Neurologische aspecten en ogen Neurologische klachten en symptomen zijn gerelateerd aan de ontwikkeling, structuur en werking van de hersenen. In bredere zin omvat dit ook de cognitieve aspecten. Het gros van de cognitieve problematiek behorend bij NF1 is onder het onderwerp cognitie beschreven. In deze sectie worden daarom alleen de aan cognitie verwante aspecten zoals de ontwikkelingsproblematiek, hoofdpijn, motorische problemen, slaapproblemen en vermoeidheid beschreven. Kinderen met NF1 ontwikkelen zich vaak trager dan hun broertjes en zusjes. Zo leren ze dikwijls later lopen, praten, zwemmen en fietsen en hebben zij nogal eens fysiotherapie of logopedie nodig, vaak al vóórdat zij naar de basisschool gaan. Strikt genomen behoren de ogen ook tot de hersenen en worden daarom in deze sectie beschreven. De werking van de hersenen en het zenuwstelsel kan worden beïnvloed door NF1. De klachten kunnen heel verscheiden zijn. De verstoorde functie van het zenuwstelsel is niet alleen te wijten aan mogelijke tumoren, de zenuwbanen zijn ook gevoelig voor ontwikkelingsafwijkingen. In de hersenen van mensen met NF1 kunnen tumoren ontstaan, al komt het niet heel vaak voor. 1 Neurologische aspecten en ogen Mate van Kenmerk Beschrijving voorkomen Aanbevolen literatuur [Pubmed ID nummer] Aquaductstenose Unidentified Bright Objects (UBO’s) Aquaductstenose is een vorm van verstoorde afvoer van hersenvocht. Het hersenvocht moet van de grote hersenkamers vrij kunnen stromen naar de derde en vierde hersenholte en vervolgens naar de ruimtes rondom de hersenen en het ruggenmerg. Tussen de derde en vierde hersenkamer moet het hersenvocht door een nauw kanaaltje wat het aquaduct van Sylvius wordt genoemd. Vernauwing van dit kanaaltje maakt dat dit hersenvocht niet meer naar de vierde hersenkamer kan stromen, waardoor het vocht zich ophoopt in de grote hersenskamers en in de derde hersenkamer. Een tumor in de buurt van de hersenholtes kan ook de afvoer van hersenvocht belemmeren. Met een operatie kan dit probleem worden opgelost. Kinderen met NF1 kunnen op MRI-scans ophelderingen vertonen van de hersenen. Er is nog veel onduidelijkheid over de zogenaamde Unidentified Bright Objects (UBO’s). Deze ophelderingen geven geen klachten en verdwijnen vaak met de leeftijd. Tot nu toe is er geen verband aangetoond tussen UBO’s en motorische of leerproblemen. 9054942 22088602 2 Epilepsie Hersentumoren Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een abnormale overmatige of gelijktijdige activiteit van hersencellen. Aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Vaak gaat een epilepsie aanval gepaard met spierschokken, maar niet altijd. De vorm van de aanvallen verschilt. Bij NF1 zijn er vele verschillende oorzaken voor epilepsie. Die oorzaken bepalen vaak mede de soort aanvallen en hoe vaak de aanvallen voorkomen. Naast tumoren van de oogzenuw komen ook hersentumoren zoals het astrocytoom vaker voor bij NF1. De meest voorkomende locatie van deze tumoren is de hersenstam. Meestal betreft het een laaggradige tumor, die langzaam groeit. Astrocytomen bij NF1 hebben doorgaans een gunstiger beloop dan bij mensen zonder NF1. Vaak is alleen controle nodig, zonder dat er ingegrepen hoeft te worden. 21621428 12477702 3 Hoofdpijn Lisch nodulen Hoofdpijn komt veel voor, ook bij mensen met NF1. Dit kan een bandvormige zeurende of drukkende hoofdpijn zijn, die ook wel spanningshoofdpijn wordt genoemd. Migraine komt ook vaak voor bij NF1. Bij deze hoofdpijnaanvallen zijn patiënten dikwijls overgevoelig voor licht of geluid. Migraine bij NF1 wordt net zo behandeld als migraine bij mensen die geen NF1 hebben. Uw huisarts kan u daarbij helpen. Soms kan de hoofdpijn veroorzaakt worden door hoge bloeddruk. U dient contact op te nemen met uw neuroloog als u zeer hevige hoofdpijn heeft die plotseling is ontstaan, of als u hoofdpijn heeft die gepaard gaat met bewustzijnsverlies, slechter lopen, dubbelzien of andere uitvalsverschijnselen. Ook als u hoofdpijn heeft die steeds maar erger wordt, is het verstandig u door de neuroloog te laten nakijken. Lisch nodulen bestaan uit pigmentcellen waarvan er plaatselijk teveel zijn (ook wel hamartoom genoemd) in het gekleurde deel van het oog, de iris. Meestal ontstaan deze rondom de puberteit. Ze veroorzaken geen medische problemen en tasten het zicht niet aan. Een oogarts kan de aanwezigheid van Lisch nodulen eenvoudig vaststellen met behulp van een zogenaamde spleetlamp. 11568515 15649148 9587589 4 Motorische problemen Een houterige grove en fijne motoriek, een slechte coördinatie en slappe spieren passen bij mensen met NF1. Dit leidt tot snel vallen, stoten of “onhandig” zijn. Bij kinderen leidt deze problematiek vaak tot extra complicaties. Doordat zij minder goed presteren worden deze kinderen vaak als laatste gekozen bij schoolgym of sport. Door een slechte fijne motoriek is de pengreep dikwijls niet goed en kan het handschrift slordig zijn, schrijven zij langzaam of hebben ze moeite met knippen, plakken en kleuren. Meer dan de helft van de kinderen met NF1 heeft fysiotherapie nodig voor de grove en/of fijne motoriek, bijvoorbeeld om te leren fietsen of om het handschrift te verbeteren. Storingen in de motoriek komen frequent voor. Vaak betreft het een coördinatie stoornis, waardoor fijne afstemming niet goed mogelijk is. Er is een integratie probleem waardoor opdrachten niet goed worden uitgevoerd. Signalen uit de omgeving of tekens in tekst worden niet goed worden geïnterpreteerd. Zo kan de letter M als W of E worden gezien of als het cijfer 3. De motoriek voor het uitvoeren van opdrachten is eveneens gestoord. 20927664 Ongeveer 70% van de kinderen met NF1 heeft cognitieve en motorische stoornissen. Deze stoornissen worden door onderzoek van deskundigen vastgesteld (o.a. neuropsychologisch onderzoek) zodat gericht advies voor begeleiding kan worden gegeven. 5 a. Grove motoriek Wat men waarneemt is niet goed in handelingen om te zetten. Zo zullen kinderen bij handballen niet in staat zijn adequaat op gebeurtenissen te reageren. Bij fietsen kan dit leiden tot valpartijen. b. Fijne motoriek Bij het schrijven kunnen de juiste woorden niet worden gevonden. Er is een storing bij luisteren, lezen en spellen. Ook de coördinatie om zinnen te formuleren gaat moeizaam. Bij het spreken is de coördinatie in het formuleren, het articuleren, de intonatie en volgorde van woorden in zinnen gestoord. c. Dysartrie (slechte articulatie), spraakvertraging, stoornissen mondmotoriek Problemen bij de articulatie komen bij NF1 veel voor. De oorzaak wordt gevonden (zoals bij andere neurologische aandoeningen) in het verstoren van de ‘besturing’ van spiergroepen, waaronder vaak ook de spieren in het mond- en keelgebied. Een verminderde spierspanning in het mond-keel gebied kan echter ook een rol spelen. Slaapproblemen Mensen met NF1 hebben nogal eens problemen met inslapen. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door een tekort aan het neuro-hormoon melatonine. Soms helpt het slikken van extra melatonine bij het inslapen. 15832546 6 Spraakproblemen Problemen met de spraak die bij NF1 kunnen voorkomen zijn een nasale stem met een slappe mondmotoriek waardoor bepaalde klanken slecht worden uitgesproken. Ook wordt bij een aantal kinderen een vertraagde spraak/taal ontwikkeling gezien. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor moeilijkheden met het oppikken en interpreteren van nuances en stembuigingen in gesproken taal. 20101681 19900076 Ongeveer één derde van de kinderen met NF1 heeft logopedie nodig, dikwijls al vóór de basisschoolleeftijd, om de spraak/taal ontwikkeling te stimuleren. Een klein deel van de kinderen volgt speciaal onderwijs voor kinderen met spraak-taal moeilijkheden. 7 Tumoren op de oogzenuw Bij ongeveer 15% van de kinderen met NF1 vindt men bij screenend onderzoek een gezwel (tumor) op de oogzenuw (opticus glioom). Hiervan geeft de helft geen verschijnselen en wordt dus bij toeval gevonden. Hiervoor is dan geen behandeling nodig. Meestal ontstaan deze tumoren voor het achtste jaar. Tot de leeftijd van 9 jaar wordt jaarlijks onderzoek door de oogarts aanbevolen om afwijkingen aan de ogen uit te sluiten die mogelijk zouden kunnen berusten op een opticus glioom. Alleen wanneer afwijkingen gevonden worden, wordt een MRI-onderzoek (scan) gemaakt om te zien of er een tumor op de oogzenuw aanwezig is. Een extra controle door de oogarts is nodig als het zicht plotseling minder wordt of de stand van het oog veranderd. 21465640 21278392 Een routine MRI van de hersenen om een opticus glioom uit te sluiten wordt dus ontraden wanneer er bij onderzoek door de oogarts geen afwijkingen worden gevonden. De MRI bevindingen hebben in een dergelijk geval namelijk geen gevolgen voor de behandeling. Vermoeidheid Mensen met NF1 klagen nogal eens over vermoeidheid. Over de relatie tussen NF1 en vermoeidheid is weinig bekend. Bij verschillende chronische aandoeningen kan vermoeidheid vóórkomen. Waarschijnlijk is dit ook zo bij NF1. Meer onderzoek is nodig om uit te zoeken of en waarom mensen met NF1 vermoeid zijn. - 8 Verstandelijke beperking 4-8% van de kinderen met NF1 heeft een verstandelijke beperking (IQ lager dan 70); dit is ongeveer 2 keer zoveel als in de doorsnee bevolking. 21236316 20543202 9