God verheerlijken 4 mei - zevende paaszondag (Handelingen 1,12-14 - Johannes 17,1-11) =========== Het langste gebed van Jezus dat de evangelisten hebben opgetekend staat in het evangelie waaruit vandaag wordt gelezen. Het roept vragen op. Kan men zich voorstellen dat Jezus een zo persoonlijk, intiem gebed hardop heeft gebeden, in het bijzijn van anderen? Dat doet niemand. Ook Jezus heeft het wel niet gedaan. We mogen wel aannemen dat hij aan het einde van het lange tafelgesprek met zijn leerlingen en zijn nabije dood voor ogen in stilte heeft gebeden. Dat is de veronderstelling van de evangelist. Hij heeft zich ingebeeld wat Jezus tegen zijn Vader gezegd en hem gevraagd zou kunnen hebben. Dit gebed biedt hij zijn lezers aan. Het heeft er een samenvatting van heel zijn evangelie van gemaakt. Op die manier dus moeten we de tekst lezen en ter harte nemen. --------------------- Hoe bidt iemand die zijn dood snel voelt naderen? Hij kijkt achterom, hij maakt de balans van zijn leven op in het licht van zijn nabije dood. Hij bidt voor zijn geliefden die hij moet achterlaten. Dat was ook het gebed van Jezus. Zijn leven overschouwend bad Jezus tot zijn vader: Ik heb van u de macht ontvangen om aan iedereen die u me gegeven hebt eeuwig leven te schenken. Dat is niet het leven aan de overkant van de dood, maar het echte en volle leven al vóór de dood, zoals de overvloedige wijn van de beste kwaliteit op de bruiloft van Kana. Dat was het eerste van de tekenen waarin hij zijn heerlijkheid getoond heeft, noteert de evangelist (2,11). 'We hebben zijn heerlijkheid gezien', staat er in de proloog van het evangelie. Ook Gods heerlijkheid. Niemand heeft God ooit gezien, maar het mensgeworden Woord heeft hem doen kennen (1,18). Dankzij hem is zijn heerlijkheid zichtbaar geworden. Niet God zelf, zijn heerlijkheid. De mensen die Jezus bezig hebben gezien en gehoord, konden niet zeggen: Kijk, Jezus, daar loopt God. Ze zagen alleen een mens, maar een mens die Gods heerlijkheid toonde. 'Verheerlijken' is een ongebruikelijk Nederlands woord dat door christenen courant gebruikt wordt in zijn liturgische betekenis. Maar dat is niet de bijbelse betekenis. Jezus heeft God niet verheerlijkt door hem te prijzen en dank te zeggen zoals wij doen als we het Gloria bidden, maar door zijn werkzame aanwezigheid zichtbaar te maken in alles wat hij zei en deed. Door het werk te doen dat God hem had opgedragen. God heeft Jezus verheerlijkt door de mensen te doen ervaren hoe hij aan het werk was overal waar Jezus al weldoende rondging. Jezus heeft met aandrang gebeden voor zijn leerlingen, niet alleen voor de elf die zonder hem zouden achterblijven, maar voor al zijn volgelingen in de loop van de hele geschiedenis. Alleen voor hen, niet voor de wereld. Dat klinkt onbegrijpelijk hardvochtig. Begrijpelijk is het alleen in de taal van de evangelist. In zijn taal betekent 'de wereld' alle mensen die niet geloven en vijandig of minstens onverschillig staan tegenover het evangelie. 'De wereld' is het domein van het kwaad, van alles wat mensen verdeelt en door leugen tegen elkaar opzet in plaats van elkaar lief te hebben. God had die wereld zo lief dat hij zijn Zoon heeft gegeven om de volheid van leven te schenken aan iedereen die in hem gelooft (3,16). Maar veel mensen geloofden toen en geloven nu niet in hem. Van die wereld zijn Jezus' leerlingen niet, maar ze leven er wel middenin. En dat niet alleen. Die wereld leeft ook in hen. Daarom bad Jezus dat God hen bestand zou maken tegen het kwaad, in de wereld die hen slecht gezind is, maar ook in hun eigen binnenste. Heilig hen door de waarheid, vroeg hij. Dat ze zich toewijden aan de waarheid en waarheid die uw woord is in hun leven waarmaken. In de wereld waarin ze leven en werken, moeten de volgelingen van Jezus op hun beurt God verheerlijken. Het is goed dat we God prijzen en hem liturgisch verheerlijken, hem danken voor zijn grote heerlijkheid. Maar het is niet genoeg. Het voornaamste is dat we die heerlijkheid voor anderen zichtbaar maken. De mensen die ons bezig zien, moeten in ons doen en laten, misschien in ons stralend gezicht, iets van Gods heerlijkheid kunnen ontwaren. Dan zullen ze zeggen: hier is God aan het werk. God die zich het lot van mensen aantrekt en helpt vechten tegen het kwaad. B.J. De Clercq o.p.