File

advertisement
Bedrijfseconomie
•
•
•
•
•
•
•
Les 1: Herhaling van Excel, kosten en opbrengsten, uitgaven en inkomsten, Bezit, schuld en
EV
Les 2: Hoofdstuk 5
– Equivalentiecijfermethode
– Opslagmethode
– Primitief
– verfijnd
Les 3: idem maar nu met excel
Les 4: Hoofdstuk 5
– Kostenplaatsenmethode direct
– Kostenplaatsenmethode stapsgewijs
Les 5: Hoofdstuk 5
– Kostenplaatsenmethode wederzijds
Les 6: Hoofdstuk 5
– Putter BV (Excel)
Les 7: Hoofdstuk 5
– ABC methode
Les 1
Je maakt kosten met betrekking met een bepaalde datum om een omzet te kunnen genereren
Inkomsten is wat daadwerkelijk binnen komt en opbrengst is als je iets hebt verkocht (hoeft niet
direct betaald te worden)
Kostprijs berekenen AC methode = c:n + v:w
Les 2
Toerekeningsprobleem (verbijzonderingsprobleem)
• Kosten directeur 
is er voor alle producten
• Kosten secretaresse  algemene kosten, voor alle producten
• Kosten gebouwen alle producten worden daar gemaakt
• Kosten Xplora alle “producten” maken hier gebruik van
• Enz.
Directe kosten / indirecte kosten
- Indirecte kosten  producten
(rechtstreeks verband)
- Indirecte kosten  verbijzonderen  producten (geen rechtstreeks verband)
Opslagmethode
- Opdracht:
- Timmerbedrijf Hamers bouwt tafels en stoelen
Zij heeft het volgende nodig
o Directe grondstoffen (hout)
€ 50.000
o Directe arbeid (loon timmerman)
€ 150.000
o Indirecte kosten
€ 50.000
(marketing afdeling, gebouw, personeelsafdeling)
Van de overige kosten heeft €10.000 een relatie met de directe grondstoffen en €25.000
heeft een relatie met het directe loon. De overige €15.000 heeft nergens een relatie mee.
Hamers heeft een opdracht!
Voor deze order heeft Hamers €800 aan directe grondstoffennodig en €1.700 aan directe
loonkosten.
Wat gaat deze order kosten? Zowel primitief als verfijnd?
- Antwoorden:
- Verhouding tussen directe en indirecte kosten=
Indirect = 50.000
Direct = 200.000
Indirect:direct x 100% = 50.000 : 200.000 x 100% = 25% voor het gehele bedrijf, dus
er komt 25% bovenop de directe kosten.
Kostprijs van de order =
Directe grondstofkosten = 800
Directe lonen = 1.700
Indirecte kosten = 25% van 2.500 (800+1.700) = 625 euro
Kostprijs voor de order in geheel kost = 800 + 1.700 + 625 = 3.125
Dit hierboven is de primitieve opslag methode. Eerst bereken je het opslag percentage (waar
de indirecte kosten voor zorgen) en dan kun je bij een nieuwe order dit berekenen.
- Verfijnde uitwerking:
Indirecte grondstofkosten = indirecte grondstofkn : directe grondstofkn x 100%
Indirecte grondstofkosten = 10.000 : 50.000 x 100% = 20%
Dit betekend dat bij iedere euro 20% in de kosten mee moet worden geteld om de
indirecte kosten ook in de kostprijs mee te hebben berekend.
Indirecte loonkosten= indirecte loonkosten : directe loonkosten x 100%
Indirecte loonkosten = 25.000 : 150.000 x 100% = 16,7%
Indirecte overige kosten = indirecte overige kosten : totale directe kosten x 100%
Indirecte overige kosten = 15.000 : 200.000 x 100% = 7,5%
Bij elke euro directe kosten komt er 7,5% bij voor de indirecte kosten.
Ezelsbruggetje is I : D x 100%
Voor de order van Hamers=
Indirecte grondstofkosten = 800 x 20% = 160
totaal = 800 + 160
= 960
Indirecte loonkosten = 1.700 x 16,7% = 283,90 totaal = 1.700 + 283,90 = 1.983,90
Overige indirecte kosten = 2.500 x 7,5% = 187,5
totaal = 0 + 187,50 = 187,50
Totale kostprijs = 960 + 1.983,90 + 187,50 = 3131,40 euro
Directe en indirecte kosten (samengevat):
- Mbv een opslagpercentage toerekenen aan het product
o Enkelvoudig (primitief):
 Alle indirecte kosten worden mbv 1 opslagpercentage opgenomen in de
kostprijs
 (Indirecte kosten/Directe kosten)*100%
o Meervoudig (verfijnd):
 Alle indirecte kosten worden mbv meerdere opslagpercentages opgenomen
in de kostprijs



(Indir.materiaal kosten / Directe materiaal kosten)*100%
(Indir. Loon kosten / Directe loonkosten)*100%
(Indir. Overige kosten / Directe kosten)*100%
Equivalentiecijfermethode:
- Een methode om de kostprijs te berekenen van producten die productie technisch veel op
elkaar lijken.
- Opdracht:
- Constante machinekosten zijn €66.000
- Gevraagd: wat kosten de producten A, B en C?
-
Normale
Productie
Machine
kosten
Prop.var.
kosten
A
10.000
4 uur
€3.00
B
6.000
12 uur
€4.00
C
4.000
16 uur
€2.00
Antwoorden:
4 x 10.000 = 40.000 uur
12 x 6.000 = 72.000 uur
16 x 4.000 = 64.000 uur +
176.000 uur
66.000 : 176.000 = 0,375 uur (dit zijn de indirecte kosten per uur)
A = 4x 0,375 + 3 =4,5
B = 12 x 0,375 + 4 = 8,5
C = 16 x 0,375 + 2 = 8
Les 3
Kostenverdeelstaat
Indirecte kosten
Directe kosten
Hulpkostenplaatsen
Hoofkostenplaatsen
Kostendragers
-
-
Creëren van kostenplaatsen
Bepalen van de indirecte kosten die horen bij de kostenplaatsen (= eerstverdeelde kosten)
Maken van de keuze van systematiek van doorberekening:
Directe methode  je berekend alles direct door naar de kostendragers
Step-down methode (indirecte methode)  je gaat stap voor stap naar de volgende kosten
tot je bij de kostendragers bent.
Reciprocal methode (wederzijdse methode)  je kan ook terug in de tabel kosten aan een
eerdere afdeling geven.
Selecteren van verdeelsleutels per hulpkostenplaats
Toerekenen van de indirecte kosten aan de hoofdkostenplaats en kostendragers
Les 4
Kostenverdeelstaat:
- Verband tussen indirecte kosten en product niet rechtstreeks te leggen, dus  creëren van
“tussenstations”.
- Nieuwe begrippen :
o Kostendragers (de uiteindelijke producten)
o Hulpkostenplaatsen / Zelfstandige kostenplaatsen
o Hoofdkostenplaatsen
Kostenplaats : verzameling van alle kosten die gemaakt worden voor de uitoefening van een
bepaalde functie.
Les 5
Verbijzonderingsmethode (tussenstand)
- Equivalentiecijfermethode
- Opslagmethode
o Primitief (enkelvoudig)
o Verfijnd (meervoudig)
- Kostenverdeelstaat
o Direct
o Stapsgewijs of step-down methode
o Reciprocalmethode (nog te bespreken)
Deze methode maakt het mogelijk dat je wel kunt terugbelasten en aan jezelf kunt
belasten. De berekening moet wiskundig worden uitgewerkt en gaat mbv het
opstellen van vergelijkingen.
- ABC methode (nog te bespreken)
Zie verder sheets. (veel voorbeelden van de kostenverdeelstaat. Alle drie de stappen)
Les 6
ABC methode
- Ontwikkeld in de jaren ‘80 in de VS (waar niet gewerkt werd met een KVS);
- Relatie leggen tussen kosten en activiteiten ipv kosten en een verdeelsleutel;
- Nieuwe termen:
o Cost drivers: activiteiten die kosten veroorzaken;
o Cost pools: verzameling van kosten die behoren tot een cost driver;
- Wat kost een bepaalde actie?
o Bepaal per product wat het product “verbruikt”, ofwel uit welke activiteiten bestaat het;
o Zoek een relatie tussen de Cost pool en het product ofwel een Cost driver (activiteit) bepalen;
o Bepaal een interne kostprijs voor deze activiteit;
o Voorbeeld zie schema. (zie sheets)
Eigen notities les 5+6
Vier methode om de indirecte kosten te verdelen:
1. equivalentiecijfermethode
Naar verhouding onderverdelen
2. opslag methode
Percentage dat bovenop de directe kosten (percentage zijn de indirecte kosten)
Primitief = een opslagpercentage (meestal van de totale directe kosten)
Verfijnd = materiaal, arbeid en overig. Hierover (het directe deel) bepaal je het
opslagpercentage apart.
3. kostenverdeelstaat
Eerst de eerstverdeelde kosten dan hulpkosten en dan hoofdkosten. Dit is de step down
methode/stapsgewijze methode
Alles direct naar de hoofdkosten doorberekenen  dit is de directe methode
Reciprocal methode (zie boven de uitleg)
4. ABC – analyse
Algebraïsche methode: uitleg aan de hand van opgave 1. Voorbeeld: (zie blad met notities)
Download