Aan de leden van de commissie Bevolking en Onderwijs en overige geïnteresseerde raadsleden uw kenmerk : uw brief van : ons kenmerk : onderwerp : doorkiesnummer : datum : 010-2465603 15 juni 2006 e-mail : [email protected] Bijeenkomst Wet maatschappelijke ondersteuning Geachte mevrouw, heer, In vervolg op de informatiebijeenkomst van 13 juni jongstleden ontvangt u hierbij nog eens beknopt informatie over de Wmo. Onder het kopje Stand van Zaken (bladzijde 2 en verder) treft u per onderwerp de bestuurlijke vragen die ik graag aan u voorleg voor een eerste verkennende discussie tijdens de speciaal daartoe geplande bijeenkomst op 21 juni aanstaande, aanvang 18.45 uur. Korte inleiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning Het doel van de Wmo is dat iedereen, van elke leeftijd, gehandicapt en niet-gehandicapt, met en zonder problemen volwaardig aan de samenleving kan deelnemen. Het kabinet vindt dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig moet kunnen wonen en moet kunnen deelnemen aan de samenleving. Sommige mensen hebben hier ondersteuning bij nodig en hier dient de gemeente zorg voor te dragen. De Wmo verplicht gemeenten om te zorgen voor een goed samenhangend stelsel van ondersteuning voor inwoners die niet goed in staat zijn om in bepaalde situaties zelf of samen met anderen, oplossingen te realiseren. De gemeente bepaalt zelf hoe die ondersteuning ingevuld wordt en wie die ondersteuning levert. Zolang de gemeente haar inwoners er maar bij betrekt en duidelijk maakt wat ze op de negen benoemde prestatievelden in de Wmo biedt en welke resultaten ze daarmee wil bereiken. De paraplu voor de negen prestatievelden is maatschappelijke ondersteuning. De negen prestatievelden hebben inhoudelijk betrekking op: individuele verstrekkingen (huidige Wvg-voorzieningen en huishoudelijke verzorging), collectieve voorzieningen (bijvoorbeeld het maatschappelijk werk en de peuterspeelzalen), collectieve maatregelen (bijvoorbeeld inzetten op leefbaarheid, verbeteren toegankelijkheid van de openbare gebouwen en de oundersteuning van de mantelzorg). Een aantal onderdelen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gaat over naar de Wmo (het gaat hierbij voornamelijk om de huishoudelijke zorg en een aantal subsidieregelingen). De AWBZ zal blijven bestaan waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld is: zware chronische en continue zorg die grote financiële risico’s voor individuen met zich meebrengt en die particulier niet te verzekeren is. In tegenstelling tot de AWBZ, is bij de Wmo niet langer sprake van een verzekerd recht. Concreet betekent dit dat per 2007 de huidige Welzijnswet, de Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Wet voorziening gehandicapten (Wvg), de huishoudelijke verzorging en een aantal subsidieregelingen uit de AWBZ ondergebracht worden in de Wmo. Gedeeltelijk is het dus bekend terrein (Welzijnswet en Wvg), maar daarnaast komt een aantal nieuwe taken op de gemeente af. In het bijzonder de huishoudelijke verzorging vraagt een zorgvuldige overdracht. Over de verdere delegatie van taken vanuit de AWBZ naar gemeenten wordt overigens pas na de landelijke verkiezingen in 2007 besloten. Daarnaast hebben gemeenten de verplichtingen om zorg te dragen voor een goede informatie en adviesfunctie op de negen prestatievelden uit de wet. De wet stelt ook een aantal procesverplichtingen aan gemeenten. Zo zijn zij verplicht hun inwoners vroegtijdig te betrekken bij de ontwikkeling van beleid en het concept-beleidsplan voor de definitieve vaststelling door de gemeenteraad voor te leggen aan vertegenwoordigers van de belangenorganisaties. De bovenstaande beschrijving van de wet is zeer kort en bondig en gaat uitsluitend in op de hoofdlijn. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de achterliggende stukken. Ook de website www.invoeringwmo.nl kan een informatiebron zijn, indien u meer wilt weten over de inhoud van de Wet. Stand van zaken - landelijk De wet is in februari 2006 in de Tweede Kamer behandeld en na aanname van een groot aantal amendementen vastgesteld. Met name ten aanzien van de individuele verstrekkingen hebben deze wijzigingen gevolgen. De wijzigingen komen tegemoet aan de wensen van de landelijke cliëntenorganisaties en beperken de beleidsruimte voor gemeenten. De grootste wijzigingen zijn: 1. een structurele compensatieplicht in plaats van de tijdelijke zorgplicht, 2. de gehele huishoudelijke verzorging wordt overgeheveld naar de Wmo in plaats van de enkelvoudige huishoudelijke verzorging, 3. gemeenten moeten cliënten een keuze geven tussen zorg in natura en een persoonsgebondenbudget (PGB) ook voor de huidige Wvg-voorzieningen, 4. in het Wmo-loket moeten mensen ook terecht kunnen voor een aanvraag in het kader van de AWBZ, 5. de rol van de cliënten is steviger verankerd in de wet (medezeggenschap en klachtrecht). Naar verwachting zal de plenaire behandeling van de wet in de Eerste Kamer op 27 juni 2006 plaatsvinden. Daarna dient nog een stemmingsronde plaats te vinden om vervolgens de wet vast te stellen. Het spreekt voor zich dat gemeenten deze besluitvorming niet af kunnen wachten en dus op voorhand een aantal besluiten moeten gaan nemen, willen zij op 1 januari 2007 ook daadwerkelijk klaar zijn voor de uitvoering van de wet. Dit zal met name betekenen dat in september de gemeenteraad de verordening voor de individuele verstrekkingen moet vaststellen. Mede met het oog op de te volgen inspraakprocedure. Stand van zaken - regionaal en lokaal De heer Pattje heeft in 2005, als kwartiermaker, voor de regio NWN in beeld gebracht op welke onderdelen samengewerkt kan worden. De drie colleges hebben het advies van de kwartiermaker grotendeels overgenomen en de samenwerking bekrachtigd in een samenwerkingsovereenkomst. Deze stukken zijn al eerder ter informatie aan de gemeenteraad toegezonden, maar zullen ook opgenomen worden in een zogenaamd raadsdossier, zodat geïnteresseerden deze informatie op één plek (digitaal en fysiek) kunnen vinden. (zie ook onder punt 4. Communicatie) Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Sinds november 2005 is mevrouw S. de Man als regionaal procesmanager Wmo aangesteld. De regionale aanpak is verwoord in het Programma Maatschappelijke ondersteuning 2006. Dit Programma heeft u ontvangen bij de bijeenkomst op 13 juni. Regionaal wordt op vier onderdelen samengewerkt: 1. individuele verstrekkingen 2. informatie en advies (Wmo-loket) 3. kaderplan Visie maatschappelijke ondersteuning 4. communicatie Uiteindelijk zal op deze onderdelen lokaal besluitvorming plaatsvinden. Hieronder gaan we kort in op de stand van zaken zowel regionaal als lokaal en de bestuurlijke vraagstukken die we op dit moment al aan u voor willen leggen. In de kaders is kort weergegeven hoe het besluitvormingsproces eruit ziet. 1. Individuele verstrekkingen De individuele verstrekkingen omvatten de huidige verstrekkingen in het kader van de Wet voorziening gehandicapten (Wvg) en de huishoudelijke verzorging vanuit de AWBZ. Uitgangspunt in de samenwerkingsovereenkomst NWN is dat er regionaal een basisaanbod wordt vastgesteld. Eventueel kunnen de individuele gemeenten lokaal bepalen of zij iets boven de wettelijke compensatieplicht voor hun inwoners willen en kunnen doen. Op dit moment verzorgt de ROG NWN de uitvoering van de Wvg en wordt de huishoudelijke verzorging door het CIZ (indicatiestelling) en het Zorgkantoor (verstrekking) geregeld. Voor de uitvoering zijn door de ROG NWN en het Zorgkantoor contracten gesloten met verschillende partijen. De invoering van de wet betekent voor de betrokken organisaties dat op korte termijn het nodige besloten en geregeld moet worden. De gemeente moet bepalen hoe de uitvoering van de individuele verstrekkingen na invoering van de wet georganiseerd moet worden. Denk bijvoorbeeld aan de organisatie van een front- (wmo-loket) en backoffice voor de individuele verstrekkingen. Tevens moet gekozen worden voor een organisatie die de indicatiestelling en de verstrekkingen gaat verzorgen. Omdat iedere gemeente een Wmo loket moet inrichten moet het Wvg loket gedecentraliseerd worden terwijl in de centrale backoffice dat gewerkt wordt met hetzelfde digitale klantvolgsysteem. Dit systeem moet dus door de lokale Wmo-loketten en de betrokken backoffice(s) gebruikt kunnen worden. Een andere ontwikkeling is het digitale loket, dat in de komende periode ingericht moet worden. Het ideaalbeeld is dat mensen ook van achter hun computer een aanvraag zouden kunnen indienen en vooraf eventueel al zouden kunnen beoordelen via een beslisboom of hun aanvraag zinvol is. Een Wmo-verordening heeft de hoogste prioriteit, omdat deze eerst drie maanden na vaststelling door uw raad van kracht wordt. Uitgaande van 1 januari als invoeringsdatum Wmo, zal om die reden, zoals reeds hiervoor is aangegeven, al in september 2006 een concept verordening geagendeerd worden voor uw raad. Gelet op het voorgaande wordt voor ons college op 4 juli 2006 een concept verordening geagendeerd. Na vaststelling door het college wordt de verordening zes weken ter inspraak gelegd. Indien niet tijdig een verordening wordt vastgesteld blijven de huidige AWBZ-regelingen gelden en dit kan tot juridische en uitvoeringsproblemen leiden. Regionaal wordt momenteel een verordening voorbereid op basis waarvan de individuele Wmo-voorzieningen verstrekt kunnen worden. De modelverordening van de VNG wordt hierbij als basis gebruikt. Regionaal wordt verkend in hoeverre dit model aansluit bij de huidige situatie in de regio Nieuwe Waterweg Noord en welke veranderingen in de modelverordening voor onze regio gewenst zijn. Daarnaast moet een aantal nieuwe elementen uitgewerkt worden in de verordening, bijvoorbeeld ten aanzien van het persoonsgebonden budget (PGB), de compensatieplicht en de eigen bijdrage. Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Met u wil ik graag verkennen wat de uitgangspunten van het verstrekkingenbeleid zouden moeten zijn. Voor dit moment zijn twee belangrijke vraagstukken op dit terrein uitgewerkt, namelijk ‘eigen bijdrage’ en ‘PGB’. Graag verneem ik van u waar de prioriteiten liggen. Eigen bijdrage: Gemeenten krijgen de mogelijkheid om tot een bepaald maximum een eigen bijdrage te vragen voor individuele voorzieningen. Het wettelijke anticumulatie beding regelt dat voor alle voorzieningen bij elkaar één bijdrage in rekening wordt gebracht dat gebonden is aan een maximum. Voor de huishoudelijke verzorging (HV) wordt op dit moment al met een eigen bijdrage gewerkt. Het rijk is daarom zo vrij geweest om bij het bepalen van de over te dragen middelen voor de huishoudelijke verzorging ervan uit te gaan dat gemeenten deze eigen bijdragen gaan innen. Kort door de bocht kan dus gesteld worden dat gemeenten een eigen bijdrage moeten innen voor huishoudelijke verzorging om binnen de beschikbare middelen te blijven en een vergelijkbaar niveau van dienstverlening te kunnen leveren. Op dit moment wordt voor de Wvg-voorzieningen geen eigen bijdrage gevraagd, maar deze mogelijk ontstaat wel met de komst van de Wmo. De vragen zijn nu: Wil uw raad de mogelijkheid van een eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen handhaven? Kan de huidige situatie (wel eigen bijdrage HV, geen eigen bijdrage Wvg) dienen als uitgangspunt of moet er voor de Wmo voorzieningen niet langer een onderscheid gemaakt worden tussen HV en Wvg ? Hoe wil uw raad omgaan met de eigen bijdrage? Moet hierbij rekening gehouden worden met het inkomen? Moeten bepaalde voorzieningen uitgesloten worden van een eigen bijdrage? Persoonsgebonden budgetten (PGB’s): Wettelijk is vastgesteld dat mensen de keuze bij de individuele verstrekkingen moeten hebben tussen een verstrekking in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Voor de huishoudelijke verzorging is dit een bekend gegeven. Voor de voorzieningen uit de huidige Wvg is dit nieuw en het is de vraag hoe gewenst de effecten zullen zijn. Er zal rekening gehouden moeten worden met de PGB’s bij de contractafspraken, hierdoor is het lastiger om het volume te bepalen en zal op onderdelen wellicht minder efficiënt kunnen worden ingekocht. Ten aanzien van de Wvg-voorzieningen wordt met een PGB een grote verantwoordelijkheid bij de cliënt gelegd. Maken. Daarnaast heeft het verstrekken van PGB’s gevolgen voor de contracten die zijn en worden gesloten met leveranciers, aangezien niet in te schatten is hoeveel mensen gebruik maken van het PGB. De vragen zijn: Wil uw raad het gebruik maken van een PGB wel of niet stimuleren? Moet bij de vaststelling van de hoogte van een PGB rekening gehouden worden met het feit dat de PGB houder geen gebruik kan maken van contract korting? In hoeverre kan de verantwoordelijkheid voor een PGB bij de cliënt gelegd worden? Wat doen we als achteraf blijkt dat het niet goed is gegaan? Hoever moet de controle gaan? Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Besluitvormingsproces: - 21-06-2006: verkennende discussie in commissie B&O ten aanzien van de eigen bijdrage en het persoonsgebonden budget. - 04-07-2006: college stelt de concept verordening voor de individuele verstrekkingen vast - 05-07-06 tot 16-08-06: Inspraakperiode (helaas valt dit samen met de zomervakantie) - 05-09-2006: college stelt concept verordening voorzien van inspraakverslag vast - september 2006: college legt de concept verordening Wmo verstrekkingen voor aan de raadscommissie en raad De keuzes liggen met name op het terrein van het invullen van de eigen bijdrage, de vormgeving van de persoonsgebonden budgetten en realiseren van de compensatieplicht. 2. Informatie & advies Ten aanzien van dit onderdeel is regionaal afgesproken om een basisaanbod voor informatie en advies te ontwikkelen. Lokaal zal dit aanbod aangevuld kunnen worden met gemeentespecifieke informatie. Ambtelijk is een regionale visie op het Wmo-loket voorbereid. In deze visie wordt ervan uitgegaan dat: Iedere gemeente een eigen Wmo-loket realiseert. De loketten onafhankelijk en objectief zijn. Om dit te realiseren nemen de gemeenten de regie om het Wmo-loket vorm te geven. De gemeenten bepalen daarbij met welke organisaties in de backoffice wordt samengewerkt. Er een fysiek en een digitaal loket ontwikkeld zal worden. In het Wmo-loket wordt informatie en advies gegeven over de negen prestatievelden. Daarnaast is het Wmo-loket de toegangspoort voor de individuele voorzieningen. Het gaat hierbij concreet om de huishoudelijke verzorging en de gehandicaptenvoorzieningen, waaronder ook de gehandicaptenkaarten en de gehandicaptenparkeerkaarten. Maar wellicht ook om voorzieningen zoals de personenalarmering en de maaltijdvoorzieningen. Om gebruik te maken van deze voorzieningen moet een beschikking door of namens de gemeente afgegeven worden. Daarnaast wordt het Wmo-loket eveneens de frontoffice van AWBZ-voorzieningen. Hierover moeten nadere afspraken gemaakt worden met het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ). Inwoners moeten voor al deze voorzieningen een aanvraag kunnen indienen in het Wmo-loket. De primaire doelgroep van het Wmo-loket zijn hiermee de ouderen, gehandicapten en chronisch zieken. Met andere woorden de doelgroep met een hulpvraag naar met name individuele voorzieningen. In tweede instantie behoren alle inwoners van Schiedam tot de doelgroep waar het gaat om het verstrekken van informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning. De komende periode wordt gewerkt aan een bedrijfsplan om in januari het Wmo-loket gereed te hebben. Aangaande het loket zijn voor dit moment zijn twee belangrijke vraagstukken uitgewerkt, de dienstverlening in het loket en de keuze voor een uitvoeringsorganisatie. Graag verneem ik uw mening daarover. De dienstverlening in het loket: Hoewel het Wmo loket op een goed bereikbare, toegankelijke en herkenbare plaats gehuisvest wordt, kan de afstand voor een aantal burgers een probleem zijn. Het gaat dan naar verwachting vooral om burgers die in aanmerking komen voor individuele verstrekkingen. Om de bereikbaarheid van het loket voor deze burgers te optimaliseren kan gedacht worden aan mogelijkheden om het loket dichter bij te brengen, bijvoorbeeld door Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 middel van een rijdend loket met standplaatsen in de verschillende wijken of door het inrichten van wijkservicepunten. Maar mogelijk is ook de afstand tot een wijkservicepunt of de standplaats van een mobiel loket te groot en moet juist gedacht worden aan verruiming van het aantal huisbezoeken, eventueel in samenhang met de huisbezoeken door de ouderenadviseurs van SOW. Voordeel van huisbezoek kan zijn dat de indicatiesteller een compleet beeld krijgt van de thuissituatie. Overigens gebruikt het CIZ het huisbezoek als methode bij gecompliceerde indicaties. De vraag is: - Hoe ver moet de dienstverlening uiteindelijk in het optimale Wmo-loket gaan? Is het realistisch om ervan uit te gaan dat elke vraag in het loket beantwoord moet kunnen worden? Mogen mensen doorverwezen worden naar andere instellingen? - Is uw raad van mening dat de service van het Wmo loket dichter bij de burger gebracht moet worden? Zo ja, hoe moet dat dan vormgegeven worden? Uitvoeringsorganisatie indicatie en toewijzing: De gemeente moet een keuze maken voor een organisatie die de indicatiestelling en de verstrekkingen gaat verzorgen. Op dit moment gebeurt dat voor de Wvg door de Regionale Organisatie Gehandicapten voorzieningen (ROG NWN) en voor de HV door het CIZ. De exacte financiële en organisatorische consequenties zijn op dit moment nog niet helder. Wel is er een bestaande organisatie, namelijk de ROG NWN, waar frictiekosten ontstaan op het moment dat deze organisatie niet meer ingezet wordt als uitvoeringsorganisatie voor de individuele verstrekkingen. Voor de uitvoering zijn verschillende opties denkbaar, zoals het ROG, het CIZ, een combinatie van beiden, in eigen hand houden of openbaar aanbesteden. Kiezen voor dit laatste is een zakelijke benadering. Aanbesteden betekent dat bij het opstellen van het bestek al helder moet zijn wat exact van de instelling wordt verwacht, aangezien het contract daarop gebaseerd zal worden. Gezien de grote hoeveelheid onzekere factoren op dit moment en de noodzaak om nu duidelijkheid te krijgen over de betrokken organisaties lijkt een openbare aanbesteding op dit moment niet haalbaar. Het aanstellen van indicatiestellers bij de drie gemeenten geeft risico’s op het gebied van personele continuïteit en de naar verwachting beperkte formatie. Gezien de verwachte overlap in de doelgroep lijkt het niet efficiënt om met twee organisaties afspraken te maken over de indicatiestelling voor de Wmo. CIZ en ROG waarborgen beide de onafhankelijkheid van het indicatieadvies. Het CIZ is een zelfstandige organisatie en daarom onafhankelijk, maar ook de ROG NWN werkt in twee teams om de onafhankelijkheid van de indicatiestelling te waarborgen. Bovendien liggen de rechten en plichten van de klanten vast in een verordening en zullen de indicatiestellers van beide organisaties zich aan deze verordening houden. Het CIZ is een landelijke organisatie en wordt landelijk aangestuurd en zal daardoor minder flexibel kunnen inspringen op regionale bestuurlijke wensen. De bestuurlijke invloed en de financiële beheersbaarheid van de verstrekkingen is bij de ROG NWN groter. Niet onderbrengen van de indicatiestelling bij de ROG leidt tot frictiekosten. Keuze voor de ROG NWN houdt in dat de huidige werkwijze moet wijzigen, aangezien zij op locatie (in de drie gemeentelijke Wmo-loketten) moeten gaan werken. Overigens zal het CIZ de indicatiestelling ten aanzien van de AWBZ-voorzieningen (persoonsverzorging, toelating tot verpleeghuis ed.) blijven verzorgen en daarmee zal het CIZ onderdeel uitmaken van de backoffice van het Wmo-loket. Met het CIZ zullen nadere afspraken gemaakt worden over de verdere vormgeving hiervan. Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Vanuit efficiency overwegingen, de mate waarin (tussentijds) bestuurlijke invloed kan worden uitgeoefend, kostenbeheersing, de financiële en organisatorische consequenties (waaronder het gehanteerde computersysteem) ligt het voor de hand om de indicatiestelling en de backoffice van de Wmo-verstrekkingen bij de ROG NWN onder te brengen. De resultaten van de benchmark en het klanttevredenheidsonderzoek ondersteunen deze keuze. De vraag is: Ondersteunt uw raad de keuze om de indicatiestelling en toewijzing individuele Wmo verstrekkingen onder te brengen bij de ROG NWM? Het besluitvormingsproces: - 21-06-2006: verkennende discussie in commissie B&O ten aanzien van de visie op het Wmo-loket en de uitvoeringsorganisatie individuele verstrekkingen. Gezien de tijdsdruk werkt het college ondertussen verder aan de vormgeving van het Wmoloket met name gericht op het onderdeel Individuele verstrekking, aangezien dit op 1 januari 2007 gereed moet zijn. - 04-07-06: de regionale visie op het Wmo-loket wordt geagendeerd voor het college. - september: college legt de visie Wmo loket voorzien van een voorstel voor werkproces van aanvraag tot verstrekking voor aan de commissie en de raad. De keuzes liggen met name op het terrein van de mate van dienstverlening in het loket en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoering ligt in handen van het college. 3. Kaderplan Visie Maatschappelijke ondersteuning Uiteindelijk moet de gemeente elke vier jaar een beleidsplan maatschappelijke ondersteuning opstellen, waarin vastgelegd wordt wat de gemeente op de negen prestatievelden wil bereiken en hoe zij dat denkt te realiseren. Dit plan zal voor het eerst uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van de Wmo moeten zijn vastgesteld, dus naar verwachting 1 januari 2008. Op dit moment wordt ter voorbereiding op dit beleidsplan een kadernota opgesteld. Per gemeente is een uitgebreide inventarisatie gemaakt van het bestaande beleid op de negen prestatievelden. Tevens heeft een ambtelijke verkennende discussie plaatsgevonden over de begrippen: maatschappelijke ondersteuning, regie en civil society. De komende maanden zal deze discussie verder gevoerd worden, waarbij ook de belangenorganisaties betrokken worden. Daarnaast is een consultatieronde gehouden langs de betrokken zorg- en welzijnsinstellingen. In het kaderplan blijkt de nauwe samenhang tussen de inhoudelijke projecten, daarom is ervoor gekozen om de drie projecten gelijk op te laten lopen. Hierbij is overigens wel duidelijk dat vanwege de tijdsdruk, de prioriteit voor 2006 ligt bij de realisatie van het Wmo-loket en de organisatie van de individuele verstrekkingen. Mantelzorg Een belangrijk nieuw onderwerp in de Wmo is de ondersteuning van de mantelzorgers en de vrijwilligers. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om de subsidiegelden, die met de invoering van de Wmo overkomen vanuit de AWBZ op dezelfde wijze in te zetten als nu door het Zorgkantoor gebeurt. De middelen worden toegekend aan de Stichting Mantelzorg NWM, die daarvoor in iedere gemeente coördinatie mantelzorg levert en een ondersteuningsaanbod in de zin van informatie aan en onderlinge ontmoeting van mantelzorgers. Maar vanzelfsprekend hebben gemeenten ook de ruimte om op dit onderdeel beleid te ontwikkelen. Graag wil ik met u verkennen hoe de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers in de Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 nabije toekomst vorm moet krijgen. - De vraag is: Wat vindt uw raad belangrijk ten aanzien van de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers? Waar en wanneer kan de gemeente een rol spelen? Het besluitvormingsproces: 21-06-2006: verkennende discussie in commissie B&O ten aanzien van het onderdeel mantelzorg. De tijdsdruk op dit onderdeel is niet zo groot. Formeel moet de gemeenteraad op 1 januari 2008 een integraal beleidsplan maatschappelijke ondersteuning hebben vastgesteld. De in ontwikkeling zijnde Kadernota vormt hier een basis voor. Desondanks streeft het college ernaar om de Kadernota Visie Maatschappelijke ondersteuning op hetzelfde moment als de visie op informatie en advies aan u voor te leggen. De keuzes m.b.t. tot de Kadernota zijn groot, bijvoorbeeld ten aanzien van de ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligers, maar ook de inzet van sport ten behoeve van maatschappelijke ondersteuning. Na vaststelling van de Kadernota zal één en ander verder uitgewerkt worden in een beleidsplan. Wij zullen u gedurende dit traject regelmatig informeren en consulteren. 4. Communicatie Nog een vierde onderdeel waarop samen wordt gewerkt in de regio is de communicatie richting de inwoners van de drie gemeenten, de betrokken instellingen. Als algemeen naslagwerk wordt voor u een raadsdossier ontwikkeld, hierin zijn de belangrijkste documenten opgenomen. Een papieren versie zal in de leeskamer van de raad worden neergelegd en de digitale versie zal op intranet worden geplaatst. Tevens zal er periodiek een Nieuwsbrief Wmo verschijnen. Het eerste exemplaar is reeds verzonden. Voor de communicatie met de belangenorganisaties is een regionale klankbordgroep ingesteld. Deze klankbordgroep adviseert de regionale Stuurgroep en is inmiddels drie keer bij elkaar geweest. De regionale klankbordgroep organiseert (ondersteund door het Programmateam) tevens themabijeenkomsten voor de inwoners. De eerste bijeenkomst over het thema individuele verstrekkingen is gehouden op 23 mei jongstleden. Naast de regionale klankbordgroep is een lokale klankbordgroep Wmo i.o waarin uitsluitend de belangenorganisaties zitting hebben. Deze klankbordgroep adviseert aan het college en is de voorloper van de officiële Wmo adviesraad die ingesteld moet worden Proces en planning Alle trajecten zijn in volle gang, terwijl de landelijke besluitvorming op zich laat wachten. Toch moeten wij onze eigen planning volgen om op tijd de zaken geregeld te hebben, met name voor de individuele verstrekkingen, waar het Wmo-loket de frontoffice van is. Ik verwacht dat ons college op 4 juli een concept verordening vaststelt. Deze verordening zal vervolgens ter inspraak worden gelegd. Na de inspraak zal een inspraakverslag gemaakt worden en beoordeeld worden welke aanpassingen op de verordening nodig zijn. Het college zal de concept verordening in september voorleggen aan uw raad. Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21 Ten aanzien van de ontwikkeling van het Wmo-loket en het Kaderplan Visie maatschappelijke zal het college naar verwachting vlak na de zomervakantie de visies verwoord in twee plannen te kunnen voorleggen aan uw raad. Met vriendelijke groet, C.A.C. Daskalakis, Postbus 1501, 3100 EA Schiedam - Stadskantoor, Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Telefoon 010 -246 55 55, Fax: 010-473 70 21