STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 1 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 1. PROBLEEMSTELLING Om het hoge aantal verkeersdoden te bestrijden, heeft de federale regering in mei 2001 de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid opgericht. Deze had als doelstelling om tegen 2010 het aantal jaarlijkse verkeersdoden in België te halveren ten opzichte van 1998, 1999 en 2000. Vijf jaar na de SGVV van februari 2002, dwz in 2007, vond op 12 maart de tweede StatenGeneraal van de Verkeersveiligheid plaats. Hier werd verslag uitgebracht over de evolutie van de ongevallencijfers sinds de voorbije jaren. Er werd opvallend veel vooruitgang geboekt. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid stelde echter vast dat bijkomende maatregelen noodzakelijk waren. Daarom legde ze de bijkomende doelstelling vast om tegen 2015 in België niet meer dan 500 verkeersdoden te tellen. Nieuwe aanbevelingen werden geformuleerd. Zo dient er bijvoorbeeld meer aandacht te gaan naar verkeers- en mobiliteitseducatie in het onderwijs. Het aantal kinderen en jongeren dat in België als verkeersslachtoffer gedood of gewond wordt, blijft immers te hoog liggen. In 2006 werden 12.777 kinderen en jongeren van 0 tot en met 19 jaar slachtoffer op onze Belgische wegen (doden, zwaar- en licht gewonden). 98 Kinderen en jongeren werden gedood, 1.115 zwaargewond en 11.564 licht gewond. Van de doden en zwaargewonden in het verkeer in 2006 onder kinderen tot en met 4 jaar bestond niet minder dan 52 % uit autopassagiers en 35 % uit voetgangers. Van de kinderen van 5 tot en met 9 jaar die zwaargewond geraakten of stierven in het verkeer, bestond 48% uit voetgangers en 35% uit autopassagiers. Het aantal doden en zwaargewonden bij de 10-14 jarigen als gevolg van het verkeer, bestond voor 42 % uit fietsers, 23% uit voetgangers en 21 % uit autopassagiers. Onder de 783 gedode en zwaargewonde jongeren van 15 tot en met 19 jaar bestond 30% uit bromfietsers, 23 % uit autopassagiers, 16% uit autobestuurders, 12% uit fietsers, 7% uit voetgangers 4% uit motorfietsers (wat statistisch gezien samen met de categorie “overige” 100% maakt). Binnen de klassieke drie “E”-invalshoeken om de verkeersveiligheid te verbeteren, nl. “Engineering, Enforcement en Education”, blijft educatie nog steeds de moeilijkst te benaderen pijler. Wegen en auto’s worden veiliger, maar de mens met zijn gedrag in het verkeer blijft een zwakke schakel. Zeker aangezien het verkeer steeds maar complexer wordt en steeds meer vraagt van de mens als verkeersdeelnemer. Vandaar het enorme belang om de juiste kanalen te vinden om het gedrag van de verkeersdeelnemers te beïnvloeden, in casu te verbeteren. Een van de mogelijke manieren om aan systematische gedragsbeïnvloeding te doen, is het onderwijs. Zonder het belang van het eerste opvoedingsmilieu, met name de ouders en hun voorbeeldgedrag in het verkeer, te onderschatten, werd ervoor gekozen om complementair, de verkeers- en mobiliteitseducatie op school op systematische wijze aan te pakken. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 2 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Internationale onderzoeksliteratuur geeft aan dat “school based learning programs and resources are key elements of an integrated approach to reducing road fatalities, casualties and trauma1.” (Schoolse leerprogramma’s vormen de sleutelelementen van een geïntegreerde benadering om verkeersslachtoffers, ongevallen en traumata te verminderen). “Receiving road safety education as a part of their normal school curriculum is recognized as being one of the most effective ways of providing children with this type of knowledge2.” (Het krijgen van verkeerseducatie als onderdeel van het gewone schoolcurriculum wordt erkend als één van de meest effectieve manieren om kinderen dit soort kennis bij te brengen). “Road safety education should start as early as the age of 4-5 and needs to be continued through primary and secondary school3.” (Verkeerseducatie zou al moeten starten vanaf de leeftijd van 4-5 jaar en vervolgd worden doorheen de lagere en secundaire school). “The usefulness of activities carried out in educational establishments is very strongly valued by parents and children alike: more than 9 out of 10 parents and children see the usefulness of these activities4.” (Het nut van van activiteiten in onderwijsinstellingen wordt zeer sterk gewaardeerd door ouders én kinderen: meer dan 9 op de 10 ouders en kinderen zien het nut van deze activiteiten in). Recent onderzoek toont daarenboven aan dat er wat betreft de verkeers- en mobiliteitseducatie, lacunes zijn in het onderwijs. Zo wordt er, volgens een studie van de VAB en de VSV, te weinig stelselmatige verkeerseducatie in het secundair onderwijs gegeven5. Samenvattend: “To be effective, road safety education shall be provided on a systematic and continuous basis in pre-school establishments, primary and secondary schools, within out-of-school activities and places of further education. Every effort shall be made to secure the active participation of children and the cooperation and participation of parents to enable them to be an integral part of the tuition process, particularly in the early ages6.” (Om effectief te zijn, dient verkeerseducatie georganiseerd te worden op een systematische en continue manier, in zowel de kleuter-, lagere en secundaire scholen, alsook bij buitenschoolse activiteiten en instellingen voor voortgezette educatie. Elke inspanning dient geleverd te worden om te voorzien in een actieve participatie van de kinderen en een 1 Why teach Road Safety?– www.roadsafety.sa.edu.au. GLOBAL ROAD SAFETY PARTNERSHIP - “Focus”, Road safety education in schools, Switserland, 2006. 3 DRAGUTINOVIC & TWISK, The effectiveness of road safety education, SWOV, Netherlands, 2006. 4 CREDOC. Colloque: “Parents, enseignants, médias – Quel rôle face à l’hécatombe des jeunes sur la route? “, Paris, 3 octobre 2005. 5 VAB DOSSIERS, Vlaamse Automobilisten Bond en Vlaamse Stichting Verkeerskunde, Antwerpen, april 2007. HENAU, L. en STUURGROEP ONDERWIJS, “Onderwijs: verkeers- en mobiliteitseducatie. Noodzaak voor een globale structurele aanpak!”, VSV, Mechelen, 2007. 6 ECE/TRANS/WP.1/2006/10. 2 STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 3 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) samenwerking en participatie met de ouders, waardoor zij, vooral bij jonge kinderen, in staat gesteld worden om integraal deel uit te maken van het leerproces). Om grondig werk te maken van een optimalisering op het vlak van de verkeers- en mobiliteitseducatie in België, startte de Werkgroep “educatie”, opgericht naar aanleiding van de aanbevelingen van de tweede Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid, met een analyse van de situatie in België. De moeilijkheid die zich hierbij onmiddellijk stelde, is dat men niet kan spreken over “het” onderwijs in België. “Onderwijs” wordt niet op federaal niveau georganiseerd, maar behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Binnen elke Gemeenschap beschikken de onderwijsnetten, de inrichtende machten en de onderwijsinstellingen over zeer veel autonomie. Rekening houdend met de pedagogische vrijheid van de inrichtende machten (de onderwijskoepels) en de onderwijsinstellingen dient een evenwicht gevonden te worden tussen verplichtingen, aanbod, sensibilisatie en stimulering, opdat de scholen verkeers- en mobiliteitseducatie kunnen realiseren op de manier die het beste aansluit bij hun pedagogisch concept. Op basis van een analyse en inventarisatie van de stand van zaken van de verkeers- en mobiliteitseducatie in België door de leden van de werkgroep, werd een aantal werkpunten ter verbetering van de situatie opgesteld en grondig besproken. Vertrekkend vanuit deze werkpunten werd door de Werkgroep “educatie” een aantal aanbevelingen opgesteld voor de verschillende overheden: overkoepelende (“federale”) aanbevelingen voor alle Gemeenschappen en Gewesten, én aparte, specifieke aanbevelingen voor de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 4 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2. STAND VAN ZAKEN IN BELGIE A. In de Vlaamse Gemeenschap “Eindtermen” zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid als noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. “Ontwikkelingsdoelen” zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid wenselijk acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. 1. Kleuteronderwijs Door de overheid werden per decreet voor het kleuteronderwijs binnen het leergebied “wereldoriëntatie” (“domein 6, “Ruimte”) specifieke ontwikkelingsdoelen “verkeer en mobiliteit” vastgelegd. De ontwikkelingsdoelen gelden sinds september 1998 voor alle kinderen in het kleuteronderwijs. De onderwijsnetten en de onderwijskoepels hebben echter de vrijheid om deze ontwikkelingsdoelen vorm te geven binnen de eigen leerplannen. De school vertaalt deze volgens haar eigen pedagogisch concept. 1.1. Ontwikkelingsdoelen “Verkeer en mobiliteit” (De kleuters… ) 6.10 ... herkennen in hun omgeving plaatsen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet. Bv. Op het speelplein of in het bos is het fijn en veilig en op straat niet. 6.11 ... beseffen dat het verkeer risico’s inhoudt. Bv. De kleuters tonen in verkeerssituaties in de schoolomgeving, dat ze attent zijn voor de eigen en andermans veiligheid (niet bruusk reageren, aansluiten bij de groep…). 6.12 ... kunnen onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen. Bv. Stoppen bij verkeerslichten, veilig oversteken, aan de kant van het trottoir uitstappen en op het trottoir blijven. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 5 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2. Lager onderwijs Ook voor het lager onderwijs heeft de overheid per decreet binnen het leergebied “wereldoriëntatie” (“domein 6, “Ruimte”) specifieke eindtermen “verkeer en mobiliteit” vastgelegd (september 1998). Er bestaat een controle op de eindtermen. Bij de controle door de onderwijsinspectie (schooldoorlichting) moet de school voldoen aan een resultaatsverplichting. Het is de bedoeling dat op het einde van het zesde leerjaar de meerderheid van de leerlingen de eindtermen beheersen. Deze eindtermen gelden voor alle kinderen. De onderwijsnetten en de onderwijskoepels hebben echter de vrijheid om deze eindtermen vorm te geven binnen de eigen leerplannen. De school vertaalt deze volgens haar eigen pedagogisch concept. 2.1 Eindtermen “Verkeer en mobiliteit” (De leerlingen… ) 6.12 ... kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren. Bv. De leerlingen duiden op een maquette van de schoolomgeving de gevaarlijke verkeerssituaties aan, analyseren het probleem, zoeken naar veilige oplossingen en voeren deze oplossingen uit in de praktijk. 6.13 ... beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. Bv. De leerlingen kennen en passen de basisregels toe inzake voorrang in het verkeer, inzake het duidelijk maken van intenties (bv. de arm uitsteken bij verandering van richting) en inzake preventieve maatregelen (bv. dragen van fluorescerend materiaal)… 6.14 ... tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met andere weggebruikers. Bv. De leerlingen verplaatsen zich hoffelijk in het verkeer en tonen begrip voor andere weggebruikers. 6.15 ... kennen de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik en kunnen de vooren nadelen van mogelijke alternatieven vergelijken. Bv. De leerlingen kennen gevolgen als files, verkeersslachtoffers, inperking van de speelmogelijkheden voor kinderen, geluid- en geurhinder, uitbreiding van het wegennet… De leerlingen houden in groep een discussie over de voor- en nadelen van het openbaar vervoer. 6.16 ... kunnen een eenvoudige route uitstippelen met het openbaar vervoer. Bv. De leerlingen kunnen aan de hand van documentatie voor trein-, tram- en busverbindingen een route uitstippelen. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 6 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 3. Buitengewoon basisonderwijs Het buitengewoon onderwijs zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum dat aangepast is aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Specifieke ontwikkelingsdoelen “domein Ruimte - Verkeer en mobiliteit” werden ook voor het buitengewoon basisonderwijs vastgelegd, namelijk voor de types 1, 2, 7, 8. Verkeer en mobiliteit – type 1 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 De leerling beseft dat het verkeer risico's inhoudt. De leerling kan onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen. De leerling kan de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere omgeving lokaliseren. De leerling kent de verkeersborden die relevant zijn voor voetgangers en fietsers. De leerling past de verkeers- en gedragsregels toe die relevant zijn voor de passagiers van een voertuig. De leerling kent de onderdelen van de fiets die belangrijk zijn voor de veiligheid en past de in dit verband relevante veiligheidsregels toe. De leerling beschikt over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en kent de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hem vertrouwde route. De leerling vertoont voldoende aandacht, impulsbeheersing en risico-inschatting, in functie van een veilig weggebruik bij wisselende verkeersomstandigheden. De leerling toont zich in zijn gedrag bereid rekening te houden met andere weggebruikers. De leerling kent de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik en kan de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven vergelijken. De leerling gebruikt zelfstandig het openbaar vervoer op voor hem vertrouwde routes. De leerling kan een eenvoudige route uitstippelen met het openbaar vervoer. Voor meer info over de ontwikkelingsdoelen voor de andere types 2, 7, 8: www.ond.vlaanderen.be/dvo/buitengewoon/buitengewoon_basis/index.htm 4. Secundair onderwijs 4.1. Eindtermen en ontwikkelingsdoelen Bij de onderwijshervorming die op 1 september 1997 een feit werd door het in werking treden van de decreten voor het basis- en secundair onderwijs, werden eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor de eerste graad van het secundair onderwijs vastgelegd (met name: eindtemen voor de A-stroom en ontwikkelingsdoelen voor de B-stroom – zie verder). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 7 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) In 2002 volgden de “vervolgdecreten” waarbij ook voor de tweede en de derde graad van het secundair minimumdoelen bepaald werden. Meteen was het kader voorhanden om de verkeers- en mobiliteitseducatie in een permanente opvoeding door te trekken door gans het secundair onderwijs. De verplichting tot het nastreven van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen werd stapsgewijze ingevoerd zodat sinds september 2005 in alle leerjaren de gestelde doelen nagestreefd dienen te worden. “Verkeer en mobiliteit” vindt men weer in zowel een aantal vakgebonden eindtermen / ontwikkelingsdoelen (bv. aardrijkskunde, lichamelijke opvoeding, maatschappelijke vorming en Project Algemene Vakken), als bij de vakoverschrijdende thema’s. Voorbeelden van vakgebonden eindtermen zijn: Eerste graad secundair onderwijs, Aardrijkskunde, 4.4. Het verkeer in het landschap: (De leerlingen kunnen…) 29. de landschappelijke invloed van het verkeer beschrijven; 31. voor de eigen omgeving de drukke verkeersknooppunten aanbrengen op kaart of stadsplan; 32. milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met het verkeer; 33. de leerlingen ontwikkelen een kritische houding tegenover de verkeerssituatie in de eigen omgeving. Maar niet enkel binnen de vakken zelf vinden we verkeers- en mobiliteitseducatie terug. Het grootste deel van de expliciet op verkeer en mobiliteit betrokken doelen is terug te vinden bij de vakoverschrijdende eindtermen, dus eindtermen die niet specifiek binnen één vak maar over de vakken heen, ”transversaal”, nagestreefd worden. In tegenstelling tot de “vakgebonden eindtermen”, waarbij de meerderheid van de leerlingen de omschreven eindtermen dienen te behalen (resultaatsgericht), geldt voor de “vakoverschrijdende eindtermen” dat de school enkel moet kunnen aangeven dat ze er aandacht aan besteed heeft, dat de school er op een of andere manier aan gewerkt heeft (inspanningsverplichting). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 8 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 4.2. Vakoverschrijdende eindtermen eerste graad secundair onderwijs De vakoverschrijdende eindtermen met betrekking mobiliteitseducatie vinden we voor de eerste “Gezondheidseducatie”, subthema “veiligheid en EHBO”: tot verkeersgraad terug en bij 7. de leerlingen zien in dat hun gedrag invloed heeft op de eigen veiligheid en die van anderen. 8. de leerlingen kunnen enkele veilige en onveilige situaties in hun eigen leefomgeving identificeren en kunnen voorbeelden geven van preventieve maatregelen. 9. de leerlingen kennen het verkeersreglement en de veiligheidsvoorschriften voor voetgangers, (brom)fietsers, passagiers en kunnen ze toepassen. 10. de leerlingen kunnen op een efficiënte manier hulp inroepen in een noodsituatie en zelf eerste hulp bieden bij kleine wonden. 4.3. Vakoverschrijdende eindtermen tweede graad secundair onderwijs Hier ligt in “Milieueducatie”, subthema “verkeer en mobiliteit”, voor alle leerlingen, vakoverschrijdend de klemtoon op de mobiliteit en de keuze van vervoerswijze: 11. de leerlingen maken veilig gebruik van eigen en openbaar vervoer. 12. de leerlingen kunnen de voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen afwegen. 4.4. Vakoverschrijdende eindtermen derde graad secundair onderwijs In de derde graad ten slotte, bij “Milieueducatie”; subthema “verkeer en mobiliteit in ruimtelijk beleid”, worden alle leerlingen aangezet tot onderzoek, kritische reflectie en zelfstandige inbreng. Dit kreeg vorm in de volgende eindtermen: 7. de leerlingen kunnen de voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen voor transport van personen, goederen en diensten afwegen op basis van verschillende criteria en een bepaalde keuze motiveren. 8. de leerlingen kunnen meewerken aan het opstellen en uitvoeren van een schoolvervoerplan en verdedigen hun eigen standpunt hierin. 9. de leerlingen kunnen een gedragspatroon ontwikkelen waarbij individuele gemotoriseerde verplaatsingen beperkt worden en milieubewust gekozen wordt voor een passende vervoerswijze. 10. de leerlingen kunnen individueel of in groep standpunten innemen ten aanzien van een probleem van ruimtelijke ordening of landschapsbeheer en nemen kennis van overheidsbeleid ter zake. 11. de leerlingen zijn bereid om via een constructieve inbreng invloed uit te oefenen op beslissingen, maatregelen of voorstellen die een weerslag kunnen hebben op mobiliteit, verkeer en ruimtegebruik. 12. de leerlingen verwerven de kennis die moet volstaan als voorbereiding op het theoretisch rijexamen categorie B. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 9 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Bij “Gezondheidseducatie”, subthema “levensstijl en levenskwaliteit”staat volgende eindterm vermeld: E3: de leerlingen kunnen anderen in nood helpen door het toepassen van eerste hulp en cardiopulmonaire resuscitatie (CPR). 4.5. Vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen eerste graad secundair onderwijs – B-stroom Leerlingen die de eindtermen van het lager onderwijs niet behaald hebben, kunnen overgaan naar het secundair onderwijs, in de B-stroom (eerste leerjaar B en 2de leerjaar: beroepsvoorbereidend jaar). Voor deze leerlingen werden geen eindtermen maar ontwikkelingsdoelen opgesteld. Deze zijn terug te vinden onder “Gezondheidseducatie - Veiligheid en EHBO”: (De leerlingen … ) : 8 9 zien in dat hun gedrag invloed heeft op de eigen veiligheid en die van anderen. kunnen enkele veilige en onveilige situaties in hun eigen leefomgeving identificeren en kunnen voorbeelden geven van preventieve maatregelen. 10 kennen het verkeersreglement en de veiligheidsvoorschriften voor voetgangers, (brom)fietsers, passagiers en kunnen ze toepassen. 11 kunnen op een efficiënte manier hulp inroepen in een noodsituatie en zelf eerste hulp bieden bij kleine wonden. 5. Buitengewoon secundair onderwijs (opleidingsvorm 3) Het buitengewoon onderwijs zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum dat aangepast is aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Het schoolteam selecteert daartoe ontwikkelingsdoelen die het voor een bepaalde leerling of groep wil nastreven uit de bestaande ontwikkelingsdoelen / eindtermen (bv. ook uit het gewoon onderwijs, uit andere onderwijstypes of onderwijsvormen). Het buitengewoon secundair onderwijs kent binnen “OV3”, Opleidingsvorm 3, volgende ontwikkelingsdoelen “Verkeer en mobiliteit”, ondergebracht in “domein 7, Milieueducatie”. 7.3 Verkeer en mobiliteit 17. De leerling kent milieubelastende en milieuvriendelijke vervoersvormen. 18. De leerling weet dat verkeersproblemen en -oplossingen hun oorsprong vinden in maatschappelijke en individuele keuzes. 19. De leerling weegt voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen af, met een voorkeur voor milieuvriendelijk vervoer. 20. De leerling maakt veilig gebruik van eigen en openbaar vervoer. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 10 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 21. De leerling engageert zich voor een defensief en sociaal verkeersgedrag. 22. De leerling is voorbereid op het theoretisch rijexamen. Voor meer info: www.ond.vlaanderen.be/dvo/buitengewoon/buitengewoon_secundair/ov3 6. Lerarenopleiding Op dit moment bestaan er geen officiële bepalingen voor de lerarenopleiding. De pedagogische hogescholen bepalen welke “modules” ze aanbieden voor hun studenten, de toekomstige leerkrachten in het kleuter- en het lager onderwijs. 7. Nascholing van leerkrachten Leerkrachten zijn verplicht om nascholing te volgen, maar “verkeers- en mobiliteitseducatie” is op dit moment niet opgenomen als prioritair thema voor de nascholing. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 11 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) B. In de Franse Gemeenschap 1. Officiële teksten (“socles de compétences” en “compétences finales”) en leerprogramma’s 1.1. Voor alle scholen: “socles de compétences” en “compétences terminales” De “socles de compétences” en de “compétences terminales” vormen de wettelijke basis van het onderwijs in Franstalig België. De term “compétence” (bekwaamheid) wordt in het “Takendecreet” (“Missions”) gedefinieerd als “bekwaamheid om een georganiseerd geheel van kennis, van vaardigheden en van houdingen aan te wenden om zo een bepaald aantal taken uit te voeren”. ► De “socles de compétences” werden gebundeld in een publicatie7. Dit document bevat de bekwaamheden die de leerlingen moeten beheersen na de eerste acht jaren van het verplicht onderwijs (van het eerste leerjaar lager onderwijs tot het tweede jaar secundair onderwijs)8. De “socles de compétences” omvatten acht disciplines: - Frans - wiskunde - “éveil” - initiatie in wetenschap - moderne talen - lichamelijke opvoeding - technologische opvoeding - artistieke opvoeding - “éveil” - initiatie in geschiedenis en aardrijkskunde, inclusief het sociaaleconomische leven. ► De “compétences terminales” omvatten alle bekwaamheden die men moet beheersen op het einde van het secundair onderwijs. Concreet gezien worden de “compétences finales” behandeld en onderwezen vanaf het derde leerjaar tot het zesde leerjaar van het secundair onderwijs. Socles de compétences, Enseignement fondamental et premier degré de l’Enseignement secondaire, Ministère de l’Enseignement, Bruxelles, 2001. 7 8 Deze verschillende publicaties zijn te downloaden op www.enseignement.be. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 12 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) In de verschillende publicaties worden de “compétences terminales” beschreven per vak en studierichting. - Algemene en technologische humaniora o Frans o wiskunde o Latijn-Grieks o geschiedenis o aardrijkskunde o moderne talen o wetenschappen o economische en sociale wetenschappen o lichamelijke opvoeding - Beroeps- en technische humaniora o “compétences terminales” en gemeenschappelijke kennis o moderne talen o lichamelijke opvoeding De leerprogramma’s van de verschillende onderwijsnetten moeten beantwoorden aan de “socles de compétence” en aan de “compétences terminales”. 1.2. Het leerprogramma van elk onderwijsnet In Franstalig België bestaan er 4 onderwijsnetten: - het officieel onderwijs (onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap); - het officieel gesubsidieerd onderwijs (provincies en gemeenten); - het vrij gesubsidieerd onderwijs met een confessioneel karakter (voornamelijk katholiek onderwijs); - het vrij gesubsidieerd onderwijs met een niet confessioneel karakter. Privé-scholen, waarvan de leerlingen hun examens voor de Centrale Examencommissie moeten afleggen, komen niet in aanmerking bij deze onderverdeling in vier onderwijsnetten. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 13 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2. Verkeerseducatie 2.1. In het basisonderwijs Van 1971 tot 1997 was men in het lager onderwijs verplicht wekelijks een half uur verkeerseducatie te geven. In 1997 werd deze verplichting opgeheven (= afschaffing - in het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs, staat het vak “verkeersveiligheid” immers niet vermeld). Net zoals gezondheidseducatie in het algemeen, wordt verkeerseducatie momenteel eerder beschouwd als een vakoverschrijdende discipline. Hierop bestaat echter een uitzondering, aangezien het programma van het vrij confessioneel (katholiek) basisonderwijs nog altijd een hoofdstuk bevat over verkeersveiligheid en veiligheid in huis9. Scholen die dit wensen kunnen overigens vorming krijgen van de federale of lokale politie, of in sommige gevallen van verenigingen die actief zijn binnen het domein van de verkeersveiligheid (voor zover dat hiervoor personeel beschikbaar is). Tijdens deze bezoeken kunnen leerlingen bv. oefenen op verkeersparken. Deze acties zijn natuurlijk heel interessant, maar mogen de regelmatige verkeerseducatie niet zomaar vervangen. Het lijkt er echter op dat veel scholen zich tot dit soort eenmalige acties beperken. 9 Dit programma valt te downloaden op http://www.segec.be/Documents/Fedefoc/publications/PI.pdf. de website van SEGEC: STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 14 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2.2. In het secundair onderwijs Net als in het lager onderwijs bestaat er momenteel geen wettelijke verplichting om het thema “verkeersveiligheid” in de lessen aan bod te laten komen. Toch werden initiatieven genomen om de verkeerseducatie in de leerprogramma’s op te nemen. In 1994 werd een kaderprogramma opgesteld voor het officieel algemeen secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap. Het ging om een multidisciplinair programma, bedoeld om het thema verkeersveiligheid op te nemen in de programma’s van bestaande vakken. Dit programma was bedoeld om in samenwerking met de leerkrachten het thema verkeersveiligheid als vakoverschrijdende vaardigheid aan bod te laten komen in de lessen lichamelijke opvoeding en wetenschappen. Dit programma wordt niet meer voorgesteld aan de scholen van het officieel onderwijs. Het huidige programma van de 2de en de 3de graad van het katholiek secundair onderwijs (van het vierde tot het zesde secundair) voorziet dat de leerlingen uit het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs het thema “vervoermiddelen” zien in de lessen wetenschap en technologie. C. In de Duitstalige Gemeenschap Verkeerseducatie komt in het lager onderwijs aan bod in de lessen “wereldoriëntatie”. Men is verplicht om wekelijks een halfuur verkeerseducatie te geven. Deze lessen zijn voornamelijk bedoeld om de kinderen als voetganger en als fietser met het verkeer vertrouwd te maken. Voor het secundair onderwijs is er officieel geen verplichting voorzien. De leerkrachten kunnen het thema “verkeerseducatie” echter punctueel aan bod laten komen in de lessen “opvoeding tot burgerzin”. De federale en de lokale politie organiseren, net als in de twee andere Gemeenschappen, verkeerseducatieve lesactiviteiten voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Gezien het beperkte aantal scholen in de Duitstalige Gemeenschap, verloopt de samenwerking met de politie optimaal op het vlak van het geven van verkeerslessen. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 15 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 3. AANBEVELINGEN VOOR DE FEDERALE COMMISSIE VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID A. Overkoepelende aanbevelingen voor de Gemeenschappen en de Gewesten 1. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de verkeers- en mobiliteitseducatie (VME) als een rode draad optimaal in het onderwijs te integreren als een permanente educatie. VME wordt bij voorkeur als een verticale leerlijn ingebouwd in het onderwijs: coherent samenhangend vanaf de kleuterschool over het lager en secundair onderwijs (alle onderwijsvormen) en zelfs tot en met de lerarenopleiding en de nascholing van leerkrachten. 2. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om zich, naast het macroniveau (minister van Onderwijs en het departement), ook te richten op het mesoniveau (onderwijsnetten en –koepels, inrichtende machten), en het microniveau (onderwijsinstellingen en het schoolpersoneel). In de uitwerking en stimulering van VME als permanente educatie dient bijgevolg een evenwicht gevonden te worden tussen aanbod, sensibilisatie, stimulering en bestaande verplichtingen. Prioritair dient rekening gehouden te worden met de autonomie van de Gemeenschappen en de pedagogische vrijheid van de inrichtende machten en de onderwijsinstellingen. Voldoende aandacht dient besteed te worden aan het creëren van mogelijkheden opdat de scholen hun verantwoordelijkheid ter zake kunnen en zullen opnemen. Aangeraden wordt om in een volgende, concretere fase met de verschillende inrichtende machten, in samenspraak met bestaande verenigingen werkzaam op het vlak van verkeer en mobiliteit, rond de tafel te gaan zitten. 3. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de VME niet louter te benaderen als een te onderwijzen materie op school, maar eveneens als een samenwerkingsopdracht voor het ganse schoolteam (directie, leerkrachten, opvoedend hulppersoneel, ouders, leerlingen(raad), werkgroep verkeer …). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 16 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Idealiter zal een gerichtheid op verkeersveiligheid en duurzame verplaatsingen zich manifesteren in de ganse schoolstructuur en schoolcultuur. Deze aanbeveling krijgt als volgt concreter vorm. Wil men de VME volwaardig in de school inbedden, dan is het noodzakelijk om gedurende het ganse schooljaar, ook naast de lesmomenten, aandacht te hebben voor VME binnen projectwerking en het dagelijkse schoolleven. Bijzondere aandacht dient ook te gaan naar: o het schoolwerkplan o de regeling van het in- en uitgaan van de school o het schoolreglement o de schoolinfrastructuur (bv. goede fietsenstallingen) o schoolvervoersplannen o een veilige schoolomgeving o … Om dit te kunnen realiseren is overleg en samenwerking met schoolexterne partners zoals de betrokken overheden, de gemeenten, de lokale politiezones, de aanbieders van openbaar vervoer… noodzakelijk. Deze kunnen onder meer randvoorwaarden creëren ter optimalisering van VME. Volgende concrete initiatieven kunnen aanbevolen worden (niet exhaustief): gebruik maken van excursies om aan VME te doen, organisatie van fietscontroles en een fietsatelier, bromfietscontroles en –acties, het behalen van verkeersbrevetten, oefeningen busevacuatie, bezoek aan de school door externen zoals leden van de federale en lokale politie of van preventiediensten en van verenigingen met een VMEaanbod, het nemen van initiatieven in de periodes tussen de examens en de vakanties, het organiseren van pooling (stap-, fiets-, carpool), het stimuleren van milieuvriendelijke verplaatsingen, het aanpakken van parkeerproblemen aan de school … 4. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om het aanleren van kennis, het oefenen van vaardigheden, het werken aan attitudes en het opdoen van verkeerservaring, afhankelijk van hun relevantie, in de onderwijspraktijk aan bod te laten komen. Deze aanbeveling houdt in dat meer aandacht dient te gaan naar een praktijk- en gedragsgerichte benadering van het opdoen van kennis en van inzichten, vooral ook naar het oefenen van basisvaardigheden in een beveiligde omgeving, en het oefenen in het verkeer zelf. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 17 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Op elk moment dient het leerproces afgestemd te zijn op de niet gemotoriseerde verplaatsingswijzen en de gemotoriseerde verplaatsingswijzen als passagier, waar de leerlingen op hun leeftijd en in hun omgeving mee te maken hebben, of binnenkort mee te maken zullen hebben. Voldoende aandacht dient daarbij te gaan naar duurzame verplaatsingswijzen (bv. gebruik van het openbaar vervoer) en naar nieuwe verplaatsingswijzen (bv. steppen en skaten). Het gaat hier niet enkel om het aanleren van een milieuvriendelijke en sociale manier van verplaatsen, maar tevens om verplaatsingen die een gezonde ontwikkeling van de leerlingen op psychosociaal en fysiek vlak mogelijk maken. 5. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om meer aandacht te besteden aan vorming, sensibilisatie en motivatie van alle sleutelfiguren in de VME. Dit behelst zowel het schoolteam – directies, leerkrachten, leerlingen (ook via leerlingenraden), opvoedend hulppersoneel – als de inspectie en de pedagogische begeleiding, de ouders (oudervereniging of schooleigen communicatiestructuur met de ouders), de gemachtigde opzichters, de plaatselijke overheden, de federale en lokale politiediensten… Een continue, constructieve en consequente samenwerking versterkt de uitbouw van VME (bv. alleen al de waarde van het geven van het goede voorbeeld, in overeenstemming met wat men aanleert). 6. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de onderwijsinstellingen meer mogelijkheden en ondersteuning te bieden aan de hand van een educatief aanbod en een inventaris (van het bestaande aanbod én van de specifieke noden) opdat ze vanuit hun beleid en pedagogische vrijheid VME kunnen realiseren op de manier die het beste aansluit bij hun pedagogisch concept. De inventaris van het bestaande aanbod dient actueel gehouden te worden en een soort garantielabel toe te kennen om de scholen een waarborg op kwaliteit te bieden. Deze aanbeveling concretiseert zich in onderstaand aanbod: o een overzicht van concreet en bruikbaar materiaal (bestaand én wenselijk) dat overeenstemt met de principes van een moderne en praktijkgerichte VME enerzijds en de bepalingen van het onderwijsbeleid anderzijds (in de 3 landstalen); o middelen en mankracht ter ondersteuning; o vormingsmomenten voor leerkrachten, voor toekomstige leerkrachten en voor de pedagogische begeleiding; o een aanbod van projecten en acties, zoals bv. een scholenluik bij de campagnes van het BIVV; STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 18 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) o informatiemomenten voor inspectie en andere betrokkenen (bv. politie, verenigingen). In eerste instantie kan voor alle Gemeenschappen een inventaris van het bestaande materiaal en het dienstenaanbod van verenigingen opgemaakt en verspreid worden. Verder dient een inventaris opgesteld en verspreid te worden van wenselijk te realiseren educatief materiaal om de VME optimaal vorm te kunnen geven. Hierbij kan worden gedacht aan geschikt materiaal voor de verschillende onderwijsniveaus en verschillende onderwijsvormen, voor ouderverenigingen, voor inspectie, voor pedagogische begeleidingsdiensten, voor schoolexternen zoals: federale en lokale politiediensten, betrokken verenigingen, vervoersmaatschappijen, de gemeente en allen die de VME op school kunnen ondersteunen. Onderzocht dient te worden hoe de school het best lokaal begeleid kan worden in de integratie van VME (bv. invullen van randvoorwaarden vanuit de gemeente). 7. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt een samenwerking tussen de scholen en de ouders aan, in het bijzonder via de ouderverenigingen of de schooleigen communicatiestructuren met de ouders. De ouders zijn de eerste opvoeders van de kinderen. De school, zelfs wanneer deze alles in het werk stelt via doordachte en positief geëvalueerde programma’s, kan niet op alleenstaande basis kinderen en jongeren vormen op het vlak van de VME. 8. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om aanvullend de uitbouw van een vrijwilligersnetwerk in de scholen te adviseren, te stimuleren en te ondersteunen. Deze aanbeveling houdt niet in dat de overheid geen bijkomende initiatieven dient te nemen. Daarenboven dienen de vrijwilligers te beschikken over een duidelijk legaal statuut. Deze aanbeveling kan op het terrein vervuld worden door bv. een werking met verkeers(groot)ouders of met de leerlingen zelf. Verkeers(groot)ouders bv. kunnen de leerkracht bijstaan bij praktijkoefeningen op het terrein, kunnen mee voor begeleiding zorgen bij excursies, kunnen stap- en fietspool begeleiden, etc. Leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs kunnen optreden als “verkeerscoach” voor de medeleerlingen en de ouders: ze treden bv. op aan de schoolpoort en organiseren ludieke acties in de school. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 19 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 9. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om een federaal overlegplatform te creëren inzake VME. Tijdens de bijeenkomsten van de leden van dit platform, bestaande uit bv. vertegenwoordigers van overheden, van onderwijsnetten/-koepels, van verenigingen en andere actoren die actief zijn op het vlak van VME (bv. vervoersmaatschappijen), kunnen op federaal niveau ervaringen en best practices uitgewisseld worden tussen de Gemeenschappen en de Gewesten. Sleutelwoorden zijn hier: uitwisseling, inspiratie, overleg en goede samenwerking zodat men van elkaar kan leren. Het BIVV kan hier als initiatiefnemer optreden. 10. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om een federale website betreffende VME uit te bouwen. Deze website vormt een uitwisselingsplatform (bv. onder de vorm van een portaalsite). Het BIVV kan hier initiatiefnemer zijn. De inbreng komt vanuit de overheden (Gewesten, Gemeenschappen, lokale overheden), de politiediensten, de onderwijsorganisatoren, onderwijsinstellingen en verenigingen werkzaam op het domein van VME… De inhoud van de website kan bestaan uit: beschrijving van de manier waarop VME in de verschillende Gemeenschappen gestructureerd is / concrete voorbeelden van best practices uit de verschillende Gemeenschappen en Gewesten / bekendmaking van initiatieven, acties, educatief aanbod voor de scholen, van ondersteuning door het geven van lessen (bv. van de cel educatie van de federale politie) / bekendmaking van vormingsmomenten en studiedagen / communicatie over veranderde verkeerswetgeving en de lopende campagnes inzake van het BIVV en acties van andere verenigingen / een overzicht van alle partners die actief werkzaam zijn op het vlak van VME… De website kan ook een educatief en informatief luik voor de leerlingen bevatten. Het aanbod op de website kan bovendien ook toelaten om verkeerseducatief materiaal in de andere dan de eigen landstaal te gebruiken in het kader van taallessen “tweede taal”. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 20 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) B. Aanbevelingen voor de Vlaamse Gemeenschap Aanvullend en in overeenstemming met de overkoepelende aanbevelingen volgen hieronder een aantal specifieke aanbevelingen voor de Vlaamse Gemeenschap. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de bestaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen een duidelijke leidraad vormen. 11. De Federale Commissie beveelt aan om binnen het lager onderwijs de VME een prominenter plaats te laten innemen binnen het domein “ wereldoriëntatie” en deze op een praktische wijze uit te werken. Dit kan onder meer gerealiseerd worden door een betere vertaling van de eindtermen ”verkeer en mobiliteit” in de onderwijspraktijk, met meer aandacht voor oefenen in een beveiligde omgeving (aanvankelijk) en oefenen in het verkeer (eens de basisvaardigheden beheerst worden). Door sensibilisatie en door het aanbieden van kwalitatief materiaal (volgens de principes van een moderne VME en de bestaande eindtermen) dient VME gekaderd te worden in de gehele schoolcultuur. 12. De Federale Commissie beveelt aan om, wat het secundair onderwijs betreft, verdere maatregelen te nemen opdat een meer coherente leerlijn van het 1ste leerjaar in de 1ste graad tot en met het 2de en 3de leerjaar in de 3de graad voorzien wordt. De mogelijkheid tot bijsturing van de vakoverschrijdende eindtermen is reeds voorzien – de minister van Onderwijs is van plan om in het voorjaar van 2009 een voorstel aan het Vlaams parlement voor te leggen. Op dit moment vormen de vakoverschrijdende eindtermen (VOET) “verkeer en mobiliteit” geen samenhangend geheel in het secundair onderwijs. Ze zijn apart geformuleerd per graad en het “graadoverstijgend” aspect ontbreekt. Er is behoefte aan een vlottere overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs en de herformulering van de vakoverschrijdende eindtermen tot een coherent geheel. In die zin dient een logische verticale leerlijn opgebouwd te worden opdat de leerlingen zich veilig, duurzaam en sociaal kunnen verplaatsen. Hiervoor dienen zij vooreerst over de noodzakelijke kennis, vaardigheden én de juiste ingesteldheid te beschikken in hun rol als passagier, voetganger, fietser en gebruiker van voortbewegingstoestellen (bv. step, rolschaatsen, rolstoel …). In het verlengde hiervan dienen ze ook over de noodzakelijke kennis en de juiste attitudes als bestuurder van gemotoriseerde voertuigen te beschikken. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 21 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 13. De Federale Commissie beveelt aan om vooral de onderwijsinstellingen in het secundair onderwijs meer mogelijkheden aan te bieden inzake educatief materiaal, middelen en mankracht (qua inhoud en benadering, qua media…). Aansluitend bij de vakgebonden eindtermen én bij de vakoverschrijdende eindtermen dienen voor de leerkrachten vlot hanteerbare educatieve materialen opgemaakt te worden. Deze dienen voldoende aan te sluiten bij de leefwereld en verkeerswereld van de adolescenten. Duidelijk dient te zijn voor welke vakleerkrachten dit materiaal geschikt is (vakspecifieke eindtermen) en op welke manier het vakoverschrijdende karakter tot uiting kan komen in de ganse school (permanente aandacht van het ganse schoolteam). Niet alleen de realisatie van deze materialen is van belang. Ook de promotie ervan, met andere woorden: voldoende bekendmaking van het bestaan en het gebruik ervan bij de betrokken leerkrachten is cruciaal. Tevens wordt aangedrongen op een betere coördinatie bij aanmaak en verspreiding van verkeerseducatief materiaal van de verschillende verenigingen die op het domein werkzaam zijn. Tenslotte dienen ook bijkomende middelen en mankracht voor de onderwijsinstellingen ter beschikking gesteld te worden 14. De Federale Commissie beveelt aan om een module VME aan te bieden in de lerarenopleiding die de toekomstige leerkrachten voorbereidt op het geven van VME . Louter educatief materiaal aanbieden is ontoereikend. Voldoende aandacht en energie dient te gaan naar vorming en sensibilisatie van docenten en studenten van de lerarenopleiding om hen te motiveren en te ondersteunen in hun opdracht om VME te geven. 15. De Federale Commissie beveelt aan om de VME als thema in de nascholing van leerkrachten op te nemen. Het is de bedoeling een kader te scheppen om vormingen voor leerkrachten te kunnen organiseren. Ondersteuning door de inrichtende machten en sensibilisatie van de scholengemeenschappen is noodzakelijk opdat deze bij de organisatie van hun pedagogische studiedagen het vormingsaanbod VME niet alleen kennen, maar het ook als vormingsthema behandelen. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 22 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) C. Aanbevelingen voor de Franse Gemeenschap Aanvullend en in overeenstemming met de overkoepelende aanbevelingen volgen hieronder een aantal specifieke aanbevelingen voor de Franse Gemeenschap. 16. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt het gebruik van de benaming “Education à la Circulation et à la Mobilité” aan boven de benaming “Education à la Sécurité Routière”. De formulering “Education à la Circulation et à la Mobilité” is te verkiezen boven de benaming « Education à la Sécurité Routière » gezien deze terminologie het best beantwoordt aan de huidige realiteit van de verplaatsingen (door de integratie van respect voor het milieu en socio-economische aspecten). Bovendien verwijst deze benaming naar het aanleren van attitudes en gedragingen die naast de verkeerveiligheid, ook het aspect “samenhorigheid in het verkeer” omvatten. Het gaat erom de leerlingen vaardig te maken om zich zo veilig mogelijk te kunnen verplaatsen, zowel voor zichzelf als tegenover de andere weggebruikers. Tevens wordt getracht om hen er meer en meer toe te brengen dat ze voor elke verplaatsing de meest geschikte verplaatsingswijze gaan kiezen, rekening houdend met verschillende criteria (zoals veiligheid, milieuvriendelijkheid, socio-economische aspecten). Het gaat er eveneens om de leerling als weggebruiker in een ruimer kader te plaatsen, met name zijn leefwereld, rekening houdend met de verschillende aspecten van zijn persoon (het cognitieve, het psychomotorische, maar ook het affectieve en sociale). De vaardigheden die ze op dit vlak ontwikkelen, zullen bijdragen aan hun vorming tot een zelfstandige en verantwoordelijke weggebruiker. 17. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de verkeers- en mobiliteitseducatie in te bouwen in de “socles de compétences” en de “compétences terminales”, in het luik « compétences tranversales ». De Commissie beveelt aan dat de “Plans Individuels d’Apprentisage” (PIA), van toepassing in het buitengewoon secundair onderwijs, ook VME eveneens integreren. Met het oog op het veralgemenen van de VME in het onderwijs voorzien door de Franse Gemeenschap, raadt de Commissie aan dat de VME geïntegreerd zou worden in de “socles de compétences” en de “compétences terminales”. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 23 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Het is de bedoeling dat op die manier elk kind en elke jongere dit onderwijs kan genieten, en dit op regelmatige wijze gedurende het gehele schooljaar, vanaf de kleuterschool tot en met het secundair onderwijs. Zie in die zin ook de Aanbevelingen 1 en 3. De Commissie beveelt aan dat “socles de compétences” en de “compétences terminales” binnen hun luik “compétences transversales” een voorstel opnemen in de zin van “de leerlingen zijn in staat om zich in het verkeer aangepast, veilig en hoffelijk te gedragen” en “de leerlingen zijn in staat om na te denken over voor- en nadelen van de verschillende verplaatsingswijzen, rekening houdend met milieu-, sociale en economische criteria.” VME is van nature een “transversale” (vakoverschrijdende) materie. Het gaat niet om een apart vak, maar om een geheel van bekwaamheden die de leerling via verschillende vakken dient te verwerven (kennis, vaardigheden, attitudes en gedrag). 18. In het kader van een evaluatie van de bereikte bekwaamheden beveelt de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid aan dat een minimumverplichting qua resultaten zou bepaald worden door de onderwijsnetten. VME integreren in de “socles de compétences” en de “compétences terminales” houdt in dat er tijd en evaluatiecriteria voorzien worden. Aangeraden wordt om deze resultaatsverplichting te benaderen met oog voor de nuances eigen aan de realiteit binnen de scholen. Het is aan de onderwijsnetten om deze resultaatsverplichting vorm te geven. 19. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan dat er in elke school tijd geïntegreerd zou geïntegreerd worden in de NTPP (Nombre Total de Période Professeur) om een leerkracht of een projectleider toe te laten de activiteiten inzake VME te coördineren. Om het mogelijk te maken dat de leerlingen deze vakoverschrijdende vaardigheden verwerven, dienen bijkomende middelen ter beschikking gesteld te worden van de onderwijsinstellingen en de leerkrachten. 20. De Gewesten ondersteunen verschillende projecten in de scholen (schoolvervoersplannen, Fietsbrevet…). De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt een betere informatiedoorstroming inzake deze ondersteuning en een duurzame samenwerking aan tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap. In overeenstemming met de Aanbevelingen 6, 9, en 10, wil deze aanbeveling klemtoon leggen op de noodzaak tot overleg tussen de verschillende actoren. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 24 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 21. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om in de lerarenopleiding een module VME in te bouwen die de toekomstige leerkrachten voorbereidt op het geven van VME. Louter educatief materiaal aanbieden is ontoereikend. Voldoende aandacht en energie dient ook te gaan naar vorming en sensibilisatie van docenten en studenten van de lerarenopleiding om hen te motiveren en te ondersteunen in hun opdracht om VME te geven. 22. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de VME op te nemen als prioritair thema bij het “Institut de Formation en Cours de Carrière (IFC)”. Tegelijk dient men de verschillende onderwijsnetten te stimuleren om op meso- en microniveau voortgezette vormingen inzake VME te organiseren. Een vorming op macroniveau wordt georganiseerd voor alle leerkrachten, onafgezien het onderwijsnet, door het IFC. Vorming op mesoniveau situeert zich op het niveau van de onderwijsnetten. De schooldirectie organiseert vormingen op microniveau voor 1 of meer onderwijsinstellingen. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 25 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) D. Aanbevelingen voor de Duitstalige Gemeenschap Aanvullend en in overeenstemming met de overkoepelende aanbevelingen volgen hieronder een aantal specifieke aanbevelingen voor de Duitstalige Gemeenschap. 23. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt het gebruik van de benaming “Verkehrs- und Mobilitätserziehung” (Education à la Circulation et à la Mobilité”) aan. De formulering ““Verkehrs- und Mobilitätserziehung” is te verkiezen boven de benaming « Verkehrserziehung» gezien deze beter beantwoordt aan de huidige realiteit van de verplaatsingen (door de integratie van respect voor het milieu en socio-economische aspecten). Bovendien verwijst deze benaming naar het aanleren van attitudes en gedragingen die naast de verkeerveiligheid, ook het aspect “samenhorigheid in het verkeer” omvatten. Het gaat erom de leerlingen vaardig te maken om zich zo veilig mogelijk te kunnen verplaatsen, zowel voor zichzelf als tegenover de andere weggebruikers. Tevens wordt getracht om hen er meer en meer toe te brengen dat ze voor elke verplaatsing de meest geschikte verplaatsingswijze gaan kiezen, rekening houdend met verschillende criteria (zoals veiligheid, milieuvriendelijkheid, socio-economische aspecten). Het gaat er eveneens om de leerling als weggebruiker in een ruimer kader te plaatsen, met name zijn leefwereld, rekening houdend met de verschillende aspecten van zijn persoon (het cognitieve, het psychomotorische, maar ook het affectieve en sociale). De vaardigheden die ze op dit vlak ontwikkelen, zullen bijdragen aan hun vorming tot een zelfstandige en verantwoordelijke weggebruiker. 24. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om de verkeers- en mobiliteitseducatie in te bouwen in de “Schlüsselkompetenzen” (“compétences-clés”), in het luik « Fächerübergreifende Kompetenzen » (“compétences transversales”). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 26 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) In het kader van het opmaken van de “Schlüsselkompetenzen” of “Kernkompetenzen” door het ministerie van het Duitstalig onderwijs beveelt de Commissie aan dat VME zou opgenomen worden in de “Schlüsselkompetenzen” als transversale (vakoverschrijdende) materie. Het is de bedoeling dat op die manier elk kind en elke jongere dit onderwijs kan genieten, en dit op regelmatige wijze gedurende het gehele schooljaar, vanaf de kleuterschool tot en met het secundair onderwijs. Zie in die zin ook de Aanbevelingen 1 en 3. De Commissie beveelt aan dat de “Schlüsselkompetenzen” in het luik “Fächerübergreifende Kompetenzen (compétences transversales) een voorstel opnemen in de zin van “de leerlingen zijn in staat om zich in het verkeer aangepast, veilig en hoffelijk te gedragen” en “de leerlingen zijn in staat om na te denken over voor- en nadelen van de verschillende verplaatsingswijzen, rekening houdend met milieu, sociale en economische criteria.” VME is van nature een vakoverschrijdende materie. Het gaat niet om een apart vak, maar om een geheel van bekwaamheden die de leerling via verschillende vakken dient te verwerven (kennis, vaardigheden, attitudes en gedrag). 25. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om voor het buitengewoon basis- en secundair onderwijs een gestructureerd kader te voorzien opdat er op regelmatige basis aan VME gedaan zou worden. 26. In het kader van een evaluatie van de bereikte bekwaamheden beveelt de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid aan dat een minimumverplichting qua resultaten zou bepaald worden door de onderwijsnetten. VME integreren in de “Schlüsselkompetenzen” houdt in dat er tijd en evaluatiecriteria voorzien worden. Aangeraden wordt om deze resultaatsverplichting te benaderen met oog voor de nuances eigen aan de realiteit binnen de scholen en met respect voor de pedagogische vrijheid van de onderwijsinstellingen. Het is aan de onderwijsnetten om deze resultaatsverplichting vorm te geven. 27. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan dat er in elke school tijd zou vrijgemaakt worden en lesuren zouden geïntegreerd worden in de NTPP (Nombre Total de Période Professeur) om een leerkracht of een projectleider toe te laten de activiteiten inzake VME te coördineren. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 27 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Om het mogelijk te maken dat de leerlingen deze vakoverschrijdende vaardigheden zullen beheersen, dienen bijkomende middelen ter beschikking gesteld te worden van de onderwijsinstellingen en de leerkrachten. 28. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om een inventaris op te stellen en actueel te houden van alle actoren inzake de VME. Deze laatste dient eveneens een soort garantielabel toegekend te worden, wat de scholen een waarborg op kwaliteit biedt. Niettegenstaande de bijzonder goede samenwerking tussen de scholen en de politiediensten binnen de Duitstalige Gemeenschap wil men nog eens het belang van een goede samenwerking met schoolexterne partners benadrukken. 29. De Gewesten ondersteunen verschillende projecten in de scholen (schoolvervoersplannen, Fietsbrevet…). De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt een betere informatiedoorstroming inzake deze ondersteuning aan tussen de het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Zoals al eerder vermeld in de Aanbevelingen 6, 9 en 10, wil men hier nog eens de noodzaak aan overleg tussen de verschillende actoren benadrukken. 30. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om voldoende middelen vrij te maken om bestaand kwalitatief VME- materiaal ook in het Duits te voorzien, in eerste instantie zeker voor de leerlingen. 31. De Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid beveelt aan om in de lerarenopleiding een module VME in te bouwen die de toekomstige leerkrachten voorbereidt op het geven van VME. Louter educatief materiaal aanbieden is ontoereikend. Voldoende aandacht en energie dient ook te gaan naar vorming en sensibilisatie van docenten en studenten van de lerarenopleiding om hen te motiveren en te ondersteunen in hun opdracht om VME te geven. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 28 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) BIJLAGE 1 : BIBLIOGRAFIE 1. Why teach Road Safety? - www.roadsafety.sa.edu.au. 2. GLOBAL ROAD SAFETY PARTNERSHIP - “Focus”, Road safety education in schools, Switserland, 2006. 3. DRAGUTINOVIC & TWISK, The effectiveness of road safety education, SWOV, Netherlands, 2006. 4. CREDOC. Colloque: “Parents, enseignants, médias – Quel rôle face à l’hécatombe des jeunes sur la route? “, Paris, 3 octobre 2005. 5. VAB DOSSIERS, Vlaamse Automobilisten Bond en Vlaamse Stichting Verkeerskunde, Antwerpen, april 2007. 6. L. HENAU en STUURGROEP ONDERWIJS, “Onderwijs: verkeers- en mobiliteitseducatie. Noodzaak voor een globale structurele aanpak!”, VSV, Mechelen, 2007. 7. ECE/TRANS/WP.1/2006/10. 8. Socles de compétences, Enseignement fondamental et premier degré de l’Enseignement secondaire, Ministère de l’Enseignement, Bruxelles, 2001. 9. FEDERATION DE L’ENSEIGNEMENT SECONDAIRE CATHOLIQUE (FESEC), Formation commune (mise en œuvre des compétences terminales et savoirs communs), 2ème et 3ème degrés technique de qualification, humanités professionnelles et techniques, Bruxelles, 2002, p. 143-145. 10. Das Bildungswesen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft, PPT, 12. April 2006. 11. www.ond.vlaanderen.be 12. www.enseignement.be 13. www.dglive.be STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 29 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) BIJLAGE 2 : SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid vzw Haachtsesteenweg 1405 1130 BRUSSEL T 02/244 15 11 F 02/216 43 42 E-mail:[email protected] Institut Belge pour la Sécurité Routière asbl Chaussée de Haecht 1405 1130 BRUXELLES T 02/244 15 11 F 02/216 43 42 E-mail:[email protected] Belgische Institut für Strassenverkehrssicherheit VoE Chaussée de Haecht 1405 1130 BRUXELLES T 02/244 15 11 F 02/216 43 42 E-mail:[email protected] Voorzitter van de Werkgroep “Educatie” - Présidente du Groupe de Travail “Education” Ingrid ENGELS (NL) - BIVV – Celverantwoordelijke volwassenenvorming T 02 244 15 43 E-mail: [email protected] Leden Cel educatie BIVV – Membres Cellule éducation IBSR Marie-Noëlle COLLART (FR) - Chargée de projets éducatifs T 02 244 14 04 E-mail: [email protected] Anne-Valerie DE BARBA (FR) - Chargée de projets éducatifs T 02 244 15 14 E-mail: [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 30 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Kirsten DE MULDER (NL) -Verantwoordelijke educatieve projecten T 02 244 15 15 E-mail: [email protected] Lynn DUPUIS (NL) -Verantwoordelijke educatieve projecten T 02 244 15 49 E-mail: [email protected] Julie SIMON (FR) –- Chargée de projets éducatifs T 02 244 15 45 E-mail: [email protected] Bénédicte VEREECKE (FR) - Chargée de projets éducatifs T 02 244 15 79 E-mail: [email protected] Adreslijst overige leden Werkgroep « Verkeerseducatie » Liste d’adresses des autres membres du Groupe de Travail « Education » Provinciaal Onderwijs Vlaanderen vzw Mevrouw Brigitte PYCKE Pedagogisch adviseur Boudewijnlaan 20-21 1000 BRUSSEL T 02 514 19 00 F 02 512 66 36 E-mai : [email protected] Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs VSKO De heer Guy SCHEIJNEN Vakoverschrijdende thema’s Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL T 02/507 07 87 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 31 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Mevrouw Lut STROOBANTS Adviseur-coördinator pedagogische begeleidingsdienst Alhambragebouw Emile Jacqmainlaan 20 1000 BRUSSEL T 02 790 92 00 F 02 790 92 01 E-mail : [email protected] GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Mevrouw Anny DEVREKER Pedagogisch adviseur Alhambragebouw Emile Jacqmainlaan 20 1000 BRUSSEL T 02 790 92 00 F 02 790 92 01 E-mail : [email protected] Onderwijssecretariaat van Steden en Gemeenten OVSG Mevrouw Annemie DEFOER Pedagogische begeleidingsdienst Ravensteingalerij 3 Bus 7 1000 BRUSSEL T 02 506 41 50 E-Mail : [email protected] Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Milieu-integratie en -subsidiëringen Mevrouw Viviane CLEEREN Koning Albert II-Laan 20 Bus 8 1000 BRUSSEL T 02 251 13 28 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 32 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Vlaamse Stichting Verkeerskunde Stuurgroep Onderwijs De heer Luc HENAU Rerum Novarumstraat 4 8370 BLANKENBERGE Gsm 0495/577 913 E-mail : [email protected] Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Entiteit Curriculum De heer Willy SLEURS Koning Albert II-Laan 15 1210 BRUSSEL T 02 553 88 17 E-Mail: [email protected] Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bestuur Uitrusting en Vervoer Directie Beleid Mevrouw Sofie WALSCHAP Vooruitgangstraat 80 bus 1 1035 BRUSSEL T 02/204 19 93 E-mail : [email protected] Kabinet van de Vlaams Minister Openbare Werken De heer Roel BRUYNINCKX Beleidsmedewerker Koning Albert II- Laan 20 bus 1 1000 BRUSSEL E-mail: [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 33 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Kabinet van de Vlaams Minister Openbare Werken De heer Vincent BYTTEBIER Raadgever Koning Albert II- Laan 20 bus 1 1000 BRUSSEL E-mail: [email protected] Police Fédérale Monsieur Christian DENAMUR DGA-DAC-VPC Cellule Education et Prévention Rue Fritz Toussaint 47 1050 BRUXELLES Gsm 0479/465 583 MET Direction Générale des Transports - DGT Monsieur Michel DESTREE Attaché Boulevard du Nord 8 5000 NAMUR T 081 77 30 98 E-mail : [email protected] LIGUE DES FAMILLES Monsieur Jacques DEKOSTER Ancien Administrateur & Président du Comité Déplacements des Familles Rue Ernest Gossart, 28 1180 BRUXELLES T 0474 30 49 19 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 34 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Inspection Fondamentale Communauté Française Madame Françoise FRIPPIAT Inspectrice pour l’Enseignement Maternel Boulevard Devreux 7/32 6000 CHARLEROI E-mail : [email protected] Service de l’Inspection de l’Enseignement Spécialisé Monsieur Maurice GASPAR Inspecteur Enseignement Fondamental Spécialisé Rue de Clémodeau 15 4550 NANDRIN T/F 085/51 16 04 E-Mail : [email protected] Ministerium des Deutschsprachigen Gemeinschaft Monsieur Karl-Heinz GÖRDENS Gospertstrasse 1 4700 EUPEN T 087 596 373 F 087 556 475 E-mail: [email protected] Administration générale de l’enseignement et de la recherche scientifique (AGERS) Service général des affaires pédagogiques et du pilotage du réseau d’enseignement organisé par la Communauté française (SGAP) Madame Martine HENDRICKX Chargée de mission Boulevard du jardin botanique 20-22 1000 Bruxelles T 02 690 81 71 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 35 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) MET Direction Générale des Transports - DGT Monsieur Dominique VAN DUYSE Directeur Boulevard du Nord 8 5000 NAMUR E-mail: [email protected] Administration générale de l’enseignement et de la recherche scientifique (AGERS) Service général des affaires pédagogiques et du pilotage du réseau d’enseignement organisé par la Communauté française (SGAP) Madame Michèle KURAS Chargée de mission Boulevard du jardin botanique 20-22 1000 Bruxelles E-mail : [email protected] Inspection Générale de l’Enseignement Secondaire Monsieur Luc LEGROS Inspecteur Rue d’Ogné 105 4140 SPRIMONT Gsm 0475/81 08 99 E-mail: [email protected] Inspection de l’Enseignement Secondaire Spécialisé Communauté Française Madame Yasmine LORENT Rue du Chêne 57 1400 NIVELLES E-mail : [email protected] Inspection de l’Enseignement Primaire Monsieur Luc TILKENS Vieux Chemin de Seneffe 19/79 1400 NIVELLES T 067 84 03 13 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 36 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Direction Stratégie Madame Patricia COURANGE Rue du Progrès 80 bt1 1030 Bruxelles T 02/204 20 08 F 02/204 15 10 E-mail : [email protected] Inspection Fondamentale Communauté Française Monsieur Rémy VANDERHEYDEN Inspecteur Education Physique Primaire Rue des Sorbiers 5 5600 NEUVILLE-PHILIPPEVILLE E-mail : [email protected] Inspection Générale de l’Enseignement Fondamental Madame Arlette VANDERKELEN City Center 1 Boulevard du Jardin Botanique 20-22 1000 BRUXELLES T 02 690 80 73 F 02 690 80 91 E-mail : [email protected] Inspection de l’Enseignement Secondaire Spécialisé Madame Agnès VETS Inspectrice d’Education Physique Rue du Chêne 57 1400 NIVELLES F 067/21 98 45 E-mail : [email protected] STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 37 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) BIJLAGE 3 : STRUCTUUR VAN HET ONDERWIJS IN BELGIE (Bron: www.ond.vlaanderen.be) 1. Structuur van het onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap De Vlaamse beleidsvoerders hebben het onderwijs een nieuwe impuls willen geven door de verantwoordelijkheid meer bij de onderwijsverstrekkers (zie verder) te leggen en de leerlingen, studenten en ouders zoveel mogelijk mee verantwoordelijk te maken. Hoewel de Vlaamse scholen niet onder het rechtstreekse gezag van de overheid vallen, speelt deze bijgevolg toch een belangrijke rol in de werking van de scholen. Om degelijk onderwijs te kunnen verstrekken, moeten onderwijsinstellingen immers over de nodige middelen beschikken. De Vlaamse overheid voert een weloverwogen beleid voor de financiering van de onderwijsinstellingen. Daarnaast wil de overheid via de onderwijsreglementering ook een aantal beleidsdoelstellingen realiseren. Basisonderwijs Het basisonderwijs omvat het kleuteronderwijs en het lager onderwijs. Het Vlaamse basisonderwijs telt ruim 2.500 basisscholen, met ongeveer 235.000 kleuters en 420.000 leerlingen. Het kleuteronderwijs is toegankelijk van de leeftijd van 2,5 jaar tot in principe 6 jaar (3 leerjaren). Het lager onderwijs is bedoeld voor leerlingen vanaf 6 jaar en loopt in principe tot 12 jaar (6 aaneensluitende leerjaren). Secundair onderwijs Het secundair onderwijs is bedoeld voor jongeren van 12 tot 18/19 jaar. In Vlaanderen zijn er ruim 900 scholen voor gewoon secundair onderwijs en ruim 100 scholen voor buitengewoon secundair onderwijs. De 1ste graad (12-14 jaar) legt de klemtoon op de basisvorming. Deze omvat enerzijds de A-stroom (2 leerjaren) en anderzijds de B-stroom (1ste leerjaar B en vervolgens het 2de leerjaar, nl. het beroepsvoorbereidend leerjaar). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 38 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) Vanaf de 2de graad (in principe vanaf 14 jaar) worden 4 verschillende onderwijsvormen onderscheiden. De leerlingen hebben de keuze tussen het algemeen secundair onderwijs (ASO), het kunstsecundair onderwijs (KSO), het technisch secundair onderwijs (TSO) of het beroepssecundair onderwijs (BSO). Daarnaast kan ook het deeltijds onderwijs gevolgd worden (deeltijds studeren en deeltijds werken). Buitengewoon onderwijs Zowel in het kleuter- als in het lager- en het secundair onderwijs, kunnen kinderen en jongeren die tijdelijk of permanent specifieke hulp nodig hebben, het buitengewoon onderwijs volgen. Ook voor het buitengewoon onderwijs werden ontwikkelingsdoelen uitgewerkt. Een leerling gaat in het “BuSO” pas over naar een volgende “leerfase” als hij/zij daar klaar voor is. Hoger onderwijs In het hoger onderwijs werd sinds 2004 – 2005 de bachelor – masterstructuur ingevoerd. De lerarenopleidingen leiden de studenten op tot “bachelor in het onderwijs”, respectievelijk het kleuter-, lager, of secundair onderwijs of leiden tot het diploma van “leerkracht”. Voor het secundair onderwijs betreft dit een onderwijsbevoegdheid in de 1ste en 2de graad van alle ondervormen, en tevens in de 3e graad en het zevende jaar van het beroepssecundair onderwijs. De academische lerarenopleiding ingericht door de universiteiten verlenen een onderwijsbevoegdheid voor de 2de en 3de graad secundair onderwijs en het hoger onderwijs met één cyclus. 2. Kwaliteitscontrole en ondersteuning Onderwijsinspectie De onderwijsinspectie ziet toe op de kwaliteit van de onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Dit gebeurt aan de hand van doorlichtingen. Na elke doorlichting van een school, noteren de inspecteurs hun bevindingen in een doorlichtingsverslag (te raadplegen op de website van het Departement Onderwijs en Vorming). Pedagogische begeleiding De pedagogische begeleidingsdiensten bieden externe onderwijsinstellingen volgens het eigen pedagogisch concept. ondersteuning aan de STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 39 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 3. Onderwijsnetten Traditioneel worden er 3 onderwijsnetten onderscheiden: o het gemeenschapsonderwijs (nu: “GO !”) – verplicht tot neutraliteit. o het officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO): omvat het gemeentelijke en het provinciaal onderwijs (respectievelijke onderwijskoepels: Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG) en het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV)). o het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO): wordt door een privépersoon of privéorganisatie ingericht. Dit onderwijsnet bestaat hoofdzakelijk uit katholieke scholen, die verenigd zijn in de koepel “Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO). Daarnaast zijn er ook protestantse, islamitische, orthodoxe… scholen. 4. Ouderverenigingen Educatieve Vereniging voor Ouderwerking in het Officieel Onderwijs (EVO) Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs (KOOGO) GO! ouders vzw (Gemeenschapsonderwijs) Vlaamse confederatie van ouders en ouderverenigingen (VCOV) Meer concrete gegevens zijn beschikbaar via de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming: www.ond.vlaanderen.be STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 40 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) B. In de Franse Gemeenschap (Bron: www.enseignement.be) 1. Structuur van het onderwijs Structuur van het basisonderwijs Eerste etappe Tweede etappe (Socles de compétences) (Socles de compétences) Eerste cyclus 2½ -3 jaar: 1 kleuter. 4 jaar: 2 kleuter. Tweede cyclus 5 jaar: 3 kleuter. 6 jaar: 1 lager ond. 7 jaar: 2 lager ond. Derde cyclus 8 jaar: 3 lager ond. 9 jaar: 4 lager ond. Vierde cyclus 10 jaar: 5 lager ond. 11 jaar: 6 lager ond. Structuur van het secundair onderwijs Eerste graad (Derde etappe - Socles de compétences) 1ste leerjaar: gemeenschappelijk 1ste leerjaar B (onthaal) 2de leerjaar: gemeenschappelijk 2de leerjaar: beroepsonderwijs Tweede en derde graad (Compétences terminales) Overgangsafdeling Kwalificatieafdeling Algemene en technologische humaniora Beroeps- en technische humaniora Algemeen Technisch Kunstovergangs- Technisch Kunstkwalificatie- Beroepsonderwijs onderwijs overgangsonderwijs onderwijs kwalificatieonderwijs onderwijs 3de A 3de TOO 3de KOO 3de TKO 3de KKO 3de BO 4de A 4de TOO 4de KOO 4de TKO 4de KKO 4de BO de de de de de 5 A 5 TOO 5 KOO 5 TKO 5 KKO 5de BO de de de de de 6 A 6 TOO 6 KOO 6 TKO 6 KKO 6de BO de de de 7 7 KO 7 BO Nota: - bijkomende jaren zijn mogelijk in de eerste graad van het secundair onderwijs. - de “CEFA” (Centres d’Education et de Formation en Alternance) laten in de 3de graad het deeltijds leren toe. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 41 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) De verschillende soorten buitengewoon onderwijs Types onderwijs 1 2 Kleuteronderwijs Basisonderwijs X X X Secundair onderwijs X X 3 X X X 4 X X X 5 X X X 6 7 8 X X X X X X X Nota: niet alle onderwijstypes worden in alle scholen voorzien. Voor kinderen met “lichte mentale achterstand” “matige of ernstige mentale achterstand” “gedragsen/of persoonlijkheidsstoornissen” “lichamelijke stoornissen ” “een ziekte of herstellende ervan” “gezichtsstoornissen” “gehoorstoornissen” “leerstoornissen” STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 42 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2. Onderwijsnetten en inrichtende machten Officieel onderwijs Vrij onderwijs Onderwijsnetten Franse Gemeenschap Officieel gesubsidieerd Vrij gesubsidieerd Niet confessioneel Confessioneel Vertegenwoordigende en coördinerende organen Franse Gemeenschap CECP (Conseil de l’Enseignement des Communes et des Provinces) : gewoon en buitengewoon basisonderwijs en buitengewoon secundair onderwijs) (Fédération des Etablissements Libres Subventionnés indépendants) FELSI SEGEC (Secrétariat Général de l’Enseignement Catholique) CPEONS (Conseil des Pouvoirs organisateurs de l'Enseignement Officiel Neutre Subventionné): hoger secundair onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en psycho-medisch-sociale centra Inrichtende machten Franse Gemeenschap Provincies, gemeenten, vzw’s COCOF (= Franse Gemeenschapscommissie )... Diocesen, geloofscongregaties, vzw’s... 3. Het onderwijs in cijfergegevens Het onderwijs van de Franse Gemeenschap telt (alle onderwijsnetten): - voor het basisonderwijs: 1.819 scholen omvatten 176.278 kleuters en 301.932 leerlingen in het lager onderwijs. voor het secundair onderwijs: 552 scholen en 358.404 leerlingen. voor het buitengewoon onderwijs: (basis en secundair): 217 scholen en 30.454 leerlingen. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 43 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 4. Het hoger onderwijs (toekomstige leerkrachten) Bachelor: studies van het korte type (3 jaar): - leerkracht kleuter- of lager onderwijs. - leerkracht (regent) voor specifieke vakken (in geschiedenis-aardrijkskunde en sociale wetenschappen bv. ). Master: studies van het lage type (3 jaar + 2 jaar): - licentiaat in een specifieke materie (bv. lichamelijke opvoeding). STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 44 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) C. In de Duitstalige Gemeenschap (Bron: “Das Bildungswesen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft”, PPT, 12.April 2006) 1. Structuur van het onderwijs Hoger onderwijs Studies van korte duur: leerkracht kleuter- en lager onderwijs + ziekenzorg. Secundair onderwijs Determinatiegraad 5de en 6de leerjaar algemeen vormend onderwijs – technisch overgangsonderwijs technisch bekwaamheidsonderwijs + beroepsbekwaamheidsonderwijs + mogelijkheid tot aanvullend 7de specialisatiejaar beroepsonderwijs Secundair onderwijs Oriënteringsgraad 3de en 4de leerjaar algemeen vormend onderwijs – technisch overgangsonderwijs technisch bekwaamheidsonderwijs + beroepsbekwaamheidsonderwijs Secundair onderwijs Observatiegraad 1ste en 2de leerjaar A. 1ste observatiejaar + 2de gemeenschappelijk jaar B. 1ste aanpassingsjaar en 1ste beroepsvoorbereidend jaar Lagere school Leerjaren 1 6 Kleuterschool Leerjaar 1 3 STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 45 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) 2. Buitengewoon onderwijs De Duitstalige gemeenschap beschikt over 4 scholen buitengewoon lager onderwijs (8 types) en één secundaire school voor buitengewoon onderwijs (3 onderwijsvormen). 3. Onderwijspolitiek In navolging van het decreet over de opdracht van de onderwijsinstellingen en het onderwijzend personeel, alsook over de algemene pedagogische en organisatorische doelen voor de normaalscholen (1998), worden momenteel de “Entwicklungsziele” (ontwikkelingsdoelen), de “Kompetenzen” (vaardigheden) en de “Schlüsselkompetenzen” verder ingevuld. STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID 9 MEI 2008 Pagina 46 van 46 Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid DOSSIER : ONDERWIJS (Verkeers- en mobiliteitseducatie) BIJLAGE 4 : TERMINOLOGIE BIVV : Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid vzw C.E.C.P. : Conseil de l’Enseignement des Communes et des Provinces CoCoF : Commission Communautaire Française C.P.E.O.N.S. : Conseil des Pouvoirs organisateurs de l'Enseignement Officiel Neutre Subventionné CPR : Cardiopulmonaire Resuscitatie CREDOC : Centre de Recherche pour l’Etude et l’Observation de vie (France) ECM : éducation à la circulation et à la mobilité EHBO : Eerste Hulp Bij Ongevallen F.E.L.S.I. : Fédération des Etablissements Libres Subventionnés GO !: Gemeenschapsonderwijs GOK : Gelijke Onderwijskansen IBSR : Institut Belge pour la Sécurité Routière asbl I.F.C. : Institut de la Formation en Cours de Carrière M.O.S. : Milieuzorg Op School N.T.P.P. : Nombre Total de Période Professeur P.I.A. : Projet Individuel d’Apprentissage P.O. : Pouvoir Organisateur S.E.G.E.C. : Secrétariat Général de l’Enseignement Catholique SWOV : Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (Nederland) VAB : Vlaamse Automobilisten Bond VME : verkeers- en mobiliteitseducatie VOET : vakoverschrijdende eindtermen VSV : Vlaamse Stichting Verkeerskunde