Module 2 Democratie en rechtsstaat 3e graad ASO - KSO - TSO 35 Mo 2 d ul e Starten Opzoeken Weten Extra Doen Afsluiten een verkennende opdracht die je op weg zet wat je moet weten oefeningen en opdrachten die je aan het werk zetten 36 Democratie en rechtsstaat vertelt waar je zelf bijkomende informatie kunt vinden bijkomende informatie, oefeningen en opdrachten een samenvattende opdracht op het eind van de module waarin je kunt aantonen wat je hebt opgestoken Mo 2 d ul e Inleiding Als je alleen woont, richt je je leven in zoals je dat zelf verkiest. Je maakt deel uit van een ‘mini-samenleving’. En samenleven ver­­on­der­stelt regels. Zonder regels is een groep mensen alleen maar een menig­te. Maar dan beginnen de proble­men. Wat willen we met die regels? Wat moet er in die regels staan? Wie stelt ze op? Gelden ze voor iedereen? Wat gebeurt er met de degenen die de regels overtreden? Ook het land waarin wij leven is geordend volgens regels: rechtsregels. De aard van de rechtsregels hangt af van het land waarin je leeft. Wij leven in een democratische rechtsstaat. In deze module kom je te weten wat een rechtsstaat is en wat democratie precies inhoudt. In deze module leer je over: A De democratische rechtsstaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 B De Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 C De scheiding der machten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 D De rechterlijke macht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 E Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat . . . . . . . . . . . . . . . . 67 F Dictatuur en democratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 G Hoe democratisch ben ik? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 H Samenvatting Module 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 2e, 3e, 4e graad BSO 37 A De democratische rechtsstaat Starten Vul de tekst in het ballonnetje hiernaast aan. Stel je daarbij in de plaats van een van je ouders, een van je leraren. Welk gevoel krijg jijzelf als iemand je een bevel geeft zonder dat te motiveren? En hoe zou je reageren? Waarom vallen zulke uitspraken meestal niet in goede aarde? Waarom protesteren kinderen tegen hun ouders of leraren, of jongeren tegen hun vrienden als ze met dergelijke uitspraken worden geconfronteerd? Ga nu in groepjes samenzitten en zoek een aantal voorbeelden van zulke situaties die je hebt meegemaakt thuis of in de klas of onder vrienden. Hoe reageerde je in die situaties? © ZAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... Beeld daarna zo een situatie uit in een rollenspel in twee versies: ●● je krijgt een autoritair bevel en je hebt geen inspraak; ●● je hebt inspraak en je probeert samen tot een afspraak te komen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 38 Democratie en rechtsstaat A De democratische rechtsstaat Doen Ga nu terug in groepjes zitten. Welke van deze waarden zijn voor jou belangrijk op school? ●● alle leerlingen voelen zich veilig op school; ●● alle leerlingen voelen zich goed op school; ●● alle leerlingen krijgen gelijke kansen om te leren en te slagen; ●● alle leerlingen worden op dezelfde manier gestraft. Hoe kun je die waarden concreet maken in het schoolreglement? Denk eraan dat regels die positief zijn opgesteld, veel aangenamer klinken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... Weten Democratie – inspraak in het bestuur De democratie bestaat nog niet zo lang. In de middeleeuwen had de adel het hier voor het zeggen. Dat was een kleine groep en moest zijn macht alleen delen met de kerk. Het overgrote deel van de bevolking had totaal geen inspraak. In de 18e eeuw werden de handelaars in de steden steeds rijker en dus ook machtiger. In de 19e eeuw kende de industrie een enorme bloei en kregen de eigenaars van de fabrieken steeds meer rijkdom en macht. De adel moest beetje bij beetje de macht uit handen geven. Maar het bleef nog altijd een klein groepje mensen die de regels bepaalde. Het overgrote deel van de bevolking – de gewone werklieden, de arbeiders in de fabrieken, de boeren – had nog altijd niets te zeggen. Toch verminderde stilaan ook de macht van de rijke burgerij en moest ze die beginnen delen met andere bevolkingsgroepen. Het duurde vele eeuwen en er ging een lange strijd aan vooraf, voordat (bijna) alle groepen in de samenleving mee mochten beslissen over de regels en het bestuur. Wie aan de macht was, deelde die namelijk niet graag met een andere groep. 2e, 3e, 4e graad BSO 39 De meeste mensen vinden dat de democratie het beste systeem is om de bevolking invloed te geven op het bestuur en om zoveel mogelijk mensen bij de politiek te betrekken. Wij leven in een democratie. Dat betekent dat de inwoners van ons land inspraak hebben in het bestuur. Hoe hebben de mensen dan inspraak? Vanaf 18 jaar mogen Belgen gaan stemmen. Als ze gaan stemmen, dan zeggen de kiezers daarmee wat ze belangrijk vinden voor de samenleving en welke partijen of welke kandidaten ze het geschiktst vinden om hen te vertegenwoordigen. In een democratie mogen mensen hun mening geven en kritiek hebben op de regering of het gemeentebestuur. Ze mogen ook betogen of zelfs een staking houden om hun ongenoegen te tonen. Ze kunnen daarvoor niet gestraft worden. In een democratie is iedereen vrij en gelijk voor de wet. Maar we moeten ons wel houden aan de regels die de meerderheid bepaalt. 40 Democratie en rechtsstaat Democratie en rechtsstaat A De democratische rechtsstaat A De democratische rechtsstaat België is een democratische rechtsstaat Wat wil dat zeggen? Een democratische rechtsstaat moet aan een aantal minimale voorwaarden voldoen: 1 De politieke en burgerlijke vrijheden van alle burgers worden gerespecteerd. Dat houdt in dat er respect is voor de mensenrechten, dat minderheden wettelijk worden beschermd, dat iedereen recht heeft op een eerlijk proces, recht heeft op het uiten van zijn mening, het recht heeft om zich vrij te verenigen, enzovoort. 2 De regels worden door de meerderheid vastgelegd. 3 De regels worden altijd toegepast zonder enige vorm van willekeur; iedereen is gelijk voor de wet. 4 De burgers kunnen controleren of de regels toegepast worden. Iedereen moet zich kunnen informeren en controleren of de regels worden toegepast en iedereen moet er vrij zijn mening over kunnen geven. 5 De burgers kunnen eisen voor een onpartijdige en onafhankelijke rechtbank dat de regels worden toegepast. Vrouwe Justitia Een democratische rechtsstaat heeft een onafhankelijk gerecht. De principes daarvan zijn terug te vinden in het standbeeld van Vrouwe Justitia. Ze was oorspronkelijk een Romeinse godin en vandaag staat ze symbool voor een onafhankelijk gerecht in een democratische rechtsstaat. In de buurt van gerechtsgebouwen zijn dan ook veel beelden van haar te vinden. Maar wat is een onafhankelijk gerecht? Zoals je kunt zien, is Vrouwe Justitia geblinddoekt, draagt ze in haar rechterhand een zwaard en houdt ze met haar linkerhand een weegschaal vast. Al die zaken staan symbool voor een bepaald principe van een onafhankelijk gerecht. Weet jij waarvoor? BLINDDOEK WEEGSCHAAL ZWAARD 2e, 3e, 4e graad BSO 41 Doen: Stripverhalen en de rechtsstaat ●● Hoe worden de helden in deze stripfragmenten behandeld? Worden hun rechten gerespecteerd? ●● Welke voorwaarde voor de democratische rechtsstaat wordt in dit fragment niet toegepast? ●● Herschrijf en/of herteken dit fragment maar houd rekening met de voorwaarden voor de democratische rechtsstaat. ●● Stel minstens één regel op die deze toestand in de toekomst onmogelijk maakt. 1 Uit ‘Maus, vertelling van een overlevende’. Art Spiegelman beschreef de Jodenvervolging in een stripverhaal waarin hij de Joden voorstelt als muizen, de nazi’s als katten en de Polen als varkens. Art Spiegelman is in 1948 geboren in Stockholm als zoon van de Poolse Joden Vladek en Anna Spiegelman. Hij vertelt ons het verhaal van de holocaust en transformeert Duitsland tot een monsterlijke muizenval. Art Spiegelman, Maus, vertellingen van een overlevende, uitgegeven bij De Harmonie. 42 Democratie en rechtsstaat A De democratische rechtsstaat 2 Uit ‘De Lotelingen’. uit de reeks Bakelandt van Hector Leemans, uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. 2e, 3e, 4e graad BSO 43 3 Uit ‘De matras van Madras’. In dit fragment verzeilt Nero weer eens in een hachelijke situatie. Een album in de reeks ‘De avonturen van Nero en C°’ van Marc Sleen, uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. 44 Democratie en rechtsstaat A De democratische rechtsstaat 4 Uit ‘De gouden cirkel’. De twee sigarenrokende figuren hebben recht op een capsule X025 die het leven van professor Barabas kan redden. Een avontuur van Suske en Wiske door Willy Vandersteen en uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. 5 Uit ‘De avonturen van Piet Pienter en Bert Bibber’. In ‘De dictator van San Doremi’ wordt de oude Alfredo Tranquila opzijgezet door zijn neef Julio Agosto. Uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. 2e, 3e, 4e graad BSO 45 Doen: Wereldreis Stel, je hebt een wereldreis gewonnen. Je mag met z’n vieren de wereld rond. Maak eerst groepjes van vier. Je mag per continent één land bezoeken. Kies nu samen met je drie vrienden of vriendinnen op de kaart hieronder de landen die jou het leukst lijken. Wellicht kan een reisbrochure jullie op weg helpen. Zoek wat informatie over die landen die je hebt gekozen. Ben je er wel welkom? Heb je een reisvisum nodig om het land binnen te komen? Is het een democratische rechtsstaat? Is het er overal veilig en zo niet, waarom niet? Duid je reisroute aan op onderstaande wereldkaart. Als je reis georganiseerd is, breng dan verslag uit voor de klas. 16O 0 18O Arc tic Russia 0 16O 0 14O 0 12O 0 10O 0 0 8O 6O 0 4O 0 2O 0 O 0 20 A R C T I C Beaufort Sea Cir cle 0 40 0 60 80 0 100 0 120 0 140 Severnaja Zem'la Queen Island 0 160 0 180 0 160 Ostrov Kotel'nyj tic Arc Zem'la FrancaIosifa Elizabeth 6O 0 O C E A N Victoria Island Svalbard (Nor.) Bering Sea Novaja Zem'la Bering Sea N oril'sk Baffin Island a n a d a P A CI FI C 0 Indianapolis Kansas City S t a t e s Tropic of Cance Houston Mexico N ew Orleans Guadalajara La Habana Belmopan O CE A N Bahamas Cuba Haiti Jamaic a Belize Kingston Conakry Paramaribo 4 Monrovia 5 Suriname Cayenne Guyana Guyane Fr. Burkina F. Ouagadougou Ivory Coast Abidjan Equator Fortaleza Manaus 6 7 Lomé Accra 8 Egypt Kananga Zaire Lubumbashi Lusaka Cook Islands (NZ) 0 Windhoek W alvis Bay (South Africa) Rio de Janeiro F r a n ç a i s e P A CI FI C orn Tropic of Capric Isla de Pascua (Ch.) Îles Australes (Fr.) Argentina Chile Mendoza Santiago Montevideo Porto Alegre Lhasa Kathmandu Kanpur Hangzhou T'aipei Kunming 13 Dhaka India N agpur Madras Ha Noi Laos Mandalay Da N ang Krung Thep (Bangkok) Cambodia Somalia Medan Maldives Gulf of Thailand Victoria I N DI A N Tanzania Marshall Islands n Jakarta Bandung Palau (US) Manado Kiribati Borneo Celebes Banjarmasin I Federated States of Micronesia Celebes Sea M a l a y s i a Java d o n e s i a Port Moresby Solomon Islands Solomon Sea Timor Sea Coral Sea Mauritus Port Louis NouvelleCalédonie (Fr.) O CE A N Tropic of Capricorn Brisbane Perth Great Australian Bight Adelaide Melbourne 0 6O 0 46 P A CI FI C N ewcastle Sydney Tasman Sea Auckland Tasmania 0 AFRICA ASIA 1 : Estonia 2 : Latvia 3 : Lithuania 4 : Czech Rep. 5 : Slovakia 6 : Austria 7 : Hungary 8 : Slovenia 9 : Bosnia & H. 10 : Croatia 11 : Yugoslavia 12 : Albania 13 : Ma cedonia 14 : Bulgaria 15 : Switzerland 16 : Luxembourg 17 : Belgium 18 : Netherlands 19 : Moldova 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 : Georgia 2 : Azerbaijan 3 : Armenia 4 : Lebanon 5 : Cyprus 6 : Israel / Palestine 7 : Jordan 8 : Kuwait 9 : Bahrain 10 : Qatar 11 : U. Arabs Em. 12 : Nepal 13 : Bangladesh 14 : Bhutan 15 : Brunei : : : : : : : : : Gambia Guinea Bissau Guinea Sierra Leone Liberia Ghana Togo Benin Eq. Guinea Isla Grande de Tierra del Fuego Îles Kerguelen (Fr.) Hobart Wellington Christchurch Dunedin Southern Ocean Weddell Sea Anta rctic e Circl Democratie en rechtsstaat A De democratische rechtsstaat New Zealand South Georgia (UK.) Cape Horn GEOATLAS® WORLD VECTOR - GRAPHI-OGRE® - France - 1997 A n t a r c t Suva Nouméa Rockhampton A u s t r a l i a Durban Cape of Good Hope O CE A N EUROPE i c a Fiji Townsville 0 5O Vanuatu Broome Réunion (Fr.) Mbabane Swaziland Maseru Lesotho Falkland Islands (UK.) Tuvalu Darwin Canberra 4O Nauru Rabaul Surabaya Madagasc ar Antananarivo Maputo Equator Papua New Guinea Jayapura Banda Sea Cape Town Uruguay Buenos Aires Guam (US) Davao Zambia Malawi Pretoria er Tropic of Canc Mariannes Islands (US) Philippine Sea Philippines in Bandar 15 Seri Begawan Kuala Lumpur Sumatra Sey chelles Burundi Dodoma Quezon City Manila h S out h C Singapore Equator O CE A N Vietnam Phnum Penh Thanh PhoHo Chi Minh (Saigon) Colombo Muqdisho (Mogadishu) Hainan Dao Viangchan Thailand Yangon (Rangoon) East China Sea Hong Kong (Burma) Bay of Bengal Hyderabad Yokohama Taiwan Guangzhou Myanmar C alcutta Tokyo Osaka N agoya Hiroshima Chongqing 14 P A CI FI C Japan N agasaki Shanghai Thimphu 12 Sri Lanka Nairobi Pusan Q ingdao N anjing W uhan Chengou Bangalore Sucutra (Yem.) Zimbabwe Botswana South Afric a Bombay Hargeysa Kenya Mozambique Gaborone Taiyuan Xi'an C h i n a Jammu and Kashmir Djibouti Kigali Harare (Salisbury) Johannesburg O CE A N Curitiba I. Pitcairn (UK) 3O Namibia Bolivia P o l y n é s i e Arabian Sea Dar Es Salaam La Paz 2O Yemen Uganda Kampala Rwanda Bujumbura Angola Brasilia Lanzhou Tajikistan San'a Adis Abeba (Addis Ababa) Kisangani Brazzaville Oman Red Sea Eritrea Al-Khartum (Khartum) Luanda A TL A N TI C Salvador Lima Asmera Mbuji-Mayi Recife Dusanbe Afghanistan Arabia Sudan Ethiopia Kinshasa B r a z i l Aschabad Mashhad Iran Nigeria Congo Turkmenistan Sea of Japan P'yongyang North Korea Soul South Korea Tianjin Kyrgyzstan Taskent Baku Tabriz Saudi N'Djamena Maiduguri Zaria ea 2 3 Sea Ibadan C. Afric an R. Cameroon Bangui Lagos PortoYaoundé Novo Malabo 9 Sao Tome. & P. Libreville Gulf of Gabon Guinea Amazonas Îles Marquises (Fr.) 0 Bamako 3 1 Jerevan Syria Tehran Nicosia 5 Kabol 4 Dimashq (Damascus) Islamabad Bayrüt (Beirut) Amman Baghdad Q andabar Lahore 6 7 Kerman Al-Iskandarïyah Iraq Delhi Yerushalayim 8 Al-Kuwayt (Jerusalem) (Kuweit) Pakistan New Delhi Al-Qähirah (Cairo) 9 10 Ad-Dawhah (Doha) Ar-Riyad Karachi 11 (Riyad) Abu Zaby Masqat (Abu Dhabi) Ahmadabad (Muscat) Jiddah Makkah Bur Sudan Chad Niger Niamey Tbilisi Ankara Turkey Sapporo Vladivostok Shenyang Beijing (Peking) Biskek a Freetown Quito Guayaquil Peru 1O Banjul 1 Bissau 2 Praia Trinidad & Tobago Georgetown Santa Fe de Bogota Senegal Istambul Izmir Cimkent Uzbekistan Mongolia Urümqi Alma-Ata Se Kiribati Dakar Venezuela C ali Ecuador an Libya Mali Nouakchott Martinique (Fr) Caracas Panama Algeria Mauritania Cape Verde Dominic a Colombia Archipielago de Colon (Eq.) Tunisia Athens Western Sahara Santo-Domingo Puerto San Juan Rico (US) Guadeloupe (Fr) Medellin 0 Tunis 14 Skopje Greece Taräbulus (Tripoli) Islas Canarias (Sp.) Dom. Rep. Portau-Prince Panama Tiranë ne Aral Sea an Costa Ric a San José 10 9 11 13 12 N apoli El Djazaïr (Algiers) W ahran Rabat C asablanca Italy Roma El Aaiun Managua Equator Barcelona Mediterra Sevilla Ulaanbaatar (Oulan-Bator) K a z a k h s t a n Volgograd Rostovna-Donu A nda m Guatemala Honduras Tegucigalpa Guatemala El Salvador San Salvador Nic aragua 0 Madrid Spain Morocco Miami Gulf of Mexico Monterrey Mexico O Lisboa Madeira (Port.) O CE A N r Honolulu Hawaiian Islands (US) 1O Marseille Portugal Acores (Port.) Semipalatinsk Dnepropetrovs'k Bucuresti Black Sea Sofija Beograd Sarajevo Milano Sachalin Komsomol'skna-Amure Ust'-Kamenogorsk Karaganda Kijev Ukraine 5 19 Kisin'ov 7 Budapest 8 Zagreb O dessa Romania Ljubljana Wien 6 Aleutian Islands PetropavlovskKamcatskij a Omsk Celinograd Belarus Poland W arszawa Praha 4 Bratislava Berlin 16 Germany Bern 15 Lyon Atlanta Dallas 0 A TL A N TI C Philadelphia W ashington Phoenix San Diego Boston N ew York Denver U n i t e d Los Angeles G dansk Bonn 17 Brussel Paris France i Cita Jekaterinburg Ufa Samara S San Francisco 0 Bay of Biscay Kazan Moskva (Moscow) Minsk spia n Detroit London Newfoundland s Chabarovsk 3 Vilnius Ca Chicago Sacramento 2O Liverpool Kingdom Ams.18 Ireland Québec Montréal O ttawa s N ovosibirsk Perm Niznij Novgorod Riga 2 Kaliningrad Denmark u Sankt-Peterburg 1 Tallinn Stockholm Kobenhavn Glasgow Dublin Portland Toronto Helsinki Oslo North Sea United Belfast W innipeg Minneapolis R Sea C C algary Sea of Okhotsk Archangel'sk Finland Trondheim Norway Vancouver Seattle Sweden Iceland Reykjavik a Gulf of Alaska 0 Jakutsk Vorkuta Murmansk Norwegian Sea Hudson Bay 3O 0 Anadyr' Barents Sea Greenland Sea Greenland (Dk.) Baffin Bay euro 4O 140 Alaska (United States) Islands 0 Alaska (US) 5O 0 cle Cir Ellesmere Anta rctic Circ le O CE A N B De Grondwet Starten In het vorige hoofdstuk heb je geleerd over de democratische rechtsstaat. Om van een democratische rechtsstaat te kunnen spreken, moet die aan een aantal minimale voorwaarden voldoen. (Lees eerst nog eens die voorwaarden). Die voorwaarden beantwoorden aan het rechtvaardigheidsgevoel van alle mensen. De laatste twee eeuwen is over die voorwaarden eensgezindheid gegroeid, althans in de meeste westerse landen. Daarom zijn ze ook terug te vinden in de grondwet van al die landen. Dat is ook in België het geval. Surf eens naar de volgende sites en ga op zoek naar de Grondwet: www.senate.be of www.dekrachtvanjestem.be Heb je de tekst van de Grondwet gevonden? Prima! Downloaden dan, want je hebt hem nog nodig. Weten Hieronder staan een aantal grondwettelijke rechten. Welk artikel uit de Belgische Grondwet past daarbij? ●● vrijheid van persoon (= niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt) (art. .....................) ●● vrijheid van godsdienst (art. .....................) ●● vrijheid van taal (art. .....................) ●● vrijheid van onderwijs, het onderwijs is kosteloos (art. .....................) ●● persvrijheid (art. .....................) ●● onschendbaarheid van woning (art. .....................) ●● het briefgeheim is onschendbaar (art. .....................) ●● recht op arbeid (art. .....................) ●● recht op sociale zekerheid (art. .....................) ●● recht op sociale, geneeskundige en juridische bijstand (art. .....................) ●● recht op een behoorlijke huisvesting (art. .....................) ●● recht op vergaderen (art. .....................) ●● recht van vereniging (art. .....................) ●● petitierecht of het recht om verzoekschriften in te dienen (art. .....................) ●● eigendomsrecht (art. .....................) ●● gelijkheid van alle mensen (art. .....................) 2e, 3e, 4e graad BSO 47 Doen De Grondwet is belangrijk om de rechten van de burgers te beschermen. Dat was niet altijd zo. Heel wat wantoestanden uit het verleden zijn nu dankzij onze Grondwet niet meer mogelijk. Onderzoek de stukjes hieronder en noteer erbij welk artikel in de Grondwet nu van toepassing is. Je kunt daarbij de lijst op de vorige bladzijde gebruiken. Probleem In de middeleeuwen: de kinderen van de armen zijn niet welkom in de school. Bovendien moeten zij vader en moeder helpen op het land. Vanaf 1480 in heel Europa: protestanten worden wegens hun godsdienstige overtuiging vervolgd en op de brandstapel ter dood gebracht. Einde 17e eeuw in Frankrijk: Lodewijk de Veertiende, de ‘Zonnekoning’, laat met zijn ‘lettres de cachet’ (brieven door de koning getekend) iedereen opsluiten die zijn beleid in vraag durft te stellen. Tussen 1760 en 1820 in Engeland: wie erin slaagt een stuk grond te omheinen, wordt er eigenaar van. Heel wat kleine boeren hebben de middelen niet om hun kleine stukje grond te omheinen en zijn daardoor verplicht hun grond af te staan aan de grootgrondbezitters. Begin 19e eeuw in de VS: slaven worden massaal uit Afrika aangevoerd en worden verplicht om te werken op de katoenvelden. 48 Democratie en rechtsstaat B De Grondwet Artikel in onze Grondwet Onze rechten zijn vastgelegd in de Grondwet. Maar dat is niet overal ter wereld zo. Lees de onderstaande voorbeelden en vul daarna het artikel in de Grondwet in, dat moet voorkomen dat bij ons zoiets gebeurt. Probleem Artikel in onze Grondwet Ben Mabilan werd samen met zijn vijftienjarige zoon Orlando zonder bevel gearresteerd en twintig dagen opgesloten. Men dacht dat hij aanhanger was van de militaire vleugel van de verboden politieke partij. De jongen was er getuige van dat zijn vader werd geslagen en gefolterd met elektrische schokken. Hij kreeg zelf één elektrische schok toegediend. Getta Mosis zit al tien jaar gevangen wegens zijn etnische afkomst. Febe Vélasquez werd aangehouden omdat hij vakbondsleider is. Andreas Christo zit in de gevangenis omdat hij vanwege zijn godsdienstige overtuiging niet in het leger wil. Wang Xizhe zit een veertien jaar lange gevangenisstraf uit voor het uitgeven van een niet-officieel tijdschrift. Mamadou Ba werd gedood omdat hij homo was. Het gebouw waar Gzifa naar school ging, werd in brand gestoken door rebellen die tegen onderwijs voor meisjes zijn. Straatkinderen worden door huurmoordenaars uit de weg geruimd omdat ze de winkeliers een doorn in het oog zijn. Denk je dat een grondwet zulke situaties kan voorkomen? Waarom wel? Waarom niet? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 2e, 3e, 4e graad BSO 49 Weten: Wat staat in de Grondwet? In de Grondwet worden twee fundamentele zaken vastgelegd: a. de democratische rechten en vrijheden van de burgers (vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, recht op sociale zekerheid, persvrijheid,…); b. de staatsstructuur, of hoe het land georganiseerd en bestuurd moet worden (‘scheiding der machten’, de taken van de federale overheid en van de gemeenschappen en gewesten, wat de gemeenten en provincies moeten doen, hoe wetten gemaakt worden,…). Onze Grondwet telt 198 artikelen en kan gemakkelijk in een brochure van ongeveer 35 bladzijden worden uitgegeven. Hij is als volgt ingedeeld: ●● artikel 8 tot 32: de Belgen en hun rechten; ●● artikel 33 tot 166: de staatsmachten (de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht; daar hebben we het later nog over); ●● artikel 167 tot 198: het grondgebied, buitenlandse betrekkingen, financiën, het leger, de herziening van de Grondwet. Rechten, vrijheden en staatsmachten vormen dus duidelijk de hoofdbrok. Die artikelen bepalen of ons land een democratische rechtsstaat is of niet. We kunnen dus gerust zeggen dat de Grondwet het fundament vormt van democratische organisatie van de staat. In de Grondwet staan alleen algemene principes. De concrete uitwerking ervan vind je in wetten, decreten en besluiten. Die concrete regelingen moeten uiteraard in overeenstemming zijn met de Grondwet. Omdat de basisprincipes van het land in de Grondwet staan, mag hij niet te makkelijk te wijzigen zijn. Voor een wijziging zijn strenge procedures vastgelegd. Zo kan het parlement een grondwetswijziging niet goedkeuren met een gewone meerderheid van de stemmen (dus de helft plus één). Voor een Grondwetswijziging is een tweederdemeerderheid nodig. 50 Democratie en rechtsstaat B De Grondwet Extra: Spel: een grondwet en een reglement voor onze klas Vorm groepjes van 2 of 3. Alle groepjes krijgen 16 kaartjes met een artikel dat ze zouden kunnen opnemen in de grondwet van de klas. SPELVERLOOP: Eerste stap Ieder groepje selecteert 5 artikelen die het zeker opgenomen wil zien in de grondwet van de klas. Ieder groepje denkt dus na en onderhandelt om te komen tot die selectie. Je hoeft de rechten en plichten niet volgens prioriteit te rangschikken. Tweede stap De hele klas samen stelt een gemeenschappelijke grondwet op, en keurt die goed met een tweederdemeerderheid. Concrete instructies over het verloop van deze tweede stap krijg je van de leraar op het moment zelf. Derde stap De klas stelt een klasreglement op dat gebaseerd is op de grondwet, en keurt elk artikel goed met een gewone meerderheid (dus de helft plus 1). De goedgekeurde grondwet wordt dus concreet gemaakt. De hele klas bespreekt de 5 grondwetsartikelen een voor een en zoekt telkens naar concrete toepassingen die ze in het reglement kan opnemen. Bijvoorbeeld: wat betekent concreet ‘Geen enkele leerling mag gediscrimineerd worden’? Wanneer is er sprake van discriminatie? Welke straf wordt er gegeven als het toch gebeurt? De grondwet van onze klas 1 2 3 4 5 DatumHandtekeningen 2e, 3e, 4e graad BSO 51 C De scheiding der machten Weten: Welke machten zijn er? Om een land te regeren moeten wetten gemaakt worden. Als die wetten er zijn, moeten ze in de praktijk uitgevoerd worden. En als zulke wetten aanleiding geven tot conflicten, dan moeten die opgelost worden. In een democratische rechtsstaat heeft niemand zomaar de macht om die dingen te doen. Er is ook niet één persoon of één instelling die als enige de macht heeft om die drie dingen tegelijk te doen. Er zijn drie machten en die werken min of meer zelfstandig: de wetgevende macht (de vertegenwoordigers van de bevolking), de uitvoerende macht (degenen die besturen), de rechterlijke macht (de rechters). Doen: Waarom moeten de machten gescheiden zijn? Lees even het volgende. NACHTMERRIE “Een paar maanden geleden stond ik stil voor de verkeerslichten op de hoek van de Steenstraat. Ineens botste een andere auto achteraan tegen mijn auto. De knal drukte mij in de zetel. De bestuurder van de andere auto maakte zich verschrikkelijk boos terwijl ik toch helemaal niet in fout was. De politie werd erbij geroepen en maakte een proces-verbaal op. Gisteren moest ik voor de rechtbank verschijnen. De rechter was de bestuurder van de andere auto. Hij oordeelde dat ik voor alle kosten moet opdraaien. Bovendien veranderde hij snel even de wet. En hij voegde er nog aan toe dat hij zou zorgen dat de wet streng zou worden toegepast. Daardoor mag ik nu de volgende zes maanden mijn auto niet besturen.” Stel dat jou dat overkwam, zou je dan ook van een nachtmerrie spreken? Waarom? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 52 Democratie en rechtsstaat C De scheiding der machten DROOM “Vorige week voetbalde België tegen Brazilië. België won de vriendschappelijke match met 11-1. Eerlijk­heidshalve moeten we eraan toevoegen dat de scheidsrechter een Belg was.” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... Stel dat dat echt gebeurt, zou je dat dan ook een droom noemen? Waarom wel? Waarom niet? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... Hoe kunnen zulke situaties worden vermeden? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... Weten: Wie zijn de drie machten? De wetgevende macht is in handen van het parlement, de uitvoerende macht ligt bij de regering (en de koning), en de rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken. In de Grondwet staat dat de koning het staatshoofd is, maar in realiteit heeft de koning geen politieke macht. Zijn functie is vooral protocolair. Hij moet vooral ceremoniële taken vervullen. In de praktijk zijn die drie machten niet helemaal gescheiden, er is een zekere wisselwerking. In theorie is de wetgevende macht (het verkozen parlement) de belangrijkste macht, omdat het parlement het volk vertegenwoordigt. Het parlement beslist over de wetten en daardoor over de organisatie van de uitvoerende en de rechterlijke macht. Maar in realiteit heeft de uitvoerende macht (de regering) meer overwicht. De regering bestuurt het land en ontwerpt de meeste wetten. De regering heeft in principe ook de steun van de meerderheid in het parlement. De scheiding tussen de uitvoerende macht en de wetgevende macht is dan ook niet zo strikt. En ook de rechterlijke macht moet wetten interpreteren wanneer zij recht spreekt. De drie machten zijn dus wel zelfstandig maar tussen hen bestaat er ook een zekere wisselwerking. 2e, 3e, 4e graad BSO 53 Doen Verbind op de juiste manier met elkaar: Wetten maken rechterlijke macht regering Wetten uitvoeren wetgevende macht hoven en rechtbanken Wetten interpreteren en rechtspreken uitvoerende macht parlement Doen Hieronder vind je drie verhalen uit het dagelijkse leven. Herken je in de drie verhalen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht? Kun je hier spreken van scheiding der machten? NA DE SCHOOLFUIF Milan: “Vorige week zaterdagnacht hield de politie mij tegen. Ik kwam rond 3 uur van de schoolfuif met de fiets en mijn licht brandde niet. Mijn pa had mij nog verwittigd. Dat hadden die mannen natuurlijk gezien. Gelukkig had ik niet gedronken. Ik heb een preek van 15 minuten gekregen, maar ze hebben geen pv opgesteld. Ik zal dus geen boete moeten betalen. Oef. Coole gasten die flikken.” Wetgevende macht: .............................................................................................. Uitvoerende macht: .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rechterlijke macht: .................................................................................................... Scheiding der machten? Ja - Nee Kun je ook verwoorden waarom? .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 54 Democratie en rechtsstaat C De scheiding der machten RUG AAN RUG … Emma: “Ik heb gisteren vijf bladzijden straf gekregen van de studiemeester. Ik zat op de sportvelden met mijn rug tegen de rug van een meisje uit mijn klas. Niets aan de hand. Tenminste dat dacht ik. Maar de leraar met toezicht vond dat dat niet paste. Ik vroeg hem waarom, maar dat kon hij zo direct niet uitleggen. Laat vallen, dacht ik. Vijf bladzijden aan mijn broek. En nog goed dat ik mij niet te hevig verdedigde, want dan wordt de portie verdubbeld.” Wetgevende macht: .................................................................................................................... Uitvoerende macht: .................................................................................................................... Rechterlijke macht: .................................................................................................................... Scheiding der machten? Ja - Nee Kun je ook verwoorden waarom? .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 2e, 3e, 4e graad BSO 55 SIGARETJE PAFFEN Seppe: “Gisteren betrapte de leraar met toezicht mij tijdens de speeltijd met een sigaret. Brute pech! Hij kon er niet mee lachen. Daar heeft die man meestal moeite mee. Ik had niet echt een excuus en ik probeerde er mij dan ook niet uit te babbelen. Dat is onnozel. Het werd een zaak werd voor het begeleidingsteam, dat bestaat uit vier leraren. Zij komen één keer per week samen om straffen uit te spreken voor zware overtredingen. Als een sigaret roken nu ook al een zware overtreding is.” (een week later) Seppe: “Eén dag uitsluiting heb ik gekregen. Ik was nog niet goed binnen of ze begonnen al te zwaaien met het schoolreglement. Bij ons is het schoolreglement opgesteld door het schoolbestuur, door de directie, de ouders en door een afvaardiging van de leerlingen. Er was niet veel dat in mijn voordeel sprak. En zo komt het dat ik vandaag thuis zit straf te schrijven.” Wetgevende macht: .......................................................... Uitvoerende macht: .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rechterlijke macht: .......................................................... Scheiding der machten? Ja - Nee Kun je ook verwoorden waarom? ............................................................................ .................................................................................. ......................................................................................... ................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... 56 Democratie en rechtsstaat C De scheiding der machten D De rechterlijke macht Starten Met de rechterlijke macht komen we soms onzacht in aanraking. Als we een overtreding begaan, kunnen we beboet worden. Als we een misdaad begaan, kunnen we gevangenisstraf oplopen. Maar bestraffen is niet gemakkelijk. Maak groepjes van vier tot zes leerlingen. Je krijgt de beschrijving van een aantal misdrijven. Jullie zijn de jury of zelfs de rechters. Jullie bepalen de straf en de strafmaat voor die misdrijven. Probeer dat zo eerlijk mogelijk te doen! Houd rekening met de slachtoffers als die er zijn. Houd ook rekening met de dader. En noteer ook waarom je voor die bepaalde straf en strafmaat hebt gekozen. Mogelijke straffen zijn: bevel tot het betalen van een schadevergoeding, een boete, een voorwaardelijke straf, gemeenschapsdienst, gevangenisstraf, een verblijf in een jeugdinstelling, dwangarbeid,... Of beslissen jullie tot vrijspraak? GEVAL 1: De beschuldigde is voetballer Wim P. (26). Hij staat terecht voor illegaal wapenbezit. Toen hij tijdens de winterstop vanuit Rome naar Brussel wilde vliegen, werd het wapen in zijn handbagage gevonden. P. die een driejarig contract uitdient bij AS Roma, zei dat het wapen een kerstcadeau was voor zijn zus. Hij was vergeten dat het in zijn bagage zat, anders had hij het wel aangegeven. P. pleit onschuldig voor illegaal wapenbezit. ................................................................................................. ...................................................................................................... .................................................................................................................. .................................................................................................................... .................................................................................................................... . 2e, 3e, 4e graad BSO 57 GEVAL 2: De beschuldigde is R. NV, een belangrijk bedrijf dat wereldwijd 15.000 mensen tewerkstelt. Vijf jaar geleden dumpte het bedrijf illegaal vaten met radioactief afval en bedekte ze met een laag aarde. De vaten werden verondersteld lekvrij te zijn en de grond werd verkocht aan een projectontwikkelaar die er een verkaveling van maakte. De projectontwikkelaar beweert helemaal niet op de hoogte te zijn geweest van het radioactief afval. Routinetests tonen nu een ongewoon hoge radioactiviteit in de nieuwe wijk. De vaten lekken intussen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... . ........................................................................................................ ................................................................................................... ............................................................................................... GEVAL 3: De beschuldigde is Fre P., een 16 jaar oude Gentenaar. Hij overviel Lisa Bertels, een 75-jarige weduwe. Hij trok haar handtas uit de hand terwijl ze stond te wachten om de straat over te steken. De oude dame keerde net terug van de bank waar ze een paar rekeningen had betaald. De buit bedroeg 20 euro. De oude dame die lijdt aan een hartkwaal, verblijft nog steeds in het ziekenhuis, waar ze in shock naartoe werd gebracht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEVAL 4: De beschuldigde is Clara C. (49). Zij stichtte brand bij Goed en Goedkoop, een verzekeringsmaatschappij in Zaventem, nadat ze was ontslagen. Mevrouw C. ­werkte reeds 25 jaar bij Goed en Goedkoop. Vijf mensen werden gewond door de brand. De maatschappij verkeerde al een tijdje in financiële moeilijkheden, daarom ook werden onlangs 18 mensen ontslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Democratie en rechtsstaat D De rechterlijke macht GEVAL 5: De beschuldigde is politieagent Karel J. (45). Op 24 december hield hij Cindy T. tegen omdat ze te snel door de dorpskom van Baasvelde reed. Omdat het kerstavond was, wilde agent J. het voorval best door de vingers zien voor 15 euro en een kus. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................................................................. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEVAL 6: De beschuldigde is Mika N. Deze 23-jarige man kidnapte de 5 jaar oude dochter van de minister van Binnenlandse Zaken. De jongeman eiste dat 1 miljoen euro werd achtergelaten in een vuilnisbak in het park. Met het geld wilde hij de oorlogswezen opvangen. De man dreigde ermee de dochter van de minister om te brengen als aan zijn eis niet tegemoet werd gekomen. Hij werd gearresteerd toen hij de buit kwam ophalen. ............................................................................................. ............................................................................................... .................................................................................................. ....................................................................................................... ................................................................................................................... GEVAL 7: De beschuldigde is Dries B. (33). Hij doodde zijn vrouw toen hij haar in bed betrapte met zijn beste vriend. Hij wurgde haar nadat hij zijn vriend bewusteloos had geslagen. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ............................................................................................ .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Na de oefening breng je alle vonnissen samen. Welke argumenten hebben meegespeeld in het bepalen van de strafmaat? Jullie kunnen ook een advocaat of een jurist uitnodigen in de klas. Welke strafmaat zou hij bepalen? Ga in de krant op zoek naar uitspraken van rechtszaken. Vergelijk die met jullie eigen vonnissen. Waren jullie strenger? Of minder streng? En waarom? Kan een rechter in de realiteit om het even welke straf opleggen? 2e, 3e, 4e graad BSO 59 Weten: Hoe is het gerecht in België georganiseerd? RAAD VAN STATE HOF VAN CASSATIE GRONDWETTELIJK HOF HOVEN VAN ASSISEN HOVEN VAN BEROEP ARBEIDSHOVEN RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG CORRECTIONELE RECHTBANKEN (per gerechtelijk arrondissement) FAMILIEEN JEUGDRECHTBANKEN (per gerechtelijk arrondissement) POLITIERECHTBANKEN geschillen i.v.m. verkeersongevallen en overtredingen BURGERLIJKE RECHTBANKEN RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL (per gerechtelijk arrondissement) ARBEIDSRECHTBANKEN VREDEGERECHTEN geschillen tot € 2.500 geschillen i.v.m. huur en pacht beroepsprocedure uitsluitend strafzaken: hebben betrekking op overtredingen (bijvoorbeeld verkeersovertredingen, nachtlawaai), wanbedrijven (bijvoorbeeld diefstal, oplichterij) en zware misdrijven (bijvoorbeeld gewapende overval, moord) uitsluitend burgerlijke zaken: hebben betrekking op geschillen tussen burgers onderling (bijvoorbeeld betwistingen over huur) en tussen burgers en de overheid (bijvoorbeeld betwistingen over onteigeningen) strafzaken + burgerlijke zaken Bron: Orde van Advocaten 60 Democratie en rechtsstaat D De rechterlijke macht Weten: De organisatie van de rechterlijke macht Het vredegerecht De vredegerechten behandelen alle zaken met een waarde van minder dan 2500 euro en betwistingen over huur, onteigeningen, erfdienstbaarheden, landbouwzaken en geesteszieken. De politierechtbank De politierechtbanken hebben elk een burgerlijke en strafrechtelijke kamer: ●● De burgerlijke kamers behandelen schadekwesties bij verkeersongevallen. ●● De strafrechtelijke kamers zorgen voor de bestraffing van verkeersovertredingen en de bestraffing van de lichte misdrijven zoals nachtlawaai, vandalisme, winkeldiefstallen enzovoort. De gemeenten mogen zulke overtredingen ook administratief bestraffen met een GAS-boete (een Gemeentelijke Administratieve Sanctie). De rechtbank van eerste aanleg De rechtbank van eerste aanleg is een algemene rechtbank die familie- en jeugdzaken, burgerlijke zaken en strafzaken behandelt. Ze oordeelt ook over de uitvoering van straffen. De rechtbank van eerste aanleg is georganiseerd in 12 arrondissementen in België en elke rechtbank van eerste aanleg heeft volgende afdelingen: ●● De familie- en jeugdrechtbank Deze rechtbank behandelt familiale geschillen en jeugdzaken. De rechtbank hecht veel belang aan bemiddeling tussen de partijen. Jongeren hebben hoorrecht in zaken over het ouderlijke gezag, de verblijfsregeling en de contacten met hun ouders. De familie- en jeugdrechtbanken gaan over zaken zoals echtscheiding, adoptie, de uitkering van kinderbijslag, onderhoudsregelingen, erfenissen en testamenten en de reactie op strafbare daden van minderjarigen (bijvoorbeeld plaatsing in een instelling). ●● De burgerlijke rechtbank behandelt rechtszaken die niet exclusief toegekend zijn aan andere rechtbanken, bijvoorbeeld rechtszaken waarvan het bedrag hoger is dan 2500 euro (zaken van minder dan 2500 euro worden namelijk door een vredegerecht behandeld), zaken in beroep van het vredegerecht,… ●● De correctionele rechtbank behandelt misdrijven (bijvoorbeeld diefstal en namaken van identiteitskaarten) die niet aan de politierechtbank of het hof van assisen (zie verder) zijn toevertrouwd. De rechtbank van koophandel De rechtbanken van koophandel behandelen handelsgeschillen met een waarde van meer dan 2.500 euro, geschillen over handelspraktijken, oneerlijke concurrentie en bescherming van verbruikers. 2e, 3e, 4e graad BSO 61 De arbeidsrechtbank De arbeidsrechtbanken beslechten geschillen betreffende individuele arbeidscontracten, arbeidsongevallen, sociale uitkeringen enzovoort. Het hof van beroep Er zijn 5 hoven van beroep, een in Antwerpen, Brussel, Gent, Luik en Bergen. ‘In beroep gaan’ (of ‘in hoger beroep gaan’) betekent dan men niet akkoord gaat met de uitspraak van de eerste rechtbank die de zaak heeft behandeld en zich tot een hogere rechtbank wendt om herziening van de beslissing te krijgen. Het hof van beroep behandelt de beroepen tegen de eerste vonnissen uitgesproken door een rechtbank van eerste aanleg en een correctionele rechtbank. Het arbeidshof De 5 hoven behandelen de beroepen tegen vonnissen, uitgesproken door de arbeidsrechtbanken. Het hof van assisen (of assisenhof) In elke provincie is er een assisenhof. Een assisenhof oordeelt over zware misdrijven zoals moord en brandstichting, politieke misdrijven en persmisdrijven. Het hof van assisen bestaat uit drie rechters en twaalf juryleden. De jury beslist alleen over de schuld van de beschuldigde, en stelt daarna samen met de drie rechters de straf vast. Tegen een uitspraak van het hof van assisen is geen hoger beroep mogelijk, enkel het Hof van Cassatie kan nog een uitspraak doen over de procedure. Als het Hof van Cassatie oordeelt dat de procedure niet wettelijk verlopen is, moet de rechtszaak overgedaan worden door een ander assisenhof. Het Hof van Cassatie Er is slechts één Hof van Cassatie in België. Het is het hoogste rechtscollege. Het Hof van Cassatie waakt over de juiste toepassing van de wetten door de hoven en rechtbanken. Een geschil kan slechts bij het Hof van Cassatie terechtkomen nadat het reeds door een eerste rechter en een rechter in beroep werd beoordeeld. Het Hof van Cassatie onderzoekt niet de grond van de zaak, enkel de wettelijkheid van de procedure. Wanneer het Hof van Cassatie oordeelt dat er iets niet volgens de wet is verlopen, zal het Hof de beslissing verbreken. Men begint dan de rechtszaak van voren af aan, bij een andere rechtbank met dezelfde bevoegdheid. 62 Democratie en rechtsstaat D De rechterlijke macht Zetelende en staande magistratuur In de hoven en rechtbanken maakt men een onderscheid tussen de zetelende magistratuur en de staande magistratuur. De zetelende magistratuur zijn de rechters en raadsheren. De staande magistratuur is het openbaar ministerie. Dat vertegenwoordigt het belang van de samenleving. Het heeft een dubbele taak: ●● Misdrijven opsporen en onderzoeken, de daders vervolgen en hun bestraffing vorderen. Dat is veruit de belangrijkste taak. Wanneer die magistraten voor de rechtbanken een straf vragen, doen zij dat al rechtstaande, daarom spreekt men van de staande magistratuur. ●● De rechter bijstaan met advies over de toepassing van de wet op het voorgelegde geschil. Weten: Familie- en jeugdrechtbank Wist je dat... ●● de familie- en jeugdrechtbank drie afdelingen heeft: de familierechtbank, de jeugdrechtbank en de kamer voor minnelijke schikking ●● de jeugdrechter in uitzonderlijke gevallen een zaak van een jongere, ouder dan 16, door een volwassenen-rechtbank kan laten behandelen? ●● jongeren die iets misdoen, komen voor de jeugdrechter. Die beslist wat er met hen moet gebeuren. Voor een klein misdrijf krijgen ze een lichte straf. Ze moeten bijvoorbeeld de schade betalen die ze hebben aangericht. (In de praktijk draaien de ouders daarvoor op.) Of de jongere moet een aantal uren klusjes opknappen in de gemeente of elders. Sommige jongeren plegen verschillende kleine misdrijven. Dan kan de jeugdrechter hen naar een open instelling sturen. Daar krijgen ze begeleiding. Maar ze houden nog wat vrijheid. Ze mogen soms naar huis. Maar als een jongere een zwaar misdrijf pleegt, dan moet hij naar een gesloten instelling. Daar probeert men hem of haar op het rechte pad te helpen. 2e, 3e, 4e graad BSO 63 Doen Hieronder staan een aantal concrete situaties. Probeer in te vullen welke rechtbank of welk gerechtshof elk van die situaties behandelt. Je kunt je hiervoor baseren op de tekst over de organisatie van de rechterlijke macht. 1 De 17-jarige D.v.B. werd op heterdaad betrapt toen zij in de Hulststraat te B. inbrak in het huis van een bejaard echtpaar. Het meisje bleek niet aan haar proefstuk toe. Na een huiszoeking vond men bij haar de buit van 30 gelijkaardige inbraken in de regio. 2 De 15-jarige E. is de voorbije maanden herhaaldelijk door de politie opgepakt voor allerlei drugsdelicten. De ouders weten met E. geen raad meer en willen niet meer opdraaien voor alles wat E. mispeutert. 3 D.D. werd na de voetbalwedstrijd opgepakt wegens openbare dronkenschap. 4 De buren Hugo B. en Jochen V. maken ruzie over de appelboom in de tuin van eerstgenoemde. De kruin van de appelboom zou te ruim zijn en geen zon meer doorlaten op de kleine koer van Jochen. 64 Democratie en rechtsstaat D De rechterlijke macht 5 De ouders van Mateo willen scheiden en maken ruzie over waar Mateo moet wonen. Mateo wil ook zelf zijn mening kunnen geven. 6 Rudy E. werd in een dronken toestand tegengehouden door de federale politie. Hij reed een fietser aan, gelukkig zonder veel schade. 7 Twee hooligans moeten voor de rechter verschijnen wegens opzettelijke slagen en verwondingen en smaad aan de politie. Weten: Hoorrecht Kinderen en jongeren (=al wie jonger is dan 18 jaar) hebben hoorrecht of spreekrecht. Wanneer een rechter een beslissing moet nemen in een zaak waar de jongere een belang heeft, kan de rechter beslissen de jongere te spreken. Dat kan bijvoorbeeld als je ouders zouden scheiden. Dat kan bijvoorbeeld als je ouders scheiden. Wanneer je door de rechter gehoord wordt, dan is niemand anders aanwezig bij dat gesprek. Het gesprek is vertrouwelijk en je kunt zeggen hoe je je voelt, wat je denkt, wat je zorgen zijn en wat je verwacht. Je hoeft dus niet te getuigen over wat je gezien of gehoord hebt. Je moet geen kant kiezen. Dat wil niet zeggen dat jij beslist over waar en bij wie je wilt verblijven in geval van echtscheiding, maar de rechter zal uiteraard wel rekening houden met jouw getuigenis. 2e, 3e, 4e graad BSO 65 Doen Misschien denk je nu: “Mij overkomt het nooit.”Lees dan even het volgende verhaal en beantwoord de vragen. DADER VOOR DE RECHTER DOOD ONDER BETONBLOK Op een dag stond Frederic met zijn 14-jarige vriend Ralph in Anderlecht op de brug over de spoorweg. Op de reling lag een zwaar betonblok. Op het ogenblik dat de trein tussen Gent en Brussel kwam aangereden, duwde Frederic het betonblok naar beneden. Het was raak. Het blok verbrijzelde de voorruit van de trein en de treinbestuurder was op slag dood. Als bij wonder raakte geen enkele passagier gewond. De trein kwam 1 km verder automatisch tot stilstand. Getuigen zagen twee jongeren op de brug weglopen. Dankzij hun beschrijving werden de twee diezelfde nacht nog door de politie onderschept. Al tijdens het eerste verhoor gingen ze tot bekentenissen over. Ze probeerden eerst om de schuld in elkaars schoenen te schuiven. Uiteindelijk nam Frederic de verantwoordelijkheid op zich. Frederic werd een paar weken later 18 jaar. De jeugdrechter gaf het dossier uit handen. Dat wil zeggen dat Frederic als volwassene berecht werd. Drie jaar na de feiten moest Frederic C. voor een assisenhof verantwoording afleggen. De jury hield tijdens haar beraad rekening met wat er in de familiale verzekering van de moeder van Frederic stond. Die verzekering betaalt geen schadevergoeding als er misdadig opzet is. Frederic werd veroordeeld voor ‘onopzettelijke slagen en verwondingen, met de dood van de treinbestuurder tot gevolg”. Hij kreeg vijf jaar cel met uitstel. De jury vond dat hij wel schuldig was voor het gooien van de betonblok, maar dat hij niet de bedoeling had om de bestuurder te doden. Door die uitspraak hebben de verzekeringen de schade volledig vergoed. De assisenjury heeft de moeder van Frederic behoed voor het bankroet. ●● Wat was het misdrijf in deze zaak? ●● Wat gebeurde er met Ralph? ●● Wat gebeurde er met Frederic? ●● De jeugdrechter gaf het dossier uit handen, zo staat er in de tekst. Wat betekende dat voor Frederic? ●● Wat vind je zelf van de straf die Frederic kreeg? 66 Democratie en rechtsstaat D De rechterlijke macht E Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat Weten: Welke opdracht hebben de media? Een essentiële pijler van onze democratische rechtsstaat is de vrijheid van meningsuiting en, wat daarvan afgeleid is, de persvrijheid. Media als kranten, tijdschriften, radio, televisie en het internet spelen een belangrijke rol in het verschaffen van informatie. Een vrije pers is heel belangrijk in een democratie. De media moeten onafhankelijk, dus zonder inmenging van de overheid, kunnen werken. In een dictatuur is de pers niet vrij. De overheid bepaalt wat in de berichtgeving aan bod mag komen en wat niet. De berichtgeving wordt gecensureerd. Want in een dictatuur verdraagt de overheid geen kritiek. Ook in een democratie zullen beleidsmensen het liefst positieve aspecten van hun beleid bekend maken. Daarom is er in elke democratie behoefte aan een vrije pers, aan media die onafhankelijk en ongecontroleerd de samenleving voorzien van informatie en kritische commentaren. De ‘vrijheid van drukpers’ – waarmee álle media wordt bedoeld – is dan ook een grondwettelijk recht (art. 25). De persvrijheid moet garanderen dat de media voluit hun opdracht in de samenleving kunnen vervullen: bijdragen tot goed geïnformeerde burgers. Wat houdt die maatschappelijke opdracht precies in? Welke functies hebben de media? 2e, 3e, 4e graad BSO 67 1 Informatie geven over de werking van de overheid De overheid is allereerst zélf verplicht tot ‘openbaarheid van bestuur’. Dat wil zeggen: ze is verplicht om de bevolking tijdig en correct te informeren over nieuwe maatregelen en veranderingen in het beleid. (Bijvoorbeeld over de wijziging van de reglementering betreffende studiebeurzen; over de wijziging van de voorwaarden voor de verbeterings- en renovatiepremie). Bovendien is ze verplicht om bestuursdocumenten te laten inkijken of er een kopie van te bezorgen aan de burger die daarom vraagt. (Bijvoorbeeld verslagen van de gemeenteraad,… ) Geld v wegenoor werke n De Vlaam Werken se minister va nO h houdsp eeft het investe penbare rogram ma voo rings- en onde vastgele r openb r gd. Voo are wer rd miljoen ken euro op e Westhoek w o z wegren ovaties ijgelegd voor e rdt 7 en en aanta aanleg l en onde er gaat 5,2 m il rhoud v Heuvell an fiets joen naar and en paden in de door tocht va n Kemm el. Ook de media moeten informatie kunnen geven over de werking van de overheid en over hoe het gesteld is met de naleving van de rechten van de burgers. Om die functie goed te kunnen uitoefenen, hebben de media het recht om ongehinderd informatie te verzamelen en die bekend te maken. Dat recht gaat gepaard met de plicht om te zorgen dat die informatie correct is. De media moeten de feiten onpartijdig verzamelen, mogen geen belangrijke informatie schrappen of zaken verdraaien. Wanneer gepubliceerde informatie nadien toch foutief blijkt, dan moeten de media dat rechtzetten. 2 De waakhond zijn van de democratie Deze functie houdt verband met de vorige. De media houden de overheid en de politieke wereld voortdurend in de gaten. Ze volgen het beleid en politici op de voet en brengen daarover kritisch verslag uit voor de bevolking. De media moeten daarbij onafhankelijk werken en mogen aan geen druk toegeven. 3 De publieke opinie mee vormen De media geven dus niet alleen informatie, ze geven ook kritiek en commentaar op het beleid en nemen een standpunt in tegenover het beleid. Daarmee beïnvloeden ze ook de lezers, luisteraars en kijkers. De media hebben daardoor een zekere macht over de publieke opinie. Daarom is het erg belangrijk dat er een verscheidenheid van opinies te lezen en te horen is. De bevolking moet kennis kunnen nemen van meerdere meningen in verschillende media. Daarnaast is het belangrijk dat de bevolking duidelijk het onderscheid kan zien tussen de feiten en een mening over die feiten. 4 Een spreekbuis zijn voor de bevolking De media houden voortdurend voeling met wat leeft bij de bevolking en maken dat bekend voor iedereen, ook voor de politici. Door hun berichtgeving slagen de media er ook in om thema’s op de politieke agenda te plaatsen. Maar berichtgeving is altijd een keuze: sommige thema’s brengen ze (uitgebreid) onder de aandacht, andere komen nauwelijks of niet aan bod. Journalisten bepalen dus mee wat politiek 68 Democratie en rechtsstaat E Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat al dan niet belangrijk is. Een bijzondere vorm van journalistiek is de onderzoeksjournalistiek. Die gaat verder dan het nieuws dat op de redacties binnenkomt. Onderzoeksjournalisten gaan zelf achter verborgen feiten aan (die vaak te maken hebben met wantoestanden, corruptie, machtsmisbruik, onrecht enzovoort). Zo’n diepgravend onderzoek kan soms maanden tot jaren duren voor de journalist er een rapport over publiceert. 5 Een forum bieden aan de bevolking Via de media krijgt de bevolking de kans en de ruimte om zelf meningen in de openbaarheid te brengen, en zo deel te nemen aan het publieke debat. Denk bijvoorbeeld aan de opiniestukken en lezersbrieven in kranten en tijdschriften. Burgers nemen ook zelf initiatieven om via weblogs, internetforums, facebook, twitter,… opinies te delen en nieuws te maken. Die vijf functies van de media zijn voor een democratie zo belangrijk, dat men de media wel eens de vierde macht (naast de drie staatsmachten) noemt. Doen ●● Bekijk een krant of de website van een persmedium. Welke functies van de media vind je er allemaal in terug? ●● Zoek een artikel in de krant dat gewoon FEITEN weergeeft, en een artikel dat een MENING over de feiten weergeeft. ●● Zoek enkele recente voorbeelden – uit het buitenland – waaruit duidelijk blijkt dat de overheid de media aan banden legt. 2e, 3e, 4e graad BSO 69 F Dictatuur en democratie Weten In 1918 leed Duitsland de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. De nasleep van die nederlaag veroorzaakte er een zware crisis. Veel Duitsers leden honger en armoede. Bovendien waren zij zwaar ontgoocheld over de nederlaag. Ze vonden ook dat de overwinnaars Duitsland onrechtvaardig behandelden en het land te zwaar straften. In die omstandigheden konden Adolf Hitler en zijn nazipartij NSDAP zich geleidelijk opwerken. Zij beloofden immers de crisis op te lossen en van Duitsland weer een machtige staat te maken. Door heel wat goed uitgekiende redevoeringen en indrukwekkende bijeenkomsten met vlaggen en optochten slaagde Hitler erin heel veel aanhangers achter zich te krijgen. Geweld tegen degenen die het niet met hem eens waren, werd niet geschuwd. Maar ook bij de verkiezingen deden de nazi’s het goed. In 1933 werd Hitler rijkskanselier (eerste minister) van Duitsland en in 1934 werd hij president. Door alle belangrijke posten toe te kennen aan zijn aanhangers en vertrouwelingen, kon hij zijn machtspositie verder uitbouwen. Door grootscheepse propaganda zette Hitler de Duitsers almaar meer naar zijn hand. Wie niet volgde werd uitgeschakeld. Zo groeide Duitsland in de jaren 1930 uit tot een gewelddadige dictatuur. Hitler was er de ‘Führer’, de enige leider. Hitler was een voorstander van een totalitaire maatschappij. Aan het individu en zijn vrijheden werd weinig belang gehecht. Het individu was een onderdeeltje van de ‘volksgemeenschap’ en moest zich totaal inzetten voor de belangen van de staat. Staatsbelang boven individueel belang. “Deutschland über alles.” Ook jongeren werden ingeschakeld in organisaties die van en voor de staat waren. In de Hitlerjugend kregen ze een opvoeding die heel erg militair geïnspireerd was. Ze leerden er blindelings te gehoorzamen en geraakten er overtuigd van de grootheid van Hitler en van de Duitse staat. In zijn streven om Duitsland tot de machtigste staat van Europa te maken, lokte Hitler in 1939 de Tweede Wereldoorlog uit. De Duitse nederlaag in 1945 betekende tegelijk de val van Hitler. 70 Democratie en rechtsstaat F Dictatuur en democratie Doen 1 Op bladzijde 52 kun je lezen dat de scheiding van de machten een van de kenmerken van de democratie is. Lees hieronder een tekst uit 1938 van Hans Frank, hoofdjurist van nazi-Duitsland. Los daarna de vragen op. a. Aan het hoofd van het rijk staat de leider van de NSDAP en dit voor het leven. b. Krachtens zijn leiderschap van de NSDAP is hij leider en kanselier van het rijk. Als staatshoofd heeft hij het opperste staatsgezag in handen, als hoofd van de regering beheert hij de ganse centrale administratie. Het staatshoofd en de regeringsleider zijn verenigd in één persoon. Die is opperbevelhebber van alle strijdkrachten. c. De Führer en rijkskanselier is de wetgevende afgevaardigde van het Duitse volk en bepaalt, zonder daarbij rekening te houden met vormelijke voorwaarden, de structuur en de algemene politiek van het Rijk. d. De Führer is de opperste rechter van de natie… Het kenmerk van het grondwetgevende recht in het Derde Rijk is dat het niet het systeem van bevoegdheden weerspiegelt maar de relatie van het geheel van het Duitse volk tot een persoonlijkheid die bezig is geschiedenis te maken… De Führer wordt niet geruggensteund door wetgevende bepalingen, maar door zijn verwezenlijkingen die hem worden ingegeven door zijn roeping en toewijding voor het volk… De wetgeving in Duitsland is het wettelijk maken van de historische wil van de Führer…” ●● Waren de nazi’s voorstander van de scheiding van de machten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ●● Waarom mag je zeggen dat Hitler de dictator van Duitsland was? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................................................................................... .................................................................................................................... .................................................................................................................... . .................................................................................................................... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2e, 3e, 4e graad BSO 71 2 Hierna vind je enkele gegevens over het regime in Duitsland ten tijde van Hitler. Op een of andere manier bewijzen zij dat de principes van de democratische rechtsstaat (zie bladzijde 41) aangetast werden. Noteer bij elke tekst het overeenstemmende nummer van het principe van de democratische rechtsstaat dat niet wordt toegepast. HITLER OVER HET ‘FÜHRERPRINZIP’ “Er mogen geen meerderheidsbeslissingen zijn, slechts verantwoordelijke personen. Natuurlijk kan iedereen raadgevers naast zich hebben, maar de beslissing wordt genomen door één man. Slechts hij heeft het gezag en het recht bevelen te geven. Het zal niet mogelijk zijn het helemaal zonder parlement te doen. Maar dat zal dan een raadgevend lichaam zijn.” Joden, homoseksuelen en zigeuners waren het slachtoffer van de naziterreur. Hun vervolging eindigde met massale uitroeiing. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het naziregime zich schuldig aan volkerenmoord. De “Verordeningen tot Bescherming van Volk en Staat” maakten het de regering mogelijk om willekeurige aanhoudingen te verrichten. Alle mogelijke tegenstanders konden zo uitgeschakeld worden. De nieuwsverstrekking, de vrijetijdsbesteding en de kunst kregen als taak propaganda te maken voor het regime. Ze werden dan ook geplaatst onder strenge controle en censuur vanwege de staat. Het ministerie van Propaganda, onder leiding van Joseph Goebbels, beschikte over uitgebreide macht. Veel kunstenaars, schrijvers en geleerden die zich niet aan deze censuur wilden onderwerpen, verlieten Duitsland. 72 Democratie en rechtsstaat F Dictatuur en democratie G Hoe democratisch ben ik? Afsluiten: De D-test van Rokeach (uit “De prijs van de democratie” uitgegeven door de Koning Boudewijnstichting) De Amerikaanse socioloog M. Rokeach ontwierp een test om na te gaan in hoever een persoon democratisch ingesteld is. Democratisch ingestelde mensen hebben wel een eigen mening, willen die verdedigen en hun verantwoordelijkheid opnemen. Maar ze staan ook open voor andere meningen. Ze zijn verdraagzaam en bereid tot compromis, bereid om ‘water bij de wijn te doen’. HOE VUL JE DE TEST IN? Bij elke stelling ken je een cijfer toe, al naargelang je het met de stelling eens of oneens bent: -3 = volstrekt oneens -2 = sterk oneens -1 = eerder oneens 0 = neutrale houding +1 = eerder eens +2 = sterk eens +3 = volstrekt eens Denk niet te lang na voor je een cijfer invult. Wees zo spontaan mogelijk, je eerste idee is meestal het eerlijkst. Achteraf worden de scores in de klas besproken. -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 Als ik er de kans toe had, zou ik de wereld een grote dienst bewijzen. Het leven wordt zinvol als men zich inzet voor een ideaal of een doel. Er zou zoveel gedaan moeten worden en er is zo weinig tijd. 2e, 3e, 4e graad BSO 73 -3 De democratie is de beste regeringsvorm en het is nog beter wanneer er een intellectuele elite regeert. Mijn bloed begint te koken als iemand koppig weigert toe te geven dat hij verkeerd is. Het is normaal dat iemand veel beter op de hoogte is van de ideeën waarin hij gelooft, dan van de ideeën die hij bestrijdt. Al bij al is de wereld waarin wij leven een erg eenzaam oord. Het allerergste wat iemand kan doen, is in het openbaar die mensen aanvallen die in hetzelfde geloven als hijzelf. Eigenlijk is een mens maar een hulpeloos en armzalig wezen. Eigenlijk is het toch maar het beste vrienden te kiezen die dezelfde smaak en ideeën hebben als jijzelf. Ik zou graag iemand hebben die me kan zeggen wat ik moet doen als ik persoonlijke problemen heb. Er zijn mensen die ik haat vanwege hun overtuiging. Als er in een groep te grote meningsverschillen bestaan, zal de groep wel snel uit mekaar vallen. Er zijn maar twee soorten mensen, zij die voor de waarheid zijn, en zij die ertegen zijn. De enige manier om te weten wat er in onze gecompliceerde wereld omgaat, is te vertrouwen op leiders of experts die ons vertrouwen waard zijn. In een hevige discussie ben ik meestal zo sterk bezig met wat ik ga zeggen, dat ik vergeet te luisteren naar wat de anderen zeggen. 74 Democratie en rechtsstaat G Hoe democratisch ben ik? -2 -1 0 +1 +2 +3 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 Een compromis maken met je tegenstander is gevaarlijk, want het is meestal een verraad aan de eigen zaak. De meeste mensen weten gewoon niet wat goed voor hen is. Hoewel vrije meningsuiting belangrijk is, kan men ze spijtig genoeg niet aan alle groepen toestaan. Als ik me eenmaal begin op te winden in een discussie, kan ik niet stoppen. Uiteindelijk bestaat er waarschijnlijk maar één waarheid. De meeste mensen trekken zich van een ander niets aan. In een discussie vind ik het dikwijls nodig enkele keren hetzelfde te zeggen om zeker te zijn dat men mij begrepen heeft. Iemand die zich voor alles en nog wat interesseert, heeft meestal maar een zwakke persoonlijkheid. De meeste mensen die over maatschappelijke problemen spreken, weten spijtig genoeg niet waarover ze het hebben. BEREKEN NU JE SCORE AAN DE HAND VAN DE VOLGENDE TABEL: -3 = 1 punt -2 = 2 punten -1 = 3 punten 0 = 4 punten +1 = 5 punten +2 = 6 punten +3 = 7 punten Mijn persoonlijke score is (totaal aantal punten): ............................................/175 2e, 3e, 4e graad BSO 75 BETEKENIS VAN JOUW SCORE BIJ DE ROKEACH-TEST Met die test gaat Rokeach na hoe democratisch of dogmatisch iemand is. Wie dogmatisch is, gaat uit van de stelling ‘er bestaat één en maar één waarheid, namelijk de waarheid die ik ken’. Dogmatisme houdt verband met een autoritaire, niet-democratische houding. Dogmatische, autoritaire mensen hebben het moeilijk met opvattingen die afwijken van hun opvattingen. Ze aanvaarden moeilijk dat andere mensen een andere kijk op de zaak kunnen hebben. Maar let op voor te vlugge conclusies. Uitersten (een lage score en een hoge score) hebben zowel voordelen als nadelen. Dogmatisme is nadelig voor een democratie, maar het tegenovergestelde – relativisme en scepticisme – zijn dat ook. Relativisme gaat uit van de stelling ‘er zijn verschillende waarheden, afhankelijk van hoe je een zaak bekijkt’. Scepticisme wil zeggen ‘er bestaat geen waarheid die je kunt kennen. Je kunt niets met zekerheid weten’. Die houdingen kunnen met zich meebrengen dat je nergens in gelooft, tot geen keuze wilt of kunt komen, geen verantwoordelijkheid opneemt, onverschillig wordt en afhaakt. Met zo’n houding is de democratie ook niet geholpen. Een score tussen 25 en 81 betekent dat je weinig dogmatisch bent. Dat wil zeggen dat je openstaat voor andere meningen, waarden en overtuigingen. Je ziet de werkelijkheid rondom jou zoals ze zich aandient en niet door de gekleurde bril van je eigen wensen of waarden. Je hebt de gewoonte meer op je eigen innerlijke stem te vertrouwen dan op een autoriteit buiten jezelf. Je kunt je gemakkelijk neerleggen bij een meerderheidsbesluit en je bent vrij meegaand in discussies. Pas op dat je niet al te meegaand bent, weet waarvoor je staat en verdedig je stelling. Het gevaar bestaat dat je over je heen laat lopen of de beslissingen overlaat aan enkele doordrijvers. Ligt jouw score tussen 81 en 138, dan ben je een beetje dogmatisch. Je reageert niet altijd soepel en genuanceerd op nieuwe informatie, op andere standpunten. Voor anderen is het vaak voorspelbaar hoe je zult reageren. Toch ben je bereid je standpunten te herzien indien nodig, en rekening te houden met andere belangen en ideeën in een beslissingsmoment. Je bent er sterk van overtuigd dat jouw mening de beste is, en dat kan je helpen je stelling goed te verdedigen en invloed te hebben op de besluitvorming. Zit je hoger dan 138, dan ben je behoorlijk dogmatisch. Je gelooft sterk in het bestaan van één waarheid en je hebt het geluk die waarheid gevonden te hebben. Wegens jouw sterke overtuiging is het moeilijk de waarde te ontdekken van andere standpunten, want voor jou zijn die werkelijk van lager niveau. Daarom vecht je lang voor jouw kijk op de zaak, het is gewoon te belangrijk. Als je informatie krijgt, of dingen ziet die niet stroken met jouw opvattingen dan neem je die niet goed waar. Je bent niet geneigd tot compromissen, je ervaart dat als een verraad aan de eigen zaak. Het positieve van zo’n houding is de gedrevenheid die ze met zich meebrengt, je zet je 100 procent in voor je zaak. Een nadeel is dat zo’n houding weegt op een democratische besluitvorming. 76 Democratie en rechtsstaat G Hoe democratisch ben ik? H Samenvatting Module 2 Als je deze module helemaal hebt afgewerkt, dan ben je nu vertrouwd met: ** regels die altijd en voor iedereen moeten gelden en hoe je zulke regels zelf kunt opstellen; ** wat een democratische rechtsstaat is en hoe je dat zelf kunt herkennen; ** België als democratische rechtsstaat; ** de Grondwet en het belang daarvan voor de rechtsstaat; ** de Grondwet en de rechten van burgers; ** de scheiding der machten; ** de rechterlijke macht; ** het belang van mediavrijheid in een democratische rechtstaat; ** verschillende maatschappelijke functies van de media; ** het verschil tussen dictatuur en democratie; ** je eigen democratische houding. Controleer voor jezelf of je over al die thema’s voldoende weet. 2e, 3e, 4e graad BSO 77 78