Deel 5: Dividendpolitiek & vermogensstructuur 16. De dividendcontroverse 17. Heeft schuldenpolitiek belang ? 18. Hoeveel moet een onderneming lenen ? 19. Financiering en waardering Hoofdstuk 16 De dividendcontroverse Situering • problematiek rond autofinanciering • kernvraag = moet het bedrijf de winst: uitkeren aan de aandeelhouders ? herinvesteren ten behoeve van de aandeelhouders ? • gegeven zijnde: investeringsbeslissingen & kapitaalstructuur Inhoudstafel • • • • Dividendbetalingen Dividendmodel van Linter Informatie-effect Dividendcontroverse – M & M dividendirrelevantie – verhogen dividenden ondernemingswaarde? – verlagen dividenden ondernemingswaarde? • Restdividendbeleid • Dividendstabiliteit • Doelstellingen dividendbeleid Dividendbetalingen • beslissing: algemene vergadering ( RvB elders) • beperkingen: vennootschapsrecht (uit beschikbare reserves) statuten conventioneel (ingevolge kredietovereenkomsten) • cum coupon ex-coupon datum • uitbetalingsratio: dividend / winst Dividendbetalingen: varianten • Jaarlijks regulier kwartaaldividend uitzonderlijk dividend • Interimdividend • Stockdividend aandelensplitsing onder vorm nieuwe aandelen signaal: vertrouwen boekh.: reserves kapitaal nominale waarde aandeel fiscaal gunstregime: weggevallen • Liquidatiebonus: 10% RV (PB) / DBI (Ven.B.) • Inkoop eigen aandelen Inkoop eigen aandelen • Methodes: • kopen op de beurs (aan beurskoers) • tegen vaste prijs boven beurskoers • individuele negotiatie met hoofdaandeelhouder vb. greenmail: uitkoopbod kandidaat overnemer • ondersteunt beurskoers • bv. crash ‘87 • hoewel meestal in hoogconjunctuur • doorgaans: mature, winstgevende ondernemingen • komt dikwijls bovenop dividendbetaling hogere cashuitbetaling zonder signaal dividendverhoging (schept toekomstverwachtingen) Inkoop eigen aandelen: motieven (1) • fiscaal: – terugbetaling fiscaal kapitaal: onbelast – terugbetaling deel fiscale reserves: • aan fysieke personen: 10% bevrijdende roerende voorheffing • aan vennootschappen: DBI / vol tarief • juridisch: – kapitaalvermindering zonder dwingende bepalingen vennootschapsrecht Inkoop eigen aandelen: motieven (2) • financieel: – laat toe een “extra-dividend” uit te keren, zonder een dividenddaling het jaar erop (= informatie-effect) – grotere winst per aandeel (voor resterende aandelen) – signaal = ondergewaardeerd (= informatie-effect) koersondersteuning – teveel aan liquiditeiten & gebrek aan investeringen – vermijden van een vijandige overname • aandelenoptieprogramma’s Vaststellingen van LINTER • Ondernemingen: LT-norm qua uitbetalingsratio: mature ondernemingen: hoge uitbetalingsratio groeiondernemingen: lage uitbetalingsratio • Ddividend = belangrijker dan absolute niveau belangrijke indicator van duurzaamheid winst • Dividend = stabieler dan winst • Vermijd aankondiging dividendverlaging na onverwacht laag dividend, dikwijls winstdaling = voorspellingswaarde van dividend • Dividendmodel van Linter Dividendmodel van LINTER • D1 = doel% * WPA1 • Dividendgroei: D1 - D0 = doel% * WPA1 - D0 • Praktijk bevestigt: D1 - D0 = aanpassings% * (doel% * WPA1 - D0) consevatiever bedrijf evolueert trager naar doel dividend hangt zowel af van: huidige WPA als van: vorig dividend Informatie-effect / voorspellingswaarde • Beleggers kunnen: - gedachten Mgt niet lezen - wél leren uit daden Mgt • Dividendbetalingen: – tonen: vertrouwen Mgt in cashopbrengsten toekomst – meestal dividend pas na aantal jaren met winst & vervolgens meestal behoud hoger winstniveau – ook eerste dividendbetaling van zodra stabiele positieve perspectieven • Inkoop eigen aandelen Informatie-effect / voorspellingswaarde • Inkoop eigen aandelen: • dikwijls eenmalige gebeurtenis (geen LT engagement) • wanneer: cash > winstgevend kan herinvesteren bedrijf schuldniveau wil verhogen • AH ziet liever cashbetaling dan weinig winstgevende projecten, opgestart via exces aan cash disciplinerende kracht van schuldgraad • signaal van vertrouwen in toekomst • empirisch (Comment & Jarell) abnormale koers 2% 11% bij terugkoop > beurskoers Dividendcontroverse • Dividendbeslissing: – geeft minstens signaal omtrent aandelenwaardering – wijzigt ze ook de waarde van het aandeel ? zo ja: dan is investeringsbeslissing niet verder onafhankelijk van de financieringswijze ! • Modigliani & Miller (M&M): dividendirrelevantie • waarom ondernemingswaarde door dividendbetaling ? • waarom ondernemingswaarde door dividendbetaling ? M&M: stelling van de dividendirrelevantie • Wat? dividendpolitiek: gn invloed op waarde onderneming • Verklaring: gegeven investerings- & financieringsprogramma (+winstniveau) - is meer dividend enkel mogelijk door: uitgifte meer aandelen “kapitaalverlies” op de huidige aandelen - leidt minder dividend tot: aflossing van kapitaal of inkoop eigen aandelen wat ene hand geeft, moet de andere terugnemen AH heeft niet absoluut nood aan dividend om over cash te kunnen beschikken; kan ook aandelen verkopen M&M: stelling van de dividendirrelevantie • Wat? dividendpolitiek: gn invloed op waarde onderneming • Voorwaarden: - efficiënte markten - geen transactiekosten - geen belastingen • Individuele belegger kan effect dividendbeleid van de onderneming ongedaan maken door: dividend opnieuw te beleggen aandelen te verkopen • Ondanks: constante investeringspolitiek + schuldgraad gelijke cashflows ongeacht dividendpolitiek wijkt realiteit af door: - imperfecties - marktinefficiënties Illustratie dividendirrelevantie (1) Voorbeeld: Veronderstel dat Rational Demiconductor geen extra cash ter beschikking heeft, maar 1000 dividend uitkeert. Zij hebben echter ook 1000 nodig voor investeringsnoden. Op basis van M&M en de onderstaande balansgegevens, tonen wij aan dat de waarde van de onderneming niet wijzigt in geval nieuwe aandelen dienen uitgegeven om dividend te betalen. Dividenddatum Overige activa Cash Totale Waarde NCW nieuw project # aandelen prijs/aandeel 9000 1000 10000 2000 1000 12 Illustratie dividendirrelevantie (2) Voorbeeld: Veronderstel dat Rational Demiconductor geen extra cash ter beschikking heeft, maar 1000 dividend uitkeert. Zij hebben echter ook 1000 nodig voor investeringsnoden. Op basis van M&M en de onderstaande balansgegevens, tonen wij aan dat de waarde van de onderneming niet wijzigt in geval nieuwe aandelen dienen uitgegeven om dividend te betalen. Dividenddatum Overige activa 9000 Cash 1000 Totale Waarde 10000 NCW nieuw project 2000 # aandelen 1000 prijs/aandeel 12 Na couponbetaling 9000 0 9000 2000 1000 11 Illustratie dividendirrelevantie (3) Voorbeeld: Veronderstel dat Rational Demiconductor geen extra cash ter beschikking heeft, maar 1000 dividend uitkeert. Zij hebben echter ook 1000 nodig voor investeringsnoden. Op basis van M&M en de onderstaande balansgegevens, tonen wij aan dat de waarde van de onderneming niet wijzigt in geval nieuwe aandelen dienen uitgegeven om dividend te betalen. Dividenddatum Na coupon Na kapitaalsverhoging Overige activa 9000 9000 9000 Cash 1000 0 1000 (91 aand.x 11) Totale Waarde 10000 9000 10000 NCW nieuw project 2000 2000 2000 # aandelen 1000 1000 1091 prijs/aandeel 12 11 11 Illustratie dividendirrelevantie (4) Vanuit standpunt aandeelhouders Waarde of ? Aandelen Cash Coupondatum 12000 0 Totale Waarde 12000 Aandelen = 1000 @ 12 = 12000 Illustratie dividendirrelevantie (5) Vanuit standpunt aandeelhouders Waarde of ? Aandelen Cash Coupondatum 12000 0 Totale Waarde Na coupon 11000 1000 12000 Aandelen = 1000 @ 11 = 11000 12000 Illustratie dividendirrelevantie (6) Vanuit standpunt aandeelhouders Waarde of ? Stel: AH’s tekenen zelf in op de kapitaals Aandelen Cash Coupondatum 12000 0 Totale Waarde Na coupon Na kapitaals 11000 12000 1000 0 12000 Aandelen = 1091 @ 11 = 12000 12000 12000 Stelling: dividenden ondernemingswaarde • Bewering voorstanders: aandelenmarkten hanteren bij waardering: - hogere multiplicator voor dividendbetalingen - lagere multiplicator voor gereserveerde winst • Economische crisis 1974: VS: loonblokkeringen + dividendbeperkingen onterechte maatregel (tenzij psychologisch effect) • Waarom verhogen dividenden ondernemingswaarde ? Verhogen dividenden de ondernemingswaarde ? • natuurlijke voorkeur beleggers hoog dividend (extra besteedbaar inkomen latente meerwaarde aandelen) • minder onzekerheid bij beleggers (cashbetaling wekt vertrouwen in het post-Enron-tijdperk) • vermijdt relatief hoge transactiekosten bij verkoop van kleine hoeveelheid aandelen • klanteneffect: via keuze voor een dividendbeleid, selecteer je tegelijkertijd een corresponderende groep beleggers Verhogen dividenden de ondernemingswaarde ? • disciplinerend effect: - overvloed liquiditeiten kan leiden -> verkwisting (vnl. bij mature ondernemingen met veel cash) - hoog dividend verplicht -> zorgvuldige investeringen gericht op waardecreatie • informatie-effect: bedrijf draait goed Mgt vertrouwt in toekomstige KS buitenwereld vertrouwt daden > woorden • onverwachte dividend aandelenprijs • onverwachte dividend aandelenprijs Stelling: dividenden ondernemingswaarde • emissiekosten + transactiekosten (uitgifte extra aandelen) • fiscaal: - doorgaans dividenden zwaarder belast dan meerwaarde - België: 1) Ven.B. bij uitkering = bij reservering uitz. KMO’s: - investeringsreserve - verlaagd tarief mits dividend <13% kap. 2) Dubbele belasting bij uitkering in hoofde van genieter: PB: bevrijdende RV: 25% / 15% Ven.B.: DBI-regime mits voorwaarden belastingvrije meerwaarde op aandelen Verlagen dividenden de ondernemingswaarde ? Beperkte empirische evidentie: • bij hogere dividendbetalingen wordt extra return verwacht ter compensatie van zwaardere belasting • historisch sterke verschillen in taxatie • internationale verschillen in taxatieregime: • verrekeningssysteem via belastingkrediet (Australië) • afwijkende Ven.B. naargelang reservering of dividendbetaling • België: extreem regime: geen meerwaardebelasting aandelen • theoretisch: nooit dividend wél steeds inkoop eigen aandelen fiscaal problematisch: zoek ander argument voor inkoop Evidentie voor stelling dividendirrelevantie ? • Verklaring vanuit cliënteneffect: – cliënteel voor hoog dividend (wenst regelmatige KS) – cliënteel voor laag dividend (fiscaal optimaliseren) nadat beide doelgroepen hun gading vinden, is er niet één bepaald extreem • Tussenweg: waarde onderneming hangt niet af van haar dividendpolitiek Restdividendbeleid • Uitgangspunt: ondernemingen wensen: - nieuwe aandelenemissies te beperken - vermogensstructuur te handhaven • dividend wordt pas uitgekeerd: - nadat aan eigen investeringsbehoefte voldaan is - mits handhaving verhouding EV / VV • gevolg: – jonge, snelgroeiende bedrijven: veel investeringsmogelijkheden laag uitkerings% – meer ontwikkelde bedrijfstak hoger uitkerings% Dividendstabiliteit • Vastellingen: 1. Strikte toepassing restdividendbeleid onstabiel dividendbedrag 2. In praktijk is dividenbedrag meestal stabieler dan: - winst - uitkeringspercentage • stabiel tot constant groeiend dividend is in belang van: • de onderneming • haar aandeelhouders Dividendbeleid: doelstellingen 1. dividendbetaling mag realisatie projecten met positieve NCW niet verhinderen 2. geen dividendverlaging 3. geen uitgifte nieuwe aandelen 4. handhaaf verhouding EV / VV 5. gewenst uitkerings% (dividend / winst) = doelstelling op LT Hoofdstuk 17 Heeft schuldenpolitiek belang ? Situering • optimale vermogensstructuur • Welke is de ideale mix van eigen vermogen & schuldinstrumenten om de waarde van de onderneming te maximaliseren ? Inhoudstafel • Financiële hefboomwerking • M & M: stelling 1 • M & M: stelling 2 • M & M: hefboomwerking & risico • GGKK: traditionele visie versus M & M Financiële hefboomwerking Voorbeeld - Macbeth Spot Removers Volledig gefinancierd met Eigen Vermogen Data Number of shares 1,000 Price per share $10 Market Value of Shares $ 10,000 Outcomes A B C D Operating Income $500 1,000 1,500 2,000 Earnings per share $.50 1.00 1.50 2.00 Return on shares (%) 5% 10 15 20 Verwachte resultaat Financiële hefboomwerking Voorbeeld Data na herfinanciering: 50% schuld Number of shares 500 Price per share $10 @ 10% intrest Market value of debt Market Value of Shares $ 5,000 $ 5,000 Outcomes A B C D Operating Income $500 1,000 1,500 2,000 Interest $500 500 500 Equity earnings $0 500 1,000 1,500 Earnings per share $0 1 2 3 Return on shares (%) 0% 10 20 30 500 Financiële hefboomwerking Voorbeeld Individuele belegger kan Macbeth’s hefboom hersamenstellen: Outcomes A B C D Earnings on two shares $1.00 2.00 3.00 4.00 LESS : Interest @ 10% $1.00 1.00 1.00 1.00 Net earnings on investment $0 1.00 2.00 3.00 Return on $10 investment (%) 0% 10 20 30 Financiële hefboomwerking Financiële hefboomwerking • Principe: bij V/W: variabiliteit van - winst per aandeel - RE • gevolgen: grotere winst of verlies voor AH • hefboomwerking opheffen: individuele belegger kan hefboomwerking opheffen door: – kredieten te verstrekken – kredieten aan te gaan • hypotheses: 1. Efficiënte markten 2. Geen transactiekosten 3. Ontleenrente = uitleenrente Geen Magie bij financiële hefboomwerking M & M: Stelling 1 Bij goed functionerende kapitaalmarkten kunnen ondernemingen hun waarde niet verhogen door te goochelen met hun vermogensstructuur. De waarde van het vreemd vermogen hangt niet af van de schuldgraad M & M: Stelling 1 (schuldenirrelevantie) • een wijziging in de vermogensstructuur is zonder gevolg voor de totale bedrijfswaarde • immers: schuldfinanciering beïnvloedt: niet het operationele risico risico inzake bedrijfsinkomsten enkel het financiële risico risico voor AH uit schuldfinanciering • financiële hefboom heeft geen impact op waarde van onderneming M & M: Stelling 1 (schuldenirrelevantie) • RE naarmate meer vreemd vermogen maar wordt gecompenseerd door hoger risico • enkel geldig voor perfecte kapitaalmarkten met: uitleenrente = ontleenrente zonder: transactiekosten belastingen restricties Rendement op de Activa • RA = verwacht rendement op de activa = verwachte netto inkomsten marktwaarde van onderneming V • RA = -------------------------------------------- V + E E * RV + ---------------------------------------- V + E met: RV = rendement op vreemd vermogen RE = rendement op eigen vermogen V = marktwaarde van het vreemd vermogen E = marktwaarde van het eigen vermogen W = marktwaarde van de onderneming * RE Engels: RD = Engels: RE Engels: D = Engels: E Engels: V (!) M & M: Stelling 2 • RE = RA + (RA -RV ) * V / E • RE zodra mate van fin. hefboom (gezien fin. risico bij gelijk bedrijfsrisico) M & M: Stelling 2: bewijs GGKK = RA = RE (E/W) + RV (V/W) RE (E/W) = RA - RV (V/W) RE = RA (W/E) - RV (V/W)*(W/E) RE = RA ((E+V)/E) - RV (V/E) RE = RA + RA (V/E) - RV (V/E) RE = RA + (RA- RV ) (V/E) M & M: Stelling 2 • RE = RA + (RA -RV ) * V / E • kosten eigen vermogen hangen af van: vereiste rendement bedrijfsactiva kosten van VV ratio VV / EV • systematisch risico EV: 2 componenten: – bedrijfsrisico: bepaald door activa & activiteiten – financiële risico: bepaald door het financieel beleid met: VV = vreemd vermogen & EV = eigen vermogen M & M: Stelling 2: toepassing Toepassing: Mcbeth RE = RA + (RA- RV ) (V/E) = (1500/10000) + (15% - 10%) (5000 / 5000) = 0.15 + 0.05 = 0.20 M & M: Stelling 2 R RE RA RV Risicoloze schuld Riscovolle schuld V E M & M: Hefboomwerking & risico • De financiële hefboom verhoogt het risico van de aandelen Mcbeth 100% EV 50% EV courante winst 500 1500 Winst/aandeel 0.50 1.50 rendement/aandeel 5 15 Winst/aandeel rendement/aandeel 0 0 2 20 gewogen gemiddelde • net zoals RA = gewogen gemiddelde van RE & RV is ook A = gewogen gemiddelde van E & V • A = [V/(V+E) ] * V + [E/(V+E) ] * E E = A + (A - V ) * V / E Gewogen Gemiddelde Kapitaalkost & Gewogen Gemiddeld Risico Verwacht Rendement .20=RE Eigen Vermogen .15=RA Alle activa .10=RV Schulden V A E Risico Gewogen Gemiddelde Kapitaalkost: Wat indien RE niet beïnvloed zou worden door de financiële hefboom ? R RE RA = GGK RV V W dan RA naarmate V/W tot RA = RV GGKK: traditionele visie R RE GGKK RV V W GGKK Traditionele visie (vóór M&M) • Bij matige kredietopname: investeerder merkt fin. risico niet bij hoge kredietopname: dan pas reageert investeerder (verwart kosten bij financiële moeilijkheden financieel risico, ) • Marktimperfecties: als onderneming goedkoper kan lenen dan particulier, dan kan belegger daarvan indirect genieten door aandelen te kopen met een hoge schuldgraad én aanvaardt hij RE compenseert niet volledig financiële risico • evenwel: ? Lenen bedrijven goedkoper ? Markt =voldoende creatief om marktimperfecties op te vangen vb. max. depositorente 1974 ° floating rate notes ° money market fondsen GGKK: visie M & M R RE GGKK RV V W Toepassing 11 p.486: Archimedes Levers • RE = ? E = 1.5 RV = 12% A = ? RA = ? V = ? Rf = 10% V/W=0.5 Rm = 18% Toepassing 12 p.486 • Kapitaalsverhoging voor schuldafbouw zodat V/W = 0.3 RV =11% RE= ? RA=? Rf= 10% Rm=18% E=1.5 A= ? V = ? Hoofdstuk 18 Hoeveel moet een onderneming lenen ? Vaststelling • Schuldgraad varieert niet at random tussen: ondernemingen bedrijfstakken • hoge schuldgraad: luchtvaart, chemie • lage schuldgraad: farma Inhoudstafel • M & M inclusief Ven.B. • Kosten van financiële problemen • Trade-off theorie • Pecking order theorie • Financieel comfort • Synthese M & M inclusief Ven.B. M & M I: • WMH = WZH + V * B • vermits intrest op VV = fiscaal aftrekbaar belasting = steeds weerkerende KS: V* RV*B • voorwaarde: continu winstgevende onderneming minder krediet bij ondernemingen met: - overgedragen verlies - onzekerheid over toekomstige winst - voldoende andere belastingbesparingen WMH = waarde van de onderneming mét hefboomwerking WZH = waarde van de onderneming zonder hefboomwerking B = VenB = percentage vennootschapsbelasting Nieuw Belgisch fiscaal regime: Belastingaftrek voor risicokapitaal • kent het fiscaal voordeel dat schuldfinanciering biedt ook toe voor financiering met EV • via de zgn. notionele intrestaftrek = extra comptabele aftrek op de belastbare winst van: notionele intrest% maal het zgn risicokapitaal een jaarlijks vast te leggen intrest%, gebaseerd op de risicoloze LT-rentevoet Belastingaftrek voor risicokapitaal Risicokapitaal = eigen vermogen in beginbalans - fiscale nettowaarde eigen aandelen + FVA - eigen vermogen buitenlandse inrichting (waarvan de inkomsten vrijgesteld zijn op basis van dubbelbelastingverdrag) - onroerende goederen in buitenland - nettoboekwaarde MVA waarvan de kosten op onredelijke wijze beroepsbehoefte overtreffen - beleggingsobjecten niet bestemd om periodiek belastbaar inkomen te genereren - boekwaarde immobiliën bewoond door bedrijfleiders - kapitaalsubsidies - herwaarderingsmeerwaarden Belastingaftrek voor risicokapitaal • onaantastbaarheidsvoorwaarde: bedrag aftrek aparte rekening passief tot 3 jaar na afloop belastbare tijdperk • aftrek = overdraagbaar gedurende 7 jaar bij gebreke aan voldoende winst • niet combineerbaar met investeringsreserve M & M inclusief Ven.B. • M & M II: RE = RA + [RA -RV (1-B) ] * V/E • conclusies: – GGKK naarmate meer vreemd vermogen – optimale vermogenstructuur = theoretisch 100% VV Marktwaarde van de Onderneming Waarde van een onderneming “fiscaal paradijs” WZH = WMH V/W Marktwaarde van de Onderneming Waarde van een onderneming, na Ven.B. WMH CW van belastingvoordeel WZH V/W Kosten van financiële problemen • Bij V/W risico komt niet meer tegemoet aan verplichtingen t.o.v. schuldeisers • uiteindelijk eigendom bedrijf: van AH->schuldeiser • types: • directe kosten van faillissement (juridische + administratieve kosten,...) • indirecte kosten van faillissement (terughoudendheid van klanten, leveranciers, personeel,…) • hoger krediettarief (risicopremie) + kosten vestigen waarborgen • meer subtiele kosten ingevolge financiële ademnood vermits AH geneigd is te verzaken aan gebruikelijke objectief & enger eigenbelang nastreeft maximalisatie waarde Waarde van een onderneming, Marktwaarde van de Onderneming na Ven.B. & kosten van financiële problemen Maximale waarde van de onderneming Kosten van financiële problemen CW van belastingvoordeel WMH WZH Optimaal schuldenniveau V/W Kosten ingevolge financiële ademnood • verleiding zeer risicovolle projecten (negatief effect is toch voor banken) • weigering AH’s verder geld op tafel te brengen voor veilige, rendabele projecten • “ incasseren en wegwezen ” • tijd winnen – kredietverstrekker wil snel realiseren – AH wint tijd via boekhoudkundige window dressing,… • toehappen en veranderen start conservatief met beperkt bedrag minder risicovolle schuld + gaat plots veel meer schulden aan maakt alle schuld veel meer risicovol plaatst potentieel verlies bij 1ste kredietverlener t.v.v.AH Verleiding -> zeer risicovolle projecten Circular File Company heeft 50 schuld op 1 jaar: Circular File Company (Boekwaardes) Vaste activa 80 50 Eigen Vermogen Netto werkkapitaal 20 50 Obligaties Totale activa 100 100 Totale passiva Circular File Company (Marktwaardes) Vaste activa 10 5 Eigen Vermogen Netto werkkapitaal 20 25 Obligatielening Totaal activa 30 30 Totaal passiva Waarom heeft het EV nog een waarde ? Verleiding -> zeer risicovolle projecten Circular File company kan een investeringsproject uitvoeren met volgende kenmerken: • huidige investering: 10 • mogelijke opbrengst volgend jaar: • 0: • 120: 90% waarschijnlijkheid 10% waarschijnlijkheid • NCW project = -2 Verleiding -> zeer risicovolle projecten Vermits 10 cash vervangen wordt door een zeer risicovol actief, dat 8 waard is: waarde onderneming met 2 waarde obligatielening met 5 waarde eigen vermogen met 3 Circular File Company (Markt Waardes) Vaste activa 18 8 Eigen Vermogen Netto werkkapitaal 10 20 Obligatielening Totale activa 28 28 Totale passiva Aandeelhouders weigeren geldinbreng voor veilige, rendabele projecten Mits kapitaalverhoging met 10, bereik je NCW = 5 Circular File Company (Marktwaardes) Vaste activa 25 12 Eigen Vermogen Netto werkkapitaal 20 33 Obligatielening Totale activa 45 45 Totale passiva • waarde onderneming neemt weliswaar toe, maar komt vooral ten voordele van schuldeisers Gevolgen van mogelijke “spelletjes” bij financiële ademnood banken: • beperken kredietbedrag • leggen restricties op: • beperking toegelaten dividenduitkering • voorwaarden voor bijkomende kredietopname • toestemming voor verkoop activa • vestigen waarborgen gevaar ° beperkingen voor operationele activiteit voor investeringsbeslissingen dwingt tot activiteiten met laag risico, zelfs als goede projecten beschikbaar zijn. Schuldgraad & waardevastheid activa • Realisatie van bepaalde types activa geeft minder garantie op recuperatie schuldbedrag: immateriële: technologie, merknaam, … materiële: gebouwen, vliegtuigen,... = mogelijke verklaring voor: lage schuldgraad: farma, dienstverlening hoge schuldgraad: staal, luchtvaart,... Trade-off theorie • Dilemma door kredieten: Ven.B. kans op “faillissementsbelasting” • gevolg: nagestreefde ratio V/E varieert volgens bedrijf(stak): – veel (veilige) MVA & hoog belastbaar inkomen: hoge V/E – veel (risicovolle)IMVA & beperkt inkomen: lage V/E • praktijkvaststellingen: – bedrijf hanteert niet altijd effectief nagestreefde V/E (cfr. kosten bij wijziging vermogensstructuur, vertraging,…) – bedrijven wijzigen vermogensstructuur niet louter omwille Ven.B. Marktwaarde van de Onderneming Trade-off theorie Maximale waarde van de onderneming Kosten van financiële problemen CW van belastingvoordeel WMH WZH Optimaal schuldenniveau V/W Trade-off theorie: empirische evidentie Verklaart: • veel verschillen in vermogensstructuur tussen bedrijfstakken • L B O’s: (overname genoteerde ondernemingen door privé-investeerders die groot deel financieren met kredieten) meestal mature, cashgenererende bedrijven met stabiele afzetmarkten meestal geen hoge NPV, groei opportuniteiten • ondernemingen met extra zware schuld dienen: • kapitaal • dividend beperken • activa verkopen Trade-off theorie: empirische evidentie Verklaart niet: • aantal zeer succesvolle (belastingbetalende) ondernemingen: financieren quasi niet met kredieten • meest winstgevende ondernemingen lenen over het algemeen het minst • schuldgraad verschilt niet substantieel: • bij veel lagere belastingvoeten • in fiscale regimes met een belastingverrekeningsysteem Pecking order theorie Natuurlijke volgorde in financieringsvormen: 1. Autofinanciering: • geen negatief signaal aan de markt • geen bemoeienissen • weg van de minste inspanning 2. Extern vreemd vermogen: • eenvoudiger dan kapitaalsverhoging • geeft minder gemakkelijk een negatief signaal 3. Extern eigen vermogen: • pas in laatste instantie kapitaalsverhoging Pecking order: hoe verklaarbaar ? • Autofinanciering vermijdt: • alle emissiekosten • informatieprobleem (asymmetrie informatie cfr. infra) • Als Mgt beter geïnformeerd is dan beleggers en als beide groepen rationeel handelen, dan geeft elke onderneming voorkeur aan kredieten boven aandelenemissie Pecking order: hoe verklaarbaar ? Vanuit asymmetrische informatie • Mgt weet méér dan beleggers over vooruitzichten / risico’s / waarde van onderneming • begunstigt schuldfinanciering > kapitaalsverhoging – als Mgt meent: aandeel = ondergewaardeerd: • wil schuldfinanciering (i.pl.v. nieuwe aandelen aan te lage prijs) (cfr. er is tijd nodig om beleggers te overtuigen van waardering) – als Mgt meent: aandeel = overgewaardeerd: • wil nog altijd schuldfinanciering (aandelenuitgifte koers) Pecking order theorie • Verklaart wél: inverse relatie binnen één en dezelfde bedrijfstak tussen winstgevendheid & financiële hefboom, • meest winstgevende ondernemingen nemen weinig kredieten op • weinig winstgevende ondernemingen nemen toch veel krediet op (voorkeur vóór kapitaalsverhoging) • Verklaart niet: verschil in schuldratio tussen bedrijfstakken • lage schuldgraad: groeisectoren, high tech, … ondanks hoge kapitaalbehoefte • hoge schuldgraad: mature sectoren met stabiele winst en hoge cashflow gaat naar dividend, niet naar schuldafbouw Pecking order theorie • Geen duidelijk doel V / E (E komt vooraan & achteraan de rangschikking) • Klopt empirisch best in de meer mature bedrijfstakken Financieel comfort • Wat ? Voldoende financiële ademruimte: liquiditeiten lage schuldratio schuldfinanciering snel beschikbaar • Comfortzone te ruime investeringen (lage NCW) ook in acquisities, mature business,... organisatorische inefficiëntie schuldfinanciering werkt disciplinerend vaste engagementen, kosten financiële moeilijkheden, druk op operationele efficiëntie slankere organisatie betere kostenbeheersing minder snel projecten met lage NPV Financieel comfort • des te lager in pecking order, des te zorgwekkender financieel comfort (ademruimte) = na te streven • vereist conservatieve financiering • vooral waardevol in bedrijven met veel positieve projecten = bijkomende reden voor conservatieve vermogensstructuur in groeibedrijven • vergroot het agencyprobleem schulden werken disciplinerend Synthese Welke vermogensstructuur is optimaal ? • geen eenduidig antwoord • minstens 4 dimensies: belastingen: schuldfinanciering intrestaftrek rendabele, solide ondernemingen: V /E risico: financiële problemen zware druk risicovolle ondernemingen: V / E Synthese Type activa immateriële activa grotere impact bij financiële problemen V/E Comfortzone veilig, flexibel inspelen op kansen minder gedisciplineerd Hoofdstuk 19 Financiering & Waardering Situering Wat als investerings- en financieringsbeslissingen interfereren en bijgevolg niet volledig los van elkaar kunnen bekeken worden ? Inhoudstafel • GGKK na Ven.B. • Gebruik van de GGKK • GGKK & flow to equity • Aangepaste Netto Contante Waarde (ACW) Gewogen gemiddelde kapitaalkost • Opportuniteitskost voor financiering van de bestaande activa van de onderneming gebruikt om nieuwe activa te waarderen, met eenzelfde risico als de bestaande activa • GGKK = RV * V/W + RE * E/W gebaseerd op marktwaarde, geen boekwaarde GGKK: componenten • RE (altijd benaderend) via: CAPM: dividend-groei model: RE = Rf + E (Rm- Rf) RE = D1 + P0/g • RV voor nieuwe kredieten wijzigt bij wijziging kapitaalstructuur als V/W RV én RE GGKK: voorbeeld • Spoorwegindustrie (p. 530) • marktwaarde schulden: 31 627 mrd • marktwaarde eigen vermogen: 53 210 mrd • RV = 7,2% • • • • • dividendrendement actueel (1999): 2 % jaarlijkse groeivoet van het dividend: 10.9% rendement overheidsobligaties: 6.1% marktrisicopremie 4.5% spoorwegindustrie 1.5 (37.3%) (62.7%) Opmerkingen bij berekening RE RE via dividend groei model: RE = (D1 / P0) + g waarbij D1 = D0 (1+g) zodat in voorbeeld: D1 = 2 % en bijgevolg: D0 1,80% Quid als RE via dividend groei model RE via CAPM ? Beperkte afwijking: neem gemiddelde waarde Grote afwijking: zoek naar logische verklaring / fout Divisiekosten • Probleemstelling: per divisie (of projecttype) niet mogelijk bepalen • Oplossingen: 1. Gebruik van onderneming die dat type project als enige / hoofdactiviteit heeft (pure play methode) 2. Subjectieve methode: rangschikking: hoog / middelmatig / laag risico beperkingen: -binnen elke risicocategorie zelfde% -arbitraire keuze % per categorie veel gebruikt Pure play methode GGKK na Ven.B. • Belastingvoordeel ingevolge fiscale aftrekbaarheid van intresten dient verrekend in GGKK • GGKK = RV * (1-B) * V/W + RE * E/W B = marginale belastingtarief (Ven.B.) Voorbeeld GGKK na Ven.B. Sangria Corporation (p.525) RE = 14,6% RV = 8 % (marginaal) belastingtarief = 35% Balans (boekwaarde, in miljoenen) Activa 100 50 50 Totale activa 100 100 Eigen Vermogen Schulden Totale passiva Balans (marktwaarde, in miljoenen) Activa 125 75 50 Totale activa 125 125 Eigen Vermogen Schulden Totale passiva Voorbeeld GGKK na Ven.B. Sangria Corporation (p.525) RE = 14,6% RV = 8 % (marginaal) belastingtarief = 35% Balans (boekwaarde, in miljoenen) Activa 100 50 50 Totale activa 100 100 Eigen Vermogen Schulden Totale passiva Balans (marktwaarde, in miljoenen) Activa 125 75 50 Totale activa 125 125 Eigen Vermogen Schulden Totale passiva GGKK = RV * (1-B) * V/W + RE * E/W = 0.08 * 0.65 * 50/125 + 14.6 * 75/125 =10.84% Gebruik GGKK na Ven.B. • Sangria corporation overweegt investering: – waarvan het risico bedrijfsrisico – investeringsbedrag = 12.5 miljoen – jaarlijkse KS (eeuwigdurend) = 2.085 (vóór belastingen) • NCW = ? GGKK: meerdere financieringsvormen • Preferente aandelen: GGKK = RV * (1-B) * V/W + REp * Ep/W + RE * E/W met REp Ep = rendement op preferente aandelen = marktwaarde preferent aandelenkapitaal • analoog voor andere financieringsvormen op voorwaarde dat ze relevant zijn vb. KT-kredieten: op voorwaarde: permanente financieringsbron GGKK & waardering van een bedrijf • analoog aan analyse van één investering • bij raming kasstromen: • annuleer betaalde intresten • daardoor ook te betalen belasting • beide componenten worden verrekend via GGKK • raam KS over een aanvaardbare tijdshorizon & houd vanaf dan jaarlijkse KS constant • geeft waardering van de activa - schulden voor raming overnameprijs Aangepaste netto contante waarde =A(N)CW • ACW = basissituatie NCW + CW(financierngsvorm) NCW alsof volledig gefinancierd met EV alle kosten & baten ingevolge financieringsvorm • stelt m.a.w. de impact duidelijk van de financieringswijze • is ook belangrijk bij subsidiemogelijkheden e.d. ACW: voorbeelden • Project A: NCW = 150 000 vereist kapitaalsverhoging met een emissiekost = 200 000 ACW = - 50 000 • Project B: NCW = -20 000 schuldfinanciering met belastingbesparing = 60 000 ACW = 40 000