TC/98/54 ADVIES Nr. 98/05 VAN 7 JULI 1998 BETREFFENDE EEN VRAAG VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU OVER HET FEIT OF BEDOELD MINISTERIE AL DAN NIET ALS EEN INSTELLING VAN SOCIALE ZEKERHEID MOET WORDEN BESCHOUWD IN DE ZIN VAN DE WET VAN 15 JANUARI 1990 HOUDENDE OPRICHTING VAN EEN KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; Gelet op de aanvraag van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van 7 april 1998; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 4 mei 1998; Gelet op het verslag van de heer F. Ringelheim. ONDERWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG Het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu (hierna genoemd het Ministerie) verklaart dat de departementen van Sociale Voorzorg en Volksgezondheid en Leefmilieu gefusioneerd zijn in oktober 1995 en dat ze na herstructurering het departement van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu vormen. De diensten die vóór de fusie waren betrokken door de sociale zekerheid werden gegroepeerd in de Administratie van de Sociale Zekerheid, de Administratie van de Maatschappelijke Integratie en in de Administratie van de Sociale Inspectie. Naast deze twee administraties zijn er verschillende administraties en diensten die niet zijn betrokken door de sociale zekerheid, bijvoorbeeld: de Administratie van de Informatie en Studiën, de Administratie van de Gezondheidszorgen, de Administratie van de Bescherming van de Gezondheid, de Diensten voor Leefmilieu, de Dienst van de Oorlogsslachtoffers, de Administratie Personeelsbeleid en Algemene Zaken, de Administratie Financiën en Informatica, het Algemeen Secretariaat en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur. Bovendien zou de Administratie voor Medische Expertise, die uit de Medische Rijksdienst, de Gerechtelijk Medische Dienst en de Dienst voor Arbeidsgeneeskunde bestaat, op het eerste gezicht niet betrokken zijn door de sociale zekerheid. Het Ministerie vraagt het advies van het Toezichtscomité over de twee volgende vragen. 1. Dient men voor de toepassing van de wet van 15 januari 1990 en van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu in zijn totaliteit (alle diensten te samen) als een instelling van sociale zekerheid te beschouwen of dient men zich te beperken tot de toepassingen die beantwoorden aan de definitie van de sociale zekerheid zoals voorzien in de Kruispuntbankwet van 15 januari 1990? 2. Zoals uit de vorige adviezen (94/27 van 8 november 1994, 95/25 van 4 april 1995, 95/37 van 13 juni 1995, 95/47 van 12 september 1995, 95/49 van 12 september 1995, 96/67 van 10 september 1996, 97/29 van 8 april 1997 en 97/42 van 24 juni 1997) van het Toezichtscomité en uit de beraadslagingen opgenomen in het document 899/4-88/89 van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (pp. 38 en 69) zou blijken, stelt zich de vraag of men zich mag beperken tot de volgende toepassingen die uitsluitend betrekking op de sociale zekerheid? - verhoogde kinderbijslag, tegemoetkomingen aan gehandicapten, sociale inspectie, bestaansminimum. BEHANDELING VAN DE VRAAG 1. Principes Een ministerie kan slechts als instelling van sociale zekerheid worden beschouwd in de mate dat het belast is met de toepassing van de sociale zekerheid, zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Deze definitie omvat onder meer: “e) alle regelingen van het stelsel van sociale bijstand, bestaande uit de tegemoetkomingen aan gehandicapten, het recht op een bestaansminimum, de gewaarborgde gezinsbijslag en het gewaarborgd inkomen voor bejaarden;” Dit impliceert dat het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu niet in zijn totaliteit als instelling van sociale zekerheid kan worden gezien maar wel binnen de perken van de sociale zekerheidsopdrachten waarmee dit ministerie is belast. De sociale zekerheidsopdrachten van het ministerie hebben uitsluitend betrekking op de volgende materies: - toekenning van de verhoogde kinderbijslag aan gehandicapten, toekenning van tegemoetkomingen aan gehandicapten, toezicht op de naleving van de wetgeving inzake sociale zekerheid, toekenning van het bestaansminimum. Het ministerie dient enkel in het kader van deze vier bevoegdheden als instelling van sociale zekerheid te worden beschouwd. 2 2. Bevoegdheden van de veiligheidsconsulent Krachtens artikel 25 van de Kruispuntbankwet dient de veiligheidsconsulent van een instelling van sociale zekerheid in te staan voor de veiligheid van de sociale gegevens die door zijn instelling worden verwerkt of uitgewisseld. Indien een instelling die slechts gedeeltelijk als instelling van sociale zekerheid kan worden beschouwd, gebruik maakt van één informatica-configuratie voor alle door haar te verrichten taken, dient de veiligheidsconsulent echter niet alleen in te staan voor de veiligheid van de gegevens die worden aangewend voor de toepassing van de sociale zekerheid maar eveneens voor de veiligheid van de informatica-toepassingen die op zich niet voor de uitvoering van de sociale zekerheid worden aangewend maar rechtstreeks of onrechtstreeks een invloed kunnen uitoefenen op de sociale zekerheidstoepassingen. BESLUIT Het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is slechts een instelling van sociale zekerheid voor zover het enerzijds instaat voor de toekenning van de verhoogde kinderbijslag aan gehandicapten, uitkeringen aan gehandicapten en het bestaansminimum en anderzijds toeziet op de naleving van de wetgeving inzake sociale zekerheid (sociale inspectie). De veiligheidsconsulent van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu dient echter in te staan voor de veiligheid van elke informaticatoepassing die rechtstreeks of onrechtstreeks een invloed kan uitoefenen op de sociale zekerheidstoepassingen, ook al wordt de informaticatoepassing aangewend voor andere doeleinden dan de toepassing van de sociale zekerheid. F. Ringelheim, Voorzitter. 3