Driewoordenduik Associëren 2 Een korte eenvoudige schrijfopdracht met goed resultaat: in korte tijd staat er een tekstje dat iets te zeggen heeft, iets betekent. Vaak klinkt het poëtisch. Het wekt verbazing dat je met drie woorden, die niks met elkaar te maken hebben, meteen iets hebt. Je hoeft geen vel vol te schrijven om iets te zeggen, het kan ook kort. Maar dan moet er ook echt iets staan. De associatiesnelheid en de zeggingskracht wordt getraind. Te gebruiken vanaf groep 4. Handig om te doen als de groep even bij elkaar geraapt moet worden. In de Taalmethodes staan soortgelijke opdrachten, maar dan staan de woorden vast. Bij de driewoordenduik kiezen de kinderen de woorden zelf. Dat betekent een stap dichter bij het kind, en daardoor een stap meer eigen inbreng en het gevoel dat de dingen minder van buitenaf opgelegd zijn. Bovendien leveren die verschillende woorden uiteenlopende teksten op die lesstof zijn. Nodig: pen en papier 1 Opdracht: denk niet na, schrijf het eerste woord op dat je te binnen schiet - Schrijf een woord op dat begint met de eerste letter van je naam * K - Schrijf een kleur op (hoeft niet met de eerste letter van je naam) - Schrijf een woord op van iets dat je vandaag hebt aangeraakt. (hoeft niet met de eerste letter van je naam) 2 Schrijf met deze drie woorden een tekstje van ongeveer 4 regels. De woorden mogen in een andere volgorde. Je hoeft niet op punten en komma’s te letten en hoe je het schrijft. Het mag onzin zijn. (De leerkrachten die ik deze opdracht geef, kijken altijd opgelucht als ik zeg dat het onzin mag zijn. Blijkbaar maakt dat ze losser, zodat er mooie teksten uitkomen. Het is nooit echt onzin.) Soms vraagt iemand: moet het rijmen? Nee, het is een vrije tekst, zonder rijm. Als de kinderen schrijven moet het stil zijn, zodat iedereen zich kan concentreren. Loop als leerkracht niet rond om over schouders heen te kijken en op grammatica te wijzen. Kijk rond en bepaal aan de hand van de kinderen die klaar zijn, of het tijd is. Voor deze opdracht is 10 minuten al heel lang. 3 De leerlingen lezen voor en luisteren naar elkaars tekst. Ze noemen steeds eerst de drie woorden. Dat maakt de anderen nieuwsgierig: hoe zouden die woorden verwerkt zijn? Uitroepen van bewondering mogen natuurlijk altijd, maar uitgebreid bespreken hoeft niet. Het gaat om hoe het klinkt. Variaties - Minder tijd, minder zinnen. - Twee of meer associatiewoorden op het genoemde woord. Tekenassociatie Leerlingen die nog niet kunnen schrijven, kun je vragen te tekenen waar ze aan denken bij een woord. Geef daarvoor een blad met kaders, waarbinnen ze tekenen. Varianten van opdracht: Lekker eten- hobby- dier Seizoen- voertuig- vakantieland Boekfiguur- getal- weertype Iets wat je ziet als je uit het raam kijkt- liefste speelgoed- bloemennaam Iets in de tuin - waar je op kunt zitten – een sport Een woord uit een liedje- niet lekker eten- iets van je kamer Een deel van de dag- waar je in kunt wonen- bestek Een emotie- een vak op school- een ruimte in huis Een bouwmateriaal -een kledingstuk -een dierengeluid Een drank -een deel van een boek -iets uit de keuken Snoep –hoofddeksel -filmheld Schoeisel- geur- een ruimte waar je iets in op kunt bergen Smaak -soort winkel- vogel Een deel van een vliegtuig –haardracht -om mee te tekenen of te schilderen Schrijfgerei - verzameling –landschap Voor de Kinderboekenweek met het thema Eten en snoepen in kinderboeken, werkte deze aangepaste driewoordenduik heel goed: - Noem de kleur van eten dat je lekker vindt Noem een stuk bestek of iets uit de keukenla Noem een plek waar je het leuk vindt om te eten (bed, strand, boot, etc) Driedingenduik - Zoek van te voren drie voorwerpen bij elkaar en doe die in een tasje. - Tover de voorwerpen een voor een uit het tasje en vraag het associatiewoord op te schrijven. - Vraag de leerlingen met die drie woorden een korte tekst te schrijven. Geluidenduik - Kies drie geluiden: een stukje muziek, een liedje, maak een geluid, bijvoorbeeld het doorscheuren van papier, of het stampen met uw voeten op de grond, het dichtslaan van de deur, een diep zucht, tikken op de tafel etc. - De leerlingen schrijven met de associatiewoorden een korte tekst. Of Verzamel een stuk muziek, een gedicht om voor te lezen en een stukje van een kinderliedje dat je kunt fluiten. - Schrijf het woord op dat je te binnenschiet bij deze muziek - Schrijf het woord op dat je te binnenschiet bij het horen van dit gedicht - Schrijf het woord op dat je te binnen schiet als ik dit liedje fluit. Geurenduik - Doe dingen met geuren in enveloppen en laat rondgaan: zeeppoeder, koffiebonen, deodorant op een lapje, zonnebrandcrème, etc. - De leerlingen raden dus niet wat het is, maar schrijven op waar ze het eerst aan denken. Doorgeefduik - Geef de leerlingen ieder drie stroken papier in drie verschillende kleuren. - Op blauw bijvoorbeeld schrijven ze het eerste associatiewoord. Op geel het tweede, op wit het derde. - De blauwe strook geven ze aan degene die rechts van hen zit. - De gele geven ze aan degene die links van hen zit. - De witte houden ze zelf. - Met deze drie woorden schrijven ze een korte tekst van ongeveer 4 of 5 regels. Bezwaar zou kunnen zijn, dat twee worden dan niet door de schrijver gekozen zijn. Maar het zijn wel woorden die uit de groep komen, dus dichterbij dan van buitenaf opgelegd. Of - Schrijf op het blauwe strookje een woord dat je heel mooi vindt Schrijf op het gele strookje een woord dat verdrietig is Schrijf op het witte strookje een woord dat je liever niet hoort Ontdekkingen Ik gebruik deze werkvormen vaak om het hoofd op hol te brengen voorafgaand aan gedichten schrijven. Wat me het meest frappeert is, dat ik aan de hand van de voorgelezen teksten het wezen van de poëzie kan uitleggen, waardoor je een geweldige brug kunt slaan naar de (niet rijmende) poëzie-opdracht. Het vraagt een scherp luisterend oor, maar je kunt je er in oefenen. Voorbeelden Klankherhalingen, binnenrijm, toevallig eindrijm, vraagstelling, herhaling, verdichting, raadselachtig, cliché/nieuw beeld, vergelijking, etc. Uit: Weten waar de woorden zijn, een methodiek creatief schrijven voor leerkrachten primair onderwijs, Mariet Lems, IseoPublishers 2010.