Periodieke controles bij cliënten met Diabetes Mellitus Kwaliteitsproject in het kader van de opleiding tot ‘Arts voor Verstandelijk Gehandicapten’ Zara Aslan 2011/ 2012 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Aanleiding voor dit kwaliteitsproject 3 Doel 4 Voorbereiding 4 Uitvoering 5 Conclusie 6 Literatuur 7 Bijlage (protocol ) 8 2 Inleiding Diabetes mellitus (DM) komt frequent voor in de huisartsenpraktijk. In 2003 is bij ongeveer 600.000 mensen DM vastgesteld. Bij mannen is de prevalentie 3,6% , bij vrouwen 3,9%. De incidentie stijgt met de leeftijd. Voor bepaalde bevolkingsgroepen in Nederland, onder andere die van Hindoestaanse afkomst, geldt een hogere prevalentie.(NHG standaard DM) Ook mensen met een verstandelijke beperking hebben mogelijk een hoger risico op DM. In een Nederlands onderzoek bij mensen met een verstandelijke beperking werd een prevalentie van 11 % gevonden. In een studie bij mensen met het Prader-Willi Syndroom werd zelfs een prevalentie van 25 % gevonden. Bovendien hebben mensen met een verstandelijke beperking vaker overgewicht. Overgewicht is een bekende risicofactor voor DM type 2.(zie Cardol et al, 2011) Personen met DM type 2 hebben een anderhalf tot viermaal hogere mortaliteit dan de totale bevolking. Dit komt voornamelijk door complicaties. De incidentie van cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit is twee- tot viermaal hoger bij mannen en vier- tot zesmaal hoger bij vrouwen met diabetes DM type 2. Diabetische retinopathie is in de westerse wereld de belangrijkste oorzaak van slechtziendheid en blindheid tussen het 20e en 74e levensjaar. Personen met diabetes DM type 2 ondergaan circa vijftien maal vaker een amputatie van een deel van een been dan de rest van de bevolking. Hoe beter de DM is ingesteld, des te minder complicaties er optreden. Een aantal complicaties is behandelbaar, indien vroegtijdig opgespoord (bv retinopathie, vroegtijdige onderkenning van voetwondjes waardoor infecties en amputaties voorkomen kunnen worden). Het is dan ook van essentieel belang om de bloedsuikers goed te controleren en de risicofactoren goed in kaart te brengen en regelmatig te controleren op aanwezigheid van complicaties. (RIVM rapport 260322001/2007 ) Vanuit de huisartsgeneeskunde is hier een richtlijn voor (NHG-standaard DM). In mijn kwaliteitsproject richt ik mij op het uitvoeren van de controles zoals beschreven in deze richtlijn. Aanleiding voor dit kwaliteitsproject Bij de organisatie waar ik nu werk, was nog geen goed controlesysteem voor mensen met DM. Er wordt nauw samengewerkt met een huisarts. De periodiek geneeskundige controles voor mensen met DM werden tot 2009 gedaan door de huisarts. Hier is voor gekozen omdat huisartsen meer deskundigheden hebben op het gebied van behandeling van DM. Sinds 2009 hebben er meerdere wisselingen in artsen (huisartsen en de AVG (of aios) verbonden aan de groepen) plaats gevonden. Er is niet altijd een huisarts beschikbaar geweest. Voor de cliënten met verblijf en behandeling is de AVG wel verantwoordelijk voor het goed lopen van de DM controles. 3 Om er voor te zorgen dat de controles bij mensen met DM altijd doorlopen, ook als de arts die deze controles doet wisselt, was er een oproepsysteem nodig dat gebonden is aan de cliënt. Doel: Het ontwikkelen van een aan de cliënt gebonden oproepsysteem voor cliënten met DM. Voorbereiding Ter voorbereiding op het kwaliteitsproject werd eerst gezorgd voor draagvlak. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen: - Inventariseren onderwerpen/problemen. Aan alle collegae is gevraagd wat zij een interessant onderwerp vonden voor een kwaliteitsproject. De helft van de collegae die hierop reageerden, vond “controles bij DM” een interessant onderwerp. - Overleg met collegae ter goedkeuring van het gekozen onderwerp en behandeling volgens het protocol van ASVZ. - Overleggen met nurse practitioner en doktersassistentes of zij dit project willen ondersteunen. Zowel de doktersassistentes als de nurse practitioner waren zeer gemotiveerd de controles te laten plaatsvinden. Vervolgens heb ik gezorgd voor het beschikbaar zijn van een protocol, aangepast aan de situatie op mijn werkplek/ bij ASVZ Hiervoor heb ik de NHG standaard DM en het protocol ‘periodieke diabetescontrole ASVZ’ bestudeerd. Het protocol is gebaseerd op de NHG standaard en past de manier van werken aan de situatie bij ASVZ aan. Met de doktersassistentes, nurse practitioner en de huisarts is besproken of zij met dit protocol konden gaan starten. Zij vonden het protocol goed werkbaar. Het protocol is goedgekeurd. Hierna heb ik een oproepagenda in Excel gemaakt. Hiervoor zijn alle cliënten met DM opgespoord via de medicatielijst van de apotheek en de diagnose DM in het elektronische patiëntendossier. Middels dossieronderzoek is geïnventariseerd wanneer bij een cliënt met DM de laatste controle heeft plaatsgevonden. Ik heb een bestand gemaakt in Excel met hierin een lijst van alle cliënten met DM. Per cliënt heb ik vermeld bij welke dokter ze gecontroleerd moeten worden (huisarts, AVG (met naam), internist), wanneer de laatste controle heeft plaatsgevonden en wat voor soort controle dit was. Aan de hand hiervan kan de assistente zien wanneer de cliënt weer voor controle moet komen, en welke controle dit dan is. Het concept oproepsysteem is geëvalueerd met de doktersassistentes: zij hadden geen opmerkingen. De doktersassistentes zijn begonnen met het oproepen van de cliënten. 4 Uitvoering: Om mijn kwaliteitsproject goed uit te kunnen voeren en systematisch te kunnen evalueren, heb ik gebruik gemaakt van de cirkel van Deming. (Reader AVG opleiding kwaliteitsproject). Ik heb deze cirkel in totaal 3 keer doorlopen: Cirkel 1: (juni/juli 2011) Plan: Ik heb gekozen om drie cliënten van de zelfde woning op te roepen volgens het protocol. Do: De doktersassistentes hebben deze drie cliënten opgeroepen: afspraken voor bloedonderzoek en controle bij de arts zijn gemaakt. Ik heb de cliënten gezien en de controle volgens het protocol uitgevoerd. Check: Na 6 weken is geëvalueerd of de drie cliënten zijn gecontroleerd volgens het protocol en of er een nieuwe controleafspraak gemaakt is. Uit evaluatie met de doktersassistentes is gebleken dat er moeilijk met het Excel bestand te werken was. Het was niet erg overzichtelijk. Act: De doktersassistentes zijn overgegaan op een kaartenbaksysteem. Cirkel 2:(augustus/september 2011) Plan/do: Oproepen van al mijn eigen cliënten met DM. Voor de jaarlijkse (uitgebreide) controle komt de cliënt bij mij op het spreekuur, voor de halfjaarlijkse controle bij de nurse practitioner. In maand 3 en maand 9 wordt alleen bloedonderzoek verricht. Check: 4 maanden met starten met oproepen heb ik geëvalueerd met de doktersassistentes en de nurse practitioner. Hierbij bleek dat het lastig was de halfjaarlijkse controles bij de nurse practitioner te plannen en, bij eventuele afzeggingen een nieuwe afspraak te maken voor deze controle, met name door weinig ruimte in de agenda van de nurse practitioner. Verschillende controles bij verschillende personen was ook verwarrend voor de doktersassistentes: de uitslagen kwamen geregeld bij de verkeerde persoon terecht. Dit zorgde voor dubbel werk en elkaar tegensprekende beleidsveranderingen. Terugkoppeling tussen nurse practitioner en arts werd door alle partijen als lastig ervaren. Act: Er is besloten de halfjaarlijkse controle voortaan bij de huisarts plaats te laten vinden (in overleg met de nu bij ASVZ werkende huisarts). Het protocol is hierop aangepast. Cirkel 3: (november 2011) Plan/do: Oproepen alle cliënten met DM (die niet bij een internist gecontroleerd worden) bij huisarts of AVG; de betrokken AVG geeft aan of een cliënt bij deze AVG of bij de huisarts komt voor de jaarlijkse controle. Halfjaarlijkse controles vinden altijd bij de huisarts plaats. 5 Check: Ongeveer 4 maanden na het starten met oproepen van alle cliënten heb ik geëvalueerd hoe deze controles lopen. Ik heb hierbij alleen gekeken naar de cliënten die zorg ontvangen op onze hoofdlocatie. Alle cliënten met DM van deze locatie waren ten minste één keer voor controle geweest. Bij een tweede evaluatie 2 maanden later, waren alle cliënten ten minste twee keer voor gecontroleerd. Act: geen aanpassingen in het protocol. Evaluatie op de andere locaties volgt nog. Conclusie: Op dit moment lijkt het systeem goed te lopen. Er is één doktersassistente verantwoordelijk voor de controles op DM. Zij heeft een goed overzicht over het geheel. Zolang deze assistente er is, verwacht ik dat de controles goed blijven lopen. Waarborging op lange termijn is afhankelijk van hoe deze doktersassistente de manier van werken overdraagt aan een eventuele opvolger. De vooruitzichten lijken goed. De werkzaamheden worden namelijk ook weleens door andere doktersassistentes overgenomen. Alle doktersassistentes kunnen goed met dit protocol werken. Aangezien er meerdere soorten periodieke controles plaats moeten vinden, lopen de doktersassistentes tegen beperkingen van het kaartenbaksysteem aan. Zij kunnen de controles nu niet zo goed clusteren per cliënt: als een cliënt voor meerdere soorten controles in aanmerking komt (bijvoorbeeld DM controle en schildklierfunctiescreening) wordt deze cliënt voor alle controles apart opgeroepen. Bovendien zijn er zoveel cliënten die voor periodieke controle in aanmerking komen, dat de kaartenbakken te klein worden: hoe meer kaartenbakken, des te minder overzichtelijk het is. Er wordt nu gewerkt aan een oproepsysteem gekoppeld aan het elektronische patiëntdossier. Ten opzichte van het verleden waarbij veel vergissingen werden gemaakt en de cliënten per ongeluk lange tijd niet gecontroleerd werden, heeft het geïntroduceerde systeem een duidelijk verbetering bewerkstelligd. In 2010 werden de meeste cliënten met DM niet gecontroleerd. Inmiddels zijn alle cliënten van de hoofdlocatie en van twee andere locaties minimaal twee keer gecontroleerd. 6 Literatuur: Diabetes in Nederland;omvang, risicofactoren en gevolgen nu en in de toekomst. M.C. Poortvliet, C.T.M. Schrijvers, C.A. Baan. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milleu(RIVM) Rapport 260322001/2007; Bilthoven. Richtlijn Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2, November 2004 People with mild to moderate intellectual disability talking about their diabetes and how they manage, M. Cardol, M. Rijken, H.M.J van Schrojenstein Lantman-De Valk, JIDR 29 sept 2011 NHG standard Diabetes Mellitus Reader AVG opleiding kwaliteitsproject 2011 7 Bijlage 1:Protocol periodieke diabetescontrole ASVZ Taak 1. De AVG stelt de diagnose diabetes of hoort van de huisarts AVG dat een cliënt diabetes heeft 2. De AVG geeft dit door aan de doktersassistente en geeft aan AVG of de controle gebeurt a. door het ziekenhuis b. door de AVG c. door HA (indien beschikbaar) / of AVG Er wordt door HA en AVG volgende de hierna volgende richtlijn gehandeld. De richtlijn ASVZ wijkt af van de standaard i.v.m. gebleken onhaalbaarheid van driemaandelijkse fysieke controles. Tijdelijk afwijken heeft een medische reden en wordt door de AVG aan de doktersassistente meegedeeld. Bovendien heeft de AVG de verantwoordelijkheid om aan de doktersassistentes aan te geven, en in PlanCare vast te leggen wanneer het protocol weer wordt opgepakt. A) Gebruikers van orale medicatie I. Jaarlijkse controle 1) 1 week voor controle bezoek arts bloedonderzoek: nuchter glucose HbA1c Creatinine nuchter lipidenspectrum ochtendurine (indien mogelijk) op indicatie arts: + kalium Plannen in agenda AVG/HA voor 1 week na bloedprikken 2) Controle arts conform NHG-standaard II. Op maand 3 en maand 9: Bloedonderzoek: nuchter glucose DA DA AVG/HUISARTS DA 8 HbA1c Uitslag naar HA of AVG III. Op 6 maanden 1) 1 week voor controle bezoek arts bloedonderzoek: nuchter glucose HbA1c 2) controle arts conform NHG standaard DA DA AVG/HUISARTS B) Insuline gebruikers I. Jaarlijkse controle arts 1) 1 week voor controle bezoek arts DA bloedonderzoek: 4-puntsdagcurve HbA1c Creatinine nuchter lipidenspectrum ochtendurine (indien mogelijk) op indicatie arts: + kalium Plannen in agenda AVG/HA voor 1 week na bloedprikken DA 2) Controle arts conform NHG-standaard AVG/HUISARTS II. Op maand 3 en maand 9: Bloedonderzoek: 4-puntsdagcurve HbA1c Uitslag naar HA of AVG III. Op 6 maanden 1) 1 week voor controle arts bloedonderzoek: 4 puntsdagcurve HbA1c 2) controle arts conform NHG standaard DA DA DA AVG/HUISARTS 9