Puzzelen met uw inkomen – salarisstrook en nog veel

advertisement
Puzzelen met uw salarisstrook en nog wat meer…..
Per 1 januari 2006 zijn er veel zaken rond de berekening van uw salaris gewijzigd.
Het is een complexe samenloop van een groot aantal veranderingen die allemaal op landelijk of centraal niveau
zijn afgesproken.
Veel mensen kijken alleen naar het netto-salaris, herinneren zich de uitspraak vanuit de regering dat er “zoet na
zuur” komt, constateren dat er weinig verschil is en gaan verder waar ze gebleven waren.
De werkelijkheid is niet voor iedereen even zuur of zoet. Dat hangt van heel veel dingen af.
Hieronder volgt een uitleg, zo compleet mogelijk, zo zorgvuldig mogelijk.
Toch kunt u er geen rechten aan ontlenen en mag u er geen verwachtingen op baseren.
Alleen de echte, complete, officiële regelgeving is juridisch bindend.
Uw salarisspecificatie kent een aantal soorten bedragen:
A
bruto uitgekeerde bedragen (salaris, toelagen, tegemoetkomingen en vergoedingen).
B
ingehouden bedragen vóór toepassing van de loonheffing (bedragen voor spaarloon,
levensloopregeling, pensioenpremies, sociale premies)
C
de loonheffing
D
netto uitgekeerde bedragen
E
netto ingehouden bedragen
F
het netto - bedrag
A
-
bruto uitgekeerde bedragen (salaris, toelagen, tegemoetkomingen en
vergoedingen).
A-1
bruto-salaris
voor:
iedereen
wanneer: elke maand
basis :
de tabellen van de CAO-VO 2005-2006
de betrekkingsomvang
eventuele garantiebepalingen
toelichting: Recent zijn de salarissen aangepast naar aanleiding van de gewijzigde CAO – Onderwijs.
Per 1 augustus 2005 is de verhoging van 1% doorgevoerd.
Uw bruto-salaris moet dus inmiddels 1% hoger zijn dan dat u op grond van de tabel uit de
CAO-VO kunt uitrekenen.
Uiteraard kan het bruto-salaris ook wijzigen door een verandering in uw
betrekkingsomvang.
A-2
uitlooptoeslag
voor:
niet iedereen, alleen voor leraren die op 1 januari 2000 in het onderwijs werkzaam waren
wanneer: elke maand
basis:
CAO-VO onderdeel 6.9.
toelichting: geldt. De uitlooptoeslag geldt dus niet voor oop of voor leraren die na 1 januari 2000 in het
onderwijs aan de slag zijn gegaan.
De uitlooptoeslag wordt toegekend vanaf 1 augustus volgend op het schooljaar waarin het
maximum salarisniveau bereikt is.
A-3
bindingstoelage
voor:
niet iedereen, alleen voor directie, docenten en oop-ers met een maximum-salarisschaal 9.
wanneer: augustus
basis:
CAO-VO onderdeel 6.10
toelichting: De toelage gaat in wanneer de werknemer op 1 augustus het maximumsalaris van zijn
functie bereikt.
Op basis van onvoldoende functioneren of bij promotie naar een hogere functie kan de
toekenning van de bindingstoelage achterwege blijven.
A-4
eindejaarsuitkering
voor:
iedereen
wanneer: alleen in december, dit is of hoort bij de zgn. “13e maand”
basis:
CAO-VO onderdeel 6.11.
toelichting: Bij de laatste CAO-herziening is de eindejaarsuitkering vastgesteld op 4,1 %
A-5
extra eindejaarsuitkering
voor:
alleen voor oop met een maximum-salarisschaal 1 t/m 8.
wanneer: alleen in december, dit hoort bij de zgn. “13e maand”
basis:
CAO-VO onderdeel 6.12
toelichting: wie het hele jaar heeft gewerkt ontvangt € 747,= (bij maximum-salarisschaal 1 t/m 5) of €
702,= (bij maximum-salarisschaal 6 t/m 8).
A-6
diverse toelagen
voor:
afhankelijk van omstandigheden
wanneer: afhankelijk van omstandigheden
basis;
CAO-VO onderdelen 6.13 t/m 6.19
toelichting: voorbeelden zijn: toelage onregelmatige dienst, garantietoelage onregelmatige dienst,
uitkering bij overlijden, jubileumgratificatie, waarneming hogere functie,
beloningsdifferentiatie, overgangsbepalingen, de “dag van de leraar – gratificatie 2006”.
A-7
vergoeding ZVW (zorgverzekeringswet)
voor:
iedereen
wanneer: elke maand
basis:
ZVW en betreffende bepalingen in sociale / fiscale wet- en regelgeving
toelichting: Dit is de zgn. inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet. U krijgt die
bijdrage van de werkgever vergoed.
De hoogte van het bedrag is het maandbedrag dat hoort bij een jaarlijkse afdracht van 6,5
procent over maximaal 30.015 euro (op jaarbasis) inkomensafhankelijke premie.
Verder naar beneden in de lijst van uw salarisspecificatie wordt deze vergoeding weer
ingehouden. Dat lijkt dus neutraal, maar toch compenseert de vergoeding de latere
inhouding slechts gedeeltelijk want deze wordt toegekend vóór de berekening van de
loonheffing en wordt dus ‘fiscaal bijgeteld'. U betaalt er dus loonbelasting en premie
volksverzekering over.
A-8
inkomenstoelage - tegemoetkoming premie ZVW
voor:
iedereen
wanneer: elke maand
basis
CAO-VO
toelichting: de invoering van de ZVW betekende tegelijkertijd de afschaffing van de regelingen ZKOO
en ZVO. Ter compensatie van de verdwenen vergoeding van de ziektekostenpremies is een
bruto toelage van € 30,= afgesproken. De vergoeding wordt voor het eerst in april 2006 op
de salarisstrook zichtbaar, in die maand wordt tevens over januari, februari en maart een
nabetaling gedaan.
A-9
diverse andere vergoedingen
voor:
afhankelijk van omstandigheden
wanneer: afhankelijk van omstandigheden
basis:
specifieke bepalingen
toelichting: voorbeelden zijn vergoedingen voor reiskosten woon-werk, dienstreizen, voorschotten,
fiets-privé-regeling, regeling vakbondscontributie e.d.
Soms staat er een negatief vergoedingsbedrag en wordt verder naar beneden in de lijst
van uw salarisspecificatie hetzelfde bedrag weer gecompenseerd.
Dat lijkt dus neutraal, maar toch overtreft de negatieve vergoeding de latere compensatie;
de inhouding vindt plaats nl. vóór de berekening van de loonheffing en wordt dus “fiscaal
afgetrokken”. U ziet dat op uw salarisspecificatie als een negatief bedrag voor
loonbelasting en premie volksverzekering. Zo kan een negatief vergoedingsbedrag toch
een positief nettobedrag opleveren.
Door deze handelwijze komt bijv. de fiets-privé-regeling soms 3x in de kolom voor:
- eerst als negatief, bruto inkomen waardoor het belastbaar loon lager wordt
- daarna als positief bedrag, het ingehouden geld wordt weer terugbetaald
- tenslotte als negatief, netto bedrag wanneer de fiets door de werkgever is betaald en
u de vervolgens terugbetaalt.
B
-
ingehouden bedragen vóór toepassing van de loonheffing (bedragen voor
spaarloon, levensloopregeling, pensioenpremies, sociale premies)
B-1
Inhouding spaarloonregeling
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
deelnemers aan de spaarloonregeling
elke maand
fiscale wetgeving
Het maximaal te sparen bedrag is € 613,= per jaar, wie per maand het
evenredige deel daarvan spaart krijgt dus een inhouding van € 51,08 te zien.
Per kalenderjaar mag slechts 1x aan de spaarloonregeling worden deelgenomen.
Deelname aan de spaarloonregeling mag niet samengaan met deelname aan de
levensloopregeling. In 2006 kunt u tot 1 juli evt. overstappen.
B-2
Inhouding levensloop
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
deelnemers aan de levensloopregeling
elke maand
fiscale wetgeving
Per jaar mag maximaal 12% van het bruto-salaris worden gespaard.
Het feitelijk in te houden bedrag kunt u (beneden die grens) zelf bepalen.
Het spaarsaldo mag niet hoger worden dan 210% van een jaarsalaris.
Over hoe het spaarsaldo mag worden opgenomen maakt de RSG N.O. Veluwe een
reglement. De inhoud van dat reglement is nog mede afhankelijk van overleg op centraal
niveau.
Deelname aan de levensloopregeling mag niet samengaan met deelname aan de
spaarloonregeling. In 2006 kunt u tot 1 juli evt. overstappen.
Wie later levensloopverlof opneemt, betaalt op dat moment belasting en premies.
B-3
Premie OP/NP
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
premie ouderdomspensioen / nabestaandenpensioen
iedereen
elke maand
pensioenwetgeving (regelt de verplichte deelname aan het ABP- Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds);
afspraken werkgevers- en werknemersorganisaties; uitvoering door ABP
Het ABP is de uitvoerder van de afspraken die werkgevers- en werknemersorganisaties
maken. Het ABP is dus niet aan te spreken op de inhoud van de regelingen, wel heeft het
ABP de volledige voorlichtingstaak hierover.
De premies worden voor een deel door de werknemer (6,12%)en voor een deel door de
werkgever betaald (13,68%). Een bepaald deel van het inkomen is vrijgesteld van
premieheffing, dat bedrag heet de zgn. “franchise” (€ 9600,=)
Het ouderdomspensioen heeft recent een gedaanteverandering ondergaan, het ABP
spreekt nu van keuzepensioen.
Meer details vindt u op uw pensioenoverzicht en op de website van ABP.
De pensioenregeling in het onderwijs voldoet per vanaf 1 januari 2006 aan de fiscale
kaders zoals deze gelden na de invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling
VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL). Het uitgangspunt van deze
wet is dat een werknemer pas op 65-jarige
leeftijd stopt met werken. De werknemer mag wel eerder met pensioen gaan dan bij 65
jaar, maar het pensioen moet dan actuarieel herrekend worden. Dat betekent dat het
pensioen wordt verdeeld over een groter aantal jaren, waardoor de werknemer lagere
pensioenuitkeringen krijgt.
Ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen zijn gefinancierd via een kapitaaldekking.
Uw geld wordt belegd en samen met het rendement gebruikt om de pensioenen te
financieren.
B-4
Premie FPU
is de premie voor Flexibele Pensionering en Uittreding
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
iedereen
elke maand
afspraken werkgevers- en werknemersorganisaties ; uitvoering door ABP
De premie FPU is tegelijk met de invoering van de fiscale maatregelen rond
prepensioenen en levensloopregeling aanzienlijk verlaagd.
Aanvankelijk spaarde iedereen voor een eigen prepensioen. In het begin legde de
voorlichting over FPU nogal eenzijdig de nadruk op dat aspect en werd weinig aandacht
besteed aan het feit dat er ook een omslag plaatsvond voor VUT en FPU van oudere
werknemers.
De VUT-regeling en ook de FPU-uitkering voor oudere werknemers is en wordt
gefinancierd via een omslagstelsel, er is dus niet of verregaand onvoldoende voor
gespaard. De uitkeringen worden opgebracht door degenen die werken.
Deze premie is niet meer een spaarpremie voor eigen pensioen, maar nog slechts de
omslag van de collectief gedragen financiering van de uitkeringen van reeds vertrokken
personeel.
De premie wordt voor een deel door de werknemer (2,68%) en voor een deel door de
werkgever (1,68%) betaald.
Meer details vindt u op uw pensioenoverzicht en op de website van ABP.
De pensioenregeling in het onderwijs voldoet per vanaf 1 januari 2006 aan de fiscale
kaders zoals deze gelden na de invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling
VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL). Het uitgangspunt van deze
wet is dat een werknemer pas op 65-jarige
leeftijd stopt met werken. Voor werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder
zijn, maakt de wet een uitzondering. Voor hen geldt dat bepaalde FPUprepensioenregelingen mogelijk blijven.
B-4
Premie IP/BW
voor:
wanneer:
basis:
Toelichting:
Premie invaliditeitspensioen – bovenwettelijk
iedereen
elke maand
afspraken werkgevers- en werknemersorganisaties; uitvoering door
ABP
Het bovenwettelijk invaliditeitspensioen verzekert een inkomensaanvulling boven de
wettelijke uitkeringen WAO, WIA en WGA.
Meer details vindt u op uw pensioenoverzicht en op de website van ABP.
Op enig moment in het verleden of bij de eerste aanstelling in het onderwijs geven
werknemers aan of zij voor deze verzekering de vorm “hoog” (een hoger
uitkeringspercentage met een hogere premie) of “laag” kiezen.
De premie wordt voor een deel door de werknemer (IPbw hoog 0,35% / IPbw laag 0,10%)
en voor een deel door de werkgever betaald (IPbw hoog 1,05% / IPbw laag 1,05%). De
franchise is € 16.450,=.
De premiestelling is zo laag, dat bij nieuwe aanstelling standaard wordt ingeschreven voor
IPbw hoog, wie dat niet wil moet zelf aangeven dat het IPbw laag moet worden. Een
eenmaal gemaakte keuze kan niet meer veranderd worden, ook niet bij veranderen van
werkgever.
B-5
Andere pensioenpremies
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
B-6
Pseudopremie WW
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
B-7
voor wie dat heeft afgesproken met ABP
elke maand
afspraken tussen werkgever en ABP binnen de kaders van de wet- en
regelgeving met betrekking tot pensioenen.
het kan hier gaan om premies voor vrijwillig extra sparen voor een verhoging
van uw eigen OP/NP-pensioen of voor het partner-plus-pensioen (een verhoging van het
nabestaandenpensioen) .
De premie wordt geheel door de werknemer betaald, de werkgever betaalt niet mee.
Voor gedetailleerde informatie kunt u terecht op de website van ABP.
iedereen
elke maand
de Wet OOW (overheidspersoneel onder werknemersverzekeringen)
Dit is een premie voor de werkloosheidregeling voor overheidswerknemers.
In het onderwijs is dat de BBWO-regeling. (Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling
onderwijspersoneel). De betreffende werknemersverzekering (WW) is niet op de
werknemer in het onderwijs van toepassing. In het kader van de gelijkstelling van de
marktsector en de overheidssector wordt op het salaris daarom een pseudo-premie WW
ingehouden die ervoor zorgt dat er materieel geen verschil is voor werknemers in
vergelijking met bijv. het bedrijfsleven.
Er is hier alleen sprake van een werknemerspremie die ingehouden wordt
Inhouding BAPO
voor:
wanneer:
basis;
toelichting
deelnemers aan de BAPO-regeling
vanaf 52 jaar is deelname mogelijk
CAO-VO
De BAPO-regeling is er voor bevordering van de arbeidsparticipatie van
ouderen. Details staan in de CAO-VO.
Wie deelneemt betaalt 35% van het verlof zelf. De werkgever betaalt 65%.
In sommige gevallen kan op basis van oudere afspraken een afwijkend percentage gelden.
C
-
de loonheffing
C-1
Loonheffing
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
iedereen
voor elke betaling van salaris of andere, belaste bedragen
belastingwetgeving
De loonheffing bestaat uit de loonbelasting en de premies voor de
volksverzekeringen AOW (Algemene Ouderdomswet), de Anw (Algemene
nabestaandenwet) en de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). De AOW en de
Anw worden uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank, de AWBZ door de
ziekenfondsen en zorgverzekeraars.
De werkgever is verplicht de loonheffing in te houden en af te dragen aan de
belastingdienst.
Sommige soorten inkomen worden belast volgens een hoger loonheffingstarief, het zgn.
percentage bijzondere beloningen.
Over de details hiervan vindt u meer informatie via de website van de belastingdienst.
Interessant detail: wie weigert of verzuimt een kopie van een geldig identiteitsbewijs in te
dienen of wie weigert een loonbelastingverklaring in te vullen krijgt te maken met het zgn.
anoniementarief.
C-2
Loonheffingskorting (niet apart vermeld, verwerkt in de loonheffing)
In het Nederlandse belastingsysteem is een bepaald deel van het loon vrijgesteld van de
loonheffing. Daarvoor wordt een zgn. loonheffingskorting toegepast. Die loonheffing geldt
maar één keer, ook al hebt u misschien meerdere werkgevers of uitkeringsinstanties.
Het is van belang om goed op te letten dat u niet teveel loonheffingskorting geniet, dat
voorkomt nl. dat u via de inkomstenbelasting met een grote naheffing te maken krijgt.
Voor de loonheffingskorting is vooral de arbeidskorting van belang. Loon is nl. vrijwel altijd
gerelateerd aan arbeid. Andere heffingskortingen worden betrokken bij de berekeningen
van de inkomstenbelasting en zijn dus niet op uw salarisstrook te vinden.
De loonbelastingsverklaring is te vinden op Novintraweb of op de site van de
belastingdienst.
D
-
netto uitgekeerde bedragen
D-1
onbelaste vergoedingen
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
afhankelijk van omstandigheden
afhankelijk van omstandigheden
diverse regelingen
voorbeelden kunnen zijn: onbelaste reiskostenvergoedingen, voorschotten
e.d.
E
-
netto ingehouden bedragen
E-1
inhouding ZVW
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
iedereen
iedere maand
Zorgverzekeringswet
dit is de compensatie voor de eerder toegekende bruto-vergoeding van het
inkomensafhankelijke deel van de zorgverzekeringspremie.
Zie ook de toelichting bij A7.
E-2
personeels- / steun- sociaal fonds
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
E-3
iedereen
elke maand
afspraken op schoolniveau; machtiging
een kleine inhouding per maand, waaruit kaartje, bloemetje, cadeau bij
bijzondere gelegenheden worden betaald (de zgn. lief-en-leed regeling).
inhouding koffiegeld
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
iedereen die op school gebruik maakt van de voorziening voor koffie, thee,
melk, karnemelk etc.
elke maand
afspraken op schoolniveau; machtiging
een vaste tegemoetkoming voor de kosten van de genoemde voorziening;
er bestaan 2 tarieven afhankelijk van de betrekkingsomvang, de grens ligt bij 0,5 FTE
E-4
inhouding voorschotten
voor:
wanneer:
basis:
toelichting:
F
iedereen die een eerder verkregen voorschot moet terugbetalen
afhankelijk van gemaakte afspraken
afzonderlijke afspraken, fiscale randvoorwaarden
geen toelichting nodig
Netto salaris
voor:
wanneer:
basis:
toelichting
iedereen
elke maand
het gevolg alle voorgaande onderdelen
het netto-salaris gaat naar de salarisrekening die u hebt opgegeven, tenzij de
belastingdienst of andere schuldeisers een loonbeslag hebben laten uitvoeren
Basisgegevens voor de salarisberekening
waar:
toelichting:
aan de rechterkant van uw salarisspecificatie
burgerservicenummer  uw sociaal-fiscaal nummer
wettelijk minimumloon  vermelding hiervan is wettelijk voorgeschreven. De hoogte
is afhankelijk van uw leeftijd en arbeidsduur.
loonheffingstabel
 wit is voor inkomsten uit werk, groen is voor
inkomsten uit vroegere arbeid
loonheffing
 vermelding of er wel of niet de loonheffingskorting wordt
toegepast
percentage loonheffing bijzondere beloningen
 dit wordt bepaald aan de hand van het fiscaal
jaarloon van het voorgaande jaar
deeltijdfactor ABP
 dit is de aanstellingsomvang in FTE waar het ABP mee
rekent
jaarinkomen ABP
 dit is de berekeningsbasis op basis waarvan uw
pensioenpremie berekend wordt
functie:
 uw functienaam volgens uw benoemingsbesluit
bezoldigd naar:
 uw aanstellingsomvang in FTE, de werktijdfactor
schaal:
 de toegepaste salarisschaal
Cumulatieve salarisgegevens
waar:
toelichting:
linksonder op uw salarisspecificatie
aanspraken vakantieuitkering
 elke maand wordt dit bedrag hoger, de vakantieuitkering
wordt uitbetaald in mei of in de maand dat uw dienstverband
eindigt
loonheffing
 elke maand wordt dit bedrag hoger, aan het eind van het
jaar komt het overeen met de vermelding van de ingehouden
loonheffing op uw jaaropgave
arbeidskorting
 elke maand wordt dit bedrag hoger, het is de
arbeidskorting die tot en met die maand is toegepast in de
berekening van uw loonheffing, voor details kunt u terecht bij
de site van de Belastingdienst
loon voor berekening loonheffing
 elke maand wordt dit bedrag hoger, het is het totaal van de
grondslag voor de loonheffing
aantal loondagen SVW  het aantal werkdagen in de betreffende maand, dit is van
voor de berekeningsgrondslag van sociale verzekeringswetten
Uitbetaling
waar:
toelichting:
rechtsonder op uw salarisspecificatie
hier staat de totalisering van alle netto bedragen; vervolgens staat vermeld waar geld
naar toe gaat: salarisrekening, spaarloonrekening, levenslooprekening, extra
stortingen pensioenen etc.
Gegevens van de salarisspecificatie
waar:
toelichting
bovenaan op uw salarisspecificatie
de naam van uw bevoegd gezag
 Bestuurscommissie voor het openbaar
voortgezet onderwijs in de gemeente Epe.
AK
 het codenummer van ons administratiekantoor (711)
Werkgev.
 ons werkgeversnummer 13502
School
 ons schoolnummer 13JO in de basisregistratie instellingen
Stamnummer
 uw persoonlijk stamnummer
volgnummer
 het volgnummer van de salarisspecificatie, u krijgt niet elke
maand een aparte specificatie. Alleen als er iets wijzigt krijgt u
een nieuwe specificatie. Zijn er meerdere vellen, dan is het
laatste bladnummer voorzien van een *.
Plussen en minnen
Veranderingen die een negatieve invloed kunnen hebben op het loonstrookje in januari.
De levensloopregeling. Deelname aan de levensloopregeling leidt tot een lager bedrag doordat van het
brutoloon wordt gespaard. De werkgever houdt het afgesproken bedrag in op uw loon. Er staat hierdoor
een lager netto bedrag op het loonstrookje.
U betaalt via uw loonstrook 6,5 procent inkomensafhankelijke premie (met een maximum van 1950 euro
per jaar) voor de nieuwe Zorgverzekeringswet. Deze bijdrage wordt op uw strook door uw werkgever
vergoed, maar u betaalt er wel loonbelasting over. Dit komt neer op zo’n 64 euro belasting per maand voor
wie 30.000 euro of meer verdient.
Het vervallen van de 'oude' werkgeversbijdragen in particuliere ziektekostenpremies. Veel werknemers die
particulier verzekerd waren, ontvingen een bijdrage van de werkgever in de ziektekosten. Veel werkgevers
hebben besloten om deze vergoeding (soms ook voor partners en ex-werknemers) in het nieuwe
zorgstelsel niet meer te verstrekken omdat ze de inkomensafhankelijke premie aan de werknemer moeten
vergoeden.
Veranderingen die een positieve invloed kunnen hebben op het loonstrookje in januari.
Werkgeversbijdrage in de levensloopregeling. Sommige werkgevers hebben besloten om een
werkgeversbijdrage te geven bij gebruik aan de levensloopregeling. Dit bedrag moet ook worden gegeven
aan de werknemers die niet van de levensloopregeling gebruik maken. Deze bijdrage is dan wel belast.
Verlaging van de belastingtarieven in de eerste en tweede schijf met 0,25 respectievelijk 0,5%-punt.
Met de invoering van het nieuwe WAO-stelsel is het WAO-gat vervallen. U betaalt hier geen premie meer
voor.
Verlaging van de WW-premie voor werknemers met 0,65%-punt.
Verhoging van de algemene heffingskorting met 96 euro.
Verhoging van de arbeidskorting met 70 euro
Veranderingen die een positieve invloed kunnen hebben ( of recent kunnen hebben gehad) op uw
financiële situatie
vrijstelling van lesgeld voor 16- en 17-jarige kinderen
vrijstelling van premie zorgverzekering voor kinderen tot 18 jaar
afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerend-zaak-belasting
Hoe zuur of zoet u alle maatregelen en inkomenseffecten ervaart is tenminste gedeeltelijk afhankelijk van uw
politieke opvattingen.
B.J. Aalbers
Staffunctionaris O & P
15 februari 2005
Download