Newton - HAVO Elektrische schakelingen Samenvatting Stroomkring Een gesloten stroomkring bestaat uit: • een spanningsbron • snoeren (2) • een apparaat In huis is de bron het elektriciteitsnet: of apparaat Spanning en stroomsterkte De spanningsbron (spanning U) zorgt in de stroomkring voor een stroomsterkte I De spanning U meet je met een voltmeter De stroomsterkte I meet je met een ampèremeter De V-meter schakel je parallel aan het apparaat, de A-meter staat in serie met het apparaat in de stroomkring Weerstand De stroomsterkte I door een apparaat hangt af van de spanning U en de eigenschappen van het apparaat, of de weerstand R U R I of U is de spanning in V I is de stroomsterkte in A R is de weerstand in Ω (ohm) Rgroot Rklein U (V) U (V) U I R I (A) I (A) U,I-diagram van een weerstand en van een lampje (R≠constant) Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen in huis zijn: • randaarde de metalen buitenkant van een apparaat is zo verbonden met aarde • aardlekschakelaar slaat uit bij een te groot verschil in stroomsterkte die binnenkomt en uitgaat • zekering schakelt de spanning uit bij overbelasting en kortsluiting Serieschakeling Bij de serieschakeling worden twee apparaten of weerstanden (R1 en R2 ) achter elkaar geschakeld De stroomsterkte I is overal in de stroomkring gelijk De spanning U wordt I U I verdeeld in U1 en U2 U1 U2 U = U1+ U2 R1 I R2 De vervangingsweerstand Rv is: Rv = R1 + R2 Parallelschakeling Bij de parallelschakeling worden twee weerstanden (R1 en R2 ) naast elkaar geschakeld I De spanning U is over beide weerstanden gelijk De stroomsterkte I wordt verdeeld in I1 en I2 I = I1+ I2 U I1 I2 R1 R2 1 1 1 De vervangingsweerstand Rv is: Rv R1 R2 Elektrische energie en vermogen De spanningsbron zorgt voor een elektrische stroom in de schakeling. De stroom (bestaat uit elektronen) transporteert de energie en geeft deze af aan het apparaat. Het apparaat is een energieomzetter Het elektrisch vermogen geeft aan hoeveel energie per seconde wordt omgezet Ee Pe t Ee 2 Pe U I I R t Ee is de elektrische energie in J Pe is het elektrisch vermogen in W t is de tijdsduur in s U is de spanning in V I is de stroomsterkte in A R is de weerstand in Ω Weerstand Het U,I-diagram van een constantaandraad is een rechte lijn door de oorsprong, dus het is een U (V) recht evenredig verband: U c I Dit noemen we de wet van Ohm Als de weerstand constant is, spreken we van een ohmse weerstand (R=U/I) Temperatuur- en lichtgevoelige weerstanden: I (A) Diode Een diode laat de stroom maar in één richting door Diode D1 staat in de doorlaatrichting, diode D2 staat in de sperrichting U,I-diagram van een diode: R D1 D2 Soortelijke weerstand De weerstand van een draad hangt niet alleen van de temperatuur af, maar ook van: • het soort materiaal • de lengte van de draad • de dwarsdoorsnede van de draad In een formule: ρ is de soortelijke weerstand in Ωm ℓ is de lengte van de draad in m R A is de dwarsdoorsnede in m2 A R is de weerstand in Ω