Groei en ontwikkeling

advertisement
Thema: Grenzen - Werelddelen
Groei en ontwikkeling
Biologie
Naam:
Klas:
1
Planning
1 Expeditie
2e trimester
vak: Biologie
15/16
Grenzen: werelddelen
Week Doelste Lesinhoud
Bijzonderheden
3
1, 2, 3 Groei en ontwikkeling
18-01
Theorie: tabellen en grafieken
Oefening tabellen en
grafieken maken
lling
Opdracht: meelworm uitleggen
4
4, 5, 9 Theorie: vlinder
25-01
Metamorfose
Kikker
Poster groei en
ontwikkeling van
meelworm tot meeltor
Van rups tot vlinder
Levenscyclus van een
vlinder
Video: BioBits programma 14 blok 27: van rups
tot vlinder
5
6, 7, 8, Theorie: mens
01-02
Kikker, pad en adder
Levenscyclus van een
kikker
Praktijk: metingen eigen lichaam
Video: BioBits programma 16 blok 32: kikker,
pad en adder
Levensloop van een
mens
Kaartjes voor klas 1
6
08-02
Carnavalsvakantie
14 feb Valentijnsdag
7
10
15-02
Theorie: Nestblijvers en nestvlieders
Nestblijvers en
nestvlieders
8
22-02
1e uur Oefentoets
2e uur Postermarkt
Inleveren opdracht
meelworm
(weging 2)
9
29-02
Proefwerk: Groei en ontwikkeling
Oefentoets
Toetsweek
Doelstelling 1 t/m 10
2
Kennisdoelen: Groei en ontwikkeling
Doelstelling 1 Je moet kunnen omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is.


Groei: het groter en zwaarder worden van een organisme.
o Groei wordt mogelijk gemaakt doordat er steeds meer cellen worden bijgevormd.
Ontwikkeling: het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.
o Door de veranderingen kunnen organen hun functie beter vervullen.
o Er kunnen nieuwe organen ontstaan.
Doelstelling 2 Je moet een tabel van de groei van een organisme kunnen lezen en kunnen
maken.

Twee of meer kolommen:
o in de linkerkolom: wat je al weet/ wat vaststaat (bijv. de tijd (in dagen));
o in de kolom(men) ernaast: wat je meet (bijv. de lengte (in cm) of het gewicht (in kg)
van het organisme).
o Denk aan de vermelding van eenheden (dagen, cm, kg)!!
Doelstelling 3 Je moet een grafiek van de groei van een organisme kunnen lezen en
kunnen maken.




Een grafiek heeft twee assen:
o De x-as (horizontale as).
 Op de x-as worden vaststaande gegevens uitgezet (bijv. de tijd (in dagen)).
o De y-as (verticale as).
 Op de y-as wordt hetgene wat je meet uitgezet (de lengte (in cm) of het
gewicht (in kg) van het organisme).
Denk aan de vermelding van eenheden (dagen, cm, kg)!!
In een wetenschappelijk verslag moet je ook een titel boven een tabel en grafiek zetten. De
titel is een korte uitleg van de tabel en grafiek, zodat je deze los van de rest van het verslag
kan lezen.
Meestal maak je dan een grafiek van de gemiddelde waarden uit de tabel, om zo de
resultaten overzichtelijk weer te kunnen geven.
Doelstelling 4 Je moet kunnen omschrijven wat metamorfose is.


Metamorfose: een jong dier heeft een geheel andere lichaamsbouw en levenswijze dan een
volwassen dier.
o Metamorfose wordt ook wel gedaanteverwisseling genoemd.
o Een jong dier wordt larve genoemd.
 Vlieg: de larve heet made.
 Vlinder: de larve heet rups.
Metamorfose komt voor bij insecten en amfibieën.
o Bij insecten wordt het volwassen dier imago genoemd.
3
Doelstelling 5 Je moet de levenscyclus van een vlinder kunnen beschrijven.





Vier stadia in de ontwikkeling: ei - rups - pop - vlinder.
o Rups (larve).
o Een rups eet veel.
o Een rups vervelt enkele keren.
o Een rups groeit snel vlak na een vervelling.
Pop.
o Het dier bevindt zich in een omhulsel (een cocon).
o Een pop eet niet.
o Een pop beweegt meestal niet.
o Inwendig vindt veel ontwikkeling plaats (bijv. de vorming van vleugels).
Vlinder (imago).
o Een vlinder eet weinig.
o Een vlinder kan vliegen.
o Een vlinder kan zich voortplanten.
Levenscyclus: gaat over organismen van een soort van bevruchting tot en met volwassene
die zich kan voortplanten (kringloop).
Levensloop: gaat over één individu van bevruchting tot en met de dood (begin tot eind).
Doelstelling 6 Je moet de levenscyclus van een kikker kunnen beschrijven.





Drie stadia in de ontwikkeling: ei - kikkervisje - kikker.
Ei.
o Kikkerdril: een kluit kikkereieren in een sloot.
Kikkervisje.
o Een kikkervisje leeft alleen in het water.
o Een kikkervisje haalt adem met kieuwen en de huid.
o Een jong kikkervisje heeft uitwendige kieuwen, een ouder kikkervisje inwendige
kieuwen.
o Een kikkervisje eet algen.
o Een kikkervisje beweegt zich voort met de staart.
Metamorfose:
o de staart wordt kleiner en verdwijnt;
o eerst verschijnen de achterpoten, daarna de voorpoten;
o de bek wordt groter;
o de kieuwen verdwijnen en er ontstaan longen.
Kikker.
o Een kikker leeft in het water en op het land.
o Een kikker haalt adem met longen en de huid.
o Een kikker eet insecten.
o Een kikker beweegt zich voort met de achterpoten.
o Een kikker kan zich voortplanten.
Doelstelling 7 Je moet de groei van de mens kunnen beschrijven.



Een mens groeit tot ongeveer 18 jaar in de lengte.
Een periode van snelle groei wordt een groeispurt genoemd.
o In de eerste levensjaren is de groei het snelst.
o In de puberteit vindt ook een groeispurt plaats.
Niet alle lichaamsdelen groeien even hard:
o de benen groeien het snelst;
o hierna volgt de romp;
o het hoofd groeit het minst snel.
4
Doelstelling 8 Je moet de levensfasen van de mens kunnen noemen met de gemiddelde
leeftijden en met voorbeelden van ontwikkeling.












Een levensfase duurt niet bij iedereen even lang.
o De leeftijden bij elke levensfase zijn gemiddelde leeftijden.
Baby: van 0 tot 1,5 jaar.
o Grove motorische ontwikkeling: bijv. staan, lopen.
o Fijne motorische ontwikkeling: bijv. met de voetjes spelen, blokjes oppakken.
o Sociale ontwikkeling: bijv. reageren op andere mensen.
Peuter: van 1,5 tot 4 jaar.
o Grove motorische ontwikkeling: bijv. traplopen, tegen een bal schoppen.
o Fijne motorische ontwikkeling: bijv. een torentje bouwen, met een lepel eten.
o Sociale ontwikkeling: bijv. praten.
Kleuter: van 4 tot 6 jaar.
o Grove motorische ontwikkeling: bijv. fietsen, klimmen.
o Fijne motorische ontwikkeling: bijv. tekenen, veters strikken.
o Sociale ontwikkeling: bijv. met andere kinderen spelen.
Schoolkind: van 6 tot 12 jaar.
o Geestelijke ontwikkeling: bijv. lezen, schrijven, rekenen.
Puber: van 12 tot 16 jaar.
o Er vindt een sterke lichamelijke ontwikkeling plaats, bijv. de voortplantingsorganen
beginnen te functioneren, meisjes krijgen borstontwikkeling.
o De gevoelens bij contacten veranderen.
Adolescent: van 16 tot 21 jaar.
o Een adolescent wordt geheel zelfstandig.
Volwassene: van 21 tot 65 jaar.
o Meestal krijgen mensen in deze fase kinderen (voortplanting).
Bejaarde: boven 65 jaar.
o Veel bejaarden hebben verzorging nodig.
Sociale ontwikkeling heeft te maken met de omgang met andere mensen.
Fijne mtoriek: bewegen met de handen en vingers.
Grove motoriek: bewegen met het hele lichaam.
Doelstelling 9 Je moet de kenmerken van volkomen en onvolkomen metamorfose bij
insecten kunnen noemen.




Volkomen metamorfose.
o Vier stadia: ei - larve - pop - imago.
o Een larve lijkt helemaal niet op een imago.
o Komt voor bij o.a. vlinders, vliegen, muggen, bijen, kevers.
Onvolkomen metamorfose.
o Drie stadia: ei - larve - imago.
o Een larve gaat steeds meer op een imago lijken.
o Komt voor bij o.a. sprinkhanen, krekels, oorwormen.
Bij beide typen metamorfose vindt voortplanting alleen plaats bij imago's.
Bij beide typen metamorfose vindt groei alleen plaats bij larven.
o Het uitwendig skelet van insecten kan niet meegroeien.
o Larven vervellen dan ook enkele keren.
o Groei kan alleen plaatsvinden vlak na een vervelling.
5
Doelstelling 10 Je moet de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders kunnen noemen.
Vogels:
 Nestblijvers zijn vlak na de geboorte kaal en hulpeloos.
o Ze kunnen nog niet zien en ook niet op eigen poten staan.
o Ze blijven een paar weken in het nest, waar ze door de ouders worden verzorgd.
o Ze kunnen vliegen als ze hun nest verlaten.
o Bijvoorbeeld mussen, merels, vinken, koolmeesjes.
 Nestvlieders hebben bij de geboorte al veren en kunnen al zien.
o Snel na de geboorte kunnen ze op eigen poten staan.
o Ze verlaten hun nest enkele uren na de geboorte.
o Ze kunnen pas na enkele maanden vliegen.
o Bijvoorbeeld eenden, waterhoentjes, futen.

Nestvlieders zijn bij de geboorte verder ontwikkeld dan nestblijvers. Maar na de geboorte
ontwikkelen ze zich langzamer dan nestblijvers.
Bij zoogdieren kun je ook op een dergelijke manier van nestvlieders en nestblijvers spreken.
Prooidieren zijn vaak nestvlieders (paarden, koeien, gazellen). Roofdieren zijn vaak nestblijvers
(katachtigen, honden, wolven). De mens is ook een nestblijver.
Interessante websites:
Groei mens versus insect; levenscyclus insecten:
http://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/insecten8.html
Het maken van een grafiek online (oefenen)
http://output.digicoach.wolters.nl/Explorahv1Nectar225056/SCO/_assets/FE44ACEA-B30B-7F09C258-924BBC1D70D1.swf
Animatie over metamorfose
Koolwitje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_koolwitje01
Kikker : http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_groenekikker01
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_groenekikker03
Oefenen Metamorfose
Lieveheersbeestje: http://biologiepagina.nl/1/watisbiologie/lieveheers.htm
Kikker: http://biologiepagina.nl/1/watisbiologie/kikker.htm
6
Verslag groei en ontwikkeling van meelworm tot meeltor
De komende weken krijgen jullie ieder een meelworm om voor te
zorgen. Je gaat de groei en ontwikkeling van dit beestje
bestuderen.
Opdracht:
Maak met jullie groep een (wetenschappelijk) verslag over de
groei en ontwikkeling van de meelworm. Maak daarbij een
paspoort.
Verplichte onderdelen:
 Zelfgemaakte tekeningen van de verschillende stadia die
jullie zelf bestudeerd hebben. Maak hier een levenscyclus
van.
 Hou de lengte bij van de diertjes en bereken het gemiddelde. Zet alle gegevens in een
overzichtelijke tabel en grafiek.
 Verder mag je zelf extra informatie verzamelen die interessant is om te vermelden op
jullie poster. Let op; alleen in eigen woorden en dus niet kopiëren van internet.
 Maak een paspoort voor de meelworm. Kijk hierbij ook naar de eisen van een paspoort
voor mensen.
 Denk aan originaliteit, netheid en overzichtelijkheid.
 Kies het beste paspoort en de grafiek. Deze komen op de gezamenlijke collage en
worden meegenomen in het gezamenlijk punt.
Denk hier aan: Het verslag moet zo informatief en duidelijk zijn dat iemand anders van jullie
leeftijd die niets van meelwormen af weet goed wordt geïnformeerd over het leven van dit
beestje.
Beoordelingsformulier
Namen:
Klas:
Onderdeel
Tekeningen (worm, pop, imago)
Score
30
Levenscyclus
10
Tabel lengtes
10
Grafiek lengtes
10
Extra informatie
10
Paspoort
20
Netheid en overzichtelijkheid
10
Totaal
100
Cijfer:
Opmerkingen
7
8
9
Oefening tabellen en grafieken maken
1. In de afbeelding zijn tekeningen
van een kiemende bruine boon
weergegeven.Geef de lengte
van de wortel en de stengel
weer in een grafiek. Geef de
grafiek ook een titel. Vergeet de
eenheden niet.
10
11
2. Maak van onderstaande grafiek een tabel. Geef de tabel ook een titel. Vergeet de eenheden
niet.
12
Levenscyclus van een kikker
13
Levenscyclus van een vlinder
Groot koolwitje
Grote vuurvlinder
14
Levensloop van een mens
15
Nestblijvers en nestvlieders
In de biologie maakt men bij ouderzorg onderscheid in nestvlieders en nestblijvers.
Nestvlieders hebben een langere draagtijd (of broedtijd) dan de nestblijvers, kleinere worpen (of
legsels) en ver ontwikkelde jongen die al gauw het nest verlaten.
Het onderscheid tussen nestvlieders en nestblijvers is vooral
scherp bij vogels. Hier behoren veel grote bodembroeders zoals
kip, fazant, wilde eend en kievit tot de nestvlieders. Hun jongen
hebben donsveren (warmhoudend en camouflerend), hebben hun
ogen open, kunnen meteen na het uitkomen lopen, kunnen
meestal zelf voedselzoeken. Ze pikken naar alles wat hun voor de
snavel komt en ze leren al gauw hun voedsel te herkennen. Nadat
ze korte tijd in het nest gebleven zijn om het dons te drogen,
verlaten ze het nest.
Toch hebben ze ook nu nog enige zorg nodig. Bij eenden,
ganzen en steltlopers is dat warmhouden en bewaken. Ze blijven
dicht bij de moeder en zoeken bescherming onder haar vleugels
zodra dat nodig is. Bij sommige hoenders (bijv. fazant) leiden de
vrouwtjes de jongen naar het voedsel toe en laten hen het zien.
Bij futen en scholeksters worden de jongen gevoerd.
Er is geen absolute grens tussen nestvlieders en nestblijvers. Er
is een overgangsvorm: semi-nestvlieders. Hieronder verstaan we
kuikens die met een donskleed en open ogen uit het ei komen,
maar toch enige tijd in het nest blijven en door de ouders
gevoerd worden. Voorbeelden hiervan zijn meeuwen en sommige rallen (meerkoet, waterhoen).
Andere dieren: reptielen zijn nestvlieders; hoefdieren zijn nestvlieders, ze kunnen na de geboorte
meteen staan en lopen achter de moeder aan; hazen zijn nestvlieders; konijnen zijn nestblijvers;
cavia's zijn nestvlieders; muizen zijn nestblijvers; mensen zijn nestblijvers.
16
Download