H4 Fysieke ontwikkeling

advertisement
Ontwikkelingspsychologie
•
•
Hoofdstuk vier:Fysieke ontwikkeling in de eerste twee
levensjaren
Lichaamsgroei
•
Verschuivingen in lichaamsgrootte en spier-vet verhouding
4.1.1.1 lichaamsgrootte
*50% toename in lengte van geboorte tot eerste verjaardag
75% tegen tweede verjaardag
*groeispurten, hongerig en lichtgevoelig
*gewicht x2 tegen 5 maanden, x3 tegen einde 1e jaar, x4 tegen einde 2e jaar
4.1.1.2 verhoudingen
*toename in babyvet tot ongeveer 9 maanden, daarna opnieuw slanker
-> lichaamstemperatuur constant houden
*spiermassa neemt niet toe in een piek, maar ontwikkelt traag
•
Groeitrends: individuele en groepsverschillen
*meisjes kleiner en lichter + meer vet in verhouding met spieren
*etnische verschillen
*individuele verschillen:
-verschil in snelheid van fysieke groei
-skelet leeftijd: beste meting voor maturiteit
->X-straling van de langste lichaamsbotten: kraakbeen verandert naar bot
-> meisjes zitten voor op jongens van geboorte tot adolescentie
•
•
Verschuivingen in lichaamsproporties
Cephalocaudaal
*van hoofd naar staart
*onderste deel van het lichaam ontwikkelt zich minder snel dan het hoofd
VB hoofd is ¼ van totale lichaamslengte bij de geboorte
•
Proximodistaal
*van dicht naar ver (van de lichaamsas)
*de uitersten groeien later dan het hoofd en de borst
•
Ontwikkeling van de hersenen
•
Ontwikkeling van neuronen
*100-200 biljoen neuronen
*neuron=een zenuwcel die informatie opslaat en doorgeeft
-verbonden door synapsen = waar draden van neuronen samenkomen
-neurotransmitters: chemische stof waarmee neuronen communiceren
4.2.1.1
Voor de geboorte
*neuronen worden geproduceerd in de primitieve neuronale tube
*vormen het grootste deel van de hersenen
*differentiatie: verschillende functies
4.2.1.2
Onmiddellijk na de geboorte
*verbindingen tussen de neuronen
neuronen zonder verbinding sterven af (20-80%)
stimulatie wordt essentieel
-> gestimuleerde neuronen vormen verbindingen en synapsen
niet-gestimuleerde verliezen synapsen en keren terug naar ongedefinieerde staat
= synaptic pruning
*myelinisatie = schacht van myeline rond axonen, waardoor informatieoverdracht sneller gaat
-> volume en gewicht van hersenen neemt toe
*bij de geboorte hebben baby’s veel meer neuronen dan ze nodig hebben
•
Neurobiologische methodes
TABEL p 123 -> kennen?
•
•
Ontwikkeling van de cerebrale cortex
Regionen in de cerebrale cortex (hersenschors)
*regionen ontwikkelen naarmate functies ontwikkelen
*prefrontale cortex: gedachten, bewustzijn, impulsen, informatieverwerking, geheugen, plannen,
redeneren, probleemoplossing
-> functioneert effectief vanaf 2 maanden
-> snelle myelinisatie tijdens lagere school
•
Lateralizatie
*initieel: hoge mate van plasticiteit (andere functies overnemen bij schade)
*lateralizatie: de twee hemisferen van de hersenen krijgen elk een aparte set functies
-> links: verbaal, sequentieel denken, positieve emotie
rechts: spatiaal, parallel en holistisch denken, negatieve emoties
•
Sensitieve periodes in hersenontwikkeling
*omgevingsinvloeden zijn erg belangrijk
-> stimulatie is nodig om neuronen te activeren en verbindingen te doen maken
VB experimenten met weeshuiskinderen, dieren
-> overstimulatie kan cognitieve schade toebrengen!
*een zekere basis-stimulatie is nodig en wordt door het brein verwacht ( = experience-expectant brain
growth). Andere ervaringen zijn uniek voor elk individu en zorgen voor interindividuele verschillen in
hersenontwikkeling (= experience-dependent brain growth)
4.2.4.1
Menselijke evidentie: slachtoffers van tekortdoende vroege omgevingen
*natuurlijke experimenten
*belang van een fysieke en sociale stimulerende omgeving voor psychologische ontwikkeling
4.2.4.2
Gepaste stimulatie
zie boven
•
Veranderende status van opstaan
*slaappatroon verschuift naar dagnachtritme tijdens het eerste levensjaar
*behoefte aan slaap daalt van 18 tot 12 uren per dag tegen het 2 e jaar
•
Invloeden op lichaamsontwikkeling
•
Erfelijkheid
*lengte, gewicht en snelheid van groei
*catch-up growth: na een negatieve omgeving, groeien kinderen volgens een genetisch bepaald
groeipatroon, dat kan beginnen wanneer de omgeving weer positief is.
MAAR hersenen, hart en organen kunnen blijvend beschadigd zijn
•
Voeding
*vooral belangrijk tijdens eerste twee jaren: hersenen en lichaam groeien enorm
*nood aan extra calorieën (25% gaat naar groei), dubbel zoveel als volwassenen
-> snel groeiende organen moeten goed kunnen functioneren
4.3.2.1
Borstvoeding vs flesvoeding
*borstvoeding aangeraden tot 2e jaar, vaste voeding vanaf 6 maanden
*bescherming tegen ademhalingsproblemen en infecties
goede balans vetten en proteïnen
volledigheid (alle noodzakelijke ingrediënten)
verteerbaarheid (minder diarree)
gezonde groei: minder dik, leniger op 1 jaar
vlotte overgang naar vast voedsel omwille van verschillende smaken van moedermelk
*vrouw onvruchtbaar tijdens borstvoeding, vermindert aantal kindsterftes tijdens 1 e jaar
*geen invloed op band tussen moeder en kind, (geen cognitieve verschillen)
*ontwikkelingslanden: 6à14x grotere kans op overleven bij 1jarigen met borstvoeding
4.3.2.2
Hebben dikke kindjes meer kans op overgewicht later?
*nee! Geen risico, kinderen verslanken omdat ze actiever worden op latere leeftijd
*ongezonde eetgewoonten kunnen wel een invloed hebben, en de snelheid van verdikken
•
Ondervoeding
*Marasmus = complete fysieke achteruitgang door een tekort aan voedingsstoffen, zeer mager
-> eerste levensjaar
-> moeder ondervoed, geen/te weinig borstvoeding
* kwashiorkor = gezwollen buik door tekort aan proteïnen
-> 1-3 jaar
-> lichaam breekt eigen proteïnevoorraad af
*voeding verbetert?
-> hersenfuncties beschadigd, overeten wanneer er voedsel genoeg is
->schade aan hart, lever, organen
->leren en gedrag ook aangetast
-> cach-up growth in lengte, maar niet in herseninhoud
4.3.4
Emotioneel welzijn
*niet-organisch gebrek aan enthousiasme
= groeistoornis door gebrek aan ouderlijke liefde
VB koude en ongeduldige ouders bij borstvoeding,ongelukkig huwelijk, abnormaal eetpatroon
lokt soms ongeduld uit (wederkerig)
= teruggetrokken en apathisch gedrag bij het kind
•
Leervermogens
= veranderingen in het gedrag door ervaringen
•
Klassieke conditionering
*een neutrale stimulus wordt gecombineerd met een stimulus die leidt tot een reflex. Van zodra de baby
een link maakt tussen beide, zal de neutrale stimulus ook een gedrag voortbrengen.
•
Operante conditionering
*bekrachtiging (beloning): frequentie van gedrag stijgt
straf: frequentie van gedrag daalt
•
Habituatie
*kinderen reageren sterker op een nieuwe stimulans, omdat de hersenen zijn geprogrammeerd om
aangetrokken te zijn tot nieuwigheden.
*habituatie = graduele afname in de sterkte van een respons (hartslag, kijken) ten gevolge van repetitieve
blootstelling
herstel = de vaststelling dat een nieuwe stimulus resulteert in en terugkeer naar het hogere niveau van
responsiviteit
->voordeel: onze aandacht is meer gefocust door habituatie
*mogelijkheid 1: testfase volgt onmiddellijk na habituatie fase
-> herstel naar de ‘nieuwe’ stimulus meet 1. Voorkeur voor nieuwe stimuli
2. ‘recente’ geheugen
*mogelijkheid 2: testfase volgt veel later na de habituatie fase
-> herstel naar een oude stimulus meet 1. Voorkeur voor vertrouwde stimuli
2. Uitgesteld geheugen
•
Imitatie
*imitatie = capaciteit om gedrag van andere personen te imiteren
-> vanaf 2 dagen oud
-> voor een deel aangeboren
betwist door anderen: enkel reflexmatig
mirror/spiegelneuronen in de hersenen = biologische basis
•
Motorische ontwikkeling
Ruwe = controle verwerven over acties waardoor je beter de omgeving kan exploreren
VB kruipen, wandelen
Fijne = controle verwerven over kleinere acties
VB reiken, grijpen
Proximodistale trend = van binnen naar buiten
VB hoofd, romp en armen vòòr handen en vingers
ruwe vòòr fijne
Cephalocaudale trend = controle over het hoofd komt voor controle over romp en benen
VB hoofd opheffen (2 maanden);zitten zonder steun (6 maanden); wandelen (12m)
VB kruipen:
-buikligging
-hoofd optillen
-steunen op de onderarmen
-bovenlichaam steunt op de gestrekte armen
-sluipen = zich vooruittrekken op de armen
-kruipen op handen en knieeën
•
De sequentie van motorische ontwikkeling (tabel p137)
*De sequentie van motorische ontwikkeling (snelheid van vooruitgang) is uniform
*latere ontwikkeling van ene stap, wil niet zeggen dat de andere stappen ook later komen
-> enkel zorgen maken als er vele stappen enorm vertraagd zijn
*Motorische vaardigheden zijn gerelateerd aan elkaar
-> elk kind heeft zijn eigen manier van ontdekken
-> elke nieuwe vaardigheid is een product van vorige
•
Dynamische systeem theorie
*nieuwe motorische vaardigheden aanleren impliceert het verwerven van een gradueel complexer
actiesysteem
VB wandelen = combinatie van kruipen , staan en stappen
fiets rijden = zitten, trappen, sturen
*elke nieuwe vaardigheid is een combinatie van vier factoren: (! Niet genetisch)
1. Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
2. Capaciteit van het lichaam om te bewegen
3. Doelen van het kind
4. Ondersteuning van omgevingsfactoren
en is eerst tentatief en onzeker; later vlotter en efficiënter (door oefening)
*eerder aangeleerde vaardigheden worden minder secuur bij het oefenen van een nieuwe
*nieuwe synaptische connecties worden aangemaakt in de hersenen
4.5.2.1
Dynamisch motorsysteem in actie
*kinderen reiken eerst met hun voeten en later pas met hun handen
-> de hechting van het been aan de heup is vaster dan die van de arm aan de schouder
-> benen bewegen (tijdens eerste 8 weken) preciezer dan losse armen
4.5.2.2
Culturele verschillen in motorische ontwikkeling
*uitdaging van de omgeving speelt een grote rol
*VB kruipen overslaan
•
•
Fijne motoriek: reiken en grijpen
Pre-reiken
*Tot 3 maanden
*slecht gecoördineerde zwaaibeweging naar een object
geen controle over arm, object zelden raken
•
Vrijwillig reiken
*vanaf 3 maanden
*neemt toe in efficiëntie en snelheid: één hand, later twee
4.5.3.3
Grijpen
1. Grijpreflex: hand sluit om vinger (evolutionaire adaptieve reflex)
2. Rijfgreep: met volledige hand, ruwe motoriek, reiken
3. Handgreep: met volledige handpalm, tussen vingers en handpalm klemmen
4. Tanggreep: alle vingers, zonder handpalm
5. Pincetgreep: duim en wijsvinger
•
Ontwikkeling van de zintuigen
*overgang adualisme -> dualisme tijdens de eerste levensmaanden
adualisme= stroom van wisselde zintuigen, geen onderscheid tussen zichzelf als persoon en de omgeving,
overdonderd zijn door de chaos en de indrukken
-> sensaties: passief opdoen van indrukken
dualisme = onderscheid tussen subjectieve indrukken en de buitenwereld
-> perceptie: actief proces van interpretatie en organisatie
*tastzin, reuk en smaak (vroeg ontwikkeld)
-tastzin: handpalmen, voetzolen en gelaat zijn meest gevoelig
voorkeur voor matige temperaturen, huidcontact met verzorger werkt kalmerend
-reuk en smaak: goed ontwikkeld
voorkeur voor zoete smaken (vs zuur en bitter)
•
•
Gehoor
4 tot 7 maanden
*vanaf 3 dagen oud: hoofd draaien naar geluid
*gevoel voor muzikale frasering (voorkeur Mozart, gestructureerde composities)
*opgewonden reactie bij hoge en intense tonen <-> rust bij lage en zachte tonen
*voorkeur voor menselijke stem en eigen moedertaal (herkennen klanken die niet tot moedertaal
behoren)
Experiment: zwangere vrouwen lezen verhaal voor aan ongeboren kinderen, later voorkeur voor dat
verhaal
•
6 tot 8 maanden
*gevoeligheid voor geluiden uit eigen taal en vreemde talen
•
7 tot 9 maanden
*herkenning van vertrouwde woorden, en van gesprekseenheden uit eigen taal
-> speech units (gesprekseenheden): basis om betekenis af te leiden
VB zinsneden, pauzes…
*ritmische sensitiviteit breidt zich uit tot woorden en lettergrepen
VB beklemtoonde woorden herkennen
•
Zicht
*zicht ontwikkelt onder impuls van hersenontwikkeling
2 maanden: focussen op een object en kleurherkenning
6 maanden: omgeving scannen en een bewegend object vormen
6-7 maanden: diepteoerceotie
*minder ontwikkeld bij geboorte: visuele cortex en oogzenuw nog aan het ontwikkelen
•
Diepteperceptie
= capaciteit om afstand tussen objecten en afstand tussen onszelf en objecten in te schatten
*belangrijk voor motorische vaardigheden (kruipen, reiken…)
*telkens op nieuw verwerven bij nieuwe motorische vaardigheid (zitten, kruipen)
*stappen:
-1maand: gevoeligheid voor bewegende objecten
2-4 maand: binoculaire diepte integratie van beelden afkomstig van beide ogen
5-12 maand: gevoeligheid voor diepte in tekeningen (perspectief)
experiment: visuele kloof
kloof met glas, moeder lokt baby om er over te kruipen
methode: gestructureerde observatie
-> experiment maken? Persoon veranderen, emoties bij persoon veranderen…
6-14 maanden oude zuigelingen betreden kloof niet, vertonen verandering in hartslag (trager)
kritiek: toetsen van capaciteit tot diepteperceptie is afhankelijk van capaciteit tot kruipen
diepteperceptie is al vroeger aanwezig
*kruipen draagt bij tot diepteperceptie + herinnering van locaties
•
Patroonperceptie
*contrastsensiviteit = contrast refereert naar het verschil in hoeveelheid licht tussen twee
aaneensluitende zones
*2maand
*voorkeur voor het meest contrasterende patroon
*stadia in patroonperceptie:
3weken: weinig contrastgevoeligheid, voorkeur voor simpele patronen
2 maanden: meer oog voor detail, voorkeur voor complexe patronen
4 maanden: kan patronen ontdekken zelfs als de grenzen niet zichtbaar zijn
12 maanden: kan objecten herkennen zelfs als 2/3 van de figuur ontbreekt
•
Gezichtsperceptie
*stadia:
-1maand: voorkeur voor eenvoudige gezichtspatronen: rand van gezicht, vooral buitenkant scan
2-4 maanden: voorkeur voor complexere elementen in gezicht, binnenzijde
onderscheid tussen bekende en onbekende gezichten
voorkeur moedergezicht
5-12 maanden: kan emotionele uitdrukkingen op gezicht waarnemen
*vroege voorkeur voor normaal gestructureerd menselijk gelaat (‘mooie’ mensen, symmetrie)
*discussie: erfelijk (hechting enz.) of aangeleerd (veel stimuli) ?
•
Intermodale perceptie
= informatie van verschillende zintuigen wordt geïntegreerd
modus: één zintuiglijk systeem
*capaciteit hiertoe neemt gradueel toe in eerste levensjaar
*differentiatie theorie: interactie met de omgeving versnelt zintuiglijke ontwikkeling
-> kinderen percipiëren niet enkel, ze geven ook betekenis aan wat ze zien
*amodale kenmerken: stimuli door meerdere zintuigen waargenomen
VB eten, vorm van iets…
VB stappen horen dus er zal een persoon komen…
•
/
Begrijpen ontwikkeling van de perceptie
Download