1.1 Diagnostische toetsen Toets A 1) Waar in een bodemprofiel bevindt zich een laag die veel organische stof bevat? a) b) c) d) bovenin het bodemprofiel beneden op ongeveer 1 m diepte waar het profiel donker gekleurd is meerdere antwoorden zijn goed 2) De A horizont bevindt zich in een bodem (landbouwgrond) op de volgende plaats: a) b) c) d) 3) Cation Exchange Capacity is een Engelse term voor het vermogen van de bodem om positieve ionen uit te wisselen. Waarom worden er geen anionen uitgewisseld? a) anionen zijn zo goed gebonden dat ze vast blijven zitten b) de bodem kan geen kationen vasthouden c) de bodem kan geen anionen vasthouden d) alleen kationen zijn belangrijk om te meten 4) Bacteriën zetten stikstof uit de lucht om in nitraat, dit noemt men a) b) c) d) stikstofomzetting stikstofmineralisatie stikstofuitspoeling stikstofverwijdering 5) Wanneer een maïsplant bleek ziet en bijna niet groeit dan heeft de plant een gebrek aan: a) b) c) d) fosfaat molybdaat calcium magnesium 6) Het koolstofgehalte in Nederlandse bodems daalt onder andere omdat a) de grond veel diep wordt geploegd b) de grond veel ondiep wordt geploegd c) er veel maïs wordt verbouwd d) er veel kunstmest wordt gebruikt 7) NO3-, nitraat, is een plantenvoedende stof die snel uit een bodem kan verdwijnen, dit komt door: a) nitraat wordt door de bodem zo sterk gebonden dat het niet meer beschikbaar is voor planten b) nitraat wordt door de bodem niet vastgehouden zodat het uitspoelt c) nitraat wordt door bacteriën omgezet in N2 waardoor het als gas uit de bodem verdwijnt d) nitraat wordt door het bodemleven snel opgebruikt 8) Wanneer de bodemademhaling van een bodem een hoge waarde heeft dan: a) b) c) d) is er weinig leven in de bodem aanwezig is de bodem erg poreus, zijn er veel holten aanwezig is er veel leven in de bodem aanwezig is er veel zuurstof in de bodem aanwezig 9) Bodemademhaling is een meting waarbij: a) b) c) d) de hoeveelheid zuurstof uitstoot van een bodem wordt gemeten de hoeveelheid koolstofdioxide uitstoot van een bodem wordt gemeten de hoeveelheid zuurstof en koolstof uitstoot van een bodem wordt gemeten de hoeveelheid lucht in een bodem wordt gemeten 10) Welke afvalverwerkers in de bodem zijn actief bij een lage pH (hoge zuurgraad)? a) b) c) d) bacteriën aaltjes schimmels springstaarten 11) Nitraat kan door de plant opgenomen worden in de vorm van NH4+ of NO3-. Wanneer een plant alleen NH4+ tot zijn beschikking heeft: a) kan hierdoor de zuurgraad van de bodem hoger worden b) kan hierdoor de zuurgraad van de bodem lager worden c) heeft dit geen effect op de zuurgraad van de bodem d) krijgt de plant een gebreksziekte 12) Wanneer een plant meer plantenvoedende stoffen opneemt als negatieve ionen en minder positieve ionen a) krijgen de wortels een negatieve lading b) krijgen de wortels een positieve lading c) wordt er door de plantenwortels OH- uitgescheiden d) wordt er door de plantenwortels H3O+ uitgescheiden 13) Er is een grote kans dat de bodemgezondheid goed is als: a) b) c) d) de bodemademhaling van een bodem een niet al te hoge waarde heeft de bodemademhaling van een bodem een hoge waarde heeft de bodemademhaling een lage waarde heeft dit kun je niet aan de waarde van de bodemademhaling zien 14) Wanneer er in een landbouwgrond veel verschillende soorten bodemleven in de bodem aanwezig zijn is dit: a) gunstig omdat er zo veel voedingsstoffen voor planten sneller vrijkomen b) ongunstig omdat er zo veel voedingstoffen voor planten worden opgebruikt c) gunstig omdat de zuurgraad van de bodem hierdoor constant blijft d) ongunstig omdat de zuurgraad van de bodem hierdoor toeneemt 15) Wat is de rol van regenwormen in het bodemvoedselweb? a) b) c) d) producenten consumenten verkleinen materiaal gangen graven 16) In het Kyoto akkoord is vastgelegd dat de ondertekenende landen a) b) c) d) de biodiversiteit willen behouden verminderde broeikasgassen uitstoot willen bereiken een hoger organisch koolstofgehalte in de bodem willen bevorderen meer bossen willen aanplanten