16 vragen over participatie

advertisement
Participatie en cliëntenraden in de GGz
Als het gaat om clientenparticipatie binnen de instelling wordt al snel
gedacht aan een clientenraad. Cliëntenparticipatie is méér dan het
instellen van een cliëntenraad. Cliëntenparticipatie in de geestelijke
gezondheidszorg (GGz) is een inspirerend, mooi en soms ook moeizaam
proces. Al zo’n 8 jaar lang heb ik gestoeid met ‘vormen van participatie in
de GGz’. Met cliëntenraden, publicaties, panels, interviews,
afdelingsbijeenkomsten, onderzoek vanuit cliëntenperspectief en het
regionale GGz Platform.
In dit artikel wil ik, aan de hand van een aantal thema’s en voorbeelden,
het functioneren van een cliëntenraad binnen de instelling op een
praktische wijze bespreken en tips geven voor verbeteringen. De cursieve
teksten betreffen praktijkervaringen van verschillende cliëntenraden op
het terrein van de GGz in Nederland.
In het jaar 1996 is de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen in
werking getreden. In deze wet staat dat elke grotere instelling voor
gezondheidszorg verplicht is een cliëntenraad in te stellen. In zo'n
cliëntenraad nemen cliënten zitting die representatief zijn voor de
instelling en in staat zijn voor de belangen van de overige cliënten (de
achterban) op te komen. De cliëntenraad heeft invloed op de gebieden
wonen, werken, behandelen en ontspannen in en buiten de instelling. Een
cliëntenraad maakt het mogelijk dat cliënten invloed hebben op het beleid
van de instelling, maar ook op het niveau waar het dagelijks leven van de
cliënten zich afspeelt. Tenminste, zo hoort het te gaan.
Cliëntenparticipatie in niveaus
Cliëntenparticipatie is méér dan het instellen van een cliëntenraad. De
cliëntenparticipatie is binnen de instelling in te delen in niveaus, we
kunnen participatie op instellingsniveau, afdelingsniveau en
behandelingsniveau onderscheiden.
Voor de participatie op instellingsniveau kan een cliëntenraad haar
diensten bewijzen. De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen
speelt een belangrijke rol op dit niveau. Een clientenraad hoeft zich niet te
beperken tot haar formele ‘vergaderrol’, maar kan haar werkterrein
verbreden door bijvoorbeeld het instellen van werkgroepen, organiseren
van panelgesprekken met clienten en door het houden van
interviewronden onder de ‘achterban’.
Een afdelingsoverleg of afdelingscommissie, waarbij cliënten
daadwerkelijk inspraak krijgen over concrete zaken op de afdeling, is een
belangrijke vorm van participatie op afdelingsniveau. Ook deze vorm moet
onafhankelijk en deskundig ondersteund worden. Het is belangrijk dat er
contact is tussen het afdelingsoverleg en de cliëntenraad.
Vooral ook de participatie op het behandelingsniveau is van belang. Het is
belangrijk cliënten op individueel niveau zoveel mogelijk invloed te geven
op de behandeling of begeleiding. Methoden die hiervoor kunnen worden
gebruikt zijn onder andere tussentijdse (onafhankelijke) evaluatie, het
1
vraaggestuurde behandelplan, de zorgconsulent, de
patientenvertrouwenspersoon, het persoonsgebonden budget,
onafhankelijke indicatiestelling, het klachtrecht en bijvoorbeeld
kwaliteitsonderzoek vanuit cliëntenperspectief.
Binnen de instelling hebben wij een cliëntenraad die actief is op de
afdelingen met afdelingsvergaderingen. Daarnaast nodigen we
cliënten uit om deel te nemen aan panelgesprekken, bijvoorbeeld
over behoefte aan andere vormen van wonen, nazorg of alternatieve
therapievormen. We hebben een eigen krant waarin cliënten
schrijven over hun ervaringen. Ook hebben we een aantal
werkgroepen. Je moet op zoveel mogelijk manieren cliënten
activeren, niet alleen maar via de cliëntenraad.
Representativiteit
Elke vorm van cliëntenparticatie is meer of minder representatief voor de
achterban. De afvaardiging van één cliënt in een managementoverleg is
uiteraard niet representatief, maar ook een cliëntenraad of een panel is
niet altijd representatief. In cliëntenraden vindt je nogal eens
vergadertijgers of mensen die het prettig vinden om contact te hebben
met het management of de directie. Het nadeel hiervan is doorgaans dat
de opinie van de achterban niet tot zijn recht komt.
In het overleg met de Raad van Bestuur van de instelling neemt één
cliënt van de cliëntenraad steeds vaker het woord. Hij is goed
opgeleid, goed gebekt en goed gekleed. Hij domineert het overleg
met abstracte thema’s en komt voortdurend met zijn persoonlijke
mening. De Raad van Bestuur ziet in hem een geschikte spreekbuis
en moedigt hem nog verder aan. Andere cliënten rommelen in hun
papieren en kijken naar de klok.
Het is een uitdaging om een participatievorm te vinden waarin zoveel
mogelijk 'typen' cliënten betrokken kunnen worden, een vorm met een zo
hoog mogelijke representativiteit.
Omdat er steeds minder cliënten lid willen worden van de
cliëntenraad, gaat de cliëntenraad afdelingsgesprekken houden. Ze
proberen met groepsgesprekken en persoonlijke interviews een
concreet beeld te krijgen van de gang van zaken op de verschillende
afdelingen, waardoor ze met verbeteringsvoorstellen kunnen komen.
Clientenparticipatie en de instelling
De instelling zal ten aanzien van de cliëntenparticipatie een duidelijk
beleid moeten formuleren. Het is niet voldoende om aan de verplichtingen
van de WMCZ te voldoen. Werk willen maken van cliëntenparticipatie
betekent méér dan het instellen van cliëntenraden. De organisatie moet
participatievormen ondersteunen waardoor zij een reëel beeld krijgt van
wensen en ervaringen van cliënten. Zo’n instelling is ingericht als een
2
dienstverlenende, klantgerichte organisatie waarbij de mening en de wens
van de klant hoog in het vaandel staan.
De instelling is geïnteresseerd in het thema crisis. Cliënten hebben
zelf aangegeven dat dit een belangrijk thema is. Door
panelgesprekken, bijeenkomsten en persoonlijke interviews krijgen
cliënten de kans hun ervaringen en wensen op dit gebied te uiten.
Aan de hand van de resultaten wil de instelling de
crisishulpverlening gaan veranderen en verbeteren.
Medewerkers van de instelling en clientenparticipatie
Cliëntenparticipatie staat niet los van resultaten behalen. Na maandenlang
zwoegen met handtekeningenacties, behoeftepeilingen en vergaderingen
moet er een zichtbaar resultaat te behalen zijn. Dit resultaat valt of staat
met de houding van medewerkers (niet alleen van managers) van de
instelling.
Na uitvoerig overleg met de ‘achterban’ en een aantal deskundigen
geeft de cliëntenraad een goed beargumenteerd advies rondom de
keuzemogelijkheid van de client voor een hulpverlener. Veel cliënten
die een andere hulpverlener willen, worden met een kluitje in het
riet gestuurd. Hoewel enige managers het advies van harte
ondersteunen, blijkt het in de praktijk op veel verzet te stuiten van
de behandelend artsen en het teamoverleg van verpleegkundigen.
Daarom wordt het advies uiteindelijk niet geformaliseerd.
Professionele en onafhankelijke ondersteuning
Vooral in de GGz is ondersteuning van het cliëntenparticipatieproces
noodzakelijk. Een ondersteuner kan niet in dienst zijn van de instelling
zelf, omdat dit het management teveel invloed geeft op het handelen van
de ondersteuner. Van de professionele ondersteuner wordt verwacht dat
deze vanuit het cliëntenperspectief werkt. Hij moet voldoende
vaardigheden hebben om het participatieproces op gang te brengen en te
houden. Ondersteunen van het participatieproces is een vak, het is
bijvoorbeeld te vergelijken met categoraal opbouwwerk. Cliënten krijgen
te maken met geroutineerde en goed geschoolde managers en moeten
kunnen terugvallen op een deskundige en onafhankelijke ondersteuning.
Ook kan gedacht worden aan het inhuren van deskundigen op het gebied
van een bepaald thema zoals de begroting van de instelling of
kwaliteitstoetsing.
De cliëntenraad kreeg een ondersteuner. Voorheen was ze
afdelingssecretaresse en ze is blij met haar nieuwe functie in dienst
van de instelling. Enige kennis van de Wet Medezeggenschap
Cliëntenraden Zorginstellingen heeft ze helaas niet. In een overleg
met de directie doen leden van de cliëntenraad uitspraken over de
grote hoeveelheid managers in de instelling. De sfeer wordt al snel
minder vriendelijk en zelfs gespannen. Twee dagen na het overleg
3
wordt de ondersteuner op het matje geroepen bij de directie. Er
wordt haar dringend verzocht bepaalde leden van de cliëntenraad
vóór het overleg te instrueren en daardoor het overleg ‘meer
professioneel’ te laten verlopen.
‘mentaal’ onafhankelijk
Het is belangrijk dat de deelnemers van een participatieorgaan (zoals een
cliëntenraad) mentaal onafhankelijk zijn van de instelling. Hiermee bedoel
ik dat zij niet onder directe invloed staan van bijvoorbeeld het
management. In de praktijk zijn er veel voorbeelden van cliënten die
persoonlijke gunsten genieten van het management en regelmatig privé
gesprekken voeren. Via persoonlijk contact kan een manager het reilen en
zeilen van een cliëntenraad intensief beïnvloeden.
De voorzitter van de cliëntenraad kreeg een studiereis naar de USA
aangeboden door de Raad van Bestuur. De penningmeester vertelde
trots dat hij ‘ieder moment van de dag bij de directeur kon
binnenlopen, zonder afspraak!’. Een ander lid van de cliëntenraad
wil graag overgeplaatst worden naar een andere afdeling, en voert
hier privé-gesprekken over met de locatiedirecteur.
financieel onafhankelijk
Een participatieorgaan, zoals een cliëntenraad, moet financieel
onafhankelijk zijn van de instelling. Het budget van de cliëntenraad lijkt
soms meer op een ‘gunst’ dan op een ‘recht’. De cliëntenraad moet
verantwoording afleggen aan de instelling en de instelling kan de
cliëntenraad ‘straffen of belonen’ door middel van verhogen of verlagen
van het budget. Een onafhankelijke financiering draagt ertoe bij dat de
cliëntenraad advies kan inkopen of onafhankelijke ondersteuning.
Inmiddels is er dit jaar in de tweede kamer een motie aangenomen wat
betreft financiering clientenraden. De Kamer vindt dat cliëntenraden
moeten kunnen beschikken over een budget waaruit ze alle reguliere
kosten kunnen bekostigen. Dit bedrag is bestemd voor professioneel
advies, ondersteuning en scholing. Ook zijn clientenraden daardoor in
staat een redelijke vergoeding te bieden aan cliënten die zich inzetten
voor de cliëntenparticipatie.
Op de begroting van de cliëntenraad staan de kosten voor internet
en computers. Ook het abonnement op allerlei bladen over GGz en
wetgeving. De directie heeft de begroting niet goedgekeurd, omdat
zij van mening is dat de cliëntenraad deze zaken ook in de
bibliotheek kan vinden. Ook was er meningsverschil over de
vergoeding per dagdeel voor cliënten. Deze werd niet op 10 euro
gesteld maar op 5 euro. Het blad dat de raad uitgeeft, werd door de
directie niet als belangrijk gezien, omdat er al een
instellings(cliënten)blad was. Hiervoor werd geen bedrag ter
beschikking gesteld.
4
Daadwerkelijk deelnemen
Hoe mooi het vaak ook klinkt; een panel, een raad of een openbare
avond, de opkomst van de cliënten staat of valt met de faciliteiten en
praktische mogelijkheden. Op welke tijd vindt het plaats? Het gebeurt niet
zelden dat de strakke dagstructuur van de cliënten een vergadering of
bijeenkomst doorkruist. De vroege ochtend is voor veel cliënten geen
goed tijdstip voor een activiteit zoals een vergadering. Als er door cliënten
afstanden moeten worden afgelegd kan het organiseren van vervoer een
belangrijke voorwaarde zijn tot deelname aan een activiteit.
De bijeenkomst over bijwerkingen van medicatie is nu gepland op
een avond en wel in het centrum, goed bereikbaar in het midden
van de stad. We beginnen met een eenvoudige maaltijd (broodjes
en hapjes). Omdat mensen van onze doelgroep weinig geld hebben
en vaak niet voor zichzelf koken is dit een belangrijke
publiekstrekker. We hebben overal posters en folders neergelegd
met het programma in leesbare taal, de route naar het gebouw,
openbaar vervoer er naartoe en natuurlijk dat het gratis is en
inclusief een eenvoudige maaltijd. Succes verzekerd!!
Passieve of actieve cliëntenraadpleging
Een actieve raadpleging of participatie doet een beroep op de
vaardigheden van cliënten en nodigt uit tot nemen van initiatieven. Het is
belangrijk dat cliënten zelf de agenda bepalen.
De cliëntenraad heeft een panelgesprek georganiseerd over het
thema wonen. In een serie gesprekken gaat ze inventariseren welke
woonwensen er zijn in de regio en welke problemen cliënten ervaren
bij het zelfstandig wonen. Het thema wonen leeft bij veel clienten en
er zijn al veel ideeen naar voren gekomen over woonvormen waar
behoefte aan is in de regio.
Bij een passieve vorm van raadpleging of participatie worden de cliënten
in een later stadium bij de participatievorm betrokken. Ze bepalen de
onderwerpen en de vragen niet, ze geven slechts antwoord op gestelde
vragen. Ze worden daarbij onvoldoende uitgenodigd om zelf met
voorstellen of meningen komen.
Acht cliënten zijn uitgenodigd voor een woonpanel. Na een
ingewikkelde introductie blijkt dat cliënten slechts mogen reageren
op plannen die de zorgaanbieder heeft ontwikkeld. Cliënten die met
eigen ideeën komen en duidelijk vertellen aan welke woonvormen ze
behoefte hebben, worden bestraffend toegesproken omdat ‘het daar
niet over gaat’.
Ontwikkelen van participatievaardigheden
Het is belangrijk dat de gekozen vorm van cliëntenparticipatie de
mogelijkheid van cliënten om invloed uit te oefenen op de eigen omgeving
5
versterkt. De cliënt wordt niet alleen gestimuleerd om eens in de zoveel
tijd zijn mening te geven maar ontwikkelt vaardigheden waarmee hij zijn
dagelijkse realiteit effectief weet te beïnvloeden.
"De stem van gebruikers (van de gezondheidszorg) wordt nog
weinig gehoord. En, zoals het ook in de zangkunst gebruikelijk is:
stemmen moeten worden gevormd en daar hoort oefening bij.
Meepraten, meedenken en meebeslissen zijn vaardigheden waarover
niet elke gebruiker in voldoende mate beschikt. De toerusting met
de vaardigheden om persoonlijke keuzes te maken is essentieel.
Daarom moeten er methodieken en technieken worden ontwikkeld
om de invloed van de gebruikers vanuit het individuele
gebruikersperspectief te vergroten. Hierbij horen ook strategieën om
de participatievaardigheden van de gebruikers te vergroten."
(Werkplan 1996 NIZW - cliënten eigenmachtig maken)
De vorm of methode van cliëntenparticipatie op maat gesneden
Bij cliënten die kortdurend worden opgenomen op een afdeling is een
cliëntenraad niet de meeste geschikte vorm van cliëntenparticipatie. De
korte opnameduur zorgt ervoor dat cliënten zich minder vaak gemotiveerd
zullen voelen om in een raad deel te nemen. Aan de andere kant zal een
schriftelijke enquête bij een deel van de cliënten in de langdurige zorg niet
aanslaan. Er zijn allerlei vormen en maten van cliëntenparticipatie. Het is
de kunst om voor iedere ‘doelgroep’ een passende methode te kiezen.
De cliënten kregen een vragenlijst over veiligheid. De meeste waren
zo suf dat ze niet eens de vragen begrepen, bovendien was het vrij
pittig qua taalgebruik. Met een groepje mensen hebben we de
cliënten geïnterviewd, waarbij ze de ruimte kregen om zelf invulling
te geven aan het begrip ‘veiligheid’. We zijn hierdoor erg veel te
weten gekomen over de dagelijkse gang van zaken op de afdeling
en alle zaken die we moeten verbeteren wat betreft de veiligheid.
Onderhandelingsvaardigheid
Een cliëntenraad heeft een veelheid aan taken. Informatie vergaren,
intensief contact houden met de achterban, deelnemen aan werkgroepen,
stukken lezen, mening geven, op de hoogte blijven van ontwikkelingen en
ook: onderhandelen. In de praktijk blijkt hier een belangrijk struikelblok te
bestaan. Managers van een instelling hebben doorgaans een grote
hoeveelheid techniek in huis om het onderhandelingsproces te sturen.
We hebben als centrale clientenraad geprobeerd onze ideeën naar
voren te brengen en te onderhandelen. Het is niet dat we stom zijn
of op ons mondje gevallen maar onderhandelen is zo’n beetje het
moeilijkst wat er is. De meeste van ons durven het toch niet hard te
spelen of echt te zeggen wat ze er van vinden. We hebben nu een
onderhandelaar in dienst genomen die (in ons bijzijn) met de Raad
van Bestuur onderhandelt. Dat heeft ons heel wat moeite gekost
6
maar ik moet zeggen dat het resultaat er naar is. Deze
onderhandelaar kent het klappen van de zweep, de procedures,
beoordelen van begrotingen en plannen.
De gekozen vorm en laagdrempeligheid
Veel vormen van cliëntenparticipatie stellen hoge eisen aan de
vaardigheden van de deelnemers. Bijvoorbeeld het vermogen tot lezen
van de grote hoeveelheid 'stukken'. Daarnaast is vaak een hoge mate van
verbaliteit vereist in overleg en vergaderingen. Goed, snel en kritisch
kunnen lezen maar ook schrijven. Voldoende abstractievermogen, kennis
van veel gebruikte technische begrippen en afkortingen in de GGz. Er zal
gezocht moeten worden naar een vorm van participatie die laagdrempelig
genoeg is, zodat er enige mate van representativiteit bereikt kan worden.
Het is de vraag of een cliëntenraad de meest wenselijke vorm is. De
cliëntenparticipatie kan gedomineerd worden door thema's die de
instelling of een overkoepelende cliëntenorganisatie belangrijk vindt. Het
is belangrijk dat cliënten de vraagstelling en probleemstelling op het
terrein van de cliëntenparticipatie bepalen en in eigen taal invloed kunnen
hebben op de gang van zaken binnen de instelling.
Ik ben gestopt met het werken voor de cliëntenraad omdat ik niet
meer tegen al de theorie kon. Het ging over persoonsvolgend
budget, modernisering van de AWBZ en zorgprogramma’s. Ik
maakte me zelf zorgen over de enorme toename van separatie en
de agressie op de afdelingen. Er waren geen geschikte
woonvoorzieningen voor cliënten en ik kende mensen met enorme
schulden.
Instellingsgericht of cliëntgericht
Er bestaan twee soorten advies; het gevraagde en ongevraagde advies.
Het gevraagde advies kenmerkt zich door een behoefte van de instelling.
Er zijn bepaalde onderwerpen waarop een instelling graag advies krijgt
van cliënten: het klachtenreglement, het beleidsplan of kwaliteitsjaarplan,
de ontwikkeling van de zorg en organisatie van de afdelingen. Het
ongevraagde advies gaat meer uit van de cliënt. De cliënt blijkt andere
interesses, doelstellingen en wensen te hebben dan de instelling
veronderstelt. De participatie moet zoveel mogelijk van de cliënt uitgaan
om effectief te kunnen zijn.
Na jarenlang gereageerd te hebben op nota’s van de directie hebben
we besloten zelf advies uit te brengen met een serie cliëntennota’s.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het kunnen kiezen voor de eigen
hulpverlener, meer personeel op de afdeling (en dus niet in het
kantoor), leesbare bijsluiters voor medicatie en een clientgericht
behandelplan.
Cliëntenparticipatie op concreet niveau
7
Niet zelden vinden medewerkers en managers van de instelling het
boeiend in discussie te gaan met cliënten van de instelling. Anders wordt
het als cliënten om concrete zaken vragen: een mogelijkheid tot privé
telefoneren, meer invloed op de huisregels, het mogen roken in de
huiskamer, invloed op het personeelsbeleid, een eigen slaapkamer, eten
naar eigen keuze, betere faciliteiten op woongebied. Juist ook concrete
vragen van cliënten moeten serieus genomen worden in het kader van de
cliëntenparticipatie.
Met onze manager kunnen we meestal goed opschieten. We praten
veel over de scheiding van wonen en zorg, over het burgerschap van
de psychiatrische patiënt. Hij wordt ineens kribbig als we het hebben
over huisdieren op de afdeling, een eigen sleutel, mogen roken,
verhoging van het maaltijdbudget, dat we andere meubels willen en
andere kleuren in de huiskamer, dat we meer personeel willen en de
computers willen gebruiken waar nu de hele dag de
verpleegkundigen achter zitten.
Informatieverstrekking aan de cliëntenraad
De kwaliteit van de informatieverstrekking aan de clientenraad is niet
alleen afhankelijk van de hoeveelheid maar ook van de vorm en het
tijdstip. Een persoonlijke uitleg kan effectiever zijn dan een tiental nota's.
Een idee of nota kan in normale taal worden opgesteld, compleet met
samenvatting, logische indeling en een goede inhoudsopgave. Een
beleidsmedewerker die een idee of vraag in een vroeg stadium aan een
cliëntenraad voorlegt, kan zijn plannen nog aanpassen. Cliënten moeten
informatie krijgen op een tijdstip waarop het nog mogelijk is het proces te
beïnvloeden. Ook de vorm en de hoeveelheid informatie moet op maat
gesneden zijn.
Er wordt van ons verwacht dat we alle beleidstaal en afkortingen
kennen. Dat we in staat zijn om thuis 100 pagina’s per dag te lezen.
Dat we ook nog kritisch kunnen reageren op een zorgprogramma
van 95 pagina’s, vol met wetenschappelijke termen. Ook de
landelijke koepel van cliëntenraden overlaadt ons met semiwetenschappelijke stukken over jurisprudentie,
zorgvernieuwingscriteria en politieke kwesties.
Territoriaal gericht of organisatiegericht
Organisaties binnen de GGz hebben zo hun eigenaardigheden. Ze werken
met zorgprogramma’s, de divisie, het cluster of een bovenregionaal
aanbod. Hoewel instellingen vaak niet meer territoriaal werken is het van
belang om te weten dat cliënten juist wel 'territoriaal denken'. Het gaat
vaak over hún afdeling, het 'huis', de plek waar men woont of de
behandeling krijgt. De cliëntenparticipatie richten op de instelling –en het
instellingsgericht maken van de participatie- kan ervoor zorgen dat
cliënten zich nauwelijks meer betrokken voelen bij het participatieproces.
Participatie moet je terugbrengen naar het concrete niveau, het zichtbare.
8
Men is al jaren bezig een cliëntenraad op te richten voor de divisie
bovenregionaal. Niemand snapt wat divisie is, wat bovenregionaal is.
Bovendien wordt er van je verwacht dat je je verdiept in allemaal
verschillende therapeutische afdelingen en dat je ook nog eens van
hot naar her reist voor vergaderingen. Die cliëntenraad komt er
nooit.
Inspanningen en vergoedingen
In hoeverre levert het voor de cliënten iets op ? Participatie is voor
cliënten alleen aantrekkelijk als het iets oplevert. Het is nog steeds
gebruikelijk om er vanuit te gaan dat cliëntenparticipatie op vrijwillige
basis gebeurt. Toch is het de wens van veel cliënten om beloond te
worden voor hun inspanningen, zeker als het om veel tijd gaat. Het kan
hier gaan om primaire (geldelijke) of secundaire beloning. Secundaire
beloning kan worden vertaald naar cursussen, een kerstpakket,
cursusdagen (liefst extern), studieboeken, computerapparatuur of
software, excursies en ontspanningsmogelijkheden. Dit kan ook vertaald
worden in plezierig (samen)werken, een werkplek hebben waaraan je
zelfrespect kunt ontlenen of het versterken van het zelfbeeld.
We hebben als clienten van de instelling meegedaan aan het
onderzoek “Keten van Lege Zondagen”. Het was voor ons een
belangrijk onderzoek en we kregen een belangrijke taak in het
onderzoek als interviewer. Ook kregen we een hele redelijke
vergoeding van het Trimbos. Ik was hier erg enthousiast over.
Conclusies
Andere vormen van participatie, zoals het panel, persoonlijke interviews
en afdelingsgesprekken, zijn een belangrijke aanvulling op de meer
traditionele werkwijze van een cliëntenraad.
René Kragten is werkzaam bij het Basisberaad Rijnmond als
projectmedewerker kwaliteitstoetsing. Tot voor kort was hij werkzaam als
ondersteuner van een cliëntenraad in de GGz.
Literatuur
Royers, T. (1996) Een eigen stem. Werken met ouderenpanels: een
veelzeggende methode. Utrecht. NIZW.
Siepkamp D. van de, Verbeek G. (1996) In gesprek met gebruikers.
Gebruikersfeedback door teams in zorgsector. NIZW.
Royers, T. Ree, L de. (1998) Empowerment, eigenmachtig worden in de
hulpverlening. Utrecht. NIZW.
Van Haaster, H. (2001) Cliëntenparticipatie. Bussum. Coutinho.
9
Download