Religieuze literatuur Literatuur van geestelijke signatuur vormt kwantitatief gezien het leeuwendeel van de overgeleverde Middelnederlandse letterkunde. Een mer à boire dus, waarvan slechts enkele slokken kunnen worden geproefd. Vier deelterreinen zijn vertegenwoordigd: bijbelbewerkingen (B), heiligenlevens (C), mystieke literatuur (D), en teksten uit de sfeer van de Moderne Devotie (E). Per teksttype is een keuze gemaakt uit het aanbod aan primaire teksten; bij langere teksten zijn gedeelten geselecteerd. De bijbehorende secundaire literatuur is ofwel inleidend van aard of draait om een aspect dat in het onderzoek centraal staat. Als inleiding tot de religieuze literatuur en het onderzoek op dat terrein fungeren de onder `A - Algemene studies' genoemde publicaties. Met een asterisk zijn werken aangeduid die niet tot de verplichte lectuur behoren, maar die eventueel aanvullend zijn te gebruiken als naslagwerk. A. Algemene studies *R.Th.M. van Dijk en Th. Mertens, `Termen uit het kerkelijke leven van de late middeleeuwen'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid; Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam, 1993. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 8, p. 341-359 en 490-492. Th. Mertens, `De geestelijke literatuur tussen theologie en filologie.' In: F.P. van Oostrom e.a., Misselike tonghe; de Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam, 1991. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 5, p. 130-141 en 218-224. Th. Mertens, `Boeken voor de eeuwigheid. Ter inleiding'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid; Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam, 1993. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 8, p. 8-35 en 361372. Dini Hogenelst & Frits van Oostrom, `Literatuur in vrome kringen'. In: idem, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen. Amsterdam, 1995, p. 118-175. (rijk verluchte, algemene introductie) Frits van Oostrom, `De verzuiling voorbij? Middelnederlandse religieuze literatuur tussen affectie en distantie'. In: Literatuur 13 (1996), p. 262-270. D. van der Poel and H. Joldersma, ‘Women’s Writing from the Low Countries 1200-1575’. In: L. van Gemert, H. Joldersma, O. van Marion, D. van der Poel, M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Women’s Writing from the Low Countries 1200-1875. Amsterdam 2010, p. 21-38. Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Amsterdam, 2006, hoofdstuk 4: Missie en mystiek (333-461). B. Bijbelse stof - de jeugd van Jezus Thom Mertens, 'Middelnederlandse bijbelvertaling'. In: Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middelnederlandse letterkunde, red. R. Jansen-Sieben, J. Janssens, F. Willaert. Hilversum, 2000, p. 275-284. Van den levene ons Heren, krit. ed. met inl. en vert. door L. Jongen en N. Voorwinden. Hilversum, 2001. Hieruit: de inleiding + vs. 1-921 (proloog en tekst tot en met terugkeer uit Egypte) en 4846-4939 (slot). Jacob van Maerlant, Scolastica / Rijmbijbel. Uitgave: Maurits Gysseling (ed.), Rijmbijbel / tekst. In: Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Leiden, 1983. Reeks II: Literaire handschriften, deel 3. Hiervan: vs. 1-96 (proloog), 20926-21023 (overgang OT-NT), 21024-21845 (Jezus' geboorte) en 27081-27105 (overgang Scolastica-Wrake van Jerusalem) en 34796-34859 (epiloog). Het Luikse Diatessaron. Uitgegeven door C.C. de Bruin. Met de Engelse vertaling van A.J. Barnouw. Leiden, 1970. Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten. Kleine reeks, afdeling 1: Evangeliënharmonieën, deel 1. Hiervan: p. XXXIII-XLII (inleiding) en p. 1-22 (proloog en tekst tot en met terugkeer uit Egypte). Jaap van Moolenbroek & Maaike Mulder, `Maerlants Rijmbijbel of Scolastica. Een inleiding'. In: idem (red.), Scolastica willic ontbinden. Over de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Hilversum, 1991. Middeleeuwse studies en bronnen 25, p. 712. Jaap van Moolenbroek, `Maerlants Scolastica: een waagstuk?'. In: Scolastica willic ontbinden, p. 13-34. Oostrom, F.P. van, `Slotbeschouwing: de Rijmbijbel, balans en perspectief'. In: Scolastica willic ontbinden, p. 127-143. C. Hagiografie - Lutgart en Liedewij Het leven van Lutgard. Bloemlezing uit het Kopenhaagse handschrift. Samengesteld, vertaald en ingeleid door Yolande Spaans en Ludo Jongen. Hilversum, 1996. Middelnederlandse tekstedities 3. Hieruit: p. 7-27 (`Inleiding') en de hoofdstukken II, 1, 2, 3, 8, 10, 39 en III, 1, 4, 8, 10, 17, 22 en 28. Het leven van Liedewij, de maagd van Schiedam. De Middelnederlandse tekst naar de bewaarde bronnen uitgegeven, vertaald en van commentaar voorzien door Ludo Jongen en Cees Schotel m.m.v. Josephine Franken. Schiedam, 1989. [of de latere herdruk] Hieruit: p. 11-17 (Inleiding) en 109-122 (`Uitleiding') en tenminste 12 hoofdstukjes (verdeeld over de verschillende onderdelen van de structuur: zie p. 115-116 van de `Uitleiding') Anneke B. Mulder-Bakker, `Gefascineerd door heiligen. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden in de dertiende eeuw'. In: Anneke B. MulderBakker & Marijke Carasso-Kok (red.), Gouden legenden. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden. Hilversum, 1997, p. 1-26. Caroline Walker Bynum, `Fast, Feast and Flesh: The Religious Significance of Food to Medieval Women'. In: Representations 11 (1985), p. 1-25. Ludo Jongen, `Uit het oog, uit het hart? Over twee heilige maagden: Lutgard en Liedewij'. In: Anneke B. Mulder-Bakker & Marijke Carasso-Kok (red.), Gouden legenden. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden. Hilversum, 1997, p. 127-137. A.M.J. van Buuren, `Lutgart van Tongeren'. In: R.E.V. Stuip en C. Vellekoop (red.), Andere structuren, andere heiligen. Het veranderende beeld van de heilige in de middeleeuwen. Utrecht, 1983. Utrechtse bijdragen tot de mediëvistiek 2, p. 115-132 en 260-264. D. Mystiek: Hadewijch en Jan van Ruusbroec P. Mommaers, 'Alleen met God op een berg? En dan?'. In: Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middelnederlandse letterkunde, red. R. Jansen-Sieben, J. Janssens, F. Willaert. Hilversum, 2000, p. 155-164. Paul Wackers, `Omstreeks 1240: Hadewijch geeft leiding aan haar kring. Middelnederlandse vrouwenmystiek'. In: M.A. Schenkeveld- van der Dussen (hoofred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen, 1993, p. 18-23. Veerle Fraeters, `Hadewijch: mystica en schrijfster'. In: Roland Duhamel (red.), Over literatuur en filosofie: grensgevallen en gevallen grenzen. Leuven, 1995, p. 188-201. Hadewijch, Liederen. Uitg., ingel., vertaald en toegelicht door V. Fraeters en F. Willaert. Groningen, 2009, p. 13-55 en tien liederen naar keuze. J. Reynaert, `Hadewijch: mystic poetry and courtly love'. In: Erik Kooper (ed.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge, 1994. Cambridge studies in medieval literature 21, p. 208-225. Jan van Ruusbroec, De verhevenheid van de christelijke bruiloft of de innige ontmoeting met Christus. Oorspronkelijke tekst met juxta-hertaling in modern Nederlands. Ed. en vert. Lod. Moereels. Tielt/Amsterdam, 1977. Hieruit: samenvatting (p. 31-51) en vanaf het begin tot 'Gaet ute' in het werkende leven en het begin van het innige leven tot Christus' tweede komst in het hart (laatste zin: Hier indet die eerste maniere innigher oefeninghen van den .iiij. principalen die dat nederste deel t'smenschen cieren.) L. Swart, De articulatie van de mystieke omvorming in 'Die geestelijke Brulocht' van Jan van Ruusbroec. Nijmegen, 2006, p. 51-88, 121-156. Deze pagina's bevatten een zin-voor-zin commentaar bij de tekst van de Brulocht. Het is dus verstandig de editie van Moereels en dit stuk uit Swart tesamen te bestuderen. * Paul Verdeyen, Jan van Ruusbroec. Mystiek licht uit de Middeleeuwen. 2e, volledig herwerkte druk. Leuven, 1996. (toegankelijke inleiding op leven en werk, globaal lezen) Frank Willaert, `Ruusbroec als auteur'. In: E.P. Bos & G. Warnar (red.), Een claer verlicht man. Leven en werk van Jan van Ruusbroec (1293-1381). Hilversum, 1993. Middeleeuwse studies en bronnen 38, p. 59-72 en 89-90. E. Moderne Devotie: Diepenveense nonnenviten en Suster Bertken * C.C. De Bruin, E. Persoons en A.G. Weiler, Geert Grote en de Moderne Devotie. Zutphen, 1984. Dit werk (globaal) lezen ter inleiding. Th. Mertens, `Lezen met de pen; ontwikkelingen in het laatmiddeleeuws geestelijk proza'. In: F.P. van Oostrom en F. Willaert (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst; symposium Antwerpen 22-24 september 1988. Hilversum, 1989. Middeleeuwse studies en bronnen 14, p. 187200. Th. Mertens, `The Modern Devotion and innovation in Middle Dutch literature', In: Erik Kooper (ed.), Medieval Dutch literature and its European context. Cambridge, 1994. Cambridge Studies in Medieval Literature 21, p. 226-241. W. Scheepsma (ed.), Hemels verlangen. Amsterdam, 1993. Griffioen. Hieruit: p. 7-56 en p. 166-191. L. Jongen en W. Scheepsma, `Wachten op de hemelse Bruidegom; de Diepenveense nonnenviten in literairhistorisch perspectief'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid; Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam, 1993. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 8, p. 295-317 en 467-476. Mi quam een schoon geluit in mijn oren. Het werk van Suster Bertken. Opnieuw uitgeg. en toegel. door J. van Aelst, F. van Buuren en A. Tan. Hilversum 2007. (april 2011)