Dit weet ik nu BrAndAAn 7 • Samenvatting Thema 3 • Het Christendom Les 1 – Een onrustige tijd ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ Het Romeinse Rijk viel langzaam uit elkaar, door ruzie in Rome en oorlog aan de grenzen. Germaanse stammen vluchtten voor de Hunnen en voor elkaar, ze trokken rond en zorgden voor volksverhuizingen in Europa. De laatste keizer van Rome was Romulus Augustulus; zijn vader was de baas in Rome. Keizer Augustuslus werd in 476 gevangen genomen door de Germaanse generaal Odoaker, die koning werd van Italië en zo de baas werd van een deel van het Romeinse Rijk. Odoaker ging niet in Rome wonen. Daardoor waren er geen soldaten meer om de stad veilig te houden. Veel mensen trokken weg en Rome raakte in verval. Daarmee eindigde het Romeinse Rijk en begonnen de middeleeuwen. Pas rond het jaar 800 kwam er weer een groot rijk. Karel de Grote van de Franken veroverde bijna heel Europa. Les 2 – Kerk en klooster ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ In de middeleeuwen was de paus de leider van alle christenen. De paus sloot een verbond met de Franken. Zo werden de christenen beschermd. Christenen bouwden kerken en kloosters. In kloosters woonden nonnen of monniken. Kloosters werden veilige en belangrijke plekken in de wereld. Christenen noemden ongelovige mensen heidenen. Christenen wilden de heidenen bekeren. De monniken Bonifatius en Willibrord bekeerden veel Germanen. Les 3 – Het kloosterleven ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ Kloosters zagen er allemaal bijna hetzelfde uit. Binnen de muren was een kloostertuin met allerlei kruiden en planten. Daaromheen was een overdekte kloostergang. De overige gebouwen stonden eromheen. De kerk was het belangrijkste gebouw. Nonnen leefden in vrouwenkloosters; monniken leefden in mannenkloosters. Kloosterlingen aten in de gemeenschappelijke eetzaal (refter). Ze sliepen meestal apart in een klein slaapkamertje (cel). Ze moesten zich aan strenge regels houden. De monnik Benedictus bedacht regels die door veel kloosters zijn overgenomen. Van Benedictus moest je kuis, arm en gehoorzaam zijn. Een dag in het klooster verliep altijd volgens hetzelfde patroon. Nonnen en monniken vulden de dag met bidden, werken, eten en rusten. Ze gingen meerdere keren per dag naar de kerk. 1 • BEgrippEn • Volksverhuizingen De tijd waarin veel volken in Europa rondtrokken. Veel stammen waren op de vlucht voor de Hunnen die werden geleid door hun aanvoerder Atilla. Daarbij joegen ze andere stammen ook op de vlucht. Franken Een van de grootste Germaanse stammen waar veel later Frankrijk naar vernoemd is. Clovis was de eerste koning van de Franken. De Franken veroverden uiteindelijk bijna heel Europa. Karel de Grote Karel de Grote werd door de paus tot keizer gekroond in het jaar 800. Hij was de eerste keizer na de Romeinse keizers. Hij was leider van de Franken en beschermde de paus en de christelijke kerk in bijna heel Europa. Klooster Een klooster is een gebouw dat van de wereld is afgesloten, omdat men vond dat het moeilijk was om buiten een klooster een goed christen te zijn. Er wonen mensen die bidden, studeren en werken. Monniken en nonnen hebben aparte kloosters; ze mogen niet samen in één gebouw wonen. In kloosters werden de ideeën van de Romeinen en de christenen bewaard, door het overschrijven van bestaande, oude teksten. Bonifatius Engelse monnik die veel Germanen bekeerde, o.a. door een heilige eikenboom om te hakken. Hij werd in 754 bij Dokkum gedood door de Friezen. Willibrord Engelse monnik die in opdracht van de paus veel Friezen bekeerde tot het christendom. Hij woonde lange tijd in een klooster in Utrecht. Heidenen De christenen noemden iedereen die niet in hun God geloofde, een heiden. Omdat heidenen niet in God geloofden, konden ze na hun dood niet naar de hemel volgens de christenen. Benedictus De monnik Benedictus bedacht nieuwe regels voor het klooster. Hij vond dat kloosterlingen moesten werken, bidden, eten en rusten. En dat ze moesten beloven arm, kuis en gehoorzaam te zijn. Paus De leider van alle rooms-katholieke christenen. De paus woont in Rome. De naam van de huidige paus is Benedictus xvi. Nonnen en monniken De vrouwen en mannen die in een klooster leven en hun leven hebben gewijd aan God; ze leggen de belofte af van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid. 2