Bedrijfskunde samenvatting H7, H8 en H9 1 H7 – FINANCIERING VAN EEN EIGEN BEDRIJF Nogal veel mensen willen een eigen bedrijf oprichten. Een eigen bedrijf geeft een gevoel van vrijheid en veel geld verdienen. Helaas valt dat tegen in de praktijk. Goederen en diensten kunnen voorzien in menselijke behoefden. Goederen zijn tastbaar en diensten zijn veel minder tastbaar. Economie houdt zich onder andere bezig met het welvaartsstreven. Welvaart heeft te maken met de mate waarin je erin slaagt je behoeften te bevredigen. Welvaart kun je voor een grote groep mensen uitdrukken met de volgende formule: totaal aan beschikbare goederen en dienstel π€πππ£ππππ‘ = totaal aantal inwoners De welvaart stijgt als het totaalaantal goederen en diensten meer groeit dan het aantal inwoners. 2 H8 – FINANCIERING VAN DE BV EN NV Besloten Vennootschap, afgekort BV's, zijn onpersoonlijke ondernemingen. Bij schuld staat alleen het eigen vermogen van de bv borg. De eigenaren zijn aandeelhouders, omdat het geld door hun is ingebracht. Kleine bedrijven hebben vaak maar één of enkele aandeelhouders. Over de winst van een bv moet je vennootschapsbelasting betalen. De bv heeft de volgende kenmerken: - De eigenaren zijn aandeelhouders - De directeur is niet aansprakelijk voor verliezen - over de winst van de bv moet vennootschapsbelasting betaald worden. - De winst komt toe aan de aandeelhouders - De eigenaren lopen alleen risico over het kapitaal in de onderneming, het aandelenkapitaal. Naamloze Vennootschap, afgekort nv, is een financieringsbedrijf. Voor de financiering van een nv zijn de mogelijkheden ruimer dan voor een bv. De financiering kan voor een belangrijk deel plaatsvinden door de uitgave van aandelen. Het geld wat het bedrijf verdient behoort tot het eigen vermogen, en de aandeelhouder krijgt zijn geld niet terug, als de aandeelhouder zijn geld terug wilt moet hij de aandeel verkopen. Aandelen zijn eigendomsbewijzen die op naam kunnen staan. Als er een naam is vermeld behoort het tot een bv, anders bij een nv. Afhankelijk van het behaalde bedrijfsresultaat ontvangen aandeelhouders een deel van de winst. Veel particulieren kopen aandelen als de waarde daarvan stijgt. Bij uitgifte van nieuwe aandelen kunnen aandelen meer opbrengen dan de nominale waarde. dat gebeurt als de koers van dat aandeel hoger is. Deze meeropbrengst wordt agio genoemd. 3 H9 – FINANCIËLE KENGETALLEN De hoogte van de winst zegt niet alles over het succes van een onderneming. Het succes moet je afmeten aan onder andere de rentabiliteit. Om het rendement op eigen vermogen te berekenen moet je vaststellen hoeveel eigen geld je in de onderneming hebt zitten. Dat gegeven staat in balans Daarom moet je een winst- en verliesrekening altijd tegelijk met een balans opstellen. Het rendement van het eigen vermogen, afgekort EV, kun je bepalen door de nettowinst te delen door het EV. nettowinst πππππππππ‘ πΈπ = ∗ 100% EV rendement EV wordt vaak aangeduid als REV aangezien het iets zegt over de winstgevendheid van het EV. In het algemeen mar eenondernemer tevreden zijn met een REV van meer dan 1,5x het rentepercentage vreemd vermogen, afgekort VV. Het betaalde rentepercentage op het VV bereken je met de formule: ππππ‘ππππππππ‘πππ ππ = betaalde rente ∗ 100% totaal VV De rentabiliteit van het totale vermogen (RTV) kun je vaststellen door het exploitatieresultaat te delen door het totaal ingezette vermogen. rendement totale vermogen = (exploitatieresultaat / totale vermogen) * 100% Rendementsgetallen geven een beeld van de winstgevendheid van het totaalvaan eigen en vreemd vermogen. Het begrip solvabiliteit heeft te maken met de mate waarin je schulden bij een eventuele faillissement kunt terugbetalen. Er moet altijd voldoende activa aanwezig zijn om uit de opbrengst daarvan de schulden te kunnen aflossen. De mate daarvan druk je uit in het kengetal solvabiliteit: π πππ£ππππππ‘πππ‘ = opbrengstwaarde van de activa ∗ 100% totaal VV Zowel de hoeveelheid vreemd vermogen als de waarde van de activa staan in de balans. De balanswaarde van voorraden, machines en gereedschappen komt in de praktijk nooit overeen met de werkelijke verkoopwaarde. De waardering is afhankelijk van het soort onderneming, voor industriële ondernemingen is de eis dat de solvabiliteit minimaal 150% moet zijn.