P R O E F S C H R I F T B E S P R E K I N G Neurofibromatosis type 1: mutatiemechanismen en pseudogenen soom 14. Deze gebeurtenis heeft zich op chromosoom 14 herhaald en het fragment is ‘overgehopt’ naar chromosoom 22. Tevens heeft op chromosoom 14 een deel van het fragment zich nog eens vermenigvuldigd, wat heeft geleid tot de aanwezigheid van meerdere NF1 pseudogenen op dit chromosoom. Samenvatting Op 1 juni 2001 promoveerde Mw. drs. M. Luijten op haar promotie-onderzoek getiteld ‘Neurofibromatosis type 1: Mutational Mechanisms and Pseudogenes’ aan de Universiteit van Amsterdam onder promotor Prof. dr. A. Westerveld en co-promotor dr. T.J.M. Hulsebos. Hieronder volg een samenvatting van de voornaamste bevindingen en conclusies uit haar onderzoek. (Ned Tijdschr Neurol 2001;6:493-494) Hoge mutatieratio Inleiding Neurofibromatosis type 1 (NF1), ook wel bekend als von Recklinghausen’s neurofibromatosis, is een erfelijke ziekte die bij circa 1 op de 3000 mensen voorkomt. Kenmerkende symptomen zijn caféau-lait vlekken, Lisch nodules (soort wratjes) op de iris en meerdere goedaardige tumoren, zogeheten neurofibromen. Het NF1 gen, beschadigd bij NF1 patiënten, ligt op de lange arm van chromosoom 17 en wordt beschouwd als een tumor suppressor gen. NF1 Pseudogenen In het humane genoom bevindt zich niet alleen het functionele NF1 gen, maar tevens een groot aantal NF1 pseudogenen. Tot op heden heeft men 17 varianten gevonden, en wel in de pericentromere regio’s van de chromosomen 12, 14, 15, 18, 21 en 22, en in regio q21 op chromosoom 2. Chromosoom 14 en 15 bevatten elk zes verschillende exemplaren. In het onderzoek hebben wij ons geconcentreerd op de NF1 pseudogenen gelegen op de chromosomen 2, 14 en 22. Deze pseudogenen worden beschouwd als een subgroep, daar zij niet alleen een sterk gelijkende structuur, maar tevens een DNA sequentie homologie van meer dan 95% vertonen. Deze homologie bleek zich zelfs tot ver buiten de NF1 pseudogenen uit te strekken. Deze resultaten leidden tot het volgende model. In de loop van de evolutie heeft een zeer groot fragment DNA op chromosoom 2 zich gedupliceerd en is ‘overgehopt’ naar chromo- N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R De mutatieratio in NF1 is opmerkelijk hoog. Dit houdt in dat opvallend veel NF1 patiënten worden geboren uit gezonde ouders. De talrijke NF1 pseudogenen, aanwezig in het humane genoom, zouden een mogelijke verklaring voor dit fenomeen kunnen vormen. Pseudogenen vertonen een grote gelijkenis met hun functionele gen, maar bevatten de nodige mutaties. Mutaties in de NF1 pseudogenen zouden tijdens de celdeling in het functionele NF1 gen terecht komen via interchromosomale genconversie (Figuur 1, op pagina 494). We hebben deze hypothese onderzocht door de mutaties aanwezig in de NF1 pseudogenen te vergelijken met de mutaties die tot nog toe gevonden zijn bij NF1 patiënten. Slechts een klein percentage van de mutaties gevonden bij NF1 patiënten bleek een pseudogen equivalent te hebben. Bovendien werd in de directe nabijheid van elk pseudogen equivalent tenminste één extra mutatie gevonden, welke geen van allen bekend staan als mutaties die leiden tot de ziekte NF1. Genconversie lijkt derhalve niet betrokken te zijn bij het ontstaan van NF1. Men moet echter wel rekening houden met het feit dat nog niet alle mutaties bekend zijn die NF1 kunnen veroorzaken. Verder zal de volledige opheldering van de sequentie van het humane genoom uitwijzen of reeds alle NF1 pseudogenen gevonden zijn. Mutatiemechanismen De eigenschap ‘tumor suppressor gen’ houdt in dat beide kopieën van het NF1 gen uitgeschakeld moeten zijn, wil er een tumor kunnen ontstaan. Theoretisch kan dit op verschillende manieren gebeuren. Voor het NF1 gen heeft men echter tot op heden van slechts twee mechanismen bewezen dat ze het gen daadwerkelijk uitschakelen: mutatie van de DNA sequentie van het NF1 gen en (partiële) N E U R O L O G I E NR. 6 - 2001 493 Figuur 1. Mutatie in een gen door interchromosomale genconversie. deletie van het NF1 gen. Naast interchromosomale genconversie hebben wij nog twee nieuwe potentiële mechanismen onderzocht: hypermethylering van de promoter van het NF1 gen en instabiliteit van het genoom. In vitro experimenten hadden reeds laten zien dat hypermethylering van de NF1 promoter in principe zou kunnen leiden tot het uitschakelen van het NF1 gen. Analyse van een reeks neurofibromen en een aantal zogeheten ‘malignant peripheral nerve sheath tumors’ laat echter zien dat dit mechansime in de praktijk niet optreedt. In het humane genoom is een bepaalde set genen verantwoordelijk voor herstel van fouten die ontstaan in het DNA. Als deze specifieke genen niet meer functioneren, worden fouten in het DNA dus niet meer hersteld en ontstaat er genomische instabiliteit. Dit heeft mede tot gevolg dat genen blijvend beschadigd raken. Ook dit mechanisme lijkt echter geen rol spelen bij het uitschakelen van het NF1 gen. Conclusies Het aantal mechanismen dat optreedt als oorzaak van het ontstaan van NF1 is zeer beperkt. Wellicht dat de bijdrage van mutatie van het NF1 gen nu 494 NR. 6 - 2001 nog onderschat wordt als oorzakelijk mechanisme. Daarnaast blijken grote fragmenten DNA door het genoom ‘gehopt’ te zijn. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dit proces precies verloopt en of aan dit fenomeen een functie valt toe te schrijven. Correspondentie-adres promovenda: Mw. Dr. M. Luijten, wetenschappelijk onderzoeker Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Postbus 1 3720 BA Bilthoven Tel: 030 - 2749111 E-mail: [email protected] N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E