OPINIE Zorg voor werknemers in sociale werkvoorziening in gevaar Bas So rg d ra g e r, G e r t Ve l d , A nd ré We e l Er is in Nederland een groep mensen die niet, of nog niet, in staat is een arbeidsplaats op de reguliere arbeidsmarkt te verkrijgen. Het zijn vaak mensen met een WWB-uitkering (vroeger Bijstandsuitkering genoemd) en een WAO-, WIA- of Wajong-uitkering. Voor het krijgen of behouden van een dergelijke uitkering wordt steeds meer van mensen verwacht dat zij daar een arbeidsprestatie tegenover stellen. Veel van deze mensen komen terecht aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat betekent hier eenvoudig en laag betaald werk, dat vaak wordt verricht door mensen met geen of weinig opleiding. De beloning is doorgaans het wettelijk minimumloon of net iets daarboven. Het minimumloon bedraagt momenteel € 1.416,00 per maand voor iemand van 23 jaar of ouder, ook wanneer daar een gezin van moet worden onderhouden. Ter vergelijking: de netto bijstandsnorm voor gehuwden en of samenwonenden tussen 27 en 65 jaar bedraagt € 1.304,37 per maand. In dit artikel bespreken we de positie van een bijzondere categorie werknemers, namelijk die werkzaam zijn op basis van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Er staan wijzigingen in weten regelgeving voor de deur die betekenis zullen hebben voor de SW (Sociale Werkvoorziening)bedrijven en hun medewerkers. manieren worden gerealiseerd: in een SW-bedrijf of via detachering (rond 97.000 personen), of in de vorm van begeleid werken bij een reguliere werkgever (bijna 5.000 personen). De mensen die op deze vorm van arbeid zijn aangewezen, worden geïndiceerd door UWV Werkbedrijf en kunnen vervolgens – als er plaatsingsruimte is in de taakstelling Wsw van de rijksoverheid – aan het werk bij een SW-bedrijf. Er staan ongeveer 20.000 personen op de wachtlijst. In of via de SW-bedrijven wordt voor Wsw’ers passend werk en een passende werkplek geboden. Dat kan binnen het SW-bedrijf zijn, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld via detachering, groepsdetachering of begeleid werken in het reguliere bedrijfsleven. De Wsw biedt kwetsbare mensen bescherming en prikkelt hen te participeren in arbeid. De Wsw-medewerkers moeten altijd in staat zijn een arbeidsprestatie te leveren. Dat soort werkplekken bieden de Wsw-bedrijven. Er wordt altijd gezocht naar passend werk en een passende werkplek voor de betrokken medewerkers. Het werk wordt zo veel mogelijk aangepast aan de mogelijkheden van mensen en dat is een groot verschil met het reguliere bedrijfsleven. Als een arbeidsprestatie niet of niet meer het geval is dan is plaatsing in dagopvang (gefinancierd door de AWBZ) aan de orde. M E N S E N I N S W- B E D R I J V E N Een bijzondere vorm van het werken aan de onderkant van de arbeidsmarkt is geregeld via de Wsw. Deze wet heeft tot doel personen met een psychische, verstandelijke of lichamelijke beperking een dienstbetrekking aan te bieden voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden.1 In 2008 waren ruim 102.000 werknemers via de Wsw aan het werk in of via ongeveer 90 SW-bedrijven. De tewerkstelling kan op twee G. Veld is algemeen directeur van SWbedrijf Reestmond te Meppel. SOCIALE B. Sorgdrager en A.N.H. Weel zijn WERKVOORZIENING, bedrijfsarts. BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG, CORRESPONDENTIEADRES ARBEIDSPARTICIPATIE E-mail: [email protected]. 466 De Wsw-populatie is op te splitsen in drie groepen: mensen die op een beschutte werkplek zijn aangewezen (in ZW Drenthe bij SW-bedrijf Reestmond betreft dat ca. 45%); mensen die beschut buiten kunnen werken (bijv. in de groenvoorziening: bij Reestmond is dat ongeveer 30%), en mensen die met ondersteuning in de vorm van extra begeleiding en/of loonkostensubsidie buiten de infrastructuur van het SW-bedrijf kunnen werken in de vorm van werken op locatie, detachering of begeleid werken op de reguliere arbeidsmarkt (bij Reestmond ongeveer 25%). Bij of via de SW-bedrijven werken veel mensen met een multiproblematiek: zij hebben naast een arbeidshandicap ook vaak allerlei andere problemen en beperkingen op het gebied van gedrag, financiën, gezondheid, enzovoort. Naast Wsw’ers zijn andere doelgroepen de bestaande infrastruc- T BV 18 / nr 10 / december 2010 tuur van de SW-bedrijven binnengehaald: WWB’ers, ex-gedetineerden e.a. Allemaal mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, soms met een lage motivatie om te werken. Vanuit verschuivende maatschappelijke opvattingen over werk en participatie is de laatste jaren ook in de Wsw steeds meer gekoerst op ontwikkeling van mensen. Dat betekent dat er veel trainingen, cursussen en opleidingen worden gegeven aan medewerkers. Hierdoor kunnen hun kansen op de arbeidsmarkt toenemen. In elk geval maakt het voor hen het maatschappelijk functioneren wat gemakkelijker. Het werken buiten de infrastructuur van de Wsw-bedrijven wordt de ‘beweging van binnen naar buiten’ genoemd: mensen die daartoe in staat zijn, worden zo veel mogelijk op de reguliere arbeidsmarkt geplaatst. Dat gaat bijna altijd gepaard met een vorm van subsidie aan de werkgever en extra begeleiding of jobcoaching vanuit het Wsw-bedrijf. Zelfs in tijden van economische hoogtij is echter gebleken dat de bereidheid van het bedrijfsleven om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen niet groot is. Ook in de verwachte demografische ontwikkelingen rond ontgroening en vergrijzing zal de vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt niet of niet voldoende aansluiten bij het aanbod. POLITIEKE ONTWIKKELINGEN E N D E F I N A N C I Ë L E G E VO L G E N VO O R W S W- M E D E W E R K E R S De SW-sector staat de laatste jaren onder zware politieke en financiële druk.2 Zeventig procent van de SW-bedrijven maakt verlies. Veel bedrijven zijn verwikkeld in ingrijpende veranderingsprocessen om een rendabel ‘mens-ontwikkelbedrijf’ te worden. Vooral industriële afdelingen hebben het moeilijk. Deze afdelingen worden afgeslankt, terwijl deze juist noodzakelijk blijven voor die medewerkers, die niet in het vrije bedrijf (groepsdetachering, individuele detachering of begeleid werken) geplaatst kunnen worden. De mogelijkheden nemen af om met de arbeid van deze mensen een bedrijf te exploiteren met een stimulerende omgeving die mensen ontwikkelmogelijkheden en -kansen biedt. Naast deze zorg zal de instroom Wajongers verandering laten zien. Wajongers zullen tegen strengere criteria beoordeeld worden (zowel oude als nieuwe Wajongers). De Wsw’ers uit deze groep zullen zwaarder gehandicapt zijn en dus meer begeleiding vragen. Binnen deze groep zijn het vooral de matig verstandelijk gehandicapten en de psychiatrisch gehandicapten die een beroep blijven doen op de Wsw. T BV 18 / nr 10 / december 2010 Het regeerakkoord wil één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de WWB, Wajong en de Wsw samenvoegt.3 Hierdoor kunnen de gemeenten meer mensen laten participeren, budgetten gerichter en effectiever inzetten en kosten besparen. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijft de Wajong bestaan. Mensen met een indicatie voor een beschutte werkplek houden toegang tot de Wsw. Huidige Wsw’ers worden niet herkeurd en kunnen gewoon op hun SW-plaats blijven werken. Arbeidsgehandicapten met een beperkte verdiencapaciteit worden zo veel mogelijk via loondispensatie aan de slag geholpen bij reguliere werkgevers. Voor deze groep is een regeling voor begeleid werken beschikbaar, met loonaanvulling tot maximaal het wettelijk minimumloon en persoonlijke voorzieningen (begeleiding, aanpassing van de werkplek). Overige middelen voor re-integratie worden alleen nog selectief ingezet voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. De mensen die via de Wsw binnen of buiten de infrastructuur van het SW-bedrijf werkzaam zijn, ontvangen daarvoor een 100% CAO-loon – zij zijn dus gewone medewerkers – en moeten daar een 100% arbeidsprestatie voor leveren. De werkgever moet een inleenvergoeding betalen die in overeenstemming is met de geleverde arbeidsprestatie. Het verschil tussen het loon van de medewerker en de vergoeding die de werkgever/inlener betaalt, wordt overbrugd met een (loonkosten)subsidie. De rijkssubsidie voor de Wsw wordt via gemeenten beschikbaar gesteld aan Wsw-bedrijven. Voor 2010 is dat per medewerker ongeveer € 27.000 per jaar. Het SW-bedrijf moet daarvan o.a. de Wsw-medewerkers een (100%) CAO-loon betalen, opleidings- en ontwikkelingskosten uit bekostigen, begeleidingskosten uit betalen en een (inspirerende en ontwik- | De Wsw biedt kwetsbare mensen bescherming en prikkelt hen te participeren in arbeid. | Door bezuinigingen op de sociale werkvoorziening nemen de mogelijkheden af om met de arbeid van Wsw’ers een bedrijf te exploiteren met een stimulerende omgeving die mensen ontwikkelmogelijkheden en -kansen biedt. | De bedrijfsgezondheidszorg voor de SW-medewerker staat onder druk. De bedrijfsarts is slechts poortwachterarts, op te grote afstand van het SW-bedrijf. 467 kelingsgerichte) infrastructuur in stand houden. Hoe meer verdiencapaciteit de medewerker heeft, hoe gunstiger het is voor het SW-bedrijf. De SW-sector krijgt te maken met een korting van 120 miljoen euro op een totaal budget van 2,3 miljard euro vanaf 2011. In de Miljoenennota voor 2011 is aangekondigd, dat het budget per Wsw-plaats met 5% wordt verlaagd en dat de gestegen loonkosten niet worden gecompenseerd over 2010 en 2011. Dat betekent een achteruitgang van nog eens minimaal 2,5%. Gevolg is naar verwachting uiteindelijk, dat de arbeidsvoorwaarden van de huidige Wsw-medewerkers worden bevroren en dat alle nieuwe medewerkers als inkomen de bijstandsnorm (€ 1.304,37) plus 2% krijgen. Geen prettig vooruitzicht voor de Wsw-medewerker. Werkgevers, de SW-bedrijven, gemeenten en uitkeringsloket UWV krijgen van het kabinet tot 2012 de tijd om succesvolle methoden te ontwikkelen waarmee mensen met een arbeidsbeperking beter aan een reguliere baan kunnen worden geholpen. Brancheorganisatie Cedris van SW-bedrijven stelt echter dat de bezuinigingen ‘ten koste van de werknemers met psychische, lichamelijke en verstandelijke beperkingen’ gaan. Z O RG E N O M D E B E G E L E I D I N G VA N M E N S E N M E T M U LT I P RO B L E M AT I E K Het is de vraag of het nodig is om de sociale werkvoorziening wettelijk te regelen. Voorlopig is de Wsw nog wel van toepassing. Hoe een toekomstige regeling er ook uit zal zien, er waren en er zijn, en er zullen altijd mensen zijn die niet of nog niet in staat zijn op eigen kracht en op de vrije arbeidsmarkt een arbeidsplaats te vinden. Dat wordt niet door de regeling bepaald, maar door de omstandigheden waarin mensen verkeren en de eisen die de vrije arbeidsmarkt stelt. Deze mensen hebben tijdelijk of blijvend ondersteuning nodig. Sommigen kunnen de overstap maken naar het vrije bedrijf, soms met ondersteuning. Anderen kunnen dat niet en zijn blijvend aangewezen op een zogenoemde beschutte werkplek. De ondersteuning van medewerkers en reguliere werkgevers vanuit de Wsw kan bestaan uit extra begeleiding van de medewerker, van de collega’s en leidinggevenden van de medewerker, het administratief ontzorgen van de inlenende werkgever en een loonkostensubsidie. Die laatste is erop gericht, dat de inlenende werkgever alleen betaalt voor de daadwerkelijke arbeid van de betrokken medewerker: het verschil met een ‘reguliere medewerker’ (hoe 468 die er ook mag uit zien) wordt gecompenseerd vanuit de rijkssubsidie voor de Wsw. Terwijl de noodzaak voor intensievere zorg zich aandient, bijvoorbeeld door de instroom van zwaarder gehandicapte Wajongers, zijn er toenemend financiële beperkingen om dat goed te organiseren. De bedrijfsgezondheidszorg voor de SW-medewerker staat onder druk. Dat is af te leiden uit de inhoud van nieuw afgesloten contracten, waarin voor de bedrijfsarts alleen nog maar een rol is weggelegd als poortwachter-arts, op te grote afstand van het SW-bedrijf. De nieuwe arbotender voor de sociale werkvoorziening voor de periode 2009-2012 is weliswaar voor vier jaar afgesloten, maar op een nog lager prijsniveau dan de vorige tender. Daardoor zijn in 2009 opnieuw verschuivingen opgetreden in de bedrijfsartsbezettingen voor SW-bedrijven. Ook de grote arbodiensten maken zich zorgen over deze neergaande ontwikkelingen van prijsniveau en bedrijfsartseninzet, waardoor eigenlijk geen goede inhoudelijke dienstverlening meer geleverd kan worden. Er zijn aan de andere kant voorbeelden dat zelfstandige bedrijfsartsen in samenwerking met het SW-bedrijf wel in staat zijn goede werkafspraken te maken. Er is weer sprake van een toename van het ziekteverzuim in de sector. Door het bestuur van de Werkgroep Bedrijfsartsen in de Sociale Werkvoorziening (BASW) is herhaaldelijk aangegeven dat ervaring in de SW-sector noodzakelijk is voor goede bedrijfsgezondheidszorg in deze zorgintensieve sector. Door het frequent wisselen van contracten en daarmee vaak ook van bedrijfsartsen, krijgt de bedrijfsarts niet de mogelijkheid een hechte relatie op te bouwen met het SW-bedrijf en de SW-medewerkers. Dit komt de bedrijfsgezondheidszorg voor het bedrijf niet ten goede. Veel bedrijfsartsen vinden dat de ondergrens van voldoende bedrijfsgezondheidszorg in de SW-sector is bereikt. DANKWOORD Met dank aan Jan van Kempen†, oud-voorzitter van de werkgroep Bedrijfsartsen in de Sociale Werkvoorziening (BASW), en Helen van Oene-Oprel, waarnemend secretaris van de BASW. LITERATUUR 1. Inspectie Werk en Inkomen. Arbeidsontwikkeling Wsw in beeld. Den Haag: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, april 2010, ISBN 978-90-5079231-8. 2. Jaarverslag NVAB 2009. Werkgroep Bedrijfsartsen Sociale Werkvoorziening (BASW). 3. Vrijheid en verantwoordelijkheid. Conceptregeerakkoord VVD-CDA, 30 september 2010. T BV 18 / nr 10 / december 2010