De Bossche Educatieve Agenda 2017-2021 Versie 8 december 2016, zoals vastgesteld door de BEA-partners. Dit is de ‘platte tekst’-versie. De versie in volledige opmaak, voorzien van foto’s verschijnt in januari 2017 Inleiding De samenwerkende partners in ’s-Hertogenbosch – kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en gemeente – vinden het van groot belang dat de kinderen en jongeren in de stad zich optimaal kunnen ontwikkelen. Partners zijn zich ervan bewust dat zij – elk voor zich en in gezamenlijkheid – blijvend grote inspanningen zullen moeten verrichten om aan te sluiten bij de eisen die de steeds veranderende samenleving aan kinderen en jongeren, nu en in de toekomst, stelt. Met de totstandkoming van deze Bossche Educatieve Agenda is een belangrijke vervolgstap gezet in de samenwerking, vanuit een door alle partners gedragen visie dat kansen van kinderen verder versterkt moeten worden. Partners richten zich daarbij op synergie, op meer en beter gebruik van elkaars inzet en activiteiten. Dit komt ook tot uiting in een aangepaste overlegstructuur, voor een goede, op elkaar afgestemde, voortgang en borging van de Agenda. Begrippen als persoonsvorming en burgerschapsvorming zijn binnen deze visie essentieel, evenals het bijbrengen van vaardigheden die in de 21e eeuw nodig zijn voor de economie van de toekomst: leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen, samenwerken en creativiteit. Dit vraagt om een andere inrichting van het onderwijs. En omdat de basis voor deze vaardigheden al in de eerste levensjaren wordt gelegd, is de rol van de kinderopvang onmisbaar. De Bossche Educatieve Agenda sluit aan bij en kan worden gezien als een operationalisering van de visie van de gemeente, zoals verwoord in Voorrang voor Jeugd 2010-2014: “Alle jongeren ontwikkelen zich optimaal, zowel in cognitief, sociaal-emotioneel als in fysiek opzicht. Zij hebben een fijne jeugd en gebruiken hun talenten. Dit leidt tot maatschappelijke, economische en sociale zelfstandigheid”. Bij de uitwerking van de Bossche Educatieve Agenda vervult de gemeente een belangrijke rol vanuit haar wettelijke taken en haar verantwoordelijkheid voor het integraal jeugdbeleid, zoals op thema’s als jeugdhulp, het bestrijden van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden, peuterarrangementen, gezondheid, veiligheid en vrijetijdsinvulling. In deze strategische Bossche Educatieve Agenda zijn vijf speerpunten benoemd waarop partners zich in de periode 2017-2021 in gezamenlijkheid willen gaan richten. Partners zoeken daarbij continu naar verbinding vanuit een gevoelde medeverantwoordelijkheid op de gemeenschappelijke thema’s. Flexibele vormen van samenwerking vanuit een gedeelde ambitie en richting zijn daarbij effectiever dan formele overlegstructuren. Gedeeld eigenaarschap op de benoemde thema’s is uitgangspunt en wordt ondersteund door herkenbare doelen. Partners kiezen voor de volgende thema’s, in onderlinge samenhang: a) toekomstgerichte educatie b) persoons- en burgerschapsvorming c) ononderbroken ontwikkeling 0-18 jaar d) verbinding opvang en onderwijs met jeugdhulp e) kwaliteitsontwikkeling 1 Kenmerkend voor de aanpak van de samenwerkende partners in ’s-Hertogenbosch is dat voor de opgenomen thema’s geldt dat: de daarin geformuleerde visie en doelstellingen door alle betrokken partners worden onderschreven, en de focus ligt op gemeenschappelijke thema’s waarbij – per uit te werken activiteit binnen het thema – steeds minstens twee partners gezamenlijk betrokken zijn. Met het gezamenlijk ondertekenen van de Bossche Educatieve Agenda verklaren partners zich tot het uiterste in te spannen om de hierin opgenomen ambities waar te maken en elkaar daar op aan te spreken. De Bossche Educatieve Agenda (BEA) zal worden geconcretiseerd in een door de gezamenlijke partijen op te stelen ontwikkelagenda of uitvoeringsplannen. Deze BEA (Kinderopvang, Primair en Voortgezet Onderwijs) is een nieuwe stap in de meerjaren beleidsplannen 2017-2021 voor opvang en onderwijs. Eerdere stappen zijn de MBO-agenda en de Ontwikkelagenda Kindcentra 0-13. Volgende stappen richten zich onder meer op de verbinding met het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Hierna wordt ingegaan op: 1) de vijf thema’s, met een eerste aanzet voor de doelstellingen en beoogde resultaten; 2) de organisatie voor de uitwerking van de educatieve agenda; 3) de financiën. 2 1) De vijf thema’s a) Toekomstgerichte educatie Met het brede begrip educatie wordt gedoeld op de ontwikkeling van en het onderwijs aan kinderen / jongeren in de periode van 0 tot 18 jaar. Toekomstgerichte educatie cultiveert en bevordert de van nature nieuwsgierige houding van kinderen en jongeren. Door het leren stellen van relevante kritische vragen en ontwikkelen van strategieën om antwoorden op die vragen te vinden, ontwikkelen ze kennis die ze kunnen gebruiken om verbanden te leggen en om tot nieuwe inzichten te komen. Belangrijk daarbij zijn het kunnen reflecteren op hun leerproces en samenwerking met anderen. Opvang en onderwijs brengen jongeren kennis en vaardigheden bij, die hen in staat stelt zich verder te ontwikkelen en flexibel met ontwikkelingen te kunnen omgaan, en rust hen toe voor een leven lang leren. Eigentijdse educatie stimuleert de creativiteit van kinderen en jongeren, leert hen te experimenteren en risico’s te nemen en leert hen omgaan met tegenslagen. Toekomstgerichte educatie sluit aan bij de interesses en capaciteiten van leerlingen en daagt hen uit die ten volle te ontwikkelen. Samen met de leerlingen worden hun talenten verkend en verder ontwikkeld. Leerlingen willen weten waarom ze leren wat ze leren, en zijn gemotiveerd als ze leren wat ze interessant en aansprekend vinden. Dit vraagt om betekenisvol onderwijs: een samenhangend onderwijsaanbod dat zich richt op leren in context, aan de hand van ‘het echte leven’. Voor de voorschoolse periode vraagt dit om een stimulerende omgeving waarin spelenderwijs de cognitieve, fysieke en sociaal-emotionele vermogens van jonge kinderen worden uitgedaagd, om hun toekomstige kansen te vergroten. In de periode daarna, in het primair en voortgezet onderwijs, krijgen de kinderen / jongeren een brede basis aan kennis en vaardigheden om zich voor te bereiden op het vervolgonderwijs en om als verantwoordelijk burger aan de maatschappij te kunnen deelnemen. Eigenaarschap voor het eigen ontwikkelproces is daarbij belangrijk. Met een gevarieerd aanbod en de mogelijkheid zich naar eigen vermogen, interesse en manier van leren te ontplooien, kunnen leerlingen zich optimaal ontwikkelen. Nieuwe technologieën worden daartoe maximaal benut. Bij toekomstgerichte educatie hoort educatief partnerschap van de ouders: een wederzijdse betrokkenheid van ouders en school of opvangorganisatie teneinde optimale omstandigheden te realiseren voor de ontwikkeling en het leren van kinderen / jongeren, thuis en op school. Daartoe gaan zij, binnen de pedagogische driehoek kind-ouder-school, met elkaar in gesprek en werken ze zoveel mogelijk samen. Om te blijven aansluiten bij de sterk veranderende samenleving neemt het ontwikkelen van de zogenaamde 21e eeuwse vaardigheden binnen de kindcentra een belangrijke plaats in. Dan gaat het over: samenwerken, communiceren, verbanden leggen, ondernemen, burgerschap, ICTvaardigheden, democratische omgangsvormen en het vermogen om creatief te kunnen handelen. 3 Deze vaardigheden zijn niet nieuw, maar in de steeds complexere en veranderende samenleving neemt het belang ervan wel toe. Daarom moeten deze vaardigheden aan bod komen in alle fasen en niveaus van de ontwikkeling van kinderen. Naast de samenwerking tussen onderwijs onderling en onderwijs en opvang , werken we hierbij samen met de educatieve partners in de stad. Doel versterking van het concept onderzoekend en ontwerpend leren (fundamentele vaardigheden) Onderzoekend en ontwerpend Leren heeft als doel om kinderen competenties te laten ontwikkelen die samenhangen met de wetenschappelijk manier van werken of te werken als ontwerper. Het onderzoeks- en ontwerpproces biedt voor zowel de leerlingen als de leerkracht handvatten om aan alle fasen van onderzoek en ontwerp aandacht te besteden en zich daarbij te richten op het ontwikkelen van de bijbehorende vaardigheden. Het is een onderwijsleerstrategie die sterk een beroep doet op de vaardigheden van het leren in de 21e eeuw. versterking van het ondernemend leren (toegepaste vaardigheden) Door ondernemend leren op te nemen in het lesprogramma van het basis- en voortgezet onderwijs en in de buitenschoolse opvang, kunnen kinderen / jongeren hun ondernemende vaardigheden al vroeg ontwikkelen. Scholen en opvang helpen jongeren zich voor te bereiden op hun toekomst en hun eigen leven vorm te geven. Ondernemend leren versterkt de specifieke vaardigheden die jongeren daarbij goed kunnen gebruiken, zoals initiatief nemen, het omzetten van ideeën in daden, creativiteit en communiceren en stimuleert een flexibele en proactieve houding. De Beoogde resultaten Er zijn ontwikkelpleinen in kindcentra (thematisch, verdiepend, gespecialiseerd). Het concept onderzoekend en ontwerpend leren is verder met elkaar uitgewerkt. Betrokken partners BEA-partners KO PO VO Bestaande initiatieven De gemeente ’s-Hertogenbosch werkt samen met betrokken partners uit onderwijs en bedrijfsleven aan de versterking van ondernemend onderwijs in deze stad en regio onder de naam ’sH Ondernemend Onderwijs. Het is een lerend netwerk onder begeleiding van een projectteam. Dit projectteam begeleidt scholen en organisaties om ondernemende initiatieven en projecten op te zetten en verder uit te breiden en te bestendigen, door deze te implementeren en in te bouwen in de dagelijkse les- en beroepspraktijk. Betekenisvol onderwijs ontstaat door levensechte vraagstukken uit bedrijfsleven en samenleving in het onderwijs te integreren. BEA-partners KO PO VO gemeente 4 andere partners MBO HBO bedrijfsleven KvK Regiogemeenten AgriFood Capital omgeving van de school dient als leeromgeving; docenten en leerlingen werken met ondernemers en andere partners uit de buurt aan ‘levensechte’ opdrachten. versterking toepassing ICT Door het gebruik van ICT in het onderwijs, goed ingepast in de onderwijskundige visie en uitvoering daarvan, zijn leerlingen meer gemotiveerd, presteren ze beter en leren ze sneller. ICT is daarbij geen doel, maar een middel om gepersonaliseerd leren te ondersteunen en meer maatwerk voor de leerling te realiseren. ICT kan er – mits op een goede manier ingezet en in aanvulling op bestaande middelen – aan bijdragen dat leerlingen op hun eigen manier en in hun eigen tempo kunnen leren. Versterkingvan de relatie formeel en informeel leren: jongerenwerk, sport, cultuur Er zijn projecten op de domeinen wetenschap & techniek, natuur & groen, voeding & gezondheid en kunst & cultuur. Beoogde resultaten BEA Er is een verbinding van onderwijs met de praktijk door ondernemers op scholen uit te nodigen. De praktijk wordt in de kindcentra gebracht met medewerking van ouders. Kindcentra en VO-scholen blijven investeren in de moderne digitale ontwikkelingen gericht op het ontsluiten en delen van informatie, het bijbrengen van ‘mediawijsheid’, het werken met learning communities, gebruik van creatieve apps, tablets etc. Alle scholen gebruiken in 2021 dagelijks digitaal leermateriaal in het primair proces. De leraren hebben up-to-date ICTbasisvaardigheden en zetten deze in hun lespraktijk in. BEA-partners zoeken daartoe samenwerking met ICTopleidingsinstituten (zoals de Jheronymus Academy of Data Science). Er zijn concrete, inhoudelijke verbindingen gelegd tussen de BEApartners met (educatieve) partners buiten opvang en onderwijs. Naast de traditionele schoolse leerarrangementen ontstaat er behoefte aan leerarrangementen waarbinnen onder andere ruimte is voor informeel leren, leerarrangementen waarbij het leren in de school wordt verbonden met leren buiten de school. Hierbij worden leerdoelen gekoppeld aan activiteiten in de context waarin leerlingen zich buiten schooltijd bevinden en waarin zij worden uitgedaagd zich te ontwikkelen. BEA-partners KO PO VO BEA-partners KO PO VO gemeente andere partners, waaronder Jeugdsportfonds Jeugdcultuurfonds Bureau Babel KlupUp 5 b) Persoons- en burgerschapsvorming Belangrijk doel van persoons- en burgerschapsvorming is te bevorderen dat ieder individu kan en wil bijdragen aan de maatschappij waarvan hij / zij deel uitmaakt, op een wijze die aansluit bij de eigen persoonlijkheid en talenten. Dat begint al heel vroeg, talentontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling. De kinderopvang en de peuterarrangementen zijn hiervoor al ingericht, in samenhang met het onderwijs. Het onderwijs draagt verder bij aan de vorming van zelfstandige volwassenen die maatschappelijk verantwoord kunnen en willen handelen, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving. De school van de toekomst is daarmee een belangrijke vormende omgeving en oefenplaats. Wie zijn kansen in de maatschappij wil benutten, moet zich als persoon kunnen ontwikkelen en zijn positie ten opzichte van anderen in de samenleving vinden. De kinderopvang en het onderwijs helpen leerlingen te ontdekken wie ze zijn en willen worden, wat ze belangrijk vinden en hoe ze zich tot anderen en de wereld om hen heen verhouden. Leerlingen leren zelfstandig keuzes maken en verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen handelen. Ze ontwikkelen een ondernemende, initiatiefrijke houding: ze worden weerbaar, krijgen zelfvertrouwen en leren dat het plezierig is om samen met anderen tot een mooi resultaat te komen. Persoonsvorming houdt ook in dat leerlingen op een gepaste manier vorm leren geven aan hun emoties en rekening houden met de positie, de belangen en de gevoelens van anderen. Respect, hulpvaardigheid en empathie helpen hen met anderen samen te leven. Zo ontdekken ze wat ze nodig hebben om voor zichzelf en voor anderen te zorgen. Die basis draagt bij aan hun welzijn en hun sociale gedrag in hun latere leven. Persoonlijkheid is ook een belangrijke voorspeller voor later succes, er is alle reden hier een gezamenlijk oog voor te hebben. Kinderopvang en onderwijs waar bijgedragen wordt aan persoonsvorming motiveren en vormen leerlingen in brede zin. Het sluit aan bij wat ze aanspreekt, maar verbreedt ook hun horizon en laat ze kennismaken met zaken waar ze niet uit zichzelf mee in aanraking komen. Naast persoonsvorming richt het onderwijs zich op burgerschapsvorming, en laat het de leerling kennis maken met zijn/haar rechten en plichten, de democratische rechtsstaat en de collectieve waarden in de Nederlandse samenleving. Hij/zij leert omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en leert over grenzen heen te kijken door middel van internationale, globale oriëntatie. Versterking van sociale vaardigheden is van belang. Doel Persoonsvorming Jongeren kennen zichzelf; kunnen reflecteren op eigen talenten / kwaliteiten / ontwikkelpunten. Ze ontwikkelen een actieve lerende en onderzoekende houding. Ze hebben zicht op vervolgopleidingen en de arbeidsmarkt; kunnen verantwoorde keuzes maken. Beoogde resultaten Onderwijs dat aansluit bij de talenten van de leerling en deze stimuleert (gepersonaliseerd). Vaardige docenten / mentoren / leerlingbegeleiders. Gevolg: afname VSV’s, thuiszitters. Versterking LOB in de VO-scholen met als gevolg goede keuze vervolgopleiding, minder studiewisseling. 6 Betrokken partners BEA-partners KO PO VO gemeente andere partners - bestuurs-, wijk en dorpsraden - non-profitorganisaties Scholen bieden leerlingen een brede vorming: cognitief, sociaal, cultureel en motorisch. De gemeente voert een vestigingsbeleid voor de Kinderopvang dat aansluit bij deze brede verantwoordelijkheid. Burgerschapsvorming 1) Versterking van de verbinding met de wijk / stad /samenleving; vergroten maatschappelijke betrokkenheid leerlingen. PO/VO: Sociale Veiligheid PO: uitbreiden aantal wijkgerichte vrijwilligersactiviteiten door basisschoolleerlingen; VO: vormgeven MaS * (maatschappelijke stage) * De MaS bestaat uit vrijwilligerswerk voor een non-profitorganisatie of een maatschappelijk project van een bedrijf waar géén sprake is van een winstoogmerk. Door de MaS maken jongeren kennis met en leveren ze een bijdrage aan allerlei aspecten en onderdelen van de samenleving, hetgeen bijdraagt aan hun maatschappelijke betrokkenheid. Hun waarden- en normenbesef wordt gevormd/versterkt. 2) Versterking zicht op de democratische rechtsstaat, rechten en plichten van burgers, collectieve waarden van de Nederlandse samenleving. Bestaande initiatieven In het kader van deze doelstelling zijn er de jongerenambassadeurs, een initiatief van de Gemeente ’s-Hertogenbosch. Dit betreft een groep ambitieuze jongeren tussen 16 en 28 jaar, die zich 8 uur per week inzetten voor de stad: Ze geven de gemeente gevraagd en ongevraagd advies over beleid dat jongeren aangaat; Activering; Ze organiseren of bezoeken debatten, trainingen en workshops en andere activiteiten over onderwerpen die voor jongeren relevant zijn. Daarnaast is er sinds september 2015 het Bossche kinderparlement. Elke basisschool in ’s-Hertogenbosch kan hierin leerlingen afvaardigen. 7 - bedrijfsleven BEA-partners KO PO VO gemeente VO: in school hebben leerlingen zitting in leerlingen- en medezeggenschapsraad; veel leerlingen nemen deel aan diverse debatten binnen school, en aan interscholaire debattoernooien (Model European Parlement; Model United Nations): oefenplaats. Scholen bieden leerlingen internationale oriëntatie o.a. door uitwisselingsprojecten met buitenlandse scholen. Beoogde resultaten BEA Uitbreiding aanbod vrijwilligerswerk: bijv. aandacht voor de omgeving: schone wijken; geen zwerfafval Contact jongeren-ouderen Contact jongeren-vluchtelingen Resultaat: kennis van / begrip voor elkaar c) Ononderbroken ontwikkeling 0-18 jaar De samenwerkende partners zetten zich in voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren van 0-18 jaar. Gewerkt wordt aan een ononderbroken ontwikkeling die kinderen en jongeren in staat stelt hun talenten te ontplooien in omgevingen die daar volledig op zijn ingericht, een ontwikkeling zonder drempels en onnodige hobbels, passend voor elk kind. Het gaat hierbij om zowel de horizontale als de verticale lijn. Langs verticale lijnen wordt de doorlopende ontwikkeling van een kind gevolgd in leeftijd en/of ontwikkelingsfasen. Langs horizontale lijnen werken de diverse voorzieningen op eenzelfde ontwikkelingsmoment van een kind aan een compleet aanbod. Een kind gaat bijvoorbeeld naar school, daarna naar de buitenschoolse opvang en vervolgens naar huis. Kinderopvang, buitenschoolse opvang en onderwijs kunnen niet functioneren los van de samenleving en de andere spelers in de keten, of beter gezegd: het netwerk. Ieder zal moeten inspelen op veranderingen in de verbanden waarbinnen kinderen en jongeren zich bewegen. Bij het realiseren van een doorgaande lijn zijn verschillende partners noodzakelijk en complementair aan elkaar. Naast opvang, onderwijs en gemeente zijn diverse andere partners in de regio van belang om leerlingen goed voor te bereiden op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en een succesvolle rol in de samenleving: lerarenopleidingen, bedrijven, wetenschappelijke en onderzoeksinstituten, organisaties voor welzijn, cultuur, sport e.d. Met de ontwikkeling van de kindcentra 0-13 in de gemeente ’s-Hertogenbosch zetten kinderopvang en primair onderwijs, samen met de gemeente, al stevig in op de doorgaande ontwikkeling tussen opvang, voorschool en onderwijs. 8 Een vloeiende overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs kan worden bemoeilijkt door de grote verschillen in pedagogisch-didactische infrastructuur. Dit geldt in het bijzonder voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte of hulpvraag. Het onderstreept het belang van inzet op een doorgaande leer- en zorglijn. Hiermee kunnen problemen tijdig gesignaleerd en opgepakt worden en ongewenste situaties als bijvoorbeeld thuiszitten en voortijdige schooluitval, zo veel mogelijk worden voorkomen. Belangrijke aandachtsgebieden bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs zijn het adviesen keuzeproces, toelatingsbeleid, doorlopende ondersteuningsarrangementen, de verbinding met jeugdhulp en de rol van ouders. Doel versterking ontwikkeling van peuters van 0 tot 4 jaar met extra aandacht voor spel- en taalontwikkeling, en het tegengaan van (taal)achterstanden bij peuters / kleuters1 Beoogde resultaten Bestaande initiatieven De gemeente ’s-Hertogenbosch subsidieert peuterarrangementen voor peuters van 2,5 tot 4 jaar (binnen een kinderdagverblijf). De kinderen ontwikkelen zich spelenderwijs met leeftijdgenootjes onder begeleiding van pedagogisch medewerkers. Er wordt gewerkt met voorschoolse methodieken, observatiemethoden en deskundige medewerkers. Betrokken partners BEA-partners KO PO gemeente Daarnaast is er een door rijk en gemeente gesubsidieerd VVE-aanbod, in de vorm van programma's die de pedagogisch medewerkers en leerkrachten gebruiken om de taalontwikkeling te stimuleren. In de gemeente ’s-Hertogenbosch bevinden zich 16 VVE-locaties met 36 groepen. Beoogde resultaten BEA Het huidig aantal gesubsidieerde dagdelen per week varieert van 2, voor een regulier peuterarrangement, tot 4, voor een VVE-peuterarrangement. Ambitie is het aantal uren per week peuterarrangementen te verhogen naar 10 uur per week voor een regulier peuterarrangement en naar 20 uur per week (4 contactmomenten van 5 uur) 1 Dit onderwerp maakt deel uit van de in ontwikkeling zijnde Ontwikkelagenda kindcentra 0-13 voor 20172021. 9 versterking doorgaande lijn voorschools – primair onderwijs versterking doorgaande lijn PO – VO aansluiting onderwijs arbeidsmarkt voor een VVE-peuterarrangement. Daarnaast ligt er een wens om het peuterarrangement eerder te starten, vanaf de leeftijd van twee jaar. Bestaande initiatieven De kindcentra 0-13 waar alle basisscholen in ’s-Hertogenbosch samen met een kinderopvangorganisatie deel van uitmaken2. Beoogde resultaten BEA Verdere doorontwikkeling kindcentra volgens Ontwikkelagenda 2017-2021 continue kennisuitwisseling om: * zicht te hebben op programma / leerlijn van de partnerorganisaties en op de ontwikkellijn van de jongere; * meer kennis en ervaring opdoen m.b.t. gepersonaliseerd leren; - bestaande LOB-programma’s verder te ontwikkelen en te versterken in een doorgaande leerlijn PO-VO en in aansluiting op het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt onderzoek naar de mogelijkheden van (verticale en horizontale) ontschotting; in dat kader ook onderzoek doen naar Onderwijs 1014, ofwel een Tienercollege.; ontwikkeling van een volg- en overdrachtssysteem waarin ook competentieontwikkeling gevolgd wordt; doorgaande lijn in het kader van aanbod passend onderwijs monitoring schoolloopbaan, op individueel niveau maar ook op cohortniveau. versterking loopbaanoriëntatiebegeleiding (LOB), inclusief aandacht voor sector techniek; BEA-partners KO PO gemeente BEA-partners PO VO gemeente BEA-partners VO gemeente andere partners 2 Zie hiervoor de Ontwikkelagenda kindcentra 0-13 voor 2017-2021. 10 activiteiten gericht op betere aansluiting arbeidsmarkt; MBO HBO AgriFood Capital WTE Zuid-Nederland bedrijfsleven d) Verbinding opvang en onderwijs met jeugdhulp Een doorgaande lijn 0-18 jaar op gebied van zorg is van belang, waarbij opvang en onderwijs worden ontzorgd. Scholen bieden passend onderwijs en kunnen ondersteuning bieden in het primaire proces. Als meer nodig is, dient er een goed en transparant zorgaanbod door externe partners te zijn, dat snel beschikbaar is, korte lijnen kent en het kind in zijn systeem ondersteunt. Communicatie met de school en afstemming m.b.t. het leerproces is daarbij van groot belang. Voor het jongere kind zal ingezet blijven worden op de totstandkoming van een zorgteam 0-13, of – als dat er nog niet is – minimaal een zorgteam 0-4, een zorgteam 4-13, een intern begeleider van de school die beide teams verbindt en warme kindoverdracht. De zorgteams zijn uitermate geschikt om het kind in de volledige context te bezien: gezin, omgeving en opvang. Ook het Voortgezet Onderwijs werkt in nauw overleg met het Samenwerkingsverband met multi-disciplinaire ondersteuningsteams en kent een gezamenlijk geformuleerd ondersteuningsprofiel voor alle VO-scholen, aangevuld met maatwerktrajecten. Daarnaast levert een hechte samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp een voorname bijdrage aan het ontwikkelingsperspectief van jeugdigen met specifieke onderwijs- en zorgbehoeften, zowel op school als thuis. Een voorbeeld van die goede samenwerking vormen gezamenlijk uitgevoerde programma’s van regulier en/of speciaal onderwijs en jeugdhulp. We spreken dan van onderwijszorgarrangementen, afgekort tot OZA’s, met een aansluiting op specialistische hulp. Een onderwijs-zorgarrangement richt zich op een leerling met een onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en diens omgeving, waarin regulier onderwijs niet alleen kan voorzien. Doel is het realiseren van een ontwikkelingsperspectief, inclusief het bevorderen van de schoolloopbaan van de leerling, via een integrale aanpak op school, in de vrije tijd en thuis. Het gaat om een arrangement waarin onderwijs en een (of meerdere) instelling(en) liefst structureel samenwerken met ouders en leerling, op basis van één gezin, één kind, één plan en één regisseur. Kenmerkend is een integraal aanbod, waarin leraren en hulpverleners concreet samenwerken in de klas of groep rond een leerling of groep leerlingen. Voor een dekkend aanbod aan onderwijs, ondersteuning en jeugdhulp is nauwe samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp (en voor het organiseren daarvan met de gemeente) noodzakelijk. Doel ondersteuning kind en gezin zoveel mogelijk in reguliere setting, zo preventief en thuisnabij mogelijk Beoogde resultaten Bestaande initiatieven Scholen voor PO en VO hebben binnen hun SWV passend onderwijs afspraken gemaakt over het niveau van de basisondersteuning. Betrokken partners BEA-partners KO PO VO gemeente Beoogde resultaten BEA andere partners 11 waar nodig integrale ondersteuning door onderwijs en jeugdhulp Er deel van de MKD kinderen kan worden opgenomen in de reguliere KO. BSO medewerkers ondersteunen leerlingen binnen en buiten de klas. geïntegreerde arrangementen onderwijs-zorg (OZA) voor PO en VO gerealiseerd en doorontwikkeld. transparante professionele rollen en verantwoordelijkheden, en zicht op de ‘kaart’ voor optimaal gebruik van elkaars expertise. Een ‘kaart-plus’ die fysiek vormt krijgt en periodiek verbeterd wordt, en die leidt tot groter, sneller en effectiever loopvermogen (efficiënter tijdsplanning). De samenwerking tussen partners wordt uitgebreid, bijv. in projecten met jeugdwerkers en straatcoaches, en rondom thema’s als leesbevordering, veiligheid, burgerschapsvorming, enz. Er is een goede regie op de processen van de samenwerking. SWV-en PO en VO BEA-partners KO PO VO gemeente andere partners SWV-en PO en VO Jeugdhulp Jeugdzorg Jeugdwelzijn e) Kwaliteitsontwikkeling Het werken aan de eerste vier thema’s vraagt om continue aandacht voor de kwaliteitsontwikkeling binnen de betrokken organisaties, als belangrijke randvoorwaarde. Daarbij kan worden gedacht aan: eigentijdse voorzieningen, zoals nieuwe toepassingen van ICT en digitale leermiddelen om leerlingen optimaal te laten leren; scholen en opvangorganisaties als lerende organisatie, onder meer door professionalisering van leraren, schoolleiders, pedagogisch medewerkers, LOB-ers etc.; het borgen van gerealiseerde kwaliteitsverbeteringen. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de eigen kwaliteitsontwikkeling bij de organisaties zelf ligt, gaat het niet om een solitaire, organisatie-interne aangelegenheid. De inhoudelijke richting wordt immers mede bepaald door de gezamenlijke doelen en ambities. Belangrijk is dat partners daarover steeds de dialoog met elkaar aangaan. Van belang is dat partners denken in mogelijkheden en niet in beperkingen, bijvoorbeeld als gevolg van (soms vermeende) belemmerende regelgeving. Uitgangspunt is dat wat partners met elkaar willen bereiken, in beginsel ook haalbaar is! Doel ontwikkeling competentieprofielen kindcentra Beoogde resultaten Er zijn competentieprofielen van medewerkers en leidinggevenden kindcentra opgesteld. 12 Betrokken partners BEA-partners KO PO continue professionele ontwikkeling De professionele ontwikkeling is gericht op een beweging van start- naar vakbekwaam naar meesterschap. draagvlak voor en voortvarende aanpak van BEA Er is een klimaat waarin professionals open staan voor beoordeling door andere professionals, en bereid zijn de consequenties daarvan te aanvaarden, al dan niet via het bestaande registersysteem. gezamenlijke missie en statement; horizontale en verticale verantwoording (en elkaar aanspreken op handelen in overeenstemming met de uitgangspunten van de BEA); opzetten Stadsfoto 3.0; digitaal platform / BEA-loket; BEA-workshops en ontmoeting. BEA-partners KO PO VO BEA-partners KO PO VO gemeente 2) Organisatie Een goede, op elkaar afgestemde, voortgang van de Bossche Educatieve Agenda vraagt om een heldere overlegstructuur, bij voorkeur gebruikmakend van de volgende (deels nog aan verandering onderhevige) overlegvormen: de SSPOH, zijnde de gezamenlijke schoolbesturen primair onderwijs en twee vertegenwoordigers vanuit de kinderopvang3, met deelname beleidsmedewerker vanuit de gemeente; het POVO, zijnde het overlegorgaan Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs, eveneens met deelname beleidsmedewerker vanuit de gemeente. Met een evenwichtige vertegenwoordiging vanuit deze twee gremia, aangevuld met een bestuurlijke vertegenwoordiging van de gemeente, kan worden gekomen tot een BEA-overleg. Daarnaast is het van belang een goede verbinding te houden tussen het BEA-overleg en de ‘eigen’ overleggen / achterbannen van de aangesloten kernpartners, te weten: het overleg van de negen kinderopvangorganisaties, betrokken bij de kindcentra in ’s-Hertogenbosch4; het directeurenoverleg voortgezet onderwijs (DOVO). 3 De kinderopvang is nog niet aangehaakt bij de SSPOH. In het kader van de Ontwikkelagenda kindcentra 0-13 wordt op dit moment onderzocht of een vertegenwoordiging vanuit de kinderopvang aan dit gremium kan worden toegevoegd, alsmede de wijze waarop e.e.a. juridisch kan worden vormgegeven. Vooralsnog wordt uitgegaan van de werktitel: SKH (Samenwerking Kindcentra ’s-Hertogenbosch). 4 Op dit moment is er nog de Projectgroep 0-13, met daarin de SSPOH, Compas en de directies van de negen kinderopvangorganisaties die betrokken zijn bij de kindcentra in ’s-Hertogenbosch, en de gemeente. Met het toevoegen van twee vertegenwoordigers van de kinderopvang in SSPOH (zie de 1 e voetnoot), vervalt de projectgroep in zijn huidige samenstelling en wordt dit het eigen overleg van de betrokken kinderopvangorganisaties. 13 Tenslotte is er het Stedelijk Overleg Kinderopvang (STOK). Dit is een specifiek overleg tussen de gemeente en alle kinderopvangorganisaties, vanuit de specifieke gemeentelijke (toezicht)taken. De volgende organisatiestructuur wordt voorgesteld: gemeente portefeuillehouder beleidsmedewerker kinderopvang 2 KO-leden SKH PO 2 PO-leden SKH VO 2 leden DOVO Opdracht BEA-platform De opdracht aan het BEA-platform luidt: het verkrijgen en behouden van draagvlak voor de BEA, en het in dat kader betrekken van de eigen achterbannen in overleg kinderopvang, directeurenoverleg PO en DOVO; het bewaken van de voortgang van de ontwikkelagenda BEA, binnen de afgesproken kaders; het afstemmen van voorgenomen initiatieven van BEA-partners, voor zover deze raken aan de gemeenschappelijke thema’s; het leggen van verbindingen met andere relevante partners, zoals de samenwerkingsverbanden PO en VO De Meierij, het MBO en HBO, AgriFoodCapital. Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat partners op afroep aanschuiven bij het BEAplatform. onderzoeken positie speciaal onderwijs 14 Werkwijze en vergaderfrequentie Naast twee bijeenkomsten van het BEA-platform per jaar, kan worden gedacht aan één breed netwerkoverleg rondom bepaalde thema’s, waarbij vertegenwoordigers van alle kinderopvangorganisaties en het directeurenoverleg PO en DOVO aanwezig kunnen zijn. 3) Financiën Uitgangspunt is dat de bekostiging van de BEA-activiteiten plaatsvindt door het gebundeld inzetten van bestaande middelen van partners en door (voortzetting van) landelijke en gemeentelijke subsidiëring op specifieke onderwerpen. Gemeentelijke subsidiëring vindt onder andere plaats via het zogeheten Onderwijs Innovatiefonds. Bronnen Ons Onderwijs 2032, eindadvies (Platform onderwijs 2032, januari 2016) Bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs (10 juli 2014) Sectorakkoord VO: Klaar voor de toekomst! (17 april 2014) Kindcentra 2020: Ontwikkel de toekomst (september 2014) Gelijk goed van start (SER-advies, 19 januari 2016) Strategisch beleidsplan 2013-2016 SSPOH Voorrang voor jeugd 2010-2014 (gemeente ’s-Hertogenbosch) Een nieuw fundament, beleidsplan Jeugd 2015-2018 (gemeente ’s-Hertogenbosch) Naar een lerende economie (WRR-rapport, 2013) Passend onderwijs, samen sterk in maatwerk (SWV PO De Meierij, mei 2014) Passend onderwijs in de Meierij (SWV VO De Meierij, versie oktober 2015) Persoonlijkheid voorspelt succes (CPB, augustus 2014) Ontwikkelagenda Kindcentra 0-13 ‘s-Hertogenbosch ‘De toekomst begint vandaag’ (najaar 2016) 15