Samenvatting sociale psychologie deel 1

advertisement
Sociale macht (invloed op gedrag anderen) <-> autosociale macht (invloed op eigen situatie)
1. Beheersen en beheerst worden: instrumenteel leren
Operant gedrag: gedrag waarmee we invloed uitoefenen op onze omgeving en dat meer is dan louter
een reactie op een prikkel.
 Operante conditionering (instrumentele)
 We krijgen macht over onze omgeving (en omgekeerd)
1.1 soorten versterkers en straffen
Versterkers/straffen -> appetitief/ aversief gevolg van gedrag
positief/negatief -> neemt er iets toe of af?
primair/secundair -> bevrediging natuurlijke behoeftes of iets dat betekenis heeft gekregen door
leerproces
Primaire versterkers/straffen zijn deprivatiespecifiek en vaak omslachtig
Insko (1965)
OV: bij interview goed antwoorden na positieve of negatieve antwoorden
Result: Geintervieuwden noemden steeds meer positieve/negatieve antwoorden
Zelfbeschrijvingen zijn operant gedrag en bijgevolg vatbaar voor instrumenteel leren, hangen dus
niet enkel af van innerlijke factoren maar ook van externe prikkels op lange en korte termijn door
gevolgen die ze eerder hebben gehad. Soms zijn de gevolgen voor zelfbeschrijving anders dan voor
het beschreven gedrag.
1.2 rol van contingentie en contiguïteit
Contingetie =(logische) samenhang tussen gedrag en v/s
 bij perfecte samenhang -> snel, maar niet duurzaam leren
 geen perfecte contingentie -> trager & duurzamer
 geen contingentie of niet bewust zijn ervan -> geen leerproces (uitz: foute contingentie OF
opvallen van afwezigheid van contingentie -> angeleerde machteloosheid)
mensen kunnen contingenties waarnemen, en dat heeft invloed op gedrag. Onbekend is nog of
bewuste perceptie van contingentie een noodzakelijke voorwaarde is voor invloed ervan op gedrag.
Contiguïteit: gevolgen die sneller optreden na het gedrag hebben een disproportioneel sterke
invloed. Contiguïteit kan ook een rol spelen bij de contingentie.
 Strategisch ingezet in commerciële toepassingen
1.3 versterkers VS straffen
Vaak effect straffen < effect bekrachtigers
oorzaken:
 Versterkers bevatten meer informatie (tenzij er maar 2 alternatieven zijn)
 Emotionele reacties kunnen afleiden bij leerproces (negtieve reacties zijn sterker en lokken
vaak reactie uit, wat opnieuw straffen met zich meebrengt)
 Bij sociale straffen wordt de band tussen straffer en gestrafte verstoord
 Contiguïteit is groter bij versterkers dan bij straffen (neg gedrag w later opgemerkt en w
vaker genegeerd)
 Straf van toediener is niet altijd straf voor gestrafte (zie aandacht)
Straffen > bekrachtiger wat betreft volgen van wetten en normen
boodschap straf: injunctieve of prescriptieve norm: moeten/niet mogen
boodschap versterker: descriptieve norm: mogen/niet moeten
Mulder (2008,1)
Met vier geld samenleggen, pot x1,5, opnieuw verdeeld.
maximale winst, zelf niets bijdragen, anderen wel (spanning individueel/collectief belang)
OV: Onderzoeker benadrukte beloning/straf bij vorige groepen + CC: niets gezegd
hier was geen beloning/straf mogelijk
AV: hoeveel geld ze gaven + hoe veel ze het hun morele plicht voeden bij te dragen + laten lijden
door individ/collectief belang
result: straf: meer geld, collectiever, meer morele plicht
beloning: geen effect
mediatie van gedachte aan straf op bijdragen via morele betekenis en collectivistische motieven
manipulatie was zeer subtiel (sterkte&zwakte) en mag niet veralgemeend worden naar werkelijk
toegediende straffen en beloningen
1.4 strategisch leren en afleren
Door S/V te verwijderen
leerproces niet laten uitdoven voor gewenst gedrag gewoonte wordt of eigen versterkers heeft.
V toevoegen aan gewenst gedrag
S verwijderen of V toenemen van alternatief concurrerend incompatibel gedrag
1.5 beperkingen en valkuilen: discriminatieve prikkels, S-deltas en beloon/strafbaarheid
van gedrag
Discriminatieve prikkel (SD) = prikkel die signaleert dat in bep situaties een bep contingentie telt
S-Delta = prikkel die aangeeft dat contingentie niet geldt
 Onbedoeld kan dit gewenst gedrag verlagen, zelfs tot onder het niveau van voor het
leerproces
Beperking: V/S kan enkel aangrijpen op overt gedrag. Als men overt gedrag V/S omwille van
onderliggend covert gedrag moet men er zeker van zijn dat het overt gedrag het coverte weer
spiegeld, zonder dat er nog andere overte gedragingen mogelijk zijn om het coverte gedrag
te uiten, wil men er zeker van zijn dat het leerproces effect heeft op het coverte gedrag. (zie
rattenprobleem nederland)
V/S kunnen intrinsieke motivatie van mensen ondermijnen en vervangen door extrinsieke motivatie.
En groeiende consensus is dat dit tot even veel inspanningen leidt. Wanneer het beloningssysteem
wegvalt echter, zullen alle beloningen en straffen verdwijnen, ook diegenen die intrinsiek
voortvloeiden uit het gedrag, en zullen mensen minder geneigd zijn dit gedrag nog te vertonen.
2. Macht als middel en doel op zich, een lastig te onderzoeken
kwestie.
Macht gebruiken om aangename ervaringen te maximaliseren -> positief gewaardeerd.
Maar is de ervaring van macht een primaire of een secundaire versterker, en onmacht een primaire
of secundaire bestraffer? En bestaat hierbij een verschil tussen sociale en autosociale macht?
let op: macht en onmacht apart bestuderen, psychologische betekenis van dingen en hun schijnbaar
tegengestelde is niet altijd symmetrisch.
2.1 ‘ik doe het niet voor de macht’
Niet onderzoeken via zelfbeschrijvingen
 sociale norm over macht als doel op zich
 Mensen weten vaak niet hoe belangrijk (autosociale) macht voor hen is
Okimoto en Brescoli (2010,1)
Dns zagen 2 websites politici
OV: geslacht politici
AV: op wie ze zouden stemmen + mate waarin politici streefden naar macht en status
Result: negatief verband tussen waargenomen verlangen naar macht en stemgedrag, maar enkel bij
de vrouwelijke politica.
Okimoto en Brescoli (2010,2)
Dns zagen 1 website
OV: geslacht + mate waarin politici streven naar ambitie, macht en invloed.
AV: hoe sterk geneigd op deze politicus/ca te stemmen + mate van minachting, woede en afkeer
(gemiddeld morele verontwaardiging)
Result:
gemiddelde verontwaardiging laag, en bij politicus geen verschil tussen machtscondities, bij politica
meer verontwaardiging bij streven naar macht.
bij mannen verhoogt stemgedrag door streven naar macht, bij vrouwen verlaagt stemgedrag door
streven naar macht (interactie)
 Norm over macht verschilt naargelng geslacht, dit zou dus ook zelfbeschrijving kunnen
beïnvloeden.
 Resultaten zelfbeschrijvingen komen niet overeen met resultaten observaties.
2.2 keuzes, gedragsveranderingen en expressief gedrag
Voorkeur blootleggen door keuze tussen macht en onmacht
evaluatieve betekenis blootleggen door gedragingen te laten volgen door macht/onmacht en dan te
kijken naar toename/afname van die gedragingen.
+ nu is er ook apparatuur ontwikkeld die via elektromyografie ter hoogte van de gezichtsspieren kan
meten wat de emoties van de dns zijn.
2.3 de relevantie van onderzoek bij (zeer) jonge kinderen
Ideaal voor de onderzoeksvraag of macht en onmacht PRIMAIRE V&S zijn.
3. Het fijne van macht
3.1 aangeboren voorkeur voor macht?
Singh (1970,4)
Kinderen aan een machine: aan de ene kant knikker als ze op een hendel duwden, aan de andere
kant random evenveel knikkers. Kinderen konden veranderen van kant
Result: dag 1: 63% vd knikkers zijn machtsknikkers
dag 2: 70% vd knikkers zijn machtsknikkers
-> voorkeur voor machtssituatie
Singh (1970,4)
zelfde werkwijze bij ratten in 2 kooien voor voedsel
OV: 12,51%, 25% of 50% meer voedsel in gratis kooi
result: bij 50% meer voedsel haalden ze in ¾ dagen het grootste deel voedsel in de gratis eten kooi.
-> voorkeur voor werken voor voedsel en dus macht over het eten.
Voss en Homzie (1970)
15 hongerige ratten in kooi
result: 14 vd 15 ratten kozen (samen gemiddeld 59% vd
gevallen) voor weg 2. En gaven de voorkeur aan keuzevrijheid.
3.2 machtsgenoegen
Vorige onderzoeken reflecteren een evaluatief verschil, dat betekend nog niet dat macht een
versterker is en onmacht een straf.
Leotti en Delgado (2011)
Computerscherm met 2 knoppen. Random evaluatie van 0, 33 of 100 punten per proefbeurt.
OV (per proefbeurt): aantal punten + al dan niet de keuze welke knop ze indrukten (aangekondigd
door bepaald symbool)
AV: beoordeling van symbolen
result: symbool dat keuzevrijheid aangaf werd significant mooier bevonden, symbool uit
geenkeuzeconditie werd neutraal beoordeeld.
+ controle op invloed sociale norm door fMRI-scanner die activiteit meet in de middenhersenen, de
orbitofrontale cortex en de ventrale striata (actief als mensen aangename ervaringen meemaken). In
de laatste gebieden was significant meer activiteit.
Watson en Ramey (1972)
Baby’s in natuurlijke omgeving geobserveerd
OV: beweging van mobieltje boven het hoofd hing al dan niet samen met het bewegen van het
hoofdje, of wel bewoog het niet
AV: aantal hoofdbewegingen
result: gedrag waarmee baby’s macht uitoefenden nam toe.
baby’s nemen dus de contingentie waar en de macht functioneerde als een versterker
geen toename in niet-machtcondities
 Macht is een primaire versterker
Mogelijke verklaring:
evolutionaire verklaring (Leotti, Iyengar en Ochsner 2010)
door natuurlijke selectie blijven vooral soorten over die van nature genieten van macht en hiernaar
streven.
3.3 macht als bescherming tegen gevolgen aversieve prikkels
Minder last van aversieve prikkels als we er macht over hebben? Subjectieve macht scheiden van de
rol van veranderingen. -> mensen krijgen macht over de prikkel maar er wordt hen gevraagd deze
liever niet te gebruiken.
Glass, Singer en Friedman (1969, 2)
Zogezegd effect van lawaai op prestaties en fysiologische processen. -> taken tijdens lawaaistoten
OV: al dan niet subjectieve macht over het stoppen van de lawaaistoten
AV: gevolgen van lawaai op volharding en concentratie na afloop van de lawaaistoten
Result: Deelnemers met subjectieve macht hielden langer vol en werkten geconcentreerder zonder
dat iemand de subjectieve macht gebruikte.
Sherrod, Hage, Halpern en Moore (1977)
 Gingen stap verder
subjectieve macht op verschillende aspecten ve stressor cumulatief effect?
OV: al dan niet macht over het aan- en/of afzetten van de lawaaistoten + controleconditie zonder
lawaaistoten
AV: bleven dezelfde, wel anders geoperaliseerd
Result: concentratie: HE van beide soorten macht
Volharding: HE van macht over het einde & interactie tussen beide vormen van macht
Roos, Geers, Rasinski en Fawler (2011)
Cold pressure task (hand in koud water)
OV: olie op hand om te reinigen, werkte als soort handschoen of als soort verdoving. + helft koos zelf,
bij de andere helft koos onderzoeker
AV: gerapporteerde pijn, hoe erg de pijn was gevonden, hoe bang ze waren geweest en hoeveel ze
verwacht hadden dat de olie ging werken, en hoezeer ze zich vrij hadden gevoeld te kiezen
(manipulatiecheck).
Result: gerapporteerde pijn nam minder toe bij zelf gekozen olie. Niet zelfgekozen pijnstiller bood
geen voordeel tov reinigende olie -> niet duidelijk te intrepeteren
was keuzevrijheid nodig voor de pijnstillende werking of was de ervaring van onmacht nodig om de
werking van het placebo teniet te doen.
4. Gevolgen van onmacht
Onmacht als primaire straf? Onderscheid tussen verliezen van macht / nooit macht gehad
4.1 lijden onder machtsverlies
De Casper en Carstens (1981)
Baby’s doorliepen 2 fases (gecontrabalanceerd) machtsconditie en onmachtsconditie ivm muziek
door hoofdtelefoontje, gelinkt aan zuiggedrag. (paarsgewijs gejukt)
AV: aantal zuigvlagen en negatief affect
Result: 1st machtsessie: toename tijdens machtssessie, tijdens onmacht viel dit terug op de basislijn.
Eerst weinig negatief affect, dan stijging
1st onmacht: geen toename tijdens onmacht en leerden niet meer meer zuigen tijdens
machtsessie. Direct negatief effect, geen daling in 2e fase. Machtsconditie gaf niet langer
gevoel van macht.
Crombez, ecleston, de vlieger, van damme en de clerq (2008)
1st sorteertaak
1e groep had macht over schokken, door juist te sorteren. 2e groep werd paarsgewijs gejukt.
na de eerste fase kwam nog een 2de fase waarin niemand macht had over de schokken. Er werd niet
gezegd dat er een nieuwe fase begon.
AV: bij elke schok werd er gevraagd hoe bang de dn was voor de volgende schok en hoeveel pin de
vorige schok had gedaan (angstscore laatste tien proefbeurten)
Result: machtsverlies: angst nam eerst toe, bleef daarna gelijk, significant meer pijn
nooit macht gehad: angst nam eerst toe, zakte daarna weer
Ervaring van machtsverlies kan meer lijden veroorzaken dan er zou zijn geweest indien er
nooit macht was geweest.
4.2 reactantie
= motivatie om bedreigde of aangetaste macht te herstellen.
Vooral als anderen sociale macht uitoefenen op hen, en zeker bij sociaal machtsverlies maar ook bij
bv meer natuurlijke omstandigheden.
Maakt macht extra aantrekkelijk, waardoor gedrag dat waarneembaar effect oplevert meer vertoond
zal worden, zeker naarmate dit effect duidelijker is, of bij effect dat met grote waarschijnlijkheid of
snel na het gedrag optreedt. (vaak agressie)
Individu wil ook tonen dat de op hem uitgeoefende macht geen effect heeft, dit maakt verboden
vruchten extra aantrekkelijk. Soms treedt er zelfs een boemerang-effect op, zodat we net het
tegenovergestelde doen van wat ons gevraagd wordt. Dit impliceert wel dat de ander nog steeds
macht over ons heeft.
4.3 Aangeleerde machteloosheid
Seligman en Maier (1967, 1)
OV: 3 condities van voorbehandeling: pijnlijke schokken konden stopgezet worden door hoofd tegen
een schakelaar te duwen, OF pijnlijke schokken waar de honden machteloos tov stonden, OF
helemaal geen schokken (paarsgewijs gejukt)
daarna test: schokken konden w afgezet door kooi naar een andere kant te doen kantelen (andere
kant lopen). Schokken werden voorafgegaan door SD. Schokken konden ook worden voorkomen
door tijdens de SD al naar de andere kant te lopen
AV: prestatie honden
Result: geen voorbehandeling: leerden vrij snel
lijden dag voordien geen effect indien controleerbaar
dag voordien ongecontroleerde schokken: leerden slechter, reageerden apathisch
 Niet lijden, maar gevoel van onmacht bemoeilijkt leergedrag
Aangeleerde-machteloosheidtheorie (Seligman et al)
blootstelling afwezigheid contingentie
perceptie afwezigheid contingentie
veralgemening afwezigheid contingentie
verwachting afwezigheid contingentie in de toekomst
aangeleerde machteloosheid
3 problemen (cognitief, emotioneel, motivationeel)
(+ let op discrepanties tussen observaties en theorie) (kon ook gefalsifieerd worden)
Later hypothesetoetsend onderzoek (vooral naar de drie problemen). Deze werden niet gefalsifieerd.
Daarnaast getest of de veralgemening gold naar verschillende soorten, metingen en prikkels.
Type leertaak, soorten prikkels in voorbehandeling (zelfs niet of deze positief of negatief waren) of
aard van de meting maakte niet uit. De prikkels in de voorbehandeling moesten zelfs niet
overeenkomen met of lijken op het soort prikkel in de testfase.
 Het gaat dus niet om het gedrag, maar om de macht
Vooral aangetoond bij dieren (ethische redenen), maar aspecten ervan ook bij mensen.
De Casper en Carstens (1981)
Baby’s leerden na ervaring van machteloosheid tov zang (appetitieve prikkel) niet meer deze prikkel
tot stand te brengen.
Hiroto en Seligman (1975)
OV: 3 condities: geen lawaaistoten, controleerbare of oncontroleerbare lawaaistoten.
AV: om te meten of volwassen studenten het patroon in de anagrammenreeksen al dan niet
doorkregen. (1) hoe lang het duurde voordat ze 3 anagr in elk minder dan 15 sec na mekaar konden
oplossen. (2) aantal mislukte anagammen (>100 sec). (3) gemiddelde responslatentie.
Result: geen of controleerbare lawaaistoten leerden snel
Oncontroleerbare lawaaistoten veel trager
Stappen a, b en c van de theorie zijn minder getoetst. Bij volwassenen wel eens met
zelfbeschijvingen, maar die hebben natuurlijk beperkingen. (Zie HS1)
Imlpicaties: in onze SL w volhouden positief gewaardeerd en opgeven negatief. Maar we moeten
beseffen dat dit deels tot stand is gekomen door ervaring, en niet enkel door
persoonseigenschappen. Volhouden is ook niet altijd wenselijk, zinloze inspanningen doen om een
onbereikbaar doel te bereiken is evenmin adaptief dan te snel opgeven bij een oplosbare taak.
Paradocaal genoeg is dat de beslissing het probleem te laten rusten zelf een vorm van
vrijheidsbeoefening is.
5. Autosociale en sociale macht als communicerende vaten
Autosociale en sociale macht zijn aspecten van hetzelfde verschijnsel. E beïnvloeden elkaar ook
onderling.
Inesi, Botti, Dubois, Rucker en Galinsky (2011, 1a)
Dns opnieuw denken aan situatie waarin ze zich soiaal machtig of onmachtig hadden gevoeld. Daarna
moesten ze kiezen tussen 2 asoortimenten. Ofwel 3 ofwel 14 producten.
result: confrontatie met sociale onmacht leidt tot een nog grotere waarderng voor autosociale
macht.
Inesi, Botti, Dubois, Rucker en Galinsky (2011, 2a)
Helft dns mochten kiezen uit klein assortiment, andere helft uit het grote assortiment. Keuzevrijheid
werd dus tussen ppn gemanipuleerd. Vervolgens in een zogezegd ander experiment, moesten ze
aangeven hoe graag ze de leidende rol wouden spelen in dat experiment en gaven het belang van
taakaspecten in hun droombaan aan.
result: productcategorie assortiment had geen effect, de grootte wel. Dns met weinig keuze hadden
een sterkere voorkeur voor de leidinggevende rol, en vonden machtsgerelateerde aspecten van hun
droombaan belangrijker. De OV had geen effect op de niet machtsgerelateerde aspecten.
 Diverse manieren om macht te vervullen compenseren elkaar
6. Macht en onmacht in het ware leven
6.1 machteloze want verwende of te slimme mens
Ideale samenleving is niet een SL waarin iedereen zonder moeite kan en krijgt wat hij wil. Al
proberen we wel zulk klimaat te scheppen voor onze kinderen, zowel materieel als emotioneel. De
uitkomst is aangeleerde machteloosheid, waardoor kinderen later ongelukkiger worden, en minder
in staat zich vast te bijten in problemen.
De nadelige gevolgen zijn echter moeilijk waar te nemen want reactantie manifesteerd zicht pas als
de gevolgen niet meer terug te draaien zijn.
(zie ook verwenning door de natuur -> talent, intelligentie (aanpassing studiemethode), …)
-> kinderen blijven uitdagen!
6.2 lekker niet doen wat hulpverleners zeggen
Reactantie treedt ook op als regels in de vorm van adviezen worden gegeven.
Maar reactantie manifesteert zich niet altijd, als de sancties zwaarder wegen dan het genot van
macht, zal het gedrag niet worden vertoond. Hierin zijn echter grote individuele verschillen.
Controlerend taalgebruik vermijden is een must om zo weinig mogelijk reactantie uit te lokken.
Reactantie is een bekend probleem in de gezondheidszorg. Vaak verkeren mensen die beroep doen
op deze diensten al in een situatie van machtsverlies of bedreiging. Daarbovenop moeten ze
leefregels respecteren of bepaalde activiteiten doen (beperking autosociale macht). Deze reactantie
kan zich uiten in agressie tov hulpverleners, weigeren nuttige/noodzakelijke richtlijnen te volgen (=
non-compliance).
Maar reactantie wordt ook strategisch ingezet om mensen tot gedrag aan te zetten.
6.3 werkstress, generatie-armoede en lamlendige werkloze
Stress is niet zo zeer het gevolg van zware of vele taken, maar eerder van de beperkte macht op de
werkvloer wat betreft planning en uitvoering van die taken.
oplossing: meer macht geven? Niet altijd. Als je hen deze macht later weer moet afnemen is de
situatie nog slechter af.
Waarom zetten ouders in armoede hun kind niet meer aan om de kansen te grijpen die ze krijgen?
En waarom doen langdurig werklozen niet meer moeite voor een sollicitatie?
-> aangeleerde machteloosheid. Ze lijken machteloos te staan tov het leven en de arbeidsmarkt. Ze
menen dat wat ze ook doen, ze niets aan de situatie kunnen veranderen.
6.4 macht in het woon- en zorgcentrum
Gevoel van macht kan een positieve invloed hebbenop het welbevinden en de gezondheid van
bewoners van zulke centra.
Langer en Rodin (1976)
OV: macht/onmacht benadrukt en gegeven in zorgcentrum tijdens toespraak
AV: welbevinden en activiteit
Result: macht: hogere tevredenheid
Onmacht: geen verandering
Langer en Rodin (1977)
18 maanden erna nog eens gemeten. Uiteraard ging het totaal achteruit, aangezien het om
ouderen/zieken gaat.
Result: achteruitgang was minder in de machtsconditie dan in de onmachtconditie, zowel op vlak van
welbevinden als op vlak van gezondheid.
Bij chronisch zieken belemmert hun aangeleerde machteloosheid het omgaan met de ziekte en hun
herstel. Dit kan ook nog meer emotioneel lijden veroorzaken.
(Integraal Kankercentrum Nederland -> richtlijnen om AM te vermijden (privacy, inspraak,
communicatie en dagindeling)
6.5 Niet tevreden geld terug
 keuzevrijheid bieden
Vb1 assortiment uitbreiden met producten die disproportioneel duurder zijn / nadelen hebben. Deze
producten worden niet echt aangeboden maar geven de consument meer keuzevrijheid.
Vb2 indruk geven dat product/dienst flexibel is, terwijl deze optie niet eens gebruikt zal worden.
(autoverzekering die kan switchen tussen binnen en buitenland)
Vb3 niet tevreden geld terug garantie.
Hierbij wordt bij mensen de macht om over iets te beslissen langer gerekt. In feite wordt (afgezien
van bij online shopping) de mogelijkheid iets terug te brengen weinig gebruikt.
Maar dit heeft ook een keerzijde: mogelijk door de cognitieve dissonantietheorie zijn mensen meer
tevreden met een aankoop die ze niet kunnen terugdraaien.
Download