BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 1 VAN DE EERSTE VERDIEPING Het gebeurt af en toe dat goede ideeën afgevoerd werden eenmaal bekend wordt vanuit welke bron die ontleend waren, en dat zij eenvoudig niet besproken worden. Soms kan zelfs bij anderen wel iets waardevols gevonden worden. Is dit iets voor onze tijd waar grenzen gemakkelijker kunnen overschreden worden? Vroeger was het anders, conformeerde men zich waarschijnlijk gemakkelijker met de groep. En toch waren er vroeger ook mensen die durfden. Vandaag zijn persoonlijke ontmoetingen makkelijker en kunnen wij dus ook gemakkelijker begrijpen en afwegen waarom bepaalde dingen gezegd worden. Een beetje wollig begin om aan te geven dat een belangrijke hap uit dit nummer van Berichten gaat over de verhouding van Luther en de Joden. Tijdens de reis in juli naar de Luthersteden ging het er al over, maar als we de literatuur doornemen die recent verschenen is, en dan voornamelijk in Duitsland, moeten we hier extra op terugkomen. U vindt dat alles bij de boekbesprekingen. Einde juni was er een jaarlijkse internationale ontmoeting van het International Council of Christians and Jews in Rome. In Rome omdat het dit jaar precies 50 jaar geleden is dat de verklaring Nostra Aetate als verklaring van het Tweede Vaticaans concilie uitkwam. Een tekst die niet alleen in katholieke middens aandacht opriep. “ In onze tijd, nu de mensheid steeds sterker groeit naar een eenheid, en de onderlinge betrekkingen tussen de verschillende volken zich steeds meer uitbreiden, bezint de Kerk zich dieper op haar houding tegenover de niet-christelijke godsdiensten …” Deze verklaring over de verhouding van de katholieke kerk met de niet-christelijke godsdiensten uit 1965 is bepalend geweest. Daar was de islam bij (§ 3) en het jodendom(§ 4). De volledige tekst in het Nederlands is te vinden op http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=610 . In de katholieke wereld had men lijnen uitgezet naar de andere godsdiensten. Bij de internationale ontmoeting in Rome dit jaar sloot men – zoals altijd – af met een Algemene Vergadering met vertegenwoordigers van de nu 40 landen die er lid van zijn. Ook België (via het Overlegorgaan Christenen en Joden in België) was daar bij met een echte delegatie, samengesteld uit 5 personen toevallig allen uit Antwerpen. Deze jaarlijkse ontmoeting zal in 2016 in Philadelphia zijn en in 2017 in Keulen. Tussen de regels door leest u het overzicht van de lezingen bij het Instituut voor Joodse Studies in Antwerpen. Nog even er op wijzen dat deze voordrachten gratis kunnen bijgewoond worden. In onze vaste reeks ‘Sinds Mozes op de Sinaï’ met een introductie van de Joodse traditie in het heilige land, deze keer over de grote Rabbi Aqiba, de meest scherpzinnige (*135). ______________________________________________________________________________________ Dit tijdschrift wordt normaal slechts toegestuurd aan de leden van de gespreksgroepen, de Vrienden van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen ( zij die ons werk van onderling contact willen steunen met minstens 25 EUR per jaar ) en aan hen die 2,50 EUR per jaar betalen voor de portokosten. Als U het Berichtenblad verder wenst te ontvangen, stort dan even 2,50 of 25 EUR. Naast de Berichten van de Antwerpse Contactgroep - met meer inhoudelijke artikels - bestaat er ook de Mailkrant. Met die uitgave kunnen wij vlug op de bal spelen, en u verwittigen als er iets belangrijks gaat gebeuren, zoals een voordracht, een presentatie, een concert, enz. Indien U hiervoor belangstelling hebt geef dan even een seintje op [email protected]. Vermeld wel in de e-mail uw reële naam. De vroegere Mailkranten kunnen teruggevonden worden op de site van de ACJCB. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 2 De jaarlijkse conferentie van het International Council of Christians and Jews (ICCJ), deze keer in partnerschap met de Amicizia Ebraico-Cristiana di Roma (AE Roma) ging door in Rome van 28 juni tot 1 juli 2015 onder het thema : “50 jaar Nostra Aetate: het verleden, het heden en de toekomst van de Joods-Christelijke Relatie” Ongeveer 260 personen uit heel de wereld waren samengekomen voor de jaarlijkse ontmoeting. Een zwaar programma met voordrachten en een keuze aan workshops stond ons te wachten, overgoten met een stadsrondrit en een aantal belangrijke bezoeken. De opening gebeurde in de Pauselijke Universiteit Urbaniana met als sprekers kardinaal Betori, aartsbisschop van Florence en rabbijn Abraham Skorka over de weg die afgelegd werd na Nostra Aetate. Daarna volgde de prachtige uitvoering van de Sinfonia del Concilio door een jeugdorkest, gevolgd in de tuin met traditionele Joodse gezangen door twee cantors. Als opener kon dit tellen. De volgende dag kregen we het verhaal van de Joodse gemeenschap in Rome en workshops over Martin Buber, Elia Benamozegh en Jacques Maritain, over kardinaal Bea en Karl Barth, de rol van de vrouw en de zeven geboden van Noach. In de namiddag een city tour met ontvangst door opperrabbijn Riccardo Shemuel Di Segni in de grote en kolossale synagoog van Rome. Dinsdag 30 juni volgde dan de persoonlijke audiëntie bij Paus Franciscus. De Paus werd in de Sala Clementina toegesproken door de huidige voorzitter van het ICCJ prof.dr. Ph. Cunningham en daarna nam hijzelf het woord. Hij beklemtoonde nog eens duidelijk dat christenen, alle christenen Joodse wortels hebben en dat antisemitisme ontoelaatbaar is. Het is in Rome dat wij ook de oudste Joodse gemeenschap in Europa hebben. Hij benadrukte ook het werk van verzoening tussen Joden en christenen dat reeds gebeurd is. Deze dialoog moet verder gezet worden. Voor de toespraak van de Paus verwijzen wij naar verslag en vertaling op http://www.iccj.org/International_Council_of_Christians_and_Jews_Welcomed_to_Vatican_by_Pope_Fran cis.5028.0.html? en http://w2.vatican.va/content/francesco/fr/speeches/2015/june/documents/papafrancesco_20150630_iccj.html ) BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 3 Er werden hem drie geschenken gegeven: een kiddoesj-beker van een Joodse familie die tijdens de sjoa gered werd door christenen, een eerste en ondertekende druk van één van de werken van Martin Buber, en een bronzen beeldje waar de kerk en de synagoge deze keer in alle waardigheid elkaars teksten bekijken. Deze drie geschenken brachten mooi het thema van de meeting onder woorden: het verleden, het heden en de toekomst van de Joodschristelijke dialoog. En dan volgde een uitgebreide begroeting en groepsfoto. Meer daarover op de site www.jcrelations.net . Waar eerst verwacht werd dat de vertegenwoordigers van de 40 landen waaruit de ICCJ bestaat zouden worden toegesproken, koos de Paus er voor om iedereen apart te begroeten. Indrukwekkend dat hij twee uur uitgetrokken heeft voor deze ontmoeting. Volgden na de middag dan weer workshops over Paulus, de aandacht voor Nostra Aetate in Italië, en de toepassing en de bredere impact van Nostra Aetate. In plenum werd gesproken door prof. Andrea Riccardi en rabbijn David Rosen over de rol die godsdiensten zouden moeten spelen in onze wereld, geteisterd door conflicten. Woensdag werd gesproken over het verbond als een voortdurend gesprek in de toekomst, en apart in workshops over een positieve inbreng van Joden en christenen in het Israëlisch-Palestijnse conflict, de Focolare- beweging, een Joods antwoord op Nostra Aetate (met o.a. het ‘Jewish Annotated New Testament’ zie Berichten van april-juni 2012) en een afsluitend plenaire zitting met dr.Clare Amos van de Wereldraad der Kerken, Kardinaal Kurt Koch en Rabbijn Joseph Levi. De gehele meeting werd afgesloten met een ontvangst in het Paleis van Lateranen , een toespraak door kardinaal Agostino Vallino en feestdiner. Een indrukwekkende verklaring werd opgesteld om de resultaten van deze ontmoeting hard te maken: ‘Celebrating and Deepening the New Christian-Jewish Relationship’. Deze kan geconsulteerd worden op http://www.jcrelations.net/Celebrating_and_Deepening_the_New_ChristianJewish_Relationship.5033.0.html?L=3 (in het Engels) of http://www.jcrelations.net/C__l__brer_et_approfondir_la_nouvelle_relation_entre_chr__tiens_et_juifs.50 35.0.html?L=6 (in het Frans). Een ontmoeting om nog lang op voort te borduren. PS: zie ook het verslag van L. Apotheker, ondervoorzitster van het ICCJ in SENS 402 van sept. 2015 DR __________________________________ BIJ ONZE BUREN Instituut voor Joodse Studies Lezingen 1ste semester 2015-2016 Telkens donderdag om 20.00 uur in de Universiteit Antwerpen, Rodestraat 14 (lokaal R.013) – 2000 Antwerpen (tenzij anders vermeld) 15/10 Inaugurele lezing Rising from the Rubble: Creating POLIN Museum of the History of Polish Jews Prof. dr. em. Barbara Kirshenblatt-Gimblett – New York University, POLIN Museum Hof van Liere, Prinsstraat 13b BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 4 21/10 Jüdisches Denken im Werk Hermann Brochs Prof. dr. Paul Michael Lützeler – Washington University in St. Louis Openingslezing conferentie Aspekte jüdischen Denkens im Werk Hermann Brochs Hof van Liere, Prentenkabinet, Prinsstraat 13 - lezing op woensdag (in het Duits) 29/10 On the ‘Image’ of the Image of God Prof. dr. Andrew Benjamin – Monash University 05/11 At the Intersection of Jewish Law and French Law : Traversing Social and Cultural Boundaries in Eighteenth-Century France Prof. dr. Jay Berkovitz – University of Massachusetts Amherst 12/11 Leo Strauss's Intellectual Biography: From Kirchhain to Annapolis Dr. Thomas Meyer – Universität Erlangen-Nürnberg 19/11 De joods-christelijke dialoog in Israël Ds. Peter Erik Janssen – Verenigde Protestantse Kerk in België 26/11 Jewish Journeys from Eastern Europe to North America, 1890-1930 Prof. dr. Tobias Brinkmann – Pennsylvania State University Lezing in lokaal R.012 03/12 And You Shall Tell Your Children: Examining “Second Generation” Holocaust Testimony Prof. dr. Avinoam J. Patt – University of Hartford 10/12 Jews, Christians and the Hebrew Bible - Worlds Apart? Prof. dr. em. Yaacov Shavit – Tel Aviv University Lezing in lokaal R.012 Meer informatie: http://www.uantwerpen.be/ijs , tel. 03 265 52 43 en via e-mail: [email protected] __________________________________ MATERIAAL Door de Provinciale Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en Limburg en de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen werd in maart van dit jaar een theologische conferentie ingericht. Het thema was toen: Halacha: voor de Joden een weet, voor Christenen een vraag . Sprekers waren toen prof.dr. P. Tomson, met een inleiding en formulering van de kernvragen rabbijn C. Zeidler, over ‘Dit is (ook) Tora en ik moet het leren’; halacha en aggada prof.dr. Bart Koet, over ‘Trouw aan Wet en Profeten’, Lucas en het Jodendom prof.dr. P. Tomson, over ‘Niet ‘werken der wet’, wel ‘het houden van Gods geboden’ Inleiding op de film ‘The Chosen’ de heer inspecteur-adviseur A. Azzouz, over ‘Zingeving en Islam’ rabbijn T. Marx, over ‘Halacha in beweging; Tora in action’ De teksten staan vanaf nu ook op de site van de Contactgroep: www.acjcb.be , bij de teksten van de vorige conferenties. __________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 5 BOEKBESPREKINGEN LUTHER EN DE JODEN Meer dan een Lego-figuurtje in elkaar knutselen Andreas Malessa: Hier stehe ich, es war ganz anders, Irrtümer über Luther, uitg. SCM-Verlag, Holzgerlingen Duitsland 2015, ISBN 978-3-7751-5610-3, 177 blz. Een ‘uiterst vermakelijk boecsken’ van een theoloog/journalist die meer doet dan rechtzetten. Inderdaad rond de persoon van Luther is een bibliotheek ontstaan van echte en vermeende gegevens – vergeet niet dat we in de 16de eeuw leven in een tijd waar men elkaar van protestantse en van katholieke zijde de huid vol scheldt, uitspraken die elk een eigen leven gaan leiden – maar dat we in Duitsland de belangrijkheid van een persoon als Luther moeilijk kunnen overschatten. Een nationale figuur. Gaat u vandaag maar eens mee op Lutherreis, overal kom je Luther tegen. Hij zou mee aan de basis liggen van de huidige Duitse taal, enz. Een echte verafgoding. Tot zelfs in het DDR-regime. Als je aanlegt met Luther dan heb je heel de bevolking mee. Hij werd dus te pas en te onpas ‘gebruikt’. Er is een aparte cultus ontstaan “… bald wird es heissen , er könne Wunder vollbringen... “ (p.133). Er is een beeld ontstaan dat soms ver van de werkelijkheid staat. Malessa probeert het echte van het onechte te onderscheiden. Hij doet dat door Luther terug te plaatsen in zijn tijd, kind van zijn tijd te laten zijn. Hij doet dat op een manier waardoor die geschiedenis terug gaat leven. Verschillende keren heeft hij mij meer dan een glimlach ontlokt , nooit geweten dat men geschiedenis zo meeslepend kon vertellen. In 24 kleine (en met getekende figuurtjes geïllustreerde ) hoofdstukjes kijken we binnen in zijn privé leven: heeft hij trucjes gebruikt of gelogen, is zijn vrouw in een haringvat ontsnapt uit het klooster, was hij inderdaad zo arm, is hij met veel zin begonnen aan de vertaling van het Oude Testament, heeft hij werkelijk gezegd: ‘hier sta ik, ik kan niet anders’, en dat appelboompje … Veel van die gebeurtenissen worden in onze tijd omgezet. Het kan alleen maar doen begrijpen. Maar één ding is zeker: om de echte Luther te ontdekken moet men even gaan zitten. En dat kan blijkbaar met een kwinkslag. Meesterlijk. Daarom moest - vooraleer we met de moeilijke dingen beginnen zoals zijn houding ten overstaan van de Joden bvb. – even eerst dit boekje. Trouwens vreemd dat uitgerekend dit onderwerp niet behandeld werd. Of zou dat iets willen zeggen? DR Luthers Vulgaire Jodenhaat - voor intern gebruik ? Thomas Kaufmann: Luthers Juden, uitg. Reclam Stuttgart 2014, ISBN 978-3-15-0109984, 180 blz. en 15 blz. registers met bronnen en literatuur. In het begin was alles nog mogelijk geweest. In 1523 had Luther een tekst geschreven waarin hij bewees dat Jezus van geboorte een Jood was. Daarbij zouden de Joden de mogelijkheid moeten hebben om gelijk welk beroep te kiezen en zich overal te kunnen vestigen. Dit was toen revolutionair. Twintig jaar later in 1543 is daarvan echter niets meer te merken. Luther trekt alle registers open in zijn ‘Von den Juden und ihren Lügen’1 : synagogen en scholen in brand steken, hun huizen afbreken, gebedenboeken 1 Een Nederlandstalige weergave hiervan in R. Süss: Luthers Theologisch Testament, Over de Joden en hun Leugens, inleiding, vertaling, commentaar, uitg. VU University Press, Amsterdam 20102 BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 6 en talmoeds confisqueren, de rabbijnen verbieden les te geven, vogelvrij verklaren, hun geldhandel verbieden, dwangarbeid opleggen… Hoe kunnen wij die omslag begrijpen? Van het eerste tekst zijn beduidend meer exemplaren verspreid, ook omdat velen dit tweede werk niet wilden lezen, maar toch. Het wordt ook vandaag een thema dat niet kan ontweken worden. Hieraan besteedde recent Thomas Kaufmann een afzonderlijk boek. Het werd een wetenschappelijk werk met heel wat bronvermelding en originele teksten met hier en daar een handige verklaring van de oudDuitse begrippen en etsen die verduidelijken. De auteur is professor in de kerkgeschiedenis in Göttingen en voorzitter van de Vereniging voor de Geschiedenis van de Reformatie. Hij is auteur van ettelijke basiswerken over Luther en over zijn houding tegenover de Joden. Het is hier niet de plaats om heel het leven van Luther na te trekken - daarvoor is er literatuur genoeg – maar het onderwerp van dit boek komt de laatste tijd sterk onder de aandacht. Reden is natuurlijk dat men zich in Duitsland maar ook elders voorbereidt op de herinnering aan 500 jaar Reformatie in de christelijke kerk in 2017. Aanleiding daarvoor is het bekendmaken in Wittenberg in 1517 van de 95 stellingen waarmee Luther een gesprek rond de aflaten wou losweken. Deze ‘outing’ wordt algemeen gezien als de start van de protestantse kerken. En dit moet in alle eerlijkheid gebeuren, met zijn durf om tegen het establishment in te gaan maar tevens met zijn zwarte bladzijde. De jonge Luther was vol bekeringsijver, en omdat nu vanuit de christelijke kerk een ander beeld kon getoond worden – was niet heel de bijbel opnieuw vertaald uit de grondteksten en had men nu niet in het Duits onmiddellijk toegang tot de bronnen – zouden spoedig heel wat Joden overgaan naar het christendom. “ Door het evangelie juist te verkondigen, zouden enige Joden zich bekeren” (“Wahrlich, da soeben das goldene Licht des Evangelium aufgeht und strahlt, besteht die Hoffnung, dass viele under den Juden auf gewissenhafte und getreuliche Weise bekehrt und so im Ernst zu Christus gezogen werden”). Dat gebeurde echter niet, integendeel eigen gemeenteleden leerden de Thora, de bron van het Joodse leven kennen, en sommigen gingen ook de sabbat houden en Joodse gebruiken volgen. Zij werden schimpend de judaïzanten of de sabbateeërs genoemd. Een geschrift met een catechetisch doel voor ogen moest recht gezet worden. Heeft hij met deze tweede tekst Joden voor ogen gehad, of eerder deze sympathisanten een schot voor de boeg willen geven? Via allerlei teksten uit het Oude Testament had Luther willen bewijzen dat in dat O.T. Jezus de beloofde Messias was. Luther las het OT christologisch. De teleurstelling dat niet te kunnen verkopen aan de Joden verklaart voor een stuk de latere blinde haat. En daarmee trekt hij de houding van de Middeleeuwen tegenover de Joden gewoon door. Hij was in deze een kind van zijn tijd. Het bewuste geschrift is in de loop van de volgende eeuwen vergeten/weggemoffeld geworden maar wordt in de 19de eeuw terug opgenomen om dan in racistische teksten in de late 19de en begin 20ste eeuw als bijkomend argument gebruikt te worden. Daarbij is de verbinding van Luther met de Duitse culturele geschiedenis belangrijk. Van hem maakt men in Duitsland het eerste standbeeld van een niet-adelijke persoon. Ondertussen zouden er nu 46 staan! En niet alleen dat, Luther is ook voor ettelijke andere karren gespannen: toen bij de herdenking van zijn 500ste geboortedag in 1983 de lutherse kerk een aantal activiteiten wou opzetten is Luther door de DDR-staat gerecupereerd en werden plots – niettegenstaande de verhoudingen niet zo best waren – drukwerken opnieuw uitgegeven, een speciale postzegel, tot zelfs de werken van Luther opnieuw uitgegeven! BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 7 En het boek dan: Daarin zijn de hoofdstukken : 1. De vreemden van dichtbij, de Joden aan de rand van Luthers wereld 2. De vijanden van de kerk, de vroege theologische kijk van Luther 3. De ‘vriend van de Joden’, Luthers nieuwe reformatorische kijk op de politiek ten overstaan van de Joden 4. Ontgoochelde hoop, bevestigde verwachtingen, de late 20er jaren en de jaren 1530 5. De eindstrijd rond de bijbel, Luthers ‘böse Schriften’ 6. Het overnemen van Luthers houding van de 16de tot de 20ste eeuw Conclusie: hoe belangrijk ook, we hebben te maken met een feilbaar iemand En dan volgen 15 bladzijden met een uitgebreide bronnenvermelding in boeken en in tijdschriften Joden werden in Luthers tijd in bescherming genomen door de heersers. Men had ze inderdaad gedwongen in de geldhandel te gaan en men had regelmatig krediet nodig. In de 15de en de 16de eeuw zien we echter het opkomen van de christelijke Fuggers. Het landschap wijzigt zich. Joden werden gezien als vreemden. Men ging ze in getto’s onderbrengen. Ook Luther geeft hen geen steun onder het voorwendsel dat zij zouden geprofiteerd hebben van zijn tekst van 1523 “dat Jezus van geboorte een Jood was”. Van hen te laten doen (Duldung) gaat hij over tot hen verdrijven uit evangelische landen. De antisemitische tirades van later worden in dit boek geanalyseerd. De vraag wordt gesteld of Luther uiteindelijk zelf wel Joden gekend heeft, of hi j er ontmoet heeft, of hij met iemand heeft gesproken. Enkele namen worden genoemd van Joodse bekeerlingen (waarvan hij leest, maar wat gaan zij vertellen en waarom?) . Voor hulp bij de vertaling uit het Hebreeuws kan hij terugvallen op 2 een team van een kleine tiental medewerkers uit zijn omgeving. Zoals aan Luther in zijn jeugd aangeraden werd om de Bijbel te lezen met de uitleg van of via de kerkvaders, gaat hijzelf het Oude Testament lezen met een christologische uitleg. Overal wordt Jezus aangekondigd en is het voor hem moeilijk om bij de vertaling termen te kiezen die een letterlijke vertaling zijn van de grondtekst. Dit wordt overigens het probleem met een Zwitserse volgeling Sebastian Münster. Deze Hebraïst gaf een nieuwe Latijnse vertaling uit van de Hebreeuwse grondtekst. Hierbij werd woord voor woord vertaald. Via hem moet Luther inzage gehad hebben in de rabbijnse vertaaltraditie. Voor Luther kunnen dat enkel maar ‘leugens ‘ zijn. Luthers kritiek aan de Hebreeërs en de Hebraïsten (Joods en christelijk) had te maken met de samenhang van de woorden, de zinswendingen (beelden) en de kern (volgens hem de in het oude testament beloofde Christus : “ohne Christus sei Mose bedeutungslos” (!) (p. 115) 3. Voortdurend wordt in het boek teruggegrepen naar de ‘Tafelgesprekken’, zodat wij heel wat weten over wat er op die momenten gaande was. De levensomstandigheden van Luther waren ten tijde dat hij het latere drukwerk schreef niet zo denderend: in september 1542 stierf zijn dochter Magdalena op 13-jarige leeftijd. Hier heeft hij zwaar onder geleden. Hij was ziek op het moment van de uitgave van ‘Von den Lügen’. Zijn dit voldoende excuses? In zijn laatste jaren is hij teleurgesteld omdat hij van die nieuwe lezing van de bijbel meer had verwacht. Hij had verwacht dat de tekst zelf Joden zou overtuigen. Met lezing bedoelde hij dan wel zijn eigen lezing. Het is niet ons om hem goed te praten. Wat hij geschreven heeft heeft hij geschreven. Vandaag weet men dat alles terug kan gevonden worden op internet. Wat men vandaag schrijft kan een eigen leven gaan leven, overgenomen worden, gebruikt worden. 2 Zie voor meer informatie bvb. in R. Boon: Hebreeuws Reveil, wat bracht christen-theologen rond 1500 in de leerschool der rabbijnen, uitg.Kok, Kampen 1983 3 “Man darf das Alte Testament nicht verachten , man muss es sogar gründlich lesen. Hier wirst du die Windeln und die Krippe finden, in der Christus liegt” (Malessa p. 117) BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 8 Een aantal punten zijn duidelijk : - als het de bedoeling is om Joden te bekeren kan er moeilijk van een eerlijke dialoog gesproken worden - bij zijn raadgevingen aan de vorsten pleit hij voor homogene bevolkingsgroepen (?!) waarbij de paar Joodse families dan maar moesten verhuizen (in 1547, na zijn dood zal zijn Heimatland ‘judenfrei’ zijn). - Luther sprak van “de” joden als de vreemden (naast de toen oprukkende Turken) en dichtte aan “de” joden zwaar negatieve eigenschappen toe. Zij zijn niet te verbeteren. Omdat er geen persoonlijke kennismaking is geweest konden die ideeën ook niet rechtgezet worden; het slecht maken van de ander eindigt uiteindelijk in moorden (zie bvb. de Bergrede in Mattheüs 5). Met het positieve van Luther kan het negatieve niet goed gemaakt worden. Gelukkig zijn er in de lutherse wereld nog andere opvattingen over de Joden geweest dan die van Luther, bvb. van Urbanus Rhegius en Andreas Osiander (beide uit de 16de eeuw) die het gesprek met de Joden wel aangingen en voor hen opkwamen. In de recente geschiedenis is tussen de lutherse Wereldbond en de Joodse wereldgemeenschap een gemeenschappelijke verklaring opgesteld waarin de “integriteit en waardigheid van elkaars geloofsgemeenschappen werden bevestigd”. Op het einde van dit zware boek (een goudmijn maar vloeiend kan men de lectuur niet noemen) stelt de auteur zich zelfs de vraag of men bij de keuze van een logo voor de vieringen van 2017 niet iets anders had kunnen kiezen dan het silhouet van Luther! DR Dietz Bering: War Luther Antisemit ? Das Deutsch-Jüdische Verhältnis als Tragödie der Nahe, uitg. Berlin University Press, Berlijn 2014, ISBN 978-3-86280-071-1, 259 blzn. met 56 blzn. notenapparaat. Bering is historicus en linguïst, taalkundige en dus geen theoloog. Zijn aanpak is anders. Hier staat de bewuste vraag zelfs op de kaft. Hier wordt op een aantal criteria getoetst of dat het geval was. Na een uiterst gedetailleerde inhoudsopgave (4 blzn. !), en een definitie van het begrip antisemitisme, gaat de auteur in op de wereld van Luther en die van de Joden en brengt hij een nieuw licht op de ‘eenvoudige’ vraag uit de titel. Ook in andere boeken is al gewezen op het veralgemenen van de term van ‘de’ Joden en het noemen van slechte eigenschappen van ‘de’ Joden. Op basis van de gemaakte definitie kan men inderdaad zeggen dat Luther heel zijn leven een antisemiet was. Zijn brochure ‘dat Jezus van geboorte een Jood is’ is dan de grote uitzondering (wordt wel 9 maal gedrukt in 1523, en daarna talrijke herdrukken, waarvan ook met Latijnse vertaling – vreemd dat het niet naar de Joden toe geschreven is). Bij zijn eerste Psalmcommentaren was het al raak en in 1543 kan men er met zijn ‘Van de Joden …’ niet meer naast kijken. Maar er waren duidelijke verschillen met wat later in het nationaalsocialisme gebeurde. In het tweede deel van zijn boek gaat de auteur dieper in op de wereld van Luther en de Joden. De gedoopte Jood Johannes Pfefferkorn had sinds 1507 rabiate pamfletten geschreven tegen zijn vroegere geloofsgenoten in een taal die vandaag niet kan, maar in de middeleeuwen blijkbaar gewoon was: “alle boeken van de Joden gewoon in beslag nemen”. Ook Luther zou de bul van de Paus waarin hem medegedeeld werd dat hij zich buiten de kerk plaatste, verbranden; zijn eigen werken zouden dan weer in Leuven, Mainz en Keulen in het vuur gegooid worden. Gewone manier toen! Zijn verwachtingen na de brochure van 1523 zijn niet uitgekomen. Dit verklaart voor een stuk zijn haat van zijn latere jaren. Voor de buitenwereld was het duidelijk dat de afstand kleiner geworden was tussen hem en de Joden: de cultuur van het lezen, het lezen van het Hebreeuws, houding tegenover de Paus, geen beelden, geen celibaat, parallelle eindtijdverwachtingen, … Katholieken uit die tijd verdenken de Joden er van de Reformatie veroorzaakt te hebben. Ook Joden hebben in de Reformatie heel wat verwacht (teken van de BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 9 eindtijd). “Die Reformation als jüdische Knechtschaft” (J. Heil). Daarenboven gaan christenen over naar het Jodendom. Daarom de stelling dat het werk de functie krijgt van een ‘vogelverschrikker’, een ‘Popanz’, om dit laatste te vermijden. Niet alle reformatoren waren akkoord met de inhoud van deze brochure van 1543. Luther beantwoordt aan de definitie van antisemiet, maar dat is niet alles, want ‘allen zijn wij onder de schuld’. Hij heeft nooit gesproken van een uitmoording. Hij bekampte de Joden omdat zij zo dicht gekomen waren. Het derde hoofdstuk is echter het onderwerp waarmee Bering zich onderscheidt van de anderen: door de lectuur en de vertaling van het Oude Testament is Luther dichter bij het jodendom gekomen. Hij gaat grenzen trekken. Hij gaat zelfs zover dat hij het Hebreeuws van de Joodse tekst bij de Joden vervalst gaat noemen: het Hebreeuws heeft geen klinkers, is dus stom, Christus in het Nieuwe Testament daarentegen is een mens met een stem. (!?) Een laatste paragraaf besteedt hij aan het vervlochten zijn van de Duitse en van de Joodse cultuur, als twee ‘Kulturnationen’, die met elkaar te maken hebben. We hebben met het nieuwe boek van Bering een ‘Fundgrube’, een goudmijn in handen. Daarenboven is het een uiterst lezenswaardig boek, maar in het Duits, zelfs hier en daar ter ondersteuning de oorspronkelijke oud-Duitse tekst. Vandaar de vraag om een vertaling naar het Nederlands. DR Zoekt u meer informatie over het onderwerp, kijk dan ook eens op de site van de ICCJ naar : http://www.jcrelations.net/Luther_und_die_Juden.4445.0.html?id=720&L=2&searchText=Luther+und+die +Juden&searchFilter=%2A , met een zeer lezenswaardig artikel (in het Duits) van dr. M. Stöhr, met o.a de plaats van Luther in de geschiedenis De laatste dagen van Mozes A. Abbécassis: Les derniers jours de Moïse, uitg. Flammarion Parijs 2015, ISBN 978-2081360112, 227 pp. Armand Abbécassis brengt ons mooi geordend 14 Joodse verhalen die de strijd weergeven van Mozes bij zijn naderende dood, en … toch niet het beloofde land in te mogen ! Mozes staat met zijn volk bij de Jordaan en waarschuwt hen op de gevaren zich te vestigen. Zijn sterven nadert en hij beseft de intense tocht vanaf zijn geboorte. Veel heeft hij gebeden voor zijn , Gods volk. Nu bidt hij voor zichzelf om mee de Jordaan te mogen oversteken. Mozes heeft nog 15 uur te leven. Nu moet hij zich terugtrekken. Hij is ook zo dicht bij God geweest maar toch kent hij Hem niet, al is hij de enige die zo dicht bij was. Maar nu zal Jozua voor gaan; kan hij hem geen hulp zijn daarbij? Nog 10 uur. Heeft hij dan geleefd naar een beloning toe? Kan hemel en aarde dan voor hem opkomen? Of Adam, Abraham, Isaac, Jacob en de anderen? Mozes staat er eenzaam bij en spreekt nogmaals tot het volk. Hij begint te schrijven, 12 rollen vol van de Tora. Maar de engel Gabriël neemt ze mee, en daarna komt hij de ziel van Mozes ophalen. Mozes weigert zijn leven af te geven. Tot uiteindelijk de Heer zelf komt, hem een innige mondkus geeft en zijn levensziel zelf bij zich neemt. Vooraf aan deze 14 midrasjverhalen wijst Abbécassis op de betekenis van deze verhalen. Zij blijven peilen naar de diepe betekenis van de Tora, die wij enkel als een te interpreteren tekst kennen. Die 14 verhalen leren wellicht ook iets over onszelf. Als slot van dit boek wijst de auteur op de actualiteit van Mozes voor ons sociaal en religieus leven. Israël is een blijvende waarde. J. Hendrickx BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 10 MEDEDELINGEN Het Etty Hillesum Onderzoekscentrum uit Gent dat sinds 2006 gevestigd was aan de Universiteit Gent verhuist naar Middelburg waar Etty Hillesum in 1914 geboren is. De officiële opening op het nieuwe adres is gepland op 1 oktober 2015. Meer op http://www.ehoc.ugent.be/nl . Voor een overzicht van de musea in Israël is er voortaan: http://www.museumsinisrael.gov.il/en/Pages/default.aspx Door de Amitié Judéo-Chrétienne de France ( AJCF ) wordt maandelijks het tijdschrift Sens uitgegeven. In het nummer 400 van juni 2015 staat een overzicht van artikels van de laatste 10 jaar per nummer, thematisch en alfabetisch volgens auteur. Meer informatie op www.ajcf.fr . Dit nummer kan ook ingekeken worden op de permanentie. De 15de ‘Rencontre des Hébraïsants’ in Wavreumont (bij Malmédy) gaat door van vrijdag 13 november 2015 17 uur tot zondag 15 november 16 uur. Het thema zal zijn: ‘Jacob, le rêve traversé’. Meer informatie bij Michel Legros: tel. 0477.783604 of [email protected] KRI (Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom) in Nederland bouwt verder aan de weg. Hebben eigen uitgave en een site : www.kri-web.nl . Toch maar even gaan kijken. Histoire des relations entre juifs et musulmans des origines à nos jours, door Abdelwahab Meddeb en Benjamin Stora , uitg. Albin Michel Parijs 2013, 1150 blzn, € 69, ISBN: 978-2226248510 , met uitvoerige presentatie door de auteurs op Franstalige zender France Culture vanuit ‘le Monde Arabe’ Parijs (1 uur 24): http://plus.franceculture.fr/histoire-des-relations-entre-juifs-et-musulmans, met o.a. een uitleg over het rijk van de Chazaren (13de eeuw), over Algerije en waarin bewezen wordt dat Joden en islamieten niet altijd gescheiden waren. (in kader van de “mémoire plurielle” en de ontdekking dat met het verdwijnen van de reële Joden een beeld ontstaan is van een ingebeelde Jood, met alles wat dat meebrengt). Kerk en Israël van de PKN in Nederland organiseert op maandagmiddag 9 november a.s. een lezing over 'Antisemitisme / jodenhaat' , wat is het? hoe uit het zich? wat kun je ertegen doen? Bart Wallet en Ron van der Wieken spreken over deze vragen. Bart Wallet is historicus en kenner van het Nederlandse Jodendom. Ron van der Wieken is auteur van het boek Jodenhaat (2015) en o.a. betrokken bij de liberale synagoge in Amsterdam. Plaats: Van Limmikhof, Nieuwe Keizersgracht 1A, Amsterdam. Kosten: € 5,00 Tijd: 13.00 tot 15.30 uur binnenkomst (koffie/thee) vanaf 12.30 uur Aanmelden vóór 26 oktober 2015 kan via e-mail: [email protected] of bij Floor Barnhoorn, tel 00.31.(06) 15 90 85 58 Aansluitend kunnen de deelnemers (op eigen gelegenheid) de Kristallnachtherdenking in de Portugese synagoge bijwonen (Mr. Visserplein, Amsterdam). De bijeenkomst begint om 17.00 uur. __________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 11 SINDS MOZES OP DE SINAI de joodse traditie in het heilige land. 14 — Rabbi Aqiba, de meest scherpzinnige (*135) De volledige naam van een van de bekendste en meest scherpzinnige rabbijnen luidt Aqiba ben Josêf. In zijn jonge jaren was deze man nochtans ongeleerd en zelfs een uitgesproken vijand der rabbijnen. Van beroep was hij schaapherder en het was de dochter van zijn baas, de bewonderenswaardige Rachêl, die hem tegen de wil van haar vader huwde en hem aanzette om aan de academie te gaan studeren. Hij vertrok inderdaad. Na jaren keerde rabbi Aqiba terug als geleerde en met veel studenten. Allemaal dankzij Rachêl. En wanneer later de rabbijnen discussieerden over de vraag: Wie is rijk? Antwoordde hij zonder aarzelen: Wie een vrouw heeft die mooi is in haar daden (bSjabbat 25b). Uiteindelijk stichtte hij zijn eigen bet hamidrasj te Bene Beraq ten NW van Lod. Hoe belangrijk hij uiteindelijk werd in de joodse wereld bewijst het feit dat hij deel uitmaakte van het gezantschap naar de keizer in Rome samen met rabban Gamliël II, rabbi Jehosjua ben Chananja en rabbi Elazar ben Azarja (mErubim 4,1). Als bijzondere gezant van het sanhedrin bezocht hij ook allerlei joodse centra blijkbaar gaande van Nehardea en Ekbatana (in Babylonië en Medië, buiten het Romeinse rijk) tot Marseille en Carthago in het westen (mJebamot 16,7). Toen in het jaar 132 de joodse opstand tegen Rome uitbrak, geleid door Bar Kochba, koos rabbi Aqiba duidelijk zijn zijde. De beste tekst luidt als volgt. Rabbi Sjimon ben Jochai leerde: Aqiba, mijn leermeester, was gewoon een ster (Hebr. kochab) gaat op uit Jakob (Numeri 24,17), uit te leggen als ‘Kozba gaat op uit Jakob’. [Aramese zin] Toen rabbi Aqiba Bar Kozba zag, zei hij: Deze is de Koning, de Messias! Rabbi Jochanan ben Torta zei hem: Aqiba, gras zal groeien in uw kaken, en nog zal de Zoon van David niet gekomen zijn! (jTaanit 4,8 68d midden) Rabbi Aqiba paste op die manier de Bileamprofetie uit Numeri toe op Bar Kochba en zag in hem de beloofde Messias, de koning van de eindtijd, de ware zoon van David. Hij maakte daarbij een positieve woordspeling tussen het woord voor ster en de naam van de held. Dat niet alle rabbijnen positief dachten over de figuur van Bar Kochba, bewijst de uitspraak van de tijdgenoot rabbi Jochanan ben Torta (ca.110): …men zal nog zeer lang moeten wachten op de Messias!... Een uitvoerige beschrijving van de martelaarsdood van rabbi Aqiba vindt men in de Babylonische Talmud. De Romeinen hadden verboden zich voortaan met de Tora bezig te houden. Rabbi Aqiba hield zich daar niet aan en werd gevangen genomen. Toen men hem ging terechtstellen was het de tijd om het Sjema (Deuteronomium 6,4vv) te reciteren en terwijl men zijn lichaam met ijzeren kammen bewerkte, zegde hij het op. Hij rok het woord ‘één’ tot hij de geest gaf. De Jerusjalmi vermeldt o.a. de naam van Tineius Rufus, de Romeinse gouverneur van Judea tijdens de Bar Kochba opstand (bBerakot 61b; pll jBerakot 9,7 14b onder). De naam van rabbi Aqiba komt dan ook volledig terecht voor in de lijst van de tien martelaren van het Rijk. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – okt-nov-dec. 2015 - blad 12 Het sanhedrin van Javnè hield zich onder meer bezig met de canon van de Hebreeuwse bijbel, meer bepaald met de Geschriften (Ketubim). Rabbi Sjimon ben Azzai (ca.110) vertelt dat hij een traditie heeft van de 72 Oudsten, een overlevering die zegt dat Hooglied en Prediker de handen onrein maken, d.w.z. bij de Heilige Schrift behoren. Rabbi Aqiba reageert tegen die traditie en stelt dat er nooit discussie geweest is over het Hooglied. Want ‘alle geschriften zijn heilig, maar het Hooglied is heilig der heiligen’. Indien er onenigheid geweest is, dan ging het enkel over Prediker (mJadajim 3,5). Typisch voor rabbi Aqiba is zijn buitengewone voorliefde voor het Hooglied. Hij beschouwt dit eigenlijk profane liefdesgedicht als de hoogste uitdrukking van Gods liefde voor zijn volk Israël. Door deze persoonlijke instelling trekt rabbi Aqiba de mening van het sanhedrin in twijfel. De discussies rond Hooglied en Prediker, die lang voorheen ontstonden, bleven nog een tweetal generaties na Javnè aanhouden… Rabbi Aqiba’s allegorische uitleg van het Hooglied doet vermoeden dat hij open stond voor mystiek. Er is inderdaad een beroemd verhaal in de rabbinica over vier rabbijnen die de ‘pardes’ (Hebr. voor paradijs; Perzisch leenwoord) binnengingen. Men moet hierbij blijkbaar denken aan een hemelse tuin of verblijfplaats die te maken heeft met de glorie van Gods aanwezigheid (zie Ezechiël 1 en de mystiek van de troonwagen). De tekst vertelt droogweg dat de eerste ‘keek en stierf’, de tweede ‘keek en werd getroffen (door waanzin)’, de derde ‘keek en sneed de scheuten af (werd apostaat)’. Maar over rabbi Aqiba wordt gezegd ‘hij steeg op in vrede en daalde af in vrede’. Ieder van de vier krijgt ook een typerend schriftvers mee. Bij Aqiba citeert men uit zijn lievelingsgeschrift ‘… de Koning bracht mij naar zijn kamers (Hooglied 1,4)’ (tChagiga 2,3v ed. Lieberman 381). De hele tekst wil duidelijk waarschuwen voor de gevaren van de extase van de mystiek, men kan erdoor sterven, zijn verstand verliezen, afvallig worden. Toch is er ook het positieve voorbeeld van rabbi Aqiba. De context maakt tevens duidelijk dat er sinds rabban Jochanan ben Zakkai een rabbijnse mystieke traditie bestond. Wegens het esoterische en sterk individualistische karakter van deze discipline werd zij mogelijk niet veel beoefend of werd er weinig van overgeleverd. Bij rabbi Jisjmaël hebben wij gezien dat rabbi Aqiba en zijn school een belangrijke rol hebben gespeeld bij het tot stand komen van de halachische midrasjim die de Toratekst commentariëren. Een nog belangrijker rol speelde rabbi Aqiba bij het ontstaan van de Misjna, die men zou kunnen typeren als de systematische classificatie van de discussies rond de halachot, de wetsregels. Men vindt in de rabbinica zelfs eenmaal de uitdrukking ‘de Misjna van rabbi Aqiba’ (mSanhedrin 3,4). Elders wordt onze rabbijn getypeerd als een verwoede verzamelaar van allerlei halachot die hij achteraf zorgvuldig klasseert. Uit onze bronnen is het verder duidelijk dat rabbi Jehuda haNasi (*ca.217) de Misjna niet zomaar uit het niets heeft samengesteld. Hij gebruikte onder meer verzamelingen van halachot die voorgangers hadden aangelegd. Wij lezen zo zelfs over een ‘eerste Misjna’ die ouder is dan die van Aqiba. Voor zover wij thans kunnen nagaan was rabbi Aqiba een van de belangrijkste samenstellers van een dergelijke verzameling. Zijn leerling rabbi Meïr bouwde het werk uit en Rabbi gebruikte dit laatste onder meer voor ‘zijn’ Misjna. Het is duidelijk, heel de ontwikkeling van de halacha in Israël is diepgaand beïnvloed door de figuur van rabbi Aqiba. Een paar mooie uitspraken van rabbi Aqiba om af te sluiten. Zijn liefde voor volk, land en Adonai staat centraal. Kom niet onder de heidenen (Hebr. gojim) opdat gij van hun levenswijze niet leert… Verlaat het land (Israël) niet opdat gij geen afgoden dient… Eenieder die begraven werd in het land Israël is alsof hij begraven werd onder het altaar (van de Tempel)… Eenieder die begraven werd onder het altaar (van de Tempel van Jeruzalem) is alsof hij begraven werd onder de troon der heerlijkheid (Gods)… (Avot derabbi Natan A 26 begin). Gerard F. WILLEMS P.S. Dit verhaal kan men uitvoeriger, samen met veel andere dingen, vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-317-3844-1 / 416 p. / € 29,90).