University of Groningen Artificial cofactors Jin, Jianfeng IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2010 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Jin, J. (2010). Artificial cofactors: a marriage of homogeneous catalysis with enzymology Groningen: s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 18-07-2017 Samenvatting Samenvatting 148 Samenvatting Enzymen zijn katalysatoren die opgebouwd zijn uit eiwit. Naar schatting bevatten meer dan de helft van alle enzymen ook nog een cofactor. Een cofactor stelt een enzym in staat om reacties te katalyseren die niet alleen op basis van eiwit gekatalyseerd kunnen worden. Verschillende metaal ionen komen als cofactor voor en daarnaast bestaan er ook verschillende organische cofactoren die in sommige gevallen ook metaal bevatten. Hoewel enzymen vaak zeer chemo-, regio- en/of enantioselectief zijn, zijn er nog relatief weinig industriële enzymtoepassingen. Redenen hiervoor zijn dat enzymen vaak beperkt zijn in substraatbereik en stabiliteit. Daarnaast kan, in het geval van cofactorafhankelijke enzymen, de regeneratie van cofactoren belemmerend zijn. Aan de andere kant hebben studies aan overgangsmetalen aangetoond dat deze uitermate geschikt zijn als basis voor katalysatoren voor een breed scala aan reacties. Het inbouwen van overgangsmetaalcomplexen in enzymen of eiwitten kan het katalytisch potentieel van enzymen verder vergroten. In dergelijke artificiële enzymen, waarbij een chemische katalysator is ingebracht in een eiwit, kan de directe eiwitomgeving rondom de kunstmatige metaal cofactor zorgen voor een gewenste reactiviteit en selectiviteit. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van bekende natuurlijke cofactoren en artificiële cofactoren. De meest voorkomende natuurlijke cofactoren en de gerelateerde enzymen worden hierin behandeld. Daarnaast worden verschillende artificiële cofactoren beschreven en manieren waarmee deze in eiwitten of DNA zijn ingebouwd. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het combineren van eiwit/DNA met een katalytische artificiële cofactor tot interessante artificiële enzymen kan leiden. Hoofdstuk 2 beschrijft het werk dat verricht is in samenwerking met L. Panella dat geleid heeft tot het creëren van een rhodium-bevattend artificieel enzym. De biochemische karakterisatie van het ontworpen cysteïne protease, papaïne, met daarin een monodentaat fosfiet ligand is beschreven. De proteolytische activiteit van papaïne bleek na modificatie met het synthetische monodentaat fosfiet ligand verdwenen. De alkylering van cysteïne 25 kon bevestigd worden met massaspectrometrische metingen. Na complexering met rhodium werd het artificiële enzym getest op activiteit. De hybride katalysator bleek in staat de hydrogenering van methyl 2-acetamidoacrylate te katalyseren. Hoewel een volledige conversie uitgevoerd kon worden, bleek het artificiële enzym niet enantioselectief. In hoofdstuk 3 is een serine hydrolase, penicilline G acylase (PA), gemodificeerd met als doel om hiervan een artificieel enzym te maken. Het actieve centrum van het enzym is verborgen in een holte van het eiwit. Door het inbouwen van de katalysator/cofactor die ook in hoofdstuk 1 is gebruikt, werd verwacht dat de eiwitomgeving rondom de cofactor voor enantioselectiviteit zou zorgen. Verschillende condities voor het modificeren van het eiwit zijn getest om een actief hydrogenerend semisynthetisch enzym te creëren. Met het artificiële enzym was het mogelijk om volledige hydrogenering uit te voeren, helaas zonder enantioselectiviteit. Hoofdstuk 4 beschrijft de ontdekking van karakterisatie van een flavine-bevattend oxidase, eugenol oxidase (EUGO), van Rhodococcus sp. strain RHA1. Het betreffende gen werd geïdentificeerd in het genoom en vervolgens gekloneerd. Het bacteriële oxidase is in staat om eugenol om te zetten tot coniferyl alcohol (KM = 1.0 ȝM, kcat = 3.1 s-1). Vanillyl alcohol en 5-indanol blijken ook goede substraten te zijn terwijl sommige andere fenolen (vanillylamine, 4-ethylguaiacol) slechte substraten zijn. Gelpermeatie experimenten en massaspectrometrie hebben onthuld dat EUGO als dimeer voorkomt. EUGO bevat een covalent gebonden FAD cofactor. Met in vitro experimenten aan apo EUGO kon aangetoond worden dat het enzym in staat is om de FAD cofactor autokatalytisch en covalent in te bouwen. Covalente inbouw van FAD gaat gepaard met vorming van waterstofperoxide. Dit suggereert dat tijdens de inbouw van FAD de flavine cofactor gereduceerd wordt en uiteindelijk de electronen kwijtraakt aan moleculair zuurstof. 149 Samenvatting Een modelstructuur van EUGO geeft aan dat de FAD cofactor aan histidine 390 gekoppeld wordt. Het model geeft ook een verklaring voor het feit dat EUGO dimeren vormt terwijl het zeer homologe vanillyl alcohol oxidase (VAO) octameren vormt. EUGO mist namelijk een oligomerisatie-loop. In Hoofdstuk 5 is de covalente inbouw van de FAD cofactor in VAO bestudeerd. Om de flavinylering te bestuderen is een riboflavine-auxotrofe Escherichia coli stam gebruikt. Incubatie van het verkregen apo VAO met FAD resulteerde in een activiteitstoename in de tijd. De toename in activiteit ging gepaard met vorming van covalent eiwit-FAD. De vorming van stoichiometrische hoeveelheden waterstofperoxide bevestigde het voorgestelde mechanisme waarin de covalente koppeling ontstaat door een autokatalytisch proces waarin de cofactor tijdelijk wordt gereduceerd. Nano-electrospray massaspectrometrische experimenten bevestigden dat de covalente inbouw van FAD autokatalytisch is en dat FAD binding oligomerisatie stimuleert. De ontwikkelde protocollen om apo flavoproteïnen te produceren en om deze te reconstitueren, biedt interessante mogelijkheden om artificiële flavoproteïnen te maken met flavine derivaten als synthetische cofactoren. 150