Voedingsadvies bij diabetes

advertisement
info voor de patiënt
metabole en cardiovasculaire aandoeningen
Voedingsadvies
bij diabetes
UZ Gent, Centrum voor voedings- en dieetadvies
Voedingsadvies bij diabetes
Inleiding Insuline en diabetes
Evenwichtige voeding: de actieve voedingsdriehoek Aandacht voor het lichaamsgewicht • Beoordeling van het lichaamsgewicht
• De energiebalans Voeding en diabetes • Koolhydraten - Soorten koolhydraten - De glycemische index • Suiker • Zoetstoffen - Energievrije zoetstoffen - Energieleverende zoetstoffen - Gemengde zoetstoffen - Andere bulkstoffen • Vetten • Voedingscholesterol
• Eiwitten
• Alcohol Voedingsmiddelenkeuze • Vrij te gebruiken • In bepaalde hoeveelheden te kiezen: broodwaarden
of koolhydraatporties • Uitzonderlijk te gebruiken
Praktische maten en gewichten Wenst u meer informatie Boeken, brochures en verenigingen 2 Voedingsadvies bij diabetes
Inleiding
3
4
5
6
6
7
9
10
10
11
12
13
13
15
15
16
16
18
18
18
20
20
Deze brochure is bestemd voor personen met diabetes mellitus (suikerziekte),
voornamelijk voor patiënten die insuline spuiten (diabetes mellitus type 1) en/of
(orale) anti-diabetica innemen die hypo’s kunnen veroorzaken (diabetes mellitus
type 2).
De 3 hoekstenen voor een goede controle van diabetes zijn: gezonde voeding,
lichaamsbeweging en insuline.
21
28
30
31
32
Voedingsadvies bij diabetes 3
Insuline en diabetes
Evenwichtige voeding:
de actieve voedingsdriehoek
Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt in de pancreas (alvleesklier).
Met behulp van insuline kan de bloedsuiker (glucose) de lichaamscellen binnen
om er verbrand te worden. Wat niet onmiddellijk nodig is als brandstof wordt
opgestapeld, eerst in de lever als glycogeen, nadien als reservevet in de vetweefsels. Ook hierbij is insuline nodig.
De actieve voedingsdriehoek
Bij niet-diabeten wordt net zoveel insuline geproduceerd als nodig om de glucose in het bloed op een normaal peil te houden.
Bij diabetes mellitus type 2 is aanvankelijk nog insuline aanwezig maar deze
werkt onvoldoende door de insulineresistentie (de insuline kan niet binnen in de
cellen). Hierdoor blijft er ook teveel glucose rondcirkelen in het bloed.
De behandeling bij type 2 is er in de eerste plaats om te zorgen dat de werking
van de aanwezige insuline verbeterd wordt. Dit kan door een voedingsaanpassing, aangevuld met anti-diabetica. Nadien is na verloop van tijd aanvullend insuline nodig. Dan geldt hetzelfde voedingsadvies als bij diabetes mellitus type 1.
Bij diabetes mellitus type 1 is er een volledig tekort aan insuline door vernietiging
van de beta-cellen, gelegen in de eilandjes van Langerhans van de pancreas,
waardoor geen insuline meer kan worden geproduceerd. Door het gebrek aan
insuline blijft er te veel glucose in het bloed. Een verhoogd glucosegehalte in het
bloed wordt hyperglycemie of een verhoogde glycemie genoemd. De nieren halen het grootste deel er uit en scheiden glucose uit met de urine
(glucosurie).
Een gezonde keuze maken uit een enorm aanbod van verschillende voedingsmiddelen is niet eenvoudig.
Bijna steeds begint diabetes mellitus type 1 met duidelijke klachten zoals hevige
dorst, overvloedig plassen, ernstige vermagering en neiging tot keto-acidose
door overmatige en onvolledige vetverbranding. Aangezien de beta-cellen van
de pancreas geen insuline meer kunnen produceren zal er insuline ingespoten
moeten worden om normale bloedsuikergehaltes (glycemie) te kunnen bekomen.
Een te lage bloedsuiker of hypoglycemie kan ontstaan wanneer na een insulineinspuiting te weinig koolhydraten worden gegeten of wanneer extra inspanning
wordt gedaan. Het is dus belangrijk dat de hoeveelheid insuline en de hoeveelheid koolhydraten met elkaar in evenwicht zijn. Daarom is het belangrijk om te
weten welke voedingsmiddelen koolhydraten bevatten en hoeveel. Hier wordt
dieper op ingegaan in de rubriek voeding en diabetes.
Als hulpmiddel werd daarom de voedingsdriehoek ontworpen. De voedingsdriehoek is een praktische gids voor gezonde voeding, ook wanneer u diabetes
hebt. De voedingsmiddelen worden er ondergebracht in 8 verschillende vakken.
Kies elke dag uit ieder vakje van de driehoek. De grootte van het vak geeft u
een idee van de hoeveelheid die u ervan nodig heeft. De basisproducten staan
onderaan in het grootste vak. De producten uit het topje van de voedingsdriehoek (bv. gebak, koekjes, alcoholische dranken, …) zijn niet essentieel om aan
een gezonde voeding te voldoen en worden best minder genomen.
4 Voedingsadvies bij diabetes
Voor de juiste hoeveelheden: raadpleeg uw persoonlijk voedingsschema.
Voedingsadvies bij diabetes 5
Aandacht voor het lichaamsgewicht
Beoordeling van het lichaamsgewicht
Het normale lichaamsgewicht wordt bepaald door de lichaamslengte, maar ook
de leeftijd en de lichaamsbouw spelen een rol: de zwaarte van het beendergestel
en de ontwikkeling van de spieren.
Het “ideale” gewicht zal van persoon tot persoon licht verschillen. Om het
gewicht te beoordelen gebruiken we de Quetelet-index (Q.I.) of Body Mass
Index (B.M.I.).
De index wordt als volgt berekend:
Q.I.
Gewicht in kg
= ------------------------------Lengte (m) x Lengte (m)
Beoordeling:
Q.I. lager dan 18,5 = te mager
Q.I. tussen 18,5 en 25 = normaal gewicht
Q.I. tussen 25 en 30 = overgewicht licht verhoogd gezondheidsrisico
Q.I. boven de 30 = obesitas
verhoogd tot sterk verhoogd
gezondheidsrisico
O.I. boven de 40 = morbide obesitas
zeer sterk verhoogd gezondheidsrisico
Voorbeeld 1: een vrouw met een lengte van 1,60 m en een gewicht van 67 kg
67
Q.I. = ----------------- = 26 Beoordeling: overgewicht
1,60 x 1,60 6 Voedingsadvies bij diabetes
Voorbeeld 2: een man met een lengte van 1,85 m en een gewicht van 112 kg
112
O.I. = ----------------- = 32,7 Beoordeling: obesitas
1,85 x 1,85 Ook de plaats waar het lichaamsvet zich bevindt is van belang. Vooral vetopstapeling in de buikstreek is nadelig voor de gezondheid.
Middelomtrek (man)
Middelomtrek (vrouw)
vanaf 94 cm
vanaf 80 cm
Verhoogd risico
De energiebalans
Voeding en activiteit moeten in evenwicht zijn.
Het lichaam heeft energie nodig voor de werking van de organen en spieren en
voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur. De nodige energie wordt
uit de verbranding van voedingsstoffen gehaald.
Koolhydraten (=zetmeel en suiker), vetten, eiwitten en alcohol kunnen als brandstof dienen.
De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in kilocalorieën (kcal) of in kilojoules
(kJ): 1 kcal =4,2 kJ.
1 g koolhydraten = 4 kcal (=17 kJ)
1 g eiwitten = 4 kcal (=17kJ)
1 g vetten = 9 kcal (=38 kJ)
1 g alcohol = 7 kcal (=29 kJ)
Hoeveel energie u precies nodig heeft hangt af van uw leeftijd, geslacht, lengte
en lichamelijke activiteit voor beroep en ontspanning (sport).
De energiebalans is in evenwicht wanneer u evenveel energie via de voeding
opneemt als u verbruikt. Dan blijft uw gewicht gelijk. Neemt u meer voeding dan
u nodig hebt dan neemt uw gewicht toe: de niet verbrande voedingsstoffen worden dan omgezet in lichaamsvet. Meestal is het overschot niet zo groot en gaat
de gewichtstoename langzaam (maar zeker). Neemt u minder voeding dan u
verbruikt, dan wordt het lichaamsvet terug aangesproken en daalt uw gewicht.
Voedingsadvies bij diabetes 7
U zal meer energie verbruiken door meer lichaamsbeweging te nemen.
Beweging en sport doen u niet spectaculair vermageren, maar geven meer
effect op lange termijn. Bovendien verbetert de werking van insuline bij meer lichaamsactiviteit. Sport
beoefenen is zeer goed, maar ook in het dagelijks leven zijn er mogelijkheden om
uw spieren actiever te gebruiken:
• op een hometrainer fietsen;
• boodschappen doen te voet of met de fiets;
• de trap nemen in plaats van de lift;
• een halte te vroeg van de bus stappen, zodat nog wat “wandelen” overblijft;
• een frisse avondwandeling maken in plaats van urenlang T.V. te kijken;
• een fietstocht ondernemen op een “luie” namiddag;
• een “actieve”, meer sportieve vakantie nemen.
Breng dus wat extra beweging in uw dagelijks leven:
minstens 30 minuten lichaamsbeweging/dag is aangewezen.
Uw lichamelijke conditie zal er wel bij varen en bovendien verhoogt dit
uw zelfvertrouwen.
Voeding en diabetes
De voeding voor diabeten verschilt in principe niet van de richtlijnen voor een
gezonde voeding.
De doelstellingen van het voedingsadvies zijn:
• het verkrijgen en behouden van normale bloedsuikerwaarden door de voeding, de
medicatie en de lichamelijke activiteit zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen;
• het verkrijgen of behouden van optimale waarden voor de cholesterol en
de vetten in het bloed;
• het verkrijgen of behouden van een normaal lichaamsgewicht; in geval van
overgewicht wordt een energiebeperkt dieet aangeraden in combinatie met
wat extra lichaamsbeweging;
• het voorkomen van acute verwikkelingen (hypo- en hyperglycemie);
• het vermijden van complicaties op lange termijn zoals problemen aan de
ogen, de nieren, de bloedvaten en de zenuwen.
Om dit alles te bereiken is het belangrijk dat het voedingsadvies individueel aangepast wordt.
De hoofdbestanddelen van onze voeding zijn:
- koolhydraten
- vitaminen
- vetten
- mineralen
- eiwitten
- water
- voedingsvezels
Samen zorgen deze voedingsstoffen, aanwezig in verschillende voedingsmiddelen,
er voor dat het lichaam goed kan functioneren.
De voedingsmiddelen die koolhydraten bevatten verdienen bijzondere aandacht
bij diabetes omdat zij rechtstreeks te maken hebben met insuline.
8 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 9
Koolhydraten
Koolhydraten zijn de belangrijkste brandstoffen voor het lichaam. Koolhydraten
zijn voedingsstoffen die het lichaam de nodige energie leveren voor warmteproductie, spierarbeid en werking van de organen.
Een goede voeding haalt minstens 55% van de energie uit koolhydraten.
Ze komen voor onder de vorm van zetmeel en suikers.
Alle zetmeel en suikers uit het voedsel worden door de vertering omgezet in
enkelvoudige suikers, hoofdzakelijk glucose, die in het bloed worden opgenomen.
• Soorten kolhydraten
Koolhydraten kunnen ingedeeld worden in:
1. Meervoudige koolhydraten
komen voor in zetmeelhoudende producten zoals brood, deegwaren, rijst, peulvruchten, aardappelen en groenten.
Deze vorm van koolhydraten is aan te bevelen. Zij doen de bloedsuiker zeer
geleidelijk stijgen en zijn waardevol omdat zij naast koolhydraten ook andere
belangrijke voedingsstoffen en voedingsvezels bevatten.
Volle graanproducten zoals volkorenbrood, bruinbrood, volkoren deegwaren,
ongepelde rijst zijn te verkiezen boven witbrood en andere geraffineerde (witte)
graanproducten.
2. Eenvoudige koolhydraten
• komen voor in druivensuiker, gewone suiker, bruine suiker, kandijsuiker, kandijsiroop, jam, honing, gesuikerde dranken en gerechten, snoep, gesuikerd
gebak, ijs, frisdranken, ... . Ze worden doorgaans vlug omgezet in glucose
en doen de bloedsuiker snel stijgen. Ze bevatten geen andere belangrijke
voedingsstoffen. Met deze vorm van koolhydraten moet voorzichtig omgesprongen worden.
Veel suiker eten is voor niemand goed. Voor diabeten was suiker vroeger
zelfs taboe. Nu wordt suiker met mate in het voedingspatroon ingewerkt
zoals in elke gezonde voeding.
Zoetigheden worden bij voorkeur in combinatie met een maaltijd gegeten (zie
glycemische index).
10 Voedingsadvies bij diabetes
Bij te lage bloedsuiker (hypoglycemie) zijn de eenvoudige koolhydraten wel
aan te bevelen. Twee klontjes suiker of 4 tabletten druivensuiker of een half
glas frisdrank (100-125 ml) kunnen een te lage bloedsuiker snel herstellen.
• Fruit en melkproducten zoals melk, yoghurt en karnemelk (behalve kaas)
behoren ook tot de groep van de eenvoudige koolhydraten.
Fruit bevat koolhydraten onder de vorm van fructose (=vruchtensuiker). Melk,
yoghurt en karnemelk (géén kaas) bevatten koolhydraten onder de vorm van
lactose (=melksuiker). Fruit en melkproducten zijn goede bronnen van koolhydraten en aan te bevelen.
• De glycemische index
De glycemische index vergelijkt het effect van verschillende koolhydraten op de
bloedsuiker. Hoe sneller de koolhydraten in het bloed terecht komen, hoe hoger
de index.
Glucose of druivensuiker heeft de hoogste index en wordt gelijkgesteld aan 100.
Toch is de glycemische index een onvoldoende basis om koolhydraten te kiezen.
De aanwezigheid van voedingsvezels, eiwitten en vetten naast koolhydraten
in de voeding, vertragen de vertering en de opname van glucose. Gemengde
maaltijden, vooral rijk aan voedingsvezels, zijn dus te verkiezen boven eenzijdige
koolhydraatmaaltijden.
Vooral de voedingsvezels of onverteerbare stoffen uit grof brood, volkoren
graanproducten, peulvruchten, groenten en fruit hebben een gunstige regelende
werking op de eetlust, de darmwerking, de glucose-opname in het bloed en de
bloedlipiden.
De voeding bij diabetes vraagt extra aandacht voor de verdeling van
koolhydraten bij gebruik van insuline en/of orale anti-diabetica die
hypo’s kunnen veroorzaken.
De hoeveelheid glucose en insuline in het bloed moeten met elkaar in evenwicht
zijn. Bij iemand zonder diabetes gaat dat vanzelf. Een diabeet moet echter zelf
voor dat evenwicht zorgen. De hoeveelheid insuline moet afgestemd worden
op de hoeveelheid koolhydraten in de voeding. Koolhydraten beïnvloeden dus
rechtstreeks de insulinebehoefte.
Voedingsadvies bij diabetes 11
Enkele belangrijke punten
• De koolhydraten gelijkmatig over de dag verdelen, zodat de glucose zeer
geleidelijk in het bloed komt en de glycemie zo weinig mogelijk schommelt.
Zoals in elke gezonde voeding zijn 3 hoofdmaaltijden (ontbijt, middagmaal en
avondmaal) noodzakelijk.
• De hoeveelheid en soort insuline die u dagelijks spuit afstemmen op de
hoeveelheid koolhydraten in de voeding. Het is belangrijk dat u elke dag
dezelfde koolhydraatverdeling aanhoudt en geen maaltijden overslaat. Eet
dus regelmatig en op vaste tijdstippen.
• Het gebruik van tussendoortjes is afhankelijk van de soort insulinetherapie.
Suiker
Suiker is een zeer eenzijdig voedingsmiddel, dat geen noodzakelijke voedingsstoffen bevat. Het levert veel energie en leidt snel tot overgewicht. Suiker is
bovendien schadelijk voor de tanden. Daarom is het voor iedereen beter er
slechts met mate van te gebruiken. Na het eten van suiker zal de bloedsuiker
snel stijgen. Daarom werd suiker in het verleden strikt verboden bij diabetes. De
opnamesnelheid wordt echter sterk beïnvloed door de aanwezigheid van andere
voedingsstoffen (zie glycemische index).
Het gebruik van kleine hoeveelheden suiker kan, maar moet dus individueel
bekeken worden:
• In ieder geval moeten er goede en stabiele bloedsuikerwaarden aanwezig
zijn, glycemiepieken worden best vermeden.
• Zoetigheden brengen meestal veel energie, weinig voedingsvezels en vaak
ook veel verzadigd vet en cholesterol aan. Bij overgewicht wordt suiker beter
vervangen door energievrije zoetstof (zie pagina 13).
• Ook het tijdstip speelt een rol. Eet zoetigheden liefst in combinatie met
een maaltijd.
Wel: - jam of peperkoek op bruinbrood, als deel van de maaltijd, liever dan
speciale dieetproducten.
- een klein gebakje of ijsje als dessert
- een vezelrijke koek als gezond tussendoortje
Niet:- suiker in koffie of thee
- gewone frisdranken
- snoep, gebak of ijs tussendoor
In dranken en zelfbereide nagerechten kan suiker heel gemakkelijk door zoetstof
vervangen worden.
Opgelet: vergeet niet het voedingsmiddel waarin suiker aanwezig
is mee te tellen in uw persoonlijk voedingsschema (bespreek dit
met uw diëtiste).
Zoetstoffen
1. Energievrije zoetstoffen*
Dit zijn zoetstoffen die geen of verwaarloosbare hoeveelheden energie leveren
(dus ook geen koolhydraten). Ze zijn het meest geschikt ter vervanging van suiker.
Tot deze groep rekent men aspartaam, acesulfaam-K, cyclamaat en sacharine.
Deze zoetstoffen worden door de industrie ook gebruikt bij de bereiding van jam,
koekjes, frisdranken, snoepjes, extra zoete suikerklontjes, chocolade, … .
De Belgische wetgeving regelt het gebruik van deze additieven of toevoegsels
in het voedsel omdat ze in grote hoeveelheden schadelijk kunnen zijn voor de
gezondheid.
De maximale hoeveelheid die op de verpakking staat vermeld, mag niet overschreden worden. Normaal volstaat een veel kleinere hoeveelheid voor het zoeten
van gerechten. Aanbevolen wordt om niet meer dan ½ liter light frisdranken per
dag te drinken. Bij overmatig gebruik van light frisdranken kan men wel aan de
grens van de aanvaardbare dosis komen. Dit geldt zeker voor kinderen.
De ADI (Acceptable Daily Intake) geeft de aanvaardbare dagelijkse dosis aan. 12 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 13
Zoetstof
ADI
(mg/kg lichaamsgewicht)
Zoetkracht t.o.v. suiker
(suiker = 1)
Aspartaam
40 mg
150-200
Cyclamaat
7 mg
20-40
Sacharine
2,5 mg
300-500
9 mg
150-200
15 mg
600
5 mg
400-600
Acesulfaam-K
Sucralose
Neohespiridine
Thaumatine
A**
2000
*Voor handelsmerken: zie “Handleiding bij het winkelen”
**A betekent aanvaardbaar omdat de toxiciteit beperkt is, er wordt geen maximum waarde vastgesteld.
• Aspartaam geeft een uitstekende smaak, maar verdraagt geen verhitting
boven de 180° C. Aspartaam wordt gemengd met een draagstof om klontervorming te voorkomen. Deze draagstof geeft wel energie maar door de
sterke zoetkracht zijn de nodige hoeveelheid en de energieaanbreng veel
lager dan voor suiker, dus praktisch te verwaarlozen.
• Acesulfaam-K geeft eveneens een uitstekende natuurlijke zoete smaak en
is wel bestand tegen verhitting. Het komt meestal voor in combinatie met
andere zoetstoffen.
• Sacharine en cyclamaat zijn bestand tegen verhitting. Sacharine kan een bittere nasmaak geven.
• Sucralose heeft een enorme zoetkracht en is zeer stabiel tijdens koken en
bakken.
• Neohesperidine wordt vaak gebruikt om onaangename smaken te verbergen
en de smaak van zoetstofmengsels te verbeteren.
• Thaumatine is afkomstig uit de bessen van een West-Afrikaanse plant. Deze
zoetstof is 2000 keer zoeter dan suiker.
14 Voedingsadvies bij diabetes
2. Energieleverende (bulk) zoetstoffen
Energieleverende zoetstoffen zijn zoetstoffen die wel nog een zekere hoeveelheid energie leveren. Hiertoe behoren producten gezoet met fructose (vruchtensuiker) en met suikeralcoholen (polyolen).
• Producten gezoet met fructose
Fructose wordt ook vaak als suikervervangend product gebruikt. De energetische waarde is vergelijkbaar met die van gewone suiker
(1 gram suiker = 4 kcal). Fructose wordt vaak verwerkt in koekjes en chocolade
maar die bevatten nog steeds een belangrijke hoeveelheid vet (vnl. verzadigde
vetten) en zijn bijgevolg energierijk.
Praktisch wordt diabetespatiënten aangeleerd om producten die uitsluitend
gezoet zijn met fructose toch mee te tellen als koolhydraatbron, ondanks de
tragere opname.
• Producten gezoet met suikeralcoholen
Polyolen of suikeralcoholen (sorbitol, lactitol, maltitol, xylitol, mannitol, isomalt)
worden ook wel extensieve zoetstoffen genoemd.
De energie-aanbreng (kcal) blijft belangrijk.
Zoetigheden zoals koeken, chocolade, pralines, snoepjes, ... waarin deze energieleverende zoetstoffen gebruikt worden, blijven dikmakers omdat in deze producten nog steeds veel vet zit (vnl. verzadigde vetten).
Polyolen als dusdanig, in beperkte mate gebruikt, hebben echter weinig invloed
op de glycemie. Een overmatig gebruik kan darmklachten geven zoals winderigheid, krampen en diarree.
Praktisch moeten polyolen in de diabetesvoeding niet meegeteld worden als
koolhydraataanbrenger gezien de minimale beïnvloeding van de glycemie maar
wel als energie-aanbrenger (kcal) omwille van de aanwezigheid van vet in deze
producten.
3. Gemengde zoetstoffen
Gemengde zoetstoffen bevatten suiker waaraan één of meerdere energievrije
zoetstoffen zijn toegevoegd. Door het gebruik van een energievrije zoetstof
wordt de zoetkracht van suiker veel sterker en moet er minder van gebruikt worden. Maar de aanwezigheid van suiker zal dus wel nog een invloed hebben op
de glycemie en levert nog steeds energie (kcal)!
Voedingsadvies bij diabetes 15
4. Andere bulkstoffen
• Inuline, oligofructose en polydextrose
Inuline, oligofructose en polydextrose zijn eigenlijk een soort voedingsvezels die
slechts in beperkte mate door het maagdarmkanaal verteerd worden omdat
ons lichaam niet over de enzymen beschikt die deze suikerketens kan afbreken.
Op deze manier leveren ze minder energie dan suiker en hebben ze ook weinig
invloed op het bloedsuikergehalte.
Inuline, oligofructose en polydextrose worden momenteel enkel industrieel verwerkt
bij de bereiding van ijsdesserten, chocolade, gebak, koekjes, ... .
Inuline en polydextrose worden gebruikt als vetvervangers waardoor het vetgehalte
laag kan gehouden worden.
Oligofructose wordt eerder gebruikt als koolhydraatvervanger.
• Tagatose
Tagatose wordt verkregen uit lactose. Door hydrolyse wordt lactose opgesplitst
in glucose en galactose. Galactose wordt dan door een enzymatisch proces
omgezet in tagatose. Tagatose heeft weinig tot geen invloed op de glycemie,
levert minder calorieën dan gewone suiker en heeft een prebiotische werking
(bevordert de groei van goedaardige darmbacteriën).
Vetten
Vetten zijn rijke energiebronnen. Zij verhogen vaak ongemerkt de energietoevoer
van de maaltijd. Vetten leveren dubbel zoveel energie (kcal) als koolhydraten en
eiwitten. Teveel vet leidt dus gemakkelijk tot overgewicht. Beperk het gebruik
van vet in de voeding, zowel het zichtbaar vet (smeer- en bereidingsvetten) als
het onzichtbaar vet (in volle zuivelproducten, vet vlees, koeken, gebak, vette
snacks, chips, …). Het is belangrijk te kiezen voor vetten* met een goede vetzuursamenstelling en in een juiste verhouding. Het zijn vooral de verzadigde vetzuren die een ongunstige invloed hebben op de bloedvetten of bloedlipiden,
wat hart-en vaatziekten in de hand werkt. Vetten zijn grotendeels opgebouwd
uit vetzuren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verzadigde vetzuren en
onverzadigde vetzuren.
1. Verzadigde vetzuren
voor in dierlijke vetten (boter, halfvolle boter, room, koffieroom, kaas, volle melkproducten, vlees, vleeswaren, geharde visolie) maar ook in harde en geharde
plantaardige vetten (palmolie, palmvet, kokosolie, kokosvet, harde plantaardige
smeer-en bereidingsvetten, frituurvet), gebak, zoutjes, taart, chocolade, koekjes.
2. Onverzadigde vetzuren
Onverzadigde vetzuren komen voor onder 2 vormen:
mono-onverzadigde vetzuren en poly-onverzadigde vetzuren.
• Mono-onverzadigde vetzuren of enkelvoudig onverzadigde vetzuren
(vb. oliezuur) zijn zachter van structuur dan de verzadigde vetzuren. Ze hebben
een gunstige invloed op de bloedlipiden. Ze doen de slechte cholesterol (LDL)
lichtjes dalen en de goede cholesterol (HDL) lichtjes stijgen en hebben vooral een
positieve invloed op de triglyceriden in het bloed. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren zijn vooral aanwezig in arachide-olie, koolzaadolie, raapzaadolie, lijnzaadolie,
notenolie, olijfolie, noten (amandelen, cashewnoten, hazelnoten, pinda’s), avocado, olijven, bepaalde zachte smeer-en bereidingsvetten* op basis van olijfolie,
bepaalde vloeibare bereidingsvetten*.
• Poly-onverzadigde vetzuren of meervoudig onverzadigde vetzuren
zijn zeer zacht tot vloeibaar van structuur. Deze vetzuren hebben een positieve
invloed op het slechte cholesterol (LDL), ze verlagen de totale cholesterol maar
ook de goede cholesterol (HDL). Tot de meervoudig onverzadigde vetzuren
behoren de omega-3-vetzuren en omega-6-vetzuren:
omega-3-vetzuren (vb. linoleenzuur, DHA en EPA):
Omega-3-vetzuren hebben een beschermend effect op de bloedvatwand.
Ze houden onze bloedvaten soepel en zorgen voor een goede bloedcirculatie. Ze komen voor in vette vis, niet geharde visolie, lijnzaadolie, walnoten
en zaden.
omega-6-vetzuren (vb. linolzuur):
Omega-6-vetzuren doen de totale cholesterol en de LDL-cholesterol dalen.
Ze komen voor in de meeste plantaardige oliën zoals druivenpitolie, maïsolie,
notenolie, saffloerolie, sojaolie, zonnebloemolie en in zachte smeer-en bereidingsvetten*.
Verzadigde vetzuren hebben een ongunstige invloed op de bloedlipiden. Verzadigde vetzuren, ook harde of slechte vetten genoemd, komen voornamelijk
16 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 17
Voedingscholesterol
Cholesterol is een vetachtige stof die het lichaam nodig heeft voor de opbouw
van lichaamscellen, de productie van hormonen en galzuren, voor de werking
van de hersenen en het zenuwstelsel. Ons lichaam maakt zelf voldoende cholesterol. Bij een te hoog aanbod van cholesterol uit de voeding in combinatie met veel verzadigde vetzuren kan de cholesterol in het bloed te hoog worden. Cholesterol is aanwezig in voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong zoals
vlees, vleeswaren, eierdooiers, orgaanvlees, kaas, volle melkproducten. In een
gezonde voeding wordt aanbevolen om niet meer dan 300 mg cholesterol per
dag te gebruiken.
* Voor handelsmerken: zie “Handleiding bij het winkelen”
koolhydraten. Op een receptie wordt best gebruik gemaakt van hapjes zoals
belegde broodjes, versierde toastjes, kaaskoekjes, ... . Blokjes kaas, salami,
vis, dipgroenten, ... vullen wel de maag maar doen de bloedsuikerwaarde
niet stijgen.
• Belangrijk is ook rekening te houden met het eventueel laat hypoglycemisch
effect van alcohol, tot zelfs 36 uur later.
• Een koolhydraatrijke snack voor het naar bed gaan en een eventuele controle
van de glycemie ‘s nachts kan nodig zijn.
• Bespreek met uw arts of diëtist(e) of alcohol in uw geval kan en op welke
wijze. Alcohol moet in het dieet berekend worden.
• Alcoholvrije wijnen of -bieren worden niet aangeraden: ze bevatten weliswaar weinig of geen alcohol maar zijn vaak rijker aan koolhydraten.
Eiwitten
Eiwitten zijn voedingsstoffen die vooral een opbouwende en beschermende
functie hebben. Eiwitten bestaan uit verschillende aminozuren, die na opname in
het bloed en vervoer naar de cellen, omgezet worden tot nieuwe eiwitten, nodig
voor herstel of groei van de weefsels. Te veel eiwit moet als brandstof weggewerkt worden. Vooraf wordt echter een gedeelte afgesplitst dat door de nieren
wordt uitgescheiden.
Een te hoge eiwitinname is belastend voor de nieren. Daarom is “een matige
portie” eiwitrijk voedsel aanbevolen bij diabetes.
Eiwitten komen voor in melkproducten, kaas, vlees, vis, ei maar ook in plantaardig voedsel zoals brood, graanproducten, peulvruchten en plantaardige vleesvervangers.
Alcohol
Voor een goed geregelde diabeet zonder complicaties mag een matige hoeveelheid alcohol op een verstandige wijze ingeschakeld worden. Toch zijn er een
aantal gevolgen, die u ongetwijfeld moet kennen:
• Alcohol levert veel energie (kcal). Gebruik liever geen alcohol als je wil vermageren.
• Alcohol versterkt de werking van bloedglucoseverlagende medicatie en insuline en kan een plotse bloedsuikerdaling veroorzaken. Wees daarom steeds
matig met alcohol (max. 1 pintje bier of glaasje wijn per dag voor vrouwen
en max. 2 voor mannen) en gebruik het uitsluitend binnen een maaltijd met
18 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 19
Voedingsmiddelenkeuze
Rekening houdend met deze algemene principes, worden de levensmiddelen
gerangschikt naargelang de koolhydraat- en energiewaarde en de vetsamenstelling in:
• Vrij te gebruiken
• In bepaalde hoeveelheden te kiezen: broodwaarden of koolhydraatporties
• Uitzonderlijk te gebruiken
De hoeveelheden die u kan gebruiken, staan vermeld in uw persoonlijk dieetschema.
Vrij te gebruiken
Deze voedingsmiddelen leveren praktisch geen energie en doen de bloedsuiker
niet stijgen.
• Ongesuikerde dranken: thee, koffie, oploskoffie, cichorei, mineraalwater,
spuitwater, magere ongebonden vleesbouillon en groentebouillon, energievrije ”light” frisdranken die minder dan 6 kcal per 100 ml light frisdrank bevatten (voor kinderen maximum 0,5 liter per dag).
• De meeste verse groenten en diepvriesgroenten: ajuin, andijvie, asperge,
aubergine, bleekselder, bloemkool, boerenkool, broccoli, champignons,
chinese kool, courgette, groene kool, knolselder, komkommer, koolraap,
paprika, pastinaak, postelein, prei, prinsessenbonen, raap, radijs, rammenas, rode kool, sla, schorseneren, snijboon, sojascheuten, spinazie, spruiten,
tomaat, tuinkers, veldsla, waterkers, witlof, witte kool, wortelen, zuurkool.
• Bepaalde vruchten: citroen, limoen, rabarber.
• Tuinkruiden: bazielkruid, bieslook, citroenmelisse, dille, dragon, kervel, lavas,
look, marjolein, munt, mierikswortel, rozemarijn, salie, sjalot, selder, peterselie, venkelblad, zurkel.
• Tafelzuur: augurken, azijn, kappertjes, mosterd, pickles, zilveruitjes.
• Bepaalde bindmiddelen: agar-agar, gelatine, pectine, wit van ei, johannesbroodpitmeel.
• Energievrije zoetstoffen: zie hiervoor pagina 13.
In bepaalde hoeveelheden te kiezen: broodwaarden
of koolhydraatporties
Wie pas diabetes heeft, vertrekt het best van een vaste dosis insuline (door de
arts bepaald) en houdt de inname van de koolhydraten constant (persoonlijk
voedingsdagschema in overleg met de diëtiste). Nadien kan men leren om de
koolhydraatinname te wisselen en de insulinedosis hieraan aan te passen.
De koolhydraatinhoud van uw maaltijden constant houden wil echter niet zeggen dat u elke dag hetzelfde moet eten, variatie is noodzakelijk in een gezonde
voeding. Om dit te bereiken is het belangrijk te weten welke voedingsmiddelen
koolhydraten (Kh) bevatten en in welke mate.
Als hulp kan u hiervoor gebruik maken van het koolhydraatruilwaardensysteem.
Hierin zijn alle koolhydraathoudende voedingsmiddelen herleid tot eenzelfde
koolhydraatgehalte.
De ruilwaarden voor koolhydraatbronnen noemen we ook: Broodwaarden of Koolhydraatporties.
1 Kh portie = 12,5 g koolhydraten (12 tot 13 g koolhydraten)
= 1 Broodwaarde of 1 gemiddelde snede brood (30 g)
Bij het berekenen van de koolhydraatporties kunnen zich verschillen voordoen
door gebruik van andere voedingsmiddelentabellen of door afrondingen. Men
moet er eveneens rekening mee houden dat de samenstelling van de voedingsmiddelen door de fabrikant kan aangepast worden.
Volgende voedingsmiddelen zijn in bepaalde hoeveelheden te kiezen: raadpleeg
uw persoonlijk voedingsschema.
Het is niet nodig elk voedingsmiddel telkens te wegen. Er wordt zoveel mogelijk
gewerkt met huishoudmaten.
• Specerijen en smaakstoffen: anijs, chili-poeder, essences (amandel, kirsch,
rum, munt, vanille), gember, kaneel, kerrie, kruidnagel, komijn, koriander, laurier, nootmuskaat, magere bouillonblokjes, paprikapoeder, peper, saffraan,
sambal, (selderijzout), tijm, tomatenpuree, vanillestok, (zout).
20 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 21
Koolhydraatbronnen
1 Brood
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 60kcal/250kJ
= 1 snede (30 g) van een groot vierkant brood:
volkorenbrood, roggebrood, bruin brood
= 25 g wit brood, turks brood, pittabrood, melkbrood, rozijnenbrood, sandwich
= 2 vierkante beschuiten, 2 ronde beschuiten, 2 sneetjes knäckebröd,
2 craquotten, 1 grote ovalen toast, stokbrood, piccolo, pistolet (20 g)
2 Ontbijtgranen
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 60kcal/250kJ
= 6 afgestreken eetlepels graanstaafjes met zemelen (25 g)
vb. All Bran Plus
= 4 afgestreken eetlepels graanvlokken met zemelen (20 g)
vb. All Bran Flakes
= 3 afgestreken eetlepels ongesuikerde muesli, Brinta, havermout (20 g)
= 3 afgestreken eetlepels ongesuikerde ontbijtvlokken (15 g)
vb. cornflakes ongesuikerd, gepofte en gegrilde rijstkorrels, ...
3 Aardappelen, rijst, deegwaren en peulvruchten
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 60kcal/250kJ
= 1 schoongemaakte aardappel, formaat van 1 groot ei (70 g)
= 3 volle eetlepels aardappelpuree (100 g)
= 1 volle eetlepel (15 g) ongekookte ongepelde rijst, parboiled rijst, boekweit, bulghur, couscous, tarwekorrels (45 g gekookt of 2 volle eetlepels)
= 15 g ongekookte volkoren deegwaren zoals macaroni, spaghetti, spirelli, …
(50 g gekookt of ¼ van een diep bord)
= 20 g gerst, gierst, kamut, polenta, quinoa, spelt (ongekookt)
= 2 afgestreken eetlepels (30 g) droog gewogen peulvruchten zoals witte
bonen, bruine bonen, linzen, kikkererwten (100 g gekookt)
= 3 afgestreken eetlepels (50 g) droog gewogen sojabonen (150g gekookt)
= 35 g bataat, cassave
Slechts af en toe: +/- 130kcal/550kJ
= 35 g frietjes
= 2 aardappelkroketten (60 g)
22 Voedingsadvies bij diabetes
4Bindmiddelen
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 60kcal/250kJ
= 2 afgestreken eetlepels bindmiddel (15 g) : aardappelzetmeel, boekweitmeel,
griesmeel, maïszetmeel, puddingpoeder, tapioca, tarwebloem, tarwemeel,
roggebloem, vermicelli, volkoren- of meergranenbloem
5Melk
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 100 kcal/420kJ
= 2 bekers (400 ml) calciumverrijkte sojamelk, sojayoghurt natuur
= 2 tassen (300 ml) magere melk, magere yoghurt, karnemelk
= 250 ml magere fruityoghurt 0% vet, gezoet met energievrije zoetstof en
met minder dan 6 gram koolhydraten per 100 ml*
= 1 boltas (200 ml) pap van magere melkproducten met 3 % bindmiddel
(2 afgestreken koffielepels)
= 200 ml melksaus van magere melkproducten met 3 % bindmiddel
(2 afgestreken koffielepels) en kruiden
= 1 dessertschaaltje (150 ml) vla of pudding van magere melk met 5 % bindmiddel (1 afgestreken eetlepel) en zoetstof
* Voor handelsmerken: zie handleiding bij het winkelen
6 Groenten (vers, diepvries, glas, blik)
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 70 kcal/295 kJ
= minstens 300 g bereide groenten
= 150 g maïs, pompoen, rode biet
= 100 g artisjok, extra fijne doperwten, pastinaak
= 70 g topinamboer (aardpeer)
7Fruit (vers, diepvries, conserven op eigen sap of water)
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 50 kcal/210 kJ
= 250 g aardbeien, cranberry’s, rode bessen, watermeloen
= 200 g bosbessen, braambessen, clementines, frambozen, guave, perzik,
sterfruit, zwarte bessen
= 150 g abrikozen, nectarine, passievrucht, pompelmoes, pruimen, tangerine
= 125 g appel, blauwe bessen, kiwi, kruisbessen, mandarijnen, morellen, peer,
sinaasappel, witte bessen
= 100 g ananas, cavaillon, druiven, kersen
Voedingsadvies bij diabetes 23
= 70 g banaan (een halve), granaatappel, lychee, kaki, mango
= 125 ml ongezoet fruitsap
8Suiker en gesuikerde producten
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde
Met mate te gebruiken
Broodbeleg
= 2 koffielepels (20 g) gewone confituur
= 3 koffielepels (30 g) light confituur
= ± 65 g zelfgemaakte confituur zonder suiker
= 2 koffielepels (20 g) chocopasta met hazelnoten
= 1 sneetje peperkoek (20 g)
Tussendoortjes, droge koekjes
= 2 rijstwafels (15 g)
= 2 koekjes Prince start 30% minder suiker (20 g)
= ½ pakje Evergreen krenten (=1 koek)
= 1 volkoren speculaas of 2 kleine speculaasjes (15 g)
= 2 Petit beurre koekjes (15g)
= ½ pakje Vitabis (=1 koek)
= 1 pakje Betterfood junior (=2 koeken)
= 3 Boudoirs of 12 koekjes Nic-nac of 1 koekje Sultana (15 g)
Versnaperingen
= 25 g chocolade
= 1 praline (17 g)
= 1 minimars
= 1 bol ijs of sorbet (50 g)
= 1 sneetje cake (30 g)
= 1 stuk appeltaart (45 g)
= 1 kant-en-klare pannenkoek (60 g) = 1,5 Kh-portie
In geval van hypoglycemie (te lage bloedsuiker):
= 2 klontjes suiker
= 4 tabletten druivensuiker van 3 gram
= 100-125 ml frisdrank (1/2 glas)
24 Voedingsadvies bij diabetes
Eiwitbronnen
Deze voedingsmiddelen bevatten geen koolhydraten en zijn omgerekend tot
praktische hoeveelheden die overeenstemmen met 100 kcal/420 kJ (0 broodwaarden).
Gebruik bij voorkeur:
• eiwitbronnen met weinig vet of met meer onverzadigd vet (beter voor de
bloedvaten)
Gebruik slechts af en toe:
• eiwitbronnen die vetter zijn en dus meer geconcentreerde energie leveren
• of meer verzadigd vet en cholesterol bevatten. De porties die 100 kcal.
leveren zijn doorgaans kleiner
Kaas*
Gebruik bij voorkeur
zeer magere kaas:
100 kcal = 150 g magere wittekaas.
matig vette kaas:
100 kcal = 50 g (2 driehoekjes of 2 sneetjes) magere smelten smeerkaas 20+;
= 45 g vaste kaas 20+, Camembert 30+;
= 30 g vaste kaas 30+.
Gebruik slechts af en toe
vette kaassoorten:
100 kcal = 25 g volvette Gouda, Boursin, Brie50+, Cheddar, Edammer,
Emmentaler, Parmezaan;
= 35 g Camembert 45+, half vaste kaassoorten.
* Voor handelsmerken: zie “Handleiding bij het winkelen”
Voedingsadvies bij diabetes 25
Vlees, vis, ei en vervangproducten
Gebruik bij voorkeur
zeer mager:
100 kcal = 100 g zeer mager rauw vlees van rund, paard, kalf, varken, kip, kalkoen, struisvogel zoals rosbief, biefstuk, kalfslapje, varkensmignonnet, varkenshaasje, kippenfilet, kalkoenfilet, struisvogelfilet (zonder
vel) of 80 g toebereid;
= 80 g magere vleeswaren zoals kippenwit, kalkoenham, struisvogelham, rosbief 1ste keus;
= 125 g magere verse vis zoals baars, kabeljauw, pieterman, pladijs,
poon, rog, schar, schelvis, snoek, staartvis, tarbot, tong, wijting of
100 g toebereid;
= 125 g mosselen;
= 100 g gepelde garnalen;
= 135 g krab in eigen nat;
= 75 g tofu (sojakaas);
= 120 g Quorn.
mager:
100 kcal = 70 g mager rauw vlees van gevogelte (eendenfilet, fazant zonder
vel, kip zonder vel, kalkoen, patrijs), wild (haas, konijn, ree), lam,
varken, zoals mager gebraad, varkensfiletkotelet, kalfsblanket,
kalfsgehakt, americain of 60 g toebereid;
= 60 g magere vleeswaren zoals filet d’Alsace, filet de Saxe, filet rose,
filet de York, magere casselerrib, rund- en paardenrookvlees, ontvette ham, runderfilet, Ardennenfilet, gerookte kalkoenfilet;
= 100 g verse forel, heilbot, tonijn en zalmforel of 80 g toebereid of
ingeblikt in eigen nat;
= 90 g gerookte forelfilet, pilchards in tomatensaus.
matig vet:
100 kcal = 50 g rauwe ham, bacon, corned beef;
= 50 g vette vis zoals haring, makreel, paling, zalm: vers of gemarineerd of ingeblikt op eigen nat;
= 50 g gerookte paling, gerookte heilbot, gerookte sprot, gerookte zalm.
26 Voedingsadvies bij diabetes
Gebruik slechts af en toe
vet vlees, orgaanvlees en eieren (rijk aan cholesterol en verzadigde vetzuren)
100 kcal = 70 g orgaanvlees zoals lever, nier, tong, hersenen, uier;
= 50 g gemiddeld vet rauw vlees van rund, lam, kalf en varken zoals
stoofvlees, hamburger, mager soepvlees,... of 40 g toebereid;
= 30 g vet vers rauw vlees zoals braadworst, gehakt, schapenragout,
spieringkotelet, soepkip;
= 30 g vette vleeswaren zoals knakworst, leverpastei, salami;
= 65 g ei = 1 groot ei (max. 3 eieren per week, verwerking inbegrepen);
= 35 g verse paling, maatjes.
Smeer- en bereidingsvet*
Gebruik bij voorkeur
vetstoffen rijk aan onverzadigde vetzuren
100 kcal = 75 g (5 afgestreken eetlepels) minarine (15% vet);
= 45 g (3 afgestreken eetlepels) minarine (25% vet);
= 30 g (2 afgestreken eetlepels) minarine (40% vet);
= 20 g (1 gewone eetlepel) margarine (65% vet);
= 15 g (1 afgestreken eetlepel) zachte margarine (80-85 % vet);
= 10 ml (1 dessertlepel) olie.
Gebruik slechts af en toe
gewone vetstoffen
100 kcal = 15 g (1 afgestreken eetlepel) boter;
= 15 g (1 afgestreken eetlepel) mayonaise;
= 15 g (1 afgestreken eetlepel) gewone (harde) margarine;
= 30 g (2 afgestreken eetlepels) halfvolle boter;
= 35 g (2 eetlepels) light dressing;
= 50 g (3 eetlepels) yoghonaise.
* Voor handelsmerken: zie “Handleiding bij het winkelen”
Voedingsadvies bij diabetes 27
Opmerking:
Vetten, rijk aan onverzadigde vetzuren, leveren evenveel energie
(kcal) als gewone vetten. Ze mogen dus niet extra gebruikt worden, maar enkel in de plaats van andere vetten.
Uitzonderlijk te gebruiken
Volgende voedingsmiddelen zijn uitzonderlijk te gebruiken omdat ze ofwel:
• een te snelle stijging van de bloedsuiker veroorzaken;
• te veel energie aanbrengen en niet van essentieel belang zijn voor uw gezondheid;
• veel verzadigde vetzuren en/of veel cholesterol aanbrengen.
Suiker
• alle soorten suiker: witte suiker, bruine suiker, rietsuiker, kandijsuiker, glucose,
druivensuiker, producten gezoet met fructose;
• suikerwaren: alle snoep, confituur, honing, stroop, chocolade, chocopasta,
hagelslag;
• gesuikerde gerechten.
Dranken
• gesuikerde (fris)dranken, vruchtensappen, nectar;
• alcoholische dranken: bier (ook bier met verlaagd suiker- of alcoholgehalte),
wijn, sterke dranken, aperitief, cocktails, … .
Kant- en klaarproducten
• gebruiksklare bereidingen zoals soep in pakjes, gekochte soep;
• instant puddingen en vla’s;
• gepaneerde gerechten;
• gewone diepvriesmaaltijden.
Vetstoffen
• meer dan de in uw persoonlijk dieetschema voorziene portie smeer- en bereidingsvetten of olie;
28 Voedingsadvies bij diabetes
• frituurvet, gewoon bak- en braadvet, room, koffieroom, rundvet, kalfsvet, varkensvet, spek;
• gewone (niet ontvette) vleesbouillon, roomsausen, eiersausen.
Vlees, vis en eieren
• zeer vette vleessoorten: zeer vet rund-, varkens- en schapenvlees (vet soepvlees, spek, vet stoofvlees), gans, eend;
• zeer vette vleeswaren: vette ham, salami, cervelaatworst, allerlei worstsoorten, pasteien, bacon, geperste kop, gebruiksklare vleessalades;
• visconserven op olie, vissalades, vissticks;
• eieren: meer dan 3 eieren per week, eidooier verwerkt in bereidingen.
Melk en kaas
• volle melkproducten: volle melk, schapenmelk, geitenmelk, volle yoghurt,
volle geëvaporeerde en condensmelk, gebruiksklare pap en vla;
• gesuikerde melkproducten: fruityoghurt, wittekaas met fruit en suiker, chocolademelk, milkshakes, roomijs en vruchtenijs;
• vette kaassoorten (40+ en meer): roomkaas, vette wittekaas, gegiste kaas,
schimmelkaas, gewone smeerkaas, ... .
Fruit
• gesuikerde vruchten: vruchten op siroop;
• gedroogde vruchten: abrikozen, dadels, krenten, pruimen, rozijnen, vijgen;
• gekonfijte en geglaceerde vruchten, gesuikerde diepvriesvruchten;
• bepaalde verse vruchten: avocado’s, noten, verse dadels.
Aardappelen
• vette aardappelbereidingen: gebakken aardappelen, frieten, kroketten, vette
puree, vette stamppot, chips.
Brood
• gesuikerde broodsoorten: melkbrood, suikerbrood, rozijnenbrood, boterkoeken, brioches, koekjes, gebak, speculaas, wafels, pannenkoeken, oliebollen,
zoute koekjes en versnaperingen.
Voedingsadvies bij diabetes 29
Praktische maten en gewichten
Wenst u meer informatie?
Servies
Dieetconsultatie
1 koffietas 1 vlaschaaltje
1 beker 1 soepbord = 150 ml
= 150 ml
= 200 ml
= 250 ml
= 35 ml
= 50 ml
= 100 ml
= 200 ml
= 250 ml
Glaswerk
1 borrelglas 1 sherryglas 1 wijnglas 1 limonadeglas 1 bierglas U kan een afspraak maken met de diëtiste van het Centrum voor Voedings- en
Dieetadvies op telefoonnummer 09 332 21 71 of 09 332 25 98. De consultaties
vinden plaats in de dieetpolikliniek 6K12 IE, Universitair Ziekenhuis Gent.
Afhankelijk van het type diabetes en de diabetesbehandeling is er soms een tussenkomst voor een consult bij de diëtiste. Voor meer inlichtingen vraag raad aan
uw diabetesteam en ziekenfonds.
Website Centrum voor Voedings- en Dieetadvies
http://www.voedings-advies.com
Bestek
1 koffielepel vloeistof 1 eetlepel vloeistof 1 afgestreken koffielepel bloem of zetmeel 1 afgestreken eetlepel bloem of zetmeel
1 eetlepel olie
1 afgestreken eetlepel vetstof
1 pollepel vloeistof = 5 ml
= 15 ml
=3g
=8g
= 10 g
= 15 g
= 200 ml
Brood
1 sneetje van rechthoekig brood van 400 g
1 sneetje van rechthoekig brood van 800 g
1 sneetje van rond brood van 400 g
1 sneetje van rond brood van 800 g
30 Voedingsadvies bij diabetes
= 20-25 g
= 30-35 g
= 25 g
= 45 g
Voedingsadvies bij diabetes 31
Boeken, brochures en verenigingen
Uw medisch dieet
R. Rottiers en A. Notte-De Ruyter, Centrum voor Voedings- en Dieetadvies,
Vakgroep Inwendige Ziekten, UZ, Universiteit Gent. Uitgegeven door Stichting
Kunstboek, 1999.
Eet gezond en naar hartelust
A. Notte-De Ruyter, Centrum voor Voedings- en Dieetadvies, Vakgroep Inwendige
Ziekten, UZ, Universiteit Gent. Uitgegeven door Stichting Kunstboek, 2002.
Lekker koken en gezond vermageren
Centrum voor Voedings- en Dieetadvies, Vakgroep Inwendige Ziekten, UZ,
Universiteit Gent en KAV-Praktische School. Uitgegeven door de Standaard
Uitgeverij, 2002. Creatief koken voor diabetici
P. Huysentruyt en in samenwerking met de Vlaamse Diabetes Vereniging. Uitgegeven door de Standaard Uitgeverij, 2003.
Kookboek voor mensen met diabetes
C. Provoost. Uitgegeven door Kluwer, 2004.
Het vegetarisch kookboek voor diabeten
D. Declercq. Uitgegeven door C. De Vries-Brouwers/Antwerpen, 2004.
De actieve voedingsdriehoek
Folder / affiche / zelfklever.
Uitgegeven door het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en
Ziektepreventie vzw, G. Schildknechtstraat 9, B-1020 Brussel.
Website: www.vigez.be
De Eetbriefrecepten
Uitgegeven door Biblo n.v., Brasschaatsteenweg 308, B-2920 Kalmthout.
Vlaamse Diabetes Vereniging (VDV)
Ottergemsesteenweg 456, 9000 Gent
Tel.: 09 220 05 20 Fax: 09 221 00 82
Diabetes infolijn (gratis): 0800-96 333, alle werkdagen van 9 tot 17 uur.
E-mail: [email protected]
Website: http://www.diabetes-vdv.be
Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten
(VBVD)
Vergote Square 43, B-1030 Brussel
Tel.: 02 380 80 98 Fax.: 02 380 83 60
E-mail: [email protected]
Website: http://www.vvvd.be
Tijdschrift Diabetes Info
Uitgegeven door de Vlaamse Diabetes Vereniging.
Weet u voldoende over diabetes
Uitgegeven door de Vlaamse Diabetes Vereniging.
Belgische Voedingsmiddelentabel NUBEL
Uitgegeven door Nubel vzw, 2009.
Website: www.nubel.com
Nederlandse Voedingsmiddelentabel (NEVO-tabel)
Uitgegeven door het Voedingscentrum, Den Haag, 2006.
32 Voedingsadvies bij diabetes
Voedingsadvies bij diabetes 33
Vragen? Noteer ze hier
34 Voedingsadvies bij diabetes
Vragen? Noteer ze hier
Voedingsadvies bij diabetes 35
Centrum voor voedings- en dieetadvies
Tel. 09 332 25 98 of 09 332 21 71
Fax 09 332 44 04
www.voedings-advies.com
Catering & Services/Dieetafdeling UZ Gent
Tel. 09 332 25 91
Dienst Endocrinologie
Prof. dr. J.M. Kaufman
Tel. 09 332 21 38
v.u.: F. Colardyn, afgevaardigd bestuurder UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent
metabole en cardiovasculaire aandoeningen
Universitair Ziekenhuis Gent
De Pintelaan 185 - 9000 Gent
Tel. +32 (0)9 332 21 11 - Fax +32 (0)9 332 38 00
[email protected] - www.uzgent.be
MODULO.be 118338 - Augustus 2009
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het UZ Gent.
Download