Wat kunnen we leren van het Joodse gebedsleven?

advertisement
Wat kunnen we leren van het Joodse gebedsleven?
Een uitspraak van Rabbijn Jehoeda Halevi (1083-1145) is: Het gebed is voor de ziel wat het voedsel is
voor het lichaam. Het gebed heeft een zeer centrale plaats in het Jodendom. De gelovige Jood bidt
niet alleen als hij of zij daaraan behoefte heeft. Door de rabbijnen wordt geleerd dat het gebed juist
hard nodig is wanneer je er geen behoefte aan hebt. In de Talmoed staat: wie uit gewoonte bidt, telt
het gebed niet. Bidden vereist immers innerlijke toewijding, kawwana. Gebed zonder kawwana is
als een lichaam zonder ziel. Het gebed dat samen gaat van de innerlijke toewijding is echter ‘als een
plant die opschiet uit de akker van het leven.’ Het betekent tevens dat oppervlakkigheid en
verkeerde daden de wortels van het gebed van morgen aanvreten, zo leert men.
De grootste toewijding die een mens kan geven aan zijn God en Schepper is: tijd en aandacht.
Het Hebreeuwse woord voor bidden is ‘lehitpalleel’, wat dezelfde stam heeft als 'rechtspreken,
oordelen'. In hetzelfde Hebreeuwse woord zit ook het element van 'verbinden'. De Joodse bidder
keert in de 1e plaats tot zichzelf en stelt zichzelf onder de kritiek van de Tora. Men oriënteert zich op
het Oosten, naar Sion (tempel in Jeruzalem), vanwaar de Tora uitgaat. Bidden betekent in de 2e
plaats een band leggen. Onze Schepper, de God van hemel en aarde, en het schepsel verbinden zich
met elkaar.
Bidden is in het Jodendom niet alleen een persoonlijk gebeuren, maar vooral ook een
gemeenschappelijke bezigheid. Hij of zij bidt als lid van de joodse gemeenschap, wereldwijd.
Daarom staat er in de 'siddoer' (Joods gebedenboek) ook meestal 'wij' i.p.v. 'ik'. Volgens de
rabbijnen wordt het gebed versterkt als je gemeenschappelijk bidt. (o.a. Hand.12 vs 5 bevestigt dit)
De rabbijnen leren ook dat wanneer er tien mannen (minjan) bidden en Gods naam aanroepen, de
'Sjechina' (Gods aanwezigheid in de tabernakel en de tempel) neerdaalt en in hun midden verblijft.
Wat heb je immers aan een bijeenkomst waar de Eeuwige zelf niet aanwezig is. Daarom dienen er bij
iedere synagoge- dienst tien mannen aanwezig te zijn. Jezus belooft in Matth 18 vs 20 zelfs: waar
twee of drie in Mijn naam bijeen zijn, ben Ik in het midden.
Er zijn de dagelijkse gebeden, de wekelijkse gebeden in de synagoge, de speciale gebeden voor de
feestdagen (behorend bij het feest, zoals in de Tenach beschreven en in de Tempel werden
gehouden), de aparte gebeden bij verschillende gebeurtenissen in het mensenleven.
De gebeden voor de weekdagen en de sjabbat staan zoals gezegd in een algemeen gebedsboek
(siddoer, daterend vanaf de 5e/6e eeuw). Voor de feestdagen zijn specifieke gebedenboeken
(machzorim, boeken uit de 14e eeuw).
Gebed en belijden in de synagoge:
Op de sjabbat gaat men driemaal naar de synagoge. In de synagoge wordt gebeden en het geloof
beleden. Het ochtendgebed, sjachariet, is veruit de langste dienst. Het middaggebed, mincha, is een
stuk korter.
Het Sjema (Joodse geloofsbelijdenis- voluit Sjema Jisrael- "hoor" of "besef"), is het centrale gebed in
het ochtend- en avondgebed van het Jodendom. De tekst is afkomstig uit de Tora. Het complete
Sjema-gebed bestaat uit drie onderdelen: Deut. 6:4-9, 11:13-21, en Num. 15:37-41. Het Sjema geeft
uitdrukking aan het absolute geloof in God en wordt dan ook op belangrijke momenten in het
Jodendom uitgesproken. Bij het uitspreken van het gebed houdt men één hand voor de ogen, met
drie vingers gespreid zodat ze de letter 'Sjin' vormen, de eerste letter van een van de aanduidingen
voor God. Door de handen voor de ogen te houden kan het gebed bovendien met volledige
concentratie worden uitgesproken. Dit als gebaar van eerbied voor God.
Het avondgebed, Ma'ariew, is een nog kortere dienst waarin het Sjema niet wordt herhaald. Indien
het niet aansluitend op het middaggebed wordt uitgesproken dient het met het invallen van de
duisternis gezegd te worden.
Het kerngebed/Amidagebed:
Naast het Sjema wordt het kerngebed, het Amidagebed gebeden. Ook wel achttiengebed genoemd,
gebaseerd op onze 18 ruggenwervels die ons staande houden. Het Amidagebed houdt Israël staande.
Het Amidagebed dateert uit de tijd van de 1e tempel . In 90 n. Chr. is de 19e bede toegevoegd. Dit
betreft bede 12 -gericht tegen lasteraars, joden die het niet zo nauw namen met de Tora, later tegen
christenen vanwege pogroms. (Joden vervloeken echter nooit andere personen, de mens is immers
een schepsel van God!) Het Amidagebed wordt 's morgens, 's middags en 's avonds thuis gedaan en
in de synagoge. Dit gebed is één machtige lofprijzing tot God.
Amida betekent: staande; het Amida richt op. Dit gebed wordt staande gebeden met gesloten voeten
in de richting van het Oosten, richting Jeruzalem. Het is het zgn. 'stil gebed' (voor jezelf zacht
hoorbaar gebeden) wat door de voorzanger (Chazan) hardop wordt herhaald. Voor de Amida, doet
men drie stappen naar voren. Na afloop doet men weer drie stappen naar achteren. Op deze wijze
wordt gesymboliseerd dat men in en uit Gods tegenwoordigheid treedt. De priester die in de tempel
dienst deed moest drie treden op en af naar ‘het Heilige’ om daar de toonbroden te verversen en olie
bij te vullen van de menorah.
Het Amidagebed is al erg oud. De oudste gebeden dateren zelfs al van de tijd van Abraham, Izaäk en
Jakob. Ook in het boek 'Koningen' kun je delen er van lezen, die Salomo bidt bij de inwijding van de
nieuwgebouwde tempel. Het Amidagebed in de huidige vorm is ontstaan tijdens de Babylonische
ballingschap als hulp voor het volk dat ver van de tempel was verwijderd. Ook Jezus heeft dit gebed
ongetwijfeld gekend en zelf gebeden als Jood. Een aantal gebeden uit het "onze Vader"zijn zelfs
direkt te herleiden vanuit het"Achttiengebed". (zie onderaan, het achttiengebed)
Ook wordt gebeden om vrede, bij drie gebedsdiensten op shabbat zelfs 39x. In geen één religie
wordt zoveel gebeden om vrede als in het Jodendom. In hun gebeden staat ook de bijzondere taak
van Israël centraal: in Israël zullen immers alle volken worden gezegend. Daarom bidt men in
Nederland elke sjabbat- ochtenddienst niet alleen voor Israël maar voor de wereld, ons land,
regering e.d. en in het bijzonder voor het koningshuis.
Hoe gaat de gelovige Jood in gebed ?
De gelovige jood draagt tijdens het ochtendgebed, sjachariet, een talliet (betekent kleed).De talliet is
een gebedskleed met blauwe strepen en aan de vier hoeken draadjes, tsitsiot, wat gedragen wordt
over hun kleding. Deze draden worden genoemd in Num.15 vs 37 en Deut. 22 vs 12. Deze vierhoeken
en draden hebben elk ook weer een symbolische betekenis. De Joden omhullen zich met de
gebedsmantel om zo de wereld van het gebed in te treden. (zoals een predikant zijn toga aantrekt
als gezant van God) .
Daarnaast draagt men gebedsriemen (tefilin)
aan de linkerarm ( zevenmaal om de arm) en
het huisje of doosje (batiem) op de bovenarm
als symbool van daadkracht. In het huisje op de
bovenarm zit één rolletje perkament met 4
teksten m.n. uit Exodus en Deuteronomium: Ex.
13:1-10, Ex. 13:11-16, Deut. 6:4-9 en Deut.
11:13-21. Het ene stukje perkament
correspondeert met het ene zintuig van de
hand: de tastzin.
Op het voorhoofd wordt eveneens een huisje
aangebracht wat vier beschreven strookjes perkament bevat, die elk in een eigen vakje zitten. Op het
perkament is dezelfde perikoop beschreven als in het kastje op de bovenarm. Het viertal verwijst
naar de vier zintuigen van het hoofd: zien, horen, ruiken en proeven.
Nadat de beide "blokjes" op de arm en het voorhoofd zijn aangebracht wordt de riem zo om de hand
en middelvinger bevestigd dat de letter 'sjin' van Sjaddai (de Almachtige) wordt gevormd.
Daarbij worden enkele spreuken gezegd waarvan de kern driemaal wordt herhaald: Ik zal u Mij tot
bruid werven en gij zult de Heer kennen. Het huisje op de arm moet dicht bij het hart liggen met als
achtergrond de tekst: wat ik u heden gebiedt zal in Uw hart zijn.
Het aanleggen van gebedsriemen e.a. is een mitswot (= gebod). In de traditionele kringen wordt dit
elke dag door de gelovige jood nagekomen n.a.v. Deut. 6 vs 8 waar staat: Draag ze (de geboden) om
je arm als herinnering en bindt ze op je voorhoofd als geheugensteun. In de regel wordt tefilin
gelegd met het ochtendgebed. Op sjabbat en de Joodse feestdagen wordt geen tefilin gelegd.
De mannen bidden ook met gedekte hoofden uit eerbied voor de Eeuwige. Er dient immers gepaste
afstand te zijn t.a.v. de Eeuwige.
Bij de liberale- en traditionele Joden wordt bij het gebed en de Tora-studie een 'keppel', ook wel
‘kipah’ genoemd, op het hoofd gezet. In Israël is het dragen van een 'keppel 'soms alleen maar
bedoeld om bewust aan te geven dat men Jood is. Het dragen van een keppel is een oud gebruik en
symboliseert dat de joodse man onderworpen is aan God. Aangezien mannen worden gezien als
strijdbaar en competitiever dan vrouwen is dit alleen een verplichting voor mannen. Een andere
uitleg is dat het een oud oriëntaals gebruik is waarbij een volk een hoofdbedekking draagt als teken
van onderdanigheid ten opzichte van de lokale overheerser.
Als je bij de Klaagmuur komt, zie je Joden tijdens het bidden ook buigende bewegingen maken. Door
deze bewegingen denkt men meer energie naar het hoofd te kunnen brengen wat ten goede komt
aan meer concentratie aan het gebed. Deze bewegingen horen met name bij het Amidagebed, dat
Israël staande houdt. Zoals er geschreven staat in Ps 35:10 ‘Al mijn beenderen roepen U toe: “Wie is
als U, Eeuwige, die de arme redt van de machtige en de behoeftige van die hem wil beroven?” En
zoals David zei in Ps 103:1 ‘Mijn ziel prijst de Eeuwige en al wat in mij is Zijn heilige Naam’.
Wat betekent bidden voor de Joden ?:
1. Bidden is een relatie hebben met God;
2. Bidden geeft je een ander perspectief;
3. Bidden is leven vanuit Gods kracht.
4. Bidden is dagelijkse ommekeer en inkeer naar God en Zijn wil.
Een gezegde luidt: Gebed is de sleutel van de morgen en de grendel van de avond. Een ZuidAfrikaanse predikant schreef eens: "Jezus leerde zijn discipelen niet hoe ze moesten preken, maar
alleen hoe ze moesten bidden." De vraag is : hoe geven wij als christen invulling aan ons
gebedsleven. De psalmen kunnen ons hierbij helpen.
Over het hoe, wanneer en waarom is Thess. 5 vs 17-19 helder: Dankt God onder alle
omstandigheden. Bidt zonder ophouden………..Dooft de Geest niet uit……
Er bestaan verschillende versies van het Achttiengebed. Hieronder vindt u de Asjkenasische versie.
Het achttiengebed of amida-gebed: Heer, open mijn lippen en laat mijn mond uw lof verkondigen.
1. Gezegend Gij, Heer onze God en God van onze vaderen, God van Abraham, God van Izaäk
en God van Jakob. Grote, machtige en ontzagwekkende God, allerhoogste God, die goede
weldaden verricht en het al tot zijn bezit vormt, die de weldaden der vaderen gedenkt en de
zonen van hun zonen een verlosser brengt, ter wille van zijn Naam, in liefde. Koning, helper,
bevrijder en schild.
Gezegend Gij, Heer, Abrahams schild.
2. Gij zijt machtig voor altijd, Heer, Gij doet doden leven, groot zijt Gij in bevrijden; die in
verbondenheid het leven onderhoudt, in grote barmhartigheid doden doet leven, vallenden steunt,
zieken geneest en geboeiden losmaakt en zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof.
Wie is als Gij, Heer van machtige daden, en wie is U gelijk, Koning, die doodt en doet leven
en bevrijding laat ontspruiten. Getrouw zijt Ge in het doen leven van doden. Gezegend Gij, Heer,
die de doden doet leven.
3 . Heilig zijt Gij en heilig is uw Naam en heiligen loven U elke dag. Gezegend Gij, Heer, heilige
God.
4. Gij begenadigt de mens met weten en leert de sterveling inzicht. Begenadig ons van
Uwentwege met weten, inzicht en verstand. Gezegend Gij, Heer, die begenadigt met weten.
5. Doe ons omkeren, onze Vader, tot uw Tora en breng ons nader, onze Koning, tot uw dienst
en voer ons in volledige omkeer terug tot voor uw aangezicht. Gezegend Gij, Heer, die de
omkeer wil.
6. Vergeef ons, onze Vader, want wij schoten tekort, scheld ons kwijt, onze Koning, wat wij
misdreven; want kwijtscheldend en vergevend zijt Gij. Gezegend Gij, Heer, Genadige, die zoveel
vergeeft.
7. Zie onze ellende en strijd onze strijd en verlos ons snel, ter wille van uw Naam; want een
sterke verlosser zijt Gij. Gezegend Gij, Heer, Israëls verlosser.
8. Genees ons, Heer, dan zijn wij genezen, bevrijd ons, dan zijn wij bevrijd, want Gij zijt onze lof.
En breng volledige genezing voor al onze slagen, want God, Koning, een geneesheer trouw en
barmhartig zijt Gij. Gezegend Gij, Heer, die de zieken van zijn volk Israël geneest.
9. Zegen voor ons, Heer onze God, dit jaar en al wat het opbrengt ten goede. Geef zegen op het
aangezicht van de akker en verzadig ons uit uw goed, en zegen ons jaar als de goede jaren.
Gezegend Gij, Heer, die de jaren zegent.
10. Blaas de grote bazuin voor onze vrijheid en steek op het teken voor de inzameling van onze
ballingen, en zamel ons tezamen in uit de vier hoeken van de aarde. Gezegend Gij, Heer, die
inzamelt de verstrooiden van zijn volk Israël.
11. Doe terugkeren onze rechters als eertijds en onze raadgevers als in het begin, en laat smart
en zuchten van ons wijken. Wees Koning over ons, Gij Heer, Gij alleen, in verbondenheid en
erbarmen, en doe gerechtigheid met ons in het recht. Gezegend Gij, Heer, Koning, die liefheeft
gerechtigheid en recht.
12 . En laat er voor de lasteraars geen hoop zijn, en mogen alle boosdoeners in een oogwenk
vergaan en zij allen snel worden uitgesneden. En de verwatenen ( redactie- haters van God/
lasteraars) , - ruk die snel uit, breek ze, werp ze terneer en breng ze ten val, snel, in onze dagen.
Gezegend Gij, Heer, die vijanden breekt en verwatenen ten val brengt.
13. Over de rechtvaardigen en over de getrouwen, over de oudsten van uw volk, het huis van
lsraël, over die overbleven van hun geleerden en over de rechtvaardige bekeerlingen,
en over ons, worde uw erbarmen gewekt, Heer onze God. Geef goed loon aan allen
die zich in waarheid op uw Naam verlaten, en stel ons deel met hen, en nimmer zullen wij
beschaamd staan, want op U verlaten wij ons. Gezegend Gij, Heer, stut en toeverlaat voor de
rechtvaardigen.
14 . En keer in erbarmen terug naar Jeruzalem, uw stad, en woon in haar, zoals Ge gesproken
hebt; bouw haar, binnenkort in onze dagen, tot een bouwwerk voor altijd, en bereid in haar snel
de zetel van David. Gezegend Gij, Heer, die Jeruzalem bouwt.
15 . De spruit van David, uw dienaar, doe die snel ontspruiten en zijn hoorn verheffe zich door uw
bevrijding; want op uw bevrijding hopen wij heel de dag. Gezegend Gij, Heer, die de hoorn der
bevrijding doet ontspruiten.
16. Hoor ons gebed, Heer onze God, spaar ons en erbarm U over ons en neem in erbarmen en
welwillendheid ons gebed aan, want God, een hoorder van gebeden en smekingen zijt Gij.
Laat ons, onze Koning, niet ledig van voor uw aangezicht terugkeren, want Gij hoort het gebed
van uw volk Israël in erbarmen. Gezegend Gij, Heer, die het gebed hoort.
17. Wees welwillend, Heer onze God, jegens uw volk lsraël en hun gebeden doe de dienst
terugkeren naar het binnenste van uw huis, en de vuuroffers van Israël en hun gebed
neem die in liefde welwillend aan. Moge de dienst van uw volk Israël steeds naar uw wil zijn,
en mogen onze ogen aanschouwen uw terugkeer naar Sion in erbarmen. Gezegend Gij, Heer,
die zijn Inwoning terugvoert naar Sion.
18. Wij danken U, dat Gij zijt de Heer onze God en de God van onze vaderen, voor altijd en
immer. Rots van ons leven, schild van onze bevrijding, dat zijt Gij van geslacht tot geslacht.
Wij danken U en vertellen uw lof voor ons leven dat overgegeven is in uw hand, voor onze zielen
die zijn toevertrouwd aan U, voor uw tekenen die elke dag bij ons zijn en voor uw wonderen en
goedheden te allen tijde, ‘s avonds, ‘s morgens en ‘s middags. Goede, want uw erbarmen houdt,
niet op; Barmhartige, want uw weldaden nemen geen einde; van oudsher hopen wij op U.
En voor dit alles zij uw Naam gezegend en verheven, onze Koning, steeds voor altijd en immer,
en alle levenden zullen U danken, en uw Naam in waarheid loven. God, onze bevrijding en onze
hulp. Gezegend Gij, Heer, de Goede is uw Naam en het is heerlijk U te danken.
19. Stel vrede, goedheid en zegen, genade, verbondenheid en erbarmen over ons en over heel
uw volk lsraël. Zegen ons, onze Vader, ons allen als één, in het licht van uw aangezicht, want in
het licht van uw aangezicht hebt Ge ons gegeven, Heer onze God, de Tora des levens en de
liefde der verbondenheid, gerechtigheid en zegen, erbarmen en leven en vrede. En goed is het in
uw ogen om uw volk Israël te zegenen te allen tijde, elk uur, met uw vrede. Gezegend Gij, Heer,
die zijn volk lsraël zegent met vrede.
Shalom namens de commissie CKIA, Johan de Korte.
Download