Nederlands periode 1 jaar 1 Letty Wijma 01-02-2010 10 colleges Taal in de onderbouw. Onderwijsplein voltijd vakkennis taal taal in de onderbouw. www.leernetwerkeducatie.nl 4 lessen jeugdliteratuur. (Binnen Nederlands, losse SHL) Taalportfolio is om te laten zien hoe goed je lessen kan geven. (gedurende twee jaar) Tentamen = 40 MC vragen. Taaltoets kan je op Onderwijsplein oefenen. Kleuter leert door te ervaren. Woordenschat= totaal aan woorden tot beschikking. Passieve woordenschat; wat je kunt begrijpen, dus horen en lezen. Actieve woordenschat; wat je kunt gebruiken, dus spreken en schrijven. Vooral richten op luisteren en spreken. 5 speerpunten Taallijn. - Mondelinge taal - Woordenschat - Beginnende geletterdheid - ICT/multimedia - Ouderbetrokkenheid Tot je 10e kun je een taal leren. 3 pijlers interactieve taalstimulering: 1.) Strategisch leren 2.) Sociaal leren 3.) Betekenisvol leren Nederlands didactiek 15-02-‘10 Taal in hoeken Altijd aanwezig: - Bouwhoek - Poppenhoek - Leeshoek - Verfbord - Natte hoek - Themahoek Niet altijd aanwezig: - Winkelhoek - Ziekenhuishoek - Doktershoek - Winkelhoek - Sprookjeshoek - Sinterklaashoek Introductie taalhoeken Begeleiden in hoeken (sociale omgang) Observeren in hoeken (wat hoor je , wat zie je) Inrichten taalhoeken Samenhang van de hoeken (weet wat je wilt bereiken) Observeren: zijn kinderen goed bezig? Ja? – zo laten. Nee? – interveniëren! Meespelen, vraag stellen, spel stilleggen. 17-02-‘10 Beginnende geletterdheid moet je écht weten. (staat in de taallijn) Je kunt het boek ook rechtstreeks bestellen. Kerndoelen tussendoelen 1. Boekoriëntatie 2. Verhaalbegrip Je krijgt bij eerste blok tussendoelen 1 t/m 5. 1. Boekorientatie: Wat is een boek? Waarvoor is een boek? Prenten en tekst zijn samen een verhaal. Regels van links naar rechts. Pagina van boven naar onder. Voorkant van een boek bereidt een kind voor op de inhoud van het boek. Kinderen moeten ook weten dat ze vragen kunnen stellen na een verhaal. 2. Verhaalbegrip: - Taal van voorleesboeken begrijpen, andere taal dan spreektaal. Woorden zijn anders dan dagelijks taalgebruik. - Verhaallijn van een boek voorspellen. - Hoofdpersonen, oplossing verhaal. - Naspelen terwijl leerkracht vertelt. - Navertellen met illustraties. - Navertellen zonder illustraties. Interactief voorlezen, 5 kernvaardigheden: 1. Beeldtaal gebruiken; omslag etc. 2. Spannend voorlezen; verwachtingen oproepen. 3. Relateren met de werkelijkheid van het kind. 4. Ruimte bieden voor eigen inbreng. 5. Kernwoorden betekenis geven, uitleggen door beelden te gebruiken. Fasen van interactief voorlezen: 1. Introductie prentenboek= pre-teaching. 2. Voorlezen, met nadruk op kernwoorden. Welke woorden hebben extra aandacht nodig? 3. Voorlezen met aandacht voor verhaallijn. 4. Boeken introduceren rond thema vorige boek. 5. Verdieping thema. 6. Napraten. Programma ‘tussendoelen’ kan je openen op school. My applicationstussendoelen beginnende geletterdheid. Intermediair= bijvoorbeeld handpop. Lessuggestie 9 en 21 uit het boek; Aan de slag met kinderboeken. Het zijn ideeën, hoeft niet precies zo. Illustratietechnieken prentenboeken: Eric Carle F. Langerer – gedetailleerd Leo Leoni- collagetechnieken G. Vincent- aquarel F. Schmidt, W. Ranke- zwart-wit gedetailleerd Max Velthuijs – Kikker. Goed in emoties uitdrukken Ingrid en Dieter Schubert- bijv. Monkie. 10-03-’10 Taalbeschouwing Rond 5e verjaardag begint taalbeschouwing. Kerndoelen leerlijnen tussendoelen. 5.1 Taalbeschouwing = taalbewustzijn 1. Woorden in zinnen onderscheiden. 2. Onderscheid tussen vorm en betekenis van woorden. 3. Woorden in lettergrepen verdelen. 4. Spelen met klankpatronen in woorden; eindrijm, beginrijm. 5. Spellen van woorden. ^Niet uit je hoofd leren, de leerlijnen wel. Beginnen met eindrijm. Beginrijm, middenrijm, eindrijm. Woordobjectivatie= woord los zien van de betekenis. Koe-kapoentje. Welk woord is groter? Tussendoel 5 taalbewustzijn. Veel versjes aanbieden. Fonologisch bewustzijn: bewustzijn van klanken. In de loop van de tijd verschuift de aandacht van de inhoud van woorden naar de klanken waaruit het is opgebouwd. Wim-Wam reus- Annie M.G. Schmidt. Activiteiten hiermee: - Lichaamsdelen aanwijzen (hoort niet bij tussendoel 5) - Woordenschat (hoort ook niet bij tussendoel 5) - Reageren op wim-wam - Rijmen - Meezeggen - Beginrijmen Werken aan taalbewustzijn; 4 werkwijzen 1. Taalspel met taalpoppen 2. Gebruik van boeken en teksten 3. Werken met abc-muur 4. Taalspel in spelhoeken 1. Taalspel met taalpoppen; ‘liesje langzaam’, ‘tijm rijm’, ‘woordenspin’. Woorden opschrijven MET lidwoorden. Boeken die je leest leeslogboek.