2.1.1 Visie op hulpverlening.

advertisement
CGG
Ahasverus
Auteur:
Joris Jacobs
1
2.
BELEID & STRATEGIE
2.1 Algemeen Beleid
2.1.1 Visie op hulpverlening.
Goedgekeurd:
Dagelijks Bestuur
status 4
23/01/06
Geldig vanaf:
23/05/05
5 p.
Herzieningsdatum:
05/2012
Uitgangspunt: inspiratiebronnen
Bij de uitbouw van haar visie op hulpverlening is CGG Ahasverus uitgegaan van onderstaand
gedachtegoed:
Mensbeeld
o de Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Verdrag inzake de Rechten van
het Kind
o een pluralistisch visie, hetgeen een houding veronderstelt van eerbied hebben voor ieders
levensovertuiging, wat niet hetzelfde is als een 'neutrale' opstelling
o elke mens is een uniek persoon met een onvervangbare waarde. Hij ontwikkelt zich
voortdurend als psychologisch en biologisch wezen in een relationeel netwerk en in een
maatschappelijke context
Visie op gezondheid en ziekte
o definitie geformuleerd door de Wereldgezondheidsorganisatie: “gezondheid is een toestand
van fysiek, sociaal en psychisch welzijn en niet alleen de afwezigheid van ziekte of zwakte”
o geestelijk gezond zijn betekent een dynamisch evenwicht bereiken in persoonlijke
ontwikkeling (zie laatste formulering mensbeeld). Zowel biologische, psychologische,
relationele als maatschappelijke componenten van het leven kunnen de geestelijke
gezondheid verstoren
Visie op hulpverlening
o hulpverlening is geïnspireerd door eerbied voor mensen, hun ideologie en hun lijden
o hulpverlening gaat uit van een zorgvraag waarbij de cliënt maximaal het heft in eigen hand
houdt
o hulpverlening doet maximaal beroep op het gezonde deel van de cliënt; zoeken naar de
krachten van de cliënt, respect voor zijn zelfstandigheid en het maximaliseren van de eigen
sturing (d.i. empowerment)
o hulpverlening is erop gericht de cliënt te helpen opdat hij optimaal kan functioneren in een
sociaal netwerk. Er moet ook aandacht zijn voor de eventueel ‘ziekmakende’
omgevingsfactoren (in de thuis -en werksituatie)
o hulpverlening hoort voor iedereen betaalbaar zijn
o hulpverlening is regionaal ingebed en wordt gedragen door verschillende diensten die op
elkaar afgestemd zijn
o regionale inbedding van hulpverlening: hulpverlening richt zich in principe tot alle inwoners
van een regio die daar nood aan hebben. Dit impliceert dat het CGG er - via de
weloverwogen aanwending van haar beperkte middelen - naar streeft dat:

alle belanghebbenden (inwoners, verwijzers etc. uit de betrokken gemeenten)
geïnformeerd zijn over het beschikbare zorgaanbod

o
de bij de bevolking aanwezige noden worden gedetecteerd (o.m. ook via bevraging van
de eerste en de derde lijn), zodat het zorgaanbod hieraan kan aangepast worden
het hulpverleningsaanbod evolueert mee met de noden en houdt ook rekening met de andere
actoren in het veld
Centrale waarden in de omgang met cliënten binnen het hulp- en dienstverleningsaanbod van
CGG Ahasverus
o een gepersonaliseerde en respectvolle houding t.a.v. de cliënt (ongeacht afkomst,
levensbeschouwelijke of politieke overtuiging)
o het maximaal zelfbeschikkingsrecht van de cliënt
o het recht op informatie en inspraak van de cliënt
o de garantie voor de bescherming van persoonlijke levenssfeer
2
CGG Ahasverus: visie op hulpverlening
2.1
Mensbeeld
o
o
o
o
o
2.2
ieder mens wordt geboren als een uniek wezen en het leven is een proces van zelfrealisatie
(uitgroeien tot een individu door ontwikkeling van het aanwezige groeipotentieel; het bestaan
zo vorm geven dat zijn uniciteit maximaal tot zijn recht komt). Zelfrealisering is een
universele levensdynamiek; een proces dat nooit voltrokken is en slechts een einde vindt door
overlijden van het individu.
alle mensen zijn als eindige wezens fundamenteel gelijkwaardig
de mens is een sociaal wezen: “alle werkelijke leven is ontmoeten” (M. Buber).
Zelfrealisatie is slechts mogelijk doorheen de authentieke ontmoeting van het individu met de
andere(n) (ik - gij ontmoeting van M. Buber).
Wederzijdse zelfrealisatie vindt plaats doorheen de relatie met ouders, leeftijdgenoten,
onderwijzers, partner, eigen kinderen en kleinkinderen, etc en de zorg (binnen ieders
verantwoordelijkheid) die elk hierin opneemt naar en ontvangt van de ander.
Ieder individu wordt in zijn proces van zelfrealisatie uitgedaagd en ook begrensd door de
andere(n) met wie hij een betekenisvolle relatie ontwikkelt. Wederkerigheid vormt hierbij de
kern van authentieke ontmoeting.
welzijn en gezondheid hangen in belangrijke mate af van het evenwicht tussen
bovenvermelde individuele (biologische en psychologische) dynamiek en de relationele
context (eigen relatienetwerk en bredere maatschappelijke context) van betrokkene
ieder individu draagt dus verantwoordelijkheid voor de realisering van zijn eigen uniek –
zijn: dit geeft basis aan het zelfbeschikkingsrecht van ieder mens.
Implicaties voor hulpverleningsrelatie en -proces
Het kan niet genoeg beklemtoond worden dat het hulpverleningsproces een interactioneel gebeuren is
tussen hulpverlener en cliënt(systeem). Dit vergt vanwege de hulpverlener een houding van dialoog,
gebaseerd op waarden als respect t.a.v. de cliënt, diens zelfbeschikkingsrecht, recht op informatie etc.
Het welslagen van hulpverlening hangt immers in belangrijke mate af van het feit of cliënt en
hulpverlener tot een goede vertrouwensrelatie kunnen komen. Zonder dit heeft hulpverlening weinig
zin, want de relatie is hier het voertuig van de verandering. De opbouw van deze vertrouwensrelatie
begint reeds vanaf het eerste moment van interactie, ook al ligt de klemtoon in de beginfasen van het
hulpverleningsproces sterk op gegevensverzameling. Elke communicatie heeft immers zowel een
inhoudelijk als betrekkingsaspect.
o
de hulpverleningsrelatie is een bijzondere vorm van ont - moeting tussen twee (of meer)
individuen. Het unieke van deze relatie is gelegen in het feit dat de focus hier ligt op het
zelfrealisatieproces van cliënt(systeem) en de problemen, blokkades, beperkingen etc. hierin.
De hulpverlener zal de ander(en) tegemoet treden vanuit een respectvolle houding, zodat
zoveel mogelijk recht kan gedaan worden aan diens uniciteit en die van de mensen waarmee
hij samenleeft:

respect voor het lijden van het individu en hoe hij dit draagt

respect voor de wijsheid van het symptoom/klacht

respectvolle benadering/bevraging van weerstanden: redenen van (nog) niet verandering

respect voor de uniciteit van het relatienetwerk waarbinnen het individu leeft: de
systeemecologische implicaties van verandering (bij een individu) respectvol benaderen


o
respect voor de grenzen aan veranderingsvermogen (capaciteit tot zelfrealisatie) van
cliënt(systeem)
respect voor de persoonlijke levenssfeer
binnen de hulpverleningsrelatie dragen therapeut en cliënt(systeem) elk een eigen,
verschillende verantwoordelijkheid:

de verantwoordelijkheid over het resultaat dient maximaal bij cliënt(en) zelf te liggen

de therapeut is verantwoordelijk voor het proces en neemt in functie daarvan een eigen
relationele positie in:
 in de regel neemt de therapeut een groeibevorderende, emancipatorische
positie in binnen de hulpverleningsrelatie. De therapeut zal cliënt aanspreken
op zijn zelfbeschikkingsrecht en hem stimuleren (zelf)verantwoordelijkheid
hierin op te nemen en uit te oefenen. De nadruk ligt op het ondersteunen van
het streven van individuen naar meer persoonlijk welzijn, op het ondersteunen
van de wens naar verandering en op het stil staan bij hindernissen in dat
veranderingsproces.
Dit gebeurt o.m. door:
 het creëren van een samenwerkingsverband en een context van
reflectie en samenwerking waaraan cliënt zelf actief meewerkt naar
verandering
 maximaal beroep te doen op het gezonde aspecten van cliënt ’s
persoonlijkheid



Zoals hierboven reeds vermeld is dit groeibevorderende - emancipatorische
streven geen absoluut, maar een relatief streven:
 naar een voor cliënt leefbaar(der) evenwicht (niet alles is oplosbaar
 grenzen van de therapie)
 met beklemtonen en ondersteunen van restmogelijkheden
(behouden wat er is)
M.a.w. ook in dit opzicht geldt de regel “de individuele mens (in zijn unieke
constellatie van mogelijkheden en beperkingen) is de maat van alle dingen”.
in sommige omstandigheden dient de therapeut een eerder beschermende
positie in te nemen binnen de hulpverleningsrelatie. Extreme risicosituaties
(mishandeling, misbruik, verwaarlozing, ernstig zelfmoord- of moordgevaar)
kunnen immers interventies vereisen die de vrijwilligheid van de
hulpverlening overschrijden. (zie tekst Peter De Wannemaeker et allii (2005).
Psychotherapeutische hulp: verstrikt of versterkt door samenwerken? Visie op
samenwerken rond mishandeling vanuit de CGG Vlaams Brabant. 43-57)
Een eventuele overgang van psychotherapeutische naar beschermende
interventies dient duidelijk met de cliënt(en) besproken te worden.
Opmerking: positionering CGG hulpverlening binnen het werkveld van de
Gezondheidszorg (en niet Welzijn)
Alle hulpverlening in CGG Ahasverus is geschraagd op een
‘psychotherapeutisch denken’. Dit betekent dat ook in een (meer
ondersteunende) begeleiding of ingeval van beschermende hulpverlening aangepast aan de mogelijkheden van cliënt(systeem) - zoveel mogelijk
groeigericht gewerkt wordt.
gezien de menselijke realiteit een sociale realiteit is, wordt ieders recht op zelfbeschikking
begrensd door het zelfbeschikkingsrecht van de mensen met wie hij samenleeft: ieder draagt
de verantwoordelijkheid in zijn relationeel handelen het nodige respect te tonen voor (de
uniciteit van) de andere. De vereiste van wederkerigheid impliceert ook
medeverantwoordelijkheid.
o kinderen en jongeren nemen in dit opzicht een bijzondere positie in: ze zijn (meer nog
dan anderen) onvoldoende in staat hun zelfbeschikkingsrecht autonoom uit te oefenen.
Die verantwoordelijkheid is voorlopig (gedeeltelijk en i.f.v. de leeftijd) gedelegeerd
aan de ouders: zij dragen de verantwoordelijkheid de (ontwikkelings)noden van hun
kinderen te herkennen, er rekening mee houden en in het belang van de kinderen
ernaar te handelen. Kinderen zijn hier in veel grotere mate afhankelijk van de andere
(in de eerste plaats de ouders).
Indien nodig zal de therapeut de kinderen helpen hun eigen noden en behoeften,
verlangens en angsten te verwoorden naar hun ouders toe.
o hetzelfde geldt voor personen met een belangrijke (al dan niet tijdelijke) stoornis in
het oordeelsvermogen, zoals in geval van:
 psychose
 dementering
 verstandelijk handicap
 …

een individu kan zijn zelfbeschikkingsrecht om eigen keuzes te maken in zijn leven (i.v.m.
gezondheid en persoonlijk welzijn van zichzelf en zijn omgeving) maar uitoefenen indien hij
over de nodige informatie beschikt om verantwoorde keuzes en beslissingen te maken. Naar
hulpverlening toe betekent dit dat de cliënt maximaal geïnformeerd wordt betreffende zijn
behandeling en hierin inspraak heeft. Hij dient ook duidelijk geïnformeerd te zijn omtrent het
beroepsgeheim en de regels i.v.m. informatie uitwisseling aan derden (verwijzer/andere
hulpverleners etc.).
Pas wanneer aan bovenstaande voorwaarden voldaan wordt is er sprake van een voldoende
vertrouwelijk kader, nodig voor de uitbouw van een therapeutische samenwerkingsrelatie.
Download