Introductie Signs of Safety

advertisement
Introductie Opgroeien in Veiligheid
Ter Loke
29/04/2014
“Kinderbescherming houdt onvermijdelijk
onzekerheid in, ambiguïteit, en feilbaarheid.
Onze kennisbasis is beperkt, voorspellingen
over het toekomstig welzijn van het kind zijn
onzeker, het is geen uitgemaakte zaak hoe de
conflicterende rechten van ouders en
kinderen dienen in evenwicht te worden
gehouden. De publieke opinie legt terecht de
lat heel hoog voor werkers in de
kinderbescherming, maar dit blijft
problematisch.” (Eileen Munro 2008)
“verontrusting” – “maatschappelijke
noodzaak”
Een jongere, ouder, leerkracht, buur,
thuisverpleger, therapeut, begeleider, …
maakt zich zorgen over, is ongerust over
… de veiligheid, de ontwikkelingskansen
van een kind, jongere, vanuit een
combinatie van intuïtie (“buikgevoel”),
praktijkervaring, kennis, signalen, feiten,…
“maatschappelijke noodzaak”: minimum wat
de maatschappij verwacht van de
opvoeding van kinderen, jongeren
Wordt op een bepaald moment gedefinieerd door een
“gemandateerde voorziening”.
Werkmap “maatschappelijke
noodzaak” (IJH)
Integrale Jeugdhulpverlening:
- CAW
- CGG
- VAPH
- CLB
- CIG
- K&G
- BJB (driehoek cliënt – verwijzer –
hulpverlener)
“Elke jeugdhulpverlener moet handelen in
het belang van de minderjarige.” (DRM)
 “Beschikbaarheid verwijst naar het
bestaan van een aanbod, maar ook naar
het feit dat hulpverlening aanspreekbaar is
voor zaken die niet direct te maken
hebben met het
aanmeldingsprobleem…”(p222)



“Cruciaal bij hulpverlening vanuit het
interventierecht is de focus op een
gezinsgerichte benadering.” (p224)
“In de richtlijn maatschappelijke noodzaak
wordt het belang van een interactionistische
visie op verontrustende situaties
benadrukt… expliciete aandacht voor de
wisselwerking tussen verschillende mogelijke
visies of perspectieven op een (vermeende)
verontrustende situatie.” (p 225)

“Het erkennen van ouders als cliënt en
als volwaardige partner in de jeugdhulp is
uiteraard essentieel.” (p228)
Interactionistische visie… verschillende mogelijke
visies of perspectieven
vader
…
controle
…
toekomst
zus
zorgen
nu
sterktes
broer
bijsturing
veiligheid
opa
moeder
buurvrouw
noodzaak
jongere
“Verontrusting”
verwijzer
CLBmedewerker
oma
acties
politie
doelstellingen
evaluatie
Gemeenschappelijke
uitgangspunten/vaststellingen ‘werkmap’ – Signs
of Safety (SofS)
1. noodzakelijkheid van het creëren van een
gemeenschappelijk kader, een duidelijke,
verstaanbare taal
2. de kwaliteit van de relatie hulpverlenercliëntsysteem is bepalend voor het succes
van de hulpverlening.
3. “vrijwillig aanvaarde” of “(af)gedwongen
hulp” als hefboom voor een zo
coöperatief mogelijke hulpverleningsrelatie
4. volwaardig partnerschap tussen cliënten
en hulpverleners vergroot de effectiviteit
van de hulpverlening.
5. de hulpverlening aan kinderen, jongeren
en hun gezinnen is effectiever als ze
vertrekt vanuit competenties, sterktes en
hulpbronnen van het cliëntsysteem.
6. gericht op toekomstige veiligheid (mits
garanderen van de huidige veiligheid)
7. professionaliteit van de hulpverlener
Partnering for Safety
Signs of Safety
Is ontstaan in de “kinderbescherming”
(werken met gemandateerde
voorzieningen – “driehoek”)
Welke mandaten hebben voorzieningen in
andere sectoren?

Recht op jeugdhulp – interventierecht
 Vrijwillige hulp – vrijwillig aanvaarde hulp
(onderhandelde hulp) – (af)gedwongen
hulpverlening

Signs of Safety
Vertrekt vanuit Solution Focused Brief
Therapy (Steve de Shazer, Insoo Kim
Berg)
 “Resoluut oplossingsgericht” (resolutions
approach Susie Essex)

12 praktijkprincipes
1. Ga om met je cliënt als iemand die het
waard is om mee samen te werken.
2. Werk samen met de persoon, niet met
het misbruik.
3. Besef dat samenwerking ook mogelijk is
wanneer dwang noodzakelijk is.
4. Erken dat elk gezin signalen van veiligheid
heeft.
5. Houd je focus op de veiligheid van de
kinderen.
6. Onderzoek wat de cliënt wil.
7. Zoek altijd naar details, concrete
voorbeelden.
8. Werk aan het tot stand brengen van
kleine veranderingen.
9.Verwar de details van een zaak niet met
je oordeel.
10. Bied keuzemogelijkheden.
11. Zie het gesprek als een forum voor
verandering.
12. Beschouw deze praktijkprincipes als
aspiraties, niet als aannames.
12 praktijkprincipes (in coaching)
1. Respecteer je medewerker als iemand
die het waard is om mee samen te
werken.
2. Werk samen met de persoon, niet met
zijn fouten.
3. Besef dat samenwerking ook mogelijk is,
als er bepaalde dingen moeten.
4. Erken dat elke medewerker sterktes
heeft.
5. Blijf professionaliteit centraal stellen.
6. Ga na wat je medewerker wil.
7. Zoek altijd naar details.
8. Werk aan het tot stand komen van kleine
veranderingen.
9.Verwar de details van een zaak niet met
beoordelingen.
10. Bied keuzemogelijkheden.
11. Zie het gesprek als een forum voor
verandering.
12. Beschouw deze uitgangspunten als
aspiraties, niet als aannames.
Drie-kolommenmodel
Wat gaat er goed?
Waar maken wij ons zorgen
over?
Wat is er goed aan wat
moeder/vader/jongere/andere
persoon doet?
Concrete voorbeelden
Wat moet er gebeuren?
Danger-statements:
De Jeugdrechter, de
begeleiders van Sporen, oma,
… zijn bezorgd dat …, zoals
toen…, waardoor …
Wat loopt er goed in de
Letsel in het verleden?
samenwerking?
(Wat concreet? Hoe ernstig?
Wat zou je cliënt zeggen dat…? Hoe lang? Hoe vaak? Met
welke gevolgen voor het kind?)
Eerste – ernstigste - laatste
Maatschappelijke noodzaak:
Wat moet er gebeuren
alvorens de hulpverlening kan
stopgezet worden?
Hoe is het je gelukt om…?
Hoe wist je dat…?
Welke goede dingen zijn
voortgekomen uit?
Waar ben je het meest trots
op?
Bestaande veiligheid: wat van
de bestaande
sterktes/krachten wordt al
ingezet voor de veiligheid van
de kinderen?
Wat is het ergste, waar je
bezorgd voor bent, dat zou
kunnen gebeuren?
Veiligheidsplan
Complicerende factoren:
welke zaken maken het
moeilijk, lastig, maar houden
op zich geen schade voor het
kind in?
Eerstvolgende stappen
Schaalvragen (veiligheid,
vooruitgang, vermogen,
vertrouwen, bereidwilligheid)
Verschillende betrokkenen
0-10
Wat zit er in dit cijfer?
Wat is er nodig om?
Gezin, netwerk
Wat zijn de zorgen?
Wat gaat er goed?
Wat moet er
gebeuren?
Maatschappelijke
noodzaak:
Zorg 1
Wie?
Waarvoor, met welke
schade voor de
kinderen?
Past harm
Einddoelstelling 1
Tussendoelen en
afspraken
Zorg 2
Einddoelstelling 2
Tussendoelen en
afspraken
Zorg 3
Einddoelstelling 3
Tussendoelen en
afspraken
Formuleren van Danger-statements
Wie? (netwerk + professionelen)
 Over wat = welk gedrag van de ouders
met welke “schade” voor de kinderen?
Met welk effect op de kinderen?

◦ “Haasje over”: om de ontkenning heen werken
◦ Verstaanbare taal voor iedereen, ook voor de kinderen

Past harm: concrete voorbeelden, signalen,
feiten uit het verleden
◦ (eerste – laatste – ergste)
◦ Connectie “signalen” – “schade”
Wat gaat er goed?
Sterktes, krachten, hulpbronnen: uit het
netwerk
 Bestaande veiligheid

Veiligheidsplan - handelingsplan
Maatschappelijke noodzaak: Wat is het
minimum dat in dit gezin in orde moet
zijn (verwachtingen vanuit de
maatschappij)?
 Einddoelstellingen: moeten kloppen met
de zorgen; tussendoelen en concrete
afspraken vanuit het netwerk maken
gebruik van bestaande hulpbronnen,
sterktes.

De rol van het netwerk
= betere assessment en veiligheidsplan
maken
 Safety circles!

Spreken met kinderen
De drie huizen
 Words and pictures
 Het veilige huis

Oefening nichtje
 Eigen risicogedrag – eigen veiligheidsplan:

◦ Welke stress en triggers?
◦ Welke afspraken met wie uit je netwerk?

24/7
Download