Voortbrengingsproces: grondvorm, ontkoppeling, wachtrijvorming Taco van der Vaart (Bewerkt door Martin Land) 1 Beschrijving en modellering van voortbrengingsprocessen Het beschrijven en modelleren van het voortbrengingsproces kan op verschillende manieren plaatsvinden. Dit hangt nauw samen met het doel van de beschrijving en/of het model. Indien het doel bijvoorbeeld betrekking heeft op de rangschikking van productiemiddelen bij de inrichting van een productieproces wordt vaak gekozen voor het maken van processchema’s. In deze schema’s worden de belangrijkste basisactiviteiten (bewerking, inspectie, tijdelijke opslag, langdurige opslag, transport en overslag) weergegeven die uiteindelijk leiden tot het te produceren product (zie Paul e.a., 1994, p. 181). Dergelijke processchema’s kunnen vervolgens gebruikt worden bij het opstellen van een gedetailleerde opzet voor de layout van het voortbrengingsproces. Een andere beschrijvingswijze of modellering die al lange tijd wordt toegepast bij het oplossen van productiebesturingsvraagstukken is de grondvorm van een goederenstroom. Hoekstra & Romme (1985) definiëren een grondvorm als een weergave van de verschillende voorraadpunten, de belangrijkste (primaire) processen van inkoop tot en met verkoop, en de goederenbeweging tussen de verschillende voorraadpunten en processen. In deze cursus wijken we echter tot zekere hoogte af van deze definitie doordat we de inkoop van materialen en de verkoop van goederen en/of diensten rekenen tot de besturing van het voortbrengingsproces. Dit betekent concreet dat de grondvorm hier gebruikt wordt als een weergave van voorraadpunten, bewerkingsstappen en goederenbewegingen. Voordat nader ingegaan wordt op het fenomeen ‘grondvorm’, is het belangrijk op te merken dat een grondvorm vaak niet makkelijk is op te stellen in het geval van dienstverlenende voortbrengingsprocessen. Daarom beperken we ons hier tot productieprocessen. 1.1 Grondvormen van goederenstromen Het opstellen van de grondvorm(en) van de goederenstromen binnen een organisatie bestaat in zijn algemeenheid uit de volgende stappen: Identificatie van product-markt combinaties: Het is belangrijk dat het opstellen van een grondvorm resulteert in een helder overzicht van de goederenstroom binnen een organisatie. Dit overzicht moet namelijk als uitgangspunt kunnen dienen voor een gedegen analyse van het productieproces om daarmee behulpzaam te zijn bij het structureren van de besturing. Hiertoe kan het nodig zijn dat er aparte grondvormen worden opgesteld voor de verschillende productmarkt combinaties, indien een organisatie verschillende producten produceert voor verschillende markten. Weergave van de verschillende bewerkingen of deelprocessen: Binnen een fabriek of productie-afdeling worden in het algemeen verschillende bewerkingen uitgevoerd. Deze bewerkingen worden in een grondvorm meestal weergegeven met een rechthoek. Belangrijk is wel om op te merken dat de grondvorm van een goederenstroom op verschillende detailniveaus kan worden opgesteld. Indien een product bijvoorbeeld verschillende zaagbewerkingen ondergaat, wordt afhankelijk van de doelstelling van de grondvorm gekozen voor weergave van de afzonderlijke zaagbewerkingen of voor weergave van het deelproces zagen. Weergave van de ontkoppelpunten (of eenvoudig “voorraadpunt”): Naast het feit dat goederen bewerkingen ondergaan en stromen van de ene naar de andere bewerking is er in het algemeen ook sprake van ‘oponthoud’ in de goederenstroom. In een grondvorm worden de belangrijkste posities waar oponthoud plaatsvindt in de goederenstroom aangeduid met een ontkoppelpunt. Bertrand, Wortmann & Wijngaard (1990, pp. 10-11) maken met betrekking tot oponthoud in de goederenstroom expliciet onderscheid tussen wachtrijen en ontkoppelpunten. Wachtrijen ontstaan bijvoorbeeld doordat bewerkingen moeten worden uitgevoerd met behulp van de capaciteit van diverse bedrijfsmiddelen (mensen, machines, gereedschap en materiaal). Deze middelen zijn in beperkte mate aanwezig, hetgeen leidt tot wachtrijverschijnselen. In principe is bij dergelijke wachtrijverschijnselen sprake van voorraadvorming. Toch wordt in dit verband binnen de literatuur niet gesproken over een voorraadpunt of ontkoppelpunt. Deze aanduiding wordt gereserveerd voor voorraad waarvoor geldt dat verdere doorstroming een expliciete beslissing behoeft. Goederen in een wachtrij wachten op capaciteit, benodigde andere materialen of een bepaald moment waarop de vervolgstap plaats kan vinden, terwijl een voorraad in een ontkoppelpunt wacht op de beslissing in welke productieorder de goederen in de volgende fase bewerkt zullen worden. Een ontkoppelpunt heeft dus betrekking op ‘vrije’ voorraad, terwijl van de goederen uit een wachtrij de order voor de volgende stap vast ligt. In een grondvorm worden voorraadpunten aangeduid met een driehoek. Wachtrijen worden in principe NIET weergegeven binnen de grondvorm van een goederenstroom. Naast wachten op capaciteit (ook wel aangeduid loketwachttijd) onderscheiden we nog enkele andere vormen van wachttijd (zie Tabel 1). Er bestaan ook enkele vormen van voorraadpunten (zie Tabel 2). Tabel 1 Typering van wachttijden en oorzaken Wachttijd oorzaak Voorbeelden in productie/service Stapelwachttijd ontstaat doordat het bedienende proces een aantal units gelijktijdig in bewerking wil nemen - Wachten voor oven-proces; - Verzamelen van formulieren voor batchgewijze verwerking; Perronwachttijd ontstaat doordat er slechts op bepaalde (vaste) momenten bediening mogelijk is, terwijl de capaciteit van de bediener geen belemmering vormt Assemblagewachttijd/ Completeringswachttijd ontstaat wanneer de voortgang van de processtap afhankelijk is van meerdere units - Wachten op onderdelen die in dezelfde assembly verwerkt moeten worden; - Wachten van een patiënt op leden van een operatieteam ; Loketwachttijd ontstaat wanneer de bewerkingsof bedieningsintensiteit van het proces tijdelijk niet overeenkomt met de intensiteit waarmee items arriveren - Wachten op een hoogbezette machine met variabele bewerkingstijden; - Wachten bij een kassa; - Wachten op transport bij vast transportschema; - Wachten op een trein; 2 Tabel 2 Typering van voorraadpunten en oorzaken Voorraad typering Voorbeelden Veiligheidsvoorraad voorraad die wordt aangehouden ter compensatie van onverwachte fluctuaties in toevoer en/of afname Voorraad om onzekerheid in levertijden van de leverancier op te vangen (Safety Inventory) Seriegroottevoorraad (Cycle Inventory) Anticipatievoorraad (Seasonal Inventory) voorraad die ontstaat vanwege batchgewijze toevoer of batchgewijze afname. Door niet de gevraagde hoeveelheden te produceren of te bestellen maar een grotere hoeveelheid (seriegrootte) worden bijvoorbeeld omstelkosten/tijden of bestelkosten vermeden. Voorraad die ontstaat omdat in “economische seriegroottes” (EOQ) besteld wordt. Voorraden van bijvoorbeeld schaatsen die al worden geproduceerd in de zomer. voorraad die wordt aangehouden om te anticiperen op voorspelbare fluctuaties in de toevoer of afname van een product, bijvoorbeeld om te kunnen omgaan met seizoensvraag. Weergave van het klantenorder-ontkoppelpunt (KOOP): Met het klantenorderontkoppelpunt wordt het punt aangegeven vanaf waar de goederenstroom bestuurd wordt door individuele klantenorders. Inkoop goederen Inkoop Eind product centraal magazijn Half fabrikaat Productie Eindproduct decentraal magazijn Transport Assem -blage Installatie Leverancier Klant OP1 Productie/verzending op voorraad OP2 Productie op voorraad OP3 Assemblage op order OP4 Productie op order OP5 Inkoop en productie op order Figuur 1 Klantorder-ontkoppelpunt posities (Hoekstra en Romme, 1985 p.22) 3 Het KOOP scheidt het klantenordergestuurde gedeelte van het planningsgestuurde gedeelte (i.h.a. gebaseerd of voorspelling). Hoekstra en Romme onderscheiden een vijftal posities voor het klantenorder-ontkoppelpunt (zie figuur 1). De positie van het KOOP wordt bepaald door o.a. eigenschappen van het voortbrengingsprocess, maar ook door eisen en beperkingen vanuit de markt (zie figuur 2). Indien bijvoorbeeld de totale doorlooptijd van het productieproces langer is dan de tijd die een klant bereid is te wachten, wordt het productiebedrijf gedwongen delen van het proces op basis van planning uit te voeren. Het KOOP wordt gedwongen naar rechts (stroomafwaarts) te schuiven. Een ander voorbeeld: Indien een product in een groot aantal varianten wordt geproduceerd, is het veelal een kostbare aangelegenheid alle varianten op voorraad te houden, en leidt dit tot een meer stroomopwaarts KOOP (KOOP naar links, dus meer activiteiten op klantenorder). Indien de variatie pas ontstaat halverwege of aan het einde van het proces kan het productiebedrijf het KOOP zodanig kiezen dat variatie in de producten pas ontstaat in het klantenorder-gestuurde gedeelte. Proces: Leverprestatie: Lange doorlooptijden & hoge omstelkosten korte levertijd hoge leverbetrouwbaarheid Product & markt: Voorraden: onregelmatige marktvraag lage voorraadniveaus Specifieke producten beperkt risico incourant Eisen Beperkingen Slecht beheersbaar proces Figuur 2 Invloeden op de positie - stroomopwaarts/stroomafwaarts- van het KOOP (Hoekstra en Romme, 1985 p.85) Weergave van de goederenbewegingen: Gegeven de voorraadpunten en de bewerkingen die worden uitgevoerd, wordt in de laatste stap van het opstellen van een grondvorm aangegeven hoe de goederen stromen tussen de verschillende voorraadpunten en bewerkingen (of deelprocessen). Deze goederenbewegingen worden in een grondvorm weergegeven middels pijlen. 4 Voorbeeld Een bedrijf produceert schuimproducten ten behoeve van een aantal verschillende marktgebieden. In dit voorbeeld beperken we ons tot de productie van geluidsisolatiemateriaal ten behoeve van verschillende industriële toepassingen. In de eerste bewerkingsstap worden uit een tiental chemische basismaterialen grote blokken schuim (± 150 m2) aangemaakt. De voorraad van deze grote blokken wordt eens in de 4 à 5 weken aangevuld op aangeven van een magazijnmedewerker. De basismaterialen die nodig zijn voor de productie van de blokken worden op voorraad ingekocht en zijn in principe altijd voorhanden. Een voorman werkzaam in de fabricage houdt constant in de gaten of er voldoende standaardplaten van het isolatiemateriaal beschikbaar zijn voor verdere verwerking. Is dit naar zijn mening niet voldoende dan laat hij een groot schuimblok versnijden tot kleinere blokken en aansluitend tot platen. Vervolgens wordt, zodra er capaciteit is, op al deze platen een grijze beschermlaag aangebracht en op 40% van de platen ook een zelfklevende laag. De voorman is hiermee verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van 8 verschillende standaardplaten. In de laatste bewerkingsstap worden de verschillende typen standaardplaten met waterjet op maat versneden en verpakt. Deze laatste stap wordt alleen op basis van individuele klantenorders uitgevoerd. Er worden dus in principe geen eindproducten op voorraad gehouden. Schuimen Versnijden tot platen Lagen aanbrengen Figuur 3 Grondvorm Versnijden (waterjet) Koop In figuur 3 is een grondvorm getekend van de beschreven goederenstroom. Belangrijk is het om in dit voorbeeld op te merken dat er alleen voorraadpunten of ontkoppelpunten zijn weergegeven op die plaatsen waar sprake is van vrije voorraad. Tussen de tweede en derde bewerkingsstappen, het versnijden tot platen en het aanbrengen van de beschermingslaag en eventueel de zelfklevende laag, kan wel sprake zijn van wachtrijvorming maar niet van een voorraadpunt. Ter afsluiting van dit voorbeeld merken we op dat afhankelijk van de doelstelling van het model verschillende grondvormen getekend kunnen worden voor dezelfde goederenstroom. Zo kan er bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden tussen de platen die alleen voorzien worden van een beschermende laag en platen die ook worden voorzien van een zelfklevende laag. Afhankelijk van de doelstelling van het model en de complexiteit van de goederenstroom kunnen ingewikkelde grondvormen ontstaan. Hoekstra & Romme (1985, p. 39) onderscheiden een zestal ideaaltypen grondvormen: een pijplijn, een keten, een grondvorm met shared resources, een convergente grondvorm, een divergente grondvorm en een netwerk (zie figuur 4). In het meest eenvoudige geval, de pijplijn, is er slechts sprake van één proces. Kenmerkend voor dit proces is dat er binnen de goederenstroom wel oponthoud kan ontstaan, maar dat in dit geval geen voorraadpunten te onderscheiden zijn. Zodra er in een pijplijn wel voorraadpunten voorkomen spreekt men over een keten. Het derde ideaaltype, de shared resources, ontstaat wanneer in de keten van twee product-markt combinaties een gemeenschappelijk capaciteitsbron voorkomt. In situaties waarin meerdere deelprocessen toeleveren aan één ander deelproces wordt door Hoekstra & Romme gesproken over een convergente grondvorm. Omgekeerd wordt gesproken over een divergente grondvorm indien een proces toelevert aan verschillende andere deelprocessen. Tot slot wordt gerefereerd aan een netwerk indien zowel sprake is van divergentie als van convergentie. 5 Pijplijn Keten Shared Resources Convergentie Divergentie Netwerk Figuur 4 Ideaaltypische verschijningsvormen van de grondvorm In het voorgaande is kort aangegeven wat binnen het vak Operations management wordt verstaan onder de grondvorm van een goederenstroom. Hierbij is ook aandacht besteed aan de stappen die doorlopen moeten worden bij het opstellen van een dergelijke grondvorm en een zestal ideaaltypische verschijningsvormen. De vraag die met betrekking tot grondvormen nog niet behandeld is, is wat de rol is van grondvormen binnen het vakgebied van Operations management. Ondanks het feit dat er verschillende grondvormen opgesteld kunnen worden voor één productieproces, mag gesteld worden dat een grondvorm zinvol is bij het verkrijgen van inzicht in de complexiteit van de goederenstroom. Daarmee is het ook een belangrijk hulpmiddel bij het opstellen van een besturingsstructuur voor een goederenstroom. De plaats van de ontkoppelpunten is bijvoorbeeld in sterke mate gerelateerd aan de structuur van de besturing. Meer algemeen geldt dat de grondvorm een belangrijk hulpmiddel is voor beschrijving, analyse, ontwerp en verandering van een voortbrengingsproces. Tegelijkertijd kan een grondvorm dienen als uitgangspunt voor discussie met betrekking tot vereenvoudiging en verbetering van de goederenstroom. Belangrijke vragen in dit verband zijn bijvoorbeeld in hoeverre de aanwezige voorraadpunten en/of shared resources noodzakelijk zijn. Literatuur Bertrand, J.W.M., Wortmann, J.C. & Wijngaard, J., Productiebeheersing en material management, Stenfert Kroese, Leiden, 1990, pp. 128-133. Hoekstra, Sj. & Romme, J.H.J.M. (red.), Op weg naar integrale logistieke structuren, Kluwer, Deventer, 1985. Paul, J.C.L., Gils, M.R. van, Karsten, L., Offenbeek, M.A.G. van & Vries, J. de, Organisatie en gedrag, Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1994, pp. 143-198. 6