafeltje dekje, personenalarmering, telefooncirkels). Mevrouw van der Zouwe wijst op bruikbare digitale technieken zoals de digitale sociaal kaart van de regio Alphen a/d Rijn om de actualiteit van kennis bij loketmedewerkers te garanderen. Burgers moeten aan het loket ‘gevoed’ worden met meest actuele informatie dat ook digitaal beschikbaar is voor burgers op openbare computers binnen het loket. De onderlinge uitwisseling en actualisering van gegevens tussen de WZW aanbieders zullen ook digitaal moeten verlopen. Updates zijn makkelijker uit te voeren en vanuit één systeem kan je kennis overbrengen aan (nieuwe) medewerkers bij inwerken. Er mogen dus geen verschillen zijn in de actuele kennis van de diverse loketmedewerkers. Mevrouw Türkmen geeft aan dat iedere organisatie een eigen website heeft. Vanuit dit gegeven dient voor Alphen a/d Rijn een zoekmachine ontwikkeld te worden waaraan iedere organisatie zijn informatie aanlevert. Ze vindt dit een logischere oplossing dan het samenschuiven van diverse loketten in een WZW loket. Mevrouw van der Zouwe benadrukt nogmaals het belang van de digitale sociale kaart. Het is de taak van de gemeente om deze te gebruiken bij ontwikkeling van het WZW loket. Gemeente moet organisaties stimuleren voor het idee van WZW loket en hen opdragen gegevens geactualiseerd aan te leveren. De GGD kan een ondersteunende rol spelen bij de digitale ontwikkeling van het WZW loket. De voorzitter reageert hierop door in de groep de vraag te stellen wie de regie voert over het WZW loket. Is dit afhankelijk van het dienstenaanbod? Mevrouw van Kessel stelt voor om het idee van WZW loket Nieuwkoop toe te passen in Alphen. Mevrouw van Schaik vult aan dat de regie niet bij één partij ligt maar ook bij SON (Stichting Welzijn Ouderen) door een ouderenadviseur en de stuurgroep waarin diverse woon-, zorg- en welzijnaanbieders plaatshebben. Voorzitter vraagt zich af hoe de actualiteit en kwaliteit wordt gewaarborgd binnen het initiatief van Nieuwkoop. Mevrouw van Schaik geeft aan dat de loketmedewerkers met een dienstenboek werken dat regelmatig wordt geactualiseerd vanuit de woon-, zorg en welzijnaanbieders. Hierbij zijn vrijwilligers vanuit Stichting Welzijn behulpzaam naast de vaste medewerkers van het loket. Half februari 2004 gaat het loket in Nieuwkoop open. 4. Onbekendheid met het aanbod van voorzieningen onder allochtone ouderen is de voornaamste reden van niet gebruik maken van de huidige dienstverlening door welzijnsinstellingen. Uit de geringe deelname van Allochtonen in de Ouderenproof is volgens mevrouw Türkmen gebleken dat deze ouderen minimaal deelnemen aan maatschappelijke initiatieven. Om toch de deelname te bevorderen is door Stichting Welzijn een traject naast het reguliere Ouderenproof gestart om de allochtone ouderen door middel van bijeenkomsten te betrekken bij dit project. De heer Reawaruw geeft aan dat de allochtone ouderen te weinig in beeld zijn. Per etnische groepering worden er twee avonden gehouden. De bijeenkomsten hebben vooral betrekking op het peilen hoe allochtonen ouderen gebruik maken van de aanwezige voorzieningen en welke wensen en behoeften ze hebben voor de vier thema’s binnen het reguliere traject van Ouderenproof. Hierna wordt een slotbijeenkomst georganiseerd. Er kleven diverse praktische bezwaren aan deelnemen aan gezamenlijke activiteiten door allochtonen en autochtonen ouderen. Zo kunnen allochtonen met religieuze voedingsvoorschriften niet deelnemen aan maaltijden tenzij hiervoor voorzieningen zijn getroffen. Stichting Welzijn is aan het bekijken of het mogelijk is om bij tafeltje dekje ook halalmaaltijden te verstrekken. Mevrouw Türkmen voegt toe dat ook bekeken wordt of deze maaltijden individueel of groepsgewijs aangeboden kunnen worden. Groepsgewijs aanbieden van maaltijden vergroot de saamhorigheid onder de groep waardoor ze zich minder eenzaam voelen. Mevrouw Oosterbaan vraagt zich af of deze werkwijze de integratie wel ten goede komt? De verzuiling bestaat in Nederland ook en zal voorlopig nog een duidelijk deel uit maken van de Nederlandse samenleving, aldus mevrouw Türkmen. Ouderen willen bijvoorbeeld vanwege hun geloofsachtergrond niet in Rijnzate. Nederlandse gepensioneerde ouderen zoeken elkaar ook op in het buitenland en vallen terug op hun gewoonten (Piet Patat etc) De voorzitter geeft duidelijk aan dat een ieder recht heeft op zijn culturele achtergrond en dus op dit soort gebieden geen integratie is af te dwingen. Mevrouw Oosterbaan beaamt ook dit standpunt dat deze culturen naast elkaar moeten kunnen bestaan. Voor iedere oudere moet de mogelijkheid tot keuze van eten aanwezig zijn, variërend van bedrijfsrestaurant met divers aanbod, halalmaaltijden tot tafeltje-dekje. Naast de diverse culturele achtergronden is ook als feit gebleken dat de allochtone oudere niet goed op de hoogte is van het totale aanbod voor ouderen in Alphen aan den Rijn. Tevens is er ook een verschil in opvattingen over de wijze van het gebruikmaken van deze voorzieningen. CONCLUSIES STELLINGEN Stellingen thema Welzijn & Participatie 1. In Alphen aan den Rijn is een te groot aanbod aan recreatieve activiteiten waardoor subsidiegelden versnipperd en niet effectief ingezet worden. Door middel van het stopzetten van een aantal activiteiten die elkaar overlappen, kunnen er op vernieuwende wijze activiteiten worden ontplooid. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft een overzicht wat betreft het aanbod in Alphen aan den Rijn, echter het betreft een overzicht aan organisaties en met name gesubsidieerde organisaties. Met betrekking tot de inhoudelijke activiteiten, is dat overzicht dus summier omdat slechts een gedeelte van de activiteiten gesubsidieerd wordt. Het is de vraag of de gemeente over deze inventarisatie moet beschikken, omdat organisaties ook zelf onderling kunnen vergelijken welk aanbod ze hebben en waar de overlap zich bevindt. De ouderenbonden zijn hier nu reeds mee bezig en zullen proberen te komen tot een centrale aansturing. Het is lastig gebleken om als Stichting Welzijn een wijkgerichte aanpak te willen implementeren, terwijl de gemeente ook andere buurtgerichte organisaties blijft subsidiëren. De provincie Zuid-Holland heeft financiële middelen beschikbaar voor het inrichten van woonzones, hetgeen dan gemarcheerd zou moeten worden met de gemeentelijke gelden. Ook daar zijn financiën beschikbaar voor het maken van een inventarisatie. 2. De afname van participatie aan het maatschappelijk verkeer door ouderen kan worden voorkomen door ouderen collectief en wijkgericht te betrekken bij de ontwikkeling van beleid en activiteitenprogramma’s van welzijnsvoorzieningen. Door minder aanbod van jongere ouderen bestaat de noodzaak om welzijnsvoorzieningen gerichter in te zetten. Welzijnsaanbieders moeten de nadruk leggen op flexibel projectmatig wijkgerichte activiteiten met individueel maatwerk. Ouderen willen namelijk zelf hun dagbesteding invullen. Jongeren in hun opleidingsfase kunnen als vrijwilliger ingezet worden om het mindere aanbod van jongere oudere vrijwilligers aan te vullen. Individuele aandacht voor ouderen door een ouderenadviseur is zeer gewenst, maar dit dan in combinatie met aanbod van collectieve voorzieningen vlakbij huis. Ouderenadviseur kunnen de eenzaamheid onder ouderen verminderen maar ouderen moeten hier ook open voor staan. Naast een ouderenadviseur is de Kerk en de Openbare Bibliotheek (boek-aan-huis service) genoemd als ondersteuner bij het vergroten van de maatschappelijke participatie onder eenzame ouderen. Door continue onderzoek te doen onder ouderen naar nieuwe maatschappelijke behoeften, bijvoorbeeld via de ouderenadviseur, spelen ouderen een belangrijke rol bij de beleidsontwikkeling van welzijnsvoorzieningen. Het praatje met vrijwilligers is voor ouderen een belangrijk contactmoment, maar ook voor de welzijnsaanbieders belangrijk voor vertaling behoeften naar (nieuwe) diensten. Verdere samenwerking en afstemming tussen Stichting Welzijn en andere partijen op het gebied van dagbestedingactiviteiten is dan ook van belang om de ouderen contact te laten houden met de maatschappij. 3. Eenzaamheid onder ouderen is groot, mantelzorg neemt af waardoor ouderen in een versneld tempo in verzorghuizen zullen gaan wonen. De stelling dat er structurele ruimte tekort is om de zorgvragers in onder te brengen bleek op voorhand al onjuist. In Rijnzate staan met regelmaat een aantal kamers vrij. Door de Stichting Welzijn wordt vastgesteld dat de eenzaamheid onder ouderen heel groot is. De inzet van een ouderenadviseur is te kostbaar. De oplossing zou voor de toekomst kunnen liggen in digitale mogelijkheden zoals het project van de Thuiszorg, Thuiszorg on line, waarmee d.m.v. een beeldscherm en een beperkt aantal toetsen met bijvoorbeeld een verpleegkundige gecommuniceerd kan worden, maar ook met familie. Er wordt ook geconstateerd dat er een verschuiving zal optreden. De leeftijd waarop men tegenwoordig naar een verzorgings- of verpleeghuis gaat is 86 jaar. De verwachte ontwikkeling is dan ook dat, met de trend van langer thuis wonen, er veel meer verzorgingstehuizen zullen worden omgebouwd tot verpleeghuizen. 4. Door gebruik te maken van moderne technieken zoals internet kan de maatschappelijke participatie van ouderen op een effectieve manier voor de toekomstige oudere bevorderd worden. Vooral de zorgaanbieders stemmen in met de stelling. Door gebruik te maken van moderne technieken als internet vergoten ouderen hun zelfredzaamheid en participeren ze in de beleidsvorming. Met een tekort aan verzorgend personeel zijn ouderen meer aangewezen op moderne technieken. Via internet leggen familieleden contact met hun zorgbehoevende ouders elders in Nederland. Contact is op ieder tijdstip mogelijk en zorgt voor een vertrouwensbasis waardoor zorgbehoevende ouderen op hun gemak worden gesteld. Met de hulp van internet adviseren ouderen elkaar en maken ze elkaar wegwijs in het aanbod aan zorg- en welzijnvoorzieningen (seniorenweb). Stichting Welzijn prefereert de ouderenadviseur. Door internet worden meer drempels opgeworpen voor ouderen waardoor de maatschappelijke deelname verder afneemt. De zorgaanbieders wijzen juist op het belang om ouderen te bewegen tot gebruik van internet en volgen van computercursussen. Investeringen in moderne technieken heeft wel zeker zijn meerwaarde. Met de ouderenadviseur kun je niet alle ouderen bereiken. Moderne technieken als webcams/camera’s vergroten de veiligheid en daarmee de maatschappelijke participatie. De moderne technieken moeten niet het denkvermogen van ouderen overnemen. Het ‘praatje’ met de oudere niet vervangen door een computerstem. Vooral ouderen zelf laten denken en binnen hun fysieke omstandigheden zoveel mogelijk huishoudelijke taken zelf laten doen. Ouderen kunnen dan langer maatschappelijk deelnemen. Stellingen thema Dienstverlening 1. Het is onduidelijk welke voorzieningen er beschikbaar zijn voor ouderen, voor welke leeftijdscategorieën ze toegankelijk zijn en welke verschillen er zijn in het aanbod. Een overzicht ontbreekt van het aanbod aan voorzieningen voor ouderen, vooral in verpleeg- en verzorginghuizen. Het gebruik van aanwezige dagvoorzieningen is onvoldoende bij bepaalde doelgroepen. Vraag is of dit ligt aan de communicatie over voorzieningen of dat er geen behoefte aan is. Het is vooral een kwestie van onbekendheid bij ouderen. Noodzaak tot betere communicatie over de voorzieningen. Geopperd wordt een aparte katern voor ouderen in de gemeentegids op te nemen. In een leesbare lay-out alle relevante informatie bundelen zodat ouderen niet teveel hoeven te bladeren. De gemeente heeft een regie functie bij het aanbod van informatie voor dit katern voor ouderen. De digitale sociale kaart van zorg- en welzijnsinstellingen van de GGD en reeds vergaarde informatie bij Steunpunt Mantelzorg geven voldoende aanknopingspunten voor een goede informatieve katern voor ouderen. 2. De toegankelijkheid tot welzijnsvoorzieningen moet gegarandeerd blijven voor alle ouderen, ongeacht de individuele financiële draagkracht van ouderen Het aanbod in welzijnsland is al jarenlang voor een minimale prijs aangeboden. Onlangs zijn de prijzen niet verhoogd door Stichting Welzijn. De consequenties zijn gelijk merkbaar, minder mensen komen langs. Hierdoor nemen ook de sociale contacten af. De Stichting Welzijn vindt het belangrijk dat de voorzieningen wel voor alle leden toegankelijk blijven. Tevens is er een groot aanbod te vinden in en rondom diverse zorgcentra. Het scala is groot. Geopperd werd de ooievaarspas uit de gemeente Den Haag. Hiervan zijn een aantal gegevens bijgevoegd als bijlage. Voor de gemeente is dat zeer waarschijnlijk niet goed haalbaar (financieel) maar ook in uitvoering in de gemeente. Volgens de deelnemers heet Alphen aan den Rijn nog een groot dorps karakter, waardoor er al snel een stigma opgeplakt kan worden door ouderen/ inwoners onderling. 3. Verschillende dienstverlenende instanties moeten beter samenwerken binnen een ouderenloket. De voorzitter vult deze stelling aan met de vraag: Wie voert de regie binnen dit ouderenloket? Voorwaarden voor succes zijn het tegengaan van versnippering (eenduidige antwoorden op vragen), kwalitatief goede bemensing, continuïteit in de samenwerking (laag verloop loketmedewerkers) en continue actualiseren van de kennis van de medewerkers (digitaal dienstenboek). Zorgaanbieders zien meer in het idee van een loket voor alle vragen over woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen voor alle leeftijdsgroepen, een zogenoemd woon-zorg-welzijnloket (WZW loket). De gemeente moet organisaties stimuleren voor het idee van WZW loket en hen opdragen gegevens geactualiseerd aan te leveren. Een sociale digitale kaart, zoals ontworpen door GGD, kan een ondersteunende rol spelen bij de digitale ontwikkeling van het WZW loket. De regie van een WZW loket moet niet bij één partij liggen maar ook bij Stichting Welzijn Ouderen/ ouderenadviseur en een stuurgroep waarin diverse woon- zorg en welzijnaanbieders plaatshebben. Stichting Welzijn vraagt zich af hoe bestaande clubs en steunpunten te integreren in dit WZW loket. Vanuit het gegeven dat iedere organisatie een eigen website heeft zal voor Alphen a/d Rijn een zoekmachine moeten ontwikkelen waaraan iedere organisatie zijn informatie aanlevert. 4. Onbekendheid met het aanbod van voorzieningen onder allochtone ouderen is de voornaamste reden van niet gebruik maken van de huidige dienstverlening door welzijnsinstellingen. De allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn nemen te weinig deel aan maatschappelijke initiatieven. Om toch de betrokkenheid te stimuleren is de Stichting Welzijn begonnen met een traject binnen Ouderenproof, specifiek gericht op allochtonen. Er blijkt een grote onbekendheid te bestaan met de voorzieningen welke voor alle ouderen beschikbaar zijn. Er wordt gedacht aan een aangepast aanbod m.b.t. maaltijdvoorzieningen zoals tafeltje dekje, of gegroepeerd maaltijden nuttigen, waardoor de eenzaamheid onder allochtone ouderen op die wijze kan worden veminderd. Dit sluit aan op de culturele gewoonten van deze specifieke groep. Verwacht wordt wel, dat dit in de toekomst zal afnemen. Verslag Van Tel.nummer Afdeling Datum Onderwerp Plaats Aanwezig AMWZ : M.Termond, genotuleerd door Karin Louisse-Rohde : 0172-465383 : AMWZ : 26 april 2004 : Verslag discussiebijeenkomst Ouderenproof van 22 april 2004 : Commissiekamer III van het Stadhuis : Dhr. J.P. de Wit (Tympaan Instituut), voorzitter Initiatiefgroep Dhr. T. Reawaruw (Stichting Welzijn) Dhr. J. Mooij (Regionaal Netwerk Ouderen Commissie ZHN) Dhr. W. Klaassen (Ouderenbond) Dhr. G.J.Somberg (Ouderenbond) Dhr. M. Termond (afdeling AMWZ, gemeente Alphen aan den Rijn) Mw. M. Niamat (afdeling AMWZ, gemeente Alphen aan den Rijn) Klankbordgroep Dhr. H. van Wersch (wethouder) Mw. N. van der Zouwe (GGD ZHN) Mw. L. van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) Mw. P. van Kessel (Wonen Centraal) Dhr. F.J. Maurik (OSO/Stichting Overleg Samenwerkende Ouderenbonden) Mw. I. Poot (Stichting Zorgkompas) Mw. Dewkinandan Ramdas (Stichting Meander) Themawerkgroepen Dhr. G. Lammers (voorzitter Woonvoorraad en woontechnologie) Dhr. F. Amsink (secretaris Woonvoorraad en woontechnologie) Dhr. G.N. Verkerk (voorzitter Maatschappelijke dienstverlening) Dhr. G. van Grinsven (voorzitter Welzijn & Participatie) Dhr. T. Hus (waarnemend Voorzitter Woonomgeving) Dhr. G.D. Bootsma (secretaris Woonomgeving) Dhr. J. Hakkert (voorzitter Zorg) Dhr. F.J. Schouten (secretaris Zorg) Overigen Mw. C. Arkesteijn (beleidsmedewerker gemeente Alphen aan den Rijn) Mw. K. Louisse-Rohde (notuliste gemeente Alphen aan den Rijn) 1. Opening De heer De Wit heet alle aanwezigen welkom. Hij zet het doel van deze middag uiteen, nl. het met elkaar bespreken van de uitkomsten van het traject Ouderenproof. Vijf themawerkgroepen hebben geïnventariseerd wat ouderen vinden van het ouderenbeleid in Alphen aan den Rijn. De eindrapportages van de themawerkgroepen zijn opgenomen in het concept eindrapport Ouderenproof. De heer De Wit geeft vervolgens de heer Van Wersch het woord. De heer Van Wersch heet de aanwezigen namens de gemeente van harte welkom. Deze middag is belangrijk, aangezien alle draden die gevlochten zijn nu bij elkaar komen. De heer Van Wersch zal vanmiddag aanwezig zijn in de rol van toehoorder. De uitkomsten van het project Ouderenproof zullen opgenomen worden in de gemeentelijke Nota Seniorenbeleid. 2. Voorstelronde Alle aanwezigen stellen zich voor (zie namenlijst hierboven). 3. Opzet middag De heer De Wit zet uiteen hoe deze middag is opgezet. De 5 themawerkgroepen hebben met elkaar 89 aanbevelingen gedaan ten aanzien van het ouderenproof maken van Alphen aan den Rijn. Er liggen dus 89 uitdagingen aan partijen (vertegenwoordigd in de klankbordgroep) die daar iets mee zouden kunnen doen. De initiatiefgroep heeft, in verband met het werkzaam houden van deze middag, bekeken welke aanbevelingen met elkaar overeenkomen. Hieruit kwamen vier aanbevelingen naar voren. Deze zullen voor de pauze aan de orde komen. Na de pauze zal gesproken worden over de aanbevelingen die door de vijf werkgroepen (per werkgroep één aanbeveling) en de klankbordgroep gezien worden als belangrijkste aanbeveling die op korte termijn kan worden uitgevoerd en die zo dicht mogelijk ligt bij het ervaringsveld van de respectievelijke werkgroepen/klankbordgroepleden. Bij elke aanbeveling zal de voorzitter of secretaris van de werkgroep een korte inleiding houden. Vervolgens kunnen de leden van de klankbordgroep reageren. Het doel van deze werkwijze is om te komen tot een eerste aanzet tot uitwerking van de aanbevelingen. Hierbij is het nadrukkelijk niet de bedoeling dat alle aanbevelingen door de gemeente nader uitgewerkt zouden moeten worden. De gemeente stelt een Seniorennota op, maar ouderenbeleid is een zaak van alle aanwezige partijen. Naar aanleiding van de opzet van de middag vraagt de heer Amsink naar de status van deze middag. Wordt het verslag bij het eindrapport Ouderenproof opgenomen? De heer De Wit antwoordt dat dit het geval is en dat het verslag input vormt voor de nota Seniorenbeleid. De heer Amsink wijst erop dat een beperkt aantal aanbevelingen aan de orde komen, en dan ook nog aanbevelingen die op korte termijn uitgewerkt zouden kunnen worden. Hij meent dat alle gedane aanbevelingen waardevol zijn. De heer Klaassen geeft aan dat deze bijeenkomst voor de initiatiefgroep de slotbijeenkomst is. De gemeente zal het stokje overnemen met het schrijven van de Seniorennota. De heer Bootsma heeft zich gestoord aan de titel van het eveneens deze middag voorliggende rapport “Is uw gemeente allochtone ouderenproof”. Naar zijn mening mag er geen verschil worden gemaakt tussen soorten ouderen. Hij heeft zich opgegeven voor dit project voor alle ouderen. Deze discussie zal verder gevoerd worden onder het agendapunt: gekozen aanbeveling “Is uw gemeente allochtone ouderenproof”. De heer Verkerk vraag wat er gebeurt met de schriftelijke reacties die door de werkgroepen zijn gegeven naar aanleiding van het toegestuurde concept eindrapport Ouderenproof. Mevrouw Niamat geeft aan dat de reacties zullen worden verwerkt in de definitieve versie van het rapport. Mevrouw Van Kessel vraagt of hierop dan nog gereageerd kan worden. Mevrouw Niamat antwoordt dat in een apart hoofdstuk de resultaten van het gesprek van vanmiddag zullen worden verwerkt. De aanwezigen krijgen het verslag toegestuurd. De heer De Wit wijst erop dat als er nu dingen onbesproken blijven, deze zaken op een later tijdstip nog aan de orde moeten kunnen komen. 4. Algemene aanbevelingen A. Aanbeveling centraal loket Toelichting aanbeveling De heer Lammers, voorzitter van de themawerkgroep Woonvoorraad en Woontechnologie, geeft een korte inleiding op de aanbeveling tot het één loket systeem. De gemeente wordt aanbevolen een centraal loket voor ouderen in te richten naar aanleiding van de vraag, niet op geleide van het aanbod. Bij dit centrale loket moeten vragen gesteld en beantwoord kunnen worden op het gebied van zorg en wonen. Het loket zou o.a. moeten dienen als aanspreekpunt van de ombudscommissie, als aanvraagpunt voor aanpassing van de woning, informatiepunt over huur- en koopwoningen, huursubsidie en vangnetregeling, planontwikkeling en woningbouwprojecten, subsidies, meldpunt voor verbetering en bijdrage aan de woonomgeving en overlast in de woonomgeving. Reacties De heer Klaassen mist het onderwerp Welzijn en vraagt zich af hoe breed je een loket kunt maken. In hoeverre is er naast het front office ook een back office. De heer Van Grinsven meent dat het loket niet breed genoeg kan zijn. De heer Verkerk pleit voor een integrale aanpak (welzijn, zorg, WvG, boodschappendienst, klussendienst), waarbij de klant centraal staat. De heer Bootsma vraagt wat er bedoeld wordt met één loket. De heer Van Grinsven legt uit dat dit een telefoonnummer, een fysiek loket of een website kan zijn. Mevrouw Van Kessel (Wonen Centraal) wijst er op dat voor de items die het onderwerp Wonen betreffen Wonen Centraal in nauwe samenwerking met Zorgkompas een loket heeft waar gemeld en afgehandeld kan worden. Een combinatie van welzijn, zorg, wonen etc. in één loket brengt met zich mee dat er een enorme generalist achter de balie moet staan. De heer Amsink reageert hierop door te zeggen dat het een kwestie van organiseren is. De techniek is aanwezig, zorg voor bekwame mensen. Mevrouw Van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) is net nauw betrokken geweest bij de opening van het loket van de gemeente Nieuwkoop. Hier is sprake van een frontoffice met één professionele kracht en een vrijwilliger. Dit loket wordt gefaciliteerd door Thuiszorg Groot Rijnland en beantwoordt vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Hierbij is geen sprake van een doorgeefluik, maar de zaken worden van begin tot eind afgehandeld. Het kan dus wel. Nu zijn de trajecten vaak lang en worden ouderen van het kastje naar de muur gestuurd. Mevrouw Van der Zouwe (GGD ZHN) geeft aan dat de GGD bezig is met de ontwikkeling van een digitale sociale kaart. Alle gegevens van zorginstellingen en beweegactiviteiten worden verzameld. Deze website kan mensen echter niet helpen bij vraagverheldering. Een belangrijk aspect bij het afhandelen van vragen van ouderen. Het is dus van belang dat er een fysiek loket is, waarbij de persoon achter de balie een zodanige kwaliteit heeft dat hij/zij kan verwijzen naar heel veel instellingen. Een lastig punt hierbij is om de informatie up-to-date te houden. De heer Amsink stelt voor klein te beginnen, eventueel met behulp van vrijwilligers. De heer Hakkert ziet om zich heen, dat er veel dienstverlenende instellingen op het gebied van de zorg zijn. Het loket zou een rol kunnen spelen in het bewaken van de kwaliteit van het aanbod. De vraag hierbij is wie selecteert op kwaliteit en hoe dit plaatsvindt. Mevrouw Poot (Stichting Zorgkompas) geeft aan dat Zorgkompas haar eigen website heeft. Het zou prima zijn als deze site gelinkt zou worden aan de gemeentelijke website. De heer Bootsma wijst erop dat niet iedereen gebruik kan maken van digitale voorzieningen. De heer Hus geeft als suggestie dat de loketfunctie wellicht vervuld kan worden door de informatiebalie van de gemeente. De heer Van Maurik (OSO) ervaart dat heel veel instanties met dezelfde zaken bezig zijn. Door een goede coördinatie, met behulp van bijvoorbeeld een loket, zou de versnippering van informatie kunnen worden teruggedrongen. Het OSO heeft op dit moment een heel ervaren persoon, die bij hen het zgn. centraal loket bemenst. De heer Schouten wijst er op dat op dit moment de loketten bij de gemeente zoals van Zorgkompas en steunpunt Mantelzorg slecht op elkaar afgestemd zijn: verschillende openingstijden, niet klantvriendelijk. Conclusie De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De gedachte van een gemeenteloket is een door alle aanwezigen gedeelde wens. Bij dit loket op het gemeentehuis zouden ouderen terechtkunnen met vragen over welzijn, zorg en wonen. Onderzocht moet worden op welke wijze de verschillende loketten het beste vorm gegeven kunnen worden en welke verbindingen er eventueel onderling mogelijk zijn.Bij de vormgeving van dit brede loket is een goede afstemming in het informatieaanbod tussen deelnemers aan dit loket noodzakelijk. Dit loket zou vakkundig bemensd moeten worden, zodat ook aan vraagverheldering kan worden gedaan. B. Aanbeveling Individueel huisbezoek Toelichting aanbeveling De heer Van Grinsven, voorzitter van de werkgroep Welzijn & Participatie, geeft aan hoe de werkgroep tot de aanbeveling van individueel huisbezoek is gekomen. Ook in Alphen zijn er ouderen die vereenzamen. De vraag is hoe we deze ouderen onze zorg kunnen bieden. De werkgroep ziet hierbij een rol weggelegd voor verenigingen, kerk etc. Zij zouden deze ouderen niet alleen moeten bezoeken, maar hen vooral activeren om hen weer bij de samenleving te betrekken. In vroeger tijden stond er vaak in een dorp een boom met bankjes, een trefpunt voor ouderen. Wellicht zou er in Alphen een soortgelijke “hangplek voor ouderen” moeten komen. Reacties De heer Schouten zegt dat niet iedereen geholpen wil worden met hun eenzaamheid, soms is het een bewuste keuze. Er zal respect moeten zijn voor de keuze van de ander. De heer Verkerk meent vanuit zijn ervaring als politieman dat het goed is oog te hebben voor de vaak erbarmelijke situatie van vereenzaamde ouderen. De heer Reawaruw (Stichting Welzijn) geeft aan dat de Stichting Welzijn het project huisbezoeken aan 75 +ers weer wil oppakken. In het verleden werden door de Stichting Wegwijs (voorgangster van de Stichting Welzijn) huisbezoeken aan 75+ers afgelegd. Door het ontbreken van financiële middelen en andere omstandigheden zijn de huisbezoeken geschrapt. De Stichting Welzijn wil een ouderenadviseur aanstellen die dit gaat oppakken. Ook van allochtone zijde is deze behoefte aangegeven. De OSO is bezig met het opzetten van een project Ouderen voor ouderen. De heer Van Maurik vertelt dat de OSO een inventarisatie aan het maken is van wat er leeft onder ouderen. Alle leden zijn hiervoor benaderd. Alhoewel de leden van de OSO niet geheel als doorsnee kunnen worden aangemerkt, vindt de heer Van Maurik dat dit een goede eerste aanzet is. Aan de hand van de reacties zal een plan worden opgesteld. Mevrouw Van der Zouwe juicht de initiatieven van de Stichting Welzijn en de OSO toe. Daarnaast zou er een aanbod moeten zijn van laagdrempelige activiteiten, zodat ouderen die uit hun huis komen ook een plek hebben om elkaar te ontmoeten. Deze activiteiten moeten dicht bij huis zijn, vertrouwd en niet te duur. De vraag is wie de regiefunctie hierin neemt. De OSO heeft iedere week een drukbezochte soosmiddag, volgens de heer Van Maurik. De heer Van Grinsven doet de suggestie dat bedrijven een dag in de maand hun kantine openstellen voor ouderen. Mevrouw Dewkinandan Ramdas (Stichting Meander) wijst erop dat er niet zoveel allochtonen van 75 + zijn. Zij zou de leeftijd voor huisbezoeken graag verlaagd zien. De heer Schouten meent dat een aantal ontwikkelingen in de toekomst de eenzaamheid onder ouderen voor een deel zal terugdringen. Internet zal communicatie met familie en anderen en het op de hoogte blijven van maatschappelijke ontwikkelingen makkelijker maken. Videocamera’s maakt het mogelijk ouderen te volgen op een centrale post. De rollator heeft de mobiliteit van ouderen vergroot. Ook de mobiele telefoon vergroot de mogelijkheden voor ouderen. De heer Verkerk heeft een somberder mensbeeld. Er blijven mensen met een psychiatrisch verleden, alleenwonende, angstige mensen. Het zou goed zijn als bij een huisbezoek een checklist wordt ingevuld aan de hand waarvan bekeken kan worden in hoeverre vereenzaming aan de orde is. Mevrouw Poot geeft aan dat ook in zorgcentra sprake kan zijn van grote eenzaamheid. Conclusie De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De aanwezigen delen de mening dat het goed zou zijn als kwetsbare ouderen worden bezocht met als doel deze ouderen weer bij de samenleving te betrekken. Er moet echter met respect worden omgegaan met de wensen van de bezochte oudere. Er moet een aanbod zijn van laagdrempelige voorzieningen voor ouderen, waar zij elkaar kunnen ontmoeten. De leeftijdsgrens van 75+ zou in elk geval voor wat betreft de allochtone oudere verlaagd dienen te worden. C. Aanbeveling website Toelichting aanbeveling De heer Verkerk (voorzitter van de werkgroep Maatschappelijke Dienstverlening) zet als kanttekening bij de aanbeveling om een website voor ouderen te maken, dat hierbij rekening moet worden gehouden met het feit dat 1. niet alle ouderen die een computer hebben ook een internetverbinding hebben; 2. er veel ouderen zijn die nooit internet zullen gaan gebruiken. De gemeente Alphen heeft voor wat betreft de informatievoorziening voor ouderen op de gemeentelijke website nog een inhaalslag te maken. In veel andere gemeenten (goede voorbeelden zijn Utrecht en Den Haag) is een veelheid aan informatie voor 55+ers op de gemeentelijke website opgenomen. Reacties Mevrouw Poot geeft aan dat de Stichting Zorgkompas al een website heeft met alle informatie. Deze website is niet gelinkt aan die van de gemeente. Dit geldt ook voor Thuiszorg Groot Rijnland en de Stichting Welzijn. Wonen Centraal heeft een website die wel via de gemeentelijke website kan worden bezocht. Mevrouw Niamat vraagt zich af hoe gedetailleerd deze websites zijn. Kun je ook inderdaad de informatie die je nodig hebt vinden op de site. Dit is vaak niet het geval. Het zoeken op eenduidige trefwoorden waarbinnen verdere verdieping (“vraag achter de vraag”) mogelijk is verbetert al de informatievoorziening. De heer Amsink vraagt zich af of de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeente) niet een “best practice’ heeft. Het wiel hoeft toch niet helemaal opnieuw te worden uitgevonden. Studenten informatica van technische universiteiten (Twente) kunnen in vorm van stageopdracht worden ingezet bij de ontwikkeling van een seniorenkatern op de gemeentelijke website Conclusie De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen: Hier ligt een uitdaging aan de gemeente om de website meer en specifiek toegankelijker te maken voor ouderen. Tevens zouden de sites van instellingen die op een of andere wijze betrokken zijn bij ouderen met die van de gemeente gelinkt moeten worden. D. Aanbeveling Vervoer Toelichting aanbeveling De heer Hus, waarnemend voorzitter van de werkgroep Woonomgeving, geeft aan dat er geen openbaar vervoer naar en van Zwammerdam en Rijnsaterwoude is. Daarom pleit de werkgroep voor de inzet van kleinere bussen tussen 10.00 en 16.00 uur. Reacties De heer Klaassen meldt dat daarvoor het collectief vraagafhankelijke vervoer in het leven is geroepen. Dit wordt voor 45 % gebruikt door mensen die daarvoor een indicatie hebben en voor 55 % door niet geïndiceerden. Op sommige plaatsen is er ook een belbus of buurtbus. Dit is een zaak van vrijwilligers. Als er te weinig vervoer mogelijk is zullen de inwoners van Zwammerdam en Rijnsaterwoude zelf een belbus moeten oprichten. De heer Mooij (Regionaal Netwerk Ouderen) zou graag laten onderzoeken of het mogelijk is de Rijnstreekhopper op vaste tijdstippen van vaste locaties te laten rijden. De heer Verkerk vraagt zich af of het niet mogelijk is tot een dienstregeling te komen met kleinere vervoermiddelen om tot een aanvaardbaar kwaliteitsniveau van openbaar vervoer voorziening te komen. Conclusie De heer De Wit formuleert de volgende conclusie. Het is niet helemaal duidelijk hoe de ontsluiting met behulp van het openbaar vervoer van de kleine kernen Rijnsaterwoude en Zwammerdam en de wijken geregeld is. Openbaar vervoer is een belangrijke voorziening voor senioren voor het functioneren in de samenleving. Het mobiel houden van senioren is voor de maatschappelijke participatie van deze groep van evident belang. Er zou o.a. gekeken kunnen worden naar de rol van de Rijnstreekhopper. 5. Door werkgroepen en klankbordgroepleden gekozen aanbevelingen Voorzitter geeft aan dat de agenda op een punt is gewijzigd. Wegens eerder vertrek van de heer Van Grinsven is de gekozen aanbeveling van Welzijn & Participatie naar voren gehaald. A. Gekozen aanbeveling werkgroep Welzijn & Participatie De werkgroep heeft geen aanbeveling ingebracht. Mevrouw Van der Zouwe (GGD ZHN) heeft voor aanbeveling van meer sportief-recreatieve voorzieningen bij ouderencentra gekozen. Reacties De heer Van Grinsven reageert op de gekozen aanbeveling van mevrouw Van der Zouwe. Hij geeft aan dat er in Alphen een grote mate van beschikbaarheid aan sportief-recreatieve voorzieningen is. Er is sprake van een gedifferentieerd aanbod van sportieve recreatieve voorzieningen voor diverse leeftijdscategorieën. De kosten zijn voor een aantal ouderen de drempel. In Genève heeft hij een voorbeeld gezien van een kosteloos activiteiten aanbod. In een oude fabriekshal zijn recreatieve voorzieningen getroffen, zodat ouderen er bijvoorbeeld kunnen “jeu de boules” spelen. Door de sociale contacten die hieruit voortkomen heeft de gemeente minder huisvestingskosten. De investering in de fabriekshal brengt zichzelf zo op. De groep ouderen is geen homogene groep. Een aantal ouderen (o.a. 55+ers) kan zichzelf prima redden en staan midden in het leven. Zij zouden echter nu al wel vooruit moeten kijken en de zaken goed regelen voor de tijd dat het allemaal wat minder gaat. Mevrouw Van der Zouwe benadrukt het belang van ouderenbeweging. Hiermee kun je de zorgvraag terugdringen en vereenzaming tegengaan. Creatieve oplossingen, die niet veel geld kosten, zijn hierbij zeer waardevol. Voorbeelden hiervan zijn: ouderen stimuleren zelf activiteiten te organiseren; ouderenuur in het zwembad, etc. De heer Schouten merkt op dat al veel activiteiten worden georganiseerd, maar dat de geringe bekendheid hiervan een probleem is. Mevrouw Poot wijst op de mogelijkheid om twee keer per week mee te doen met bewegen voor ouderen in de zorgcentra. De gemiddelde leeftijd van mensen in de zorgcentra ligt echter op 87 jaar. De zorgcentra stellen ook ruimte ter beschikking aan niet inwonende ouderen om activiteiten te organiseren. Tevens kunnen ouderen op indicatie in zorgcentra terecht voor dagbesteding. De zorgcentra Zuidervaart, Sint Joseph en Rijnzate doen heel veel aan wijkfunctie. De heer De Wit vraagt mevrouw Van der Zouwe in hoeverre de GGD hier een taak heeft. Mevrouw Van der Zouwe geeft aan dat de GGD bezig is met een project bewegingsstimulering. Volgend jaar komen de ouderen uitgebreid aan bod. De GGD heeft weinig uitvoerende capaciteit, maar wel veel ideeën. Het is aan de gemeente om met belanghebbende organisaties de verbindingen te leggen. Conclusie De heer De Wit vat samen, dat op het gebied van sportief-recreatieve activiteiten al veel meer mogelijk is, dan dat men weet. Vaak is het aanbod echter slecht bekend. Nauw samenhangend hiermee is de onwetendheid dat zorgcentra ook ruimte ter beschikking stellen aan niet inwonende ouderen voor sportieve activiteiten Bij het zoeken naar oplossingen om ouderen sportief te activeren moet de nodige creativiteit aangewend worden. Hiertoe kan een GGD ideeën aanreiken die ‘verzilverd’ dienen te worden door gemeenten en belanghebbende organisaties. B. Gekozen aanbeveling woningvoorraad Toelichting De voorzitter en secretaris van de werkgroep woningvoorraad en woontechnologie hebben gekozen voor de aanbeveling op professionele manier de woningbehoeften in Alphen aan den Rijn in kaart te brengen. Dit onderzoek moet regelmatig geactualiseerd worden en getoetst aan de door de werkgroep opgestelde modelindeling en criteria voor toekomstig nieuw te bouwen levensloopbestendige appartementen. Het toewijzingsbeleid dient zo nodig hierop aangepast te worden. Mevrouw Van Kessel (wonenCentraal) heeft gekozen voor de aanbeveling de gemeente een regierol te laten vervullen bij de ontwikkeling, planning, bouw en toewijzing van levensloopbestendige appartementen. De heer Lammers, voorzitter van de werkgroep, houdt een inleiding. De werkgroep vindt Alphen aan den Rijn nog niet ouderenproof. Wat is er nodig? Een aantal knelpunten moet worden opgelost. Deze knelpunten zijn 1. het oneigenlijk gebruik van seniorenwoningen; 2. het huidige beleid dat de gemeente, projectontwikkelaars, makelaars en woningcorporaties volgen bij het bouwen en toewijzen van seniorenwoningen; 3. het doolhof dat 55+ers met name bij wooncorporaties en gemeente moeten doorlopen om vragen over woonvoorzieningen snel en adequaat beantwoord te krijgen; 4. het ontbreken van adequate woonvoorzieningen voor 55+ers in de kleine kernen (Aarlanderveen en Zwammerdam). Alphen kan ouderenproof worden genoemd als de door de werkgroep voorgestelde prioriteiten worden overgenomen, de aanbevelingen van de werkgroep op waarde worden geschat en een werkgroep “waakhond” wordt ingesteld. Om over 15 jaar te kunnen zeggen dat de woningvoorraad voor 55+ers in Alphen op peil gebracht is, zal aan de volgende criteria moeten zijn voldaan: 1. er moeten voldoende woningen beschikbaar zijn voor 55+ers; 2. de woningen moeten betaalbaar zijn voor 55+ers; 3. de woningen moeten levensloopbestendig zijn, dat wil zeggen dat in de woningen op een actieve zelfstandige wijze gewoond kan worden, zodat de oudere zelf de regie over zijn/haar leven behoudt. Door de werkgroep zijn allerlei activiteiten ondernomen om geïnformeerd te raken over woningvoorraad en woontechnologie, o.a. bezoek aan symposia, lezen van nota’s etc. Oplossingsrichtingen voor het zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen van55 +ers zijn gevonden in 1. het opstellen van een modelindeling van levensloopbestendige appartementen; 2. het formuleren van criteria voor deze appartementen; 3. het advies om het toewijzingsbeleid voor 55+ers te wijzigen; 4. het opzetten van een centraal loket voor wonen en zorg; 5. het realiseren van woonvoorzieningen in de kleine kernen. De werkgroep vindt het belangrijk dat er allereerst een onderzoek wordt verricht naar de woningbehoefte van 55+ers in Alphen aan den Rijn. Dit onderzoek moet actueel gehouden worden door de jaren heen. De heer Lammers verwijst naar het CDA-symposium over ouderenbeleid dat onlangs heeft plaatsgevonden. Mevrouw Van Leeuwen, voorzitter van dit symposium, bracht twee adagia naar voren: 1. Zorg dat je prioriteiten stelt (wie alles omvat, omvat niets) 2. Luister naar wat in de voet van de samenleving leeft. Hij sluit zich graag bij beide opmerkingen aan. Reacties Mevrouw Van Kessel geeft aan dat Wonen Centraal graag wil bouwen voor senioren. Het levensloopbestendig maken van woningen binnen de bestaande woningvoorraad is erg duur. Wonen Centraal heeft zich ten doel gesteld netto 500 woningen erbij te bouwen, waarvan een belangrijk deel voor 55 +ers. Wonen Centraal kan dit niet alleen realiseren. De gemeente moet grond hiervoor beschikbaar maken. Daarover zijn Wonen Centraal en de gemeente ook al in gesprek. Doelstelling van Wonen Centraal hierbij is dat er ook gebouwd wordt voor minder draagkrachtigen. Er zijn 20.000 woningzoekenden in Alphen en omgeving. Voor sommige woningen uit de bestaande woningvoorraad is echter weinig belangstelling. Wonen Centraal moet zich derhalve steeds op de hoogte blijven houden van de bestaande woonwensen. De modelindeling van de werkgroep wordt door Wonen Centraal van harte ondersteund. Men moet zich wel realiseren, dat hoe meer men wil, hoe hoger de kosten worden. Voorafgaande aan de bouw van appartementen wordt door Wonen Centraal in samenwerking met de gemeente onderzoek gedaan naar de woningbehoefte. Bij renovaties wordt overleg gevoerd met een klankbordgroep van bewoners. Ook bij de bouw van seniorenwoningen gebeurt dit. De heer Amsink benadrukt nogmaals dat eerste prioriteit ligt bij het onderzoek naar de woningbehoefte van senioren en bij het actueel houden van dit onderzoek ten aanzien van huuren koopwoningen. Mevrouw Van Kessel neemt dit absoluut ter harte. De heer Lammers geeft aan dat er nu gouden kansen liggen op een aantal locaties. Mevrouw Poot meldt dat Stichting Zorgkompas binnenkort samen met Wonen Centraal gaat bouwen. Conclusie De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen. De aanbevelingen van de werkgroep Woningvoorraad en Woontechnologie worden onderschreven door Wonen Centraal. De gemeente moet in nauwe samenwerking met de woonaanbieders (Wonen Centraal en projectontwikkelaars) hierbij een regisserende en coördinerende rol vervullen. C. Gekozen aanbeveling werkgroep Zorg De voorzitter en secretaris van de werkgroep Zorg hebben gekozen voor de aanbevelingen 11 t/m 17, betreffende de informatievoorziening aan ouderen. Mevrouw Poot heeft specifiek gekozen voor aanbeveling 16: verwerven informatie van zorgaanbieders. Toelichting De heer Hakkert, voorzitter van de werkgroep Zorg, geeft een korte inleiding. De werkgroep Zorg zou alle informatie die er op het gebied van de zorg is graag gebundeld zien in 1. een website, 2. een centraal zorgloket en 3. een aparte seniorengids. Om ouderen te betrekken bij de Alphense samenleving en hen te informeren wordt door de werkgroep gedacht aan een jaarlijkse informatiemarkt voor senioren, waarop de seniorengids wordt uitgereikt. Reacties De heer Schouten vult aan dat het de bedoeling is dat de informatie uit de gemeentegids wordt uitgebreid met feiten over welzijns- en zorginstellingen voor ouderen als: Wat doet de instelling, waar kan men terecht kan en nadere omschrijving van de doelgroep voor desbtereffende instelling etc. Mevrouw Van Schaik (Thuiszorg Groot Rijnland) zegt dat Thuiszorg regelmatig publiceert in het Witte Weekblad, op de website en via folders bij huisartsen, apotheken etc. Informatiebijeenkomsten zijn niet gehouden. De heer Van Maurik geeft aan dat ook de OSO bezig is een aantal zaken onder de aandacht van de mensen te brengen. Vraag daarbij is wel hoe je de mensen bereikt. Het kost soms moeite om initiatieven via de media naar voren te brengen. De heer Amsink biedt de hulp van themawerkgroepleden aan, mocht de gemeente besluiten tot een website gedeelte voor senioren en een seniorengids Conclusie De heer De Wit concludeert dat er blijvende aandacht moet zijn voor doeltreffende voorlichting over zorg, zowel digitaal als op papier. Voorlichtingsbijeenkomsten zijn een nuttig aanvullend instrument, met dien verstande dat deze een collectief karakter hebben en dus minder ingaat op de individuele behoefte van ouderen. D. Gekozen aanbeveling werkgroep woonomgeving De voorzitter van de werkgroep Woonomgeving heeft gekozen voor de aanbeveling om een eerstehulppost in het ziekenhuis van Alphen te regelen, zodat senioren niet naar Leiderdorp moeten. Toelichting De heer Hus, waarnemend voorzitter van de werkgroep Woonomgeving, vertelt dat er vroeger in Alphen een volledig functionerend ziekenhuis was. Een aantal jaren geleden is dit verdwenen. Het zou bijzonder prettig zijn als er ten minste een eerste hulppost in het ziekenhuis aanwezig zou zijn, zodat bij acute nood zoals hartstilstanden en botbreuken hier hulp geboden kan worden. Reacties Mevrouw Van Schaik vindt het ook te zot voor woorden dat er geen volledig ziekenhuis in Alphen is. Bij het opzetten van een eerstehulppost, zijn echter heel veel faciliteiten noodzakelijk. De heer Van Wersch vindt het belangrijker te investeren in goede ambulancevoorzieningen, dan in een niet goed geoutilleerde eerstehulppost. De heer Amsink gelooft niet dat binnen de huidige situatie in de zorg de komst van een ziekenhuis naar Alphen mogelijk is. Het aantal ziekenhuizen neemt nog steeds af. Conclusie De heer De Wit concludeert dat een goed geoutilleerde eerstehulppost in het Alphense ziekenhuis volgens de ouderen wel wenselijk is, maar de haalbaarheid twijfelachtig. E. Gekozen aanbeveling werkgroep Maatschappelijke dienstverlening De voorzitter van de werkgroep Maatschappelijke dienstverlening heeft als aanbeveling een seniorenbijlage bij de gemeentegids. De heer Verkerk geeft als voorbeeld van een seniorenbijlage bij de gemeentegids de bijlage bij de gids van Groenlo. Deze bijlage telt 20 pagina’s, waarin aangegeven wordt bij instellingen etc. voor wie de informatie bedoeld is, waar je terechtkunt, openingstijden, contactgegevens etc. Deze bijlage kan de gemeente zo als model overnemen. Verschillende gemeentes hebben dit al gedaan. Reacties De heer Van Wersch wil de suggestie serieus overwegen. Wel meent hij dat er nog kanttekeningen te plaatsen zijn, o.a. bij wie kan men reclameren als de informatie niet correct (meer) is, en of de gemeentegids het meest geschikte instrument hiervoor is. De heer Amsink wijst erop dat ditzelfde euvel de gemeentegids aankleeft. Conclusie De heer De Wit concludeert dat de goede en praktische suggestie van een seniorenbijlage bij de gemeentegids, de moeite van het overwegen waard. F. Gekozen aanbeveling naar aanleiding van het rapport “Is uw gemeente allochtone ouderenproof?” Voor dit thema zijn geen aanbevelingen ingebracht door de genodigden. De heer Reawaruw van de Stichting Welzijn licht het rapport toe. Voor de Stichting Welzijn was het een uitdaging om te proberen allochtone ouderen te bereiken. Bij diverse bijeenkomsten hadden zich immers nauwelijks allochtone ouderen aangemeld om mee te denken bij het project Ouderenproof. Toch werd het door de Stichting Welzijn en de gemeente Alphen aan den Rijn van belang gevonden om allochtone ouderen bij het proces te betrekken. Een veilige manier om van gedachten te wisselen over ouder worden werd gevonden door dit te doen in de eigen omgeving. Door allochtone ouderen wordt nog wel over ouder worden gesproken in gezins- en familieverband, maar daarbuiten niet. De Stichting Welzijn is zeer tevreden over de aldus ontstane participatie van allochtone ouderen. De aandachtspunten uit het rapport komen overeen met de aandachtspunten uit de overige werkgroepen: 1. belang van een goede informatievoorziening; 2. behoefte om elkaar te ontmoeten; 3. aandacht voor vereenzaming van ouderen (ook binnen de groep van allochtone ouderen komt, ondanks het andere beeld, dat hiervan vaak bestaat, vereenzaming binnen de Nederlandse samenleving voor). Aanbevelingen die hieruit voortkomen zijn: 1. een bewegingsplan voor allochtone ouderen; 2. ontmoetingsmogelijkheden/-activiteiten ontwikkelen voor allochtone ouderen in ouderencentra en andere accommodaties; 3. voorlichting aan de doelgroepen vanuit de eigen organisaties (in tijden van bezuinigingen zal er op een creatieve manier met de bestaande mogelijkheden moeten worden gewerkt, bijvoorbeeld een uurtje voor allochtone ouderen op de lokale radio omroep); 4. maaltijden voor moslim ouderen (vanuit Tafeltje Dekje moet ook voor moslim ouderen aanbod worden gecreëerd); 5. aanstelling van een ouderenadviseur met bijzondere aandacht voor allochtone vrouwen en met name voor allochtone vrouwen met een islamitische achtergrond (in Leiden en Dordrecht zijn heel positieve ervaringen opgedaan met ouderenadviseurs). Reacties Mevrouw Van Kessel merkt op dat het rapport onderscheid maakt tussen heel veel verschillende groepen. De heer Reawaruw antwoordt dat er inderdaad grote verschillen bestaan tussen verschillende groepen. Daarom zijn er deelverslagen bij het rapport gevoegd. De ervaring in Leiden is dat de ouderenadviseur bij alle groepen welkom is. De opzet van de Stichting Welzijn is om vanuit de part time ouderenadviseur de diverse groepen te bedienen. Tussen allochtonen en autochtonen bestaat een groot verschil in mate van assertiviteit. Dit heeft te maken met de mate van integratie. De bereidheid om deel te nemen aan de Nederlandse maatschappij is heel duidelijk aanwezig. Uitgangspunt voor de Stichting Welzijn is om allochtone ouderen zo veel mogelijk te leren voor zichzelf op te komen. Mevrouw Poot wijst erop dat het bereikbaar maken van alle informatie met betrekking tot zorg voor allochtone ouderen heel belangrijk is De heer Schouten vraagt zich af of de Stichting Welzijn er goed aan doet 85 % van de organisatiecapaciteit in te zetten voor 15 % van de bevolking. Is er geen onevenredige belasting van de instellingen om de doelstellingen t.a.v. allochtone ouderen te realiseren. Mevrouw Dewkinandam Ramdas brengt hiertegen in dat welzijnsinstellingen geconfronteerd worden met de problemen van deze groepen. Er zal een extra inspanning nodig zijn om ook aan deze groepen goede zorg te kunnen bieden. De heer Reawaruw wijst erop dat de Stichting Welzijn een part time ouderen adviseur inzet en verder werkt met vrijwilligers. De Stichting Welzijn wordt gecontroleerd door de gemeente. Als de gemeenteraad vindt dat capaciteit verkeerd wordt ingezet, kan ze de Stichting Welzijn daarop wijzen. De heer Van Maurik complimenteert de Stichting Welzijn met het rapport. Uit het rapport blijkt goed dat elke groep zijn eigen problematiek kent. De heer Bootsma maakt nogmaals bezwaar tegen de term ‘allochtone ouderenproof’. Wat hem betreft zijn ouderen ouderen, allochtoon of autochtoon. De heer Van Maurik is het eens met de heer Bootsma, maar wijst op de extra zorg die vanuit de Alphense gemeenschap geboden moet worden aan allochtone ouderen. Conclusie De heer De Wit vat de discussie als volgt samen: als we streven naar Alphen ouderenproof, dan wil dat zeggen ouderenproof voor alle ouderen, met speciale aandacht voor de kwetsbare groepen onder de ouderen. 6. Discussie over het vervolg en de waakhondfunctie De heer De Wit vraagt de deelnemers naar hun ideeën over de waakhondfunctie bij het toezien op de uitvoering van eventueel door de gemeente overgenomen aanbevelingen. De heer Lammers spreekt namens de werkgroep Woningvoorraad. De werkgroep vindt extra nazorg en voortgangscontrole noodzakelijk en wil graag een vinger aan de pols houden tot dat Alphen inderdaad ouderenproof is. Hij hoopt dat de gemeentelijke aanpak niet stopt bij de volgende zittingstermijn van een nieuw college. Streven is toch om de werkgroep “waakhond” te laten functioneren tot 2018 (synchroon aan Alphen visie 2018). De heer Amsink vult aan dat de werkgroep niet alleen wil volgen wat er terecht komt van de aanbevelingen, maar ook de kennis die tot nu toe is opgedaan ter beschikking wil stellen. Als ervaringsdeskundigen willen zij een raadgevende rol naar de gemeente toe spelen. De nadruk ligt niet op blaffen en bijten maar op support. Over de wijze van organiseren en formaliseren van een werkgroep waakhond c.q. seniorenraad kan in later stadium worden gesproken. Gezien de enorme betrokkenheid en tijdsbesteding aan hun rapporten achten de werkgroepleden dat de waakhond een formele status moet krijgen. Die zou vorm en inhoud kunnen krijgen door het vastleggen van afspraken in een convenant. Afspraken omtrent de verhouding tussen gemeente en de waakhond, de frequentie van het overleg met woon-, zorg- en welzijnaanbieders. Zitting van de werkgroepleden in de werkgroep waakhond. Hiermee krijgt de waakhond dan ook erkenning. De heer De Wit vat het voorgaande als volgt samen: Er ligt een aanbod aan de gemeente van zeer betrokken mensen. Het lijkt zinvol hen ook bij het verdere proces te betrekken. 7. Afsluiting De heer De Wit geeft de heer Van Wersch het woord om af te sluiten. De heer Van Wersch geeft aan met buitengewoon veel plezier de middag te hebben bijgewoond. De resultaten van het project Ouderenproof, zoals die vanmiddag besproken zijn, getuigen van creativiteit en een grote betrokkenheid. De gemeente moet proberen die betrokkenheid te verankeren in het vervolgtraject. In de Nota Seniorenbeleid zal alle input betrokken worden. Niet alle aanbevelingen zullen ook kunnen worden uitgewerkt. De aanwezigen zullen op de hoogte gehouden worden o.a. via de media. In de Nota Seniorenbeleid zal het ouderenbeleid van Alphen geformuleerd worden. Of ook inderdaad de middelen gevonden kunnen worden om dit beleid ten uitvoer te brengen hangt af van het politieke draagvlak. De heer Van Wersch geeft aan ouderenbeleid een zeer belangrijk onderdeel van zijn portefeuille te vinden. Hij bedankt alle aanwezigen voor hun inzet. 8. Vervolgafspraken De heer Termond neemt het woord over van de heer Van Wersch om het verdere vervolg van het ouderenprooftraject uit te leggen. Het project Ouderenproof is afgerond na vervaardiging van het eindrapport Ouderenproof. Eind mei zal dit eindrapport klaar zijn, waarin alle opmerkingen van de aanwezigen zijn verwerkt. Dan zou tevens een afsluitende borrel plaatsvinden met de themawerkgroepleden waarin het rapport wordt overhandigd. De initiatiefgroep heeft half mei nog een inhoudelijke evaluatie van dit project. Het Tympaan Instituut heeft daarbij een evaluatieformulier opgesteld. Ter vergroting van het draagvlak onder senioren zal in de periode van 10 tot en met 14 mei een telefonische enquête gehouden worden onder circa 500-600 senioren. Aanbevelingen die door de ouderen zelf als belangrijkste aanbevelingen zijn gekomen uit het project Ouderenproof worden getoetst door middel van een telefonische enquête in mei bij 600 senioren uit Alphen aan den Rijn. De uitslag van deze enquête zal op 21 juni beschikbaar zijn. Deze aanbevelingen zijn afgestemd op de bevindingen uit deze discussie-bijeenkomst. Reeds een groot aantal werkgroepleden heeft zich aangemeld als telefonische enquêteur. De resultaten van deze enquête en het eindrapport met dit verslag vormen de input voor de openbare slotbijeenkomst Ouderenproof op 21 juni ’s avonds. Naast burgers uit Alphen aan den Rijn zijn raadsleden uitgenodigd voor een reactie op de conceptseniorennota met alle uitkomsten van Ouderenproof en resultaten van de telefonische enquête. EINDRAPPORT Is Alphen aan den Rijn allochtone Ouderenproof? April 2004 Stichting Welzijn Alphen aan den Rijn Voorwoord In het kader van “Zuid-Holland SeniorProof” is medio 2003 in de gemeente Alphen aan den Rijn het zogeheten Ouderenproofproject van start gegaan. Stichting Welzijn als één van de ondertekenaars van het convenant, is hierbij intensief betrokken. In het algemeen is de deelname door senioren aan het project bevredigend te noemen. Echter, op één punt is de gang van zaken zorgwekkend te noemen. Namelijk, het gebrek aan deelname vanuit de allochtone hoek. Dit blijkt niet alleen uit de geringe opkomst tijdens de startbijeenkomst in begin september 2003. Maar ook uit het kleine aantal allochtone senioren, dat zich heeft opgegeven voor deelname aan één van de themagroepen. Bovendien haakten zij in de loop van het proces één voor één af. Dit zou wellicht kunnen liggen aan de omstandigheid, dat zij niet gewend zijn aan deze vorm van overleg. Daarom heeft Stichting Welzijn gemeend, dat er specifieke aandacht aan deze groep ouderen moet worden geven. Dit temeer omdat in het convenant het belang van de betrokkenheid van allochtone ouderen expliciet wordt genoemd. Daarmede zou ook recht worden gedaan aan de aanwezigheid van het relatief grote aantal allochtone ouderen alhier. Bovendien wordt aldus adequaat gehandeld overeenkomstig het beeldmerk van Zuid-Holland SeniorProof met als motto: “Een uitdaging voor iedereen”. Aangezien additionele financiële middelen noodzakelijk waren, werd de Provincie Zuid-Holland met een projectvoorstel “Deelname Allochtonen aan Ouderenproof in Alphen aan den Rijn” benaderd. Dankzij een bijdrage van voornoemde provincie kon in januari 2004 met de uitvoering van het zogeheten Allochtonentraject Ouderenproof worden begonnen. In het eindrapport dat voor u ligt, wordt verslag gedaan van wat er in dat kader tot stand is gebracht. Dit zou niet mogelijk zijn geweest zonder de bijdrage van de Provincie. Dank is ook verschuldigd aan de vele anderen, zowel vrijwilligers als collega’s binnen Stichting Welzijn en andere professionals, die ons hebben ondersteund. Maar ….. dit alles zou niet zijn gerealiseerd zonder de actieve participatie van diegenen, die centraal staan: senioren, van wie de wieg in een ander land heeft gestaan. Een land waaraan men doorgaans dierbare herinneringen koestert. Het gaat om senioren, die het veelal als een uitdaging zien om in Nederland goed en gezond oud te worden. Laten wij allen, die hen een goed hart toedragen, daarbij ondersteunen. Voldoende mogelijkheden daartoe worden in dit rapport door henzelf aangedragen. Dankzij: Ouderenproof! Alphen aan den Rijn, april 2004. I.P. (Tjak) Reawaruw Nienke Scholte Inhoudsopgave Inleiding 1. Noodzaak 4 2. Doelstelling 4 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Methodiek Contact leggen Formeren van voorbereidingsgroep Werving van deelnemers De bijeenkomsten Verslaglegging voorleggen 5 5 5 5 6 7 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 Thema’s Wonen Welzijn en participatie Dienstverlening Zorg 8 8 9 10 11 5. Samenvatting 12 6. Conclusies en aanbevelingen 14 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Gespreksverslag Afghanen Gespreksverslag Antillianen en Arubanen Gespreksverslag Marokkanen Gespreksverslag Molukkers Gespreksverslag Somaliërs Gespreksverslag Surinamers Gespreksverslag Turken Uitnodigingsbrief Tekst voorlichtingsavond Inleiding Aan Ouderenproof neemt ook de gemeente Alphen aan den Rijn deel. Met Ouderenproof worden ouderen geactiveerd om als ervaringsdeskundige via themawerkgroepen mee te denken en mee te praten over wat er in hun gemeente nodig is om er gezond en prettig oud te kunnen worden. De vier thema’s die in het geding zijn betreffen: wonen, welzijn en participatie, dienstverlening en zorg. In september 2003 is de startbijeenkomst gehouden, waarbij ouderen zich voor een themagroep (van de in totaal vijf themawerkgroepen) konden opgeven. De verwachting dat de deelname uit de allochtone hoek minimaal zou zijn, is inderdaad uitgekomen. Dit blijkt niet alleen uit de geringe opkomst tijdens de startbijeenkomst. Maar, ook uit het kleine aantal allochtone senioren, dat zich heeft opgegeven voor deelname aan één van de themawerkgroepen. Zelfs dit kleine aantal heeft het niet tot het eind kunnen volhouden en viel af. Ditzelfde signaal werd gehoord tijdens een slotsymposium Ouderenproof georganiseerd door PON (Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant) op 4 december 2003 in Den Haag (Madurodam). Blijkbaar worden allochtone ouderen via de gebruikelijke kanalen niet bereikt. Vandaar dat Stichting Welzijn het op zich heeft genomen om deze groep ouderen te stimuleren aan het Ouderenproofproject bij te dragen. Temeer, omdat in het convenant expliciet is afgesproken om ook de wensen en ideeën van allochtone ouderen in Ouderenproof mee te nemen. Omdat dit kennelijk via de normale weg niet gaat, dient er sprake te zijn van een specifieke benadering ten einde ook deze groep ouderen bij het proces te betrekken. Het is echter in wezen geen afzonderlijk traject, omdat het qua planning, uitvoering en monitoring synchroon loopt aan die van het algemene deel van Ouderenproof. Het eerste deel van dit rapport gaat over het kader waarin het proces zich heeft afgespeeld. Aan de hand van de noodzaak, de doelstelling en de gevolgde methodiek wordt het kader toegelicht. In het tweede deel wordt over de bevindingen en de resultaten van de allochtone Ouderenproofbijeenkomsten verslag gedaan. Dit gebeurt door het analyseren van de afzonderlijke gespreksverslagen (die bij de bijlagen van dit rapport zijn gevoegd), waardoor bepaalde patronen zichtbaar zijn gemaakt. Vervolgens worden aan de hand van deze analyse, conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Opdat daadwerkelijk en serieus kan worden ingesprongen op de vraag op welke wijze allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn goed en gezond oud willen en kunnen worden. 1. Noodzaak De situatie waarin allochtone ouderen verkeren die in Nederland woonachtig zijn is anders dan die van in Nederland geboren ouderen. Dit komt onder andere tot uiting in: - problemen met de taal en dus met communicatie, waardoor de afhankelijkheid van kinderen die de taal veelal wel beheersen toeneemt, en eenzaamheid op de loer ligt. - Een andere levensloop. - Een andere culturele achtergrond, waarmee onbekendheid en onwennigheid in het gebruik van algemene voorzieningen en het leven in onze maatschappij samenhangt. - Andere familieverbanden en daarmee andere zorgpatronen. Om deze redenen is het een goede zaak extra aandacht te besteden aan deze groep, op een aan hun situatie toegesneden wijze. Om te beginnen kunnen wij rekening met hen houden in het Ouderenproof-project. Temeer daar in de toekomst het aantal allochtone ouderenrelatief sterk zal toenemen, terwijl hun aantallen nu reeds omvangrijk te noemen zijn. Dit blijkt uit de onderstaande tabel dat een overzicht geeft van de belangrijkste aantallen allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn: Allochtonen in Alphen aan den Allochtonen Rijn naar land van herkomst 1e generatie Allochtonen totaal 6.766 Afghanistan 236 Indonesië 979 Marokko 860 Ned. Antillen en Aruba 458 Somalië 273 Suriname 693 Turkije 444 Bron: CBS-Statline, cijfers van 01-01-2003 Allochtonen van Allochtonen van 45 tot 65 jaar 65 jaar en ouder 2.700 764 30 7 895 313 176 36 120 11 18 1 249 51 85 15 De keuze voor de in de tabel opgenomen groepen is gebaseerd op het criterium, dat er een subsidierelatie is met de gemeente. 2. Doelstelling De doelstelling die de Stichting Welzijn met een speciaal allochtonentraject voor het project Ouderenproof nastreeft is de volgende: Allochtone ouderen op hun eigen wijze laten deelnemen in Ouderenproof, en hen stimuleren mee te denken en mee te praten over het huidige en toekomstige ouderenbeleid, met name over hun eigen leefomgeving. Door ouderen op hun eigen wijze te laten deelnemen, dat wil zeggen in hun eigen ruimte waar zij zich prettig voelen, met enkel ouderen en belangstellenden `van dezelfde afkomst, wordt een veilige sfeer gecreëerd. Muziek, eten en drinken kan hierbij van belang zijn, afhankelijk van de doelgroep. Stimuleren om mee te denken en mee te praten houdt in dat de gespreksleider open vragen zal stellen en aanleiding zal geven tot het voeren van een discussie. Iedereen wordt hierbij de kans gegeven zijn of haar stem te laten horen, hetzij in het Nederlands, hetzij in de moedertaal. Een tolk zal aanwezig zijn. Om te kunnen praten over het huidige ouderenbeleid moet men wel op de hoogte ervan zijn. Deze informatie zal door de Stichting Welzijn gegeven worden. Praten over het toekomstige beleid wil zeggen dat van gedachten gewisseld wordt over wensen en behoeften. 3. Methodiek Om te komen tot de ontwikkeling van een methodiek voor dit traject, heeft de Stichting Welzijn contact gezocht met Stichting Dienstverlening Leiden. Deze organisatie richt zich reeds enkele jaren op de allochtone inwoners van Leiden, met name door de aanstelling van Turkse, Surinaamse en Marokkaanse ouderenadviseurs. De uiteindelijk gekozen methodiek bestaat uit de volgende stappen: 1. contact leggen met de desbetreffende zelforganisaties om hun bereidheid te peilen, commentaar te vragen en medewerking te vragen voor het uitgestippelde traject 2. het formeren van een voorbereidingsgroep per doelgroep voor de organisatie van één à twee bijeenkomsten 3. de werving van deelnemers voor de bijeenkomst(en) 4. het houden van de bijeenkomsten met adequate verslaglegging 5. verslaglegging voorleggen aan de voorbereidingsgroepen 6. schrijven van het eindverslag op basis van de zeven deelverslagen 7. aanbieden van het eindverslag aan de Initiatiefgroep en de Klankbordgroep van Ouderenproof 8. beschrijving van de gevolgde methodiek gericht op de overdraagbaarheid ervan naar andere Ouderenproofprojecten in Nederland. 3.1 Contact leggen met de desbetreffende zelforganisaties om hun bereidheid te peilen, commentaar te vragen en medewerking te vragen voor het uitgestippelde traject. In Alphen aan den Rijn zijn enkele zelforganisaties zeer actief voor de mensen uit hun land. Zij kennen de allochtone inwoners in Alphen aan den Rijn, weten waar zij wonen, hoe de familiebanden zijn etc. Zij zijn dan ook onmisbaar in de voorbereiding en dienden absoluut benaderd te worden. Ieder bestuur van elke benaderde zelforganisatie was direct enthousiast. Men was bereid mee te denken en leverde een actieve rol in het meedenken. Omdat niet elke groep een zelforganisatie heeft werden uit die groepen vooraanstaande figuren benaderd, of personen die bekend zijn binnen Stichting Welzijn. Deze zogenaamde ‘sleutelfiguren’ kennen op hun beurt weer veel mensen van dezelfde afkomst. 3.2 Het formeren van een voorbereidingsgroep per doelgroep voor de organisatie van één à twee bijeenkomsten. De voorbereidingsgroepen bestonden uit twee tot drie mensen onder leiding van een medewerker van Stichting Welzijn. De voorbereidingsgroep heeft zich gebogen over het aantal bijeenkomsten dat gehouden moest worden (één of twee), de locatie hiervoor, de invulling van de bijeenkomsten, de aankleding ervan en de verspreiding van de uitnodigingen. Voorafgaande aan de bijeenkomsten zijn de deelnemers aan de voorbereidingsgroepen twee tot drie keer bij elkaar gekomen. De keuze voor het houden van één of twee dagdelen is volledig aan de voorbereidingsgroep overgelaten. De Afghanen bijvoorbeeld gaven de voorkeur aan voor twee avonden, mede gezien de verwachte taalproblemen. Zo zou het wat meer rust geven. De Antillianen en Arubanen, die over het algemeen redelijk Nederlands verstaan en al wat langer in Nederland wonen, wilden liever één dagdeel. 3.3 De werving van deelnemers voor de bijeenkomsten Stichting Welzijn heeft voor een uitnodigingsbrief gezorgd, die speciaal voor de doelgroep geschreven was. Zie hiervoor ook bijlage 8. Voor de groepen die een zelforganisatie hebben was werving een stuk makkelijker dan voor hen die dat niet hebben. De Turken bijvoorbeeld hebben een volledig adressenbestand op leeftijd, die met een druk op de knop uitgedraaid wordt. In verband met de privacy verzorgden de leden van de voorbereidingsgroep wel zelf de adressering. Zowel in de Turkse als in de Marokkaanse moskee heeft de imam voor het gebed aandacht geschonken aan de bijeenkomsten, en opgeroepen deel te nemen aan deze gesprekken. Wanneer we kijken naar de Surinamers, die geen bloeiende zelforganisatie hebben, was men aangewezen op mond-tot-mondreclame gecombineerd met een brief. Gezien de hechtheid van deze gemeenschap hoeft dat geen problemen op te leveren, maar de respons zal altijd minder zijn dan wanneer iedereen benaderd wordt. Velen worden toch niet bereikt. Bij de Molukkers echter is dit geen probleem. Hier heeft men wel een adressenbestand, maar men woont bij elkaar in een deel van Alphen aan den Rijn. Wanneer men op weg gaat naar de bijeenkomst, gaat men bij elkaar langs de deur, en pikt elkaar op. Bij andere groepen is dit logistiek gezien niet mogelijk. 3.4 Het houden van de bijeenkomsten met adequate verslaglegging hiervan. Om de informatie niet verloren te laten gaan, is datgene waar over gesproken zou gaan worden vooraf door de Stichting Welzijn op papier gezet (zie bijlage 9) Deze algemene informatie gaf een overzicht van de voorzieningen in Alphen aan den Rijn op het gebied van wonen, zorg en vervoer. De kopieën werden zeer op prijs gesteld. Degene die het gesprek leidde was vooraf benaderd door de Stichting Welzijn. Dit verschilde per doelgroep. Voor de Antillianen, Surinamers en Afghanen geldt dat er geen derde van buiten de Stichting aan te pas is gekomen. Voor deze groepen bleek genoeg kennis ‘in eigen huis’ te zijn om hen te begeleiden. Bij de Turken heeft iemand vanuit de doelgroep zelf, die werkzaam is in de welzijnswereld, het gesprek gevoerd en vertaald in het Nederlands en Turks. Voor de Marokkanen hebben twee collega’s van de Stichting Dienstverlening Leiden het gesprek geleid en vertaald, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Bij de Molukkers en Somaliërs is een professional ingehuurd om de gespreksleider te zijn. De bijeenkomsten hebben plaatsgevonden óf in de eigen ruimte van de groepen, óf in Castor en Pollux, multicultureel buurthuis van de Stichting Welzijn. Deze is centraal gelegen, en voor iedereen goed bereikbaar. Het tijdstip van de bijeenkomsten varieerde van na het middaggebed, tot een willekeurige tijd in de avond, afhankelijk van wat de voorbereidingsgroep aangaf. Aan versnaperingen tijdens de bijeenkomsten is ook gedacht. Ook dit was de taak van de voorbereidingsgroep. Wat zij hiermee deden was zeer verschillend, en liep uiteen van samen koken tot een kopje thee met baklava. Hier zijn zij helemaal in vrijgelaten, aangezien de voorbereidingsgroep zelf het best weet waar de mensen van houden. Uiteraard was er wel een vooraf vastgesteld budget. De verslaglegging is verzorgd door de verantwoordelijke medewerkers van Stichting Welzijn. Dit gebeurde op basis van wat besproken werd tijdens de bijeenkomsten. De vorm van de bijeenkomsten, was ondanks het verschil in een of twee samenkomsten, identiek per groep. Gestart werd met een algemeen informatiedeel, waarna geïnventariseerd werd wat men hiervan al wist, waar men gebruik van maakt en wat volkomen nieuw is voor de aanwezigen. Op deze zaken werd kort doorgesproken. Na de pauze, of tijdens de tweede bijeenkomst, werd gelegenheid gegeven vragen te stellen en verduidelijking te vragen. Hierna werd dan overgegaan tot het discussiegedeelte: wat vindt men van de bestaande voorzieningen, wat mist men en wat zou men graag willen. Uitgebreide verslagen hiervan vindt u in bijlage 1 t/m 7. 3.5 Verslaglegging voorleggen aan de voorbereidingsgroepen Het verslag dat van de bijeenkomst(en) gemaakt is, is opgestuurd aan de deelnemers van de voorbereidingsgroepen, met het verzoek hierop eventuele op- en aanmerkingen te geven. Op basis van deze deelverslagen is dit uiteindelijke eindrapport geschreven. 4. Thema’s De thema’s die besproken zijn, zijn identiek aan die van het standaardtraject binnen de Ouderenproof. Daar worden de thema’s wonen, welzijn en participatie, dienstverlening, en zorg aangehouden. Afhankelijk van de vorm van de bijeenkomst is inhoud gegeven aan de bespreking hiervan. Hieronder een beknopt overzicht van overeenkomsten en grote verschillen tussen de groepen die benaderd zijn. Opgemerkt dient te worden dat de wensen, problemen en het gebruik van voorzieningen per groep verschilt, en soms moeilijk te vergelijken is. De gesprekken die gevoerd zijn hebben zich echter allemaal op dezelfde gespreksonderwerpen gericht. Een compleet beeld kunt u nalezen in bijlage 1 t/m 7. 4.1 Wonen Voor alle allochtone ouderen woonachtig in Alphen aan den Rijn geldt dat zij oud willen worden in Nederland, en hier tot hun dood zullen blijven wonen. Men woont hier naar tevredenheid, en blijft veelal in Nederland vanwege de nabijheid van de (klein)kinderen. Daarbij zegt vrijwel iedereen tevreden te zijn over de stad Alphen aan den Rijn. Wanneer er al verhuisplannen bestaan, zullen die uitgevoerd worden binnen de gemeente zelf. Een enkeling geeft aan dat verhuizen naar een grote stad wenselijk is, maar moeilijk realiseerbaar. Wenselijk gezien het voorzieningenniveau voor allochtonen, en moeilijk realiseerbaar gezien de zeer grote vraag naar huizen in de goedkopere huurklasse in grote steden. Wat de verantwoordelijkheden van WonenCentraal zijn bij klachten over de woning, is slechts weinigen bekend. Dit blijkt een vraag te zijn die bij velen speelt: met welke klacht ga ik naar wonenCentraal, en met welke naar de gemeente? Wanneer het zelfstandig wonen niet langer haalbaar is, zou men kunnen denken aan woningaanpassingen en personenalarmering. Het is schokkend te vernemen dat een overgroot deel van de aanwezigen niet van deze mogelijkheden gehoord heeft. Een ieder is wel zeer enthousiast over de mogelijkheden die blijkbaar bestaan. De verschillen tussen verschillende woonvormen (seniorenwoning, aanleunwoning, groepswonen, verzorgingshuis) is vrijwel niemand echt bekend, door slechts weinigen op termijn gewenst, laat staan dat men zich hiervoor zal aanmelden. De realisatie van een eigen ‘woonunit’ waarin enkel bewoners van een zelfde afkomst zich kunnen huisvesten, in navolging op bijvoorbeeld de Molukse wijk en groepswonen in grote steden, is zeer gewenst. De realisatie van de Molukse wijk heeft geleid tot een concentratie van mensen van Molukse afkomst in de wijk Hoorn. De sociale cohesie is hier groot, wat het zo lang mogelijk zelfstandig wonen bevordert. Opvallend is de vraag van Molukse ouderen naar kleinere huizen. Uiteraard wil men verhuizen binnen de Molukse wijk, maar dit is niet mogelijk naar een kleinere woning, die momenteel ‘bezet’ worden door de Molukse jongeren. Van woningruil kan niet zomaar sprake zijn gezien de verschillen in huurprijs. De huur en grootte van de woningen komen niet met elkaar overeen. Bij de Somaliërs en Marokkanen daarentegen zijn grotere woningen gewenst, bij voorkeur in de vorm van kangoeroewoningen. 4.2 Welzijn en participatie Op het gebied van ontspanning en recreatie is een grote en zeer opvallende overeenkomst tussen de groepen: het gemis aan een ontmoetingsplaats voor ouderen voor een gesprek, een spelletje, en een hapje en drankje. Afhankelijk van de afkomst en gebruiken kan het belangrijk zijn een aparte ontmoeting voor dames en mannen te regelen. Dit hoeft niet continu beschikbaar te zijn, maar wanneer er om te beginnen maar één dag(deel) de mogelijkheid geboden wordt voor informele ontmoeting, zou men al zeer tevreden zijn. Een tweede belangrijke overeenkomst is de vraag naar bewegingsmogelijkheden voor ouderen, en dan vooral oudere vrouwen. De noodzaak te bewegen om gezonder oud te worden is bekend, de mogelijkheden ertoe echter zeer beperkt. Vanwege het taalverschil is het wenselijk de allochtone vrouwen naar afkomst samen te brengen. Afhankelijk van de duur dat men reeds in Nederland verblijft en hiermee het integratieniveau, heeft men er al dan geen moeite mee te mengen met Nederlandse vrouwen. Bewegen in een gemengde groep van mannen en vrouwen wordt niet op prijs gesteld. Het blijkt voor de allochtonen in Alphen aan den Rijn soms moeilijk contact te leggen met de autochtone inwoners. De wens bestaat echter wel, hoe dit aan te pakken is voor hen onbekend. Angst voor nare reacties van Nederlanders is groot. Een grote behoefte bestaat aan muziek en cultuur uit het thuisland. Over het algemeen kan gesteld worden dat hoe groter de geografische afstand tot het thuisland hoe groter het gemis aan ‘eigen’ zaken als taal, muziek, informatie en cultuur. Landen als de Antillen en Afghanistan worden door middel van een satelliet niet bereikt, waardoor radio en televisie niet afgestemd kunnen worden op deze door hen gewenste zenders. Het verlangen aan af en toe een uurtje eigen muziek en informatie uit het thuisland is groot, maar praktisch moeilijk realiseerbaar. Via internet kan verbinding gelegd worden, maar net als bij autochtone ouderen is vrijwel niemand van de allochtone ouderen vaardig met de computer, om over de kosten nog maar niet te spreken. Een oplossing zou gevonden kunnen worden in afspraken met lokale media voor uitzendingen afgestemd op deze behoefte. Culturele uitstapjes, stedentrips, natuurexcursies: de wens bestaat, maar de mogelijkheid hier aan deel te nemen ontbreekt. Enerzijds wegens de taalbarrières, anderzijds wegens het kostenplaatje. Het is niet onbelangrijk je te realiseren dat allochtone ouderen voor hogere kosten komen te staan dan veel autochtone ouderen. Kijk alleen al naar de telefoonkosten om een familielid in het thuisland te spreken, de reiskosten naar familieleden in Nederland (veelal heeft men zich zeer verspreid gevestigd) en de andere eetgewoonten. Gedacht zou kunnen worden aan een subsidieregeling voor alle ouderen in Alphen aan den Rijn gericht op deelname aan het sociale verkeer in en om de gemeente: korting op bibliotheek, theater, festivals etc. Hieraan gekoppeld kan dan korting op sportactiviteiten als zwembad en sportschool. Kort hierboven aangestipt, nu wat meer uitgelicht: trips naar het thuisland. Tot voor enkele jaren bestond de mogelijkheid om langer dan vier weken op vakantie te gaan naar het land van herkomst, mét behoud van uitkering. Deze regeling is tot grote spijt van de aanwezigen afgeschaft, en heeft voor onduidelijkheid gezorgd over wat nu nog wel en niet mogelijk is. Sowieso kan over het algemeen gesteld worden dat de informatieverstrekking aan allochtone(n) (ouderen) minimaal is. Men is veelal van minder op de hoogte dan menige autochtoon van dezelfde leeftijd. 4.3 Dienstverlening De mogelijkheden die bestaan om het leven van een oudere in Alphen aan den Rijn te veraangenamen zijn schokkend vaak niet bekend. De voorlichting die gekoppeld was aan deze uitvoering van Ouderenproof was dan ook voor vrijwel iedereen zeer welkom. Naast agitatie waarom men niet eerder op de hoogte gesteld is, was men vooral erg blij dat er een beroep gedaan kan worden op zaken als thuiszorg, personenalarmering, aanleunvoorzieningen en Pas65. De informatie bereikt de allochtone ouderen dus niet of nauwelijks. De gebruikelijke wegen hiervoor als Witte Weekblad, kabelkrant en Rijn en Gouwe blijken niet afdoende te zijn. Gezocht moet worden naar een oplossing hiervoor. Wellicht in de sfeer van regelmatig persoonlijke voorlichtingen als deze door de instanties zelf, maar kan ook gezocht worden in de hoek van een ouderenadviseur. Het gemis aan iemand die in alle rust de oudere van A tot Z begeleidt en hem/haar daarbij de vrijheid geeft zelf de dingen uit te voeren zoals gewenst, is enorm. Er blijkt een grote behoefte te zijn aan iemand die aanspreekpunt is voor de ouderen voor vragen over wonen, zorg, welzijn en financiën. Nu weet men niet waarheen te gaan met vragen dan binnen de eigen kring, wat in voorkomende gevallen verergering van de problematiek tot gevolg heeft. Men geeft aan vaak door de bomen het bos niet meer te zien. De vraag naar doelgroepspecifiek maatschappelijk werk is tevens groot. Iemand die de mensen benaderd en van dezelfde afkomst is, kan erg belangrijk zijn. Het vertrouwen is zo eerder gewonnen, en cultuurproblemen krijgen begrip en worden bespreekbaar als een oorzaak van eventuele problemen. De veiligheid op straat is geen onderwerp waar veel aandacht aan besteed is. De ruimte ertoe is zeker gegeven, maar blijkbaar is dit geen veelbesproken punt. De allochtone ouderen gaan veelal ’s avonds de deur niet uit omdat zij daar geen behoefte aan hebben, maar ook omdat het openbaar vervoer dan minder soepel aansluit op elkaar. Het openbaar vervoer is iets waar vrijwel iedere oudere op aangewezen is. Zeer verbazend was het te bemerken dat een zeer groot deel van de allochtone ouderen geen weet had van de kortingsregelingen met de bus na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Het overgrote deel reist dan nog voor 100%, terwijl een korting van 40% verkregen kan worden. De Pas65 is velen dan ook niet bekend, en alle daaraan gekoppelde voordelen. Men laat zich zeer tevreden uit over de Rijnstreekhopper. De tarieven, de stiptheid, de flexibiliteit: alles wordt als zeer positief ervaren. De meeste mensen weten van het bestaan af, en wie dat voor het eerst vernam is zeker voornemens informatie erover aan te vragen. Zoals voor iedere oudere de maaltijd een belangrijk onderdeel van de dag is, is het dat ook voor de allochtone oudere. Misschien nog wel meer. Wanneer het koken niet meer gaat, leunt men in eerste instantie op familie of vrienden om mee te eten. Men zorgt voor elkaar, ook op het gebied van de maaltijdverstrekking. Van Tafeltje Dekje had bijna iedereen gehoord, maar niemand maakt hiervan gebruik. Dit om twee redenen: het eten valt absoluut buiten de smaak van de allochtone ouderen, en daarbij is het niet ritueel bereid. Moslimouderen kunnen hiervan om geloofsredenen dan geen gebruik van maken, hoe groot de behoefte ook zou zijn. Het voorstel vanuit die hoek is dan ook te onderzoeken of het mogelijk is ritueel geslacht vlees aan te bieden, en een aanbod te hebben dat minder Nederlands van smaak is en wat meer afgepast op de niet-Nederlandse oudere. Opgemerkt werd veelal dat het dienstverleningsniveau in grote steden veel hoger ligt dan in Alphen aan den Rijn. Het verschil is niet dusdanig groot dat men direct massaal vertrekt naar deze plaatsen om zich te vestigen, maar men heeft wel het gevoel dat het ‘niet eerlijk’ is. Waarom werkt een NISBO (Nederlandse Bond voor Oudere Migranten) bijvoorbeeld wel actief in plaatsen als Den Haag en Amsterdam, en niet in Alphen aan den Rijn? 4.4 Zorg Over de gezondheidszorg in Nederland en Alphen aan den Rijn is men zeer te spreken. Men zegt adequaat geholpen te worden, vriendelijk en duidelijk te woord gestaan te worden, en dankzij de verzekering niet veel te hoeven betalen. De goede gezondheidszorg blijkt voor een enkeling een reden in Nederland te blijven, en zich niet te vestigen in het land van herkomst. De veranderingen in het ziekenfondspakket blijken niet bij iedereen aangekomen te zijn. Voorlichting over wat het ziekenfonds voor je betekent en waar je recht op hebt zou zeer gewenst zijn. Simpelweg de polisvoorwaarden doornemen blijkt lastiger dan het klinkt, gezien de taalproblemen en veelal lastige zinsconstructies. Familiezorg is zeer belangrijk in de groepen allochtonen in Alphen aan den Rijn. Men steunt en leunt op elkaar, en bij een calamiteit wordt iedereen gemobiliseerd. Toch zijn er allochtone ouderen die zeer vereenzamen. Diegenen die geen partner en/of kinderen hebben, slecht ter been zijn en de taal niet of nauwelijks beheersen dreigen in grote mate te vereenzamen en verwaarlozen. De sociale cohesie is niet binnen elke groep even groot. Informatieverstrekking in enkele andere dan Nederlandse talen zou hiervoor een oplossing kunnen zijn, evenals het aanstellen van een centraal aanspreekpersoon die ouderen persoonlijk begeleidt. Voorkoming van het probleem van eenzaamheid is echter zeer moeilijk. Bij de bespreking van het onderwerp zorg werd veelal verwezen naar Zorgwijzer. Voor alle intramurale vormen van zorg, en ook voor enkele extramurale vormen is een indicatie via dit indicatieorgaan vereist. Men wist bijzonder weinig van deze instantie af, en stelde informatie hierover zeer op prijs. Thuiszorg is een belangrijk onderwerp. Een enkeling maakt hiervan reeds naar tevredenheid gebruik, anderen willen dit pertinent niet. Redenen hiervoor zijn, net als bij autochtonen, het gebrek aan privacy en het idee dat men het zelf toch beter kan. In uiterste gevallen is men gewillig thuiszorg aan te vragen. Nare ervaringen waren er ook met de thuiszorg: doordat men de eigen wooneenheid van de allochtone oudere betreedt, verwacht de oudere ook dat de medewerker respect heeft voor de normen en waarden die daarbinnen heersen. Dit blijkt vaak niet zo te zijn. Opvallend is dat thuiszorg en familiezorg steeds vaker met elkaar gecombineerd worden. Verhuizing naar een intramurale setting is iets waar men absoluut niet aan moet denken, en wat slechts in het alleruiterste geval zal voorkomen. De belasting die men legt op vrienden, kennissen en familie is erg groot, maar gebruikelijk. Gesproken over een bijzondere afdeling binnen een verzorgingshuis of verpleeghuis zijn de meningen zeer verdeeld. Vanuit sommige groepen blijkt de vraag wel degelijk te bestaan, in navolging van projecten elders in den lande, en voor andere groepen leeft deze vraag helemaal niet. Eén en ander blijkt gerelateerd aan de mate van integratie (duur van verblijf en leeftijd waarop men naar Nederland kwam) en de normen en waarden. Zo zou een woonafdeling voor moslimouderen voldoende zijn, in plaats van een afdeling afgestemd op land van herkomst. Algemeen wordt het gemis aan een volwaardig plaatselijk ziekenhuis ervaren. Nu is men aangewezen op plaatsen als Leiderdorp en Woerden voor medische behandelingen en dus ook ziekenbezoeken. 5. Samenvatting Ouderenproof is een project, waarbij ouderen als ervaringsdeskundige worden geactiveerd om via themawerkgroepen mee te denken en mee te praten over wat er in hun gemeente nodig is om er prettig en gezond oud te kunnen worden. Daarbij gaat het om de thema’s: wonen, welzijn en participatie, dienstverlening en zorg. Ook in Alphen aan den Rijn bleek het echter in de praktijk moeilijk om de allochtone ouderen via de normale kanalen te bereiken. Daarom heeft Stichting Welzijn een benadering ontwikkeld om hen bij dit project te betrekken en hun stem te laten horen. Middels de inschakeling van de allochtone netwerken, zijn er zeven afzonderlijke groepsbijeenkomsten georganiseerd voor Afghanen, Antillianen en Arubanen, Marokkanen, Molukkers, Somaliërs, Surinamers en Turken. De keuze voor deze groeperingen is gebaseerd op het criterium, dat er een subsidierelatie is met de gemeente. De bijeenkomsten bestonden uit een algemeen informatiedeel met zaken die voor alle ouderen van belang zijn te weten. Vervolgens werd geïnventariseerd wat men hiervan al wist, waar men gebruik van maakt en wat volkomen nieuw is voor de deelnemers. Tenslotte werd overgegaan tot het discussiegedeelte: wat vindt men van de bestaande voorzieningen, wat mist men en wat zou men graag willen. Van iedere bijeenkomst werd een gespreksverslag gemaakt. Vervolgens zijn alle verslagen geanalyseerd en samengevat onder de vier thema’s van Ouderenproof: wonen, welzijn en participatie, dienstverlening en zorg. Wat wonen betreft gaat de voorkeur uit naar het wonen in de buurt van de (klein)kinderen. Als het zelfstandig wonen niet langer haalbaar is, zou men kunnen denken aan woningaanpassingen en personenalarmering. Een overgroot deel van de deelnemers had niet eerder van deze mogelijkheden gehoord. Men reageerde wel enthousiast over de mogelijkheden die blijkbaar bestaan. Het bestaan van verschillende woonvormen (seniorenwoning, aanleunwoning, verzorgingshuis) is zo goed als onbekend en thans door slechts weinigen op termijn gewild, laat staan de aanmelding hiervoor. Bij bepaalde groeperingen gaat de voorkeur uit naar het in een ruime woning samenleven met de kinderen of anders naar een vorm van groepswonen. Op het vlak van welzijn en participatie valt op, dat er een sterke behoefte bestaat aan ontmoeting met andere ouderen. Met name bij vrouwen is er een grote interesse naar bewegingsmogelijkheden, terwijl de mogelijkheden hiertoe beperkt zijn. In deze is het wenselijk de allochtone vrouwen naar afkomst samen te brengen. Verder komt naar voren, dat het beluisteren van muziek en cultuur uit het thuisland erg gewenst is. Hoe verder weg het land van oorsprong is, hoe moeilijker dit gerealiseerd kan worden. Om hierin te voorzien, zou een oplossing kunnen worden gevonden in uitzendingen via lokale media. Ontspanning in de vorm van uitstapjes en uitgaan is ook moeilijk op te brengen. Enerzijds door taal- en cultuurbarrières, anderzijds vanwege de kosten. Bij het laatste moet worden bedacht, dat allochtone ouderen voor hogere kosten komen te staan dan veel autochtone ouderen. Dit komt door kosten van telefoneren met familie in het thuisland; reiskosten naar familieleden die veelal verspreid wonen in Nederland; kosten van bezoek en vakantie in het thuisland en tenslotte, de kosten die andere eetgewoonten met zich meebrengen. Ook bij dit thema geldt, dat de informatieverstrekking aan allochtone(n) (ouderen) zeer te wensen overlaat. Wat betreft dienstverlening valt ook hier weer op, dat men slecht op de hoogte is van het bestaan van mogelijkheden op dit gebied (zoals personenalarmering, Pas65 en maaltijdvoorziening). Voor een afstemming van persoonlijke behoeften op het aanbod van voorzieningen zou een ouderenadviseur een rol kunnen spelen. Deze zou het aanspreekpunt voor ouderen kunnen zijn voor vragen over wonen, zorg, welzijn en financiën. Over het maatschappelijk werk wordt opgemerkt, dat men behoefte heeft aan specifieke ondersteuning, waarbij sprake is van begrip voor en inzicht in de culturele achtergrond. Het adequaat gebruik maken van het openbaar vervoer en andere speciale mogelijkheden daartoe, zoals de Rijnstreekhopper is voor verbetering vatbaar. Het aanbod qua maaltijdvoorziening kan worden verbeterd, omdat de maaltijden bij allochtone ouderen niet alleen niet in de smaak vallen, maar ook niet ritueel bereid zijn. Tenslotte merkt men op dat het algemene dienstverleningsniveau in grote steden veel hoger ligt dan in Alphen aan den Rijn. Sprekende over het thema zorg, wordt gesteld dat men zeer te spreken is over de gezondheidszorg. Het gemis aan een volwaardig plaatselijk ziekenhuis wordt wel sterk gevoeld. Het doorgronden van het ziekenfondspakket is een lastig karwei; voorlichting hierover is meer dan welkom. Familiezorg (mantelzorg) is belangrijk bij groepen allochtonen, maar ouderen die dit ontberen dreigen te vereenzamen. Persoonlijk contact middels de aanstelling van een aanspreekpersoon zou een oplossing kunnen bieden. De combinatie familiezorg en Thuiszorg komt wel vaker in beeld. Over de Thuiszorg is men soms erg kritisch, omdat van de medewerkers respect voor de normen en waarden van de oudere wordt verwacht. Van Zorgwijzer als indicatieorgaan wisten maar weinigen. Van verhuizing naar een intramurale setting is men niet te spreken en een zaak die slechts in het alleruiterste geval zal voorkomen. De belasting die men legt op vooral de familie is erg groot, maar gebruikelijk. De meningen over een eigen voorziening of een bijzondere afdeling binnen een verzorgingshuis of verpleeghuis zijn erg verdeeld. Dit hangt vooral samen met de mate van integratie en de normen en waarden. 6. Conclusies en aanbevelingen Uit de bijeenkomsten is gebleken dat de verschillen tussen wensen en behoeften van allochtone en autochtone ouderen worden bepaald door de volgende factoren: - de duur van verblijf in Nederland de leeftijd waarop men hier gekomen is de geografische afstand tussen Nederland en het land van herkomst de aan- of afwezigheid van een stevig sociaal netwerk beheersing van de Nederlandse taal religie De allochtone ouderen in Alphen aan den Rijn hebben zich mentaal voorbereid op het oud worden en zijn in Nederland, Alphen aan den Rijn. In praktische zin laat de voorbereiding echter nog te wensen over. Men is zeer slecht op de hoogte van bestaande voorzieningen en regelingen, en maakt hier dientengevolge minimaal gebruik van. De informatievoorziening aan allochtone ouderen blijkt slecht te zijn, terwijl de behoefte geïnformeerd te worden en te zijn wel bestaat. Er blijken veel allochtone ouderen thuis te zitten en nauwelijks de deur uit te komen. Niet omdat de wens niet bestaat, maar simpelweg omdat de aansluiting niet plaatsvindt met autochtone bewoners, de geboden activiteiten niet aansluiten op de wensen en de informatie hierover de mensen niet bereikt. Het taal- en cultuurverschil blijkt veelal onoverbrugbaar te zijn voor ouderen, met als gevolg dat men is aangewezen op diegenen die dezelfde taal spreken, familie, buren en vrienden. De taalkennis zal afnemen wanneer men zich weinig onder de Nederlanders mengt, en vereenzaming en afvlakking toenemen. Geestelijke verarming zal toenemen en het gevoel van welzijn en geluk afnemen. De gemeentelijke voorzieningen en subsidieregelingen voor allochtone(n) (ouderen) blijft ver achter bij die van de grote steden. Allochtone ouderen hebben andere behoeften wanneer het gaat om oud worden. Hiermee dient, blijkens dit onderzoek, rekening gehouden te worden. Het is noodzakelijk aansluiting te vinden bij de autochtone inwoners van Alphen aan den Rijn om vereenzaming en verarming te voorkomen. Een bijzondere benaderwijze, specifieke hulp- en dienstverlening en een aparte informatiestroom is hierbij essentieel. Eén en ander zal vorm en inhoud moeten krijgen binnen de relevante beleidskaders, die bijvoorbeeld te maken hebben met het integratievraagstuk en de op stapel zijnde nieuwe Wet op de Maatschappelijke Zorg, waarvan de naam onlangs is veranderd in de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. De ingrediënten voor de te kiezen benadering zien er als volgt uit. Het uiteindelijke doel is de maatschappelijke participatie en verdere integratie van allochtone ouderen in de Alphense samenleving te bevorderen. De vorm waarin en de weg waarlangs dit bereikt wordt, dienen zodanig te worden ontwikkeld, dat aangesloten wordt op de belevingswereld van deze groep ouderen. Dit proces heeft het karakter van ingroeien en zich ontplooien op basis van zelfversterking (empowerment). Het kan niet op mechanische wijze worden opgelegd, zelfs niet op geforceerde wijze gestimuleerd. Het is nu eenmaal een organisch ontwikkelingsproces, dat echter wel kan worden beïnvloed door geschikte en gerichte interventies. Op basis van een educatieve strategie, gevoed door de dialoog en met wederzijdse overtuiging als leidraad. Omdat het nu eenmaal geen vrijblijvende zaak is, maar commitments vraagt van iedereen die bij het integratieproces is betrokken. Met het besef dat het een ontwikkeling is van lange adem, weliswaar, resultaatgericht in de vorm van haalbare stappen. Daarbij is het een uitdaging voor een ieder, die hiermee te maken heeft om de wensen en behoeften van allochtone ouderen te vertalen in een vraaggericht aanbod van adequate voorzieningen. Tenslotte, naar aanleiding van dit onderzoek “Is uw gemeente allochtone Ouderenproof?” wil Stichting Welzijn de gemeente Alphen aan den Rijn de volgende aanbevelingen doen: - Onderzoek doen naar de mogelijkheden voor kangoeroewoningen of speciale woonunits voor allochtonen. De aanstelling van doelgroepspecifiek maatschappelijk werkers. De aanstelling van één algemene ouderenadviseur. De aanstelling in deeltijd van één ouderenadviseur met bijzondere aandacht voor de allochtone vrouwen. Het aanbieden van bewegingslessen voor oudere vrouwen van een zelfde herkomst. Het aanbieden van ontmoetingsmogelijkheden voor ouderen van een zelfde herkomst. Het regelmatig voorlichten van de doelgroep, eventueel bijgestaan door een tolk. Het aanbieden van specifieke radio en televisie via de lokale omroep. Onderzoek doen naar subsidieregelingen voor tegemoetkoming in de kosten op het gebied van ontspanning en cultuur. Het aanbieden van maaltijden voor moslimouderen. BIJLAGE 1 Gespreksverslag Ouderenproof Afghanen d.d. 11 februari en 18 februari 2004 De voorbereiding was in handen van: Dhr. A. Rahim (voorzitter Afghaanse Vereniging) Dhr. Z. Patan (lid bestuur Afghaanse Vereniging) Nienke Scholte (Stichting Welzijn) Aanwezig: Tijdens de eerste bijeenkomst waren er 10 mensen aanwezig, van wie: -7 mannen en 3 vrouwen -3 ouder dan 55 jaar en 7 jonger dan 55 jaar -8 mensen voor zichzelf kwamen en 2 mensen namens het bestuur van de Afghaanse Vereniging -ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn -iedereen elkaar kent. Tijdens de tweede bijeenkomst waren er 12 mensen aanwezig, van wie: -7 mannen en 5 vrouwen -2 ouder dan 55 jaar en 10 jonger dan 55 jaar -5 mensen de vorige avond niet aanwezig waren en 7 mensen die voor de tweede keer kwamen -9 mensen voor zichzelf kwamen en 3 namens het bestuur van de Afghaanse Vereniging -ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn -iedereen elkaar kent Het totale bereik is 15 Afghaanse mensen. Gespreksleider: Nienke Scholte Vertaling door Zahir Patan, lid bestuur Afghaanse Vereniging (1e avond) Vertaling door Parwana Yousufzai, secretaris Afghaanse Vereniging (2e avond) Overzicht: De eerste bijeenkomst heeft zich totaal gericht op het geven en ontvangen van informatie. Een enkeling verstond totaal geen Nederlands, dus alles werd letterlijk vertaald. Na eerst wat gedronken en gegeten te hebben, en informeel wat te praten met elkaar, werd overgegaan tot het geven van de informatie. Het bleek al snel dat de Afghaanse mensen zeer slecht op de hoogte zijn van voorzieningen, instellingen en regelingen. In totaal is de gespreksleiding alleen al drie uur bezig geweest met vertellen en vragen beantwoorden. De tweede avond is in het kort herhaald wat we vorige keer besproken hadden. Na hier vragen over beantwoord te hebben, zijn we over gegaan tot een discussie over ouder worden in Alphen aan den Rijn. Beide avonden hebben plaatsgevonden in Castor en Pollux, goed bereikbaar voor de Afghaanse mensen. Voor hapjes en drankjes heeft een lid van het Afghaans bestuur gezorgd. De schriftelijke informatie stelde men zeer op prijs. Het bestuur van de Afghaanse Vereniging vroeg zelfs nog eens om 25 extra exemplaren, zodat zij deze zelf konden uitdelen. Een belangrijke opmerking voorafgaande aan de bijeenkomsten is dat Afghaanse mensen vroeger oud zijn dan Nederlandse mensen. Wanneer men, met een verleden als deze mensen, 45 jaar is, kan dat vergeleken worden met een Nederlands persoon van 55 jaar. Vandaar dat er veel mensen aanwezig waren die de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt hebben, maar zich al wel op die leeftijd voelen. 1. Wonen Uitgebreid hebben we gesproken over het zo lang mogelijk thuis blijven wonen, het verschil tussen verzorgingshuis, aanleunwoning en seniorenwoning en thuiszorg. De aanleunwoning en seniorenwoning kregen veel aandacht: men had er niet eerder van gehoord, maar het kwam zeer positief over. Opvallend is de aversie tegen intramurale zorg: men rekent zo lang mogelijk op de hulp van kinderen en buurtgenoten om thuis te blijven. Van woningaanpassingen had niemand gehoord: een verhoogd toilet, beugels, traplift en brede deuren bleken nieuw voor te komen. Een aantal bezoekers gaf aan te willen verhuizen: of naar een andere stad waar meer voorzieningen zijn, of binnen Alphen aan den Rijn. Verhuizen blijkt vaak erg moeilijk: men woont meestal alleen, en de flats in Alphen aan den Rijn zijn veelal enkel beschikbaar voor meerpersoonshuishoudens. Verhuizen naar een grote stad blijkt moeizaam te zijn, een wachttijd van enkele jaren is niet vreemd voor de bezoekers. De personenalarmering is het onderwerp dat de meeste vragen heeft opgeroepen. Niemand had er eerder van gehoord, maar iedereen was er erg over te spreken. Men was zeer geïnteresseerd in de werking van het systeem, de kosten en het uiterlijk ervan. Na deze bijeenkomst heb ik schriftelijke informatie opgestuurd naar de Afghaanse Vereniging over de personenalarmering. 2. Welzijn en participatie De behoefte aan beweegmogelijkheden voor oudere vrouwen en mannen apart is aanwezig. Na uitleg van de MbvO gaven de dames aan dit aantrekkelijk te vinden, wanneer de vrouwen inderdaad maar gescheiden van de manen bewegen. Activiteiten voor Afghanen apart lijkt niet perse wenselijk, man-vrouw is veel belangrijker. Vanuit de mannen komt de vraag naar tafeltennis naar voren. Een gemis aan eigen muziek en taal op radio en televisie wordt duidelijke ervaren. Een satelliet haalt Afghanistan niet, waardoor nieuws, radio, muziek etc niet te ontvangen is in Alphen aan den Rijn. In grote plaatsen als Amsterdam wordt in deze behoefte voorzien door enkele uren per week Afghaanse televisie uit te zenden. Dit is voor de Afghaanse mensen in Nederland van dusdanig belang, dat zij overwegen te verhuizen naar een grote plaats waar zij wel gebruik kunnen maken van dergelijke faciliteiten. 3. Dienstverlening De veiligheid in Alphen aan den Rijn wordt als minder dan vorig jaar ervaren. Het aantal inbraken, auto- en fietsdiefstallen en vernielingen is vergroot. Bijna elke aanwezige zegt te weten wie de wijkagent is, en zeer tevreden met deze persoon te zijn. Toch zou extra surveillance in deze tijd geen gek idee zijn. Men vraagt zich af of er wellicht meer informatie gegeven kan worden over veiligheid. Het blijkt namelijk dat er overdag ingebroken wordt, en dat flatbewoners de deur open doen met de centrale deurvergrendeling wanneer degene die aanbelt zich voordoet als bijvoorbeeld een medewerker van een bedrijf. Daarbij is er de vraag naar WonenCentraal voor intercomsystemen en centrale deurvergrendeling voor iedere flat. Nu kan bij veel flats nog iedereen op de galerij komen. Aan verlichting heeft bijna niemand iets op te merken, behalve voor de kleine achterafstraatjes. De verlichting van de flat zelf kan ook in veel gevallen helderder. De Afhaanse Vereniging stelt voor om tijdens een vergadering van het bestuur eens WonenCentraal, wijkagent en huismeester samen uit te nodigen om te praten over de gevoelens van veiligheid. Wat de taken van een huismeester zijn is voor velen onbekend, en die vraag rijst dan ook al snel. Het blijkt dat veel Afghaanse mensen de huismeester niet kennen of in elk geval het takenpakket niet kent. Wanneer een lift in de flat het herhaaldelijk niet doet kan men dus in eerste instantie bij de huismeester terecht. Men zegt de papieren die maandelijks ingevuld moeten worden niet moeilijk te vinden. Dit gaat goed, en men ondervindt er geen problemen bij. Vertaling in het Arabisch is dan ook niet zozeer gewenst. Tafeltje Dekje wordt door niemand gebruikt. Ten eerste omdat men het bestaan er niet altijd van af wist, en ten tweede omdat men zo lang mogelijk zelf wil blijven koken. Moslims gebruiken een ander soort maaltijd waar Tafeltje Dekje op dit moment niet in voorziet. Ook keuze uit drie verschillende menu’s klinkt niet aantrekkelijk. Men vraagt nog liever of kinderen of vrienden willen koken, dan dat ze Tafeltje Dekje aanvragen. Op verzoek zend ik wel schriftelijke informatie aan de Afghaanse Vereniging. Van de onderwerpen die voor dienstverlening besproken zijn, heeft de Rijnstreekhopper de meeste aandacht gevraagd en vragen opgeroepen. Tijdens de eerste bijeenkomst bleek al dat men zeer geïnteresseerd hierin was, zodat tijdens de tweede bijeenkomst informatiematerialen kon worden meegenomen. Men had er (bijna) nog nooit van gehoord, en vond het zeer aantrekkelijk. De schriftelijke informatie vond dan ook gretig aftrek. Het blijkt dat men op het gebied van vervoer zeer slecht ingelicht is. Het met korting reizen wanneer men 65 jaar of ouder is, was voor velen totaal onbekend. De roze strippenkaart kende bijna niemand. Slechts een persoon zei in het bezit te zijn van een Pas65, en maakte gebruik van de hieraan verbonden kortingsregelingen. 4. Zorg Over de gezondheidszorg in Nederland en Alphen aan den Rijn zegt men tevreden te zijn. In Afghanistan is niemand verzekerd voor ziektekosten, maar maakt men gratis gebruik van een ziekenhuis. Men geeft aan het spijtig te vinden dat het ziekenhuis in Alphen aan den Rijn niet in het weekend open is, en dat men dan door moet naar bijvoorbeeld Leiderdorp. Dit is voor velen slecht(er) bereikbaar en daardoor minder aantrekkelijk. Het verzorgingshuis vroeg veel aandacht. Wat houdt dit in, wat kost het en welke zijn er in Alphen aan den Rijn? Het systeem van eigen bijdrage die afhankelijk is van het inkomen vroeg enige uitleg. Men begreep dit in eerste instantie niet, want iedereen betaalt toch hetzelfde? Driehoorne is een huis dat men kent, maar dat dit geen verzorgingshuis is, wist men niet. Hierop voortbordurend kon ik uitleggen wat het verschil is tussen de woonvormen seniorenwoning, aanleunwoning, verzorgingshuis en verpleeghuis. Pas in het alleruiterste geval zal men in een verzorgingshuis gaan wonen. Men rekent zeer sterk op zorg onderling. Dat dit in Nederland anders is dan in Afghanistan begrijpt iedereen, en men zegt ook niet te kunnen en mogen verwachten dat hun kinderen hen in huis zullen nemen. Maar opname in een intramurale setting wil men ook niet. Thuiszorg is iets waar men nog over na wil denken, maar opname niet. Wanneer een speciale afdeling in een verzorgingshuis of verpleeghuis zou bestaan zou men daar uiteraard gebruik van maken, maar het maakt een opname niet aantrekkelijker. De wens voor een afdeling voor enkel Afghanen bestaat dan ook niet. Men piekert er simpelweg niet over om er te gaan wonen. En als er dan toch een speciale afdeling komt, dan niet speciaal voor Afghanen, maar voor alle moslims. Schriftelijke informatie van Zorgwijzer werd zeer gewaardeerd. BIJLAGE 2 Gespreksverslag Ouderenproof Antillianen en Arubanen d.d. 06-02-2004 De voorbereiding was in handen van: Dhr. A. Pieter Dhr. B. Windster Dhr. R. Richardson Luciën Damberg (Stichting Welzijn) Nienke Scholte (Stichting Welzijn) Aanwezig: 15 personen, van wie: 11 mannen en 4 vrouwen 4 ouder dan 55 jaar en 11 jonger dan 55 jaar 6 mensen voor zichzelf langskomen, en 9 voor hun familie ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn niet iedereen elkaar kent. Gespreksleider: Nienke Scholte, in het Nederlands Luciën Damberg, in het Papiamento Overzicht van de middag: Binnenkomst en kennismaking, waarna men bij elkaar aan tafel ging zitten. Er werd muziek gemaakt en gezongen. Na een korte inleiding nog even muziek, en toen over tot de informatie. Globaal is de informatiegids doorgenomen, en directe vragen meteen beantwoord. Na de informatie hebben we gegeten, en tijdens het eten kwam er meteen een gesprek op gang over de vertelde zaken. Na het eten werd er gemusiceerd en gezongen. Ter afsluiting is er ruimschoots de gelegenheid gegeven en genomen met elkaar van gedachten te wisselen over de voorzieningen in Alphen aan den Rijn voor ouderen, de wensen en behoeften, en herinneringen aan het thuisland. Alle informatie is op schrift uitgereikt aan de bezoekers. Enkelen namen meerdere exemplaren mee om te verdelen onder thuisblijvers. 1. Wonen Over het algemeen woont men hier naar tevredenheid. De bezoekers die aanwezig waren konden het nog goed redden in hun woning, maar waren erg benieuwd naar wat voor soort aanpassingen er gedaan kunnen worden binnenshuis. Geïllustreerd met voorbeelden wat de aanpassingen dan inhouden, kon men goed volgen wat ik bedoelde. Ook de persoonsalarmering vroeg veel aandacht. Direct tijdens de bijeenkomst gaf in elk geval een bezoeker aan deze aan te willen vragen. Wanneer het zelfstandig wonen niet meer gaat, geven met name de ouderen aan onder geen beding naar een verzorgingshuis of verpleeghuis te willen, terwijl de ‘jonge ouderen’ aangeven eerder te zullen verhuizen naar een intramurale setting. Gesproken over een afdeling binnen zo’n setting voor enkel Antillianen, geeft niemand aan hier behoefte aan te hebben. Men woont nu immers ook tussen autochtonen en allochtonen van andere dan Antilliaanse komaf. Opvallend is de mate van familiezorg. Als vanzelfsprekend geven de jongeren de zorg en het toezicht, en even automatisch vragen de ouderen deze en leunen hierop. Hierdoor kan een opname in een verzorgings- of verpleeghuis uitgesteld worden. Andersom geldt dat ouderen bijzonder vaak ingezet worden als oppashulp voor kleinkinderen. Familie woont geografisch gezien erg dicht bij elkaar. 2. Welzijn en participatie Ervaren wordt een groot gemis aan activiteiten voor Antillianen, met name op het gebied van zang en muziek. Deze dient men te zoeken in de steden Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Amsterdam. Ten eerste is het vervoer hier naar toe kostbaar, en ten tweede wordt het als zeer onveilig ervaren ’s avonds daar de straat over te gaan. Graag zouden de Antillianen activiteiten en muziekfestivals dichter bij huis zien, of vervoer centraal geregeld. De vraag naar centraal geregelde uitstapjes voor ouderen is groot. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn een dagtocht met een bus naar Volendam. Hierbij komt het gemis van een actieve zelforganisatie naar voren. Tropicana is bijna ter ziele, en of dit in andere vorm voortgezet zal worden is nog niet bekend. Wanneer een actief bestuur benoemd zal worden, kan de registratie van Antillianen in Alphen aan den Rijn beter bijgehouden worden, en kan de doelgroep beter bereikt worden. De invloed van de gemeente op de zelforganisaties is groot. Daarbij wordt niet altijd de verwachting gewekt dat de gemeente weet waar zij het over heeft wat betreft de cultuurverschillen. Als een gemis wordt genoemd een grotere mogelijkheid om te sporten of te bewegen voor ouderen. Dat dit in Alphen aan den Rijn reeds plaatsvindt is niet bekend onder de bezoekers. Blijkbaar is de informatieverstrekking hieromtrent niet voldoende om ook allochtonen ouderen te bereiken. Specifieke sport voor Antilliaanse vrouwen is niet gewenst. Sporten kan net zo goed gemixt plaatsvinden met autochtonen. Zoals bij iedere oudere is ook bij de Antilliaanse oudere in Nederland de radio en televisie zeer belangrijk. Groot is dan ook het gemis aan programma’s in hun eigen taal en met eigen muziek. Een satelliet plaatsen heeft geen zin, want die haalt de Antillen niet. Wellicht is het mogelijk dat de lokale zenders enkele uren per week tegemoet kunnen komen aan de wens van de Antillianen. Graag zouden de Antilliaanse ouderen meer informatie krijgen over het nieuws op de Antillen. Momenteel is dit mogelijk via de krant, die vrij prijzig is, en via internet. Geen enkele aanwezige oudere kan omgaan met internet, en daarbij is een aansluiting voor internet en een computer duur om thuis te hebben. Opgemerkt wordt dat allochtonen in Nederland voor hogere kosten komen te staan dan autochtonen. Alleen het bellen met familie is vele malen duurder, en een familiebezoekje is toch prijziger dan een retourtje Zwolle. Zeker de oudere allochtonen komen voor hogere kosten te staan, gezien hun binding met het thuisland, en bijvoorbeeld de duurdere maaltijden die zij nuttigen. Geopperd wordt een kortingspas voor 65-plussers voor bepaalde winkels, zoals nu ook bij het OV. Een algemene opmerking omvat de boodschap dat de mate van integratie sterk afhankelijk is het aantal jaren dat men reeds in Nederland verblijft, en van de leeftijd waarop men hier is komen wonen. Opvallend is dat de Antillianen die hier in de zestiger en zeventiger jaren zijn komen wonen een hechte groep vormen. De Antillianen die in de jaren negentig naar hier gekomen zijn worden als ‘buitenlanders’ gezien, die niet willen integreren, en het evenwicht van de Antilliaanse bevolking in Alphen aan den Rijn verstoren. Onder de Antillianen is dus een duidelijke tweedeling te zien. 3. Dienstverlening Direct wordt het gemis van een Antilliaanse hulpverlener genoemd. Nu komt hulp- en dienstverlening vaak neer op het informele circuit. Voorheen werkten er twee Antilliaanse maatschappelijk werkers. Met hun vertrek is een groot stuk persoonlijke hulpverlening verloren gegaan, specifiek voor Antillianen die de cultuurverschillen kent. De grote papierwinkel in Nederland en Alphen aan den Rijn wordt benoemd als zeer belastend. Iedere maand moeten er alleen al voor de Sociale Dienst papieren ingevuld worden die voor ouderen vaak erg lastig zijn. Men begrijpt niet dat een keer invullen en daarna eventuele veranderingen doorgeven niet voldoende is. Graag zien de oudere Antillianen de post die zij ontvangen van instanties vertaald in het Papiamento. Dat maakt de vaak moeilijke taal beter begrijpbaar, en voorkomt veel verwarring. De ouderen maken gebruik van het openbaar vervoer als de bus en de trein, en daarnaast de Rijnstreekhopper. Met name de Rijnstreekhopper is iets waar men zeer tevreden over is, en waar veel gebruik van gemaakt wordt. Deze manier van persoonlijk vervoer is niet duur. Het slechte bereik van bepaalde delen in Alphen aan den Rijn als de Oude Ambachtenbuurt en Kerk en Zanen is iets waar wat aan gedaan moet worden. 4. Zorg Over de gezondheidszorg is men zeer te spreken. Benadering, professionaliteit en locaties worden goed genoemd. Het bereik van de ziekenhuizen wordt niet als een probleem gezien, aangezien de Rijnstreekhopper voor weinig geld naar Leiden en Leiderdorp rijdt. Familiezorg is erg groot binnen de Antilliaanse gemeenschap. Zowel de jongere zorgt voor de oudere als de oudere voor de (zeer) jongere. Grootouders fungeren vaak als oppasouders. De zorg voor en opvoeding van (klein)kinderen gebeurt binnen het gehele familiesysteem. Verhuizing naar een verzorging- of verpleeghuis zal met name de oudere generatie pas doen in het allerlaatste geval. In eerste instantie zal een groot beroep worden gedaan op de familie en het informele circuit. Van thuiszorg wordt weinig gebruik gemaakt omdat men daarvoor in huis moet blijven, en omdat het als een inbreuk op de privacy ervaren wordt. Liever laat men het huishouden en de persoonlijke zorg over aan een bekende. BIJLAGE 3 Gespreksverslag Ouderenproof Marokkanen d.d. 22 februari en 29 februari 2004 Plaats van handeling: de Marokkaanse moskee aan de Sportlaan 2ª, alhier. De voorbereiding was in handen van: M. El Yahyaui (Islamitisch Culturele Vereniging El-Fath) Mohammed Daoudi (Stichting Dienstverlening Leiden) Souad Bounecoub (Stichting Dienstverlening Leiden) Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn) Nienke Scholte (Stichting Welzijn) Aanwezig: Tijdens de eerste bijeenkomst waren alleen maar mannen aanwezig: ong. 80 personen in getal. Van hen behoorde ca. 90 % tot de doelgroep van ouderen van 55+. Bij het afscheid werd afgesproken dat de Marokkaanse gespreksleidster deel zou nemen aan het komende vrijdaggebed samen met de vrouwen in de moskee. Daarbij zou ze de belangstelling proberen te wekken van een groep vrouwen voor deelname aan de tweede bijeenkomst op de daarop volgende zondagmiddag. Tijdens de tweede bijeenkomst kwamen ong. 45 mannen opdagen, van wie bijna iedereen 55 jaar en ouder werd geschat. Dit keer waren ook een vijftal vrouwen van aanwezig, die in een afzonderlijke groep met elkaar van gedachten wisselden. Vier van deze vrouwen waren ouder dan 55 jaar. Gespreksleiding: De bijeenkomsten werden eerst geopend door de heer M. El Yahyaui. Tijdens de eerste bijeenkomst werd alleen maar voorlichting gegeven, terwijl bij de tweede bijeenkomst in twee afzonderlijke groepen werd gewerkt: een mannengroep, onder leiding van Tjak Reawaruw en Mohammed Daoudi. een vrouwengroep, onder leiding van Nienke Scholte en Souad Bounecoub. Dhr. Daoudi en mevr. Bounecoub zijn respectievelijk ouderenadviseur en stagiaire bij Stichting Dienstverlening Leiden. Overzicht: De eerste keer werd in een tijdsbestek van een uur, uitgebreid voorlichting gegeven. Dit werd afwisselend in twee talen gedaan: het Arabisch en het Berbers. Dhr. El Yahyaui verzocht de aanwezigen dit keer alleen maar goed naar de geboden informatie te luisteren en de vragen tot de volgende keer te bewaren. Voor de meeste aanwezigen was de gegeven informatie zo goed als nieuw. De presentatie was wel doorspekt met Nederlandse begrippen zoals: WVG, verzorgingshuis, indicatie, alarmering, dagverzorging, dagbehandeling etc. Mohammed Daoudi deed dit op een erg gedreven wijze. Dit werd onderstreept door Souad Bounecoub. Beiden waren zeer te spreken over het optreden van dhr. El Yahyaui, die ook aan het eind een beroep op de aanwezigen deed om actief mee te doen aan de tweede bijeenkomst. Daarbij kunnen er vragen worden gesteld over de gegeven informatie en verder worden gesproken over het ouder worden van Marokkaanse ouderen in Alphen aan den Rijn. Tevens verzocht hij de mensen om nog even na te blijven praten in de ontmoetingsruimte. Hier werd ruim gebruik van gemaakt. Helaas moesten de twee medewerkers van SDL direct vertrekken. Na afloop bij het uitreiken van het voorlichtingsmateriaal, kwamen een zestal personen op dhr. Daoudi af voor aanvullende informatie en om een aantal specifieke probleemgevallen aan hem voor te leggen. Zoals van een man die reeds lang bezig is om woonaanpassingen te regelen voor een gehandicapte kind. Bij het begin van de tweede bijeenkomst werd voor de mannen een korte uiteenzetting gegeven over wat er de eerste keer was besproken. Vervolgens werd er over de thema’s gediscussieerd. Helaas vond dit plaats in een te kort tijdsbestek van ongeveer één uur, waardoor er te weinig tijd was om diepgaand op de zaken in te gaan. Bovendien was de grootte van de groep niet bepaald bevorderlijk voor het goed aangaan van de discussie. Ook na afloop van deze bijeenkomst kwam een klein groepje napraten en werd de informatie op schrift rond gedeeld. Over beide keren genomen zijn in totaal ongeveer 40 bulletins verspreid. Om de discussie te starten werd eerst gepraat over ouder worden in Nederland in vergelijking met ouder worden in Marokko. Hiervan werd gesteld, dat er in Marokko veel minder sprake is van sociale regelgeving dan in Nederland. Wel is het zo, dat men hier zich erg moet inspannen om hiervan gebruik te maken. De vrouwen waren duidelijk opgelucht eens gevraagd te worden over hun mening, en tegelijkertijd hun wensen te mogen uiten. Dit betekende voor de gespreksleiders een pittige taak, want vijf vrouwen die tegelijkertijd hun ei kwijt willen vereist wat luisterkunst. Dit alles had al snel tot gevolg dat men met zeer persoonlijke en individuele vragen kwam, wat niet de bedoeling van de bijeenkomst was. De vrouwen waren dan ook zeker niet geïnteresseerd in het algemene deel van de ontmoeting, maar stelden hun vragen en deponeerden hun klachten en wensen. 1. Wonen Men is in het algemeen van mening, dat de huidige woning waar men nu in woont niet geschikt is voor bewoning, wanneer men te oud is geworden. De woonvorm waarbij sprake is van een zogenoemde kangoeroewoning heeft duidelijk de voorkeur. Een dergelijke woning is ruim van opzet en zo ingedeeld, dat de ouders beneden wonen en het (de) kind(eren), dat de ouders verzorgt (verzorgen) met gezin hun intrek boven hebben. Als tweede mogelijkheid wordt gesproken over een vorm van groepswonen of een zorgcentrum op een locatie, die zo dicht mogelijk bij de Marokkaanse moskee ligt. Dit wordt belangrijk gevonden, omdat men op deze wijze deel kan blijven nemen aan het gemeenschapsleven. De woning moet wel groot genoeg zijn om familie te kunnen ontvangen. Onder de vrouwen leeft geen enkel benul wat er allemaal bestaat aan woonvormen. Omdat deze kennis van nul opgebouwd moet worden was het erg moeilijk uit te leggen. Uiteindelijk klonk het ze wel aardig in de oren, maar ze maken er liever geen gebruik van. Liever blijft men waar men nu woont met hulp van familie, vrienden en buren. 2. Welzijn en participatie Het belang van lichamelijk actief te blijven wordt onderkend. Hierbij worden de volgende mogelijkheden naar voren gebracht: - het bedrijven van geschikte sport, zoals zwemmen - meedoen aan excursies en uitstapjes - tuinieren in volkstuinen Met name voor de vrouwen is dit een belangrijk onderwerp. Zij geven aan wel te willen bewegen, maar dan enkel in het gezelschap van andere Marokkaanse vrouwen. Dit in verband met het taal- en cultuurverschil. Omdat relatief veel Marokkaanse senioren op bijstandsniveau leven, vindt men in dit verband het jammer, dat de bijzondere bijstand verder wordt uitgekleed. Daarbij wordt verwezen naar andere gemeenten, waarvan men vindt dat die in het kader van het zogenoemde minimabeleid, ruimere mogelijkheden bieden dan in Alphen aan den Rijn het geval schijnt te zijn. Zoals bijvoorbeeld een kortingspas voor het openbaar vervoer en hulpinstanties. Ook vindt men het jammer, dat de Sociale Dienst in het verleden toestemming gaf om langer dan vier weken op vakantie te gaan naar Marokko. Daarom is er een grote behoefte om te weten welke rechten en plichten men in deze heeft. De vrouwen spreken zich uit over het gemis aan een ontmoetingsruimte en de gelegenheid hiervoor. Zij zouden graag een tijd en plaats willen waar zij elkaar in informele sfeer kunnen ontmoeten. Het liefst zien zij dit buiten de moskee, maar dit is niet realiseerbaar gezien de invloed van de mannen. Daarom zouden zij graag gelegenheid hebben elkaar te ontmoeten binnen de moskee om met elkaar te praten, spelletje te spelen of wat te bewegen. Algemeen gesproken is dat een steeds weerkerend thema: de sterke behoefte aan goede informatie en waar en bij wie die informatie te halen valt. Bovendien moet er daarbij rekening worden gehouden met de kwestie, dat vele Marokkanen van de eerste generatie in onvoldoende mate de Nederlandse taal beheerst. Een Marokkaanse vrouw beschreef het gemis aan informatie heel treffend door de vergelijking te trekken met een blinde die op zoek moet naar een speld: even onvindbaar is de speld voor de blinde als de informatie voor de allochtone(n) (vrouwen) in Alphen aan den Rijn. 3. Dienstverlening Men staat open voor gebruikmaking van voorzieningen, die het zelfstandig blijven wonen, bevorderen. Zij het, wederom, dat men daar goed over geïnformeerd dient te worden. Zo weet men niet dat er een voorziening voor klein kluswerk thuis is onder de naam “Werk aan huis”. Zoals eerder genoemd: de informatievoorziening omtrent dienstverlening bereikt de doelgroep Marokkanen zeer slecht, en dan met name de vrouwen. Van alarmering had nog geen enkele vrouw gehoord. Zij waren het er echter al snel over eens dat dit zeer belangrijk kan zijn om het gevoel van veiligheid in huis te vergroten. De prijs is helaas vele malen te hoog voor mensen die op bijstandniveau leven. De interesse erin zorgt er wel voor dat zij zaken hieromtrent zeggen te zullen uitzoeken. 4. Zorg In principe gaat men ervan uit dat kinderen thuis ouders op hun oude dag blijven verzorgen. Dit blijkt uit de hierboven beschreven voorkeur voor de kangoeroewoning. Uitgebreid is met de vrouwen gesproken over thuiszorg. Hier zijn zij niet over te spreken: men houdt geen rekening met hun normen en waarden. Toch zullen zij wanneer dit nodig is wel gebruik maken van de thuiszorg. Wat zij precies voor de gezinnen kan betekenen was niet bekend, maar na uitleg bleek dat de thuiszorg meer doet dan eerder gedacht werd. Over de werking van het ziekenfonds kwamen veel vragen. Wat wordt nu wel vergoed, en wat niet? Men begrijpt veelal weinig van de polisvoorwaarden, en zegt door de zorgverzekeraar niet adequaat geholpen te kunnen worden. Over de gezondheidszorg in het algemeen is men tevreden. BIJLAGE 4 Gespreksverslag Ouderenproof Molukkers d.d. 26 februari 2004 Voorbereiding: Allereerst werd besloten om naast de gespreksleider van Stichting Welzijn, een andere externe deskundige in te zetten. Laatstgenoemde zou in het Moluks Maleis het informatieve gedeelte verzorgen en de discussie leiden, terwijl eerstgenoemde zich in hoofdzaak zou beperken tot het maken van notities voor het gespreksverslag. De eerste externe kandidaat viel door langdurige ziekte af. Een goed alternatief bleek op korte termijn niet voor handen. Uiteindelijk werd Stichting Pelita bereid gevonden om de externe bijdrage te leveren. Pelita is een organisatie, die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan de getroffenen van de oorlog met Japan en de zogeheten bersiapperiode (onafhankelijkheidsstrijd Indonesië). In dit kader heeft Pelita o.a. kennis en ervaring met het realiseren en uitvoeren van projecten op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor Indische en Molukse ouderen. Daarnaast geeft zij voorlichting en begeleidt zij aanvragen op grond van wetten voor oorlogsgetroffenen. Door dit alles was er geen tijd meer om twee bijeenkomsten te beleggen en moest het noodgedwongen beperkt blijven tot één avond. De indruk is, dat deze opzet de uitkomsten op hoofdpunten slechts in geringe mate heeft beïnvloed. Zij het, dat het niet tot een gedetailleerde bespreking van de praktijk en de betekenis van de bestaande Alphense ouderenvoorzieningen voor Molukse ouderen is gekomen. De voorbereiding was in handen van: Tina Maruanaya (Dewan Maluku Jajasan Kaju Putih) Nico Papilaja (Stichting Pelita) Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn) Aanwezig: In totaal waren er 17 personen aanwezig, van wie: 11 vrouwen en 6 mannen 14 ouder dan 55 jaar en 3 (allen vrouwen) jonger dan 55 jaar iedereen woonachtig in Alphen aan den Rijn: 12 in de Molukse wijk en 5 elders Men kent elkaar. Eén persoon is ook bestuurslid van Stichting Kaju Putih. Gespreksleiding: Tjak Reawaruw Nico Papilaja (Stichting Pelita) Overzicht: Met behulp van een beamer gaf Nico een standaardpresentatie over het ouderenwerk van Pelita rond de thema’s wonen, zorg en welzijn. Dit sloot goed aan bij de thematiek van Ouderenproof, met dien verstande dat de specifieke invalshoek van Indische en Molukse ouderen de nadruk hebben gekregen. Net als alle (hoog)bejaarde mensen krijgen zij te maken met: een sterk en snel verminderde gezondheid, een kleiner wordende leefkring, grotere isolement, meer moeite om voor zichzelf te (willen) zorgen en een woning en woonomgeving die niet is aangepast op hun behoeften. Bovendien hebben deze groep ouderen te maken met: ontbreken van het automatisme van de familiezorg, een sterk verlangen naar saamhorigheid, het (soms) ver van elkaar verspreid wonen en hun relatief kleine omvang, waardoor zij een vergeten groep dreigt te worden. Daarom is het goed om aandacht te vestigen op de voornoemde thema’s die de ouderen direct raken in hun levenssfeer. Vandaar ook dat Pelita zich richt op het scheppen en begeleiden van voorzieningen en het uitvoeren van projecten voor wonen, zorg en welzijn voor Indische en Molukse ouderen. Pelita brengt daartoe haar kennis en ervaring in, maar kan ook optreden als belangenbehartiger en als ontwikkelaar van nieuwe diensten en producten. Tijdens de presentatie is een aantal concrete voorbeelden van dit werk van Pelita de revue gepasseerd, bijv. is er gewezen op het bestaan van diverse verzorgingshuizen en specifieke zorgvoorzieningen voor Indische en Molukse ouderen, zoals Indische/Molukse invries maaltijden. Verwacht wordt echter, dat in het huidige politieke klimaat in Nederland verdere afbraak van specifieke voorzieningen zal plaats vinden. Op de presentatie van Nico werd door de andere gespreksleider aangehaakt. Dit gebeurde aan de hand van het ter plekke uitgedeelde informatiestuk over Alphen aan den Rijn door punt voor punt door te nemen wat er zoal voor ouderen hier beschikbaar is. Van het besprokene en van hetgeen in de discussie daarna aan de orde kwam, wordt hieronder themagericht verslag gedaan. 1. Wonen Verreweg het grootste deel van de Molukse ouderen woont tevreden in de Molukse wijk gesitueerd in Aphen-West, vlak tegen de Rijnhaven aan. De meeste van hen wonen in de oorspronkelijke woning, die bij aankomst van de gezinnen alweer bijna 40 jaar geleden is betrokken. Dat betekent, dat men thans in (te) grote woningen woont. Ongeveer 15 jaar geleden heeft de woningbouwcorporatie 12 kleine woningen in de wijk bijgebouwd, bedoeld voor oudere Molukkers. Momenteel worden praktisch alle van deze woningen bewoond door jongeren. Een belangrijke reden is, dat ofschoon de woningen beduidend kleiner zijn, de huren ervan niettemin behoorlijk hoger zijn dan die van de oude woningen. Vandaar de vraag: kan men een oudere (grotere) woning ruilen met een kleinere, maar met behoud van het huidige (lagere) huurniveau. Deze vraag dient te worden opgepakt door Dewan Maluku, die als een soort van bewonerscommissie de belangen van de huurders in de wijk behartigt. De kwestie van een Molukse verzorgingshuis levert stof tot discussie. In de praktijk is er sprake van een lange voorbereidingstijd, want er zitten veel haken en ogen aan. Er moet een groot draagvlak zijn, niet alleen onder ouderen maar de Molukse gemeenschap moet in woord en daad achter dit streven staan. Zoals wel blijkt in Middelburg waar men na 10 jaar van voorbereiding uiteindelijk een Molukse woonzorgcentrum heeft gerealiseerd. Bovendien blijkt uit de ervaringen in Assen, dat na realisatie men opziet tegen een aanzienlijke huurverhoging, waardoor Molukse ouderen alsnog afhaken. In dat geval blijft men liever in de oude woning zitten. Eigenlijk komt het bezwaar tegen verhuizing op hetzelfde neer als het hierboven genoemde bezwaar tegen woningruil. Niettemin is er ook enthousiasme voor het groepswonen, zoals blijkt uit persoonlijke ervaringen met de opname van een oudere in een Molukse woonzorgcentrum in Hoogeveen. Een minder zware optie lijkt de opzet van een afdeling binnen een algemene verzorgingshuis te zijn. Dit kan wellicht samen met Indische ouderen worden opgepakt, omdat voor een langere periode de instroom van de Molukse en Indische doelgroep wordt gewaarborgd vanwege de grootte van de totale doelgroep. Een dergelijke aanpak zou ook kunnen uitdraaien op een speciale woonlaag in een flat van de woningcorporatie. Over de behuizing in een seniorenwoning in Alphen, is het al redelijk bekend dat er al een Molukse oudere van elders gebruik hiervan maakt in Westerhove. Ook bij Molukse ouderen geldt dat men zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven wonen. Wat betreft woningaanpassing zijn er al Molukse ouderen, die daarop een beroep hebben gedaan. Zo is het genoegzaam bekend dat er in enkele woningen een traplift is aangebracht voor diegenen die moeilijk ter been zijn. Echter, in het algemeen gesproken is men niet goed genoeg op de hoogte van de te volgen procedures, ook wat betreft de mogelijkheden op het gebied van de wetten voor oorlogsgetroffenen. 2. Welzijn en participatie De noodzaak om actief te blijven wordt door sommigen onderstreept. Zij nemen daarom deel aan de wekelijkse activiteit Bewegen voor Ouderen in het gebouw van Stichting Kaju Putih. In dit opzicht spoort Pelita in haar voorlichtingsbijeenkomsten en ook nu weer, de ouderen aan gebruik te maken van het beschikbare inkomen om een beroep te doen op allerlei voorzieningen. Want, nu de zorg voor kinderen is weggevallen, blijft veelal genoeg geld over dat vrij besteedbaar is: koop daarvoor zaken in (zoals in het kader van het persoonsgebonden budget), die het leven van de oude dag veraangenamen. Het houdt ouderen actief. Dus: waarom niet deelnemen aan de landelijke en regionale bijeenkomsten voor Molukse ouderen, waarbij niet alleen ontmoeting, gezelligheid en ontspanning voorop staan, maar ook voorlichting gegeven wordt over zaken die te maken hebben met het ouder worden. Wat dit betreft geeft Nico een treffend verschil aan met Indische ouderen, die van heinde en verre en dikwijls op eigen gelegenheid komen naar ontmoetingsbijeenkomsten. Waar zij zich actief tonen door de dansvloer te bevolken. Zelfs ouderen met een rollator generen zich niet om mee te doen. Met name is bij Molukse oudere mannen vaak nog schroom om actief mee te doen. 3. Dienstverlening Over de maaltijdvoorziening noemt Pelita de mogelijkheid voor het bestellen van Indisch eten bij een bedrijf, dat daarnaast ook voor andere kost zorgt, zowel van de Hollandse alsook de exotische keuken. Misschien dat Stichting Welzijn deze voorziening kan onderzoeken en betrekken bij Tafeltje Dekje. Wellicht dat er daardoor meer gebruik zal worden gemaakt van deze vorm van dienstverlening. Het gebruik van alarmering is nog nauwelijks van de grond gekomen. Mogelijk komt dit vooral, omdat men bij elkaar in de Molukse wijk woont, waardoor het gewoon is dat men op elkaar let. Maar, ook dan kunnen er situaties zich voordoen waarbij alarmering een goede aanvullende voorziening kan zijn. Ook hier wordt aangespoord beschikbare gelden in te zetten door meer gebruik te maken van vervoersvoorzieningen voor ouderen. Van het 65+ reizen per openbaar vervoer wordt trouwens al redelijk veel gebruik van gemaakt. 4. Zorg Langzaamaan begint de combinatie familiezorg (meestal door kinderen) en thuiszorg aan betekenis toe te nemen. Men ziet dit naast wat men voor de ouder(s) over heeft als een welkome aanvulling op hun eigen inspanningen. Daardoor wordt de last van de mantelzorger voor een belangrijk deel weggenomen. Evenzo gebeurt dit door deelname van ouderen aan de Molukse dagverzorging in Rijnzate, die reeds 10 jaar bestaat. Helaas vormt de heersende onzekerheid over de eigen bijdrage een (te) hoge drempel voor deelname. Ook hierbij wordt gewezen op de noodzaak om geld te gebruiken om zorg voor zichzelf in te kopen. Om zodoende de kwaliteit van het leven op de oude dag te kunnen verbeteren. Over de opvatting van een specifiek Molukse verzorgingshuis is hierboven, onder het kopje Wonen, het één en ander al beschreven. Wat betreft de opname in een verzorgingshuis hier in Alphen kan worden gesteld, dat er thans 2 Molukse ouderen, mede door het bestaan van de Molukse dagverzorging, de gang naar Rijnzate hebben gevonden. Tijdens de bijeenkomst merkte een oudere nog op, dat als haar kinderen niet (meer) voor haar zouden willen zorgen, zij dan liever naar een verzorgingshuis zou gaan. Helaas is het verpleeghuis waar nu en in de loop van de tijd een aantal zware hulpbehoevende Molukse ouderen zijn opgenomen, niet onder de loep genomen. Uit persoonlijke contacten is bekend, dat er sprake is van een dramatisch proces van toenemende aftakeling, die versterkt en versneld wordt door gevoelens van isolement in een onbekende omgeving. BIJLAGE 5 Gespreksverslag Ouderenproof Somaliërs d.d. 25 februari 2004 Voorbereiding: Ouderenproof is voor de Somalische zelforganisaties een uitgelezen kans geweest om samen te werken rond een thematiek, die voor iedereen geldt en van belang is. Om zover te kunnen komen, moest er veel tijd uitgetrokken om tot een voor alle partijen acceptabele aanpak te komen. Vanwege tijdgebrek werd daarom ook besloten om slechts één en niet twee bijeenkomsten te organiseren. De indruk is, dat dit de uitkomsten nauwelijks heeft beïnvloed. De voorbereiding was in handen van: Dhr. A. Ali (Stichting Somalische Cultuur) Mevr. A. Houssain (Somalische Vrouwenvereniging Hanano) Abdullah Abdirahman (Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO)) Tjak Reawaruw (Stichting Welzijn) Aanwezig: Tijdens de bijeenkomst waren er 7 mensen aanwezig, van wie: - 3 mannen en 4 vrouwen - 1 ouder dan 55 jaar, 4 ouder dan 45 jaar en 2 jonger dan 40 jaar - 3 personen ook een bestuursfunctie bij één van de twee zelforganisaties vervullen - ieder in Alphen aan den Rijn woont - iedereen elkaar kent. Kenmerkend is de relatief jonge leeftijdsopbouw van de Somalische groepering; er werd verteld dat er maar 2 grootmoeders en 2 grootvaders zijn. Gespreksleider: Tjak Reawaruw, bijgestaan door Abdullah Abdirahman, een Somalische medewerker van JSO (Jeugd Samenleving en Opvoedingsondersteuning). Overzicht: De avond werd in Castor en Pollux gehouden, waar regulier activiteiten voor en door Somaliërs wordt georganiseerd. Door problemen in het openbaar vervoer, arriveerde dhr. Abdirahman pas halverwege de avond. Inmiddels was met het informatieve deel een begin gemaakt. Namelijk, het geven van voorlichting over de thema’s wonen, zorg en vervoer. Dit werd langzaam en duidelijk in het Nederlands gedaan, opdat men er goed mee overweg kon. In iets minder dan een uur waren alle onderwerpen de revue gepasseerd. De indruk is, dat algemene informatie over bijvoorbeeld het huren van een woning, bezoek aan ziekenhuis en het openbaar vervoer, voor de deelnemers niet nieuw was. Sommigen hadden wel eens wat opgevangen van zaken zoals Thuiszorg en de verpleeghuis, maar wisten verder nauwelijks wat ervan af. Laat staan over wat verder weg liggende zaken, zoals dagverzorging, Tafeltje Dekje en Zorgwijzer. Om de discussie aan te zwengelen, kwam eerst aan de orde de vraag: welk verschil er is tussen oud worden in Nederland en oud worden in Somalië. In Somalië woont men in een familiekring. Er zijn geen zorgen om oud te worden. De kinderen zorgen voor ouderen. Hier in Nederland zit je binnen en alleen. De hulp moet van buiten komen. 1. Wonen De voorkeur gaat uit naar het samen wonen met kinderen in een grotere woning. Maar er kan ook sprake zijn van groepswonen vanwege de onderlinge sociale contacten. Een andere mogelijkheid, die naar voren wordt gebracht is het groepswonen in een verzorgingshuis. De groep in Alphen aan den Rijn is misschien daarvoor te klein van omvang. Daarom kan men denken aan een regionale voorziening. Indien er verzorgenden in het spel zijn, dan heeft men het liefst dat zij de taal spreken. Het gaat om mensen die een goede opleiding hebben genoten en bekend zijn met de taal en cultuur van de Somalische ouderen. Hiervan wordt een voorbeeld gegeven: na een bezoek aan het toilet dienen bepaalde hygiënische handelingen te worden verricht, die een godsdienstige grondslag hebben. Eén vrouw heeft geen bezwaar om dicht bij bijvoorbeeld Driehoorne te wonen, omdat dat dicht bij het ziekenhuis is met winkels in de buurt en een moskee. Andere vrouwen vinden echter de buurt nogal onveilig. Vooral ’s avonds durven ze niet over straat te lopen. Maar de meerderheid vindt het bij elkaar wonen toch de voorkeur hebben, zodat men voor elkaar kan zorgen, net als in de Molukse wijk hier ter plaatse. 2. Welzijn en participatie Er is een sterke behoefte aan een ontmoetingsruimte voor groepsactiviteiten van Somalische ouderen, bijvoorbeeld in Castor en Pollux. Het samengaan met andere ouderen zal niet werken vanwege de taalbarrière. Voor een volgende generatie Somalische ouderen zal dit makkelijker gaan. Waar men veel moeite mee heeft, is de omstandigheid dat het zo moeilijk is om contact te leggen met Nederlanders. Men wil hen graag leren kennen, maar het lijkt alsof er een grote barrière is. Als er nu al weinig contact is, dan zal dat later er ook niet zijn. Men heeft het gevoel weggekeken te worden. Vaak krijgt men het gevoel hier niet welkom te zijn. Vooral als er gevraagd wordt, wanneer men weer terug gaat naar Somalië. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat er dan sprake is van een terugtrekgedrag bij Somaliërs. Men vraagt ook om te voorzien in een schotelantenne voor de ontmoetingsruimte. In de behoefte aan informatie aangaande het leven in Alphen aan den Rijn, zou via de lokale radio kunnen worden voorzien. Te denken valt aan een eigen wekelijkse programma op een bepaalde dag en op een vaste tijd. Wat betreft vakantie naar het thuisland is men niet op de hoogte van de vakantierechten, die men in deze heeft. 3. Dienstverlening Unaniem is men van mening dat het slecht gesteld is met het plaatselijke openbaar vervoer. Men heeft behoefte aan kleine bussen, die frequenter rijden. Ook wil men goedkope supermarkten als Aldi en Lidl. En een MacDonald om goedkoop uit te kunnen gaan eten met kleine kinderen. Men is zich ook bewust van het verschijnsel van kalkgebrek en verteld wordt, dat het gebruik van een hoogtezon in Den Haag wordt vergoed voor diegenen die financieel niet draagkrachtig genoeg zijn. In dit verband vestigt men de aandacht op de noodzaak in het algemeen voor extra bijstand voor ouderen, die behoeftig zijn. 4. Zorg Eén vrouw zegt nu al gebruik te willen maken van thuiszorg. Anderen kunnen zich voorstellen, dat gebruik wordt gemaakt van de Thuiszorgwinkel voor de aanschaf van bijv. een rollator. Of, dat men in aanmerking wil komen voor woningaanpassingen. Of, gebruik maakt van een boodschappendienst. Om goed geïnformeerd te worden omtrent regelingen die hiermee te maken en met andere voorzieningen, stelt men voor om vaste contactpersonen te benoemen om de ouderen goed te kunnen bedienen. Deze zouden bijv. (vrijwillige) ouderenconsulenten kunnen zijn. Naschrift Aan het eind was er nog tijd voor een evaluatie van de bijeenkomst. Men vond het goed, prettig, leuk, interessant en waardevol om op deze manier samen te hebben gesproken over onderwerpen, die van belang zijn van de groep ouderen, waartoe de deelnemers in de toekomst ook zullen behoren. Tenslotte wordt de hoop op resultaat in de praktijk van wat er op deze avond naar voren is gebracht, uitgesproken. BIJLAGE 6 Gespreksverslag Ouderenproof Surinamers d.d. 26-02-2004 De voorbereiding was in handen van: Luciën Damberg (Stichting Welzijn) Nienke Scholte (Stichting Welzijn) Aanwezig: Met de Surinaamse ouderen hebben we wegens ziekte en omdat ouderen ’s avonds absoluut niet de straat op gaan individuele gesprekken gevoerd. In totaal hebben we 6 Surinaamse ouderen thuis gesproken, van wie: 5 vrouwen en 1 man ieder ouder is dan 55, variërend van 58 tot 84 jaar ieder woonachtig is in Alphen aan den Rijn Gespreksleider: Luciën Damberg Nienke Scholte Overzicht: Binnen enkele dagen hebben we het programma dat we hadden moeten veranderen. Wegens ziekte kon de plenaire bijeenkomst geen doorgang krijgen, en moest iets anders bedacht worden. Om het zo veilig mogelijk voor de ouderen te laten zijn, hebben we besloten de ouderen individueel thuis te bezoeken. Achteraf hebben we 6 mensen bereikt, wat waarschijnlijk meer is dan dat we anders gedaan zouden hebben wanneer men uit huis naar Castor en Pollux had moeten komen. We hebben ons tijdens deze gesprekken gericht op de algemene, hieronder beschreven onderwerpen. Het blijkt dat de Surinaamse ouderen over het algemeen al veel weten over de bestaande voorzieningen en instellingen, en hier naar believen gebruik van maken. Zij zijn goed geïntegreerd en weten hun weg te vinden binnen de Nederlandse samenleving. We hebben tijdens onze gesprekken weinig nieuws verteld. 1. Wonen De Surinaamse ouderen wonen zeer verspreid in Alphen aan den Rijn. Vrijwel iedereen woont nog zelfstandig, een enkeling woont in het verzorgingshuis of in een seniorenwoning. Op het gebied van woningaanpassingen, woonvormen en alarmeringssystemen is men goed geïnformeerd: velen maken reeds gebruik van voorzieningen. Het wonen in Alphen aan den Rijn bevalt over het algemeen goed, maar men woont liever in Suriname. De reden dat men toch in Nederland blijft is simpel: de kinderen wonen hier en die zijn niet van plan in Suriname te gaan wonen. Belangrijk om te weten is dat veel van de Surinamers die in Alphen aan den Rijn verblijven naar Surinaamse maatstaven zeer welgesteld zijn. Wanneer zij in Suriname zouden wonen, bewonen zij een kast van een huis compleet met personeel. Het offer van de ouderen is dus veelal groot hier toch te blijven, aangezien zij het hier met een AOW-uitkering en wellicht een klein pensioen moeten doen. Veel financiële speelruimte heeft men hier dus niet. 2. Welzijn en participatie De grootste behoefte bestaat aan gezamenlijke activiteiten voor Surinamers, of voor ouderen van allochtone afkomst. Bij uitleg over de vrijdag-inloop in Castor en Pollux voor ouderen bleek men zeer enthousiast. Het hoeft niet perse alleen voor Surinamers te zijn. Als de mogelijkheid tot informele ontmoeting maar geschapen wordt. Gezamenlijke uitstapjes zou men zeer op prijs stellen. Enkele Surinaamse ouderen hebben de respectabele leeftijd van 80+ bereikt, en zij bewegen zich niet zo heel makkelijk meer voort. Behoefte aan kunst en cultuur is overduidelijk aanwezig. Persoonlijke begeleiding van deze oudere ouderen is dan wel noodzakelijk. Men loopt liever aan de arm dan dat men zich achter een rollator vertoont. Het voorstel van de Surinaamse ouderen is een kortingsregeling voor ouderen waarmee zij tegen gereduceerd tarief in Alphen aan den Rijn gebruik mogen maken van Kunstuitleen, bibliotheek, schouwburg en parktheater. Met name onder de zeer lage inkomens bestaat deze wens, om wat vaker onder de mensen te zijn. Men geeft aan zich soms toch wel eenzaam te voelen. Vriendschappen zoekt men in de eigen groep Surinamers. Leeftijd speelt hierbij een minder grote rol. 3. Dienstverlening Men zegt een maatschappelijk werker of een dienstverlener te missen van hun eigen afkomst. Dat maakt de kloof tussen de culturen minder groot en het overbrugt het taalverschil. Men vindt niet makkelijk de weg in de wereld van voorzieningen en regelgevingen. Iemand die hen daarbij zou begeleiden is zeer gewenst. Men geeft aan het vaak moeilijk te vinden de hand op te moeten houden bij de Sociale Dienst. Die vorm van afhankelijkheid geeft hen een naar gevoel. Men kent de maaltijden van Tafeltje Dekje, maar piekert er niet over er gebruik van te maken. Koken is zeer belangrijk, evenals het boodschappen doen. Het aanbod van maaltijden van Tafeltje Dekje sluit daarbij ook niet helemaal aan op de wensen van de Surinaamse ouderen. Men is op de hoogte van het bestaan van persoonlijke alarmeringssystemen. Een enkeling maakt hiervan gebruik. Van het openbaar vervoer wordt grif gebruik gemaakt. Men is zeer goed op de hoogte van de buslijnen, en maakt wanneer wenselijk gebruik van de Rijnstreekhopper. Gezien het inkomensniveau van een enkeling wordt ook van de reguliere taxi gebruik gemaakt, wellicht soms meer uit gewoonte dan dat dit financieel haalbaar is. Schulden blijken af en toe in grote mate voor te komen onder de Surinaamse ouderen. Ondanks meerdere hulpverleningstrajecten wordt dit bij niet iedereen opgelost. Schuldhulpverlening wordt door het maatschappelijk werk opgepakt. 4. Zorg Thuiszorg is een bekend fenomeen bij de Surinaamse ouderen. Men maakt hier naar tevredenheid gebruik van wanneer nodig. Behoefte aan een speciale afdeling in bijvoorbeeld een zorgcentrum in Alphen aan den Rijn voor Surinamers is er niet. Wel wordt een voorbeeld genomen aan Den Haag, waar speciale wooneenheden bestaan waar ouderen en (klein)kinderen samen kunnen wonen. Tenslotte is de reden van het verblijf van de ouderen in Nederland toch de aanwezigheid van de kinderen. Over de gezondheidszorg in het algemeen is men goed te spreken. Men ervaart het als bijzonder jammer dat het ziekenhuis niet langer anders geopend is dan voor de poli’s en voor dagopname. Nu wordt van de ouderen verwacht dat zij zich naar Leiderdorp of Woerden begeven, wat ook voor diegenen die een zieke bezoeken belastend is. De Surinaamse ouderen willen veelal tot hun dood in Nederland blijven wonen. Enerzijds omdat de kinderen hier verblijven, maar voor een enkeling ook om een andere reden: de medische zorg in Suriname is dusdanig georganiseerd dat terugkeer naar het thuisland de dood tot gevolg zou kunnen hebben. Medicatie voor suikerziekte bijvoorbeeld is niet voorhanden. In dat geval kiezen deze ouderen ervoor hun vakanties in Suriname door te brengen, en niet langer de hoop te koesteren zich er ooit weer te vestigen. BIJLAGE 7 Gespreksverslag Ouderenproof Turken d.d. 27-02-2004 en 29-02-2004 De voorbereiding was in handen van: Het bestuur van de Turks Islamitische Kulturele Vereniging, met name dhr. S. Telli, voorzitter Nienke Scholte (Stichting Welzijn) Aanwezig: Tijdens de eerste bijeenkomst waren er 34 mensen aanwezig, van wie: allemaal mannen 30 ouder dan 55 jaar en 3 jonger dan 55 jaar 31 voor zichzelf en eventuele partner kwamen, 1 persoon namens de TIKV en de imam uit algemene interesse 33 mensen Turks zijn en 1 persoon Bosnisch iedereen woonachtig is in Alphen aan den Rijn iedereen elkaar (zijdelings) kent Tijdens de tweede bijeenkomst waren er 27 mensen aanwezig, van wie: allemaal mannen 25 ouder dan 55 jaar en 2 jonger dan 55 jaar 4 mensen die de vorige bijeenkomst niet aanwezig waren en 21 mensen die voor de tweede keer kwamen 25 voor zichzelf en eventuele partner kwamen, 1 persoon namens de TIKV en de imam uit algemene interesse iedereen woonachtig is in Alphen aan den Rijn iedereen elkaar (zijdelings) kent Het totale bereik is 38 mannen die zelf hun vrouw zullen informeren waar nodig. Gespreksleider: Umit Ugur (Turks) Nienke Scholte Overzicht: Tijdens de eerste bijeenkomst hebben we ons volledig gericht op het geven van informatie. Men stond zeer open voor nieuwe dingen. Het bleek dat het kennisniveau van de zaken die belicht werden onderling zeer verschilde. Zo waren er enkelen die gebruik maken van de Rijnstreekhopper en een Pas65 hadden, terwijl anderen er nog nooit van gehoord hadden. Aanwezigen hebben elkaar geïnformeerd en ervaringen hierover uitgewisseld. De tweede bijeenkomst, twee dagen later, is alle gegeven informatie kort herhaald. Direct al kwamen hierover vragen. De heren spraken op sommige punten overduidelijk namens de vrouwen. Het was zeker dat velen inderdaad thuis de zaken samen doorgelopen hadden. Na de herhaling hebben we de aanwezigen de gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. Hier werd grif gebruik van gemaakt. Ook individuele vragen hebben we aan bod laten komen, om later samen tot een antwoord te komen, en eventueel een aanbeveling richting de gemeente of betreffende instantie. De schriftelijke informatie stelde men zeer op prijs en werd dankbaar in ontvangst genomen. Beide bijeenkomsten vonden plaats in de Turkse Moskee aan de Sterrenlaan. Er werd zeer kritisch doch constructief meegedacht. Men stelde zich zakelijk op, en liet zich niet leiden door emoties. De Turkse mannen toonden zich betrokken en hadden veel belangstelling. 1. Wonen Bijna iedere aanwezige is woonachtig in een huurflat in Alphen aan den Rijn van WonenCentraal. Men geeft aan hier in het algemeen tevreden over te zijn, maar wel wat kanttekeningen te hebben. Belangrijkst hierbij is het feit dat de liften met grote regelmaat niet werkzaam zijn, en men dus een groot aantal trappen moet lopen om thuis te komen. Aangezien we hier te maken hebben met mensen die op leeftijd zijn, is dit een zeer slechte zaak. Men vraagt zich af of dit de verantwoordelijkheid is van de gemeente of van de woningbouwvereniging. In elk geval zien zij niets aan de situatie veranderen. Uitgebreid hebben we gesproken over het verschil tussen een aanleunwoning en een seniorenwoning. Men was zeer geïnteresseerd in het financiële plaatje. Het systeem van eigen bijdrage werd in het begin niet goed begrepen, later wel. Dat men zichzelf kan inschrijven op een seniorenwoning en voor een aanleunwoning een indicatie nodig is schepte wat verwarring. Men stelt uiteraard voorop zo lang mogelijk zelfstandig te willen blijven wonen. Woningaanpassingen kunnen hierbij van groot belang zij. Dat dit via de gemeente aangevraagd kan worden en eventueel vergoed, wist bijna niemand. Ook met deze informatie nogmaals ingegaan op het verschil tussen aanpassingen in de flat voor iedere bewoner en aanpassing achter de eigen voordeur, en bijbehorende verantwoordelijke (gemeente of wonenCentraal). De personenalarmering klinkt een ieder zeer aanlokkelijk, maar de prijzen zijn veel te hoog voor iemand met een uitkering. Met name de eenmalige aanschafprijs ligt erg hoog en is bijna niet op te brengen. We hebben gesproken over de (on)mogelijkheden voor vergoedingen, aftrekbaarheid belasting, subsidies etc. Wanneer men niet meer in staat is zelfstandig te wonen, neemt men een voorbeeld aan grote steden als Den Haag en Amsterdam: hier is het mogelijk om met meerderen van Turkse afkomst samen te wonen. Dit lijkt onze Turkse inwoners wel wat, en neemt de afkeer tegen een intramurale setting weg. 2. Welzijn en participatie Namens de echtgenotes namens de mannen mee: grote vraag naar sportmogelijkheden voor oudere vrouwen. We hebben gesproken over de MBvO, en beweging in Castor en Pollux. Men had van beide nog niet eerder gehoord, maar het klonk hen zeer aantrekkelijk. Een aantal oudere Turkse vrouwen is door de huisarts aangeraden meer te bewegen, maar tot op heden wist men niet waar dit mogelijk was. De behoefte is dan aan een groep die enkel voor vrouwen, liefst allen van Turkse afkomst gezien het taalprobleem. Dit kan direct gekoppeld worden aan de behoefte voor zowel mannen als vrouwen om een plaats te hebben waar men samen kan komen buiten de moskee, specifiek voor ouderen. Dit hoeft niet direct in de vorm van een dagverzorging, maar meer een informele samenkomst van bijvoorbeeld een dagdeel per week in Castor en Pollux. Deze locatie is goed bereikbaar voor bijna iedereen, aangezien de grootste groep Turken zich rond de Ridderhof gevestigd heeft. De Turkse ouderen hebben een sterke behoefte aan informatieoverdracht in hun eigen taal. Jongeren vinden hiervoor hun weg wel via het internet, maar ouderen zijn aangewezen op schriftelijke informatie als krant en boek, en eventueel televisie. Vanuit de moskee bereikt dan ook de vraag voor Stichting Welzijn of zij kan helpen met het faciliteren van een bibliotheek. Hierdoor kwamen we op het onderwerp fondsen. Wanneer fondsen met een dergelijke vraag benaderd worden bestaat de kans dat zij financiële ondersteuning kunnen bieden. Een dergelijke vraag is niet thuis bij de Stichting Welzijn. Fondsenwerving had men nog niet eerder gekoppeld aan zulke vragen. 3. Dienstverlening Bestaat er een vorm van Tafeltje Dekje met maaltijden die rekening houden met de eetwensen van moslims, zoals ritueel geslacht vlees? We zijn ingegaan op deze wens, en hebben doorverwezen naar Tafeltje Dekje van Stichting Welzijn, en de maaltijdservice aangekaart door Pelita, waarbij de keuze voor anders dan Nederlands eten groter is. De TIKV zou erg graag met de medewerkers van Tafeltje Dekje om de tafel gaan zitten om het aanbod eens door te spreken. Men vraagt zich af waarom de NISBO in Alphen aan den Rijn niet actief is, of in ieder geval niet zichtbaar. In de grote steden schijnt de NISBO erg veel voor de Turken te kunnen bewerkstelligen, zoals vergoedingen en speciale hulpverlening, maar hier in Alphen ziet men hen nooit. De behoefte aan een orgaan dat zich richt op moslimouderen is groot. Uit het grote aantal vragen die persoonlijk en individueel van aard zijn, is af te leiden hoe groot de behoefte is aan een ouderenadviseur, bij voorkeur van Turkse afkomst. Iemand die de ouderen van A tot Z begeleidt en wegwijs kan maken, voorlichting organiseert en participatie bevordert. Het bestuur van de TIKV bevestigt dit vermoeden. Een aantal bezoekers maakt reeds gebruik van de Rijnstreekhopper, wat goed bevalt. Het systeem van de ze manier van vervoer is het best te vergelijken met de Turkse ouderen bekende dolmusjes. Het idee spreekt hen zeer aan, evenals de prijs die laag ligt. Het reizen met 40% korting is voor velen onbekend. Zij maken gebruik van de duurdere ‘blauwe strippenkaart’, in plaats van de roze nadat zij de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben. Een enkeling is in het bezit van een Pas65. Anderen hebben hier nog nooit van gehoord. De gebruikers leggen direct uit hoe dit werkt, waar men deze kan krijgen en wat hiervan de voordelen zijn. Er ontstaat enige agitatie ‘dat men ook nooit ergens van op de hoogte wordt gesteld’. Overal moet je maar naar vragen, maar als je niet weet wat je krijgen kunt, weet je ook niet waar je naar moet vragen. 4. Zorg Met name de thuiszorg is een hot item. Het blijkt dat de thuiszorgmedewerkers lang niet allemaal even veel respect tonen voor de cultuurverschillen. Binnenlopen met schoenen aan en weigeren slofjes te dragen zijn slechts twee voorbeelden. Het taalverschil is ook erg belangrijk. Men geeft de voorkeur aan een Turkse medewerker van de thuiszorg, aar zijn die er en zo ja: mag je de voorkeur uitspreken? Daarbij vindt men de eigen bijdrage voor thuiszorg bezwaarlijk. Men vraagt zich af of men niet zelf de hulp uit mag kiezen die men wil, en die kan betalen. Zo praten we richting persoonsgebonden budget (PGB). We geven een uitleg over deze vorm van vergoeding, wat men zeer aantrekkelijk in de oren klinkt. De administratieve afhandelingen echter een stuk minder. De rol van Zorgwijzer in Alphen aan den Rijn hebben we uitgebreid belicht. Het blijkt dat voor iedere vraag op het gebied van zorg men terechtkomt bij Zorgwijzer. De TIKV zou het zeer op prijs stellen als Zorgwijzer voorlichting zou geven aan de Turkse mensen. De TIKV wil Zorgwijzer hiervoor uitnodigen. BIJLAGE 8 Alphen aan den Rijn, februari 2004 Geachte ouderen en belangstellenden, De gemeente Alphen aan den Rijn is sinds de zomer van 2003 bezig met het project Ouderenproof. Hierin wordt aan alle inwoners van Alphen aan den Rijn die ouder zijn dan 55 jaar, gevraagd wat zij van het hier wonen vinden. Dit richt zich met name op wonen, zorg, vervoer, dienstverlening en vrije tijd. In dit project wordt vrijwel geen aandacht geschonken aan de allochtone inwoners van Alphen aan den Rijn, terwijl de verwachting is dat zij andere wensen en behoeften hebben als de autochtone inwoners. De Stichting Welzijn heeft daarom aangeboden deze inwoners te benaderen, en via een soortgelijke weg de stem van een aantal groepen allochtonen te laten horen in het project Ouderenproof. Mede naar aanleiding van de uitkomsten van de Ouderenproof wordt er een nieuwe Ouderennota door de gemeente geschreven. Uw reacties zullen hierin meegenomen worden. Burgers die vanaf het begin van het project betrokken zijn geweest, zullen optreden als ‘waakhond’ om te toetsen wat er met de uitkomsten van het project gebeurt. Graag willen wij u uitnodigen voor twee bijeenkomsten die zich speciaal richten op ouderen en belangstellenden van ……… afkomst. Tijdens de eerste bijeenkomst, --datum en locatie-- zal u informatie gegeven worden over ouder worden in de gemeente Alphen aan den Rijn. De tweede keer zal op –datum en locatie-- uw eigen mening gevraagd worden over de bestaande voorzieningen, en wordt ingegaan op persoonlijke wensen en behoeften. Beide keren zal iemand aanwezig zijn die uw eigen taal spreekt, en die kan vertalen wanneer u dit wenst. Wij hopen op uw komst te kunnen rekenen, om onder het genot van een hapje en een drankje van gedachten te kunnen wisselen. Alleen met uw medewerking kunnen wij uw wensen bekend maken aan de gemeente. Daarom hopen wij u op bovengenoemde data te mogen begroeten! Met vriendelijke groeten, ----BIJLAGE 9 Voorlichtingsavond Ouderenproof d.d. -- februari 2004 Thema’s: - gemeente - wonen - zorg vervoer ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Gemeente Alphen aan den Rijn Het Stadskantoor van de gemeente Alphen aan den Rijn (Alphen aan den Rijn, Aarlanderveen en Zwammerdam) bevindt zich aan het Stadhuisplein, midden in het centrum van Alphen aan den Rijn. Een gloednieuw gebouw, waarin alle afdelingen van het stadsbestuur gevestigd zijn. Aan het hoofd van de gemeente staat de burgemeester, dhr. Nico Schoof. Samen met de 6 wethouders vormt hij het College van Burgemeester en Wethouders, en zijn zij het dagelijks bestuur van de gemeente. De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn bestaat uit afgevaardigden van de door Alphenaren meest gekozen politieke partijen. De grootste politieke partij in Alphen aan den Rijn is de VVD, gevolgd door het CDA en de PvdA. De gemeente Alphen aan den Rijn brengt ieder jaar de Gemeentegids uit. Hierin staan alle gegevens en diensten van bedrijven, organisaties, instellingen en stichtingen in en om Alphen aan den Rijn. Wanneer u de gemeentegids niet in uw brievenbus ontvangen hebt, kunt u de gids gratis afhalen bij de oranje balie in het Stadskantoor. Stadskantoor Stadhuisplein 1 Postbus 13, 2400 AA Alphen aan den Rijn 0900-4811111 (lokaal tarief) De belangrijkste telefoonnummers van de gemeente nog even op een rijtje: Politie 0900-8844 (geen spoed, wel politie) 112 (als elke seconde telt) Brandweer 0172-465920, 071-5212121 112 (als elke seconde telt) Ambulance 112 (als elke seconde telt) Centr. werk en inkomen0172-782750 Zorgwijzer 0172-427500 Spoedhulp Maatschappelijke Dienstverlening 0900-8212141 Wonen - woningbouwvereniging - makelaars - seniorenwoning - aanleunwoning - woningaanpassing Woningbouwvereniging Woningstichting wonenCentraal Concertweg 33, 2402 JG Alphen aan den Rijn 0172-418518 Voor de verhuur van woningen in de Rijnstreek. Woningen worden toegewezen op volgorde toegewezen aan mensen die 1- urgentie hebben 2- het langst ingeschreven staan Huur is verdeeld in inkomenscategorieën. Daarbij geldt een voorrang voor mensen met een binding voor de Molukse wijk, Aarlanderveen en Zwammerdam. Om via de woningstichting in aanmerking te komen voor een huis moet men zich hier registreren als woningzoekende en actief reageren op vrijgekomen woningen. Makelaars In Alphen aan den Rijn zijn bijna 20 makelaars actief in de verkoop van particuliere woningpanden. Naam en adres te vinden in telefoonboek. Seniorenwoning Wanneer het wonen in een doorsnee-woning moeilijker wordt, kan een seniorenwoning uitkomst bieden. De zelfstandigheid, vrijheid en privacy zijn gewaarborgd, de sociale controle is er groter dan in een ‘normaal’ huis. De drempels zijn uit huis verwijderd, het toilet en de badkamer aangepast op handicaps en de deuren verbreed tot toegankelijk voor rolstoelen. Om voor een seniorenwoning in aanmerking te komen dient u ingeschreven te zijn bij de woningstichting, en te reageren op vrijgekomen woningen. U dient aan de leeftijdseis, veelal 55 of 65-plus, en de inkomenseis te voldoen. U hoeft geen indicatie te hebben. De Wielewaal, complex ouderenwoningen 65-plus Kwartelstraat 66, 2406 EP Alphen aan den Rijn 0172-474961 Serviceflat Hof van Alfen Prins Hendrikstraat 165-329, 2405 AR Alphen aan den Rijn Westerhove, complex ouderenwoningen 65-plus Anna van Burenlaan 147, 2404 GB Alphen aan den Rijn Magnolia Flats voor Ouderen Magnoliastraat 16, 2404 VT Alphen aan den Rijn Argostraat, complex ouderenwoningen, 55-plus Buitendorpstraat 16-28, 2471 AX Zwammerdam Dokter van der Windhof Dokter van der Windhof 6-22, 2445 AX Aarlanderveen Aanleunwoning Een aanleunwoning is een soortgelijke woning als een seniorenwoning, met dit verschil dat het direct of vlakbij een verzorgingshuis gelegen is. Daarbij kunt u gebruik maken van de faciliteiten van het verzorgingshuis zoals de kapper, pedicure, alarmsysteem en maaltijdservice. Voor een aanleunwoning wordt huur gevraagd. De woningen worden verhuurd door de woningstichting. Voor informatie kunt u contact opnemen met het bijbehorend verzorgingshuis. U hebt een indicatie nodig om in een aanleunwoning te mogen wonen. Wooncentrum Noorderbrink aanleunwoningen Klompenmaker 156 2401 PR Alphen aan den Rijn 0172-469710 Woningaanpassing Soms is het noodzakelijk in uw huis aanpassingen aan te brengen om het zelfstandig wonen mogelijk te laten blijven. Hierbij valt te denken aan een verhoogd toilet, beugels in badkamer, traplift etc. Wanneer dit op medische grond noodzakelijk is, kan hiervoor in veel gevallen vergoeding aangevraagd worden bij de afdeling Wet Voorziening Gehandicapten. Hiervoor kunt u contact opnemen met het indicatieorgaan Stichting Zorgwijzer. Woont u in een huurwoning, dan dient u eerst toestemming te vragen aan de verhuurder. Zorg - huisarts Zorgwijzer thuiszorg thuiszorgwinkel ziekenhuis verzorgingshuis verpleeghuis dagverzorging dagbehandeling apotheek tafeltje dekje alarmering familiezorg Huisarts Iedereen die in Nederland woont, en verzekerd is voor ziektekosten, is verplicht een eigen huisarts te hebben. Deze huisarts dient op korte afstand van de patiënt te zijn gevestigd. Wanneer uw huisarts u niet bevalt, mag u ten allen tijde veranderen van huisarts. Houd er rekening mee dat de meeste huisartsen vol zitten. In Alphen aan den Rijn is een huisartsenpost gevestigd in het Rijnland ziekenhuis. ’s Avonds, in het weekend en bij noodgevallen wanneer de eigen huisarts niet bereikbaar is, kan op deze praktijk een beroep gedaan worden. Coöperatieve Huisartsendienst Alphen aan den Rijn e.o.: 0172-467007 Zorgwijzer De Stichting Zorgwijzer in Alphen aan den Rijn is een indicatieorgaan. Zij verstrekken een advies aan het Zorgkantoor, dat vervolgens bepaalt of opname in een instelling toegestaan is. Zorgwijzer heeft echter ook een loket in Alphen aan den Rijn: een zorgloket in het Stadskantoor. Hier kunt u terecht met al uw vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Zij hebben schriftelijke informatie, en verwijzen naar instellingen door. Tel: 0172-427500 Thuiszorg Thuiszorg kan om verschillende redenen aangevraagd worden: - huishoudelijke hulp: ramen zemen, schoonmaken, stoffen en stofzuigen etc. - lichamelijke hulp: wassen en aankleden, hulp bij het eten, in en uit bed helpen, hulp bij het toiletbezoek, steunkousen aantrekken, medicijnen uitzetten etc. De (veelal vaste) thuiszorgmedewerker komt op zo veel mogelijk vaste tijdstippen bij u thuis. Om thuiszorg aan te vragen dient u contact op te nemen met het indicatieorgaan Zorgwijzer. Voor de thuiszorg betaalt u een eigen bijdrage. Thuiszorgwinkel Een ‘winkel’ van de thuiszorg. Hier kan men artikelen als looprekjes, rollators, krukken, postoelen, medicijndozen, bedverlengers, speciale matrassen enz lenen, huren of kopen. Thuiszorgwinkel Euromarkt 15, 2408 WA Alphen aan den Rijn 0172-427670 Ziekenhuis Alphen aan den Rijn heeft een ziekenhuis: Rijnland Ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn, het vroegere Rijnoord. Dit enige ziekenhuis heeft 28 bedden, en is dus gericht op poliklinische zorg: geplande kortdurende ingrepen, en daaraan gekoppelde opname van maximaal 5 werkdagen. In Alphen aan den Rijn beschikken wij niet over een afdeling Spoedeisende Hulp. Helaas moet u hiervoor naar Rijnland Ziekenhuis locatie Leiderdorp. Rijnland Ziekenhuis locatie Alphen aan den Rijn Delfzichtweg 2, 2402 NB Alphen aan den Rijn 0172-467467 Rijnland Ziekenhuis locatie Leiderdorp Simon Smitweg 1, 2353 GA Leiderdorp 071-5828282 Verzorgingshuizen In Alphen aan den Rijn zijn verschillende verzorgingshuizen gevestigd. Om in een verzorgingshuis te mogen wonen, heeft men een indicatie nodig. Deze wordt over het algemeen door de huisarts bij Zorgwijzer aangevraagd. Zorgwijzer Indicatieorgaan Stadhuisplein 1, 2405 SH Alphen aan den Rijn 0172-427500 De wachtlijsten voor een verzorgingshuis worden door het Hoofd Zorg van dat verzorgingshuis bijgehouden. De kosten die verbonden zijn aan het verblijf in een verzorgingshuis worden bepaald middels een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Zorgcentrum Sint Joseph Hoflaan 3, 2405 BS Alphen aan den Rijn 0172-493341 Wooncentrum Noorderbrink Klompenmaker 156, 2401 PR Alphen aan den Rijn 0172-469710 Zorgcentrum Rijnzate Magnoliastraat 16, 2404 VT Alphen aan den Rijn 0172-474961 Zorgcentrum Zuidervaart Zuiderkeerkring 2, 2408 TW Alphen aan den Rijn 0172-494813 Verpleeghuis Alphen aan den Rijn heeft 1 verpleeghuis: Verpleeghuis Oudshoorn Delftzichtweg 1, 2402 NB Alphen aan den Rijn 0172-467000 Voor een verpleeghuis is een indicatie vereist. Deze wordt door de huisarts aangevraagd bij het indicatieorgaan, Zorgwijzer. Ook hier wordt voor het verblijf een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betaald. De maatschappelijk werker van het verpleeghuis houdt de wachtlijst bij. Dagverzorging In enkele verzorgingshuizen in Alphen aan den Rijn wordt dagverzorging gegeven. Men verblijft dan gedurende de hele dag in het activiteitencentrum van de dagverzorging. Hier worden activiteiten aangeboden, maar ook ontspanning in de vorm van lezen, gespreksgroepen etc. Om voor dagverzorging in aanmerking te komen dient u contact op te nemen met het verzorgingshuis van uw voorkeur, of met Zorgwijzer. Een medewerker zal een intakegesprek houden, en u eventueel plaatsen op de wachtlijst. Dagverzorging vindt plaats in kleine groepen. Dagbehandeling Vanuit het verpleeghuis wordt dagbehandeling aangeboden. Naast een ontspannings- en recreatief doel wordt er behandeling in de zin van fysiotherapie en ergotherapie aangeboden. Het vindt plaats in het verpleeghuis, in de ruimte van de afdeling dagbehandeling. Doel van dagbehandeling is het herstellen na een ongeval, operatie of iets dergelijks. Dagbehandeling is altijd tijdelijk. Het is een hulp bij revalidatie. Om in aanmerking te komen voor dagbehandeling is een indicatie vereist. De huisarts vraagt deze aan bij het indicatieorgaan, Stichting Zorgwijzer. Apotheek Bij de apotheek kunt u medicijnen ophalen die door uw huisarts zijn voorgeschreven. Een groot deel hiervan zal, afhankelijk van uw polis, vergoed worden door uw ziektekostenverzekeraar. In de nieuwe wetgeving voor 2004 is echter een deel van de vergoedingen geschrapt. Houd er rekening mee dat vanaf nu zelfzorgmedicijnen bijvoorbeeld goedkoper zijn om bij de drogist te kopen, in plaats van door de dokter te laten voorschrijven! Apotheek Allart Toussaintstraat 49, 2406 XN Alphen aan den Rijn 0172-421000 Apotheek de Herenhof Herenhof 6, 2402 DM Alphen aan den Rijn 0172-423838 Apotheek De Hoge Zijde Emmalaan 16, 2405 GD Alphen aan den Rijn 0172-423838 Apotheek Kerk en Zanen Noorder Keerkring 14, 2408 GZ Alphen aan den Rijn 0172-495588 Apotheek Ridderveld Troubadourweg 3, 2402 EP Alphen aan den Rijn Tafeltje Dekje Voor alle 55-plussers in de gemeente Alphen aan den Rijn bestaat de mogelijkheid maaltijden aan huis te laten bezorgen. U hoeft zelf niet meer te koken, en warmt uw maaltijden op in de magnetron. Wanneer u zelf geen magnetron bezit, kunt u er eentje huren bij de Stichting Welzijn. U betaalt per maaltijd een bedrag dat inkomensafhankelijk is, en tussen de 3,70 euro en 4,75 euro ligt. Voor informatie: Stichting Welzijn 0172-425444 Alarmering Om zeker te zijn dat u hulp kunt oproepen in geval van een val en onwel gevoel wanneer u thuis bent, kunt u een personenalarmering aanschaffen. Daarbij kan het uw gevoel van veiligheid vergroten. Dit systeem, dat aangelegd wordt via de Stichting Welzijn, staat in direct contact met de thuiszorg. Wanneer uw contactpersonen geen gehoor aan uw oproep geven, wordt een medewerker van de thuiszorg automatisch ingeschakeld om een kijkje bij u te komen nemen. U betaalt eenmalig een bedrag voor de aansluiting, en daarna maandelijks een vast bedrag. Voor informatie: Stichting Welzijn 0172-425666 Familiezorg Sinds september 2003 is in Alphen aan den Rijn het Steunpunt Mantelzorg actief. Een mantelzorger/familiezorger is iemand die onbetaalde zorg verleent aan een familielid, vriend, kennis of buur. Dit kan bijvoorbeeld zijn een moeder die haar gehandicapte dochter verzorgt, een zoon die zijn dementerende moeder verzorgt, of een buurman die een oogje in het zeil houdt bij zijn ouder wordende buurman. Om de mantelzorgers te ondersteunen is er voor dit steunpunt een mantelzorgconsulent werkzaam, Lia Udo. U kunt bij haar informatie vragen over zorg, vrije tijd, hulpmiddelen, wonen en alle andere zaken die met mantelzorg / familiezorg te maken hebben. Steunpunt Mantelzorg p/a Stichting Thuiszorg Groot Rijnland Henry Dunantweg 16-18, 2402 NP Alphen aan den Rijn 0172-468646 Vervoer - Rijnstreekhopper TraXX Iedereen mag gebruik maken van het openbaar vervoer. Vanuit Alphen aan den Rijn rijdt de NS met treinen, en Connexxion met bussen en interliners. Voor beide vormen van vervoer krijgt u als 65-plusser 40% korting op de normale vervoersprijzen. Rijnstreekhopper De Rijnstreekhopper is een aanvulling op het reguliere openbaar vervoer: het brengt u van deur tot deur voor een openbaarvervoerprijs. U dient ruim van tevoren de bus te bestellen. Het is niet gegarandeerd dat u rechtstreeks rijdt, dit is afhankelijk van medepassagiers. Wel zal altijd de kortste route genomen worden. Informatielijn: 0900-5353535 TraXX Voor reizen buiten de regio, daar waar de Rijnstreekhopper niet komt, is er onder andere TraXX. TraXX is onderdeel van openbaar vervoer-maatschappij Connexxion. Het biedt hulp bij het reizen, en zorgt voor transport naar het vertrekstation, de reis zelf, en voor het transport van uw eindstation naar de plek van bestemming. Uw reis wordt kant-en-klaar voor u geregeld, tegen kosten die vergelijkbaar zijn met de kosten van het openbaar vervoer. Om hiervoor in aanmerking te komen dient u aan bepaalde eisen te voldoen. U hebt bijvoorbeeld al een indicatie van de WVG, of u bent in het bezit van een invalidenparkeerkaart van de gemeente. Voor informatie: 0900-0987