Rationale getallen en verhoudingen Rationale getallen zijn breuken,procenten,verhouden(3 op 5). Komma getallen enz... Ik zal het even met omzettingen doen,om duidelijk te zien wat rationale getallen zijn... Je kunt 1 op 4 schrijven als: 1/4(breuk) ,25%(procent) , 0.25(kommagetal),1 op 4(kans) Waarom nu 25 procent omdat 25 op 100 staat... Je kunt 4 x 25 en dat maakt honderd dus ook 1x25 = 100... Zo bekom je een procent.. Je kunt het ook op een andere manier doen die eigenijk veel beter en sneller gaat.. Je kunt ook gewoon 100:4 doen... Dit doe je ook als je bijvoorbeeld 1/4 van 200 wilt pakken... We bekijken dit even via een klein tabelletje.. Als breuk Als komma getal Als procent 1/4 0,25 25% 1/8 0,125 12,5% Tenslotte ga ik je de definitie van een rationaal getal uitleggen: “Een rationaal het quotiënt van twee gehele getallen warvan de deler(noemer bij een breuk) niet gelijk is aan nul” Oké we gaan nu over naar kansen.. We nemen al meteen een voorbeeld Je hebt een dobbelsteen: En er zijn 6 mogelijke combinaties.. Dan heb je 1 kans op de 6 dat je 6 gooit... Nu gaan we over naar de verhoudingen: Een verhouding word altijd in breuk vorm geschreven... 1/4.. 4 is het geheel en 1 is een deel van het geheel.. we stellen het even voor met een tekening.. 1 deel van de vier is dus gekleurd... Breuken kan je ook vereenvoudigen.. Tot een basisbreuk... “Een basisbreuk is een breuk die je niet meer kunt vereenvoudigen” We geven een voorbeeld: 50/200 Dan moet je zoeken naar een getal die door teller en noemer kan delen... hier is dat 50. Als je dit doet krijg je dit: 50 : 50 = 1 200 : 50 = 4 Dat maakt dus 1/4 dus 1/4 is een basisbreuk... We gaan nu over naar het volgende deel Je kunt ook een breuk nemen van een getal.. Dat gaat zo: 1/2 van 500 = 250 Wat doe je hier? Je gaat dus 500 delen door de noemer dus 2. Soms krijg je ook nog 2/4 dan moet je de teller dus 2 maal het gedeelde getal doen die je pas hebt gedeeld... Een voorbeeld. 2/4 van 200 = 100 dus 200 : 4 = 50x2 = 100 Hoe koken met verhoudingen.... Als iemand kookt dan kijkt hij in zijn kookboek en dan ziet deze persoon meestal een recept voor 4 personen staan. Of voor het aantal koekjes.. 300 g voor 18 koekjes.. In verhouding is het dit: Aantal gram Aantal koekjes 300 g 18 koekjes Als we willen weten hoeveel koekjes je kunt bakken met 500 g dan ga je de regel van drie gebruiken: 300 g ! 18 koekjes :3 x5 500 g :3 x5 30 koekjes