Figuur 1 Logo drempelmeter Drempelmeter Je start met een proces om de betrokkenheid van jouw gebruiker te vergroten. Zo werk je aan een toegankelijk aanbod voor iedereen. Wat kan dit instrument voor jou doen? Deze drempelmeter biedt jou ondersteuning bij het in beeld brengen van de toegankelijkheid en de diversiteit van jouw werking. Het geeft je de kans om nieuwe ideeën op te doen en andere partnerorganisaties te ontdekken. Daarbovenop bieden we jou ondersteuningstrajecten op maat aan. De rode draad is steeds de betrokkenheid van de gebruiker, met specifieke aandacht voor mensen in kwetsbare posities. p. 2 Kies jouw focus Ik vul de volledige meting in. Dat geeft mij een volledig beeld van onze werking. Onderdeel 1: omschrijven van de gebruiker. Altijd invullen. Ik kies om eerst te focussen op onderdeel 2: betrokkenheid van de gebruiker. De gebruiker aan het woord laten is belangrijk. Hoe zet je in op participatie van mensen in kwetsbare posities? Ik kies om eerst te focussen op onderdeel 3: Betrokkenheid en draagvlak in de eigen organisatie en bij partners. Hoe samen met de betrokkenen dit proces aangaan? Ik kies om eerst te focussen op onderdeel 4: Screenen van eigen drempels. Hoe verlagen jullie de drempels die de gebruiker tegenkomt als hij gebruik wil maken van het aanbod? p. 3 Dit moet je nog weten voor je aan de slag gaat 1. Hou er rekening mee, dat je niet alles meteen kunt invullen en soms eerst moet onderzoeken of navragen. 2. Laat je niet afschrikken als je vaak ‘nee’ of ‘niet van toepassing’ invult. Ieder antwoord is waardevol. 3. Werken aan toegankelijkheid is een proces. De meting helpt om een beeld te krijgen van de huidige situatie. Proficiat! Je hebt de eerste stap gezet met het invullen van deze meting. 4. Wil je graag ondersteuning bij het invullen en analyseren van de meting. Dat kan! a. De participatiemedewerker van de stad Hasselt kan jou hierbij ondersteunen. b. De focusgroep kan jou ook extra advies geven bij de meting. De focusgroep is opgericht als expertisegroep voor de ontwikkeling van de drempelmeter. Deze groep van sleutelfiguren en ervaringsdeskundigen biedt ondersteuning bij verdere stappen. 5. In het document worden verwijzingen gemaakt naar de materialenbox, deze is helaas beperkt toegankelijk. p. 4 Figuur 2 Diskette Start meting Maar sla dit document eerst op: Bestand > Opslaan als… (of druk F12) Zo gaat er geen informatie verloren en vind je het document meteen terug op jouw computer. p. 5 Figuur 3 Beschrijving gebruiker Deel 1: omschrijven van de gebruiker Twee belangrijke begrippen doorheen de meting: Eigen gebruiker: De eigen algemene doelgroep waarvoor jullie werken en die gebruik maken van jullie aanbod. Mensen in kwetsbare posities: Daarnaast vragen we ook specifiek naar het bereiken en betrekken van mensen in kwetsbare posities binnen de groep ‘eigen gebruikers’ waarvoor jullie werken. p. 6 1. Omschrijf waar je deze meting op wil toepassen: … Tip van de ervaringsdeskundige: Soms is het beter om in fases te werken en 1 werking van de organisatie te kiezen. Kleine stappen leiden vaak tot grote veranderingen! Een project (keuzevakken) Een evenement 1 werking van de organisatie De hele organisatie 2. Omschrijf jouw eigen gebruiker* voor wie dit aanbod bedoeld is: … p. 7 Figuur 4 Tandwielen Deel 2: betrokkenheid van de gebruiker p. 8 1. Bereik je mensen in kwetsbare posities? (Je checkt zo of mensen in kwetsbare posities gebruik maken van het aanbod. De vraag focust niet op het aantal mensen in kwetsbare posities). Duid aan wat van toepassing is. a) Mensen in armoede(1) (Indicator cultuursector: verhoogde tegemoetkoming) Materialenbox: 5. uitleg en theorie > 5.1. Theorie armoede (p. 75) 5. uitleg en theorie > 5.11.1. Visie De Link, schekel amen in/ 5.11.3 Treftpunt armoede, Een andere bril een andere kijk / 5.11.7. Viesie Vlaams netwerk tegen armoede / 5.11.10. Artikel Jeugd en maatschappelijke kwetsbaarheid (Nicole Vettenburg) (p. 128 / 140 / 204 / 231) (1) Armoede: Wanneer mensen niet meer in staat zijn om te voorzien in hun basisbehoeften spreken we van armoede. Kansarmoede: Armoede is een veel complexer probleem dan alleen maar een gebrek aan inkomen. Wie in armoede leeft, zit verstrikt in allerlei vormen van sociale uitsluiting die ook nog eens op elkaar inwerken en elkaar versterken. Enerzijds is er de materiële kloof: mensen vinden geen betaalbare, kwaliteitsvolle woning, stellen doktersbezoek uit, vinden moeilijk werk en kinderen uit kwetsbare gezinnen lopen een groter risico op schoolachterstand. Die materiële uitsluiting vormt de buitenkant van armoede. De binnenkant van armoede wijst op menselijke gevolgen. Gebrek aan zelfvertrouwen, schaamte, een negatief zelfbeeld. Een armoedesituatie kan reële psychische schade veroorzaken, wat de zoektocht naar werk of naar een geschikte opleiding nog verder bemoeilijkt. Ja of nee … b) Mensen met een migratieachtergrond(2) (1) Mensen met een migratieachtergrond: Personen die in België woonachtig zijn, die zelf in het buitenland zijn geboren of van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Ja of nee … p. 9 c) Personen met een handicap(3) Fysieke handicap, mentale handicap, visuele en auditieve beperking, Chronische ziekte (3) Personen met een handicap: Personen met functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en extreme factoren. In de meter verdelen we dit in 4 groepen: Fysieke handicap, mentale handicap, visuele en auditieve beperking en chronische ziekte. Ja of nee … d) Andere doelgroepen waarop je wil focussen (senioren, eenzamen, kinderen, jongeren,…) Ja of nee … e) Is er aandacht voor het streven naar evenwichtige man/vrouw verhouding(4) (4) Evenwichtige man/vrouw verhouding: Met een evenwichtige man/vrouwverhouding wordt bedoeld dat het belangrijk is ervoor te waken dat er geen genderongelijkheid optreedt bij toegang tot diensten, of bij het oprichten van een gebruiksraad. Ja of nee … Duid aan wat van toepassing is: Maken mensen in kwetsbare posities gebruik van het aanbod? a) Mensen in armoede Ja of nee b) Mensen met een migratieachtergrond Ja of nee c) Personen met een handicap Ja of nee p. 10 d) Andere doelgroepen Ja of nee e) Aandacht voor evenwichtige man/vrouw verhouding Ja/nee of n.v.t. 2. Hoe doen jullie kennis op over mensen in kwetsbare posities? (Je gaat na naar welke informatie je vooral op zoek bent en op welke manier. De betrokkenheid van de doelgroep is een belangrijk element.) We zoeken info over mensen in kwetsbare posities (referentiekaders(1), denkwijze, drempels, communicatie) (1)Referentiekader: iets beoordeelt. Alle regels, normen en waarden die, vaak onbewust, bepalen hoe je a) Via eigen buikgevoel Ja of nee … b) Via statistiek, opgelegde indicatoren of criteria Ja of nee … c) Via literatuur of actualiteit Materialenbox: 3. Lijst van contacten en materialen > 3.1. Literatuurlijst: kennis over armoede / 3.3. Literatuurlijst: armoede en hulpverlening / 3.3. Hyperlinks: kennis armoede / 3.5. Literatuurlijst: burgerparticipatie en vrije tijd (p. 26 / 27 / 28 / 39) Ja of nee …. p. 11 d) Via vorming Materialenbox: Lijst van contacten en materialen > 3.4. Lijst partnerorganisaties: aanbieden van vormingen (p. 29) Ja of nee … e) Door naar mensen toe te gaan en hen te bevragen (uitleg en theorie/gluren bij de buren/outreachend werken) (outreachend werken(2)) (2) Outreachend werken: Het hanteren van een werkmethode waarbij actief ingezet wordt op het leggen van contact met de doelgroep. Men gaat zelf naar de mensen toe. Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.11. Goede voorbeelden van andere organisaties > 5.11.4. Artikel outreached werken (p. 175) Tip van de ervaringsdeskundige: Als je outreached wilt werken en bij iemand thuis komt, denk er dan aan dat er andere normen en waarden zijn. Als mensen merken dat je er begrip voor hebt dan zullen zij ook kunnen en willen praten. Bv. als er veel afwas is, oordeel dan niet. Ze hebben hun manier van werken. Ieder huisje heeft zijn kruisje. Ja of nee f) Door het betrekken van gebruikers Ja of nee … g) Door het betrekken van partners en ervaringsdeskundigen Ja of nee … h) Andere toepassingen Ja of nee … p. 12 Figuur 5 Ladder De participatieladder De verschillende vormen van participatie(1) worden als niveaubepaling op een ladder geplaatst. Je kan eigen acties op een niveau plaatsen. Per actie dien je te bepalen welke vorm het meest geschikt is. (1)Participatie: is het bereiken en het betrekken van de gebruiker, de doelgroep. Het gaat over ‘mee mogen, willen en kunnen doen’ 1. Deelname: diverse gebruikers nemen deel aan de actie. (zet in op toeleiding/bekendmaking) Materialenbox: Handvaten > 2.3. Checklist participatie (p.12) 4. Methodieken > 4.4. Participatie / 4.5. Lijst hyperlinks methodieken participatie (p. 62/66) 5. Uitleg en theorie > 5.2. Participatievormen / 5.3. Gebruikersparticipatie / 5.11. Goede voorbeelden van andere organisaties > 5.11.6. De LCD toolkit, stappenplan van Démos (p. 110, 112, 193) 6. Goede praktijken (p. 255) 2. Informeren: gebruikers worden geïnformeerd over de werking, actie, project. Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.4. Competenties participatie (p. 113) 3. Raadplegen: gebruikers worden bevraagd en geraadpleegd. Hun mening wordt gevraagd. Terugkoppeling is vrijblijvend. p. 13 4. Adviseren: gebruikers geven advies, hun mening, hun idee. Dit wordt meegenomen in de verdere uitwerking. Terugkoppeling is onderdeel van het proces. Materialenbox: 4. Methodieken > 4.1. Groepsprocessen (p. 41) 5. Coproduceren: gebruikers worden ingezet om een werking mee vorm te geven via samenwerking. Ze nemen een actieve rol op. Materialenbox: 4. Methodieken > 4.2. Omgaan met talent 6. Zelfbeheer: gebruikers beslissen (mee). Zij hebben veel verantwoordelijkheid Betrekken jullie de eigen gebruiker bij de werking en heb je aandacht voor mensen in kwetsbare posities? In de volgende vragen gaan we na of jullie actie ondernemen op de verschillende treden van de participatieladder. 3. Hoe worden potentiële gebruikers doorverwezen(1)/aangesproken om deel te nemen aan jullie werking, project, evenement? (Deze vraag checkt of jullie extra inspanningen doen om aanbod tot bij de gebruikers te brengen.) (1) Potentiële gebruiker: Mensen die mogelijk het gebruik van het aanbod nodig hebben maar die nog niet deelnemen aan/gebruik maken van het aanbod. Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Worden doorverwezen door andere partners. We zetten in op bekendmaking bij partners Ja/nee of n.v.t. b) Doen jullie een voorstelling bij verenigingen die de doelgroep wel bereiken? Ja/nee of n.v.t. p. 14 c) Doen jullie mee aan activiteiten die verenigingen, die wel de doelgroep bereiken, organiseren? Ja/nee of n.v.t. d) Via persoonlijk contact (aan huis) maken we ons aanbod bekend. Ja/nee of n.v.t. e) Maken jullie gebruik van sleutelfiguren/ambassadeurs om de stap naar de werking kleiner te maken? Tip van de ervaringsdeskundige: Met twee is altijd beter dan alleen! Als mensen voor het eerst naar een nieuwe plek gaan, doen ze dit liever niet alleen. Sta hen toe om een vertrouwenspersoon mee te nemen. Ja/nee of n.v.t. f) Andere? Ja/nee of n.v.t. In welke mate hebben jullie via deze acties de mensen in kwetsbare doelgroep bereikt? Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) Mensen in armoede 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. b) Mensen met een migratieachtergrond 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 15 c) Personen met een handicap 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. d) Andere? … 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 4. Hoe informeer je de eigen gebruiker over het aanbod en heb je aandacht voor mensen in kwetsbare posities? (Je gaat na of je de doelgroepen bereikt via de gebruikte informatiekanalen. Zo analyseer je of de juiste kanalen gebruikt worden.) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Papier Tip van de ervaringsdeskundige: Blijf steeds in gedachten houden dat er nog veel mensen zijn die weinig of niet kunnen lezen. Werk indien mogelijk met afbeeldingen. Ja/nee of n.v.t. - Nieuwsbrief op papier Ja/nee of n.v.t. - Affiche Ja/nee of n.v.t. p. 16 - Brief Ja/nee of n.v.t. b) Digitaal Ja/nee of n.v.t. - Sociale media Ja/nee of n.v.t. - E-mail Ja/nee of n.v.t. - Website Ja/nee of n.v.t. - Digitale nieuwsbrief Ja/nee of n.v.t. - Andere Ja/nee of n.v.t. Duid aan wat van toepassing is. Ja, zo informeren we de gebruiker. (leg uit indien mogelijk). a) Outreachend(1)/persoonlijk contact (1)Outreachend werken: het hanteren van een werkmethode waarbij actief ingezet wordt op het leggen van contact met de doelgroep. Men gaat zelf naar de mensen toe. Ja/nee of n.v.t. p. 17 - Tijdens persoonlijk gesprek Ja/nee of n.v.t. - Gericht telefoongesprek Ja/nee of n.v.t. - Persoonlijke SMS Ja/nee of n.v.t. b) Huisbezoek(2) (2)Huisbezoek: Een bezoek aan huis van de gebruiker. Dit is een werkmethode gebruikt door maatschappelijk werkers en andere officele instanties. Maar ook verenigingen maken er gebruik van om hun aanbod bekend te maken. Tip van de ervaringsdeskundige: Het kan helpen als je mensen thuis gaat opzoeken dan kan je informeer met de mensen praten. Dat komt de band ten goede. Let wel op, niet iedereen staat hier voor open. Vraag aan de mensen wat ze willen. Als ze ervoor open staan doe het dan zeker! Ja/nee of n.v.t. - Bezoek aan netwerk van de gebruiker (bv: vereniging) Tip van de ervaringsdeskundige Als je het netwerk van de gebruiker bezoekt doe dit dan als deelnemer, niet als bezoeker. Het is fijn als je mee doet en niet alleen blijft kijken. Dat is een goede manier om mensen te leren kennen. Op deze manier kunnen jullie op een gelijkwaardige en informele manier met elkaar praten. Dit geeft mensen het gevoel dat ze niets moeten maar wel mogen zeggen. Dit komt de vertrouwensband ten goede. Ja/nee of n.v.t. - Andere? Ja/nee of n.v.t. p. 18 Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) c) Mensen in armoede 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. d) Mensen met een migratieachtergrond 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. e) Personen met een handicap 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. f) Andere? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 5. Bevraag je de eigen gebruikers over het aanbod? (Bij de volgende stappen in de participatieladder is het bevragen van de doelgroep belangrijk. Volgende vragen toetsen hoe je de gebruiker aan het woord laat en wat er met de input gebeurt.) Duid aan wat van toepassing is. a) Bevraag je de eigen gebruikers over het aanbod? Ja of nee Indien ‘nee’, wat is de reden? p. 19 Duid aan wat van toepassing is (leg uit indien mogelijk). b) Je weet niet hoe … c) Geen tijd/ruimte om te focussen … d) Geen draagvlak in organisatie … e) Andere? … Indien ‘nee’, ga naar vraag 7 6. Hoe wordt de gebruiker bevraagd en heb je aandacht voor mensen in kwetsbare posities? (Bekijk de manier waarop jullie dit doen en wie jullie bereiken. Analyseer of dit de juiste bevragingstechnieken zijn.) Tip van de ervaringsdeskundige: Zorg ervoor dat een bevraging niet overkomt als een ondervraging. Mensen in kwetsbare posities zijn vaak gevoelig voor het moeten beantwoorden van veel vragen. Als het mogelijk is om vragen te verdelen over verschillende gesprekken, doe dit dan. Bevraag rustig op het tempo van de cliënt. Het is voor veel mensen moeilijk te begrijpen waarom alles zo vaak gevraagd wordt. Ze weten dat veel informatie opgezocht kan worden. Leg uit waarvoor informatie gebruikt wordt. Denk eraan, overal waar mensen komen, moeten ze hun verhaal opnieuw doen. Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Vragenlijst digitaal Ja/nee of n.v.t. b) Vragenlijst op papier Ja/nee of n.v.t. Materialenbox: 2. Handvaten > 2.4. Vragenlijst gebruiker (p.14) p. 20 c) Inspraakgroepen / focusgroepen(1) (1)Inspraakgroepen/focusgroepen: De focusgroep is een kwalitatieve onderzoeksvorm waarbij een groep van mensen (4 – 15 belanghebbenden) gevraagd wordt naar hun percepties, ideeën en meningen over een bepaalde dienst. De gespreksleider legt vragen voor aan de focusgroep, maar de onderlinge discussie staat centraal. Het voordeel van een focusgroep is dat je als organisatie/vereniging/instelling een beeld krijgt van de meningen en behoeften die de burger heeft met betrekking tot jouw dienst. Ja/nee of n.v.t. d) Individueel gesprek Ja/nee of n.v.t. e) Telefonische bevraging Ja/nee of n.v.t. f) Andere? Ja/nee of n.v.t. In welke mate krijgen jullie reactie van mensen in kwetsbare posities? Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) Mensen in armoede 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 21 b) Mensen met een migratieachtergrond 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. c) Personen met een handicap 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. d) Andere? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 7. Is de gebruiker vertegenwoordigd in de overlegstructuur van jouw organisatie? (Een goede manier om gebruikers aan het woord te laten is hen te betrekken bij overlegstructuren.) Duid aan wat van toepassing is. a) Is de gebruiker vertegenwoordigd in de overlegstructuur van jouw organisatie? Ja of nee Indien ‘nee’, wat is de reden? Duid aan wat van toepassing is (leg uit indien mogelijk). a) Je weet niet hoe … b) Je weet niet waarom … c) Geen tijd/ruimte om erop te focussen … d) Andere? … Indien ‘nee’, ga naar vraag 9 p. 22 8. In welke overlegstructuren is de eigen gebruiker vertegenwoordigd en zijn hierin ook mensen in kwetsbare posities vertegenwoordigd? (Je krijgt een beeld van de vertegenwoordiging van kwetsbare doelgroepen in de verschillende overlegstructuren in de organisatie. Je analyseert of dit haalbaar is in de eigen organisatie.) Duid aan wat van toepassing is Materialenbox: 4. Methodieken > 4.1. Groepsprocessen (p. 41) Ja, de eigen gebruiker is vertegenwoordigd (leg uit indien mogelijk). a) Algemene vergadering Ja/nee of n.v.t. b) Dagelijks bestuur Ja/nee of n.v.t. c) Raad van bestuur Ja/nee of n.v.t. d) Vrijwiligersoverleg Ja/nee of n.v.t. e) Gebruikersraad(1)? (1)Gebruikersraad: De gebruikersraad is een collectief overlegorgaan dat wordt samengesteld uit gebruikers van een bepaalde organisatie/vereniging/instelling. De gebruikersraad garandeert de participatie van de gebruikers en heft als doel de belangen te behartigen van alle gebruikers binnen een bepaalde organisatie/vereniging/instelling. Ja/nee of n.v.t. f) Andere? Ja/nee of n.v.t. p. 23 In welke mate bereiken jullie mensen in kwetsbare posities met de gebruikte infokanalen? Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) Mensen in armoede 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. b) Mensen met een migratieachtergrond 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. c) Personen met een handicap 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. d) Andere? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 24 9. Krijg je input(1) van de eigen gebruiker en kan je ermee aan de slag gaan? (Met de input moet iets gebeuren, dit om schijnparticipatie te vermijden). Analyseer in welke mate je aan de slag gaat met de ideeën, opmerkingen, kritieken van de gebruiker.) (1)Input: een bijdrage of inbreng van informatie om een proces op te starten. Bijv. de noden en behoeften van gebruikers voor de ontwikkeling van een nieuwe dienst. Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) a) Krijg je input van de eigen gebruiker en kan je ermee aan de slag? Ja of nee Indien ‘nee’, wat is de reden? Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) a) Je krijgt geen signalen … b) Je krijgt signalen maar weet niet hoe je ermee aan de slag kan … c) Geen tijd/ruimte om ermee aan de slag te gaan … d) Andere? … Indien ‘nee’, ga naar vraag 11 10. Wat doen jullie met de input van de eigen gebruiker? (Je krijgt een overzicht van alle acties die jullie ondernemen na de input van de doelgroep. Analyseer hoe je dit best aanpakt in de organisatie om schijnparticipatie(1) te vermijden) p. 25 Tip van de ervaringsdeskundige: Iedereen wil betrokken worden en vooral een stem hebben die meetelt. Als mensen het gevoel hebben dat ze er zijn voor de ‘schijn’, dan is weerstand mogelijk. Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.5. Schijnparticipatie (p. 114) (1)Schijnparticipatie: Is vaak het ongewilde effect van goed bedoelde maar fout opgezette participatie-initiatieven. Dat is het geval wanneer meningen gevraagd worden terwijl beslissingen al genomen zijn, inspraakmomenten organiseren en er achteraf geen rekening mee houden of mensen betrekken in een traject dat ze niet begrijpen. Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Registeren Ja/nee of n.v.t. b) Bespreken in overlegorganen Ja/nee of n.v.t. c) Resultaat terugkoppelen naar de gebruiker Ja/nee of n.v.t. d) We passen ons aanbod aan Ja/nee of n.v.t. p. 26 e) Andere? Ja/nee of n.v.t. Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … 11. Neemt de gebruiker een actieve rol op binnen de werking? Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Ze beslissen mee (als lid van gebruikersraad(1), of werkgroep of eenmalig (1)Gebruikersraad: De gebruikersraad is een collectief overlegorgaan dat wordt samengesteld uit gebruikers van een bepaalde organisatie/vereniging/instelling. De gebruikersraad garandeert de participatie van de gebruikers en heeft als doel de belangen te behartigen van alle gebruikers binnen een bepaalde organisatie/vereniging/instelling. Materialenbox: 4. Methodieken > 4.1. Groepsprocessen (p. 41) Ja/nee of n.v.t. b) Ze organiseren mee en geven vorm aan de activiteiten Ja/nee of n.v.t. c) Nemen een uitvoerende rol op tijdens de activiteiten (als vrijwilliger of lid) Ja/nee of n.v.t. Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … welke mate nemen mensen in kwetsbare posities een rol op binnen de werking? p. 27 Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) Mensen in armoede 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. b) Mensen met een migratieachtergrond 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. c) Personen met een handicap 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. d) Andere? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 28 Figuur 6 Betrokkenheid Deel 3: Betrokkenheid en draagvlak in eigen organisatie en bij de partners p. 29 1. Is er draagvlak(1) / visie(2) in de organisatie en bij de partners om in te zetten op het vergroten van de betrokkenheid van de gebruiker en op de toegankelijkheid? (Het is belangrijk om bij het begin van het proces na te gaan of mensen er in mee willen stappen. Dit kan je niet alleen!). (1)Draagvlak: De betrokkenen ondersteunen en streven mee de doelstelling na. Hoe meer draagvlak hoe groter de kans dat men slaagt in het opzet (2)Visie: Toekomstbeeld (van de organisatie). Weloverwogen mening. De manier waarop je ergens naar kijkt en erover oordeelt. Duid aan wat van toepassing is. Ja, we trekken zo gebruikers aan. (leg uit indien mogelijk). a) Zijn er gesprekken geweest met de betrokken organisatie? Ja/nee of n.v.t. b) Is de nood aan drempelverlagend werken afgetoetst binnen de organisatie? Ja/nee of n.v.t. c) Is er weerstand? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige Als je merkt dat er weerstand komt, erken dan de reden en probeer dit bespreekbaar te maken. Ga er zeker niet tegenin, dat zal de weerstand alleen maar versterken. d) Is er een link gelegd met de eigen missie en visie? Ja/nee of n.v.t. p. 30 Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … 2. Wie is intern betrokken bij het invullen van deze vragenlijst? (De vragenlijst is onderdeel van het proces. Ga na wie best geïnformeerd en/of betrokken wordt bij het invullen van deze vragenlijst. Vul in wat van toepassing is. Wie is betrokken? a) Directie Geïnformeerd? Mee invullen van de vragenlijst? b) Leidinggevenden Geïnformeerd? Mee invullen van de vragenlijst? c) Rechtstreeks betrokken medewerker Geïnformeerd? Mee invullen van de vragenlijst? d) Onrechtstreeks betrokken medewerker Geïnformeerd? Mee invullen van de vragenlijst? e) Andere? Geïnformeerd? Mee invullen van de vragenlijst? Wie moet betrokken zijn maar is dit nog niet? a) Directie … p. 31 b) Leidinggevenden … c) Rechtstreeks betrokken medewerker … d) Onrechtstreeks betrokken medewerker … e) Andere? Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … 3. Wie is intern betrokken bij dit proces om in te zetten op de betrokkenheid(1) van de gebruiker en de toegankelijkheid(2)? (Je krijgt een overzicht van de mate van betrokkenheid ven de rollen die er opgenomen worden in de organisatie. Analyseer of de rollen goed verdeeld zijn en wie nog betrokken moet worden). (1)Betrokkenheid: Betrokkenheid betekent je verbonden voelen met de organisatie of doelgroep waarvoor je werkt. (2)Toegankelijkheid: Betaalbaarheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid van diensten. p. 32 Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.12 Vijf B’s van toegankelijkheid (p. 253) Tip van de ervaringsdeskundige Betrek de ‘juiste’ mensen in een organisatie, diegenen die ook iets kunnen veranderen. Mensen spreken ook graag met de persoon die het mandaat heeft om dingen te veranderen in de organisatie. Vul in wat van toepassing is. Heb je al mensen in gedachte? Noteer ze alvast. Materialenbox: 4. Methodieken > 4.3. Draagvlak in de organisatie / 4.6. Krachtenveldanalyse – betrokkenheid bepalen (p. 58 / 73) 5. Uitleg en theorie > 5.6. Betrokkenheid en rolverdeling, ringen van invloed / 5.7. TGI: Themagerichte interactie / 5.11. Geode voorbeelden van andere organisaties > 5.11.5. Theorie TGI (p. 115 / 117 / 184) a) Directie b) Leidinggevenden 1. … 2. … 3. … 4. … c) Rechtstreeks betrokken medewerkers p. 33 1. … 2. … 3. … 4. … d) Externe partners 1. … 2. … 3. … 4. … e) Andere Wie is betrokken? a) Directie Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: b) Leidinggevenden 1. 2. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 3. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 4. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: p. 34 c) Rechtstreeks betrokken medewerkers 1. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 2. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 3. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 4. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: d) Externe partners 1. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: p. 35 2. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 3. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: 4. … Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: e) Andere Geïnformeerd: Rol opgenomen: N.v.t.: Wie moet betrokken zijn maar is dit nog niet? a) Directie b) Leidinggevenden p. 36 1. … 2. … 3. … 4. … c) Rechtstreeks betrokken medewerkers 1. … 2. … 3. … 4. … d) Externe partners 1. … 2. … 3. … 4. … e) Andere Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … 4. Zijn ervaringsdeskundigen(1) in kwetsbaarheid(2) als partner betrokken bij dit proces? (In het netwerk zijn er zowel opgeleide als niet- opgeleide ervaringsdeskundigen. Deze betrekken bij jullie project is een grote meerwaarde. Je analyseert op dit haalbaar is in de eigen organisatie.) Tip van de ervaringsdeskundige: De meerwaarde van een ervaringsdeskundige is dat deze verder kijkt/aanvoelt wat er speelt aan de binnenkant van de mensen. Hij/zij spreekt rechtstreeks vanuit het gevoel. De ervaringsdeskundige ondervindt dagelijks de drempels die er zijn in de samenleving. Er komt een proces op gang waardoor de persoon zelf groeit doordat hij/zij gehoord wordt en meetelt. Dit is zeker zo belangrijk. (1)Ervaringsdeskundige: Een ervaringsdeskundige is een persoon die door zijn/haar ervaringen over specifieke kennis beschikt. Hierdoor is de ervaringsdeskundige in staat om soortgelijke ervaringen van anderen te verhelderen, lotgenoten te helpen, en als p. 37 klankbord te dienen voor o.a. beleidswijziging die gericht zijn op verbetering van het betreffende ervaringsdomein. (2)(maatschappelijke) Kwetsbaarheid: “Maatschappelijk kwetsbaar is de persoon of de bevolkingsgroep die in zijn contacten met de maatschappelijke instellingen (o.a. de school, justitie, enz.) vooral en steeds opnieuw met de negatieve aspecten (sanctie, controle) wordt geconfronteerd en minder profiteert van het positieve aanbod”, bron: Vettenburg Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). a) Via eigen gebruikers, want zij zijn ook ervaringsdeskundigen (zie onderdeel 2) Ja/nee of n.v.t. b) Via verenigingen en organisaties die werken met ervaringsdeskundigen Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.8. Ervaringsdeskundigheid, samenwerkingspartners Hasselt (p. 119) 6. Goede praktijken > 6.3. Folder participatieproces atelier ‘Achter de muur’ – Studio Globo (p. 268) Ja/nee of n.v.t. c) Via adviesraden(3) (3)Adviesraad: Orgaan dat tot taak heeft te adviseren over beleidsaangelegenheden rond een bepaald thema. Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.9. Adviesraden Hasselt (p. 124) Ja/nee of n.v.t. d) Via vrijwilligers uit kwetsbare posities Ja/nee of n.v.t. e) Via opgeleide ervaringsdeskundige(4) in armoede (4)Opgeleide ervaringsdeskundige: Een opgeleide ervaringsdeskundige is een persoon die door zijn/haar ervaringen over specifieke kennis beschikt en daarnaast een opleiding tot ervaringsdeskundige heeft gevolgd. Na hun opleiding worden opgeleide ervaringsdeskundigen ingezet als professionele medewerkers in o.a. overheidsinstellingen, zorginstellingen en non-profitorganisaties om de kloof tussen de wereld van de doelgroep en de wereld van de instellingen te overbruggen. Ja/nee of n.v.t. p. 38 Praktijkvoorbeelden (sterktes en knelpunten) en/of opmerkingen … p. 39 Figuur 7 Vergrootglas Deel 4: screenen van eigen drempels* *Drempels: Hindernissen, moeilijkheden en knelpunten die de gebruiker tegenkomt en wat het gebruik van het aanbod bemoeilijkt en verhindert. In de drempelmeter gaat het vooral over participatiedrempels: Informatiedrempel, praktische drempel, sociale drempel, culturele drempel, psychologische drempel, financiële drempel. p. 40 Welke inspanningen doe je om het aanbod af te stemmen op de eigen gebruiker? (Analyseer de drempels en ga steeds na of jullie deze aftoetsen bij de eigen gebruiker. Hou bij deze vragen rekening met de veelzijdigheid van de drempels die mensen kunnen tegenkomen en hoe deze met elkaar verweven zijn.) Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.12. Vijf B’s van Toegankelijkheid (p. 253) 1. Welke weg moet de gebruiker afleggen tot bij het aanbod? (Het geeft een beeld van wat jullie ondernemen om bestaande drempels aan te pakken.) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). a) Informeer je over alle vervoersmogelijkheden (auto, fiets, bus, trein, carpoolen, taxi, ophaaldienst)? Ja/nee of n.v.t. b) Beschik je over een overzicht van de kostprijs van de vervoersmogelijkheden? Ja/nee of n.v.t. c) Bekijk je de mogelijkheid om vervoersonkosten terug te betalen? Ja/nee of n.v.t. p. 41 d) Beschikken jullie over een routebeschrijving? (Goede praktijken/voorbeeld routebeschrijving en plannetje – Gezinsondersteuning) Materialenbox 6. Goede praktijken > 6.4. Voorbeelden bewegwijzering / 6.5. Voorbeeld plannetje – dienst Gezinsondersteuning stad Hasselt (p. 278 / 279) Tip van de ervaringsdeskundige: Als je een route uitstippelt, maak dan gebruik van herkenningspunten uit de omgeving. bv. “als je aan het standaardbeeld komt, daar tegenover is het…” Zo maak je het visueel. Werk op maat. Als je weet dat mensen vanuit een bepaalde richting komen, vraag dan wat herkenbaar is voor de persoon en vertrek vanuit dat punt. Ja/nee of n.v.t. e) Heb je een stappenplan voor de gebruiker? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Een stappenplan kan mensen helpen om stap voor stap te overlopen wat er nodig is om deel te nemen aan het aanbod. Als jullie een stappenplan maken voor de gebruiker, betrek er hen dan bij. Laat hen het tempo bepalen. f) Is er aandacht voor assistentie? Ja/nee of n.v.t. g) Is er een lijst van extra benodigdheden bij gebruik van ieder vervoersmiddel? Ja/nee of n.v.t. h) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. p. 42 - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. i) Is er aandacht voor de extra drempel voor grote gezinnen? Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate bevragen jullie de gebruiker naar de noden met betrekking tot de mobiliteit? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 43 2. Vindt de gebruiker vlot zijn weg naar jullie? Hebben jullie zelf geen locatie? Denk dan aan de locatie waar jullie laatste evenement/actie is doorgegaan. (Het geeft een overzicht van hoe jullie drempels in het eigen gebouw of op het evenement aanpakken.) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). a) Duidelijke bewegwijzering Ja/nee of n.v.t. b) Assistentie ter plekke Ja/nee of n.v.t. c) Klantvriendelijke wachtruimte Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Roep de naam van de wachtende in de zaal en niet de reden waarom hij/zij wacht. Bv: zeg niet “De mensen voor het leefloon mogen nu komen”. Dit kan veel schaamte veroorzaken en mensen krijgen hierdoor het gevoel dat zij geen recht hebben op privacy. Het gevolg kan zijn dat mensen de volgende keer minder snel de stap naar hulp zetten. d) Persoonlijk onthaal Ja/nee of n.v.t. e) Aandacht voor privacy in gespreksruimte Ja/nee of n.v.t. p. 44 Tip van de ervaringsdeskundige: Er moet voldoende privacy zijn in een aparte gespreksruimte. Mensen hebben er geen behoefte aan om de problemen van anderen te horen. Ze hebben er zelf vaak al genoeg. Ook willen ze graag dat anderen hun vragen niet horen. f) Andere toepassingen Ja/nee of n.v.t. g) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate toetsen jullie de bereikbaarheid af bij de gebruiker? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 45 3. Heb je een eerste gesprek met de gebruiker? (Een eerste gesprek is niet altijd relevant. Analyseer of een eerste gesprek nuttig is/kan zijn.) Tip van de ervaringsdeskundige: Investeer in het eerste gesprek. Besef dat mensen pas hulp vragen als het water hen aan de lippen staat. Geef ruimte voor emoties. Kwaliteit is “kwaliteit’. De hulpverlener en de gebruiker moeten de tijd krijgen om naar elkaar te luisteren, vragen te stellen en alles uit te leggen. De tijd die in het eerste gesprek extra wordt besteed, komt later terug door het vertrouwen dat er ontstaat. De gebruiker gaat mee werken om de problemen op te lossen. Duid aan wat van toepassing is. a) Heb je een eerste gesprek met de gebruiker? Ja of nee Indien ‘nee’, wat is de reden? Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk). a) Is in de organisatie of bij mijn evenement niet van toepassing … b) We willen dit wel doen maar weten niet hoe we dit best aanpakken … c) Geen tijd/ruimte om ermee aan de slag te gaan … d) Geen draagvlak in organisatie … p. 46 e) Andere? … Indien ‘nee, ga naar vraag 5 4. Verloopt het eerste gesprek laagdrempelig? (Eerste gesprekken (bv: intake) kan in 3 fasen gebeuren. Dit geeft een beeld van jullie aanpak) Materialenbox: 2. Handvaten > 2.5. Stappenplan intake of eerste gesprek (p. 16) Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) a) Is er bij de eerste kennismaking aandacht voor persoonlijk contact, hun vraag en hun behoefte (bij voorkeur in eerste contact)? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Als er meerdere problemen zijn, vraag dan eerst naar het probleem dat de gebruiker eerst wil oplossen. Gebruikers willen graag zelf, samen met hulpverleners, nadenken en naar een oplossing zoeken. Bv: als een cliënt komt voor een huurwaarborg ga daar eerst op in. Als men ontdekt dat de identiteitskaart verlopen is, is dit voor de cliënt geen prioriteit. b) Is er ruimte voor kennismaking met de werking (bij voorkeur een volgend contact)? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Geef duidelijk aan wat mensen van de organisatie mogen verwachten. Soms hebben mensen daar een ander idee over. Het is belangrijk dat je dat doet tijdens het eerste gesprek. Want goed begonnen is half gewonnen! Het is noodzakelijk om te starten met de juiste wederzijdse verwachtingen p. 47 c) Worden rechten en plichten samen overlopen (bij voorkeur volgend contact)? Ja/nee of n.v.t. d) Worden formulieren samen ingevuld? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Vul samen met de gebruiker de formulieren in. Geef deze niet zomaar mee om het zelf in te laten vullen. Je weet niet of ze de tijd, kennis, mogelijkheid hebben om dit correct in te vullen. Dit noemen we ook de kenniskloof en vaardigheidskloof (materialenbox/uitleg en theorieën/1.2). Het invullen van dit formulier vraagt veel tijd en energie bovenop andere zorgen in hun ‘armoedeweb’. (materialenbox/uitleg en theorieën/1.1). Hiermee voorkom je dat de formulieren thuis op een andere stapel papieren terecht komen en genegeerd worden. e) Is bekeken of een huisbezoek mogelijk is? Ja/nee of n.v.t. f) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) p. 48 a) In welke mate is er inspraak van de gebruiker in de manier waarop jullie de intake organiseren? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. Wat voor organisatie zijn jullie? a) We zijn een organisatie/vereniging en bieden hulp- en dienstverlening Ja of nee Vul vraag 5 t/m 6 in b) We zijn een vereniging voor vrijetijdsbesteding Ja of nee Vul vraag 7 t/m 8 in Vraag 5 t/m 6 enkel in te vullen door organisatie/vereniging en bieden hulp- en dienstverlening. 5. Werk je met procedures en werkwijzen? (Ga na of je werkt volgens bepaalde procedures of met bepaalde formulieren.) Duid aan wat van toepassing is. a) Werk je met procedures en werkwijzen? Ja of nee Indien ‘nee’, wat is de reden? Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) p. 49 a) Is in de organisatie of bij mijn evenement niet van toepassing Ja/nee of n.v.t. b) We willen dit wel doen maar weten niet hoe we dit best aanpakken Ja/nee of n.v.t. c) Andere? Ja/nee of n.v.t. Indien ‘nee, ga naar vraag 7. 6. Hoe laagdrempelig zijn jullie procedures? (Ga na op welke manier jullie moeilijk procedures en formulieren vergemakkelijken voor de gebruiker.) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk) a) Aandacht voor vereenvoudiging van procedures Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Probeer er voor te zorgen dat de procedures voor iedereen duidelijk en logisch zijn. Anders bestaat de kans dat mensen het niet begrijpen en dat ze het zullen ontvluchten. Leg de procedures goed uit want het kan altijd zijn dat de gebruiker iets anders verwacht. b) Visueel maken van procedures Ja/nee of n.v.t. c) Handleidingen bij procedures en formulieren? Ja/nee of n.v.t. d) Hebben jullie aandacht voor de uitleg en waarom en het nut van procedures? p. 50 Ja/nee of n.v.t. e) Aanbieden van persoonlijke ondersteuning bij het invullen van formulieren Ja/nee of n.v.t. f) Bieden jullie formulieren aan via verschillende kanalen (digitaal, papier,…)? Ja/nee of n.v.t. g) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. p. 51 Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate toetsen jullie de gebruiker af of de procedures laagdrempelig zijn? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. Vraag 7 t/m 8 enkel in te vullen door een vereniging voor vrijetijdsbesteding. 7. Hoe laagdrempelig is jullie procedure om lid te worden? (Ga na of jullie extra inspanningen doen om nieuwe gebruikers aan te spreken en lid te maken.) Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) a) Is er bij de eerste kennismaking aandacht voor persoonlijk contact, vertrekkende vanuit de interesse? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Mensen kunnen onzeker worden als ze ergens nieuw binnen stappen. Voor mensen in kwetsbare posities is dat soms extra moeilijk door eerdere slechte ervaringen. Dan is het goed dat er iemand is die hen kan opvangen en hen kan helpen met eventuele vragen. Anders bestaat de kans dat ze weg gaan. b) Is de mogelijkheid voor een huisbezoek als eerste kennismaking, besproken met de geïnteresseerde? Ja/nee of n.v.t. c) Is er ruimte voor kennismaking met de werking? Ja/nee of n.v.t. d) Heeft de gebruiker de mogelijkheid om lidgeld (eventueel kampgeld) in kleine bedragen te betalen? (bv: spaarplan) p. 52 Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Zorg dat een afbetalingsplan een mogelijkheid is voor iedereen en niet alleen voor de persoon in armoede. Dat is stigmatiserend. De kans is groot dat er zo minder schroom is om erover te praten. Neem het ook op in het reglement van de werking. Een afbetalingsplan moet haalbaar zijn. Dat kan enkel de persoon zelf aangeven. Laat ze zelf mee het bedrag bepalen. Zo kunnen ze zich aan het plan houden. e) Worden regels (reglement) samen overlopen? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Het is voor iedereen belangrijk om zijn rechten en plichten te kennen. Dat willen mensen in kwetsbare posities ook. Let op, hoe je dit overbrengt. Als je enkel de plichten opsomt, dan kan er weerstand komen. In hun hoofd horen mensen misschien alleen maar: “moeten, moeten, moeten”. Alle informatie gaat dan verloren. Begin met een goede mix van rechten en plichten. En geef eerst aandacht aan de rechten. Zorg eventueel dat je het in een brochure zet. f) Worden formulieren samen ingevuld? Ja/nee of n.v.t. g) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) p. 53 a) In welke mate is er inspraak van de gebruiker in de manier waarop jullie mensen lid maken? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 8. Hoe worden wederzijdse verwachtingen van het lidmaatschap afgestemd op elkaar? (zowel jullie, de vereniging, als de nieuwe gebruikers hebben bepaalde verwachtingen van het aanbod. Dit kan soms verschillen. Deze vraag geeft een beeld van jullie aanpak. Duid aan wat van toepassing is. (leg uit indien mogelijk) a) Vragen jullie naar de verwachtingen van de leden? Ja/nee of n.v.t. b) Vragen jullie naar de mogelijkheden van de leden om een actieve rol op te nemen? (bij kinderen denk ook aan de inzet van de ouders) Ja/nee of n.v.t. c) Worden al de verwachtingen van de vereniging benoemd? (dit is niet vanzelfsprekend voor mensen die niet de gewoonte hebben om lid te zijn van een vereniging) Ja/nee of n.v.t. d) Verdelen jullie de rollen naargelang de draagkracht van de leden? (eventueel taken opsplitsen) Ja/nee of n.v.t. e) Wordt bekeken of het aanschaffen van materiaal en benodigdheden goedkoop of gratis kan? (bv: ruilen) Ja/nee of n.v.t. p. 54 Tip van de ervaringsdeskundige: Iedereen neemt graag deel aan activiteiten van een vereniging, als duidelijk is wat er voor materiaal nodig is. Bv: Een sportvereniging kan kleren, die mensen niet meer nodig hebben, verzamelen en aanbieden aan de nieuwelingen of diegene die het nodig hebben. Maar stel het open voor iedereen. Geef iedereen het gevoel te kunnen bijdragen naargelang hun mogelijkheden. f) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. p. 55 Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate is er inspraak van de gebruiker in de manier waarop jullie de intake organiseren? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 9. Hoe beschikbaar is jouw organisatie voor de doelgroep? (Beschikbaarheid omvat verschillende componenten. Check of er aandacht voor is.) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). a) De doelgroep vindt de contactgegevens makkelijk terug Ja/nee of n.v.t. b) De openingsuren zijn geschikt voor verschillende doelgroepen Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige Het openbaar vervoer nemen is niet altijd makkelijk. Probeer maar eens met kleine kinderen de bus te nemen, dit is een avontuur op zichzelf. Busaansluitingen zijn niet altijd wat het moet zijn. Het prijskaartje is soms een hele hap uit het budget. Houd hier rekening mee bij het maken van afspraken c) We zijn telefonisch bereikbaar Ja/nee of n.v.t. p. 56 d) We vinden het belangrijk om een vertrouwensband(1) op te bouwen. Hier krijgen medewerkers tijd voor. (1) Vertrouwensband: Band tussen mensen waarbij vertrouwen een grote rol speelt. In de hulpverlening speelt dit een cruciale rol. Een hulpverlener kan alleen goede resultaten bereiken als hij/zij alles weet van de cliënt. De cliënt vertelt alleen over gevoelige onderwerpen als hij/zij de hulpverlener vertrouwt Ja/nee of n.v.t. e) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) f) In welke mate is er inspraak van de gebruiker in de manier waarop jullie de intake organiseren? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 57 10. Welk imago(1) denk je dat de werking heeft bij de doelgroep? (Weet je hoe gebruikers denken over of kijken naar de organisatie. Gaan jullie hiermee aan de slag?) (1) Imago: Het beeld dat de mensen hebben van een organisatie/vereniging/instelling. Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). Materialenbox: 5. Uitleg en theorie > 5.10. Imago en beeldvorming organisaties (p. 127) a) Kennen jullie het imago van de werking bij de doelgroep? Ja/nee of n.v.t. b) Doen jullie acties om het imago bij te stellen? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Wees je ervan bewust dat de gebruiker, door eerdere ervaringen, een bepaald beeld heeft van de organisatie. Dit komt soms niet overeen met de doelstelling van organisatie. De focus ligt soms meer op de negatieve rol/acties dan de positieve. Bv: de politie is er om te beschermen of eerder om te controleren en te arresteren. c) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. p. 58 - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate bevraag je het imago van de werking bij de gebruiker? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 11. Volg je de regels van duidelijke taal? (Analyseer hoe jullie inzetten op duidelijke communicatie.) Tip van de ervaringsdeskundige: Zorg dat alle woorden duidelijk en verstaanbaar zijn. Als meerdere woorden niet duidelijk zijn durven mensen dit vaak uit schaamte niet te zeggen. Hierdoor krijgen ze belangrijke informatie niet mee. Geef aan dat je zelf ook soms worstelt met woorden, dan durven mensen vlugger om uitleg vragen Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). a) Aandacht voor eenvoudig en duidelijk taalgebruik Ja/nee of n.v.t. Materialenbox: 2. Handvaten > 2.6. Checklist duidelijk geschreven taal / 2.7. tips duidelijke taal (p. 17 / 19) 5.Uitleg en theorie > 5.11. Goede voorbeelden van andere organisaties > 5.11.8 Hius van het Nederlands, tips mondeling taalgebruik / 5.11.9. Huis van het Nederlands, tips taal teksten (p. 211 / 224) p. 59 Tip van de ervaringsdeskundige: Denk eens terug aan die keer dat jij hulp nodig had en de uitleg niet begreep. Dat geeft een vervelend gevoel, toch? Voor mensen in kwetsbare posities is dat niet anders. Zij hebben vaak het gevoel dat zij de enigen zijn die het niet begrijpen. Probeer alles duidelijk en eenvoudig uit te leggen zodat er weinig extra verduidelijking nodig is. Houd er rekening mee dat door vorige ervaringen ze een minderwaarheidsgevoel kunnen hebben. b) Herhaal de boodschap, vraag of hij/zij het begrijpt Ja/nee of n.v.t. c) Het minimaliseren van vakjargon Ja/nee of n.v.t. d) Beperken van grote hoeveelheden info Ja/nee of n.v.t. e) Aandacht voor zichtbaarheid en duidelijke vormgeving: groot lettertype, kleurencombinaties en logische structuur Ja/nee of n.v.t. f) Werken met tolken Ja/nee of n.v.t. g) Maak taal visueel: gebaren, foto’s, pictogrammen en filmpjes Ja/nee of n.v.t. h) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. p. 60 - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. i) Is er aandacht voor de extra drempel voor anderstaligen? - Vermijd figuurlijk taalgebruik, dialectwoorden en spreektaal Ja/nee of n.v.t. - Gebruik transparante woorden (woorden die in verschillende talen voorkomen) Ja/nee of n.v.t. - Schakel niet meteen over naar een andere taal, maar gebruik contacttaal als het nodig is. Ja/nee of n.v.t. Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate laat je het taalgebruik in jullie communicatie screenen door de gebruiker/doelgroep? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. 12. Hoe maak je de ‘prijs’ die de gebruiker betaalt goed? Met prijs bedoelen we de financiële kostprijs, de energie die mensen inzetten om drempels te overwinnen. p. 61 (Analyseer hoe jullie de gebruiker erkennen en de betaalde ‘prijs’ compenseren) Duid aan wat van toepassing is. Ja, we zetten hier op in. (leg uit indien mogelijk). Klantvriendelijkheid a) Je zet in op klantvriendelijkheid Ja/nee of n.v.t. b) Ben je bewust van de inspanning die we vragen van de gebruiker? Ja/nee of n.v.t. Tip van de ervaringsdeskundige: Op uitstap gaan is fijn maar kost ook moeite. bv 1: Op een uitstap naar een pretpark is het meenemen van een eigen picknick niet altijd een keuzemogelijkheid voor mensen die het financieel niet breed hebben. Denk hierbij aan mensen die thuis net genoeg voedsel hebben om de maand door te komen. Bv: 2: Voor sommige uitstappen wordt er nette of deftige kleding verwacht. Maak in dit geval duidelijk wat er precies van mensen verwacht wordt. Is dit een smoking of een kostuum? Het woord ‘deftig’ betekent voor iedereen iets anders c) Ben je bewust van “de niet voor mij” gedachte?(1) Bv. Cultuur is niet enkel voor mensen met geld (1)“de niet voor mij gedachte”: Mensen in armoede hebben het gevoel (door een kenniskloof of cultuurkloof) dat het aanbod niet voor hen bedoeld is. Bv: cultuur is niet voor mensen in armoede. Tip van de ervaringsdeskundige: Mensen in kwetsbare posities hebben wel eens het gevoel dat de samenleving niet op hen gericht is en dat ze er geen gebruik van kunnen maken. Bv: “Ik heb geen recht op vrije tijd want ik ben arm”. Cultuur is voor mensen die de inkom kunnen betalen, die juist gekleed zijn, die het drankje achteraf kunnen betalen, die de voorstelling begrijpen,… Ook mensen in kwetsbare posities kunnen interesse hebben in kunst. Het enige verschil is dat zij vanwege de vele zorgen aan hun hoofd, er niet toe komen. Om ervan te kunnen genieten Ja/nee of n.v.t. d) Je hebt aandacht voor positieve bevestiging(2). (2) Positieve bevestiging: Mensen hun inzet en talent erkennen en benoemen. Ja/nee of n.v.t. p. 62 Financiële kostprijs e) Er is een prijsbeleid(1) en/of kortingssysteem. (1) Prijsbeleid: Bij het vaststellen van het prijsbeleid van jouw organisatie is het belangrijk om te analyseren of de prijs van jouw diensten toegankelijk zijn voor je doelgroep(en). Is de prijs betaalbaar voor jouw doelgroep(en), zijn er speciale kortingen, bestaat er een ledenpas, etc.? Tip van de ervaringsdeskundige: Als je merkt dat iemand een betalingsprobleem heeft, bespreek dit met deze persoon in alle privacy en met begrip voor de gevoeligheid. Zorg steeds dat de persoon zelf kiest voor de hulp. Ga uit van de sterktes van de gebruiker en niet van de dingen die niet zijn gelukt . Benoem de dingen die hij/zij goed heeft gedaan en vertrek van daar uit. Bv: “Goed dat je met het hele gezin met de bus bent gekomen. Het is niet simpel om met een bus op tijd ergens te geraken”. Let wel op, overdrijf niet! Dat is niet geloofwaardig. Ja/nee of n.v.t. f) Rechten worden rechtstreeks toegekend(2) (2)Rechtstreekse rechten toekenning: Mensen krijgen automatisch waar ze recht op hebben. Ze moeten geen extra stappen zetten of een nieuwe aanvraag doen. Ja/nee of n.v.t. p. 63 Talent van de gebruiker g) Je benoemt en zet talenten in. Tip van de ervaringsdeskundige: Ga uit van de sterktes van de gebruiker en niet van de dingen die niet zijn gelukt . Benoem de dingen die hij/zij goed heeft gedaan en vertrek van daar uit. Bv: “Goed dat je met het hele gezin met de bus bent gekomen. Het is niet simpel om met een bus op tijd ergens te geraken”. Let wel op, overdrijf niet! Dat is niet geloofwaardig. Materialenbox: 2. Handvaten > 2.8. Formulier talentenzoeker (p. 22) 4. Methodieken > 4.2. Omgaan met talent (p. 56) Ja/nee of n.v.t. Genderneutraliteit h) Worden acties ondernemen om genderneutraal(1) te zijn? (1)Genderneutraliteit: Het loslaten van genderrollen en stereotypen van man en vrouw bij het aanbieden van diensten. Bv: verzorgingstafel voor baby’s ook op een mannentoilet, jeugdbeweging kiest niet specifiek kledij voor meisjes en jongens, mannen zingen ook de altstem in het koor, in een vacature staat: op zoek naar poetspersoneel i.p.v. poetsvrouw, in promo kinderactiviteit meisjes niet enkel met poppen afbeelden en jongens enkel met auto’s,…) Materialenbox: 2. Handvaten > 2.9. Checklist gendernorm (p. 24) Ja/nee of n.v.t. i) Is er aandacht voor de extra drempel voor personen met een handicap? - Fysieke handicap Ja/nee of n.v.t. - Mentale handicap Ja/nee of n.v.t. - Visuele en auditieve beperking Ja/nee of n.v.t. - Chronisch zieke Ja/nee of n.v.t. p. 64 Geef een cijfer van 1 – 5 (1 = helemaal niet, 2 = niet, 3 = beperkte mate, 4 = wel, 5 = helemaal wel) a) In welke mate laat je het taalgebruik in jullie communicatie screenen door de gebruiker/doelgroep? 1, 2, 3, 4, 5 of n.v.t. p. 65 Figuur 8 Like Proficiat! Je bent met een belangrijk proces gestart. Je kan nu een goed beeld vormen van de huidige situatie. Maar wat nu? p. 66 Analyseer de antwoorden samen met de betrokkenen in je organisatie. Tips: Bij iedere vraag staat een beschrijving van wat je ermee onderzoekt. Je gaf een score op van de mate waarin je de gebruiker bereikt, bevraagd en betrekt. Dit geeft jou een kans om zelf na te gaan aan welke materialen je nood hebt. Scores tussen 0 en 3 geven aan dat er een kans ligt tot verbetering. De scores tussen 4 en 5 geven aan dat jullie hierop sterk inzetten. p. 67 Ondersteuning Wil je graag ondersteuning bij het invullen en analyseren van de meting. Dat kan! De participatiemedewerker van de Stad Hasselt kan jou hierbij ondersteunen. De focusgroep kan jou ook extra advies geven bij de meting. De focusgroep is opgericht als expertisegroep voor de ontwikkeling van de drempelmeter. Deze groep van sleutelfiguren en ervaringsdeskundigen biedt ondersteuning bij verdere stappen. Neem contact op met Nancy Keuren voor meer informatie over ondersteuning en coaching. [email protected] of [email protected] of 011 23 94 41. Het gebruik van de meter, materialen en de ondersteuning vanuit de stad Hasselt is volledig kosteloos. p. 68 Hoe kwam de drempelmeter tot stand? De drempelmeter kwam tot stand, vanuit het kinderarmoedebestrijdingsplan, dankzij ons sterk netwerk van enerzijds professionele Hasseltse organisaties en anderzijds Hasseltse verenigingen, de focusgroep, adviesraden en ervaringsdeskundigen. (De drempelmeter is eigendom van de stad Hasselt. Alle rechten zijn voorbehouden aan de Stad Hasselt. Behoudens de voorafgaandelijke en schriftelijke toelating van de Stad Hasselt, is het bijgevolg verboden om dit document, of een deel ervan, te reproduceren, aan te passen, te wijzigen, te vertalen, te publiceren of op een andere wijze te exploiteren, dit alles onder om het even welke vorm en met om het even welke middelen.) p. 69 Figuur 9 Diskette Opslaan! Sla dit document opnieuw op via Bestand > Opslaan... Zo gaat er zeker geen informatie verloren. p. 70