VERANDERINGSPROCESSEN EN INNOVATIESTRATEGIEËN Werner Bosman [email protected] Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 1 Bron. Deze teksten zijn authentieke fragmenten of bewerkte fragmenten uit het boek: “Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties. Investeren in mensen”. Auteurs: Rudolf van den Berg en Roland Vandenberghe Uitgeverij: Samson Alphen aan de Rijn ISBN: 90 14 06183 Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 2 TER OVERWEGING “Niets valt zo moeilijk te organiseren, niets maakt zo weinig kans op succes, niets is zo gevaarlijk bij doorvoeren ervan, als vernieuwingen. Wie zich daarvoor inzet, maakt zich allen die van de oude toestand profiteerden tot vijanden terwijl hij op weinig enthousiasme mag rekenen bij hen die uit de nieuwe toestand profijt zouden kunnen halen. Hun lauwheid spruit voort, enerzijds uit vrees voor de tegenstanders die zich op hun statuten en tradities kunnen beroepen; anderzijds uit het feit dat mensen over het algemeen achterdochtig zijn en nieuwigheden nooit echt vertrouwen voordat zij er beter van zijn geworden. Bijgevolg zullen allen die tegen vernieuwingen gekant zijn, bij elke gelegenheid fanatiek ten aanval blazen, en zullen de voorstanders liever de kat uit de boom kijken. met als gevolg dat de positie van de vernieuwers en hun medestanders altijd gevaar loopt.” (Macchiavelli, Il Principe, 6, 5) Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 3 1. Elementen van een vernieuwingsproces: een samenhangende benadering 1.1 Functionele gebieden van een veranderings- of innovatieproces in hun samenhang: dimensies voor het begeleidend handelen. Innovatie-inhoud Leraar Innovatieproces De school als organisatie Interventies Op basis van hun onderzoek hebben Vandenberghe en van den Berg de gegevens die ze aantroffen en belangrijk vonden, geordend onder vier zogenaamde ‘functionele gebieden van innovaties’: 1. de inhoud van de verandering die men aanpakt (bv. Een zorgzame school: wat betekent dat? Wat houdt dat in ? Wat is de visie? Welke zijn de doelen die men zich stelt: waar wil men naartoe? enz.) 2. de school als organisatie – inclusief de schoolleiding (bv. Welke organisatorische maatregelen worden genomen of zijn reeds aanwezig op school? Welke werkplaatscondities zijn eerder belemmerend dan bevorderend? Communicatiekanalen? Informatiedoorstroming? Samenwerking? Taakverdeling? Leerkansen en leerruimte? enz.) 3. de (individuele)leraar (bv. Individueel onderwijsgedrag, taakopvatting, bekommernissen, professionele belangen, doelmatigheidsbeleving, jobsatisfactie, professionele ontwikkeling, enz.) 4. interventies (alle initiatieven en activiteiten die worden verricht voor het leiden en het begeleiden van het veranderingsproces.) Deze vier elementen beïnvloeden elkaar doorlopend. Bij pogingen om het onderwijs te veranderen of te vernieuwen, spelen deze elementen telkens mee. Wie de inhoud van het onderwijs wil aanpassen, zal zich er rekenschap van moeten geven dat de schoolorganisatie zich daarbij ook moet aanpassen, dat de leraren zich andere opvattingen eigen moeten maken en dat je daar in de begeleiding en ondersteuning iets bijzonders voor moet bedenken. Het veranderen van de schoolorganisatie heeft eveneens per definitie consequenties voor de inhoud van het onderwijs, de werkwijze van de leraren en de manieren van begeleiden enzovoort. De meeste onderwijsvernieuwingen zijn steeds expliciet gericht op veranderingen op een van deze gebieden, ook al hebben ze implicaties voor de andere gebieden. De enige reële manier om naar onderwijsvernieuwing te kijken is echter om deze in al haar consequenties op alle vier deze gebieden door te denken en 'handen en voeten te geven'. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 4 Het is natuurlijk zo dat sommige doelstellingen belangrijker zijn dan andere. Wat men ziet als het ideale onderwijs, komt in de eerste plaats tot uiting in de inhoud ervan, en op de tweede plaats in de manieren waarop leerlingen leren en leraren hen daarbij begeleiden; hoe de school is georganiseerd en hoe leraren op hun beurt begeleid worden, zijn dan de randvoorwaarden. 1.2 Historisch leergeld De geschiedenis leert dat er in het onderwijs voortdurend initiatieven zijn geweest om het te vernieuwen. Maar vrijwel altijd hebben enthousiasme en scepsis tegenover elkaar gestaan. Zelden of nooit is een vernieuwing in de beleving van de betrokkenen (de leraren en schoolleiders) echt geslaagd geweest, als een resultaat van eigen inspanningen en in het verlengde van de eigen opvattingen. De auteurs geven enkele redenen waarom er bij vernieuwingen vaak mislukkingen zijn: 1. Het gaat om een complex probleem. Het afstemmen van vernieuwingen op de behoeften en problemen van de betrokkenen in de school blijkt moeilijk te zijn. 2. Vaak sluit men onvoldoende aan bij de opvattingen en behoeften van de leraren. 3. Daarnaast is de onmiddellijke bruikbaarheid van vernieuwingen voor leraren vaak onvoldoende. 4. De grootschaligheid van allerlei onderwijsinnovaties hebben in het verleden nauwelijks tot concrete veranderingen op de werkvloer geleid, ondanks een uitgebouwd ondersteuningsaanbod. 5. Vernieuwingen zorgen vaak bij leraren voor twijfel over de kwaliteit van hun werk, leiden tot een gevoel van onmacht en wekken daardoor weerstand op. Dat onderwijsvernieuwingen die de overheid aan de scholen oplegde niet wilden lukken, valt voor een groot deel toe te schrijven aan het hoge centralistische gehalte van deze plannen, maar ook aan een gebrek aan manoeuvreerruimte voor de scholen. Men veronachtzaamde wat er allemaal bij invoering van vernieuwingen komt kijken; hoeveel beroep dat op schoolleiders en leraren doet, en wat een vernieuwing praktisch betekent voor de leraar en zijn klas. 1.3 Gefundeerd optimisme We gaan ervan uit dat alle weerstanden die er altijd ontstaan tegen onderwijsvernieuwingen ook niet tegen de betekenis (het waarom) van de vernieuwing zijn gericht, maar wel tegen de juiste vorm, het tempo, de omstandigheden waaronder men ze moet invoeren en de grootschalige, onoverzichtelijke aard ervan. De meeste weerstanden groeien met andere woorden tijdens het vernieuwingsproces. Helaas kleeft aan het idee van onderwijsvernieuwingen daarom voor velen ook de ervaring dat zij gedoemd zijn te mislukken, te sterven in goede bedoelingen, of veel te kosten en weinig op te brengen. We hopen een denkproces over onderwijsvernieuwing in gang te zetten dat dat soort sombere gedachten achter zich laat. De onderwijsvernieuwing die wij voor ons zien zal het moeten hebben van kleine stappen, haalbare kaarten, praktisch teamwork, open overleg, concrete hulp en bijscholing, op menselijke schaal,met erkenning van eigen beweegredenen. Daarin zit het kapitaal van het onderwijs verscholen en daar horen de investeringen dan ook terecht te komen. Een andere weg zien wij niet. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 5 2. Synthese: functionele gebieden in onderlinge samenhang Leerling-respecterend onderwijs Innovatie-inhoud Leraar Betrokkenheid Professionele ontwikkeling Subjectieve onderwijstheorie Biografisch perspectief Opdoen van leerervaringen Micropolitiek perspectief Innovatieproces Organisatie Interventies Transformatie Cultureelindividueel perspectief Leiderschap Transformatief leiderschap Innovatief vermogen Cultureel individueel perspectief Betekenisgeving Authentiek leren Leren met multimedia Werken met groeperingsvormen Samenwerkend leren Kwaliteit van instructie Kleinschalige projecten Materiaalontwikkeling Teamgerichte nascholing en coaching Begeleiding van persoonlijke werkconcepten en oriëntaties In dialoog Verandering van de innovatie-inhoud: omgaan met verschillen in leerprocessen zal in de toekomst een belangrijk thema blijven. Het verder uitbouwen van leerlingrespecterend onderwijs veronderstelt de ontwikkeling van krachtige leeromgevingen waarbinnen actief leren centraal staat. Dit vraagt een grondige aanpassing van de bestaande onderwijsstrategieën en werkwijzen. Wijziging van de organisatie van de scholen: de organisatie van scholen en van het onderwijs in scholen oefent een erg belangrijke invloed uit op hoe onderwijsvernieuwingen gerealiseerd worden. Belangrijke factoren hierbij zijn: verschillende culturen op school, het functioneren van individuen daarbinnen en goed leiderschap. Rekening houden met de werkconcepten van leraren: men moet de betekenis die leraren geven aan hun werksituatie erkennen, om hun professionele ontwikkeling te Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 6 begrijpen. Aandacht voor specifieke interventies: Reflectie en dialoog tussen betrokkenen in een innovatieproject, dat bij voorkeur kleinschalig is en zeer concreet gehouden wordt, zijn essentieel voor het welslagen er van. 3. De leraar Betekenisgeving Innovatie-inhoud Leraar Innovatieproces Organisatie Betrokkenheid Professionele ontwikkeling Subjectieve onderwijstheorie Biografisch perspectief Opdoen van leerervaringen Micropolitiek perspectief Interventies Welke betekenis geven leraren aan hun werksituatie en aan de vernieuwingen die op hen afkomen? In de loop van hun carrière bouwen leraren een persoonlijk systeem op van kennis, vaardigheden en attituden dat de basis is voor hun gevoelens van onzekerheid en onmacht of zelfs regelrechte faalangst. Allerlei factoren kunnen daar debet aan zijn: en hoge werkdruk, te weinig informatie, te weinig inzicht in de gevolgen van de vernieuwing voor het eigen handelen en het feit dat men de huidige nieuwe ontwikkelingen professioneel niet bij kan benen. We mogen deze gevoelens van onzekerheid zeker niet negeren, want dat zou de kans op succes voor vernieuwingen drastisch verminderen. Hoe verschillen onderwijssituaties bij leraren die op onzekerheid of juist op zekerheid georiënteerd zijn, en hoe kijken zij naar vernieuwingen? In hun eentje kunnen leraren dit soort problemen niet oplossen; ze zullen daar anderen in de school bij nodig hebben. Leraren die zichzelf willen en kunnen blijven ontwikkelen moeten terug kunnen vallen op een ondersteunende omgeving. Vandenberghe & van den Berg Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 7 3.1 Betekenisgeving Aandacht voor persoonlijke betekenisgeving: niet alleen de objectieve kenmerken van een vernieuwing bepalen het welslagen ervan, maar ook de interpretaties die personen aan de aard van de vernieuwing en de mogelijke gevolgen ervan voor de school of de klas geven. Bepaalde reacties en problemen komen voort uit de betekenis die personen geven aan een nieuwe situatie. Het is belangrijk om die gecreëerde betekenissen te analyseren en te begrijpen. Innovatiestrategieën – aandachtspunten Zowel in de initiatiefase als in de implementatiefase en de adoptiefase is het belangrijk regelmatig te peilen naar de betekenis die leraren geven aan de vernieuwing. Dit kan o.a. door Informele maar ook formeel geplande gesprekken met individuele leraren, taakgroepen,… Kansen tot dialoog en reflectie in te bouwen in het proces van vernieuwing. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Breng de vernieuwingsboodschap over met voorbeelden en werkconcepten. - Speel in op de persoonlijke betekenis die betrokkenen aan een vernieuwingsboodschap geven (zowel de positieve als de negatieve). - Richt de aandacht op wat het voor betrokkenen oplevert om het anders te doen. - Breng betrokkenen in een situatie om aansluitend aan hun persoonlijk werkconcept, het nieuwe te beproeven en te ervaren. 3.2 Betrokkenheid Onderwijsvernieuwers dienen rekening te houden met de verschillende fasen van betrokkenheid (of varianten ervan ) die alle leraren die trachten te vernieuwen doormaken. ’Zelfbetrokkenheid’: aanvankelijk zal een leraar die met een of andere vernieuwing te maken krijgt, zich afvragen wat die vernieuwing voor hem of haar betekent. (Kan ik dit wel aan? Doe ik het dan niet goed? Ik heb dat nooit geleerd! We doen dat toch al jaren zo? enz.) ’Taakbetrokkenheid’: als de zelfbetrokkenheid mindert of uitvoerig is besproken, verschuift de aandacht naar de taak die men te verrichten heeft en de concrete praktische situatie waarin men zich bevindt. (Hoeveel tijd is daarvoor nodig? We hebben het juiste materiaal niet! Ik weet niet hoe ik dat allemaal moet voorbereiden Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 8 en organiseren! enz.) ’Anderbetrokkenheid’:na de taakbetrokkenheid volgt gewoonlijk de variant waarbij men de aandacht op de ander richt: de leerlingen, de samenwerking met collega’s, de ouders. (Het zijn altijd dezelfden die zich engageren! We zullen nieuwe collega’s goed moeten opvangen. Ik vermoed dat mijn collega dat anders doet, dus zullen we dat eens moeten bekijken. Hoe leren we de leerling dat…? enz.) Deze drie grote varianten of fasen geven de ontwikkeling van betrokkenheid weer zoals die –steeds in dezelfde volgorde – verloopt voor iedereen die geconfronteerd wordt met een vernieuwing of verandering van welke aard dan ook. Het zijn geen waarde-oordelen en men kan ook niet ‘meer of minder’ betrokken zijn. Het is de aard van de betrokkenheid die verschilt, maar de varianten (fasen) mogen en kunnen niet normatief gebruikt worden. De voornaamste uitgangspunten van betrokkenheidsdenken zijn: De belangrijkste eenheid van verandering is de individuele persoon. Verandering is een proces. Verandering is een hoogst persoonlijk proces. Er is een ontwikkeling van gevoelens en ervaringen. Een proces moet begeleid worden. De interventies zijn gericht op personen en organisatie. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Stimuleer dat mensen reacties op vernieuwingen geven en schenk aandacht aan alle uitingen van zorg vanuit zelfbetrokkenheid. - Bied helderheid over mogelijke veranderingen van positie en taken, tegen het licht van de waarden en mogelijkheden van de vernieuwing. - Zet leerprocessen op die uitgaan van de gevoelens en houdingen van leraren. Gegeven de huidige omstandigheden waarin veel leraren moeten werken, is dit geen overbodige luxe. De uitgangspunten van het betrokkenheidsdenken zijn meteen de belangrijkste aangrijpingspunten voor de begeleiding van een veranderingsproces op school, rekening houdend met de bevindingen van de onderzoekers: ‘Onderzoeksgegevens wijzen uit dat wanneer bij het opzetten en uitwerken van activiteiten (interventies) te weinig aandacht wordt besteed aan de actuele behoeften en zorgen, de betrokken leraren zich veronachtzaamd voelen. Dit werkt continu vertragend op de invoering en de implementatie van een vernieuwing.’ Betrokkenheid is een kernvariabele, omdat zij behalve problemen, ook wensen bij leraren en schoolleiders blootlegt. Bovendien leert betrokkenheid ons welke wijzigingen of aanpassingen we in de schoolcontext het beste kunnen of moeten aanbrengen. (Vandenberghe & van den Berg) Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 9 3.3 Professionele ontwikkeling Autonomie in het spanningsveld met collegialiteit. (M. Clement, 1995) Het gevoel van individuele autonomie en tegelijk een sfeer van collegialiteit zorgen voor meer zekerheid bij leraren in de omgang met onderwijsvernieuwingen. Samenwerking is onontbeerlijk, maar uiteindelijk zijn het individuele leraren die zich in staat moeten voelen om de uitdagingen van een veranderingsproces aan te gaan. Het geven van onderwijs blijft een kwestie van ‘persoonlijk meesterschap’. Daarnaast speelt de noodzakelijke samenwerking zich af op het niveau van de school als geheel, in gezamenlijke verantwoordelijkheid van leraren voor het onderwijsleerproces. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Geef leraren de ruimte voor het nemen van eigen verantwoordelijkheid, het nemen van initiatieven en het ontplooien van creativiteit. - Begrijp dat leraren behoefte hebben aan autonomie, maar zie ook in dat dit consequenties heeft voor het zorgvuldig herinrichten van de organisatie. - Voorzie in een organisatiestructuur die noopt tot collegiale uitwisseling en samenwerking. . Innovatiestrategieën – aandachtspunten Te vaak wil men bij een veranderingsproces snel resultaat boeken en besteedt men te weinig aandacht aan de persoonlijke betekenisgeving door individuele leerkrachten. Men legt de klemtoon op de voordelen van de vernieuwing voor de school als organisatie en men beklemtoont sterk het belang van samen aan de slag gaan. Het is noodzakelijk daarnaast voldoende tijd en energie te wijden aan persoonlijke initiatieven van leraren rondom de vernieuwing. Begeleiders van veranderingsprocessen moeten enerzijds de gemeenschappelijke doelen voor de organisatie bewaken maar anderzijds leraren stimuleren en kansen geven om vanuit hun persoonlijk meesterschap te experimenteren, ideeën te ontwikkelen. Het is verkeerd te strak te houden aan eenvormigheid. Geef leraren leerruimte om op een persoonlijke manier vorm te geven aan het pedagogisch didactisch handelen. Vanuit interesse voor deze initiatieven kan men groeien naar een gemeenschappelijke aanpak. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 10 3.4 Subjectieve onderwijstheorie en biografisch perspectief (Kelchtermans) Vanuit hun opleiding en hun (jarenlange) ervaring vormen alle leraren zich een eigen beeld van de wijze waarop onderwijs in elkaar zit en hoe het – in hun geval – het beste werkt. Dit persoonlijke systeem van kennis, vaardigheden en attitudes tegenover het werk noemt men ook wel de opbouw van een subjectieve onderwijstheorie. Subjectief omdat een zuiver wetenschappelijk fundament ontbreekt, theorie omdat ze het denkraam vormt waarin leraren nieuwe gegevens zullen trachten in te passen. De eigen levensloop en de toekomstverwachtingen spelen eveneens een belangrijke rol in het uitbouwen van de subjectieve onderwijstheorie. Kelchtermans spreekt in dit verband van het biografisch perspectief. Innovatiestrategieën – aandachtspunten Schoolleiders en begeleiders van veranderingsprocessen moeten veel aandacht besteden aan het luisteren naar ‘persoonlijke’ verhalen van leraren. Vanuit de analyse van deze verhalen kan men op het spoor komen van de subjectieve onderwijstheorie van de leraar. Enkel zo kan men op een adequate manier rekening houden met de individuele leraar. (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Stimuleer dat leraren en schoolleiders hun achterliggende visies, opvattingen en theorieën van hun professioneel handelen expliciet onder woorden brengen en evalueren. - Bewerkstellig een continue pendel tussen academische onderwijstheorieën en onderwijspraktijk. Verklein de kloof die er zo dikwijls is tussen externe ontwikkelingen (externe kennis) en de wijze waarop leraren deze ontwikkelingen bekijken en al dan niet toepassen. 3.5 Het opdoen van leerervaringen Cruciaal in de voortgang van het proces van onderwijsvernieuwingen is dat leraren zich nieuwe concepten eigen maken. Dat doen ze vooral in de dagdagelijkse praktijk. Leraren doen leerervaringen op wanneer ze nieuwe opdrachten met vallen en opstaan trachten uit te voeren. Innovatiestrategieën – aandachtspunten De mate waarin de school het opdoen van leerervaringen in nieuwe situaties definieert als uitdagingen, als stimulansen, waarbij de leraar steun en feedback krijgt, is bepalend voor de kansen op welslagen van de vernieuwing. De school moet dus de ruimte bieden voor collegiale contacten. Schoolleiders moeten leraren eerlijke feedback geven op hun werk waarbij waardering voor successen en leren uit fouten voorop staat. (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Wek behoefte aan professionalisering bij leraren en schoolleiders door het verstrekken van informatie die aansluit bij hun behoefte aan verbetering, en maak het experimenteren met verbeteringen aantrekkelijk. - Geef leraren toegang tot de noodzakelijke bronnen (materiaal, geld en tijd) als steun voor leerervaringen die ze willen opdoen Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 11 3.6 Het micropolitiek perspectief Blase (1991) stelt dat het bij micropolitiek gaat om het gebruik van formele en informele macht door individuen en groepen om binnen organisaties hun doelen na te streven. Micropolitieke processen hebben een belangrijke invloed op professionele ontwikkeling van leraren. Individuen en groepen proberen invloed op anderen uit te oefenen om hun eigen belangen veilig te stellen en de eigen doelstellingen te halen. Vernieuwingen kunnen het patroon van beïnvloedingen veranderen. Steeds blijft het voor schoolleiders het uitgangspunt dat zij de professionaliteit van leraren bevorderen. Ze hebben hierbij meer aan weerbare leraren dan aan makke schapen. Vernieuwingen plaatsen leraren vaak in een kwetsbare positie; ze gaan tegenover hun leerlingen stappen zetten waarvan ze de gevolgen nog niet kennen. Als die niet meteen gunstig uitvallen, kunnen zij het verwijt krijgen daar de oorzaak van te zijn. Het vergroten van de weerbaarheid van leraren is een kwalitatieve verandering in hun professioneel handelen, samen met het toegenomen gevoel van controle over en flexibiliteit tegenover de beroepssituatie en een groeiende vaardigheid in het verantwoorden van het eigen handelen. Weerbaarheid verwijst dus eveneens naar het politieke aspect van professionele ontwikkeling. Innovatiestrategieën – aandachtspunten Rekening houden met de ‘kwetsbaarheid’ (Kelchtermans 1996) van mensen bij het invoeren van vernieuwingen is belangrijk. Wanneer leraren ervaren dat ze mogen leren vanuit fouten die ze, onvermijdelijk, maken bij het zich eigen maken van veranderingen, zullen ze sneller geneigd zijn om mee te werken aan het vernieuwingsproces. Er dient tijd en ruimte gemaakt te worden om te luisteren naar de verhalen van de individuele leraren. Dit is investeren in mensen. (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties - Maak gebruik van formele en informele netwerken binnen het schoolteam voor professionele ontwikkeling. Dit kan in de vorm van uitwisseling, intervisie en scholingsbijeenkomsten met en tussen mensen die zich met elkaar verbonden voelen door betekenissen die zij aan hun werksituatie geven. - Houd rekening met de kwetsbaarheid van leraren als deze zich machteloos of ineffectief voelen in de school. Weten hoe leraren tegen hun loopbaan aankijken door ze daarover te laten praten is een goed middel om hun werkomstandigheden te verbeteren. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 12 4. De interventies Innovatie-inhoud Leraar Innovatieproces Organisatie Interventies Kleinschalige projecten Materiaalontwikkeling Teamgerichte nascholing en coaching Begeleiding van persoonlijke werkconcepten en oriëntaties In dialoog Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 13 Hoe verloopt de ideale onderwijsvernieuwing ? 4.1 Kleine haalbare stappen Vernieuwingen dienen op maat van de school gesneden te worden. Hoe grootschaliger en ambitieuzer, des te groter de kans dat de hele operatie langs de werkelijkheid achter de klasdeur blijft steken. Het opsplitsen in kleine haalbare stappen, waarvoor de school de nodige ruimte en tijd krijgt is een noodzakelijke voorwaarde om vernieuwingen kansen op slagen te geven. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Breng de complexe multi-dimensionale landelijke innovaties terug tot verbeterpunten in het onderwijsleerproces, aansluitend bij de eigen werksituatie van iedereen. - Werk aan ‘opkomende praktijken’ in plaats van grootse plannen. - Bouw door succeservaringen op kleine schaal vernieuwingen laagje voor laagje op. - Kies voor veranderingen die toch al binnen de school plaatsvinden als aangrijpingspunt voor invoering van landelijke innovatiedoelen. - Zet kleine kansen om in concrete acties die uiteindelijk grote effecten kunnen opleveren. - Stem de ondersteuning af op de zorgen en de behoeften van de individuele leraren, van individuele schoolleiders en van groepen binnen een school. 4.2 Onderwijsmateriaal, coaching en nascholing Investeren in vertrouwen kan o.a. door leraren goed onderwijsmateriaal te bieden, te zorgen voor coaching en teamgerichte nascholing te verzorgen. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) Materialen: - Breng vernieuwingsconcepten en –boodschappen over met voorbeelden hoe je ze in de onderwijspraktijk kunt realiseren. - Ontwikkel die materialen en procedures, die niet op een andere manier dan door de beoogde vernieuwing toegepast kunnen worden. - Maak een praktische vertaling van de karakteristieken van een vernieuwing, waardoor de leraar deze als zinvol en haalbaar zal zien. Nascholing, begeleiding en coaching: - Kies voor begeleidingsmodellen met een interactieve benadering. Kernbegrippen zijn dan: reflectie, feedback en dialoog. - Succesfactoren blijken te zijn: teamgebonden trainingen organiseren op basis van een zorgvuldige intake; de eigen (onderwijs)praktijk zien als trainingssituatie; de gelegenheid geven voor persoonlijke feedback; vormen van ‘maatjeswerk’: collegiale onderwijsteams van enkele personen. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 14 4.3 Het gaat om de leraren Hierbij is het van belang dat in begeleidings- en nascholingsinitiatieven meer rekening wordt gehouden met de verschillen in opvattingen van leraren over hun werk. Het leren van vaardigheden en lestechnieken is belangrijk, maar moet explicieter samengaan met de ontwikkeling in de opvattingen van leraren. “Het zijn de teamleden die het moeten doen”, investeren in mensen, permanent mogelijkheden creëren voor professionele ontwikkeling is evenwel veel belangrijker dan eenzijdig investeren in materiaal, handboeken, structuren,… Vanuit een vernieuwingsperspectief is het belangrijk de onzekerheid van leraren te reduceren door hen beperkte maar wel de juiste informatie te geven. De taken die uit een verandering voortvloeien, moeten zo helder en duidelijk mogelijk omschreven worden. Men moet voorkomen dat leraren zich bedreigd gaan voelen. Door veranderingen minder ingewikkeld te maken worden sterke onzekerheidsgevoelens gematigd en wordt het gevoel van veiligheid bevorderd. Begeleiding en ondersteuning moet fundamenteel zijn : ze moet betrekking hebben op de essentie van het school-zijn en leraar-zijn, namelijk het leren en onderwijzen. Begeleiding moet langdurig worden opgezet : kortlopende en/of eenmalige begeleidingsactiviteiten sorteren weinig effect. Innovatiestrategieën – aandachtspunten (Vandenberghe en van den Berg, uit Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties) - Leraren en schoolleiders zijn in staat snel en accuraat nieuwe kennis op te doen en nieuwe vaardigheden te demonstreren, mits zij maar gelegenheid krijgen dit in de praktijk te oefenen en daarover feedback te krijgen. - Zie de leraar en de schoolleider als volwassen lerenden. Het gaat erom de competenties van betrokkenen te versterken om nieuw gedrag en nieuw beleid fundamenteel aan te pakken. - Een gerichte aandacht voor de punten van de individuele leraar stelt hem of haar in staat een waardevolle bijdrage te leveren aan het nieuwe onderwijs én aan de nieuwe organisatie. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 15 Adaptief onderwijs en authentiek leren Vakmanschap van leraren TRANSFORMATIES Transformatief leiderschap en innovatief vermogen Fundamentele, langdurige en consistente innovatiestrategie in dialoog Investeren in mensen: werken aan de toekomst van het onderwijs is investeren in mensen. De ontwikkeling van de leraar en de school(bege)leider is en blijft het beste middel voor een succesvolle innovatie in de school. We moeten hierbij uitgaan van de betrokkenheid van leraren en school(bege)leiders bij vernieuwingen. Zowel het investeren in mensen als de betrokkenheid van deze mensen (de buitencirkel) zijn bepalend voor de uitwerking van de functionele gebieden (binnencirkel). Samenhang: de pijlen geven aan dat deze gebieden onderling samenhangen. Het is niet zinvol om ons bij het realiseren van transformaties te concentreren op slechts een gebied. Alleen samen zijn het de drijvende krachten voor succesvolle innovaties. Veranderingsprocessen en innovatiestrategieën Werner Bosman 16