Bijlage bij besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 29 mei 2008, nr 2008/5208 (raadsbesluit 2008/37) GEWIJZIGDE WET SOCIALE WERKVOORZIENING Alphen aan den Rijn Maart 2008 Korte samenvatting Bijgaande notitie gaat over de gewijzigde Wet sociale werkvoorziening en de gevolgen die deze wijziging voor de gemeente heeft. Deze wet is op 1 januari 2008 van kracht geworden. De Sociale werkvoorziening Alphen aan den Rijn (SWA) is voor de gemeenten Alphen aan den Rijn, Alkemade, Nieuwkoop, Rijnwoude en Jacobswoude de belangrijkste uitvoeringsorganisatie voor de Wsw. De gemeenten participeren in een Gemeenschappelijke Regeling (GR). De verschillende onderdelen van de wetswijzigingen worden besproken en per onderdeel worden voorstellen gedaan voor de uitgangspunten die gehanteerd worden bij de invoering en de uitvoering van de wet. De voorliggende voorstellen zijn voorbereid door een regionale werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten, de Intergemeentelijke sociale dienst Rijnstreek (ISDR), het Rijnstreekberaad en SWA. De werkgroep heeft hierover een rapportage opgesteld, die ten grondslag ligt aan deze beleidsnotitie voor de gemeente Alphen aan den Rijn. Door de regionale aanpak en het gegeven dat SWA vooralsnog de enige uitvoeringsorganisatie voor de Wsw is voor de GR-gemeenten, is in deze notitie, naast beleidsvoorstellen, ook een aantal voorstellen opgenomen dat op uitvoeringsniveau ligt. Hieraan ligt het streven om identiek beleid en zoveel mogelijk gelijke verordeningen op te stellen ten grondslag. De instemming van de gemeenteraad wordt gevraagd met de volgende punten: Gemeentelijke visie 1. De Wsw is een instrument om inwoners met een sw-indicatie te laten participeren op de arbeidsmarkt. De Wsw is echter niet gericht op re-integratie naar reguliere arbeid, deze doelgroep heeft niet voor niets een Wsw-indicatie. 2. Het belang van de Wsw’er staat centraal. 3. Wsw’ers doen zinvol werk, in een zo regulier mogelijke omgeving, dat aansluit bij hun mogelijkheden. Dit betekent dat inwoners met een sw-indicatie zoveel mogelijk buiten de sw-voorziening een werkplek moeten krijgen. Dit sluit aan bij het landelijke streven om een beweging van binnen (de beschutte werkomgeving) naar buiten (op een reguliere arbeidsplaats) te bewerkstelligen. 4. De gemeente heeft de taak om ervoor te zorgen dat voor inwoners die niet geschikt of in staat zijn om buiten de beschutte omgeving van een sw-bedrijf te werken, deze voorziening blijft bestaan. 5. Het is van belang dat een sw-geïndiceerde zo snel mogelijk een werkplek vindt, die zoveel mogelijk in overeenstemming is met de aard van zijn indicatie. Het belang van de werknemer staat daarbij voorop. Wsw algemeen 1. Regionale samenwerking is nodig voor een optimale uitvoering van de sociale werkvoorziening. Alleen Alphen aan den Rijn zou de wet wellicht eigenstandig uit kunnen voeren, maar heeft bewust gekozen per 1-1-2000 voor een constructie, waarin de andere gemeenten beleidsmatig en financieel medeverantwoordelijk zijn. 2. Uitgangspunt is een gemeenschappelijke aanpak door alle gemeenten die aan SWA Hoort bij bsf. 2008/5208 1 deelnemen, gericht op identiek beleid en eensluidende verordeningen. De mogelijkheid om daarvan als gemeente af te wijken, blijft principieel bestaan. De eventuele meerkosten daarvan komen niet ten laste van de andere gemeenten. 3. Het jaar 2008 is een overgangsjaar, waarin de huidige verdeling van taken en verantwoordelijkheden in het kader van de Wsw niet wordt gewijzigd, teneinde a. ervaring op te doen met de werking van de gewijzigde wet; b. de uitkomst van de landelijke fundamentele herbezinning te kunnen verwerken; c. de betekenis van het komende regionale arbeidsmarktbeleid te kunnen verwerken. 4. SWA is voor de deelnemende gemeenten vooralsnog de enige uitvoeringsorganisatie voor Wet sociale werkvoorziening. De bestuursvorm, de gemeenschappelijke regeling, en de schaal, staan niet ter discussie. 5. SWA verzorgt namens de deelnemende gemeenten de contacten met sw-bedrijven elders, waar in het verleden inwoners met een sw-indicatie zijn geplaatst, inclusief de administratieve afhandeling en betaling. 6. Voor zover sw-geïndiceerde inwoners in het verleden zijn geplaatst bij of via swbedrijven elders, geldt dat deze plaats wordt ingevuld door of via SWA, zodra betrokkene zijn functie bij het sw-bedrijf elders beëindigt. 7. De sociale opgave van SWA staat voorop: het bieden van werk aan sw-geindiceerden dat aansluit bij de mogelijkheden van betrokkene. De financiële gevolgen voor de gemeentebegroting worden daarbij niet uit het oog verloren. 8. De plaatsing van sw-geindiceerden geschiedt zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in overeenstemming met de aard van de indicatie. 9. Aan de rechten van reeds geplaatste Wsw-medewerkers wordt niet getornd. 10. Het voorop stellen van het belang van de geïndiceerde kan betekenen dat SWA zoekt naar plaatsingsmogelijkheden buiten de regio. Persoonsgebondenbudget 1. Gegeven de aard van de indicatie van de geïndiceerden op de wachtlijst, komt er meer aandacht voor het creëren van begeleid werken plaatsen en het daarin plaatsen van geïndiceerden. 2. De gemeenten hebben een verantwoordelijkheid in het bieden van werk aan SWA en het bieden van begeleid werkenplaatsen aan SWA, zowel binnen het eigen apparaat als elders bij de lokale bedrijven en organisaties door middel van werkgeversbenadering. 3. SWA probeert zoveel mogelijk voordeel te halen uit het door het rijk geïntroduceerde bonussysteem voor het realiseren van begeleid werken plaatsen. 4. Als concrete prestatieafspraak voor het eind van de periode 2008-2012 wordt – conform het meerjarenbeleidsplan van SWA - gesteld: 33 % van de geplaatste geïndiceerden is werkzaam in de beschutte sfeer; 33 % is buiten geplaatst in de vorm van begeleid werken of detachering; 33 % is groepsgewijs buiten geplaatst in de dienstverlening (schoonmaak, groen) 5. Voldoende werk in de beschutte sfeer blijft nodig. De instandhouding van het metaalproductiebedrijf is daarbij van belang. 6. SWA werkt het PGB-systeem zodanig uit dat het – rekening houdend met de belang van de geïndiceerde - in de praktijk niet of nauwelijks te onderscheiden is van ‘begeleid werken’. Het recht op een PGB staat niet ter discussie. Hoort bij bsf. 2008/5208 2 7. Een PGB kan worden aangevraagd door de sw-geïndiceerde, door directe familie van de sw-geïndiceerde of door een curator. Wachtlijstbeheer 1. Bij plaatsing vanaf de wachtlijst wordt regionaal het fifo-principe toegepast (first in-first out). Hierdoor kan worden gegarandeerd dat individuele gemeenten hun taakstelling halen. Ook kan het principe dat een vrijkomende Wsw-plaats in beginsel bezet wordt door een inwoner van dezelfde gemeente in regionaal verband praktischer worden ingevuld. 2. De sw-geïndiceerden worden goed geïnformeerd over hun rechten op grond van de Wsw en over de voortgang van de plaatsing vanaf de wachtlijst. 3. De wachtlijst wordt schoon gehouden. Sw-geïndiceerden die structureel niet beschikbaar blijken voor plaatsing, worden afgevoerd van de wachtlijst. Het SWA bestuur vraagt advies aan de colleges van B&W over de aanpak (bv. criteria voor beschikbaarheid en controle, al of niet afvoeren bij weigering van plaats die aansluit op aard indicatie). Cliëntenparticipatie 1. Bij een gemeenschappelijk sw-beleid past een door de gemeenten in te stellen regionale cliëntenraad, die de mogelijkheid heeft om ook in te gaan op aspecten die slechts voor één gemeente van toepassing zijn. 2. Instelling van een aparte cliëntenraad voor de Wsw verdient om inhoudelijke en praktische redenen vooralsnog de voorkeur boven een combinatie met een bestaande cliëntenraad WWB of Wmo. Hoort bij bsf. 2008/5208 3 De gewijzigde Wet sociale werkvoorziening Inleiding Op 18 december 2007 heeft de Eerste Kamer de wetsvoorstellen betreffende de wijziging van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) aangenomen. De nieuwe Wsw is met ingang van 1 januari 2008 van kracht. De Wsw is een aparte voorziening bedoeld voor een specifieke groep arbeidsgehandicapten die vanwege de aard en ernst van hun arbeidshandicap niet in staat zijn - ook niet op termijn - om te re-integreren naar een reguliere arbeidsplaats. De sociale werkvoorziening is alleen bestemd voor mensen die daar ook echt thuishoren. Het CWI bepaalt dit via een indicatie. Het is dan ook niet logisch om deze groep arbeidsgehandicapten tot arbeidsdeelname te verplichten. De Wsw is daarom een vrijwillige voorziening. Als iemand uit deze groep nog wel wil werken, dan kan - dankzij de Wsw - voor hen een aangepaste arbeidsplaats worden gecreëerd. Mensen met een Wsw-indicatie worden vrijgesteld van reintegratie- en/of sollicitatieverplichtingen die voortvloeien uit een eventuele uitkering. De bedoeling van de wijziging van de Wsw vanaf 1 januari 2008 is om meer gemeentelijke sturing mogelijk te maken wat betreft de uitvoering van de Wsw. Landelijk gezien is het bij sommige sw-bedrijven zo dat het aanbod aan vacatures in het sw-bedrijf bepaalt waar iemand aan het werk gaat. Niet in alle gevallen wordt voldoende rekening gehouden met de capaciteiten van de wsw’er zelf. De nieuwe financieringssystematiek, waarbij het Rijksbudget voor de uitvoering van de Wsw aan de gemeenten wordt uitgekeerd en niet meer aan de uitvoerende sw-organisatie(s), geeft gemeenten meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de werkzaamheden van de sw-voorziening. In de nieuwe Wsw staan de volgende doelstellingen centraal: meer mensen met een Wsw-indicatie moeten aan het werk in een reguliere werkomgeving, buiten de beschutte werkomgeving van de sw-organisatie; de Wsw moet behouden blijven voor de doelgroep; Sw-geïndiceerden krijgen meer rechten. De doelstellingen van de gewijzigde Wsw sluiten aan bij andere beleidsontwikkelingen, zoals de WWB en de Wmo, die een grotere participatie op het gebied van werk en het sociale leven door kwetsbare burgers willen stimuleren. De gemeenten moeten in het kader van de Wsw een visie ontwikkelen hoe met de kwetsbare groep sw-geïndiceerden wordt omgegaan. 1. Landelijk beleid De wijzigingen in de Wsw hebben gevolgen voor de diverse betrokken partijen: Voor gemeenten Zoals hierboven aangegeven is, krijgt iedere gemeente vanaf 1 januari 2008 zelf het Wswbudget van het Rijk en is zo meer verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. De Hoort bij bsf. 2008/5208 4 verdeling van het totale landelijke budget gebeurt op basis van het aantal inwoners met een Wsw-indicatie die in de gemeente wonen. Per werkplek krijgt een gemeente een bedrag van € 24.500. Voor zwaardere arbeidsgehandicapten ligt dit bedrag iets hoger (x 1,25= € 30.500). Gemeenten krijgen de opdracht om voor het toegekende bedrag minimaal het aantal formatieplaatsen te realiseren waarvoor de subsidie is toegekend (lupsumfinanciering). Als een werkplek niet gerealiseerd is, moet de gemeente het geld voor die plek weer terugbetalen. Daar staat tegenover dat de gemeenten een bonus van maximaal € 3000 per arbeidsplaats kunnen krijgen als ze erin slagen mensen met een arbeidshandicap op een begeleid-werkenplek bij een gewone werkgever te krijgen in plaats van werk in een sociale werkplaats. Gemeenten moeten aan hun inwoners met een sw-indicatie laten zien hoe de wachtlijst wordt beheerd. Zij mogen namelijk bezwaar maken als ze niet tijdig worden geplaatst. Om de Wsw goed uit te voeren moeten verordeningen worden vastgesteld voor een Persoonsgeboden Budget (PGB) en cliëntenparticipatie. Er kan een verordening worden opgesteld voor het beheer van de wachtlijst. Voor de sw-geïndiceerden Sw-geïndiceerden krijgen meer rechten. Mensen met een sw-indicatie die begeleid willen werken, kunnen kiezen voor een persoonsgebonden budget (PGB). Het gaat zowel om mensen die al aan de slag zijn, als om mensen op de wachtlijst die aan de beurt zijn. Ze kunnen zelf kiezen wie hen helpt bij het vinden van een passende plek. Of zelf een passende plek vinden. Werknemers die een aangepaste werkplek weigeren, kunnen hun indicatie verliezen en verliezen dan ook hun plaats op de wachtlijst. De sw-geïndiceerden, dus ook degenen die op de wachtlijst staan, krijgen via cliëntenparticipatie recht op inspraak bij het Wsw-beleid en de uitvoering van de Wsw. Voor werkgevers Een werkgever die een werknemer met een sw-indicatie in vaste dienst neemt, kan daarvoor een subsidie krijgen. Ook kan de Wsw-subsidie worden ingezet voor aanpassingen op de werkplek en de begeleiding. Deze subsidie en kosten moeten worden betaald uit het bedrag dat de gemeente per werkplek krijgt (zie hierboven). De no-riskpolis voor werkgevers geldt voortaan permanent. Zo lopen zij geen financieel risico als de werknemer ziek of arbeidsongeschikt wordt. Voor de sociale werkvoorziening (het sw-bedrijf) Onder de gewijzigde Wsw staat de cliënt centraal. In plaats van een productiebedrijf moet het sw-bedrijf steeds meer een werkomgeving worden waar sw-geïndiceerden hun capaciteiten kunnen ontwikkelen. De aanwezige infrastructuur kan ook worden ingezet voor re-integratieactiviteiten voor andere uitkeringsgerechtigden en voor dagbesteding. Herbezinning Wet sociale werkvoorziening Met de invoering van de gewijzigde Wsw is de discussie over dit onderwerp niet afgelopen. Op 8 februari 2008 is een commissie geïnstalleerd, die moet adviseren over het vervolg van de Wsw en de rol daarvan binnen het totale arbeidsmartktbeleid. Het onderzoek is nodig, Hoort bij bsf. 2008/5208 5 omdat het beroep dat wordt gedaan op de sociale werkvoorziening voortdurend toeneemt en vanwege de relatie van de Wsw met andere regelingen gericht op arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidshandicap, zoals de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) en de Wet arbeidsongeschikheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Hoewel het volgens sw-bedrijven ‘buiten de deur’ werken in de praktijk vaak te hoog gegrepen is, door de meervoudige psychische en sociale problemen waarmee een toenemend aantal sw-medewerkers kampt, is de verantwoordelijke staatssecretaris van mening, dat de sw-voorziening alleen in stand dient te blijven voor de groep die echt niet buiten deze voorziening kan. Het beleid is erop gericht zoveel mogelijk sw-werknemers bij reguliere werkgevers onder te brengen. De verschillen per regio en organisatie zijn groot, dat geldt zowel voor de wachtlijsten als voor de doorstroom naar ‘echte’ banen. Sommige sw-bedrijven vinden voor bijna de helft van de werknemers een plaats, andere scoren slechts enkele procenten.1 De commissie moet voor 1 juli 2008 verslag uitbrengen over haar bevindingen. Het is daarom niet ondenkbaar dat op korte termijn voorstellen tot nieuwe aanpassingen van de Wsw zullen worden gedaan. 2. Regionale situatie De Sociale Werkvoorziening Alphen aan den Rijn (SWA) is de uitvoeringsorganisatie van de Wsw voor de gemeenten Alphen aan den Rijn, Alkemade, Jacobswoude, Nieuwkoop en Rijnwoude, die een gemeenschappelijke regeling (GR) zijn aangegaan. Deze GR is aangegaan door de colleges van B&W. Dat betekent dat de collegebevoegdheden op het gebied van de Wsw automatisch overgaan naar het bestuur van SWA. Deze collegebevoegdheden zijn: Wachtlijstbeheer (de raad kan door middel van de verordening kaders stellen); Intrekken van de indicatiebeschikkingen; Toekennen van het PGB (de raad kan door middel van de verordening kaders stellen). Als de colleges de zeggenschap op deze punten zouden willen terugnemen, moet de GR gewijzigd worden. De bevoegdheden die de raad op basis van de gewijzigde Wsw krijgt, gaan niet automatisch over naar SWA. Deze raadsbevoegdheden zijn: Het budgetrecht voor de gemeentebegroting; Vaststellen van de verordening voor wachtlijstbeheer; Vaststellen van de verordening voor het PGB; Vaststellen van de verordening cliëntenparticipatie. De raad neemt de gelden die de gemeente voor uitvoering van de Wsw ontvangt op in de gemeentebegroting. Indien de uitgaven boven de inkomsten uitstijgen, dan moeten gemeenten op grond van de GR de meerkosten betalen. Een gemeenteraad mag zijn verordenende bevoegdheid overdragen aan een GR, maar dit is zeer ongebruikelijk. Verordenen houdt in: het bepalen van de hoofdlijnen van beleid en dit is een van de kerntaken van gemeenteraden. 1 Voor cijfermatige gegevens voor Alphen aan den Rijn, zie p. 15. Hoort bij bsf. 2008/5208 6 De verordeningen hoeven niet identiek te zijn, maar vanwege de uitvoerbaarheid voor de sw-is het wel wenselijk dat ze in belangrijke mate overeenstemmen. Lokale accenten kunnen worden gelegd. Eventuele kosten die ontstaan door deze lokale varianten komen echter altijd voor rekening van de desbetreffende gemeente. Regionale voorbereiding op de gewijzigde Wsw In aanloop naar de wijziging van de Wsw is op 21 mei 2007 een conferentie gehouden onder de titel ‘Wat willen de gemeenten met SWA?’. Daar zijn door de aanwezigen gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd die de basis moesten vormen voor de visie op het versterken van de WSW als middel om de maatschappelijke participatie van de doelgroep te vergroten. Deze zijn: De sw-voorziening biedt zo mogelijk arbeid in een reguliere werkomgeving aan mensen met een arbeidshandicap. De sw-voorziening biedt beschermd werk aan mensen met een arbeidshandicap die dat nodig hebben. De sw-werkvoorziening investeert in mensen met een arbeidshandicap. De klant staat centraal en heeft recht op participatie. Regionale samenwerking is nodig voor een optimale uitvoering van de swvoorziening. Als vervolg op de conferentie is een regionale werkgroep gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten, de Intergemeentelijke sociale dienst Rijnstreek (ISDR), het Rijnstreekberaad en SWA, om een gemeenschappelijke visie op de gewijzigde Wsw en de uitvoering daarvan te formuleren. Ook moet de rol van SWA daarbij worden vastgesteld. Het jaar 2008 wordt gezien als overgangsjaar. Voor de gemeenten die samenwerken in SWA betekende dit concreet dat deze regionale werkgroep gezamenlijk voorstellen heeft voorbereid die aan de afzonderlijke colleges en raden ter besluitvorming worden aangeboden, wat betreft: a) beleidsuitgangspunten ten aanzien van de uitvoering van de gewijzigde Wsw; b) in het verlengde daarvan het vaststellen van verordeningen, waarmee de cliëntenparticipatie, het persoonsgebonden budget (PGB) en het wachtlijstbeheer worden geregeld. In het vervolgtraject bereidt de werkgroep voor: c) afspraken tot invulling van de taken op financieel terrein (taakstelling, betaling en verantwoording). Door de regionale aanpak en het gegeven dat SWA vooralsnog de enige uitvoeringsorganisatie voor de Wsw is voor de GR-gemeenten, is in deze notitie behalve beleidsvoorstellen ook een aantal voorstellen opgenomen dat op uitvoeringsniveau ligt. Hieraan ligt het streven om in de betrokken gemeenten identiek beleid en zoveel mogelijk gelijke verordeningen vast te stellen ten grondslag. 3. Visie op de Wsw De wetgever ziet de gemeente als de partij die een visie ontwikkelt op de Wsw en regie voert op de uitvoering daarvan. De gemeenten moet de belangen van de sw-geïndiceerden Hoort bij bsf. 2008/5208 7 behartigen en zorgen voor een sw-bedrijf waarin de Wsw’ers zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen in de richting van een zo regulier mogelijke arbeidsplaats. Onze gemeente vindt participatie van alle inwoners van groot belang en ondersteunt inwoners die niet zelfstandig een volwaardige plaats in de samenleving kunnen innemen. Het bieden van passend werk aan sw-geïndiceerden, hetzij bij een reguliere werkgever, hetzij in een beschutte werkomgeving, sluit hierbij aan. In aansluiting op de landelijke visie, formuleert onze gemeente de volgende uitgangspunten voor de uitvoering van de gewijzigde Wsw zijn: 1. De Wsw is een instrument om inwoners met een sw-indicatie te laten participeren op de arbeidsmarkt. De Wsw is echter niet gericht op re-integratie naar reguliere arbeid, deze doelgroep heeft niet voor niets een Wsw-indicatie 2. Het belang van de Wsw’er staat centraal. 3. Wsw’ers doen zinvol werk, in een zo regulier mogelijke omgeving, dat aansluit bij hun mogelijkheden. Dit betekent dat inwoners met een sw-indicatie zoveel mogelijk buiten de sw-voorziening een werkplek moeten krijgen. Dit sluit aan bij het landelijke streven om een beweging van binnen (de beschutte werkomgeving) naar buiten (op een reguliere arbeidsplaats) te bewerkstelligen. 4. De gemeente heeft de taak om ervoor te zorgen dat voor inwoners die niet geschikt of in staat zijn om buiten de beschutte omgeving van een sw-bedrijf te werken, deze voorziening blijft bestaan. 5. Het is van belang dat een sw-geïndiceerde zo snel mogelijk een werkplek vindt, die zoveel mogelijk in overeenstemming is met de aard van zijn indicatie. Het belang van de werknemer staat daarbij voorop. De Sociale werkvoorziening Alphen aan den Rijn (SWA) SWA is vooralsnog de enige uitvoeringsorganisatie voor de Wsw. Op dit moment is geen aanleiding om veranderingen in de bestaande situatie aan te brengen. Er blijven echter in de toekomst ook andere keuzes mogelijk om uitvoering te geven aan de taken, zoals bijvoorbeeld het door middel van contracten inkopen van diensten bij SWA of bij andere swuitvoeringsorganisaties. Een tussenvorm is ook mogelijk waarbij in de gemeenschappelijke regeling prestatieafspraken worden gemaakt en de GR-gemeenten daarnaast individueel nog specifieke diensten inkopen. Voorstellen betreffende de Wsw algemeen De volgende uitgangspunten en uitvoeringsafspraken voor de invoering en uitvoering van de gewijzigde Wsw zijn door de regionale werkgroep geformuleerd: 1. Regionale samenwerking is nodig voor een optimale uitvoering van de sociale werkvoorziening. Alleen Alphen aan den Rijn zou de wet wellicht zelfstandig kunnen uitvoeren, maar heeft, met ingang van 1 januari 2000, bewust gekozen voor een constructie, waarin de andere gemeenten beleidsmatig en financieel medeverantwoordelijk zijn. Over die constructie en de resultaten zijn de gemeenten door de bank genomen tevreden. Hoort bij bsf. 2008/5208 8 2. Uitgangspunt is een gemeenschappelijke aanpak door alle gemeenten die aan SWA deelnemen, gericht op identiek beleid en eensluidende verordeningen. De mogelijkheid om daarvan als gemeente af te wijken, blijft principieel bestaan. De eventuele meerkosten daarvan komen niet ten laste van de andere gemeenten. 3. Het jaar 2008 is een overgangsjaar, waarin de huidige verdeling van taken en verantwoordelijkheden in het kader van de Wsw niet wordt gewijzigd, teneinde a. ervaring op te doen met de werking van de gewijzigde wet; b. de uitkomst van de landelijke fundamentele herbezinning te kunnen verwerken; c. de betekenis van het komende regionale arbeidsmarktbeleid te kunnen verwerken. 4. SWA is voor de deelnemende gemeenten vooralsnog de enige uitvoeringsorganisatie voor de Wet sociale werkvoorziening. De bestuursvorm, de gemeenschappelijke regeling, en de schaal, staan niet ter discussie. 5. SWA verzorgt namens de deelnemende gemeenten de contacten met sw-bedrijven elders, waar in het verleden inwoners met een sw-indicatie zijn geplaatst, inclusief de administratieve afhandeling en betaling. 6. Voor zover sw-geïndiceerde inwoners in het verleden zijn geplaatst bij of via swbedrijven elders, geldt dat deze plaats wordt ingevuld door of via SWA, zodra betrokkene zijn functie bij het sw-bedrijf elders beëindigt. 7. De sociale opgave van SWA staat voorop: het bieden van werk aan sw-geïndiceerden dat aansluit bij de mogelijkheden van betrokkene. De financiële gevolgen voor de gemeentebegroting worden daarbij niet uit het oog verloren. 8. De plaatsing van sw-geïndiceerden geschiedt zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in overeenstemming met de aard van de indicatie. 9. Aan de rechten van reeds geplaatste Wsw-medewerkers wordt niet getornd. 10. Het voorop stellen van het belang van de geïndiceerde kan betekenen dat SWA zoekt naar plaatsingsmogelijkheden buiten de regio. 4. Verordeningen Binnen de Wsw verplicht de raad om voor 1 juli 2008 verordeningen op te stellen voor het het persoonsgebonden budget (PGB) en de cliëntenparticipatie. Daarnaast kan een verordening voor het wachtlijstbeheer worden opgesteld. A. Persoonsgebondenbudget (PGB) Een van de veranderingen die de wijziging van de Wsw per 1 januari 2008 meebrengt, betreft het geven van meer rechten aan sw-geïndiceerden. In de wet zijn de volgende rechten voor sw-geïndiceerden opgenomen: - recht op een PGB voor begeleid werken. - recht op keuze tussen twee begeleidingsorganisaties in geval van begeleid werken; - cliëntenparticipatie (zie hieronder). Onder de gewijzigde Wsw heeft de sw-geïndiceerde het recht (in plaats van de mogelijkheid, die al eerder bestond) om zelf - binnen bepaalde voorwaarden - een begeleid- werkenplek te regelen. Daarvoor kan het PGB worden ingezet Hoort bij bsf. 2008/5208 9 Voor begeleid werken met een PGB moet een sw-geïndiceerde zelf het initiatief nemen. De sw-geïndiceerde, of iemand namens hem, moet een PGB aanvragen. Om voor een PGB in aanmerking te komen moet hij zelf een werkgever aandragen, c.q. zoeken, zelf een begeleidingsorganisatie inschakelen (dat kan ook SWA zijn) en zelf de werkaanpassing regelen. Als een sw-geïndiceerde een werkgever vindt, die hem een adequate werkplek aanbiedt, de begeleiding op de werkplek adequaat wordt geregeld én de kosten van begeleid werken binnen het beschikbaar gestelde budget vallen, dan is de gemeente verplicht de wens van deze sw-geïndiceerde te honoreren. Iedere sw-geïndiceerde komt in beginsel in aanmerking voor begeleid werken met een PGB. Hoewel de resultaten van regio tot regio en van uitvoeringsorganisatie tot uitvoeringsorganisatie verschillen,2 blijkt het moeilijk om voldoende begeleid werkenplekken te realiseren. Oorzaken hiervan zijn: o In 1998 zijn de eisen om een sw-indicatie te krijgen aangescherpt, waardoor de verdiencapaciteit van de huidige en nieuwe geïndiceerden veelal niet groot is. o De bereidheid van werkgevers om sw-geïndiceerden in dienst te nemen is niet groot. Op grond van de GR SWA zijn is de collegetaak betreffende het toekennen van het PGB overgedragen aan het bestuur van SWA. Voorstellen betreffende het PGB Voor de op te stellen verordening gelden de volgende uitgangspunten: 1. Gegeven de aard van de indicatie van de geïndiceerden op de wachtlijst, komt er meer aandacht voor het creëren van begeleid werken plaatsen en het daarin plaatsen van geïndiceerden. 2. De gemeenten hebben een verantwoordelijkheid in het bieden van werk aan SWA en het bieden van begeleid-werkenplaatsen aan SWA, zowel binnen het eigen apparaat als elders bij de lokale bedrijven en organisaties door middel van werkgeversbenadering. 3. SWA probeert zoveel mogelijk voordeel te halen uit het door het rijk geïntroduceerde bonussysteem voor het realiseren van begeleid-werkenplaatsen. In de uitvoeringsafspraken zal een taakstelling worden gedefinieerd en zullen nadere afspraken worden gemaakt en vastgelegd met betrekking tot deze bonusregeling. 4. Als concrete prestatieafspraak voor het eind van de periode 2008-2012 wordt – conform het meerjarenbeleidsplan van SWA - gesteld: 33 % van de geplaatste geïndiceerden is werkzaam in de beschutte sfeer; 33 % is buiten geplaatst in de vorm van begeleid werken of detachering; 33 % is groepsgewijs buiten geplaatst in de dienstverlening (schoonmaak, groen). Het realiseren van deze prestatieafspraak is een verantwoordelijkheid van SWA. Op uitvoeringsniveau zullen hierover verdere afspraken worden gemaakt en vastgelegd. 5. Voldoende werk in de beschutte sfeer blijft nodig. De instandhouding van het metaalproductiebedrijf is daarbij van belang. 2 Zie voor de Alphense gegevens p. 15. Hoort bij bsf. 2008/5208 10 6. SWA werkt het PGB-systeem zodanig uit dat het – rekening houdend met de belang van de geïndiceerde - in de praktijk niet of nauwelijks te onderscheiden is van ‘begeleid werken’. Het recht op een PGB staat niet ter discussie. 7. Een PGB kan worden aangevraagd door de sw-geïndiceerde, door directe familie van de sw-geïndiceerde of door een curator. B. Wachtlijstbeheer In elke gemeente hebben inwoners met een sw-indicatie te maken met een wachtlijst voordat ze aan het werk kunnen. De formatieruimte die beschikbaar is voor deze doelgroep is immers beperkt. Het beheer van de wachtlijst is een collegetaak en is op grond van de huidige GR overgedragen aan SWA. Een verschil met de wetgeving van voor 1 januari 2008 is dat de instroom per gemeenten plaatsvindt. Als een medewerker uit gemeente X uitstroomt, wordt een medewerker uit gemeente x geplaatst op de vrijgekomen plek. Tot voor kort werd, ongeacht de gemeente, degene die bovenaan de wachtlijst stond geplaatst. Daarnaast biedt de gewijzigde Wsw de mogelijkheid om in een verordening doelgroepenbeleid te formuleren. Zonder verordening geldt voor elke individuele gemeente het first-in/first out principe (fifo), dat wil zeggen dat wie bovenaan staat het eerst aan de beurt is. Hoewel de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de eigen wachtlijst, kunnen door middel van de verordening afspraken worden gemaakt over regionale samenwerking. De wet biedt de mogelijkheid aan gemeenten om in de verordening specifieke doelgroepen aan te wijzen, die voorrang krijgen bij de plaatsing, zoals bijvoorbeeld jongeren of inwoners met een bepaalde vorm van indicatie. Aangezien elke sw-geïndiceerde tot een zeer kwetsbare groep behoort, wordt voorgesteld binnen deze kwetsbare groep geen voorrang te geven aan groepen die nog kwetsbaarder zouden zijn. Er zou dan rechtsongelijkheid kunnen ontstaan. Informatieplicht De gemeente heeft de plicht om sw-geïndiceerden op de hoogte te houden van hun plaats op de wachtlijst, maar het staat de gemeente vrij om te bepalen op welke wijze zij dat doet: actief of passief. Doordat er geïndiceerden op de wachtlijst staan, die niet daadwerkelijk beschikbaar zijn om werkzaamheden te verrichten, kan vervuiling optreden. Het budget dat gemeenten ontvangen is onder meer afhankelijk van het aantal sw-geïndiceerden dat beschikbaar is voor werk in sw-verband. In de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken (Ruswbw) zijn nadere regels opgenomen ten aanzien van het begrip ‘beschikbaarheid’. Voorstellen betreffende het wachtlijstbeheer 1. Bij plaatsing vanaf de wachtlijst wordt regionaal het fifo-principe toegepast (first in-first out). Hierdoor kan worden gegarandeerd dat individuele gemeenten hun taakstelling halen. Ook kan het principe dat een vrijkomende Wsw-plaats in beginsel bezet wordt Hoort bij bsf. 2008/5208 11 door een inwoner van dezelfde gemeente in regionaal verband praktischer worden ingevuld. 2. De sw-geïndiceerden worden goed geïnformeerd over hun rechten op grond van de Wsw en over de voortgang van de plaatsing vanaf de wachtlijst. 3. De wachtlijst wordt schoon gehouden. Sw-geïndiceerden die structureel niet beschikbaar blijken voor plaatsing, worden afgevoerd van de wachtlijst. Het SWA bestuur vraagt advies aan de colleges van B&W over de aanpak (bv. criteria voor beschikbaarheid en controle, al of niet afvoeren bij weigering van plaats die aansluit op aard indicatie). C. Cliëntenparticipatie De cliëntenparticipatie is bedoeld voor alle sw-geïndiceerden, dus ook voor degenen die op de wachtlijst staan. De cliëntenraad adviseert over het gemeentelijke beleid wat betreft de Wsw. Voor de gemeenten die participeren in de GR en die streven naar identiek gemeentelijk beleid, is een gezamenljke regionale cliëntenraad het meest passend. In vervolg op de uitkomsten van de landelijke pilots wordt gekozen voor een afzonderlijke Wsw-cliëntenraad, waardoor de specifieke doelgroep zoveel mogelijk tot zijn recht komt. De relatie met andere doelgroepen zoals WWB-gerechtigden en Wmo-cliënten wordt bij de uitwerking niet uit het oog verloren.3 Een regionale cliëntenraad betekent dat de afzonderlijke GR-gemeenten een zoveel mogelijk eensluidende verordening vaststellen. Lokale accenten blijven echter mogelijk. Ook lokale onderwerpen kunnen in de cliëntenraad aan de orde komen. Voorstellen betreffende de cliëntenparticipatie 1. Bij een gemeenschappelijk sw-beleid past een door de gemeenten in te stellen regionale cliëntenraad, die de mogelijkheid heeft om ook in te gaan op aspecten die slechts voor één gemeente van toepassing zijn. 2. Instelling van een aparte cliëntenraad voor de Wsw verdient om inhoudelijke en praktische redenen vooralsnog de voorkeur boven een combinatie met een bestaande cliëntenraad WWB of Wmo. Hoewel de cliëntenparticipatie formeel pas van start gaat als de cliëntenraad is geïnstalleerd, willen de betrokken gemeenten zo vroeg mogelijk de doelgroep bij de ontwikkeling betrekken. Dit gebeurt door middel van het programma Versterking Cliënten Positie (VCP) dat met subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Cedris (de brancheorganisatie van de sw-uitvoeringsorganisaties) is ontwikkeld. Als uitgangspunten worden hierbij gehanteerd dat de cliëntenraad bestaat uit swgeïndiceerden en uit vertegenwoordigers van organisaties die de belangen van swgeïndiceerden op enige wijze behartigen. 5. Regierol en verantwoording Het van kracht worden van de gewijzigde Wsw per 1 januari 2008 betekent dat de gemeentelijke rol zowel beleidsmatig als op financieel gebied verandert. 3 Zie hiervoor verder p. 14. Hoort bij bsf. 2008/5208 12 Meer dan voorheen heeft de gemeente een regierol, waaronder wordt verstaan dat de gemeente bepaalt welk beleid wordt gevoerd om de gestelde doelen te behalen. Daarvoor moeten realisatiedoelstellingen en prestatieafspraken worden benoemd, en resultaten worden verantwoord. Ook is het van belang goed contact met de uitvoeringsorganisatie(s) te houden om geïnformeerd te blijven en tijdig te kunnen inspelen op ontwikkelingen. Met ingang van 1 januari 2008 wordt het budget uitgekeerd aan de gemeente in plaats van aan SWA. Dit budget wordt vastgesteld op basis van het aantal sw-geïndiceerden in de gemeenten ten opzichte van het landelijke aantal. In 2008, dat beschouwd wordt als een overgangsjaar, wordt het beschikbare budget na goedkeuring door de raad (cf. 2007/17572) in maandelijkse termijnen betaald aan SWA. De gemeente moet verantwoording afleggen aan het rijk over de besteding van de bevoorschotte middelen. SWA voert in dit overgangsjaar 2008 alle handelingen uit die nodig zijn om aan de financiële en administratieve verplichtingen te voldoen. Na goedkeuring van de beleidsvoorstellen door de raad wordt verder overleg gevoerd met SWA over de te leveren prestaties en de betaling in 2009 en volgende jaren. Eveneens worden afspraken op uitvoeringsniveau gemaakt over het tijdig en correct aanleveren van de gegevens die nodig zijn om, na afloop van 2008, aan de verplichtingen betreffende de verantwoording aan het rijk te voldoen, worden na vaststelling van dit beleid gemaakt. Onze gemeente voert regelmatig ambtelijk overleg met SWA op beleidsniveau. Dit mede in aansluiting op de notitie Verbonden partijen en het evaluatieonderzoek van de Rekenkamercommissie van juni 2007. Daarnaast vindt, eveneens met verwijzing naar de genoemde notitie enkele malen per jaar bestuurlijk overleg plaats. De afspraak is gemaakt dat de contactambtenaar, voorafgaand aan de DB-vergaderingen de agenda van dit overleg ontvangt, zodat de portefeuillehouder adequaat kan worden geadviseerd. Op uitvoeringsniveau zal elk kwartaal overleg met SWA worden gevoerd om de stand van zaken te bespreken en de voortgang te bewaken. 6. Regionaal arbeidsmarktbeleid en rol van SWA In deze notitie worden voorstellen voorgelegd met betrekking tot de gewijzigde Wsw. De Wsw staat echter niet op zich zelf, maar is een onderdeel van het totale arbeidsmarktbeleid. Alphen aan den Rijn gaat regionaal arbeidsmarktbeleid voeren. Er is een landelijke ontwikkeling gaande waarbij, om groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te laten participeren, zowel de beleidsterreinen sociale zaken, economische zaken als onderwijs worden betrokken. Binnen het regionaal arbeidsmarktbeleid proberen gemeenten met elkaar en met werkgevers, werknemers en opleidingscentra een optimale aansluiting tussen arbeidsvraag en -aanbod in regionaal verband te bewerkstelligen. De arbeidsmarkt stopt immers niet bij de gemeentegrens en alleen een integrale benadering werkt. Het is onmiskenbaar dat SWA een belangrijke rol speelt voor de Wsw-doelgroep binnen dit regionale arbeidsmarktbeleid. Daarnaast kan SWA een rol spelen voor andere doelgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hoe deze rol zal worden ingevuld, valt buiten het Hoort bij bsf. 2008/5208 13 bestek van de notitie over de invoering van de Wsw. Bij de verdere uitwerking van rol en posite van SWA is het regionale arbeidsmarktbeleid leidend. Van belang is hierbij het advies van de op pagina 5 genoemde commissie Herbezinning dat voor 1 juli 2008 wordt uitgebracht. Hierbij worden ook uitspraken verwacht over de betekenis en functie van de Wsw en de sw-voorziening in het totale arbeidsmarktbeleid. 7. Relatie met andere wetgeving Zoals hierboven genoemd staat de ontwikkeling met betrekking tot de Wsw als instrument om een grotere participatie op het gebied van werk en het sociale leven door kwetsbare burgers te stimuleren, niet op zichzelf. Ook de Wet werk en bijstand en de Wmo beogen hetzelfde doel te bereiken. Dit maakt duidelijk dat het voeren van integraal beleid door de gemeente om de positie van deze kwetsbare groepen te verbeteren van groot belang is. Het Rijk speelt hierop in door de oprichting, vermoedelijk per 1 januari 2009, van het Participatiefonds. Binnen dit fonds vindt ontschotting plaats van de verschillende budgetten gericht op het vergroten van arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. Ook de gemeentelijke budgetten voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie zijn hierbij betrokken, maar dat voor de sociale werkvoorziening voorals nog niet. Ook de doelgroepen van de verschillende wetten hebben overlap. Met betrekking tot de participatie is nu gekozen voor een afzonderlijke Wsw-cliëntenraad. Op grond van evaluatie moet in de toekomst worden bepaald of deze keuze op termijn de meest effectieve is, of dat aansluiting wordt gezocht bij andere raden. Ook de Wmo-raad is in ontwikkeling. In het verband met de integrale aanpak zal de Wsw-cliëntenraad contact onderhouden met de WWB- en de Wmo-raad. 8. Mogelijke gevolgen van ontwikkelingen De doelstelling van de Wsw om meer sw-geïndiceerden buiten op een zo regulier mogelijke werkplek te laten werken, kan gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van SWA. Het verdwijnen van werknemers leidt tot minder capaciteit om de opdrachten uit te voeren. Vooral voor de metaalsector, die een belangrijke bijdrage levert aan de bedrijfsexploitatie, zal vermindering van capaciteit een negatief effect hebben. Op basis van de GR heeft een afnemend bedrijfsresultaat ook financiële gevolgen voor de betroken gemeenten, omdat zij tekorten moeten aanvullen. Het is dus van belang de ontwikkelingen nauwlettend te volgen. Ook mogelijke vervolgvoorstellen wat betreft de Wsw naar aanleiding van de bevindingen van de commisie Herbezinning kunnen positieve zowel als negatieve gevolgen hebben voor SWA. Dit kan op termijn leiden tot principiële keuzes. Indien het bedrijfresultaat van SWA erg onder druk komt te staan, kan het noodzakelijk zijn daarover met SWA in overleg te gaan. Om de bestaande voorziening en infrastructuur in stand te houden moet, indien daar in de toekomst aanleiding toe is, worden gezocht naar alternatieve mogelijkheden om deze te benutten. Deze mogelijkheden kunnen liggen op het gebied van de benutten van de swvoorziening voor andere doelgroepen. Zoals hierboven aangegeven is, is het regionale arbeidsmarktbeleid daarbij leidend. Hoort bij bsf. 2008/5208 14 Preferred supplier De regionale werkgroep heeft in zijn rapportage geadviseerd SWA niet aan te merken als preferred supplier, waardoor SWA een voorkeursrecht zou krijgen bij de gunning van bepaalde diensten. De reden hiervoor is dat, zolang het regionale arbeidsmarktbeleid in ontwikkeling is, het niet raadzaam is afspraken te maken die wellicht op gespannen voet staan met dat uiteindelijke beleid. Bovendien gaat het meerjarenbeleidsplan van SWA uit van doelgroepenbeleid, terwijl de huidige ontwikkeling binnen het arbeidsmarktbeleid steeds meer de individuele cliënt en het voor hem noodzakelijke maatwerk als uitgangspunt heeft. In afwijking van dit advies heeft de gemeente Alphen aan den Rijn ervoor gekozen om bij het inkoopbeleid SWA als preferred supplier aan te wijzen. Overwegingen hierbij zijn enerzijds de verantwoordelijkheid die de gemeente wil nemen om te zorgen voor voldoende arbeidsplaatsen en anderzijds de positieve uitwerking die deze keuze heeft op de bedrijfsvoering van SWA, waardoor negatieve financiële gevolgen voor de gemeente worden beperkt. Voorwaarde is wel dat vastgesteld moet worden of SWA in staat is een specifieke dienst die wordt gevraagd te leveren. Het belang van de cliënt staat hierbij voorop. 9. Cijfermatige gegevens Hier is een aantal gegevens opgenomen met als peildatum 31 december 2007, vooruitlopend op de officiële en door de accountant van SWA goedgekeurde jaarverslag. Het aantal inwoners van Alphen aan den Rijn dat werkzaam is bij SWA is 408. Het aantal fte's uit Alphen aan den Rijn bedraagt 353,71. Het aantal se's uit Alphen aan den Rijn bedraagt 366,76. Een se is een fte in combinatie met een handicapcategorie (handicap 'ernstig' telt voor 1,25). Het aantal mensen op de wachtlijst uit Alphen aan den Rijn is 79. De huidige situatie wat betreft de verdeling over de diverse werkvormen is: Vorm Aantal personen Procenten 273 66,91 40 9,81 Begeleid werken 2 0,49 Dienstverlening 93 22,79 408 100,00 Beschut Detachering Totaal Beschut werk vindt plaats in de sectoren metaal, motoren, logistiek, verpakking, electro, elektronica en grafisch centrum. Dienstverlening betreft groenvoorziening, schoonmaak, facilitaire dienstverlening, bedrijfsrestaurant, re-integratie, directieondersteuning, commercieel bedrijfskundige zaken en administratie. Hoort bij bsf. 2008/5208 15 10. Financiën SWA ontvangt naast de Rijksbijdrage die jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld, een gemeentelijke bijdrage. In de gemeentebegroting 2008-2011 zijn hiervoor bedragen opgenomen. Op basis van de huidige gegevens zijn de in de begroting geraamde gemeentelijke budgetten toereikend. 2008 Gemeentebegroting 2009 2010 2011 2012 1.124.317 1.092.317 1.061.317 1.032.317 1.032.317 1.036.000 1.043.000 1.013.000 983.000 953.000 88.317 49.317 48.317 49.317 79.317 2008-2011 Subsidie op grond van begroting SWA Saldo overschot per jaar Op grond van de beschikbare gegevens in het bovenstaande overzicht is er een overschot in 2008 en de daarop volgende jaren. We moeten ons echter realiseren dat de exploitatie van SWA conjunctuurgevoelig is. Daarnaast brengt de invoering van de gewijzigde Wsw kosten mee. Deze betreffen in elk geval de cliëntenparticipatie. Dit onderdeel zal in samenspraak met cliënten verder worden uitgewerkt, waarbij een begroting van de kosten zal worden gemaakt. Elke gemeente zal naar rato bijdragen aan deze kosten. Andere kosten vloeien mogelijk voort uit de uitvoeringsafspraken die worden gemaakt over taken van SWA op het gebied van administratie ten behoeve van de verantwoording aan het Rijk en het beheer van de wachtlijst. Het is daarom raadzaam om het genoemde overschot voor 2008 niet terug te laten vloeien naar de algemene reserve, maar te reserveren voor kosten die het gevolg zijn van de wetswijziging. Voor 2009 zal er meer duidelijkheid zijn over genoemde kosten. 11. Vervolgtraject Op 2 april 2008 wordt een informerende bijeenkomst gehouden voor raadsleden, in vervolg op de bijeenkomst die op 23 oktober 2007 is gehouden. De regionale ambtelijk werkgroep zet zijn werkzaamheden voort met de voorbereiding van de diverse verordeningen. Deze moeten voor 1 juli 2008 zijn vastgesteld door de afzonderlijke gemeenteraden. Voorafgaand aan het officiële participatietraject, dat pas kan beginnen als de desbetreffende verordening is vastgesteld en de cliëntenraad is geïnstalleerd, worden bijeenkomsten gehouden met relevante partners uit de GR-regio waarbij deze worden geïnformeerd en de conceptverordeningen voor advies worden voorgelegd. Bij deze preparticipatiebijeenkomsten is een vertegenwoordiger van het Programma Versterking Cliënten Positie betrokken. Op uitvoeringsniveau worden door de afzonderlijke gemeenten nadere afspraken gemaakt wat betreft de uitwerking van de te leveren prestaties en andere relevante zaken zoals de bonusregeling. Op uitvoeringsniveau maken de afzonderlijke gemeenten afspraken over de administratieve en financiële verplichtingen van SWA in relatie tot de gemeentelijke Hoort bij bsf. 2008/5208 16 verplichtingen aan het ministerie van SZW en andere in de wet- en regelgeving vastgelegde partijen. Er worden afspraken gemaakt over de ambtelijke en bestuurlijke vormen van overleg en de frequentie waarmee deze plaatsvinden. Dit in aansluiting op de notitie Verbonden Partijen en het evaluatieonderzoek van de Rekenkamercommissie van juni 2007. Ook worden afspraken gemaakt over het uitwisselen van informatie tussen het DB van SWA en de contactambtenaren om de portefeuillehouder voorafgaand aan de DB-vergadering goed te kunnen adviseren. Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 29 mei 2008, nr 2008/37. De griffier, Hoort bij bsf. 2008/5208 17