Document1 20. Gas & Druk 1 Inhoud 20. Gas & Druk................................................................................................................................... 1 Druk ..................................................................................................................................................... 2 Onderdruk en overdruk ................................................................................................................... 3 Algemene gaswet ................................................................................................................................ 4 Mol .................................................................................................................................................. 4 Toepassingen ....................................................................................................................................... 5 Voorbeeld: ....................................................................................................................................... 5 1 Bij het schrijven van dit materiaal is ruim gebruik gemaakt van Wikipedia. Onder andere: http://nl.wikipedia.org/wiki/Druk_(grootheid) http://nl.wikipedia.org/wiki/Algemene_gaswet http://nl.wikipedia.org/wiki/Mol_(eenheid) http://nl.wikipedia.org/wiki/Ideaal_gas http://nl.wikipedia.org/wiki/Maagdenburger_halve_bollen http://nl.wikipedia.org/wiki/Thermodynamica tecnask | natuurkunde 1 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS Document1 Druk Op een voorwerp dat is ondergedompeld in een gas of vloeistof wordt altijd van alle kanten druk uitgeoefend doordat de moleculen van dat gas of vloeistof, van alle kanten tegen het voorwerp botsen. Daarmee oefenen zij per oppervlakteeenheid, bijvoorbeeld per m2, van het voorwerp een zekere kracht uit en kracht per oppervlak noemen we druk. In formulevorm: 𝑝= 𝐹 𝐴 Hierin is: p druk in N/m2 of Pa (pascal) een andere eenheid die ook nog wel gebruikt wordt is bar: 1 bar = 105 Pa F kracht in N (newton) A oppervlak in m2 Gasdeeltjes in een afgesloten vat oefenen druk uit tegen de wand door er tegenaan te botsen. tecnask | natuurkunde 2 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS Document1 Onderdruk en overdruk Onderdruk en overdruk zijn relatieve begrippen, welke betrekking hebben op een drukverschil in gassen of vloeistoffen. Het is een handige manier om uit te drukken dat de druk aan een kant van een scheiding lager is dan aan de andere kant. Soms wordt dit uitgedrukt in een getal dat als volgt wordt berekend: druk aan de ene kant min die aan de andere kant. Bij een onderdruk geeft dit een negatief getal. Bij onderdruk gaat het niet over een absolute druk: een absolute druk kan nooit negatief zijn, wat voor gassen logisch volgt uit de algemene gaswet. Aangezien gassen en vloeistoffen zich altijd verplaatsen van hoge druk naar lage druk (zwaartekracht en andere krachten buiten beschouwing gelaten), geeft een onderdruk een zuigend effect. Dit vindt men onder andere terug in volgende toepassingen: Inademen doen zoogdieren door hun borstholte te vergroten en zo in de longen een onderdruk te creëren ten opzichte van de buitendruk. De lucht stroomt als gevolg naar de longen. Uitademen gebeurt door de borstholte kleiner te maken. Een vloeistof opzuigen doet men door een onderdruk te creëren, bijvoorbeeld om met een rietje te drinken, of om met een brandslang water uit een meer te pompen. Zuigen is dus het creëren van een onderdruk. Het is de grotere druk in de andere ruimte die het gas of de vloeistof daadwerkelijk naar de ruimte met lagere druk duwt. Sterker nog, de lagere druk duwt zelfs tegen het gas of de vloeistof die naar binnen stroomt en remt het zo enigszins af. tecnask | natuurkunde 3 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS Document1 Algemene gaswet Voor ideale gassen wordt de druk beschreven door de algemene gaswet. De druk van een ideaal gas is recht evenredig met de absolute temperatuur en met de stofhoeveelheid, en omgekeerd evenredig met het volume waarin het gas zich bevindt. In formulevorm: 𝑝= 𝑛∙𝑅∙𝑇 𝑉 Hierin is: p de druk in Pa (N/m2) V het volume in m3 n de hoeveelheid gas in mol (mol = aantal moleculen gedeeld door de constante van Avogadro) R de gasconstante (8,314472 J·K−1∙mol−1) T de absolute temperatuur in K (kelvin) Mol De mol (meervoud: molen) is een van de zeven basiseenheden in het SI, het Internationaal Stelsel van Eenheden. Het is de eenheid voor hoeveelheid stof. Het gehanteerde symbool is eveneens mol. Een mol is de hoeveelheid stof van een systeem dat evenveel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof (12C). Net als een dozijn (12) of een gros (144) is een mol een aanduiding voor een aantal. Het aantal deeltjes in één mol is ongeveer gelijk aan 6,022∙1023. De grootheid 6,022∙1023 ∙mol−1 wordt de constante van Avogadro genoemd; een veel gebruikt symbool hiervoor is NA. tecnask | natuurkunde 4 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS Document1 Toepassingen De algemene gaswet wordt vaak gebruikt om twee situaties van hetzelfde systeem met elkaar te vergelijken. Voorbeeld: Een hoeveelheid gas zit in een afgesloten vat met een constant volume V. Het gas wordt verwarmd en stijgt daardoor in temperatuur van 15 C naar 40 C. De begindruk is 1,013∙105 Pa. Hoe groot is de einddruk? Uitwerking: We hebben twee situaties, 1 en 2: P1 = 1,013∙105 Pa P2 = ? V1 V2 onbekend, maar constant V1 = V2 R R constant n1 n2 onbekend, maar constant n1 = n2 T1 = 15 C = 288 K T2 = 40 C = 313 K Als we nu de algemene gaswet zo ombouwen dat alle veranderlijken aan een kant staan en alle constanten aan de andere dan krijgen we: 𝑝 𝑛∙𝑅 = 𝑇 𝑉 Maar omdat het rechterdeel bestaat uit constanten is het zelf ook constant: 𝑝1 𝑛 ∙ 𝑅 𝑝2 = = 𝑇1 𝑉 𝑇2 Of: 𝑝1 𝑝2 = 𝑇1 𝑇2 tecnask | natuurkunde 5 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS Document1 Dit kunnen we ombouwen tot: 𝑝2 = 𝑝1 ∙ Invullen levert: 𝑝2 = 1,013 ∙ 105 ∙ 313 288 𝑇2 𝑇1 = 1,101 ∙ 105 𝑃𝑎 Het was dus niet eens nodig om V of n te weten. Zelfs R hebben we niet gebruikt. Opdracht: doe dit voorbeeld nu zelf na, inclusief alle stappen van het ombouwen van de vergelijkingen. tecnask | natuurkunde 6 Hofstad Lyceum | KEM DPD SML BZR RGI VOS