Van oude torens naar nieuwe torens? Opnieuw een IMEC-syndroom in onze stad? Ramon Kenis & Paul Reekmans & Etienne Franckx HET MASTERPLAN HERTOGENSITE - TE HERWERKEN Het masterplan van het derde deel van de benedenstad, de Hertogen- of Ziekenhuissite, werd in zijn ontwerp voorgelegd aan de Klankbordgroep, waarin geïnteresseerde burgers en verenigingen zitten, waaronder Natuurpunt Leuven, De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud en ook het Leuvens Historisch Genootschap. Gezien onze expertise rond vooral de historische stadsontwikkeling, beperken we ons hier logischerwijze tot deze invalshoek om de laatste versie van het masterplan te beoordelen. Het feit dat er in de laatste rechte lijn nog ingrijpende maar verstorende veranderingen zijn aangebracht zonder een toetsing met de Klankbordgroep – waaronder het LHG – maakt dat het gewijzigde eindresultaat toch een grote verrassing is geworden. Dit werd meegedeeld aan de ontwerper en begeleider van het project bij de recente eindpresentatie. Onze evaluatie wil deze ernstige knelpunten op tijd verduidelijken aan onze bewindslieden en gemeenteraadsleden, in het vooruitzicht van de opmaak van het Ruimtelijke Uitvoeringsplan na de recente goedkeuring van het masterplan op 8 december. Ondanks het ijverige werk van bouwheer, ontwerper en stad, en de positieve evolutie door het werken met een Klankbordgroep, moeten we na een grondig onderzoek tijdens en na de Infomarkt, stellen dat het goedgekeurde masterplan onaanvaardbaar is geworden, omdat het de stedenbouwkundige en vooral de historische toetsing niet doorstaat. Vooral onze studie rond de impact van de nieuwe torens op de stadsgezichten toont duidelijk de tekortkomingen rond de integratie van het project in de historische omgeving De voorbeelden van een beheerste en succesvolle aanpak rond verdichting, in andere historische steden zijn onze maatstaf geweest bij de beoordeling van dit project. Fig. 1: Perspectief van het masterplan Hertogensite – bron stad Leuven website. Voor verdere info: http://www.leuven.be/leven/stadsvernieuwing/hertogensite/ 18 Fig. 2: Simulatie LHG – Parallel perspectief vanuit de zuidzijde Minderbroedersstraat op de site met nieuwbouw (wit) - 3 nieuwe woontorens (rood nr 1, 2, 3) + mogelijk PKZ toren (5) - behoud bestaande waardevolle gebouwen (blauwgrijs) met de centrale Welzijnstoren (4) We hebben in het kader van het meedenken over het masterplan in opbouw aangedrongen om, door perspectieven en doorsneden rond de strategische stadsgezichten, een beter inzicht te krijgen voor de beoordeling. Dit bleek tot onze spijt niet haalbaar vanuit de promotor/ontwerper en stad. We hebben daarom zelf een driedimensioneel model opgebouwd, uitgaande van de beschikbare informatie. Dit stelde ons in staat om het project in zijn voorgestelde eindvorm grondig te kunnen inschatten op de impact ervan op de omgeving, om zo het breder publiek over de kritische punten te kunnen inlichten, zoals dit voor deze evaluatie onontbeerlijk is. De schematische simulaties, door het LHG uitgewerkt vanaf verschillende plaatsen, maken de onaanvaardbare verstoring en verdringing van het bestaande erfgoed met de impact van de nieuwe bebouwing op de skyline van Leuven erg duidelijk (Fig. 2). Dit masterplan biedt geen garantie op een goed stadsontwerp. Ondanks voldoende kwaliteiten op andere vlakken, vraagt het masterplan rond de invalshoek van een historische stadsontwikkeling een grondige herziening. We achten een oplossing zeker haalbaar, gezien de wil en kwaliteiten van de ontwerpers, indien met een bijkomende inspanning gewerkt wordt aan de realisatie van een historisch geïntegreerd ontwerp. Er zijn zeker een aantal sterke punten in het project dewelke in de loop van het ontwerp aangebracht en verbeterd werden in samenwerking met de Klankbordgroep. Deze pun- © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Fig. 3: Simulatie LHG – Perspectief vanuit de zuidzijde Minderbroedersstraat op de site met nieuwbouw (wit) – dominante 3 nieuwe woontorens (rood nr 1, 2, 3) + mogelijk PKZ toren (5) – behoud bestaande waardevolle gebouwen (blauwgrijs) met de centrale Welzijnstoren (4) 19 ten geven het plan perspectieven in vergelijking met het vroegere project uit 2004. Vooral de bijsturingen rond natuur en groen vormen de belangrijkste kwaliteitswinst. Maar deze winst compenseert het verlies aan integratie van het ontwerp in de historische omgeving in de laatste faze niet. Om een aanvaardbaar project te worden, moet de aandacht voor het vasthouden aan of het verschuiven in de hoogte van de vloeroppervlakte eerder gaan naar de architecturale morfologische kwaliteit van de buitenruimte, publieke ruimte (het patroon van straten, pleinen, doorgangen), het gabariet van de straten en gebouwen, en het stadsweefsel, maar ook naar een grondige herwerking van de hoogte van de gebouwen om de impact op de omgevende waardevolle elementen, stadgezichten te beheersen (Fig.3) WAAR LOOPT HET UIT DE HAND? DE HOOGBOUWNOTA en STUDIE SCHAALVERGROTING en HOOGBOUW IN DE DIJLEVALLEI? Het eerste knelpunt is de nieuwe schaalbreuk met de kwetsbare historische omgeving door de dominante opstelling van het torenensemble van drie torens. De woontoren is op het einde het ontwerp binnengeslopen en werd niet aan de Klankbord gecommuniceerd. Tegelijkertijd vormen de extra opgetopte bebouwingen, zoals onder meer ter hoogte van het voormalige gebouw van Tandheelkunde, opnieuw een probleem voor de integratie in de omgevende straat en voor de woonleefbaarheid rond de binnenhoven van materniteit en pediatrie. Privacy, bezonning, licht, lucht en groen in deze binnenhoven voldoen niet meer in de reeds erg compacte site. De verandering naar een bijkomende torenopstelling is er gekomen op basis van de recente hoogbouwnota en de versnelde toepassing van een bijkomende studie over de ‘hoogbouw en schaalvergroting rond de Dijlevallei’. Hierdoor verscheen op het einde van het ontwerpproces de toren van veertien bouwlagen. Door deze opstelling krijgen we opnieuw dezelfde aanpak en fouten zoals vroeger bij de gekende torens van het SintPietersziekenhuis. Ondanks het feit dat de beleidvoerders deze vroegere torens liever ‘tegen de grond zien gaan’, ziet het er naar uit dat we van de regen in de drop komen door het letterlijk verplaatsen van de vroegere verstorende hoogbouw van de ene naar de andere zijde van de site. Om onze kritiek op het masterplan te ondersteunen en om de “hoogbouwnota” te evalueren, zijn we uitgegaan van een grondige oplijsting en analyse van de bestaande stede- Fig. 4: De bestaande torengebouwen Sint-Pieter verpletteren het Augustinessenklooster Fig. 5: De nieuwere centrale toren bepaalt het uitzicht vanop het harmonieuze Sint-Jakobsplein 20 Fig. 6: De IMEC-toren ontwrichtte het zicht op het kasteel van Arenberg Fig. 7: De studententorens aan de Vaartkom verdringen iconen, verhinderen zicht op de stad lijke morfologie in de stad en vooral in deze site. De impact van de vroegere foutgelopen dubbele hoogbouw op de huidige Ziekenhuissite, kan zowel ervaren worden vanuit de Brusselsestraat als op de binnenkoer van het Cultureel Centrum (fig.4). Ook de vorige nieuwe centrale toren verrommelde het harmonieuze Sint-Jakobsplein (fig. 5). De ontwrichting van het waardevolle zicht op het Kasteel van Arenberg door de recente IMEC-toren (fig. 6) en de uit de hand gelopen schaalvergroting bij de nieuwe studententoren aan de Vaartkom (fig. 7) illustreren de wanorde die er heerst in de huidige ontwikkelling van onze stad Leuven. Een tweede knelpunt is dat er, ondanks een aantal waardevolle te herbestemmen gebouwen, er nog waardevolle gebouwen met een sterke betekenis en symboolwaarde worden afgebroken om weinig overtuigende redenen. Het gaat hier om de Sint-Elisabeth Verpleegstersschool met de waardevolle kapel en het grote auditorium van het Kankerinstituut. We komen hier op terug. WAAR MOET HET OVER GAAN Het gaat niet alleen over de valorisatie van historische relicten op zich. Ze maken ieder op zich deel uit van een historische morfologie (vorm en opbouw). De stadstorens en muur, de scholen, universiteitsgebouwen en de medische campus, het zijn allemaal historische stadsfragmenten, meer dan restanten van een gebouw, en moeten daarom mee het stadsbeeld bepalen. Het moet dus gaan over een opdracht van de zinvolle integratie ervan in de altijd vernieuwende stadsontwikkeling. Dit wil zeggen dat de relicten als historische stadsfragmenten zelf zichtbaar moeten kunnen bijdragen aan de kwaliteit ervan en niet opgeslorpt mogen worden. De nieuwe architectuur moet die zichtbaarheid, leesbaarheid van deze historische stadsfragmenten en relicten ondersteunen, door ze de juiste ruimte en correcte architecturale context te geven, en ze niet verdringen. Ondanks de goed onderbouwde stadsontwerpen van de projecten aan de Vaartkom, de Stationsomgeving en voor de Ziekenhuissite, toen opgesteld door het team van professor Smets, met oog voor geschiedenis en inspelend op de organische groei van de stad, is de uitwerking ervan soms een echte degradatie geworden. 21 DE NEFASTE IMPACT VAN DE WOONTORENS en VERSTORENDE HOOGBOUW op de HISTORISCHE OMGEVING - TERUG WEGLATEN zoals bij het EERSTE VOORSTEL In de Infomarkt werd het sterk gewijzigd plan (ten opzichte van de vorige versies) met grotere bouwhoogtes voorgesteld. Aanvankelijk werd tegen het park aan, in de nabijheid van de ringmuurrelicten, een normale bebouwing van rond de vijf bouwlagen met beperkte accenten voorgesteld. In de eindfase werd in stappen de nieuwe woontoren er ingebracht door de verschuiving van gebouwen omwille van het grotere aandeel van het centrale park en werd deze uiteindelijk verhoogd tot 14 bouwlagen. Vanuit de ondertussen snel opgemaakte hoogbouwstudie, die ten andere geen enkele publieke betrokkenheid kende, werd door het (door de stad uitgekozen) bureau, de hoogbouwpositie aangeduid op deze site, deze van de woontoren. Deze nieuwe woontoren van 14 bouwlagen benadert in hoogte (in bouwlagen) de bestaande achterste toren van het Sint-Pietersziekenhuis – de Gele Olifant (Fig. 8). Om een idee van volumetrie te krijgen kan gerefereerd worden naar de toren van de Vlaamse Gemeenschap (Fig. 9) minus de 2 bovenverdiepingen. Fig. 8: Als referentie voor de hoogte woontoren - de bestaande toren Sint-Pieterskliniek Fig. 9: Als referentie voor de hoogte woontoren - toren Vlaamse Gemeenschap minus 2 lagen Fig.10: Simulatie van het verplaatsen van de bestaande Sint-Pieterstoren naar binnengebied De impact van de woontorens is niet alleen vergelijkbaar met de IMEC-situatie, die recent het waardevolle zicht op het Kasteel van Arenberg voor altijd verstoorde, maar is deze keer nog complexer. De nabijheid en omvang van de woontoren (Fig. 11) t.o.v beschermd deel ringmuur en toren is totaal onaanvaardbaar op niveau van de bescherming als monument van dit ringmuurdeel en toren. en het is ook in strijd met de eigen uitgangspunten,waarbij de hogere toren van het centrale stookhuis als storend werd aangeduid © Bron LHG-KR - Simulatie De impact naar privacy en onevenwicht qua typologie ten opzichte van de naastliggende grondgebonden nieuwe woningen Fig. 11: Ontwrichting en ook naar de private percelen aan de overzijde van de Aa-Dijle historische ringmuur door toren en rond de O.-L-Vrouwstraat, is onredelijk. 22 Gemeenteschool 3 Anatomisch amphitheater © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Huis Ophem Fig. 12: Grondige verstoring van vele geklasseerde waardevolle gebouwen in de Kapucijnenvoer en Minderbroederstraat met links de Gemeenteschool, Anathomisch Amphitheater e.a. Rechts: Foto hoek Kapucijnenvoer en Minderbroederstraat © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Fig. 13: Simulatie LHG: Binnengebied site met zicht vanaf Brusselsestraat richting Minderbroedersstraat op de torens. Rechts: Hoek situatie vandaag Ook een hele reeks historisch waardevolle gebouwen (Fig. 12), zoals Gemeenteschool 3, Anatomisch Theater van Rega, Huis van Ophem, ingang van de eerste Kruidtuin, Atelier Vermeylen, neogotisch Anatomisch Theater van Helleputte, en vooral de nabije ringmuurtorens, worden gedomineerd, zelfs verborgen (Fig. 13) door de drie nieuwe torens. Deze woontorens veroorzaken niet alleen een ontwrichting naar het aanwezige erfgoed op de site, de nabije waardevolle gebouwen maar ook opnieuw naar het hele stadslandschap. We geven een greep uit de voorbeelden van waardevolle gebouwen (Fig. 13 A). Fig. 13A: Gemeenteschool 3 - Anatomisch amphitheater - Huis Ophem Anatomisch Theater - Auditorium heelkunde 23 © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Fig. 14: Foto LHG: Zicht vanop de vesten (Remyvest) met links de 2 bestaande torens SintPieterskliniek, midden bestaande (Welzijn)toren (4) en rechts 3 nieuwe torens (1,2,3) Fig. 15: Simulatie LHG: Zicht vanop de Remyvest west met de 3 nieuwe woontorens (1, 2, 3) en PKZ (5) en bestaande welzijnstoren (4). WANNEER en WAAR IS EEN HOOGBOUW, EEN TOREN of BAKEN VERANTWOORD De voorwaarde om zich als gebouw te verheffen is het maatschappelijke belang en/of symboolwaarde, waar iedereen mee in participeert of toegang tot heeft. Gemeenschapsfuncties onderscheiden zich vaak door de gewilde uitstraling, bereikbaarheid, zichtbaarheid en herkenbaarheid in de omgeving. Dit kan bereikt worden door de, letterlijk en figuurlijk, ‘uitstekende’ vorm. Hoogbouw of torens moeten ook in deze context een sterke architectuurwaarde waarmaken. De verschijning van elk nieuw gebouw of elke ingreep moet zich richten op de aanwezige maatschappelijke erfgoedwaarden, zowel sociaal, cultureel, religieus, wetenschappelijk, industrieel enz. (Fig. 14 en Fig. 15). De cultuurhistorische erfgoedwaarde is sterk aanwezig op de Hertogensite zelf, in termen van de historische verdedigingsinfrastructuur van de middeleeuwse ringmuur, als stedelijk symbool van het vrijheidsstreven van de Leuvense burger, de sociale erfgoedwaarde bij monde van de eeuwenlange zorgfunctie waarbij - tussen de aanwezige eigendommen van de site de vleugel van het Oud-Gasthuis met de uitbouw van de twee rotondes – het Kankersinstituut, de verschillende onderwijsauditoria en de Verpleegstersschool de voornaamste elementen zijn. De natuurhistorische erfgoedwaarde van het water en groen op de site zoals de Dijlegracht, is eveneens een maatschappelijk erfgoed dat niet geprivatiseerd kan worden. De TWEE BESTAANDE TORENS van het Sint-Pietersgasthuis, uit de tweede helft van de 20ste eeuw, hebben zich zonder schroom boven elke bestaande maatschappelijke erfgoedwaarde gesteld. Ze vormen figuurlijk maar ook letterlijk een onevenwicht vanuit verschillende oogpunten en zijn een grote vergissing. De afbraak ervan, met verlies van hun economische waarde door de gemeenschap betaald, betekent een verspilling en een falen van het beleid. Het (gedeeltelijke) behoud en aangepaste herwerking naar schaal van de twee bestaande torens blijft een alternatief voor de afbraak. Deze optie blijft open indien een nieuwe sterke maatschappelijke functie erin ondergebracht zou worden met een kwaliteitsaanpak van architectuur, waardoor de schade van de negatieve impact op de erfgoedwaarde van de omgeving wordt opgeheven. In die zin was de optie om er het nieuwe stads24 kantoor in onder te brengen, een voorbeeld van een mogelijk alternatieve aanvaardbare sociale bestemming. De bestaande ZORGTOREN op de Kapucijnenvoer is, in de context van een sterke maatschappelijke zorgfunctie, legitiem genoeg om zich te onderscheiden, maar daar is de kwalitatieve uitstraling door de rommelige topafwerking een nog op te lossen tekortkoming, zeker ten opzichte van de eigen site maar ook de bredere omgeving, waaronder het Sint-Jakobsplein en de skyline van Leuven. De geplande PODIUMKUNSTENZAAL als alternatief voor de af te breken bestaande torens (PKZ) kan als culturele stedelijke functie op dezelfde manier een markant fysisch silhouet vereisen om als hedendaagse schouwburg herkenbaar gemaakt te worden. Voor de geplande woonfunctie zijn de drie NIEUWE WOONTORENS of HOOGBOUW (voor Leuven meer dan 25 meter), enkel met commerciële inzet voor private doeleinden en consumptie, zonder markante publieke functie in het gebouw en/of op de bovenste verdieping(en), geen voldoende reden om zich hier te verheffen. Temeer daar de normale hoogte van de historische bebouwing in de omgeving de standaard blijft voor iedereen. De voorgestelde nieuwe woontoren als BAKEN voor de herkenbaarheid van de site verantwoorden, is misplaatst vermits op de site de bestaande bakens van de historische Fig. 16a: Panorama vanuit Keizersberg met in het midden de 2 torens Sint-Pieterskliniek. Links ervan de Predikherenkerk en rechts ervan de centrale toren - foto LHG -KR. Fig. 16b: Panorama vanuit de Remyvest (brug ring-Van Waeyenberglaan). Links de toren van Sint-Jakobskerk met op de achtergrond de drie torens van de St.-Pieter en St.-Rafaël stad moeten versterkt en beschermd worden. Nieuwe bakens kunnen indien ze zinvol zijn en indien ze geen schade toebrengen aan de waardevolle elementen. De Predikherenkerk en de Sint-Jakobskerk verdwijnen in het niets en zijn grotendeels uit de skyline vanaf het westen gezien, door de vroegere hoogbouw van de klinieken (Fig. 16a en 16b). Een zogenaamd ‘BAKEN’ , de hoge woontoren,op het kruispunt van twee wandelroutes met een pleintje langs de Dijle in het binnenterrein (op de kruising met de doorsteek langs het Kankerinstituut) dat als oriëntatiepunt voor het park een woontoren zou moeten verantwoorden, gaat voorbij aan het bestaande bakens van de Verpleegstersschool, het Kankerinstituut, de Welzijnstoren en vooral de ringmuurtorens. 25 © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Fig. 17: Simulatie LHG: Binnengebied site met zicht vanaf Brusselsestraat richting Minderbroedersstraat op de torens. Deze zijn niet geintegreerd opgenomen in de nieuwe gebouwenopstelling maar worden in de schaduw gezet van de nieuwe ‘bakens’. De verhoging is, als gewenste verdichting van de stad, geen kwaliteitsoplossing. Het gaat erom de beschikbare ruimte van de (soms inefficiënt gebruikte) grondoppervlakte beter te benutten. Het verantwoorden van een woontoren voor elke parkzone in Leuven maakt dat we binnenkort ook in de Sint-Donatuspark of Kruidtuin of Sint-Jakobsplein een toren mogen verwachten. Het schept overal precedenten voor hoogbouw. Een licht accent voor oriëntatie en markering van de plek verbonden met de historische context in de stad kan, maar geen torengebouw tenzij een belangrijke maatschappelijke invulling van het gebouw. Bij de ingangsgebouwen aan de Welzijnstoren op de Kapucijnenvoer, als publiek gebouw met een maatschappelijke functie, kan in die zin een bijkomend licht accent van zes bouwlagen de herkenbaarheid bevorderen. Deze bestaande centrale zorgtoren zelf is al een baken op zichzelf. Het belangrijkste nieuwe baken zou eerder de Podiumkunstenzaal moeten worden, als nieuwe eigentijdse schouwburg van Leuven. IMPACT van het GEHEEL van de hoge WOONTOREN met de twee nabije WOONTORENS De combinatie van drie woontorens (Fig. 17) is door de laatste toevoeging van de hoogste woontoren uit de hand gelopen en zo extra problematisch geworden doordat deze woontoren (1) in de directe omgeving geflankeerd is door nog eens twee volwaardige torens (2 en 3). De hoogte van woontoren 1 benadert de bestaande achterste toren van het Sint-Pietersziekenhuis - de Gele Olifant en is hoger dan de te behouden centrale Welzijnstoren (4). Op die manier is de ergernis van het stadsbestuur over de vroegere realisatie van de twee ziekenhuistorens vreemd, aangezien de nieuwe torens even hoog terugkomen maar dan in verdeelde opstelling op een andere plek. We krijgen nu met de bestaande te behouden Welzijnstoren en de drie nieuwe woontorens IN TOTAAL VIER WOONTORENS: 4 = 3 nieuwe met 14 (nr. 1), 11 (nr. 2) en 10 (nr. 3) bouwlagen en 1 bestaande Welzijntoren (nr. 4) met 10 grotere bouwlagen. Zij liggen als een conglomeraat zonder samenhang of harmonie, dicht bij elkaar gepropt op deze plek en gevolgen voor de omgeving. Als daarbij in de toekomst de afbraak van de bestaande twee torens van de Sint-Pieterskliniek aan de Brusselsestraat niet vlot loopt, wegens de onzekerheid omtrent de realisatie van de nieuwe Podiumkunstenzaal een andere trekker, zitten we op een bepaald ogenblik mogelijk met zes torens. 26 © Bron LHG-KR - Simulatie masterplan Fig. 18: Simulatie LHG: Zicht vanuit Minderbroederstraat op Hertogensite hoogbouw 3 torens temidden erfgoed WELKE ELEMENTEN wil Leuven IN HAAR SKYLINE en WELKE NIET? De opstelling van de 3 geplande woontorens (Fig. 18) met vooral woontoren 1 komt op vele plaatsen mee in het zicht van de historisch skyline van onze stad. Het is opmerkelijk dat in Leuven private woontorens meer en meer wedijveren en graag refereren naar de hoogte van de publieke torens, zoals bijvoorbeeld aan de Kop van Kessel-Lo waar de appartementstoren bijna even hoog is als het gebouw van de Vlaamse Gemeenschap in de buurt. Deze private (woon)torens verdringen stilaan de unieke waardevolle universitaire, religieuze en andere stedelijke iconen die wél een maatschappelijke betekenis en symboolwaarde hebben en zetten ze soms letterlijk en figuurlijk in de schaduw. Een fout die zich niet meer mag herhalen. De aanpak voor de voorgestelde centrale woontoren in het Hertogenproject volgt (op onze vraag volgens de bouwheer van Hertogensite) uit de ‘Structuurschets van de Dijlevallei - Onderzoek naar schaalvergroting en hoogbouw in Leuven’, opgemaakt door een gespecialiseerd bureau. Deze extra studie werd zogenaamd verfijnd voor toepassing in de Hertogensite vanuit de (niet publiek gemaakte) HOOGBOUWNOTA. De studie over de Dijlevallei gaat ervan uit om op strategische plaatsen torens te voorzien die de Dijlevallei volgen en zo een nieuwe structuur uitmaken voor de stad. Twee studies met erg omstreden regels. Enerzijds geen hoogbouw in de historische stad en soms mogelijk toch hoogbouw. We hopen dat de pas gemaakte hoogbouwnota en de studie rond de schaalvergroting en hoogbouw in de Dijlevallei publiek gemaakt wordt, er een openbaar onderzoek komt en deze zeker geen tegenstrijdigheden omtrent hoogbouw, schaalvergroting en bakens veroorzaakt. Dit om met een kritische doorlichting een vrijgeleide voor hoogbouw te vermijden. In juni 2014 kondigde de schepen van ruimtelijke ordening aan dat er... “in de historische stad geen hoogbouw mag komen” (hoogbouw, gedefinieerd vanaf 25 meter en ongeveer overeenkomend met 8 bouwlagen). Toch is er nu in het masterplan een woontoren van 13 bouwlagen (minimum 42 meter) voorgesteld! Op deze wijze worden in het Hertogenproject op veel plaatsen stadsgezichten en zichten op monumenten vernietigd, ondanks de gekende voorgeschiedenis met IMEC. 27 Met de schaalvergroting en hoogbouw dreigt Leuven door de verdere voorziene toepassing, zeker in de buurt van het Groot-Begijnhof, bij de UNESCO mogelijk de titel van werelderfgoed kwijt te geraken, zoals Dresden in 2009. Het voorbeeld van de beruchte Amelinckxtoren (fig. 19), die het stadsgezicht rond het Groot Begijnhof (nu werelderfgoed) verminkte, ondanks het protest van professor R. Lemaire en vele medestanders, ligt iets verder in het geheugen. De onbeheerste schaalvergroting en slecht voorbereide inschatting van de effecten ervan op de omgeving heeft in Leuven reeds onherstelbare schade aangericht, zoals op de vesten (fig. 20), maar ook in onze binnenstad (fig. 21). Fig. 19: Groot Begijnhof met op de achtergrond de door prof. Lemaire omstreden hoogbouw Fig. 20: Tervuursevest met foutgelopen ‘schaalvergroting’ Fig. 21: Brusselsestraat met foutgelopen ‘schaalvergroting’ Fig. 22: Project Janseniushof -2 nieuwe torens tegenover de middeleeuwse ‘watertorens’ Nu binnenkort in de Janseniussite ook de twee hoge torens van meer dan 10 bouwlagen (fig. 22) eraan komen – tegenover de unieke middeleeuwse watertorens van Leuven – lijkt de torenbouw op de Hertogensite de volgende stap te zijn. Dit getuigt van gebrek aan respect voor ons erfgoed, waarbij men er zomaar vanuit gaat dat er in de Dijlevallei en historische omgeving torens gepland mogen worden om als ‘bakens de Dijle te markeren’ terwijl de Dijle en het groen zelf de echte historische bakens zijn en deel uitmaken van het historisch weefsel. 28 EEN BETERE AFSTEMMING AAN DE HISTORISCH BEBOUWING Tijdens de uitwerking van het masterplan van de Hertogensite werden op sommige plaatsen na het vergroten van de groene parkruimte, die van bij aanvang onvoldoende was ingeschat, een aantal GEBOUWEN TELKENS EXTRA VERHOOGD of OPGETOPT. In de laatste ontwerpversie liep daardoor de integratie ten opzichte van de eigen gebouwen en de omgeving op heel wat plaatsen fout. De Klankbordgroep heeft deze laatste wijzigingen niet kunnen of mogen meemaken, anders zou onze reactie als LHG eerder gegeven zijn. Integratie betekent afstemmen op de omgeving. We vragen daarom het terug HERSTELLEN en/of WEGLATEN van de vele VERHOGINGEN in het project, die op het einde van het traject vooral vanuit het principe van verdichting beargumenteerd werden door de ontwerper/promotor. Deze werkwijze, met het kiezen voor het opdrijven van de hoogte van de gebouwen, is nefast voor het aanwezige nabije erfgoed, de leefbaarheid van de omgevende bebouwing en de groenvoorziening in de binnenhoven. We geven enkele voorbeelden. De nieuwe straatwand in de Brusselsestraat met vijf geplande bouwlagen (fig. 23) komt niet overeen met de gemiddelde bouwlagen van de historische straatwand aan de overzijde, waarvan de kroonlijst (rood) maximum 4 bouwlagen telt (fig. 24). Fig. 23: Links: sfeerbeeld masterplan - hoogte bebouwing hoger dan gemiddeld gabariet overzijde Brusselsestraat - bron ontwerp Fig. 24: Rechts: bestaande historische schaal met diversiteit van bebouwing met nokhoogte of gemiddelde dakhoogte (rood) - foto LHG Even verder is ook de verhoging van het nieuwe blok rechts tegen en in de tuin van de Blauwe Oyevaer (Ambassadegebouw) in de Brusselsestraat een verstoring door nieuwe te hoge uitbreiding van vijf bouwlagen ten opzichte van de historische Cuythoek. Ook de bouwhoogte van de nieuwe blokken op de voormalige zone van Tandheelkunde tot aan de Verpleegstersschool in de Kapucijnenvoer werd verhoogd tot zelfs 7 bouwlagen, terwijl het consequent aanhouden van de schaal van de overzijde betekent dat er maximum vier bouwlagen met een vijfde teruggetrokken dakverdieping zou komen. Net door rekening te houden met de straatbreedte en de bebouwing kunnen de weinig bezonde en door hoge gebouwen omringde binnenhoven tussen Materniteit en Pediatrie en de Welzijnstoren aan de Kapucijnenvoer, met zijn hogere kroonlijst tengevolge van de ziekenhuistypologie, terug hersteld worden naar een woontypologie met licht, lucht en groen, onontbeerlijk voor de nieuwe functie ‘wonen’. Ook het recente moderne hoekgebouw op de kruising Brusselsestraat en Kapucijnenvoer en het gebouw van het ‘Rust en verzorgingstehuis’ even verder, heeft deze aanpak aangehouden. De bouwhoogte van naast Gemeenteschool 3 in het project is dan wel beter afgestemd op de omgeving. 29 HET BEHOUD VAN WAARDEVOLLE GEBOUWEN Een aantal waardevolle gebouwen en relicten met een sterke symboolwaarde mogen NIET VERDWIJNEN, zoals de voormalige Sint-Elisabeth VERPLEEGSTERSSCHOOL, het grote AUDITORIUM MAISIN verbonden met het Kankerinstituut. De voormalige VERPLEEGSTERSSCHOOL is een ICOON en moet daarom in het nieuwe project aanwezig blijven als erfgoedonderdeel van de sociale zorggeschiedenis. Het icoon heeft een sterke symbolische betekenis in de zorgsite, waar vele duizenden hun opleiding kregen. Het gebouw is opgenomen in de lijst van de Inventaris van Onroerend Erfgoed. Het heeft voor zijn tijd een unieke bouwtechnologie met een metalen duurzame structuur en dakconstructie, samen met de koperen dakbedekking. De kapel heeft statige gevels, art deco schrijnwerk, unieke stijl en glasramen. De Verpleegstersschool (fig. 25) is uitstekend geschikt voor een inschakeling in de geplande Podiumkunstenzaal of voor HistarUZ of voor het sociaalculturele leven van Sint-Jakob en de binnenstad, zoals dit gebeurt in de Bijlokesite in Gent of het Museuminsel in Berlijn. Het probleem van de tramdoorgang van het traject, over de site naar het Sint-Jakobsplein kan zonder dat heel het gebouw moet verdwijnen, mits aanpassingen op het gelijkvloers onder het gebouw, zoals in Gent (fig. 26). De moeilijke bocht voor tram/openbaar vervoer bij de variantroute via de Cuythoek en Kapucijnenvoer kan opgelost worden door een lichte afsnijding van het hoekgebouw. Deze optie moet onderzocht worden of het afbreken van de hoek niet opweegt tegen het afbreken van de imposante Verpleegstersschool. De andere argumenten voor afbraak, namelijk de brandveiligheid en stabiliteit zijn bij nader onderzoek en controle ter plaatse niet goed onderbouwd. Het behoud van dit waardevolle pand, in de erfgoednota van de stad behandeld, gaat boven het benutten van het terrein voor een substantieel deel nieuwbouwzone. Het verlies aan een deel van ondergrondse parkeermogelijkheden in deze zone van de te behouden Verpleegstersschool kan opgevangen worden door een alternatieve visie op parkeren in de historische stad. Twee alternatieven, in eerste lijn het behoud en in tweede orde eventueel nieuwbouw, moeten beide door dezelfde footprint (grondoppervlakte) en een equivalent bouwvolume ervan in het masterplan worden voorzien. Fig. 25: Verpleegstersschool Fig. 26: Onderdoorgang Gent Fig. 27: Auditorium Maisin 30 De argumentatie dat dit (grootste inpandig) AUDITORIUM van het KANKERINSTITUUT (fig. 27) niet bewaard kan worden, omdat er nog twee auditoriums aanwezig zijn op de site, is geen argument. Ze zijn verschillend en hebben elk hun waarde. Het is het grootste (400 personen). In de plaats van het af te breken kan het mee ingeschakeld worden in het CULTUURSITECONCEPT met netwerk van zalen. HET NATUURLANDSCHAP een GROOT PLUSPUNT nu ook een HERWERKING naar EEN CULTUURLANDSCHAP Gelukkig hebben de partners in de Klankbordgroep het ontbreken van een grote groene long van in het begin aangevoeld. Deze eeuwenoude open ruimte/tuin (fig. 28), begrensd door de ringmuur en Aa-Dijlearm, is er altijd geweest, eerst als hof van het landgoed Bomaele en Oud Gasthuis en later als hof van het Sint-Pietersziekenhuis (fig. 28). Het vooropgestelde Dijlepad met de opengelegde Dijle is in het recent ontwerp masterplan gelukkig omgebogen door toedoen van de klankbordgroep tot een CENTRAAL PARK. Nu is het tijd om OOK HET CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAP met het nodige respect voor de aanwezige rijkdom van erfgoed te BESCHERMEN en te VERSTERKEN in de plaats van het te verdringen. HET CENTRAAL PARK moet inspelen op vier zijden (fig. 29). In deze tijdslijn hebben we eerst de structuurlijn van de ringmuur uit de 12de eeuw met de kunstmatige Dijlegracht. Het centrale park wordt begrensd door vier wanden. De eerste zijde wordt gevormd door de tuinvleugel van het 19de eeuwse Oud-Gasthuis (zowel betrokken op Podiumkunstenzaal als op het park). De tweede langswand is de 20ste eeuwse ziekenhuisopstelling langs de Dijle. De derde zijde is de recentere rijbebouwing in de O.-L.-Vrouwestraat, met voornamelijk het nieuwe Kloosterhotel. Tenslotte kan er aan de vierde zijde de projectbijdrage uit de 21ste eeuw komen met centraal de ringmuurtorenrelicten, en rechts van de Dijlegracht een beter bedachte ondersteundende bebouwing in functie van de andere zijden. De VISIE bij de herwerking van het masterplan zou er één moeten zijn die oud en nieuw verbindt met een JUISTE SCHAAL. Een mooi voorbeeld hiervan is de opstelling van gebouwen rond het gemeenschappelijke plein, de Grote Markt, met een evenwichtige en respectvolle opstelling van gebouwen door de historisch gevestigde actoren, namelijk de Sint-Pieterskerk, het Stadhuis, Tafelrond en handelspanden. Ook hedendaagse realisaties kunnen oud en nieuw met de juiste schaal INPASSEN IN HET WEEFSEL. Een mooi voorbeeld is de uitbreiding van het Martins Kloosterhotel (fig.30). De morfologie van dit hotel is een voorbeeld van geïntegreerde nieuwbouw waar de stad de juiste schaal, vorm, hoogte en opbouw heeft bewerkt. Fig. 28: Plan V. Lenertz ,1900 met park Sint-Pietersgasthuis aanduiding gepland nieuw park op aandringen van de klankbordgroep. Fig. 29: Plan schema relatie tussen park/plein rn omgeving - bron LHG Fig. 30: Uitbreiding Martins Kloosterhotel geintegreerd in site - LHG-KR 31 ARCHEOLOGIE en RINGMUURAANPAK – EEN VERDER VERHAAL Voor de ARCHEOLOGIE zijn er nog GEEN DETAILS meegedeeld, ondanks het feit dat het masterplan reeds in een eindfase wordt beoordeeld. We kunnen hier spijtig genoeg niet op ingaan. Voor de RINGMUURAANPAK, rond het overgebleven ringmuurdeel en toren, moet de BEBOUWING er rond HERZIEN WORDEN. Dit kan door een aangepast bouwvolume. Via het Dijlepad wandelend moet de muurervaring primeren op nieuwe gebouwen, door de aan de stadszijde gelegen gebouwen in de hoogte te beperken. Een ringmuur zoals in de Handbogenhof ervaren wordt, afstekend in de lucht, geeft de unieke ervaring van dit grootse project van onze voorouders weer (fig. 31). Redelijkerwijze zal, in functie van de hoogte van de bebouwing, de AFSTAND aangepast moeten zijn. Voor de AANPAK VAN EEN RINGMUURREMINISCENTIE is er enerzijds een aanzet door het herstellen van de voormalige aarden wal en de restauratie van de twee zichtbare torenrelicten, waaronder de Minderbroederstoren (zie artikel blz. 4) en een deel van de ringmuur (fig. 32). De afleesbaarheid of reminiscentie van de 1ste en 3de voormalige toren moet nog ingebracht en ook ZICHTBAAR in het project komen door deze in een bepaalde vorm te veruiterlijken of door een lichte reconstructie representatiever gemaakt. De RESTAURATIE van de twee aanwezige torenrelicten vraagt de nodige studie waarbij de aanpak van Binche (fig. 33) – met zijn verzorgde aanvulling, de vorm en uitvoeringswijze – een mogelijk voorbeeld is en dit met een sterke documentaire waarde. Het muurdeel kan in dezelfde redenering al dan niet in reminiscentie verhoogd worden tot op de hoogte van de voormalige ringmuur, met zelfs kantelen, en dit slechts over de afstand van de bestaande resterende muur. Zelfs met een beperkt torenrelict, zoals in Metz (fig. 34), kan door afgewogen heropbouw van een ringmuurtoren de grootsheid van de ringmuur pgeroepen worden. Over de REMINISCENTIE VAN DE TWEE POORTEN moet nagedacht worden en een oplossing komen, zodat uiteindelijk het eeuwenoude grote maatschappelijke project van de ringmuur zichtbaar wordt in plaats van verdrongen te worden. Fig. 31: Simulatie ringmuur t.h.v. Biestpoort - ir. arch. Ramon Kenis Fig. 32: Minderbroederstoren tot kapel verhoogd en muur - LHG- WP Fig. 33: Ringmuuraanpak in de stad Binche met herstel torens - LHG-KR Fig. 34: Torenreconstructie met herstelling toren in Metz (FR) - LHG-KR 32 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING HOOGBOUW in en rond de HISTORISCHE STAD - INSPRAAK en OPENBAAR ONDERZOEK Vele historische steden aanvaarden geen hoogbouw in de historische stad. Er moeten ook in Leuven regels komen over het samengaan van bestaande en nieuwe bebouwing in de historische stad. De regels moeten consequent in de stedelijke bouwverordening ondergebracht worden en dan VOOR IEDEREEN GELDEN. Voor de kleinere projecten is elke kroonlijstverhoging vastgelegd in functie van naburige gebouwen, waar voor grotere projecten er geen enkele maat op staat. Ook in bijzondere gevallen bij het bouwen van maatschappelijk verantwoorde iconen, zoals een stadhuis, een universitaire bibliotheek, een cultuurtempel zoals het Podiumkunstencentrum en dies meer. moeten procedures vastgelegd worden zoals in vele historische steden gebeurt. Elk gemiddeld of zeker de kleinschaliger (soms historisch waardevol) panden zullen door het mechanisme van de schaalvergroting en hoogbouw ernaast met een duurdere grondprijs als gevolg, gedoemd zijn om te verdwijnen. Als de vrije interpretatie, het gebrek aan harmonie en gelijkberechtiging in de opgestelde verordeningen voor de aanvragers erg verschillen wordt RUIMTELIJKE ORDENING WANORDE. EEN GEZAMELIJK PROJECT Bij de vernietiging van ons historisch centrum in de brand van Leuven in 1914 heeft de gemeenschap met veel zorg het stadscentrum met de vele aanpalende pleinen en straten in een groots vernieuwingsproject ingevuld door een harmonieuze inpassing van nieuwe gebouwen in de bestaande historische omgeving, waar vooral de schaal ten opzichte van de omgevende gebouwen werd aangehouden en het weefsel van onze stad tot ieders genot werd verfijnd (fig. 34). We willen als Leuvens Historisch Genootschap de stad en de Universiteit wijzen op hun maatschappelijke opdracht in dit stedelijk project. Dat maakt dat enkel gebouwen met een belangrijke maatschappelijke betekenis rond cultuur, onderwijs en dies meer, zich enerzijds wel kunnen verheffen door zich te onderscheiden en te markeren in de hoogte met publieke bereikbaarheid op de hoogste verdieping, maar anderzijds dat niet elke projectontwikkeling voor wonen het uitzicht over de stad en natuurbeleving privatiseert ten koste van andere bewoners. We willen niet werken in de stijl van Baas Gansendonck en bij deze willen we onze ernst, bezorgdheid en gewaardeerde deelname in de Klankbordgroep blijven inzetten voor een kwaliteitsvolle projectontwikkeling voor de Hertogensite, daar waar alles 1000 jaar geleden begon. Leuvens Historisch Genootschap Reacties zijn welkom! - [email protected] 33